You are on page 1of 19

3.

DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP (BV) (boek 5 WVV)

1. Hoger werd nog de BVBA besproken.

➢ Vanaf mei 2019 kan enkel nog de BV worden opgericht:

➢ De BV kan worden opgericht door één persoon

➢ Het minimumkapitaal is meer verplicht (kapitaalloze bv) doch er is wel een afdoende
aanvangsfinanciering (“toereikend aanvangsvermogen) nodig,

➢ Het (uitgebreide) financieel plan wordt dus belangrijker in het kader van de
oprichtersaansprakelijkheid

➢ de balans- en liquiditeitstest (met de hieruit voortvloeiende aansprakelijkheden)


ervoor zorgen dat uitkeringen niet zonder meer gebeuren.

2.a Algemeen

2. Door invoering van het WVV verdwijnt de bvba en ontstaat de BV.

Dit blijft uiteraard een vennootschap die net als de bvba wordt opgericht voor de notaris.

3. De besloten vennootschap is een vennootschap zonder kapitaal waarin de


aandeelhouders slechts hun inbreng verbinden (art. 5:1 WVV).

De besloten vennootschap is een kapitaalsvennootschap en kan, i.t.t. de bvba, wel publiek


beroep op het spaarwezen doen net als de NV.

De vennoten zijn slechts beperkt aansprakelijk (voor hun inbreng).

2.b De oprichting van een BV (5:11 WVV).

- Idem als NV (notaris, fin. Plan, bankattest, BS, …)

- Deze zal ook ‘éénhoofdig” kunnen worden opgericht..

- geen sprake meer van een minimum in te brengen kapitaal zoals bij de NV.

- dit wordt vervangen door een inbreng die in overeenstemming is met het financieel
plan, het “toereikend aanvangsvermogen”. Vrij te bepalen doch wel in
overeenstemming met fin. Plan.

- Ook DAARNA en een BIJKOMENDE bescherming SE’s: uitkeringen aan de


aandeelhouders zullen worden getoetst aan een bijzondere “uitkeringstest”, met name:
- een balanstest (de huidige netto-actieftest zonder nog rekening te houden met de
kapitaalbuffer. Het netto actief mag met name niet negatief worden door de
uitkering) en

- anderzijds een liquiditeitstest die er op moet toezien dat de liquiditeitspositie en


derhalve de continuïteit van de vennootschap niet in het gedrang komt door de
uitkeringen.

Deze liquiditeitstest zal inhouden dat de vennootschap binnen een periode van 12
maand na uitkering aan al haar schulden die op korte termijn opeisbaar worden
moet kunnen blijven voldoen.

Dus zowel van belang voor ADH als bestuurders. Bij wie grootste AS? Dubbel (adh – fin.
Plan - balanstest) – bestuurders liq. Test)

De inbreng kan:

- zowel in geld (storting op rekening)


- in natura (waardering is verplicht).
- In (arbeid) wordt mogelijk in de BV. Dergelijk inbreng zal een verbintenis tot het
leveren van arbeid en diensten in houden waarbij het de inbrengen verboden zal zijn
om de vennootschap (rechtstreeks of onrechtstreeks te beconcurreren).

De quasi-inbreng (zie hoger) wordt bij de BV afgeschaft.

8. Quid financieel plan?

- Dit alles, met name de samenstelling en toereikendheid van het vermogen, dienen de
oprichters in een financieel plan zeer grondig en gemotiveerd uiteen te zetten zodat
een oprichter niet lichtzinnig tot de oprichting van een vennootschap zou overgaan
doch grondig zijn financiering (aanvang en de volgende jaren) evalueert.

- dan ook voldoende informatie en gegevens bevatten om later, in het kader van
een eventuele oprichtersaansprakelijkheid, dit te beoordelen. Gezien de
afschaffing van een minimumkapitaal (waardoor men met vrij weinig vermogen een
onderneming kan starten) dient dit nog gedetailleerde te zijn dan bij de NV.

- overhandigen dit plan, net als bij de NV, voor de oprichting van de vennootschap
aan de optredende notaris

- Dit stuk wordt niet neergelegd met de akte, maar door de notaris bewaard.

- Dit “versterkt” financieel plan is dan ook ruimer en gedetailleerder dan bij de NV. Dit
kan ook worden opgemaakt zonder verplichte externe deskundige bijstand.

2.c Oprichtersaansprakelijkheid (art. 5:15 en 5:16 WVV).


10. De oprichters zijn diegenen die persoonlijk of bij volmacht verschijnen voor de notaris
bij de oprichting van de vennootschap, zowel natuurlijke personen als rechtspersonen.

Zoals bij de NV kunnen de oprichters, niettemin zij juist met de oprichting van een bv hun
aansprakelijkheid willen beperken, toch hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor
onregelmatigheden die hebben plaatsgevonden bij de oprichting van de vennootschap.

Deze oprichtersaansprakelijkheid wordt geregeld in artikel 5:15 en 5:16 WVV:

Art. 5:15. Niettegenstaande andersluidende bepaling, zijn de oprichters jegens de


belanghebbenden hoofdelijk gehouden:

1° voor de aandelen waarvoor niet op geldige wijze zou zijn ingeschreven


overeenkomstig artikel 5:5; zij worden van rechtswege als inschrijvers ervan
beschouwd;

2° tot werkelijke storting van de aandelen waarvoor zij overeenkomstig de


bepaling onder 1° als inschrijvers worden beschouwd;

3° tot volstorting van de aandelen waarop rechtstreeks of middels certificaten is


ingeschreven in strijd met artikel 5:6.

Art. 5:16. Niettegenstaande andersluidende bepaling, zijn de oprichters jegens de


belanghebbenden hoofdelijk aansprakelijk:

1° voor de schade die het onmiddellijke en rechtstreekse gevolg is, hetzij van
de nietigheid van de vennootschap uitgesproken op grond van artikel 5:13,
hetzij van het ontbreken of de onjuistheid van de vermeldingen voorgeschreven
bij artikel 5:12, hetzij van de kennelijke overwaardering van de inbrengen in
natura;

2° voor de verbintenissen van de vennootschap, naar een verhouding die de


rechter vaststelt, in geval van faillissement uitgesproken binnen drie jaar na
de verkrijging van de rechtspersoonlijkheid, indien het aanvangsvermogen
bij de oprichting kennelijk ontoereikend was voor de normale uitoefening
van de voorgenomen bedrijvigheid over ten minste twee jaar. In dit geval
maakt de notaris, op verzoek van de rechter-commissaris of van de procureur
des Konings, het in artikel 5:4 voorgeschreven financieel plan aan de rechtbank
over.

Hierbij kan de kanttekening worden gemaakt dat de rechter steeds een


matigingsbevoegdheid, hij bepaalt wat er dient te worden betaald bij
aansprakelijkheid.

Art. 5:17. Zij die een verbintenis voor derden hebben aangegaan, worden geacht
persoonlijk verbonden te zijn indien de naam van de lastgevers niet is aangegeven in
de akte, of indien de overgelegde lastgeving niet geldig is. De oprichters zijn
hoofdelijk gehouden tot nakoming van die verbintenissen.
11. Hieromtrent kan verwezen worden naar hetgeen hoger aangehaald bij de NV. Het is
echter met de invoering van de BV ook mogelijk om de oprichtersaansprakelijkheid uit te
sluiten door als inschrijver in de oprichtingsakte vermeld te staan (art. 5:11 WVV - cfr.
“inschrijvers” bij de NV)( dit was bij de BVBA niet mogelijk).

2.d De aandelen

Stemrecht:

De basisregel=

- het stemrecht proportioneel is aan de inbreng (tenzij de statuten anders bepalen is


aan elk aandeel één stem verbonden)
- de wet laat quasi alle uitzonderingen hier op toe.

DUS LEES UW STATUTEN, deze kunnen bv stellen:

- geen (verplichte) gelijkheid van aandelen


- meervoudig stemrecht worden toegekend per aandeel,
- bevoorrechte aandeelhouders worden aangeduid,
- bevoorrechte dividendgerechtigden,
- aan aandelen diverse stemrechten worden toegekend (aandelen zonder stemrecht,
aandelen met meervoudig stemrecht en stemrecht in bepaalde gevallen
mogelijk.,…),…

Overdracht:

Omtrent de overdracht stelt het WVV:

“Art. 5:63. § 1. Tenzij de statuten anders bepalen, is elke overdracht of


overgang, onder bijzondere of algemene titel, onder bezwarende titel of om
niet, onder levenden of ten gevolge van overlijden van aandelen, onderworpen
aan de instemming van ten minste de helft van de aandeelhouders die ten
minste drie vierde van de aandelen bezitten, na aftrek van de aandelen
waarvan de overdracht is voorgesteld. Deze instemming moet blijken uit een
geschreven stuk.

Die instemming is evenwel niet vereist wanneer de aandelen worden


overgedragen of overgaan:
1° aan een aandeelhouder;
2° aan de echtgenoot van de overdrager;
3° aan de bloedverwanten van de overdrager in de rechte opgaande of in de
rechte nederdalende lijn.”

Sanctie bij miskenning:

§ 2. Overdrachten die met miskenning van paragraaf 1 gebeuren, kunnen niet


aan de vennootschap of aan derden worden tegengeworpen, ongeacht de
goede of kwade trouw van de overnemer, en zelfs wanneer een statutaire
overdrachtsbeperking niet in het aandelenregister is opgenomen”

Wat bij willekeurige weigering van overdracht:

Art. 5:64. “De partijen bij de voorgestelde overdracht kunnen tegen de


weigering van de instemming met een overdracht onder de levenden
overeenkomstig artikel 5:63, § 1, opkomen voor de voorzitter van de
ondernemingsrechtbank zitting houdend zoals in kort geding. De
vennootschap, de partijen bij de voorgestelde overdracht en de aandeelhouders
die zich tegen de overdracht hebben verzet worden in zake geroepen.
De bevoegde rechtbank is die van de zetel van de vennootschap.
Wordt de weigering willekeurig geoordeeld, dan geldt het vonnis als
instemming overeenkomstig artikel 5:63, tenzij de koper zijn aanbod intrekt
binnen een termijn van twee maand na de betekening van het vonnis”

Meestal bevatten de statuten concrete regels met betrekking tot de overdracht van aandelen,
indien niet al wet gelden.

De overdracht van aandelen wordt ingeschreven in het register van aandeelhouders dat op de
zetel van de vennootschap ter beschikking blijft.

13. Wat als je erfgenaam bent van een aandeelhouder?

- erfgenamen hebben recht op de waarde van de aandelen na dienst overlijden


- Maar, kunnen niet zonder meer toetreden tot de vennootschap (art. 5:65 WVV).

Zij worden dus NIET automatisch ADH!

- De erfgenamen en legatarissen recht op de waarde van de overgegane aandelen,


-
De afkoop wordt gevraagd aan het bestuursorgaan van de vennootschap, die
onmiddellijk een kopie van dit verzoek toezendt aan de aandeelhouders die zich tegen
de toelating hebben verzet.
-
Bij gebrek aan overeenstemming stelt de rechtbank de prijs en voorwaarden van
afkoop vast.

14. Wat betreft de gehoudenheid tot volstorting van een aandeel na overdracht bestaat
er een wettelijke regeling:

- de overdrager en overnemer, niettegenstaande andersluidende bepaling,


tegenover de vennootschap en tegenover derden hoofdelijk gehouden tot
volstorting.
- Tenzij anders is overeengekomen kan de overdrager regres uitoefenen op de
overnemer
15. Tenslotte kan nog verwezen worden naar de mogelijkheid voor een
(meerderheids)aandeelhouder om een uitkoopbod te doen (art. 5:69 WVV).

Iedere natuurlijke persoon of iedere rechtspersoon die, alleen of in onderling overleg


handelend, 95 % van de aandelen met stemrecht van een besloten vennootschap bezit,
kan een uitkoopbod doen om het geheel van de aandelen met stemrecht of de effecten die
toegang geven tot stemrecht van deze vennootschap te verkrijgen.

2.e. Winstuitkering (art. 5:141 WVV)

17. Door het afschaffen van de kapitaalsvereiste werd een nieuw systeem van
uitkeringen aan de aandeelhouders onder het WVV voor de BV gecreëerd.

Ten eerste:

kunnen wettelijk of statutair onbeschikbare reserves niet uitgekeerd worden.

Daarnaast:

zullen uitkeringen allerhande enkel mogelijk zijn als noch de solvabiliteit noch de
liquiditeit van de vennootschap in het gedrang komt zodat de rechten van de
schuldeisers, niettemin het wegevallen van het kapitaal, gevrijwaard blijven.

Dit wordt bij uitkeringen (dividenden, tantièmes,…) gewaarborgd door een dubbele test zowel
op het niveau van de AVA (balanstest) als op het bestuursniveau (liquiditeitstest).

Deze testen zijn van toepassing op de uitkeringen in de meest ruime zin (dividenden,
inkoopprijs eigen aandelen, uitkeringen inzake uittreding ten laste van het
vennootschapsvermogen,…

18. Winstuitkering zal aan strikte regels onderworpen zijn:

1) Balanstest (art. 5:142 WVV): de uitkeringen mogen er niet voor zorgen dat het eigen
vermogen van de vennootschap negatief wordt. Indien dit het geval is kan de AVA niet
geldig beslissen uit te keren.

Volgens art. 5:142 WVV mag “geen uitkering gebeuren indien het nettoactief van de
vennootschap negatief is of ten gevolge daarvan negatief zou worden. Indien de vennootschap
beschikt over eigen vermogen dat krachtens de wet of de statuten onbeschikbaar is, mag geen
uitkering gebeuren indien het nettoactief is gedaald of door een uitkering zou dalen tot
beneden het bedrag van dit onbeschikbare eigen vermogen.”

De berekening van het netto-actief wordt in artikel 5:142 WVV weergegeven: “Onder
nettoactief moet worden verstaan het totaalbedrag van de activa, verminderd met de
voorzieningen, de schulden en, behoudens in uitzonderlijke gevallen te vermelden en te
motiveren in de toelichting bij de jaarrekening, de nog niet afgeschreven bedragen van de
oprichtings- en uitbreidingskosten en de kosten voor onderzoek en ontwikkeling.

Praktisch:
Nettoactief =

Totaalbedrag van de activa


minus voorzieningen
minus schulden
minus niet-afgeschreven kosten van oprichting en uitbreiding
minus kosten van onderzoek en ontwikkeling

= in rekening te brengen resultaat

Bij negatief resultaat: geen uitkering is mogelijk.

2) Liquiditeitstest (art. 5:143 WVV): Wanneer vervolgens het bestuur de beslissing tot
uitkering van de AVA binnen krijgt moeten zij nazien of de vennootschap bij uitkering
haar schulden nog zal kunnen voldoen over een periode van 12 maand.

Volgens artikel 5:143 WVV mag de winst pas uitgekeerd worden “als de vennootschap,
volgens de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen, na de uitkering in staat zal blijven
haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden over een periode van ten minste
twaalf maanden te rekenen van de datum van de uitkering”

De wet stelt geen berekeningswijze voorop maar de bestuurders moeten vooral nazien dat de
korte termijnschulden met de aanwezige vlottende activa, zijnde in sé de liquiditeiten, kunnen
worden voldaan over een periode van minstens 12 maanden.

Echter, alles moet in concreto worden nagezien naargelang de specifieke activiteit en


hieraan gekoppeld de binnenkomende liquiditeiten van de onderneming. Wanneer je weet dat
de aanwezige liquiditeiten voldoen doch dat je daarna geen zicht hebt op nieuwe
binnenkomende liquiditeiten, of veel minder, dan lijkt het niet dat aan de liquiditeitstest is
voldaan. Immers, door uitkering zal men wel in staat zijn de opeisbare schulden over 12
maand te betalen doch daarna is er niets mee

19. Voorbeeld:

Activa: 100.000 euro

Onroerend goed: 70.000 euro


Liquide middelen: 10.000 euro
Voorraad: 20.000 euro

Passiva: 100.000 euro

Kapitaal: 60.000 euro


Reserves: 50.000 euro
Winsten: 10.000 euro
Leningen: 20.000 euro

Balanstest: 100.000 minus 20.000 = 80.0000. Bij uitkering van 80.000 euro, netto-actief = 0
Liquiditeitstest: hier moeten de diverse aspecten m.b.t. de liquiditeit in rekening worden
gebracht. Hoeveel inkomsten volgen er de volgende maanden, zijn er nog zware kosten te
verwachten, is het verstandig met het oog op de activiteit, de omzet en de te verwachten
inkomende middelen 80.000 euro uit te keren,…

20. Dit is een zware verantwoordelijkheid van aandeelhouders maar in feite nog
meer van bestuurders!

Immers, deze eerste kregen een uitkering, de tweede kregen niets…

Immers, indien wordt uitgekeerd, niettemin negatieve test,

➢ kunnen de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle mogelijke schade,


in sé voornamelijk terugvordering van de uitkeringen doch ook andere
oorzakelijke schade.

➢ Van de aandeelhouders kunnen de uitgekeerde bedragen worden


teruggevorderd.

Art. 5:144 WVV: “Indien komt vast te staan dat de leden van het bestuursorgaan bij
het nemen van het besluit als bedoeld in artikel 5:143 wisten of, gezien de
omstandigheden, behoorden te weten dat de vennootschap ten gevolge van de
uitkering kennelijk niet meer in staat zou zijn haar schulden te voldoen zoals
bepaald in artikel 5:143, zijn zij tegenover de vennootschap en derden hoofdelijk
aansprakelijk voor alle daaruit voortvloeiende schade.

De vennootschap kan elke uitkering die in strijd met de artikelen 5:142 en 5:143 is
verricht van de aandeelhouders terugvorderen, ongeacht hun goede of kwade trouw.”

Dus: grote de schuldeiserbescherming blijft, de oprichters (en bestuurders) zullen moeten


zorgen dat er toereikend vermogen aanwezig blijft.

Opmerking: in de NV (en in de BVBA) bestaat (bestond) deze test niet. Enkel mochten geen
uitkering worden gedaan indien het netto-actief zakt beneden kapitaal.

Indien men over voldoende financiële middelen beschikt en men wenst niet onderhevig te zijn
aan deze bepalingen kan het mogelijks een optie zijn een NV op te richten, uiteraard
weliswaar met een minimumkapitaal van 61.500 euro…

21. Ook de “alarmbelprocedure” (zie hoger mbt de NV) wordt in de BV aangepast


aan deze beide hoger aangehaalde test.

Deze zal in werking treden wanneer het bestuur vaststelt dat:

➢ Er een negatief eigen vermogen is (of dit negatief zal worden) (= balanstest)
➢ De liquiditeit van de vennootschap in gevaar komt (= liquiditeitstest)

Wanneer één van beide “alarmbellen” in werking treedt moet het bestuur:

➢ De AVA bijeenroepen (die maatregelen moet nemen).


➢ Moet het bestuur zelf ook de nodige maatregelen nemen om de toestand te verbeteren.

Algehele conclusies:

- Kapitaal valt weg (maar was dat een goede zekerheid?)


- Toereikend vermogen MET versterkt fin. Plan EN de hoger aangehaalde balans en
liquiditeitest.

Zou meer zekerheden moeten geven …

2.e De algemene vergadering (art. 5:80 WVV).

22. Hieromtrent kan in hoofdzaak verwezen worden naar wat hoger aangehaald mbt
de NV.

- Net zoals bij de NV bestaat er in de BV een algemene vergadering van aandeelhouders


(AVA).

- bevoegd voor het stellen van handelingen die haar bij wet zijn toegewezen zoals o.m.
het goedkeuren van jaarrekeningen, het verlenen van kwijting, de benoeming of het
ontslag van bestuurders, …

- De algemene vergadering van aandeelhouders oefent de bevoegdheden uit die dit


wetboek haar toewijst.
-
De statuten kunnen de bevoegdheden van de algemene vergadering uitbreiden.

2.f het bestuur van de bv

- De overige bevoegdheden, die niet toekomen aan de AVA, komen toe aan het
bestuursorgaan bestaande uit één of meerdere bestuurders
- (de term zaakvoerder is verdwenen met de invoering van de BV)
- die mogelijks vennoten zijn (doch niet noodzakelijk) en al dan niet bezoldigd kunnen
worden.

Algemeen (art. 5:70 WVV):

24. De vennootschap wordt bestuurd door:

- één of meer bestuurders (dus 1 bestuurder kan, of meerdere)


- al dan niet een college vormen (indien meerdere: collegiaal (dwz samen bij
meerderheid beslissen) of niet (dwz allen kunnen alleen de vennootschap verbinden)
- die natuurlijke of rechtspersonen zijn.

Benoeming gebeurt door de AVA voor bepaalde of onbepaalde termijn.

Hun mandaat is bezoldigd tenzij de statuten anders voorzien.


Is de vennootschap gebonden door alle handelingen van haar bestuurders?

- De vennootschap is verbonden door de handelingen van haar bestuuders.


- Dit zelfs indien die handelingen buiten haar voorwerp liggen,

➢ tenzij de vennootschap bewijst dat de derde daarvan op de hoogte was of


er, gezien de omstandigheden, niet onkundig van kon zijn; bekendmaking
van de statuten alleen is echter geen voldoende bewijs (art. 5:74 WVV).

Wanneer er slechts één bestuurder is en hij een belangenconflict heeft, dan legt hij de
beslissing of verrichting aan de algemene vergadering voor.

Wanneer de enige bestuurder ook de enige aandeelhouder is mag hij de beslissing zelf nemen

Welke mogelijkheden zijn er inzake bestuur:

- Wat inzake bestuur mogelijk is in de NV is ook mogelijk in de BV.


- Enkel het “duaal” bestuurssysteem is niet mogelijk.
- Hun bevoegdheden kunnen daarnaast als volgt worden bepaald (art. 5:73 ev. WVV):

1. Elke bestuurder is bevoegd om alle handelingen te verrichten


2. De statuten kunnen de bevoegdheden van elke bestuurder of van het
college (indien een college) beperken.
3. De statuten kunnen evenwel aan één of meer bestuurders de bevoegdheid
verlenen om de vennootschap alleen of gezamenlijk te vertegenwoordigen.
Zodanige vertegenwoordigingsclausule kan aan derden worden tegengeworpen
onder de voorwaarden bepaald in artikel 2:18 (bekendmaking in het Belgisch
Staatsblad).

De statuten kunnen aan deze vertegenwoordigingsbevoegdheid beperkingen


aanbrengen. Zodanige beperkingen kunnen niet aan derden worden
tegengeworpen, ook al zijn ze openbaar gemaakt. Hetzelfde geldt voor een
onderlinge taakverdeling onder de vertegenwoordigingsbevoegde bestuurders.

Soorten bestuurders:

- Statutair benoemde bestuurders (ontslag vereist een statutenwijziging en dus een


bijzondere meerderheid)
- Niet statutair benoemde bestuurders (de algemene vergadering kan het mandaat van
een niet-statutair benoemde bestuurder te allen tijde en zonder opgave van redenen
met onmiddellijke ingang beëindigen met eventueel opzegtermijn of
vertrekvergoeding).

Einde van het mandaat / ontslag (art. 5:70§3 WVV):

25. De algemene vergadering kan het mandaat van een al dan niet in de statuten benoemde
bestuurder steeds beëindigen wegens wettige reden, zonder opzeggingstermijn of
vertrekvergoeding.

Basis blijft het ad nutum ontslag.


Dit is echter “suppletief” recht (aanvullend) dus men kan er van afwijken in de statuten:

• Statuten kunnen in een opzegtermijn of vergoeding voorzien


• Bestuurdersovereenkomst kan in een opzettermijn of vergoeding voorzien
• AVA kan bij een ontslag toch beslissen in een vergoeding of opzegtermijn te voorzien

26. Elke bestuurder kan ook zelf ontslag nemen door loutere kennisgeving aan het
bestuursorgaan.

Op verzoek van de vennootschap blijft hij in functie totdat de vennootschap redelijkerwijze in


zijn vervanging kan voorzien.

Hij kan zelf het nodige doen om de beëindiging van zijn mandaat aan derden tegen te werpen
onder de voorwaarden bepaald in artikel 2:18.

Hieromtrent kan tevens verwezen worden naar hetgeen werd aangehaald m.b.t. de NV.

Quid dagelijks bestuur?

- Het bestuursorgaan kan een dagelijks bestuur aanstellen waar zij toezicht op houdt. Dit
kan één dagelijks bestuurder zijn of een college (art. 5:79 WVV).

Het dagelijks bestuur omvat zowel de handelingen en de beslissingen die niet verder
reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van de vennootschap, als de
handelingen en de beslissingen die, ofwel om reden van hun minder belang dat ze
vertonen ofwel omwille van hun spoedeisend karakter, de tussenkomst van het
bestuursorgaan niet rechtvaardigen.

27. Wat betreft de bestuurdersaansprakelijkheid kan verwezen worden naar wat hoger
werd bepaald inzake de NV.

Deze aansprakelijkheid geldt ook voor de bestuurders van de BV.

Doch ook hier kunnen er in concreto nog bijkomende specifieke aansprakelijkheden zijn
zoals deze vervat in artikel 5:144 WVV omtrent de aansprakelijkheid voor uitkeringen bij
miskenning van de liquiditeits- en balanstest.

2.g De geschillenregeling (uittreding / uitsluiting)

28. Gelijkaardige aangehaalde bepalingen zoals bij de NV betreffend de uitsluiting en de


uittreding zijn ook op de bvba toepasselijk.

De waarde of waardebepaling kan ook contractueel of in de statuten worden vastgelegd. De


peildatum (datum waardebepaling aandelen) zal in principe de datum van de uitspraak zijn
maar indien dit “kennelijk onredelijk” zou zijn kan dit worden gewijzigd.
Bijkomend kan een niet concurrentiebeding worden uitgesproken. Tevens kan de ontheffing
van zekerheden worden uitgesproken.

Hieromtrent kan tevens verwezen worden naar wat hoger werd aangehaald.

29. Nieuw en anders dan bij de NV is bij de BV de uittreding (of uitsluiting) ten laste
van het vennootschapsvermogen mogelijk is.

De statuten dienen wel in een dergelijke mogelijkheid te voorzien.

De statuten kunnen hieromtrent bepalen dat aandeelhouders het recht hebben uit de
vennootschap te treden ten laste van haar vermogen. De statuten regelen de modaliteiten van
dergelijke uittreding doch moeten rekening houden met een aantal bepalingen in de wet.

De wet voorziet inzake niet enkel een uittreding doch ook een uitsluiting ten laste van het
vennootschapsvermogen. Dit heeft als voordeel dat men bij toekenning van een dergelijke
vordering de uittreding en hierbij vervatte overname van de aandelen met middelen van de
vennootschap zelf kan financieren.

Dit kan grondig in de statuten worden uitgewerkt om bij problemen een vlotte oplossing te
krijgen.

Dit was voorheen voorzien in de CVBA en overgenomen in de CV (art. 6:1 WVV) en in de


BV (art. 5:154 WVV).

1. DE MAATSCHAP (boek 4 De maatschap, de vennootschap onder firma en de


commanditaire vennootschap.

4.1. Inleidende bepalingen.

1. De maatschap is een overeenkomst waarbij twee of meer personen zich verbinden om


hun inbrengen in gemeenschap te brengen, met het oogmerk het rechtstreekse of
onrechtstreekse vermogensvoordeel dat daaruit kan ontstaan, met elkaar te delen. Zij wordt in
het gemeenschappelijk belang van de partijen aangegaan (art. 4:1 WVV).

- name een “belofte tot samenwerking onder vrienden, onder ‘maten’ “.

Een maatschap is:

• een belofte om samen te werken als groep.


• Men moet dus minstens met twee zijn en
• men wordt “lid” van een maatschap (‘vennoot’) door een inbreng te doen.

- Welke inbreng:

o geld zijn,
o goederen, arbeid, cliënteel, knowhow, enz.
Met de verzamelde inbrengen kan de maatschap dan de afgesproken activiteit
beginnen en vervolgens de bekomen winst aan de deelnemers uit te keren.

- De maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid.

Hieromtrent kan verwezen worden naar wat hoger hieromtrent weergegeven doch komt er in
concreto op neer dat al wat de maatschap “doet”, “creëert”, “verdient” rechtstreeks
toekomt aan de vennoten.

2. De maatschap:

- is deze fiscaal neutraal. (De winsten worden belast bij de onderliggende entiteiten, in
sé de vennoten)
- een onderneming en moet ingeschreven worden in de KBO

Het voordeel:

- de geringe formaliteiten
- lage oprichtingskosten.
- Geen notaris die hier (verplicht) aan te pas komt (uitz. Inbreng van onroerend goed).
Publicatie van de jaarrekening, bestuurders edm is ook niet verplicht wat ook
kostenbesparend werkt.
- vrij discreet.

Enkel door inschrijving in de KBO wordt het bestaan kenbaar gemaakt doch
overige elementen (inbreng, winsten, vennoten,…) niet (tenzij de
zaakvoerder(s)-vennoot die wel kenbaar worden gemaakt in de KBO). De niet-
zaakvoerders vennoten niet. Enkel de naam van de maatschap wordt daarbij
kenbaar gemaakt (indien deze een naam heeft uiteraard, indien niet zal de naam
van de oprichtende vennoten weer kenbaar gemaakt worden).

Het nadeel of negatieve elementen zijn:

- het gebrek aan bescherming van het privé-vermogen

(er is geen rechtspersoonlijkheid). Wanneer de maatschap schulden heeft dan


kan intern (in de overeenkomst) wel bepaald worden hoeveel elke vennoot
hieraan moet bijdragen doch de derde schuldeiser kan van elke vennoot het
volledig bedrag vorderen. Dit ongeacht de hoegrootheid van zijn aandeel in de
maatschap (art. 4:14 WVV).

- Ook het gebrek aan fiscale optimalisatie in de maatschap zelf

(geen vennootschapsbelasting in de maatschap zelf, geen mogelijkheid tot


behouden van een deel van het vermogen van de maatschap in de maatschap
zelf) kan als negatief aanzien worden.

Bijvoorbeeld:
- Een samenwerking tussen vrije beroepers allerhande (doch evenzeer tussen andere
zelfstandigen) vlot via een “maatschapsovereenkomst” worden vastgelegd. In die
overeenkomst worden alle afspraken vastgelegd (inbreng, regeling kosten, uitkering
winsten, activiteit, verplichtingen vennoten,…).

4.2. Algemeen

4. De maatschap is "stil" wanneer overeengekomen wordt dat zij bestuurd wordt door
een of meer zaakvoerders, al dan niet vennoten, die handelen in eigen naam.

Tenzij anders overeengekomen, wordt zij aangegaan met inachtneming van de persoon van de
vennoten.

De maatschap is dus zeer specifiek bepaald als een “personenvennootschap” i.t.t. de NV en de


BV die kapitaalsvennootschappen zijn.

4.3. Het aandeel van de vennoten.

- Bijdrage in de winsten en verliezen:

- De overeenkomst bepaalt het aandeel van de vennoten in de winsten en verliezen


alsook in het vennootschapsvermogen ingeval van ontbinding.
- Wanneer dat aandeel niet is bepaald in de maatschapsovereenkomst stelt de wet dat
ieders aandeel evenredig is aan zijn inbreng in de vennootschap.

- Overdracht van de aandelen:

- kan, wanneer zij door de overeenkomst is toegelaten,

- MAAR: Zij kan geen gevolg hebben ten aanzien van de verbintenissen van de
vennootschap die dateren van vóór de tegenwerpelijkheid van de overdracht.

Dit houdt dus in dat u niet snel uw aandelen van de maatschap (of VOF of
Comm. V. ) kan overlaten om aan de (hoofdelijke) schulden van de maatschap
te ontsnappen.

De schulden uit verbintenissen van het verleden blijven dus eigen.

4.4. Bestuur van de zaken van de vennootschap.

• De maatschap wordt bestuurd door één of meer zaakvoerders (hier wordt wel de
term ZV gebruikt) vastgelegd in de akte van benoeming. Veelal zal dit dus de
oprichtingsakte, zijnde de maatschapsovereenkomst zijn.
• Die lasthebbers kunnen de daden die onder hun opdracht vallen afzonderlijk
verrichten, tenzij de overeenkomst of de akte van benoeming bepaalt dat zij
gezamenlijk moeten handelen.
• De vennoten zijn ten aanzien van derden enkel verbonden door de daad van een
van hen of van een zaakvoerder voor zover die hebben gehandeld binnen de
perken van hun bevoegdheden.
Schematisch:

• Één of meer ZV’s


• Elk afzonderlijk handelen (uitz. OV stelt dat zij samen moeten handelen)
• Medevennoten zijn NIET gehouden wanneer een andere vennoot of ZV handelingen
voor de maatschap deed BUITEN Zijn bevoegdheid.

8. SCHULDEN:

- Wat betreft schuldeisers van de maatschap zelf: zij kunnen verhaal uitoefenen op het
volledige vermogen van de maatschap EN op het eigen vermogen van de vennoten.

- Wet betreft de persoonlijke schuldeisers van een vennoot: zij kunnen enkel verhaal
uitoefenen op het AANDEEL van de vennoot en de winsten die hem zijn uitgekeerd.
Zij mogen geen beslag leggen op de goederen die het vennootschapsvermogen
uitmaken noch rechten daarop uitoefenen.

4.5. Ontbinding van de vennootschap, terugtrekking en uitsluiting van een vennoot.

9. De maatschap wordt ontbonden:

- door het verstrijken van haar duurtijd;


- door het materieel of juridisch tenietgaan van de zaak of door het voltrekken van de
verrichting, indien zij uitsluitend werd opgericht met het oog op de exploitatie van die
zaak of het stellen van die verrichting;
- door de dood, de onbekwaamheid, de vereffening, het faillissement of het kennelijk
onvermogen van een van de vennoten;
- door de beslissing van de vennoten genomen met eenparigheid of, in voorkomend
geval, met de in de overeenkomst bepaalde meerderheid;
- of door de verwezenlijking van een ontbindende voorwaarde van de overeenkomst.

12. Wat betreft de opzeg van de maatschap (art. 4:17 WVV):

- Indien aangegaan voor onbepaalde duur: elke van de vennoten kan eenzijdig opzeggen
met een redelijke opzegtermijn.
- Indien aangegaan voor bepaalde duur: de ontbinding kan om wettige reden worden
gevorderd voor de rechtbank.

Wat zijn die wettige redenen (volgens de wet):

• wanneer een vennoot zijn verplichtingen in grove mate verzuimt


• wanneer een kwaal het hem onmogelijk maakt om ze uit te voeren
• maar ook in alle andere gevallen die de normale voortzetting van de zaken van de
vennootschap onmogelijk maken, zoals de diepgaande en blijvende onenigheid tussen
de vennoten.

14. Wat indien één van de vennoten overlijdt (art. 4:18 WVV)?
Dan kan de overeenkomst voorzien dat dit niet leidt tot de ontbinding maar dat zij:

➢ hetzij wordt voortgezet met zijn erfgenamen of legatarissen (voorzettingsbeding)


➢ hetzij alleen met de overlevende vennoten (verblijvingsbeding)

Indien de overeenkomst een voortzettingsbeding bevat:

• oefenen de erfgenamen of legatarissen alle rechten van de overleden vennoot uit naar
evenredigheid van hun rechten in diens nalatenschap
• zijn zij in dezelfde verhouding gehouden tot nakoming van alle verbintenissen van de
overleden vennoot.

4.5. Bepalingen specifiek aan de vennootschap onder firma en de commanditaire


vennootschap.

15. Via de maatschap kan de VOF en de Comm. V. worden opgericht.

Art. 4:22 WVV bepaalt dat: “De maatschap waarvan de vennoten overeenkomen dat zij
rechtspersoonlijkheid zal genieten, neemt de vorm aan van een vennootschap onder firma of
van een commanditaire vennootschap”.

Zij is een vennootschap onder firma wanneer alle vennoten onbeperkt en hoofdelijk
aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap.

Zij is een commanditaire vennootschap wanneer zij wordt aangegaan door:

• één of meer vennoten die onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de


verbintenissen van de vennootschap, de gecommanditeerde vennoten genoemd,
• en nog één of meer vennoten die zich beperken tot inbreng in geld of in natura en die
niet deelnemen aan het beheer, de commanditaire vennoten genoemd.

Deze laatste mag GEEN enkele vorm van bestuur verrichten. (Adviezen en
raadgevingen, daden van controle evenals machtigingen aan zaakvoerders gegeven
voor handelingen die buiten hun bevoegdheid liggen, zijn evenwel geen daden van
bestuur als bedoeld in het eerste lid.)

In de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap zijn de zaakvoerder(s) het


bestuursorgaan.

16. De commanditaire vennoten zijn slechts persoonlijk aansprakelijk voor de


geldsommen en goederen die zij beloofd hebben te zullen inbrengen (art. 4:24 WVV).

➢ De schuldeisers van de vennootschap hebben een vordering tegen hen om hen te verplichten
hun inbrengen te volstorten en hen te dwingen de hen uitgekeerde dividenden terug te betalen
aan de vennootschap, indien ze niet genomen zijn uit de werkelijke en gerealiseerde winst van
de vennootschap, behoudens hun eventueel verhaal op de zaakvoerders in geval van bedrog,
kwade trouw of grove nalatigheid van hun kant.
17. Een commanditaire vennoot is, niettemin hetgeen hoger aangehaald, ten aanzien van
derden hoofdelijk aansprakelijk voor:

- alle verbintenissen van de vennootschap, waaraan hij heeft meegewerkt met


overtreding van de verbodsbepaling van paragraaf 1.
- voor alle verbintenissen van de vennootschap indien hij er een gewoonte van
gemaakt heeft de zaken van de vennootschap waar te nemen of indien zijn naam in
de naam van de vennootschap voorkomt.

18. Vennoten in een vennootschap onder firma of in een commanditaire vennootschap


kunnen niet persoonlijk worden veroordeeld op grond van verbintenissen van de
vennootschap zolang deze niet zelf is veroordeeld.

2. De coöperatieve vennootschap (boek 6 WVV)

19. Onder de oude wet was de “coöperatieve gedachte” veelal verdwenen uit de CVBA’s
en de CVOA’s.

Dit betroffen veelal vennootschappen met ald doel winstmaximalisatie, niet het “coöperatief
ondernemen”.

Bij coöperatief ondernemen is het immers de bedoeling om samen te ondernemen en samen


een meerwaarde de creëren. Het is hierbij niet, i.t.t. de andere ondernemingen, de bedoeling
om naar “puur winstbejag” te streven doch eerder de bedoeling om naar bepaalde doelen te
streven eerder dan de pure winsten. Hierbij gebeurt het bestuur zeer democratisch en niet door
enkele (meerderheids)aandeelhouders.

20. De coöperatieve vennootschap heeft tot voornaamste doel:

aan de behoeften van haar aandeelhouders dan wel derde belanghebbende partijen te
voldoen en/of hun economische en sociale activiteiten te ontwikkelen, onder meer door
met hen overeenkomsten te sluiten over de levering van goederen, de verrichting van
diensten of de uitvoering van werken in het kader van de activiteit die de coöperatieve
vennootschap uitoefent of laat uitoefenen.

De coöperatieve vennootschap kan tevens tot doel hebben aan de behoeften van haar
aandeelhouders of haar moedervennootschappen en hun aandeelhouders dan wel hun derde
belanghebbende partijen te voldoen, al dan niet via de tussenkomst van
dochtervennootschappen.

Zij kan tevens tot doel hebben hun economische en/of sociale activiteiten te bevorderen
middels een deelneming in één of meer andere vennootschappen.

Onder het WVV zullen de “oude” CVBA’s en CVOA’s veelal moeten worden omgezet naar
een andere vennootschapsvorm omdat deze ondernemingen veelal niet vallen onder het pure
coöperatief ondernemen waarvoor de CV staat.
Veelal zal worden omgeschakeld naar een BV of een maatschap.

*********************************************************

You might also like