Professional Documents
Culture Documents
➢ Het minimumkapitaal is meer verplicht (kapitaalloze bv) doch er is wel een afdoende
aanvangsfinanciering (“toereikend aanvangsvermogen) nodig,
➢ Het (uitgebreide) financieel plan wordt dus belangrijker in het kader van de
oprichtersaansprakelijkheid
2.a Algemeen
Dit blijft uiteraard een vennootschap die net als de bvba wordt opgericht voor de notaris.
- geen sprake meer van een minimum in te brengen kapitaal zoals bij de NV.
- dit wordt vervangen door een inbreng die in overeenstemming is met het financieel
plan, het “toereikend aanvangsvermogen”. Vrij te bepalen doch wel in
overeenstemming met fin. Plan.
Deze liquiditeitstest zal inhouden dat de vennootschap binnen een periode van 12
maand na uitkering aan al haar schulden die op korte termijn opeisbaar worden
moet kunnen blijven voldoen.
Dus zowel van belang voor ADH als bestuurders. Bij wie grootste AS? Dubbel (adh – fin.
Plan - balanstest) – bestuurders liq. Test)
De inbreng kan:
- Dit alles, met name de samenstelling en toereikendheid van het vermogen, dienen de
oprichters in een financieel plan zeer grondig en gemotiveerd uiteen te zetten zodat
een oprichter niet lichtzinnig tot de oprichting van een vennootschap zou overgaan
doch grondig zijn financiering (aanvang en de volgende jaren) evalueert.
- dan ook voldoende informatie en gegevens bevatten om later, in het kader van
een eventuele oprichtersaansprakelijkheid, dit te beoordelen. Gezien de
afschaffing van een minimumkapitaal (waardoor men met vrij weinig vermogen een
onderneming kan starten) dient dit nog gedetailleerde te zijn dan bij de NV.
- overhandigen dit plan, net als bij de NV, voor de oprichting van de vennootschap
aan de optredende notaris
- Dit stuk wordt niet neergelegd met de akte, maar door de notaris bewaard.
- Dit “versterkt” financieel plan is dan ook ruimer en gedetailleerder dan bij de NV. Dit
kan ook worden opgemaakt zonder verplichte externe deskundige bijstand.
Zoals bij de NV kunnen de oprichters, niettemin zij juist met de oprichting van een bv hun
aansprakelijkheid willen beperken, toch hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor
onregelmatigheden die hebben plaatsgevonden bij de oprichting van de vennootschap.
1° voor de schade die het onmiddellijke en rechtstreekse gevolg is, hetzij van
de nietigheid van de vennootschap uitgesproken op grond van artikel 5:13,
hetzij van het ontbreken of de onjuistheid van de vermeldingen voorgeschreven
bij artikel 5:12, hetzij van de kennelijke overwaardering van de inbrengen in
natura;
Art. 5:17. Zij die een verbintenis voor derden hebben aangegaan, worden geacht
persoonlijk verbonden te zijn indien de naam van de lastgevers niet is aangegeven in
de akte, of indien de overgelegde lastgeving niet geldig is. De oprichters zijn
hoofdelijk gehouden tot nakoming van die verbintenissen.
11. Hieromtrent kan verwezen worden naar hetgeen hoger aangehaald bij de NV. Het is
echter met de invoering van de BV ook mogelijk om de oprichtersaansprakelijkheid uit te
sluiten door als inschrijver in de oprichtingsakte vermeld te staan (art. 5:11 WVV - cfr.
“inschrijvers” bij de NV)( dit was bij de BVBA niet mogelijk).
2.d De aandelen
Stemrecht:
De basisregel=
Overdracht:
Meestal bevatten de statuten concrete regels met betrekking tot de overdracht van aandelen,
indien niet al wet gelden.
De overdracht van aandelen wordt ingeschreven in het register van aandeelhouders dat op de
zetel van de vennootschap ter beschikking blijft.
14. Wat betreft de gehoudenheid tot volstorting van een aandeel na overdracht bestaat
er een wettelijke regeling:
17. Door het afschaffen van de kapitaalsvereiste werd een nieuw systeem van
uitkeringen aan de aandeelhouders onder het WVV voor de BV gecreëerd.
Ten eerste:
Daarnaast:
zullen uitkeringen allerhande enkel mogelijk zijn als noch de solvabiliteit noch de
liquiditeit van de vennootschap in het gedrang komt zodat de rechten van de
schuldeisers, niettemin het wegevallen van het kapitaal, gevrijwaard blijven.
Dit wordt bij uitkeringen (dividenden, tantièmes,…) gewaarborgd door een dubbele test zowel
op het niveau van de AVA (balanstest) als op het bestuursniveau (liquiditeitstest).
Deze testen zijn van toepassing op de uitkeringen in de meest ruime zin (dividenden,
inkoopprijs eigen aandelen, uitkeringen inzake uittreding ten laste van het
vennootschapsvermogen,…
1) Balanstest (art. 5:142 WVV): de uitkeringen mogen er niet voor zorgen dat het eigen
vermogen van de vennootschap negatief wordt. Indien dit het geval is kan de AVA niet
geldig beslissen uit te keren.
Volgens art. 5:142 WVV mag “geen uitkering gebeuren indien het nettoactief van de
vennootschap negatief is of ten gevolge daarvan negatief zou worden. Indien de vennootschap
beschikt over eigen vermogen dat krachtens de wet of de statuten onbeschikbaar is, mag geen
uitkering gebeuren indien het nettoactief is gedaald of door een uitkering zou dalen tot
beneden het bedrag van dit onbeschikbare eigen vermogen.”
De berekening van het netto-actief wordt in artikel 5:142 WVV weergegeven: “Onder
nettoactief moet worden verstaan het totaalbedrag van de activa, verminderd met de
voorzieningen, de schulden en, behoudens in uitzonderlijke gevallen te vermelden en te
motiveren in de toelichting bij de jaarrekening, de nog niet afgeschreven bedragen van de
oprichtings- en uitbreidingskosten en de kosten voor onderzoek en ontwikkeling.
Praktisch:
Nettoactief =
2) Liquiditeitstest (art. 5:143 WVV): Wanneer vervolgens het bestuur de beslissing tot
uitkering van de AVA binnen krijgt moeten zij nazien of de vennootschap bij uitkering
haar schulden nog zal kunnen voldoen over een periode van 12 maand.
Volgens artikel 5:143 WVV mag de winst pas uitgekeerd worden “als de vennootschap,
volgens de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen, na de uitkering in staat zal blijven
haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden over een periode van ten minste
twaalf maanden te rekenen van de datum van de uitkering”
De wet stelt geen berekeningswijze voorop maar de bestuurders moeten vooral nazien dat de
korte termijnschulden met de aanwezige vlottende activa, zijnde in sé de liquiditeiten, kunnen
worden voldaan over een periode van minstens 12 maanden.
19. Voorbeeld:
Balanstest: 100.000 minus 20.000 = 80.0000. Bij uitkering van 80.000 euro, netto-actief = 0
Liquiditeitstest: hier moeten de diverse aspecten m.b.t. de liquiditeit in rekening worden
gebracht. Hoeveel inkomsten volgen er de volgende maanden, zijn er nog zware kosten te
verwachten, is het verstandig met het oog op de activiteit, de omzet en de te verwachten
inkomende middelen 80.000 euro uit te keren,…
20. Dit is een zware verantwoordelijkheid van aandeelhouders maar in feite nog
meer van bestuurders!
Art. 5:144 WVV: “Indien komt vast te staan dat de leden van het bestuursorgaan bij
het nemen van het besluit als bedoeld in artikel 5:143 wisten of, gezien de
omstandigheden, behoorden te weten dat de vennootschap ten gevolge van de
uitkering kennelijk niet meer in staat zou zijn haar schulden te voldoen zoals
bepaald in artikel 5:143, zijn zij tegenover de vennootschap en derden hoofdelijk
aansprakelijk voor alle daaruit voortvloeiende schade.
De vennootschap kan elke uitkering die in strijd met de artikelen 5:142 en 5:143 is
verricht van de aandeelhouders terugvorderen, ongeacht hun goede of kwade trouw.”
Opmerking: in de NV (en in de BVBA) bestaat (bestond) deze test niet. Enkel mochten geen
uitkering worden gedaan indien het netto-actief zakt beneden kapitaal.
Indien men over voldoende financiële middelen beschikt en men wenst niet onderhevig te zijn
aan deze bepalingen kan het mogelijks een optie zijn een NV op te richten, uiteraard
weliswaar met een minimumkapitaal van 61.500 euro…
➢ Er een negatief eigen vermogen is (of dit negatief zal worden) (= balanstest)
➢ De liquiditeit van de vennootschap in gevaar komt (= liquiditeitstest)
Wanneer één van beide “alarmbellen” in werking treedt moet het bestuur:
Algehele conclusies:
22. Hieromtrent kan in hoofdzaak verwezen worden naar wat hoger aangehaald mbt
de NV.
- bevoegd voor het stellen van handelingen die haar bij wet zijn toegewezen zoals o.m.
het goedkeuren van jaarrekeningen, het verlenen van kwijting, de benoeming of het
ontslag van bestuurders, …
- De overige bevoegdheden, die niet toekomen aan de AVA, komen toe aan het
bestuursorgaan bestaande uit één of meerdere bestuurders
- (de term zaakvoerder is verdwenen met de invoering van de BV)
- die mogelijks vennoten zijn (doch niet noodzakelijk) en al dan niet bezoldigd kunnen
worden.
Wanneer er slechts één bestuurder is en hij een belangenconflict heeft, dan legt hij de
beslissing of verrichting aan de algemene vergadering voor.
Wanneer de enige bestuurder ook de enige aandeelhouder is mag hij de beslissing zelf nemen
Soorten bestuurders:
25. De algemene vergadering kan het mandaat van een al dan niet in de statuten benoemde
bestuurder steeds beëindigen wegens wettige reden, zonder opzeggingstermijn of
vertrekvergoeding.
26. Elke bestuurder kan ook zelf ontslag nemen door loutere kennisgeving aan het
bestuursorgaan.
Hij kan zelf het nodige doen om de beëindiging van zijn mandaat aan derden tegen te werpen
onder de voorwaarden bepaald in artikel 2:18.
Hieromtrent kan tevens verwezen worden naar hetgeen werd aangehaald m.b.t. de NV.
- Het bestuursorgaan kan een dagelijks bestuur aanstellen waar zij toezicht op houdt. Dit
kan één dagelijks bestuurder zijn of een college (art. 5:79 WVV).
Het dagelijks bestuur omvat zowel de handelingen en de beslissingen die niet verder
reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van de vennootschap, als de
handelingen en de beslissingen die, ofwel om reden van hun minder belang dat ze
vertonen ofwel omwille van hun spoedeisend karakter, de tussenkomst van het
bestuursorgaan niet rechtvaardigen.
27. Wat betreft de bestuurdersaansprakelijkheid kan verwezen worden naar wat hoger
werd bepaald inzake de NV.
Doch ook hier kunnen er in concreto nog bijkomende specifieke aansprakelijkheden zijn
zoals deze vervat in artikel 5:144 WVV omtrent de aansprakelijkheid voor uitkeringen bij
miskenning van de liquiditeits- en balanstest.
Hieromtrent kan tevens verwezen worden naar wat hoger werd aangehaald.
29. Nieuw en anders dan bij de NV is bij de BV de uittreding (of uitsluiting) ten laste
van het vennootschapsvermogen mogelijk is.
De statuten kunnen hieromtrent bepalen dat aandeelhouders het recht hebben uit de
vennootschap te treden ten laste van haar vermogen. De statuten regelen de modaliteiten van
dergelijke uittreding doch moeten rekening houden met een aantal bepalingen in de wet.
De wet voorziet inzake niet enkel een uittreding doch ook een uitsluiting ten laste van het
vennootschapsvermogen. Dit heeft als voordeel dat men bij toekenning van een dergelijke
vordering de uittreding en hierbij vervatte overname van de aandelen met middelen van de
vennootschap zelf kan financieren.
Dit kan grondig in de statuten worden uitgewerkt om bij problemen een vlotte oplossing te
krijgen.
- Welke inbreng:
o geld zijn,
o goederen, arbeid, cliënteel, knowhow, enz.
Met de verzamelde inbrengen kan de maatschap dan de afgesproken activiteit
beginnen en vervolgens de bekomen winst aan de deelnemers uit te keren.
Hieromtrent kan verwezen worden naar wat hoger hieromtrent weergegeven doch komt er in
concreto op neer dat al wat de maatschap “doet”, “creëert”, “verdient” rechtstreeks
toekomt aan de vennoten.
2. De maatschap:
- is deze fiscaal neutraal. (De winsten worden belast bij de onderliggende entiteiten, in
sé de vennoten)
- een onderneming en moet ingeschreven worden in de KBO
Het voordeel:
- de geringe formaliteiten
- lage oprichtingskosten.
- Geen notaris die hier (verplicht) aan te pas komt (uitz. Inbreng van onroerend goed).
Publicatie van de jaarrekening, bestuurders edm is ook niet verplicht wat ook
kostenbesparend werkt.
- vrij discreet.
Enkel door inschrijving in de KBO wordt het bestaan kenbaar gemaakt doch
overige elementen (inbreng, winsten, vennoten,…) niet (tenzij de
zaakvoerder(s)-vennoot die wel kenbaar worden gemaakt in de KBO). De niet-
zaakvoerders vennoten niet. Enkel de naam van de maatschap wordt daarbij
kenbaar gemaakt (indien deze een naam heeft uiteraard, indien niet zal de naam
van de oprichtende vennoten weer kenbaar gemaakt worden).
Bijvoorbeeld:
- Een samenwerking tussen vrije beroepers allerhande (doch evenzeer tussen andere
zelfstandigen) vlot via een “maatschapsovereenkomst” worden vastgelegd. In die
overeenkomst worden alle afspraken vastgelegd (inbreng, regeling kosten, uitkering
winsten, activiteit, verplichtingen vennoten,…).
4.2. Algemeen
4. De maatschap is "stil" wanneer overeengekomen wordt dat zij bestuurd wordt door
een of meer zaakvoerders, al dan niet vennoten, die handelen in eigen naam.
Tenzij anders overeengekomen, wordt zij aangegaan met inachtneming van de persoon van de
vennoten.
- MAAR: Zij kan geen gevolg hebben ten aanzien van de verbintenissen van de
vennootschap die dateren van vóór de tegenwerpelijkheid van de overdracht.
Dit houdt dus in dat u niet snel uw aandelen van de maatschap (of VOF of
Comm. V. ) kan overlaten om aan de (hoofdelijke) schulden van de maatschap
te ontsnappen.
• De maatschap wordt bestuurd door één of meer zaakvoerders (hier wordt wel de
term ZV gebruikt) vastgelegd in de akte van benoeming. Veelal zal dit dus de
oprichtingsakte, zijnde de maatschapsovereenkomst zijn.
• Die lasthebbers kunnen de daden die onder hun opdracht vallen afzonderlijk
verrichten, tenzij de overeenkomst of de akte van benoeming bepaalt dat zij
gezamenlijk moeten handelen.
• De vennoten zijn ten aanzien van derden enkel verbonden door de daad van een
van hen of van een zaakvoerder voor zover die hebben gehandeld binnen de
perken van hun bevoegdheden.
Schematisch:
8. SCHULDEN:
- Wat betreft schuldeisers van de maatschap zelf: zij kunnen verhaal uitoefenen op het
volledige vermogen van de maatschap EN op het eigen vermogen van de vennoten.
- Wet betreft de persoonlijke schuldeisers van een vennoot: zij kunnen enkel verhaal
uitoefenen op het AANDEEL van de vennoot en de winsten die hem zijn uitgekeerd.
Zij mogen geen beslag leggen op de goederen die het vennootschapsvermogen
uitmaken noch rechten daarop uitoefenen.
- Indien aangegaan voor onbepaalde duur: elke van de vennoten kan eenzijdig opzeggen
met een redelijke opzegtermijn.
- Indien aangegaan voor bepaalde duur: de ontbinding kan om wettige reden worden
gevorderd voor de rechtbank.
14. Wat indien één van de vennoten overlijdt (art. 4:18 WVV)?
Dan kan de overeenkomst voorzien dat dit niet leidt tot de ontbinding maar dat zij:
• oefenen de erfgenamen of legatarissen alle rechten van de overleden vennoot uit naar
evenredigheid van hun rechten in diens nalatenschap
• zijn zij in dezelfde verhouding gehouden tot nakoming van alle verbintenissen van de
overleden vennoot.
Art. 4:22 WVV bepaalt dat: “De maatschap waarvan de vennoten overeenkomen dat zij
rechtspersoonlijkheid zal genieten, neemt de vorm aan van een vennootschap onder firma of
van een commanditaire vennootschap”.
Zij is een vennootschap onder firma wanneer alle vennoten onbeperkt en hoofdelijk
aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap.
Deze laatste mag GEEN enkele vorm van bestuur verrichten. (Adviezen en
raadgevingen, daden van controle evenals machtigingen aan zaakvoerders gegeven
voor handelingen die buiten hun bevoegdheid liggen, zijn evenwel geen daden van
bestuur als bedoeld in het eerste lid.)
➢ De schuldeisers van de vennootschap hebben een vordering tegen hen om hen te verplichten
hun inbrengen te volstorten en hen te dwingen de hen uitgekeerde dividenden terug te betalen
aan de vennootschap, indien ze niet genomen zijn uit de werkelijke en gerealiseerde winst van
de vennootschap, behoudens hun eventueel verhaal op de zaakvoerders in geval van bedrog,
kwade trouw of grove nalatigheid van hun kant.
17. Een commanditaire vennoot is, niettemin hetgeen hoger aangehaald, ten aanzien van
derden hoofdelijk aansprakelijk voor:
19. Onder de oude wet was de “coöperatieve gedachte” veelal verdwenen uit de CVBA’s
en de CVOA’s.
Dit betroffen veelal vennootschappen met ald doel winstmaximalisatie, niet het “coöperatief
ondernemen”.
aan de behoeften van haar aandeelhouders dan wel derde belanghebbende partijen te
voldoen en/of hun economische en sociale activiteiten te ontwikkelen, onder meer door
met hen overeenkomsten te sluiten over de levering van goederen, de verrichting van
diensten of de uitvoering van werken in het kader van de activiteit die de coöperatieve
vennootschap uitoefent of laat uitoefenen.
De coöperatieve vennootschap kan tevens tot doel hebben aan de behoeften van haar
aandeelhouders of haar moedervennootschappen en hun aandeelhouders dan wel hun derde
belanghebbende partijen te voldoen, al dan niet via de tussenkomst van
dochtervennootschappen.
Zij kan tevens tot doel hebben hun economische en/of sociale activiteiten te bevorderen
middels een deelneming in één of meer andere vennootschappen.
Onder het WVV zullen de “oude” CVBA’s en CVOA’s veelal moeten worden omgezet naar
een andere vennootschapsvorm omdat deze ondernemingen veelal niet vallen onder het pure
coöperatief ondernemen waarvoor de CV staat.
Veelal zal worden omgeschakeld naar een BV of een maatschap.
*********************************************************