Professional Documents
Culture Documents
1
ÜB.GM.
SEMREM
4096
VRIJZINNIGE
GODSDIENST
PREDIKING
vr“
P
HET KONINGSCHAP,
DAT NIET VERGAAT
Ds. J. F. KRUYT
DEN HAAG
Universiteit Leiden
1 989 614 6
VBIfZINKIGI
Ds. F. OORT.
functie
neergelegd, na dit vele jaren te hebben waargenomen.
Op deze plaats wordt hem daarvoor hartelijk dank gezegd.
Mede door zorgen, collega Haars', heeft de preekver-
uwe
genomen.
en als de bijbel nog een klank heeft van oud overgeërfd ver-
1
Gij weet, hoe ons in Daniël de
figuur wordt geschetst van
een man, die in bijzonder moeilijke omstandigheden stand
hield in het geloof zijner vaderen, en als een visioenair, als
een ziener boven het tumult zijner dagen de eeuwige stem
En zoo is het er
nog altijd ook voor ons, en wanneer wij
nu even voor ons zien oprijzen de bewogen en grillige visioe-
nen vaneen gedeelte van dit boek, dan is het niet om te
lied, dat vóór hem begonnen, na hem zijn volle kracht zou
2
maakten, en van dezen menschenzoon een middel voor de
eigen zaligheid.
Totdat inde reformatie het oude lied met nieuwe kracht
en klank weerklonk, maar daarna in en buiten de kerk
op-
nieuw werd overstemd door den mensch, die meende zelf de
macht in handen te hebben, en zelf leven en wereld te kunnen
beheerschen.
En nu, ja nu in onze dagen, nu de machtswaan der men-
tranen uitstort, nu de
teleurstelling kwam over zooveel ver-
onaangetast.
„De dieren zijn gebleven”, de grootmachten der duis-
ternis, die elkander bestrijden ten doode toe;
„verlenging van het leven was hun gegeven”, zoo staat
er in het
visioen, en wij beamen dit. Ons is ontvallen den
optimistischen waan vaneen vroeger geslacht. Wanneer ons
in deze dagen telkens wordt voorgehouden, dat wij het oude
moeten loslaten, dan kan men daarover denken zoo men wil,
maar het eens zijn in dit eene, dat onze verwachtingen en
3
Wij zijn heel nuchter geworden, ontwaakt uiteen droom
vinden is?
Ook dit is
menschelijke taal over meer dan menschelijke
werkelijkheid: wij ontkomen echter aan deze waarheid niet:
er is een oordeel Gods over de gang der menschheid, over
strijd. Wij zijn vaak buiten machte iets anders dan strijd en
4
het weten, het hevige sterke weten: Hij regeert, en onze
leven, hoe het ook is, en de wereld, hoe zij zich ook voordoet,
toebehoort: voor u. Zoo bruischt het uit dieper diepten van
5
verschenen de hem hebben aangeduid met dit
was, zijnen
oude woord: zij hebben gezegd: Hij is die Menschen Zoon,
die van Godswege tot ons kwam en wiens koningschap geen
einde zal nemen.
Hij was het voor Pilatus: Zijt gij dan een koning, zoo klinkt
het en het antwoord luidt: Mijn koninkrijk is niet van deze
wereld, d.w.z. onaantastbaaar inde machtstrijd van aardsche
konirkriiken. .
Hij was het aan het kruis, waar hij stierf, den hemel tege-
moet, geen vlucht van de wereld weg, maar een overleveren
van het zwakke lichaaam aan hen die het lichaam kunnen
dooden maarde geest niet.
Hij is de door; in hem
Koning, eeuwen staan de tijden
geoordeeld.
Zijn koningschap spreekt ons aan uit het getuigenis van
6
hen, die door hem vrede vonden uit alle eeuwen klinken
hun stemmen hun spoor is als lichtspoor door
omhoog en een
hem, die aan het kruis geleden heeft en toen ik, niet lang
geleden, een oude vrouw bezocht die wist dat ze sterven zou,
en die ook wel bereid was heen te gaan, maar haar kwelde
al wat zij deed en niet had mogen doen en verzuimde al wat
ze had moeten doen; en toen ik
op mijn laatste bezoek, dat
ik haar dit woord mocht:
brengen kon, eene vernemen „nu
is het alles wel vrede” toen heb ik opnieuw geweten van
staf, waardoor het schip zijn weg kan vinden over de woelige
zee en onder de sterren: hier hebben de grooten hun onwan-
Zoo staat het koningschap van hem die de ZoOn des men-
schen genoemd wordt voor ons: als vrede, als liefde, en als
hoop ....
deze dagen door de praktijk van ons aller leven, ja ook door
de zwakheid en verdeeldheid van hen, die zich christenen
Het staat betwijfeld
noemen. er en tegelijk aangeroepen door
zoovele zoekenden. Wat moeten wij dan doen, zoo klinkt het
1 uit tal
vaneen
van harten; waar
7
hebben geen recept voor aller leven; wij hebben niet de hoog-
moed om als bezitters tegenover deze zoekenden te staan,
want telkens behooren wij zelf tot hen.
laat ons toch luisteren. Laat ons, naar een beeld, dat ik eens
hoorde gebruiken, ons leven ook wat meer inrichten als een
oostersch huis, dat niet als het onze de vensters aan de
straat heeft maar aan de binnenplaats, en laat ons dan levend
uit ons werk en vol van de vragen en zorgen van den dag,
ons naar de binnenzijde wenden, waar weer van het al te luid-
geve God, dat wij het vuur mogen doorgeven, dat eenmaal in
Christus in Palestina onder de menschen kwam; het een eind-
gronde gaat.
Amen.
Ds. J. F. KRUYT.
8
WAT VRIJZINNIGE CHRISTENEN GELOOVEN.
J. E. CANNEGIETER, Bijgeloof
2e druk 5 ct-
het
Evangelie 10 ct.
K2105