Professional Documents
Culture Documents
DOOR
C. D. VAN VLIET,
Directeur der Holl. Hyp. Bank.
J. H. de BUSSY
Amsterdam A°. 1929.
B BLIOTHEEK RU
GRONINGEN
0377 5091
Cessie, Subrogatie, Novatie en Delegatie
van Hypothecaire Schuldvorderingen.
DOOR
C. D. VAN VLIET,
Directeur der Holt. Hyp. Bank.
J. H. de BUSSY
Amsterdam A°. 1929.
Cessie, Subrogatie, Novatie en Delegatie
van Hypothecaire Schuldvorderingen.
3
zoo spoedig mogelijk, worden ingetrokken en ver-
de overnemende bank,
vangen door pandbrieven van
voort
een andere reden voor hare toepassing spruit
4
tot zekere hoogte geldt dit ook
schuldvorderingen, op
(onvolkomen) delegatie.
vermogen te geven.
Een verbintenis kan zelfs gekweten worden door eenen derde, die daar-
bij belang heeft, mits die derde handele in naam en tot kwijting
geen
van den schuldenaar, of, indien hij in zijn eigen naam handelt, hij niet
inde regten van den schuldeischer gesteld worde.
5
niet 1), volle kracht met al
dus niet te doch blijftin
als passief, daaraan verbonden
hetgeen, zoowel actief,
was, d.w.z. eenerzijds met al hare rechten, voorrechten,
alsmede het te harer
borgtochten, pand en hypotheek,
eventueel strafbeding, in het
verzekering gemaakte
algemeen dus met al hare accessoiren (B. W. art. 1569) 2)
met al de exceptiën, welke de schuldenaar
en anderzijds
tegen haar kan aanvoeren, dit laatste als gevolg van
6
bepaalde dan ook, dat
bedragen in het oog houdende,
moest worden
het evenredig cessie-recht (1 y 2 pet.) ge-
zoodat reeds
op een later oogenblik effect verkrijgt,
bij het teekenen der akte van cessie de schuldvordering
den eersten schuldeischer (cedent) in
uit handen van
z
) Art. 1690 Code Nap.: Le cessionnaire n’est saisi a I’égard des tiers
du transport faite débiteur.
que par la signification au
7
schuldeischer werd door de beteekening aan, of de
1231 sub 1° x
artikel 1235 B. W. juncto B. W. ).
Een dergelijk voorschrift bestaat echter niet; wel
2
No. 2808), doch eene verplichte regeling is dit niet ).
Aan schuldeischers van den cedent, die onder den
x
) B. W. art. 1231, I°.: Die borderellen bevatten eene bepaalde aan-
B. W. art. 1235: De inschrijving kan, ter zake van verzuim der hier-
8
oorspronkelijken schuldeischer en zulks als gevolg van
son dü.
9
x het
wijst Opzoomer ) op het onbevredigende, ge-
kunstelde vaneen dergeiijk begrip —■ en waar hij zelf
lijfsdwang, de
interessen, de toepasselijkheid van ge-
x
) Opzoomer VII, blz. 79 en v.v.
2
) Diephuis X, blz. 539/541.
8
) Land-Lohman IV, blz. 391, noot 2.
10
het romeinsche*) oud-fransche recht
gronden, aan en
3
spreken; al schijnt dit woord, volgens Land-Lohman, )
aanstoot te geven, en al noemt Opzoomer het een wan-
11
x
begrip ), het drukt, volgens Land-Lohman (t. a. p.),
den eersten
niet slecht uit, dat de schuld alleen tegenover
schuldeischer is te niet gegaan.
Doordat de schuldvordering, ondanks de betaling
schuldeischer, volkomen in
aan den oorspronkelijken
met al hare accessoiren eenerzijds en met
wezen blijft,
alleen met ander
al hare exceptiën anderzijds, een
toe-
hem te worden erkend; bij subrogatie is elke vorm
12
1422 B. W. 1
) bevrijd te
art.
naar de beginselen van
iemand, die
B. W. art. 1422: De betaling, te goeder trouw gedaan aan
1)
die bezitter
in het bezit is der inschuld, is van waarde, ook dan, wanneer
13
schuldeischer, vermeldt Voorduin V blz. 113, aan-
teekening IV:
komst, wanneer de schuldenaar eene som gelds ter leen opneemt, ten einde
zijne schuld te betalen en den geldschieter inde regten van den schuld-
akte worden verleden en moet inde akte van geldopneming worden ver-
die tot dat einde door den nieuwen schuldeischer zijn voorgeschoten.
Deze subrogatie wordt zonder de medewerking van den schuldeischer
bewerkstelligd.
14
den uitleener eerst daar-
tusschen den schuldenaar en
sprake kan
bekentenis, doch geenszins van kwijting,
1
zijn! ).
wet uitgaat van de veronder-
Hoewel de blijkbaar
den schuldenaar
stelling, dat voor de hier bedoelde, van
te constateeren.
de
Mocht de oorspronkelijke schuldeischer weigeren
te verleenen, dan zal
van hem gevorderde kwijting
door consignatie, als
aanbod van betaling, gevolgd
moeten volgen, doch daar-
bedoeld in art. 1440 B. W.,
zal door den notaris of deurwaarder uitte
bij het
als bedoeld in art. 1441
brengen aanbod van betaling,
door den notaris of deur-
sub 7°. B. W., zoowel als het
waarder van de consignatie op
te maken proces-verbaal,
als bedoeld bij art. 1442 sub 2°. B. W., melding moeten
maken van datgene wat anders, overeenkomstig ar-
l
) Zie ook Diephuis X, blz. 548/549.
15
verhaal den schuldenaar uit-
hunne rechten van op
gedekt door
spronkelijken schuldeischer niet volledig
verbonden onderpand, dan is
de waarde van het hem
den
oorspronkelijken schuldeischer boven gedeeltelijk
is volgens Land-Lohman niet te vinden,
gesubrogeerden
doch haar eenmaal aannemende, kan deze schrijver
het niet anders, dan inconsequent noemen, dat zij bij
x
cessie gemist wordt ).
gedeeltelijke
art. 1439 B. W. is een woorde-
De bepaling van ons
2
art. 1252 den Code Nap. );
lijke vertaling van van
de
ook in het oudere fransche recht gold de regel, dat
de oorspronkelijke schuld-
gesubrogeerde concurrent en
x
Land-Lohman IV, blz. 407 noot lin fine.
)
2
) Art. 1252. Code Nap.: La subrogation établie par les articles précé-
les débiteurs; elle ne peut
dents a lieu tant contre les cautions que contre
il peut
nuire au créancier lorsqu’il n’a été payé qu’en partie; en ce cas,
17
der gecedeerde vordering, bij subrogatie is het bedrag,
waarvoor de nieuwe schuldeischer inde plaats treedt
betaling.
Wordt de vordering ten volle afbetaald, dan heeft
gatie toch niet verder, dan tot het beloop dier werkelijke
1
(gedeeltelijke) betaling ); bij cessie gaan, ook bij eene
in 3
ling met elkander, in gelijken-rang, concurrentie );
wordt bijv. slechts één vierde gedeelte der vordering
gecedeerd, dan zullen de beide schuldeischers tezamen
1
) Diephuis X, blz. 562.
2
) B. W. art. 1439: De subrogatie, bij de voorgaande artikelen bepaald,
heeft plaats, zoowel tegen de borgen, als tegen de schuldenaren; dezelve
hetgeen hem nog verschuldigd blijft, uitoefenen bij voorkeur boven den-
genen van wien hij slechts eene gedeeltelijke voldoening bekomen heeft.
3
) Diephuis X, blz. 568.
16
eischer voor het restant zijner vordering preferent was
1
).
Die voorrang boven den gesubrogeerde is intusschen
niet anders, dan een persoonlijk recht; wordt na de
3
mede ).
De preferentie van den oorspronkelijken schuld-
4 De den
rente schulden ). borg, die schuldeischer ge-
x
) Zie Prof. Meyers in W. P. N. R. No. 2505 (jaar 1917) blz. 632; zie
ook het artikel van Mr. P. van Bemmelen, lid van het gerechtshof te
Arnhem, in het 47e deel van Themis (jaar 1886) blz. 180.
2
> Zie Diephuis X, blz. 568.
3
) Baudry-Lacantinerie, Traité XIII, 3e ed. (1907), No. 1574, blz. 682,
nerie Traité, XIII, 3e ed. (1907) No. 1571; Marcadé IV, blz. 575;
Diephuis X, blz. 566; Land-Lohman IV, blz. 406, noot 4.
18
deeltelijk betaald heeft en krachtens het derde nummer
hebben ontvangen.
Aldus werd beslist bij arrest van den Hoogen Raad
van 9 November 1917, W. 10196, W. P. N. R. No. 2505
l
(jaar 1917) en Veegens-Oppenheim ), acht het een
19
betalenden die met den schuld-
geval van den borg,
kwam te staan, vormt het
eischer in gelijken rang
2
verhaal hebben op den borg ).
gelijken rang
door
Indien eene eersthypothecaire schuldvordering
wordt afbetaald en die derde
een derde gedeeltelijk
wordt
voor het bedrag zijner betaling gedeeltelijk ge-
rechten van den
subrogeerd inde eersthypothecaire
oorspronkelijken schuldeischer, ontstaat een toestand,
dat meerdere
welke te vergelijken is met het geval,
gehad heeft.
hij door toedoen van
B. W. art. 1885: De borg is ontslagen, wanneer
den schuldeischer, niet meer treden kan inde regten, hypotheken en voor-
20
erfgenamen inde plaats vaneen eersthypothecairen
schuldeischer treden en deze vordering tusschen hen
dat de
gedeeld wordt ),
x
waaruit dan eenerzijds volgt,
oorspronkelijke schuldeischer niet de medewerking
No. 2228.
het arrest van het Hof
Zie ook, doch in eenigszins verwijderd verband,
3 November 1903, W. 8016.
te ’s-Hertogenbosch van
21
B. W. betreft, dat, zoowel de conventionneele, als de
vordering van
toepassing.
Cessie komt verder rechtsgeldig tot stand, on-
x
) Diephuis X, blz. 565.
2
) B. W. art. 1437, I°.: Deze inde
plaatsstelling geschiedt bij overeen-
komst, wanneer de schuldeischer, de betaling van eenen derden persoon
ontvangende, denzelven doet treden inde regten,
regtsvorderingen, voor-
regten en hypotheken, welke hij ten laste van den schuldenaar heeft.
Deze subrogatie moet uitdrukkelijk, en gelijktijdig met de
betaling
geschieden.
22
schuldvordering niet meer, zij is dan reeds door de
betaling te niet gedaan en de schuldeischer mist de
macht haar weer te doen herleven.
In dit licht beschouwd de
zou men subrogatie kunnen
noemen een voorbehoud, bij de
betaling gemaakt,
strekkende, om de vordering, ondanks de betaling,
met al hare accessoiren in stand te houden.
Aldus beschouwd, de
zou subrogatie dan veel overeen-
zien de de oude
van aan
schuldvordering verbonden
voorrechten en hypotheken, althans indien een
dergelijk
voorbehoud bij dien vorm van novatie gemaakt mag
worden, hetgeen betwistbaar is, zooals hieronder nog
nader zal worden vermeld.
Evenals cessie was subrogatie, althans de beide ge-
vallen conventionneele
van
subrogatie van art. 1437,
I°. en 2°. B. W., onder de oude 1
registratiewet ) onder-
cessie, is
voor
vervangen dooreen vast recht van / 1.50;
een dergelijk vast recht, (doch tot een bedrag van ƒ 1.20),
werd onder de oude
registratiewet ook al reeds geheven
voor de gevallen van legale subrogatie, bedoeld in
art. 1438 B. W.
*) Art. 3 der wet van 11 Juli 1882 (Stbl. No. 92): Aan een recht van
een gulden vijftig cent van de honderd gulden zijn onderworpen de akten,
houdende subrogatie of inde plaatsstelling bij overeenkomst, en over-
dracht of cessie van opeischbare schuldvorderingen, anders dan bii
schenking.
23
eerste de meeste overeenkomst vertoont met cessie en
2
artikel door Land-Lohman ) de opmerking wordt ge-
maakt, dat, waar hier door de wet alleen gesproken
wordt van „hypothecaire rechten” de derde bezitter
x
) B. W. art. 1438: Subrogatie heeft plaats uit kracht der wet:
I°. Ten behoeve van dengenen, die, zelf schuldeischer zijnde, eenen
2°. Ten behoeve van den kooper van eenig onroerend goed, die den koop-
prijs daarvan besteedt tot betaling der schuldeischers, aan welke
3°. Ten behoeve van dengenen, die, met anderen, of voor anderen, ge-
houden zijnde tot de voldoening van eene schuld, belang had om
dezelve te voldoen;
4°. Ten behoeve van den erfgenaam, die, eenen boedel onder het voorregt
24
niet wordt inde
door zijne betaling gesubrogeerd
eventueel aan de schuldvordering verbonden borg-
tochten; derhalve vormt dit artikel 1246 B. W. eene
Het sub 2°. van dat artikel bedoelde geval heeft tot
2295 en 2296 (jaar 1913) blz. 625 en 641; zie het vonnis
der rechtbank te Utrecht van 11 Januari 1911, W. P. N. R.
25
ari 1912, W. P. N. R. No. 2215
(jaar 1912), blz. 284 en dat
van den Hoogen Raad 10
van Januari 1913, W. P. N. R.
No. 2295 (jaar 1913) blz. 628, Ned. Jur. jaar 1913
blz. 413; alsmede het vonnis der rechtbank te
Maastricht
van 9 Juli 1912, W. P. N. R. No. 2228 (jaar 1912)
blz. 431.
26
eischers-vervanging”, bedoeld in art. 1449 sub 3°.
nieuwen schuldeischer -
en deze nieuwe schuldeischer
eischer is bevrijd.
Hier ontstaat schuldvernieuwing; de oude verbintenis
x
) Opzoomer VII, blz. 128 en Diephuis X, blz. 610.
2
) Asser-van Goudoever 111, blz. 104/105.
27
Intusschen blijkt uit art. 1457 B. W. x
dat
) een
vordering verbonden, gaan niet over tot die, welke in derzelver plaats is
gesteld, ten ware de schuldeischer zich zulks uitdrukkelijk mocht hebben
voorbehouden.
2
) Opzoomer VII, blz. 156 acht het alléén
en v.v.
mogelijk, het in
art. 1457 B. W. bedoelde voorbehoud te maken bij dein art. 1449 sub I°.
bedoelde (objectieve) novatie.
28
art. 1449 sub 3°. B. W. neemt
eischersvervanging van
van
eenen' nieuwen schuldenaar, kan geschieden zonder medewerking
29
Bij de expromissie, waarbij dus de nieuwe schuldenaar
den schuideischer niet is
toegewezen, maar uit zich
zelf is
gekomen, om de plaats van den ouden schulde-
naar in te
nemen, zijn slechts twee personen werkzaam,
de nieuwe schuldenaar tezamen met den schuid-
eischer.
De expromissie doet het meest denken aan het geval,
dat de
een
borg borgtochtschuld als eigen schuld
erkent, en dus, in plaats van borg, zelf schuldenaar
wordt; ook kan hierbij gedacht worden aan het geval,
bedoeld in art. 1352 B. W., waarbij iemand, zich sterk
gemaakt hebbende voor een ander, diens schuld over-
neemt.
30
De volkomen delegatie komt alleen tot stand als de
31
1905 (W. waarbij
8237), beslist werd, dat wanneer
legging, die het geeft aan art. 1453 B. W., met name
32
derzelfde verbintenis bedoelen.
teuren, het voortbestaan
Dat deze beslissing het vraagstuk een belangrijken stap
verder weet ieder, die dit terrein
brengt, op geen
vreemdeling is.”
2
Raad 29 November 1907 ), om te
den Hoogen van
33
voorschriften, betreffende de schuldvernieuwing, speciaal
ook die art. 1453 B. W. wordt
van
uitgesloten.
Asser-van Goudoever 1
), het instituut der schuld-
D. B. G.).
Onze wet kent de schuldoverneming (reprise de dettes)
4
als zoodanig, niet het woord wordt intusschen in
); ver-
recht de
aan schuldoverneming, naast de novatie, een
wetboek bepalingen de
over schuldvernieuwing juist
worden gemist. Ook het nieuwe Zwitsersche Obligatie-
dam 1912.
4 Asser-van
) Goudoever 111, blz. 105 noot, wijst er reeds op, dat
in het eerste en het tweede lid van art. 54 der Faillissementswet wordt
geen enkel opzicht in verband staat met het onderwerp, hetwelk ons thans
trekking hebben.
34
recht van 1 Januari 1912 regelt de schuldoverneming,
doch op eene wijze, die veel op onze expromissie gelijkt,
overeenkomst tusschen den schuld-
namelijk als eene
voorkomt.
1
) Asser-van Goudoever 111, blz. 106.
2
) t. a. p.
35
gehaalde arrest van den Hoogen Raad van 29 No-
36
rechtbank te Amsterdam eene aan haar
toetste de
2 dan ook
zeer lezenswaardig artikel wijdde ), wijst er
de kort
nieuwe theoriën” komt, als gevolg waarvan
bestaande eenstemmigheid tusschen
te voren nog
wordt verbroken en aldus
schrijvers en jurisprudentie
37
de rechtsonzekerheid eenigszins inde hand wordt
gewerkt.”
Doch wat hier gezegd wordt van het vermijden van
verschillende in heeft
pennen beweging gebracht en
38
staan en waarbij dan van zelf de accessoiren inde cessie
deelen.
vernieuwing.
Ook subrogatie komt veel voor; meestentijds inden
der wet (B. W. 1438 sub I°. en 3°.), hetzij uit overeen-
39
thecaire schuldeischers en ten slotte ook voor den eersten
hypotheekhouder zelf.
onderpand voorafgaande.
Wat de verder ingeschreven schuldeischers betreft,
deze zullen, indien zij bij een executie van het verbonden
40
echter niet als conventionneele subrogatie, doch meesten-
te doen toe-
dien nieuw ingeschreven „schuldeischer”
passen, zonder dat
het voor dezen nu nog noodig was, de
kwaliteit van schuldeischer te bewijzen; de inschrijving
aan het hypotheekkantoor van de, al of niet, gefingeerde
41
art. 505 vierde lid van het Wetb. van Burg. Rechts-
voldoen.
42
tratiewet van 22 Maart 1917 (Stbl. No. 243), is vervallen,
wordt veelal een nieuwe hypotheekacte gepasseerd,
waarbij de beide hoofdsommen, in eene som vereenigd,
als eerste hypotheek worden verstrekt; ofwel, de oude
inde faillissements-
dier vordering moet bijdragen
der ondeelbaarheid ten
kosten, ook al was het beding
de beide schuldvorderingen door hem
aanzien van
43
Nos. 2070, blz. 460, 2072, blz. 487, en 2074, blz. 507
(jaar 1909).
Komen cessie en subrogatie in het hypotheekbank-
bedrijf veelvuldig voor, daarentegen wordt schuldenaars-
44
aandeelen van het maatschap-
uitsluitend de geplaatste
waarbij dan tege-
pelijk kapitaal dier vennootschap
en
45