1. En jij , heb jij niet naar dansen met sterren gekeken? Waarom niet?

Nee, ik heb er niet naar gekeken omdat i keen afspraak heb met mijn
vrienden.

2. O, ik voel me zo beroerd. Wat zal ik doen? Zal ik naar huis gaan?

Ja, je kunt beter naar huis gaan. Je moet rust nemen. Als je voel zich niet
goed, moet je naar dokter gaan.

3. Dit is voicemail van sofia. Ik ben even niet bereikbaar. Spreek een bericht in
dan bel ik je terug.

Halo sofia, met naldi. Ik kan morgen niet komen omdat ik mijn moeder naar
het ziekenhuis moet brengen.

4. U gaat naar de docent van de cursus. Wat zegt u?

Goedemorgen mevrouw, sorry ik ben te laat omdat de bus

5. Kan ik bij jou in de buurt parkeren? Is er genoeg plaats?

Nee, je kun teen mijn buurt niet parkeren, er is niet genoeg plaats.

6. U neemt de microfoon in de bus, en u vertelt wat er veranderd is. Wat zegt

u?
Goedemorgen dames en heren, we hebben vertraging van 1 uur omdat er
machine probleem is.

7. Nou , wat zullen we doen? Wat vind jij?

8. Welke taak u het leukste vond? Waarom u dat de leukste taak vond?
Ik denk dat het werk als caufeur in een apotheek leukste is. omdat ik van
auto rijden hou.

9. En wat voor mensen doen die studie? Waar komen ze vandaan?

 Het is Verpleegkundige en Ze komen uit buitenland zoals Duitsland, Chine,
en overige landen.

10.Luister naar uw vriend en reageer : ( Emmer Meeneemen)

Ja , ik wil een emmer meenemen om water te halen.

11.cadautje leukt en niet leuk om te geven of krijgen

Ik vind dat het leuk om boek te krijgen. omdat Ik van boeken lezen hou. Ik
vind dat het niet leuk om bloemen te krijgen omdat ik niet van bloemen hou.

12. vertel uw buurman

om Nederlands te leren moet je veel oefenen, luisteren, spreken, scrijven. je
moet ook de teks lezen en nazegen om je uitspraak te verbeteren. de beste
manieren vind ik het leukst zijn het luister naar muziek en naar film kijken.

13.Vertel eerst eens hoe jullie het materiaal voor dit onderzoek hebben
verzameld
we hebben mensen in een gebouw verzameld
we hebben gepraat met veel mensen over dat onderzoek
we zullen angket naar veel mensen gestuurd
we hebben veel mensen geinterview

14. Vertel aan de andere studenten over:

- uit welke cultuur / uit welk land u komt

- de voornaam van een kind - Wie kiest (bedenkt) die naam?

- de achternaam van een kind - Wie kiest de achternaam? Zijn er wetten?

- de situatie met namen geven van ongeveer 50 jaar geleden - Anders dan nu?
- uw eigen naam - Waarom heet u zo? Heeft uw naam een betekenis?

ik kom uit indonesie, in mijn land kiezen ouders de voornaam voor hun
kinderen en de achternaam krijgen de kinderen van hun vader achternaam. in
mijn land zijn er geen wetten om dit te regelen. vroeger was het hetzelfde als
nu. mijn naam is rinaldi, en rinaldi betekent knappe jongen.