Professional Documents
Culture Documents
Dit is
a. een strafbaar feit en wanprestatie.
b. een strafbaar feit en een onrechtmatige daad.
c. wanprestatie en een onrechtmatige daad.
Een handeling kan tegelijk voor het privaatrecht en het strafrecht relevant zijn. Een steen door een ruit
gooien is een strafbaar feit, daarvoor kan de dader door de overheidsrechter worden gestraft.
Het is ook een onrechtmatige daad: Karel maakt hier inbreuk op het eigendomsrecht van de eigenaar
van het winkelpand, dit valt hem toe te rekenen (het is zijn schuld) en de eigenaar lijdt schade, zie art.
6:162 BW. Wanprestatie wijst op een al eerder bestaande verplichting (bij voorbeeld uit een
overeenkomst) die niet wordt nagekomen. Bij een onrechtmatige daad ontstaat de rechtsband door de
onrechtmatige daad.
Als een verplichting niet wordt nagekomen, kan de eiser, in dit geval De Bruin, de overeenkomst
ontbinden.
Tekortkoming (niet nakomen) kan worden verdeeld in toerekenbare en niet toerekenbare tekortkoming,
wanprestatie en overmacht. Wanprestatie en overmacht bestaan niet tegelijk; een niet presteren is
ofwel wanprestatie ofwel overmacht.
Als er sprake is van wanprestatie, toerekenbare tekortkoming, kan de schuldeiser naast ontbinding
schadevergoeding vorderen. Ook overmacht geeft de schuldeiser, dus degene die recht heeft op een
prestatie, het recht de overeenkomst te ontbinden, maar van belang is nu dat hij nu geen
schadevergoeding kan vorderen.
Vraag 3/versie: Vraag 3
Welk alternatief is juist?
Nietigheid is een niet bestaan van rechtswege, dat wil zeggen zonder dat iemand er een beroep op hoeft
te doen. Als een rechtshandeling nietig is heeft deze nooit bestaan.
Bij vernietigbaarheid bestaat een rechtshandeling in eerste instantie wel, maar er kleven gebreken aan,
waarop iemand een beroep kan doen. Door dat beroep wordt die handeling vernietigd en die blijkt dan
achteraf nooit te hebben bestaan (terugwerkende kracht).
Bij de oprichting van een N.V. is een bankverklaring vereist, zo volgt uit artikel 2:93a BW. Dit hangt
samen met het minimumkapitaal van EUR 45.000 dat voor een N.V. geldt (art. 2:67 lid 2 BW). De Kern, p.
33. Een bank moet verklaren dat dat geld ter beschikking staat van de N.V. of is gestort op een
bankrekening die de N.V. ter beschikking staat. De B.V. kent geen minimumkapitaal. Een bankverklaring
is daardoor ook niet vereist.
a. SE Verhuizingen B.V.
b. Sam, Eva en SE Verhuizingen B.V.
c. Sam, Eva, Jeroen en SE Verhuizingen B.V.
Sam en Eva hebben preconstitutief gehandeld namens SE Verhuizingen B.V. Dit brengt met zich dat zij in
beginsel persoonlijk verbonden zijn totdat de rechtspersoon na oprichting de rechtshandeling heeft
bekrachtigd (art. 2:203 lid 2 BW). Door de verhuiswagen in gebruik te nemen bekrachtigt de
vennootschap stilzwijgend. Omdat dit niet duidelijk in de vraag is geformuleerd zijn antwoord a en b
allebei goed gerekend. Omdat in de vraag is gegeven dat Jeroen niets valt te verwijten, is antwoord c
hoe dan ook fout.
Tot welk bedrag mag Bellefleur N.V. maximaal aan dividend uitkeren?
a. EUR 0.
b. EUR 50.000.
c. EUR 60.000.
Balans van Bellefleur NV:
Art. 2:105, lid 2 BW: dividenduitkeringen zijn bij een N.V. slechts toegestaan voor zover het eigen
vermogen groter is dan de som van het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal, vermeerderd
met de wettelijke en statutaire reserves, met ander woorden: Uitkeringen aan aandeelhouders zijn
alleen mogelijk uit het vrije vermogen, dus in dit geval de vrije winstreserve en de agioresreve. Een deel
van dit eigen vermogen mag volgens de wet niet worden uitgegeven aan het doen van uitkeringen aan
aandeelhouders. Dit deel moet gereserveerd blijven en is dus "gebonden" aan regels. Dat deel van het
eigen vermogen wordt het gebonden eigen vermogen genoemd.
Tot welk bedrag mag Gardenflower B.V. maximaal aan dividend uitkeren?
a. EUR 50.
b. EUR 150.000.
c. EUR 160.000.
Art. 2:216, lid 2 BW: bij een B.V. zijn uitkeringen mogelijk voor zover het eigen vermogen groter is dan
de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden. Met andere woorden: het hele eigen
vermogen mag in beginsel worden uitgekeerd, behalve de gebonden reserves. Het uitrekenen van het
bedrag dat een BV maximaal mag uitkeren aan de aandeelhouders wordt de balanstest genoemd. Het
verschil met de NV is dus dat het bedrag van het kapitaal ook aan de aandeelhouders kan worden
uitgekeerd.
a. niet aantastbaar
b. nietig
c. vernietigbaar
Verkrijging van eigen aandelen is in beginsel toegestaan. Verkrijging van niet volgestorte aandelen is
echter nietig, zo volgt uit art. 2:98 lid 1 BW.
Niet uitvoerende bestuurders zijn natuurlijke personen (art. 2:239 lid 1 BW).
Het voorzitterschap van een one-tier board kan niet toekomen aan een uitvoerend bestuurder (art. 2:239a
lid 1 BW; De Kern, p. 110). Zowel B.V.’s als N.V.’s mogen voor een one-tier board kiezen (art. 2:239a/129a
BW). Ook structuurvennootschappen mogen voor een one-tier model kiezen (art. 2:274a BW).
a. Nee, de wet kent voor de aandeelhouders van een B.V. geen aanwijzingsbevoegdheid.
b. Ja, als deze aanwijzingsbevoegdheid in de statuten is vastgelegd.
c. Ja, binnen het concernrecht zijn dergelijke aanwijzingen altijd bindend.
Voor de B.V. bevat 2:239 lid 4 BW een aanwijzingsbevoegdheid met een ruime strekking. De statuten
kunnen bepalen dat het bestuur zich moet gedragen naar de aanwijzingen van een ander orgaan van de
vennootschap. De moedervennootschap is de aandeelhoudersvergadering van de B.V. Het bestuur is
gehouden deze aanwijzingen op te volgen. De Kern p. 237.
Wie van bovengenoemde B.V.’s zijn aan te merken als afhankelijke maatschappijen van Van der Steen
B.V.?
Het begrip afhankelijke maatschappij komt alleen in de structuurregeling voor en wordt gedefinieerd in
art. 2: 152/262 BW. De afhankelijke maatschappij-rechtspersoon is steeds een rechtspersoon met een
geplaatst kapitaal, dus een N.V., B.V. of een buitenlandse kapitaalvennootschap. Als ten minste de helft
van dit geplaatste kapitaal wordt verschaft door een andere N.V. of B.V., al dan niet samen met
afhankelijke maatschappijen, is die rechtspersoon afhankelijke maatschappij van de
moedermaatschappij.
Keerweer is afhankelijke maatschappij van Van der Steen omdat Van der Steen meer dan de helft van
het geplaatst kapitaal in Keerweer houdt (55%). Samen met haar afhankelijke maatschappij Keerweer
houdt Van der Steen meer dan de helft van het geplaatst kapitaal in Zwartsluis (45% +20%).
De overdraagbaarheid van aandelen kan door de wet of de statuten worden geblokkeerd. Als een
aandeelhouder zijn aandelen wil overdragen (overgang onder bijzondere titel) kunnen de statuten
bepalen dat een blokkeringsregeling moet worden gevolgd. Wie onder algemene titel aandelen verkrijgt
(een erfgenaam bijvoorbeeld) heeft niet te maken met een blokkeringsregeling. De Kern p.84.
Art. 2:228, lid 5 BW: de statuten van een B.V. kunnen bepalen dat de vennootschap aandelen zonder
stemrecht kan uitgeven; voor de N.V. bestaat een dergelijke bepaling niet. Art. 2:82 BW: de aandelen in
een N.V. luiden op naam of aan toonder. Art. 2:335, lid 2BW: de geschillenregeling, waartoe de
uitstootregeling behoort, geldt voor B.V.’s en voor N.V.’s met een besloten karakter. De Kern p. 90.
De uitkoopvordering:
Art. 2:201a BW, de uitkoopvordering. Harry heeft 96% van de aandelen en kan daarom een
uitkoopvordering instellen. Op grond van lid 4 van het artikel wijst de rechter de vordering tegen alle
gedaagden (Ahmed en Bernard )af als een van de gedaagden (Bernard) aandelen met bijzondere
zeggenschap heeft, prioriteitsaandelen.
a. Een uittreedprocedure
b. Een uitstootprocedure
c. Een uitkoopprocedure
Art. 2:343 BW regelt de gedwongen overname van aandelen, ‘uittreding’. Dit is de situatie waarin een
aandeelhouder wil uittreden en de andere aandeelhouders wil dwingen om zijn aandelen over te
nemen. De uitstootprocedure wordt geregeld in art. 2:336 BW. Een aandeelhouder vordert dat de
andere aandeelhouders hun aandelen aan hem overdragen. De uitkoopprocedure is geregeld in art.
2:91a/201a BW: wie ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van de N.V./B.V. verschaft, kan tegen
de gezamenlijke andere aandeelhouders een vordering instellen tot overdracht van hun aandelen aan
de eiser.
Vraag 17/versie 2: Vraag 30
Welk alternatief is juist?
Zowel de vennootschap zelf als de vakbond met werknemers van die vennootschap onder haar leden
heeft een mogelijkheid een enquête te verzoeken. De Kern p. 171.
Een besluit tot ontslag van een bestuurder wordt genomen door de algemene vergadering, zie art. 2:242
en 244 BW. Dit ontslagbesluit is dus genomen door een onbevoegd orgaan, dus in strijd met de wet en
daarom nietig, art. 2:14 BW.
a. Een derde mag Joep voor vertegenwoordigingsbevoegd houden, ook als hij met het ontslag
bekend is. De vennootschap is gebonden, indien Joep, na zijn ontslag, namens Pront B.V. een
overeenkomst met een derde afsluit.
b. Een derde mag Joep voor vertegenwoordigingsbevoegdheid houden, zolang hij met het
ontslag niet bekend is. De vennootschap is dan gebonden, indien Joep, na zijn ontslag,
namens Pront B.V. een overeenkomst met een derde afsluit.
c. Een derde mag Joep voor vertegenwoordigingsbevoegd houden, ook als hij met het ontslag
bekend is. De vennootschap is gebonden, indien Joep, na zijn ontslag, namens Pront B.V. een
overeenkomst met een derde afsluit, maar de overeenkomst is vernietigbaar.
Als een feit dat in het handelsregister had moeten worden ingeschreven (zoals het feit dat Joep geen
bestuurder meer is) niet is ingeschreven, kan de B.V. zich niet op dit feit beroepen tegenover een derde
die dit feit niet kende. De Kern, p.22.
a. Nur B.V. is niet gebonden aan de overeenkomst, want Peter heeft in strijd met de afspraak
gehandeld en de algemene vergadering heeft niet ingestemd met de aankoop.
b. Nur B.V. is gebonden aan de overeenkomst.
c. Nur B.V. is niet gebonden aan de overeenkomst, maar de overeenkomst kan wel door de
algemene vergadering van aandeelhouders bekrachtigd worden.
Het gaat om een beperking van vertegenwoordigingsbevoegdheid die niet voortvloeit uit de wet. Dit
betekent dat deze beperking en deze voorwaarde de onbeperkte en onvoorwaardelijke
vertegenwoordigingsbevoegdheid van Peter niet kunnen inperken (art. 2:130/240 lid 3 BW). Alhoewel
Peter in strijd met interne afspraken heeft gehandeld is Nur B.V. rechtsgeldig vertegenwoordigd en
daardoor gebonden aan het contract. Het overtreden van interne afspraken kan onbehoorlijke
taakvervulling opleveren van de bestuurders (art. 2:9 BW). De Kern, p. 142.
Art. 2:210, lid 3 BW: vaststelling van de jaarrekening leidt niet tot decharge van de bestuurders.
Wanneer de algemene vergadering van aandeelhouders de jaarrekening vaststelt, zullen de bestuurders
en commissarissen veelal aan de algemene vergadering van aandeelhouders verzoeken om kwijting of
decharge voor het door hen gevoerde beleid. De algemene vergadering van aandeelhouders moet
daarover afzonderlijk beslissen. Vaststelling van de jaarrekening strekt niet automatisch tot kwijting aan
de bestuurders of commissarissen.
Alleen in het geval van artikel 2:210 lid 5 BW is dat anders. Als alle aandeelhouders tevens bestuurder
zijn, strekt ondertekening door alle bestuurders en commissarissen tot kwijting. Dat is hier niet aan de
orde. De Kern p. 166.
a. Ja, als Joep hiervan een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
b. Dit hangt ervan af of de transactie in de jaarrekening was vermeld.
c. Nee, de decharge staat aan de aansprakelijkstelling in de weg.
Solvent is wederpartij van de vennootschap. Bij het sluiten van de overeenkomst is de vennootschap
vertegenwoordigd door de bestuurders. Onder omstandigheden kan het sluiten van de overeenkomst
namens de vennootschap een onrechtmatige daad van de bestuurder jegens de derde zijn geweest. Een
bestuurder is jegens de crediteur van de vennootschap aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad
als hij persoonlijk jegens de eiser onrechtmatig heeft gehandeld. Daarvoor is vereist dat hem een ernstig
verwijt kan worden gemaakt.
Decharge houdt in dat de rechtspersoon verklaart bestuurders niet aansprakelijk te zullen stellen voor
de gevolgen van hun handelen voor de rechtspersoon. Deze decharge werkt intern, uiteraard kan de
rechtspersoon niet verklaren dat derden de bestuurder niet aansprakelijk zullen houden.
De broers Rik en Pascal Dove zijn de enige twee bestuurders van het familie bedrijf Dove Repareer B.V.
dat zich bezig houdt met het repareren van witgoed. De broers zijn samen met twee neven, Hendrik en
Klaas Dove, de aandeelhouders van Dove Repareer B.V. In de praktijk wordt de B.V. nog wel eens
geassocieerd met huidproducten. Rik en Pascal hebben het vermoeden dat ze daardoor opdrachten
mislopen. Zij willen de naam wijzigen in Witgoed Repareer B.V. Hendrik en Klaas willen de naam niet
wijzigen. Wat is in dit geval juist?
a. Kern B.V. verwerft alle aandelen in Punt B.V. met als enige doel deze aandelen enige tijd aan te
houden als belegging.
b. Kern B.V. heeft alle aandelen in Punt B.V. en er is sprake van een economische eenheid.
c. Kern B.V. en Punt B.V. hebben dezelfde topfunctionarissen.
In antwoord A en B heeft Kern alle aandelen en is er dus sprake van een dochtermaatschappij. Het is
mogelijk dat sprake is van groepsmaatschappijen als van enige aandelenverhouding geen sprake is. Dat
is bijvoorbeeld het geval bij de Engelse en Nederlandse moedermaatschappijen van Unilever. De
organisatorische verbondenheid komt dan tot uitdrukking door de overlap van topfunctionarissen. De
groepsmaatschappij wordt bepaald door een feitelijk criterium. De Kern p. 228.
Een belangrijke vraag is of een moedervennootschap voor de schulden van een dochter aansprakelijk is.
Doorgaans is deze vraag ontkennend beantwoord, tenzij er een 403-verklaring is afgelegd. In dat geval is
de moedervennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden uit rechtshandelingen van de
dochtervennootschap. De Kern p. 242 e.v.
a. Ja, de wet biedt schuldeisers de mogelijkheid om op elk moment zekerheid te vragen en verzet
in te stellen.
b. Nee, de wet biedt schuldeisers de mogelijkheid zekerheid te vragen en verzet in te stellen
voorafgaand aan de fusie.
c. Nee, schuldeiser Alberts heeft al om een waarborg gevraagd en niet verkregen. Het recht van
verzet is dan verspeeld.
Art. 2:316 BW biedt schuldeisers van elk van de fuserende vennootschappen de mogelijkheid
voorafgaand aan de fusie zekerheid (of een andere waarborg) te vragen met als rechtsmiddel het
instellen van verzet. De Kern p. 212.
a. De vereniging.
b. De maatschap.
c. De v.o.f.
Bij de vof ontleent iedere vennoot aan de wet vertegenwoordigingsbevoegdheid. Bij een maatschap
daarentegen mag een vennoot in beginsel slechts namens de andere vennoten optreden indien hem
daartoe volmacht is gegeven. De vereniging is geen personenvennootschap. Kern p. 11 e.v.
Welke van de onderstaande rechtsvormen zou het beste passen bij hun samenwerking?
a. Een v.o.f.
b. Een coöperatie.
c. Een maatschap.
Wat heeft het voor Maarten tot gevolg als hij de donatie ongedaan maakt?
a. Hij is dan hoofdelijk verbonden tot het bedrag van zijn inbreng.
b. Hij is dan hoofdelijk verbonden voor EUR 22.000.
c. Hij is dan hoofdelijk verbonden voor alle schulden van de CV.
In beginsel is de commanditaire vennoot niet verder aansprakelijk tot het bedrag dat hij heeft
ingebracht, maar hij mag geen rechtshandelingen namens de cv verrichten. Doet hij dat toch dan hangt
hem hoofdelijke aansprakelijkheid boven het hoofd. Dan wordt hij jegens derden aansprakelijk voor alle
schulden van de cv.
Open vragen
Beantwoord de volgende drie vragen binnen het daartoe aangegeven kader. Motiveer uw antwoord
en vermeld waar mogelijk het wetsartikel(lid) waarop u uw antwoord heeft gebaseerd.
Avea B.V. heeft drie bestuurders, Joost, Marnix en Erlis. De vennootschap gaat in maart 2018 failliet.
Dan blijkt dat Joost, de financiële man, de jaarstukken over 2016 niet heeft gepubliceerd. De curator wil
een aansprakelijkheidsprocedure starten op grond van art. 2:248 BW. Marnix en Erlis voeren als
verweer dat zij zich bezighouden met de creatieve kant van het bedrijf, respectievelijk de
personeelszaken en geen kijk hebben op de financiën. Bovendien wijst Erlis erop dat hij gedurende het
hele jaar 2016 ernstig ziek is geweest.
Vraag 2 (4 punten)
De schade is gelijk aan de omvang van het tekort in het faillissement, art. 2:248, lid 1 BW.
Vraag 3 (2 punten)
Een van de schuldeisers van Avea B.V. vindt dat de curator niet voortvarend genoeg optreedt. Kan deze
schuldeiser zelf de vordering van art. 2:248 BW instellen?
Een individuele schuldeiser kan geen beroep doen op art. 2:248 BW: dat kan alleen de curator doen
ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Kern, p. 187
EINDE TENTAMEN