You are on page 1of 18

Tentamen RSM maart 2018. Met antwoorden.

Rotterdam School of Management,


Erasmus University, bachelor Bedrijfskunde
Als in de opgave niet anders is aangegeven mag u ervan uitgaan dat de vragen over
kapitaalvennootschappen ( N.V. en B.V.) ‘gewone’ vennootschappen betreffen; als het gaat om
structuurvennootschappen is dit uitdrukkelijk aangegeven.

Vraag 1/versie 2: Vraag 1


Tijdens voetbalrellen in de stad gooit Karel een steen door de ruit van een elektronicawinkel.

Dit is
a. een strafbaar feit en wanprestatie.
b. een strafbaar feit en een onrechtmatige daad.
c. wanprestatie en een onrechtmatige daad.

Een handeling kan tegelijk voor het privaatrecht en het strafrecht relevant zijn. Een steen door een ruit
gooien is een strafbaar feit, daarvoor kan de dader door de overheidsrechter worden gestraft.
Het is ook een onrechtmatige daad: Karel maakt hier inbreuk op het eigendomsrecht van de eigenaar
van het winkelpand, dit valt hem toe te rekenen (het is zijn schuld) en de eigenaar lijdt schade, zie art.
6:162 BW. Wanprestatie wijst op een al eerder bestaande verplichting (bij voorbeeld uit een
overeenkomst) die niet wordt nagekomen. Bij een onrechtmatige daad ontstaat de rechtsband door de
onrechtmatige daad.

Vraag 2/versie 2: Vraag 2


De Bruin spreekt Van der Meer aan omdat Van der Meer aan De Bruin een renpaard moet leveren.
De rechter oordeelt dat er sprake is van overmacht aan de kant van Van der Meer.

Dit betekent dat


a. De Bruin de overeenkomst niet kan ontbinden
b. De Bruin de overeenkomst kan ontbinden, maar geen schadevergoeding kan eisen.
c. De Bruin de overeenkomst kan ontbinden en schadevergoeding kan eisen.

Als een verplichting niet wordt nagekomen, kan de eiser, in dit geval De Bruin, de overeenkomst
ontbinden.
Tekortkoming (niet nakomen) kan worden verdeeld in toerekenbare en niet toerekenbare tekortkoming,
wanprestatie en overmacht. Wanprestatie en overmacht bestaan niet tegelijk; een niet presteren is
ofwel wanprestatie ofwel overmacht.
Als er sprake is van wanprestatie, toerekenbare tekortkoming, kan de schuldeiser naast ontbinding
schadevergoeding vorderen. Ook overmacht geeft de schuldeiser, dus degene die recht heeft op een
prestatie, het recht de overeenkomst te ontbinden, maar van belang is nu dat hij nu geen
schadevergoeding kan vorderen.
Vraag 3/versie: Vraag 3
Welk alternatief is juist?

a. Nietigheid geldt niet van rechtswege.


b. Vernietiging geldt van rechtswege.
c. Vernietiging heeft terugwerkende kracht.

Nietigheid is een niet bestaan van rechtswege, dat wil zeggen zonder dat iemand er een beroep op hoeft
te doen. Als een rechtshandeling nietig is heeft deze nooit bestaan.
Bij vernietigbaarheid bestaat een rechtshandeling in eerste instantie wel, maar er kleven gebreken aan,
waarop iemand een beroep kan doen. Door dat beroep wordt die handeling vernietigd en die blijkt dan
achteraf nooit te hebben bestaan (terugwerkende kracht).

Vraag 4/versie 2: Vraag 17


Miranda besluit haar onderneming onder te brengen in een B.V. Bij de oprichting neemt zij zelf alle
aandelen ter waarde van EUR 10.000. Zij heeft geen een bankverklaring geregeld.
Is de B.V. geldig tot stand gekomen, en/of zijn er gronden om de B.V. te ontbinden?

a. De B.V. is geldig opgericht en kan niet ontbonden worden.


b. De B.V. is niet geldig opgericht; ontbinding is dus niet aan de orde.
c. De B.V. is weliswaar geldig opgericht, maar kan door de rechter ontbonden worden.

Bij de oprichting van een N.V. is een bankverklaring vereist, zo volgt uit artikel 2:93a BW. Dit hangt
samen met het minimumkapitaal van EUR 45.000 dat voor een N.V. geldt (art. 2:67 lid 2 BW). De Kern, p.
33. Een bank moet verklaren dat dat geld ter beschikking staat van de N.V. of is gestort op een
bankrekening die de N.V. ter beschikking staat. De B.V. kent geen minimumkapitaal. Een bankverklaring
is daardoor ook niet vereist.

Vraag 5/versie 2: Vraag 18


Sam en Eva zijn voornemens SE Verhuizingen B.V. op te richten voor de exploitatie van een
verhuisbedrijf. Omdat het oprichten van de B.V. enige tijd in beslag neemt, willen Sam en Eva al voor de
oprichting namens de B.V. in oprichting een verhuiswagen aanschaffen. Zij sluiten daartoe namens de
B.V. in oprichting een overeenkomst met Verhuiswagens B.V. Na de oprichting wordt Jeroen aangesteld
als bestuurder van SE Verhuizingen B.V. Hij bekrachtigt de overeenkomst tot aankoop van de
verhuiswagen niet. Helaas gaat het, buiten Jeroens schuld om, bergafwaarts met het verhuisbedrijf. Het
bedrijf kan de rekeningen niet meer betalen. De verhuiswagen is nog maar voor de helft betaald. Sam en
Eva hadden redelijkerwijs moeten weten dat de vennootschap de verplichting tot betaling van de
koopsom niet zou kunnen nakomen.
Wie kan Verhuiswagens B.V. in ieder geval aanspreken voor de betaling van de resterende helft?

a. SE Verhuizingen B.V.
b. Sam, Eva en SE Verhuizingen B.V.
c. Sam, Eva, Jeroen en SE Verhuizingen B.V.
Sam en Eva hebben preconstitutief gehandeld namens SE Verhuizingen B.V. Dit brengt met zich dat zij in
beginsel persoonlijk verbonden zijn totdat de rechtspersoon na oprichting de rechtshandeling heeft
bekrachtigd (art. 2:203 lid 2 BW). Door de verhuiswagen in gebruik te nemen bekrachtigt de
vennootschap stilzwijgend. Omdat dit niet duidelijk in de vraag is geformuleerd zijn antwoord a en b
allebei goed gerekend. Omdat in de vraag is gegeven dat Jeroen niets valt te verwijten, is antwoord c
hoe dan ook fout.

Vraag 6/versie 2: Vraag 19


Maarten koopt namens de nog op te richten B.V. Sonij een geavanceerd computersysteem van Cool N.V.
voor EUR 15.000. Hij weet op dat moment dat Sonij B.V. de koopsom niet zal kunnen voldoen. Direct na
oprichting bekrachtigt Maarten, die bij de oprichting is benoemd als bestuurder van Sonij B.V., de
rechtshandeling. Een halfjaar na oprichting gaat de B.V. failliet. Van de computer is dan nog slechts EUR
5.000 betaald.
Kan Cool N.V. Maarten aansprakelijk houden?

a. Ja, voor de schade die Cool N.V. hierdoor lijdt.


b. Ja, voor de koopsom van de computer.
c. Nee, nu de vennootschap de rechtshandeling heeft bekrachtigd.

Maarten heeft preconstitutief gehandeld. Na de oprichting bekrachtigt de vennootschap de


rechtshandeling. Art. 2:203, lid 3 BW bepaalt dat als de vennootschap de verplichtingen uit de
bekrachtigde rechtshandeling niet nakomt degene die de rechtshandeling in de voorperiode heeft
verricht aansprakelijk is voor de schade van de wederpartij als hij wist of kon weten dat de
vennootschap niet zou kunnen nakomen. Als de vennootschap binnen een jaar na oprichting failliet
gaat, zoals hier het geval is, wordt die wetenschap bij de handelende persoon aangenomen. Maarten is
dus aansprakelijk voor de schade die Cool N.V. lijdt doordat Sonij B.V. haar verplichtingen niet kan
nakomen.

Vraag 7/versie 2: Vraag 20


Het geplaatst kapitaal van Bellefleur N.V. bestaat uit 900 aandelen met elk een nominale waarde van
EUR 100. Bellefleur N.V. heeft vaste activa voor totaal EUR 100.000. Zij heeft voor EUR 70.000 aan
vlottende activa. De vennootschap heeft voor EUR 10.000 aan debiteuren en zij moet aan crediteuren
een bedrag van EUR 20.000 betalen. Bellefleur N.V. heeft een agioreserve van EUR 10.000, een
herwaarderingsreserve van EUR 5.000 en een statutaire reserve van EUR 5.000. Ook staat er een
winstreserve op de balans.

Tot welk bedrag mag Bellefleur N.V. maximaal aan dividend uitkeren?

a. EUR 0.
b. EUR 50.000.
c. EUR 60.000.
Balans van Bellefleur NV:

vaste activa 100.000 geplaatst kapitaal 90.000


vlottende activa 70.000 agio 10.000
debiteuren 10.000 herw res 5.000
stat res 5.000
cred 20.000
winst 50.000
-----------------------------------------------------------------------------------------------
180.000 180.000

Art. 2:105, lid 2 BW: dividenduitkeringen zijn bij een N.V. slechts toegestaan voor zover het eigen
vermogen groter is dan de som van het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal, vermeerderd
met de wettelijke en statutaire reserves, met ander woorden: Uitkeringen aan aandeelhouders zijn
alleen mogelijk uit het vrije vermogen, dus in dit geval de vrije winstreserve en de agioresreve. Een deel
van dit eigen vermogen mag volgens de wet niet worden uitgegeven aan het doen van uitkeringen aan
aandeelhouders. Dit deel moet gereserveerd blijven en is dus "gebonden" aan regels. Dat deel van het
eigen vermogen wordt het gebonden eigen vermogen genoemd.

Vraag 8/versie 2: Vraag 21


Het geplaatst kapitaal van Gardenflower B.V. bestaat uit 900 aandelen met elk een nominale waarde
van EUR 100. Gardenflower B.V. heeft vaste activa voor totaal EUR 100.000. Zij heeft voor EUR 70.000
aan vlottende activa. De vennootschap heeft voor EUR 10.000 aan debiteuren en zij moet aan
crediteuren een bedrag van EUR 20.000 betalen. Gardenflower B.V. heeft een agioreserve van EUR
10.000, een herwaarderingsreserve van EUR 5.000 en een statutaire reserve van EUR 5.000. Ook staat er
een winstreserve op de balans.

Tot welk bedrag mag Gardenflower B.V. maximaal aan dividend uitkeren?

a. EUR 50.
b. EUR 150.000.
c. EUR 160.000.

Balans van Gardenflower BV:

vaste activa 100.000 geplaatst kapitaal 90.000


vlottende activa 70.000 agio 10.000
debiteuren 10.000 herw res 5.000
stat res 5.000
cred 20.000
winst 50.000
-----------------------------------------------------------------------------------------------
180.000 180.000

Art. 2:216, lid 2 BW: bij een B.V. zijn uitkeringen mogelijk voor zover het eigen vermogen groter is dan
de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden. Met andere woorden: het hele eigen
vermogen mag in beginsel worden uitgekeerd, behalve de gebonden reserves. Het uitrekenen van het
bedrag dat een BV maximaal mag uitkeren aan de aandeelhouders wordt de balanstest genoemd. Het
verschil met de NV is dus dat het bedrag van het kapitaal ook aan de aandeelhouders kan worden
uitgekeerd.

Vraag 9/versie 2: Vraag 22


Shine N.V. heeft 100.000 aandelen met een nominale waarde van EUR 10 per stuk. Alle aandelen zijn
voor de helft volgestort. Om dividend uit te keren aan de aandeelhouders wordt door het bestuur na
machtiging door de aandeelhoudersvergadering bevoegd besloten 20.000 aandelen terug te kopen.
Deze verkrijging van de aandelen door Shine N.V. is:

a. niet aantastbaar
b. nietig
c. vernietigbaar

Verkrijging van eigen aandelen is in beginsel toegestaan. Verkrijging van niet volgestorte aandelen is
echter nietig, zo volgt uit art. 2:98 lid 1 BW.

Vraag 10/versie 2: Vraag 23


Welke van de onderstaande alternatieven is juist?

a. Een rechtspersoon kan een niet-uitvoerende bestuurder zijn.


b. Het voorzitterschap van een one-tier board kan niet toekomen aan een uitvoerend
bestuurder.
c. Een structuurvennootschap kan niet voor een one-tier board kiezen.

Niet uitvoerende bestuurders zijn natuurlijke personen (art. 2:239 lid 1 BW).
Het voorzitterschap van een one-tier board kan niet toekomen aan een uitvoerend bestuurder (art. 2:239a
lid 1 BW; De Kern, p. 110). Zowel B.V.’s als N.V.’s mogen voor een one-tier board kiezen (art. 2:239a/129a
BW). Ook structuurvennootschappen mogen voor een one-tier model kiezen (art. 2:274a BW).

Vraag 11/versie 2: Vraag 24


Een moedervennootschap Azalea N.V. heeft haar dochtervennootschap Berberis B.V. tijdens de
aandeelhoudersvergadering van de dochtervennootschap de volgende aanwijzing gegeven: “Azalea N.V.
wenst dat Berberis één van haar twee diensten afsplitst en doet overgaan op een nieuw op te richten
vennootschap”.
Is deze aanwijzing bindend?

a. Nee, de wet kent voor de aandeelhouders van een B.V. geen aanwijzingsbevoegdheid.
b. Ja, als deze aanwijzingsbevoegdheid in de statuten is vastgelegd.
c. Ja, binnen het concernrecht zijn dergelijke aanwijzingen altijd bindend.
Voor de B.V. bevat 2:239 lid 4 BW een aanwijzingsbevoegdheid met een ruime strekking. De statuten
kunnen bepalen dat het bestuur zich moet gedragen naar de aanwijzingen van een ander orgaan van de
vennootschap. De moedervennootschap is de aandeelhoudersvergadering van de B.V. Het bestuur is
gehouden deze aanwijzingen op te volgen. De Kern p. 237.

Vraag 12/versie 2: Vraag 25


Van der Steen B.V. houdt 35% van het geplaatst kapitaal in Brendinar B.V., 45% van het geplaatst
kapitaal in Zwartsluis B.V. en 55% van het geplaatst kapitaal in Keerweer B.V. Brendinar B.V. en
Keerweer B.V. houden ieder 20% van het geplaatst kapitaal in Zwartsluis B.V.

Wie van bovengenoemde B.V.’s zijn aan te merken als afhankelijke maatschappijen van Van der Steen
B.V.?

a. Alleen Keerweer B.V.


b. Keerweer B.V. en Zwartsluis B.V.
c. Keerweer B.V., Brendinar B.V. en Zwartsluis B.V.

Het begrip afhankelijke maatschappij komt alleen in de structuurregeling voor en wordt gedefinieerd in
art. 2: 152/262 BW. De afhankelijke maatschappij-rechtspersoon is steeds een rechtspersoon met een
geplaatst kapitaal, dus een N.V., B.V. of een buitenlandse kapitaalvennootschap. Als ten minste de helft
van dit geplaatste kapitaal wordt verschaft door een andere N.V. of B.V., al dan niet samen met
afhankelijke maatschappijen, is die rechtspersoon afhankelijke maatschappij van de
moedermaatschappij.
Keerweer is afhankelijke maatschappij van Van der Steen omdat Van der Steen meer dan de helft van
het geplaatst kapitaal in Keerweer houdt (55%). Samen met haar afhankelijke maatschappij Keerweer
houdt Van der Steen meer dan de helft van het geplaatst kapitaal in Zwartsluis (45% +20%).

Vraag 13/versie 2: Vraag 26


Op welke situatie is de blokkeringsregeling in beginsel van toepassing?

a. Op de uitgifte van nieuwe aandelen.


b. Op de overgang van aandelen onder algemene titel.
c. Op de overgang van aandelen onder bijzondere titel.

De overdraagbaarheid van aandelen kan door de wet of de statuten worden geblokkeerd. Als een
aandeelhouder zijn aandelen wil overdragen (overgang onder bijzondere titel) kunnen de statuten
bepalen dat een blokkeringsregeling moet worden gevolgd. Wie onder algemene titel aandelen verkrijgt
(een erfgenaam bijvoorbeeld) heeft niet te maken met een blokkeringsregeling. De Kern p.84.

Vraag 14/versie 2: Vraag 27


Wat is een verschil tussen de B.V. en N.V.?
a. De B.V. kan stemrechtloze aandelen uitgeven en de N.V. kan dat niet.
b. De B.V. kan aandelen op naam uitgeven en de N.V. kan dat niet.
c. De uitstootregeling geldt alleen voor B.V.’s en niet voor N.V.’s.

Art. 2:228, lid 5 BW: de statuten van een B.V. kunnen bepalen dat de vennootschap aandelen zonder
stemrecht kan uitgeven; voor de N.V. bestaat een dergelijke bepaling niet. Art. 2:82 BW: de aandelen in
een N.V. luiden op naam of aan toonder. Art. 2:335, lid 2BW: de geschillenregeling, waartoe de
uitstootregeling behoort, geldt voor B.V.’s en voor N.V.’s met een besloten karakter. De Kern p. 90.

Vraag 15/versie 2: Vraag 28


Harry heeft 96% van de aandelen in Sjoukes B.V. Ahmed heeft 2% van de aandelen. Bernard bezit de
overige 2% van de aandelen; de aandelen van Bernard zijn prioriteitsaandelen. Harry wil alle aandelen in
de vennootschap in zijn bezit krijgen en probeert dit te bewerkstelligen door middel van een
uitkoopprocedure. In de procedure beroepen Ahmed en Bernard zich erop dat Bernard houder is van
prioriteitsaandelen.

De uitkoopvordering:

a. moet afgewezen worden tegen alleen Bernard.


b. moet afgewezen worden tegen beide aandeelhouders.
c. zal slagen tegen beide aandeelhouders.

Art. 2:201a BW, de uitkoopvordering. Harry heeft 96% van de aandelen en kan daarom een
uitkoopvordering instellen. Op grond van lid 4 van het artikel wijst de rechter de vordering tegen alle
gedaagden (Ahmed en Bernard )af als een van de gedaagden (Bernard) aandelen met bijzondere
zeggenschap heeft, prioriteitsaandelen.

Vraag 16/versie 2: Vraag 29


De broers Theo, Arie en Joop houden ieder een derde van de aandelen in Balkensteyn B.V. De relatie
tussen Theo en Arie aan de ene kant en Joop aan de andere kant verslechtert steeds verder en Joop
besluit uit het bedrijf te stappen. Hij wil daarom dat Theo en Arie zijn aandelen overnemen. Welke
procedure kan Joop starten om dit te bewerkstelligen?

a. Een uittreedprocedure
b. Een uitstootprocedure
c. Een uitkoopprocedure

Art. 2:343 BW regelt de gedwongen overname van aandelen, ‘uittreding’. Dit is de situatie waarin een
aandeelhouder wil uittreden en de andere aandeelhouders wil dwingen om zijn aandelen over te
nemen. De uitstootprocedure wordt geregeld in art. 2:336 BW. Een aandeelhouder vordert dat de
andere aandeelhouders hun aandelen aan hem overdragen. De uitkoopprocedure is geregeld in art.
2:91a/201a BW: wie ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van de N.V./B.V. verschaft, kan tegen
de gezamenlijke andere aandeelhouders een vordering instellen tot overdracht van hun aandelen aan
de eiser.
Vraag 17/versie 2: Vraag 30
Welk alternatief is juist?

a. Een vakbond is bevoegd om een enquête verzoek bij de Ondernemingskamer in te dienen; de


vennootschap is dat niet.
b. Een vakbond is niet bevoegd om een enquête verzoek bij de Ondernemingskamer in te dienen;
de vennootschap is dat wel.
c. Zowel een vakbond als de vennootschap zelf is bevoegd om een enquête verzoek bij de
Ondernemingskamer in te dienen.

Zowel de vennootschap zelf als de vakbond met werknemers van die vennootschap onder haar leden
heeft een mogelijkheid een enquête te verzoeken. De Kern p. 171.

Vraag 18/versie 2: Vraag 4


Wegens disfunctioneren van Kees, bestuurder van Mooren B.V., besluit de raad van commissarissen tot
ontslag van Kees.
Welke alternatief is juist?

a. Het besluit is vernietigbaar.


b. Het besluit is geldig.
c. Het besluit is nietig.

Een besluit tot ontslag van een bestuurder wordt genomen door de algemene vergadering, zie art. 2:242
en 244 BW. Dit ontslagbesluit is dus genomen door een onbevoegd orgaan, dus in strijd met de wet en
daarom nietig, art. 2:14 BW.

Vraag 19/versie 2: Vraag 5


Joep staat als vertegenwoordiger van Pront B.V. in het handelsregister ingeschreven. Joep wordt
ontslagen. Dit ontslag wordt niet in het handelsregister ingeschreven.

Welk alternatief is juist?

a. Een derde mag Joep voor vertegenwoordigingsbevoegd houden, ook als hij met het ontslag
bekend is. De vennootschap is gebonden, indien Joep, na zijn ontslag, namens Pront B.V. een
overeenkomst met een derde afsluit.
b. Een derde mag Joep voor vertegenwoordigingsbevoegdheid houden, zolang hij met het
ontslag niet bekend is. De vennootschap is dan gebonden, indien Joep, na zijn ontslag,
namens Pront B.V. een overeenkomst met een derde afsluit.
c. Een derde mag Joep voor vertegenwoordigingsbevoegd houden, ook als hij met het ontslag
bekend is. De vennootschap is gebonden, indien Joep, na zijn ontslag, namens Pront B.V. een
overeenkomst met een derde afsluit, maar de overeenkomst is vernietigbaar.
Als een feit dat in het handelsregister had moeten worden ingeschreven (zoals het feit dat Joep geen
bestuurder meer is) niet is ingeschreven, kan de B.V. zich niet op dit feit beroepen tegenover een derde
die dit feit niet kende. De Kern, p.22.

Vraag 20/versie 2: Vraag 6


Peter en Ilja zijn bestuurder van Nur B.V. en zij hebben met elkaar afgesproken dat zij niet ieder
afzonderlijk namens Nur B.V. een overeenkomst zullen aangaan boven een bedrag van EUR 100.000.
Bovendien staat in de statuten dat de algemene vergadering van aandeelhouders vooraf toestemming
moet verlenen als het bestuur industriële machines wil kopen. Peter koopt namens Nur B.V. voor EUR
125.000 een droogmachine.
Welke van de onderstaande uitspraken is juist?

a. Nur B.V. is niet gebonden aan de overeenkomst, want Peter heeft in strijd met de afspraak
gehandeld en de algemene vergadering heeft niet ingestemd met de aankoop.
b. Nur B.V. is gebonden aan de overeenkomst.
c. Nur B.V. is niet gebonden aan de overeenkomst, maar de overeenkomst kan wel door de
algemene vergadering van aandeelhouders bekrachtigd worden.

Het gaat om een beperking van vertegenwoordigingsbevoegdheid die niet voortvloeit uit de wet. Dit
betekent dat deze beperking en deze voorwaarde de onbeperkte en onvoorwaardelijke
vertegenwoordigingsbevoegdheid van Peter niet kunnen inperken (art. 2:130/240 lid 3 BW). Alhoewel
Peter in strijd met interne afspraken heeft gehandeld is Nur B.V. rechtsgeldig vertegenwoordigd en
daardoor gebonden aan het contract. Het overtreden van interne afspraken kan onbehoorlijke
taakvervulling opleveren van de bestuurders (art. 2:9 BW). De Kern, p. 142.

Vraag 21/versie 2: Vraag 7


Kees en Jeroen zijn beiden bestuurder van Uiteten B.V. Ze zijn tevens, samen met Henk, de
aandeelhouders. Op de algemene vergadering van aandeelhouders van 15 april 2017 zal de jaarrekening
over 2016 worden vastgesteld. Kees en Jeroen wensen kwijting (decharge) voor het door hen in 2016
gevoerde beleid.
Op welke wijze wordt de decharge verleend aan de bestuurders door de algemene vergadering van
aandeelhouders op 15 april 2017?

a. De jaarrekening wordt vastgesteld door de algemene vergadering van aandeelhouders en


daarmee wordt decharge verleend aan de bestuurders.
b. De bestuurders moeten het verzoek tot decharge agenderen en de algemene vergadering van
aandeelhouders moet daarover afzonderlijk beslissen gedurende de vergadering.
c. De jaarrekening wordt vastgesteld door de aandeelhouders, die tevens de bestuurders zijn en
daarmee is decharge verleend aan de bestuurders.

Art. 2:210, lid 3 BW: vaststelling van de jaarrekening leidt niet tot decharge van de bestuurders.
Wanneer de algemene vergadering van aandeelhouders de jaarrekening vaststelt, zullen de bestuurders
en commissarissen veelal aan de algemene vergadering van aandeelhouders verzoeken om kwijting of
decharge voor het door hen gevoerde beleid. De algemene vergadering van aandeelhouders moet
daarover afzonderlijk beslissen. Vaststelling van de jaarrekening strekt niet automatisch tot kwijting aan
de bestuurders of commissarissen.
Alleen in het geval van artikel 2:210 lid 5 BW is dat anders. Als alle aandeelhouders tevens bestuurder
zijn, strekt ondertekening door alle bestuurders en commissarissen tot kwijting. Dat is hier niet aan de
orde. De Kern p. 166.

Vraag 22/versie 2: Vraag 8


Joep en Esther zijn de bestuurders van Share B.V. Op 1 juni 2017 heeft Share B.V. een fabriekshal ter
waarde van een half miljoen euro gekocht van Solvent. Zij blijft de aankoopprijs schuldig. Op 25 januari
2018 vindt de algemene vergadering van aandeelhouders van Share B.V. plaats. Na de vaststelling van
de jaarrekening over 2017 verleent die vergadering decharge aan Joep en Esther voor het gevoerde
beleid. De rekening ad EUR 500.000 van Solvent is dan nog altijd niet voldaan. Die besluit Joep, als
bestuurder van Share B.V., aan te spreken tot betaling van de koopsom.
Kan hij dit met succes doen?

a. Ja, als Joep hiervan een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
b. Dit hangt ervan af of de transactie in de jaarrekening was vermeld.
c. Nee, de decharge staat aan de aansprakelijkstelling in de weg.

Solvent is wederpartij van de vennootschap. Bij het sluiten van de overeenkomst is de vennootschap
vertegenwoordigd door de bestuurders. Onder omstandigheden kan het sluiten van de overeenkomst
namens de vennootschap een onrechtmatige daad van de bestuurder jegens de derde zijn geweest. Een
bestuurder is jegens de crediteur van de vennootschap aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad
als hij persoonlijk jegens de eiser onrechtmatig heeft gehandeld. Daarvoor is vereist dat hem een ernstig
verwijt kan worden gemaakt.
Decharge houdt in dat de rechtspersoon verklaart bestuurders niet aansprakelijk te zullen stellen voor
de gevolgen van hun handelen voor de rechtspersoon. Deze decharge werkt intern, uiteraard kan de
rechtspersoon niet verklaren dat derden de bestuurder niet aansprakelijk zullen houden.

Vraag 23/versie 2: Vraag 9

De broers Rik en Pascal Dove zijn de enige twee bestuurders van het familie bedrijf Dove Repareer B.V.
dat zich bezig houdt met het repareren van witgoed. De broers zijn samen met twee neven, Hendrik en
Klaas Dove, de aandeelhouders van Dove Repareer B.V. In de praktijk wordt de B.V. nog wel eens
geassocieerd met huidproducten. Rik en Pascal hebben het vermoeden dat ze daardoor opdrachten
mislopen. Zij willen de naam wijzigen in Witgoed Repareer B.V. Hendrik en Klaas willen de naam niet
wijzigen. Wat is in dit geval juist?

Het besluit tot naamswijziging, dient genomen te worden door:


a. Het bestuur.
b. De algemene vergadering van aandeelhouders.
c. Het bestuur met goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders.

De handelsnaam wijziging betreft een statutenwijziging. Art. 2:231 BW bepaalt dat de


aandeelhoudersvergadering bevoegd is tot statutenwijziging. De Kern p. 207.

Vraag 24/versie 2: Vraag 10


In welke van de onderstaande gevallen is er sprake van een groepsmaatschappij maar niet van een
dochtermaatschappij?

a. Kern B.V. verwerft alle aandelen in Punt B.V. met als enige doel deze aandelen enige tijd aan te
houden als belegging.
b. Kern B.V. heeft alle aandelen in Punt B.V. en er is sprake van een economische eenheid.
c. Kern B.V. en Punt B.V. hebben dezelfde topfunctionarissen.

In antwoord A en B heeft Kern alle aandelen en is er dus sprake van een dochtermaatschappij. Het is
mogelijk dat sprake is van groepsmaatschappijen als van enige aandelenverhouding geen sprake is. Dat
is bijvoorbeeld het geval bij de Engelse en Nederlandse moedermaatschappijen van Unilever. De
organisatorische verbondenheid komt dan tot uitdrukking door de overlap van topfunctionarissen. De
groepsmaatschappij wordt bepaald door een feitelijk criterium. De Kern p. 228.

Vraag 25/ versie 2: Vraag 11


Voor welke schulden van de dochtervennootschap is de moedervennootschap aansprakelijk ingeval de
moeder een 403-verklaring heeft afgelegd?

a. De moedervennootschap is niet aansprakelijk voor schulden van de dochtervennootschap, tenzij


de dochter zelf de schulden niet kan betalen.
b. De moedervennootschap is hoofdelijk aansprakelijk voor schulden uit rechtshandelingen en
onrechtmatige daad van de dochtervennootschap.
c. De moedervennootschap is hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden uit rechtshandelingen
van de dochtervennootschap.

Een belangrijke vraag is of een moedervennootschap voor de schulden van een dochter aansprakelijk is.
Doorgaans is deze vraag ontkennend beantwoord, tenzij er een 403-verklaring is afgelegd. In dat geval is
de moedervennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden uit rechtshandelingen van de
dochtervennootschap. De Kern p. 242 e.v.

Vraag 26/versie 2: Vraag 12


Tunnel B.V. wenst een juridische fusie aan te gaan met Put B.V. Schuldeiser Alberts van Tunnel B.V. is
van mening dat hij door de fusie in zijn positie wordt geschaad. Schuldeiser Alberts heeft om een
waarborg gevraagd, maar heeft deze niet verkregen. Na de fusie stelt Schuldeiser Alberts alsnog verzet
in.
Is het instellen van verzet door schuldeiser Alberts mogelijk?

a. Ja, de wet biedt schuldeisers de mogelijkheid om op elk moment zekerheid te vragen en verzet
in te stellen.
b. Nee, de wet biedt schuldeisers de mogelijkheid zekerheid te vragen en verzet in te stellen
voorafgaand aan de fusie.
c. Nee, schuldeiser Alberts heeft al om een waarborg gevraagd en niet verkregen. Het recht van
verzet is dan verspeeld.
Art. 2:316 BW biedt schuldeisers van elk van de fuserende vennootschappen de mogelijkheid
voorafgaand aan de fusie zekerheid (of een andere waarborg) te vragen met als rechtsmiddel het
instellen van verzet. De Kern p. 212.

Vraag 27/versie 2: Vraag 13


Bij welke personenvennootschap is iedere vennoot - in beginsel - vertegenwoordigingsbevoegd?

a. De vereniging.
b. De maatschap.
c. De v.o.f.

Bij de vof ontleent iedere vennoot aan de wet vertegenwoordigingsbevoegdheid. Bij een maatschap
daarentegen mag een vennoot in beginsel slechts namens de andere vennoten optreden indien hem
daartoe volmacht is gegeven. De vereniging is geen personenvennootschap. Kern p. 11 e.v.

Vraag 28/versie 2: Vraag 14


Henk is werkzaam als tegelzetter en Otto is werkzaam als loodgieter. Zij willen hun kwaliteiten bundelen
en gezamenlijk diensten aanbieden. Ze denken aan het verbouwen van badkamers voor particulieren.

Welke van de onderstaande rechtsvormen zou het beste passen bij hun samenwerking?
a. Een v.o.f.
b. Een coöperatie.
c. Een maatschap.

Een personenvennootschap is een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid. De maatschap


is een van de personenvennootschappen, net als de v.o.f. en de commanditaire vennootschap. Voor
bedrijvigheid, zoals in dit geval, is een v.o.f de beste rechtsvorm. Een tegelzetter en een loodgieter zijn
geen beroepsbeoefenaren. Zij oefenen een bedrijf uit. De Kern p. 7 e.v.

Vraag 29/versie 2: Vraag 15


Aisha en Felix willen een personenvennootschap oprichten. Volgens Aisha kan een
personenvennootschap tot stand komen door een mondelinge afspraak. Volgens Felix zijn de vennoten
van een personenvennootschap in beginsel persoonlijk aansprakelijk voor de vennootschapsschulden.
Welke alternatief is juist?

a. Aisha heeft gelijk, Felix heeft ongelijk.


b. Aisha heeft ongelijk, Felix heeft gelijk.
c. Aisha en Felix hebben beiden gelijk.

Een personenvennootschap is een wederkerige, obligatoire overeenkomst. De bepalingen uit het


‘reguliere’ overeenkomstenrecht zijn dan ook in beginsel relevant voor de maatschap, de v.o.f. en de cv.
Volgens het algemene overeenkomstenrecht is een enkele mondelinge afspraak voldoende om een
overeenkomst tot stand te laten komen. Dit geldt dus in beginsel ook voor de personenvennootschap.
Zie De Kern, p. 43-44.

Vennoten van een personenvennootschap zijn persoonlijk aansprakelijk voor de


vennootschapsschulden. Dit volgt uit art. 7A:1679 BW voor de maatschap en art. 18 K voor de v.o.f. en
de cv. De Kern, p. 192-193.

Vraag 30/versie 2: Vraag 16


Enzo en George drijven een herenmodezaak in de vorm van en commanditaire vennootschap, Maarten
is commanditaire vennoot. In de overeenkomst is opgenomen dat alle vennoten voor iedere transactie
die een bedrag van EUR 20.000 te boven gaat, slechts samen vertegenwoordigingsbevoegd zijn. De
vennootschap staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Tot woede van Maarten heeft Enzo
namens de commanditaire vennootschap een donatie van EUR 22.000 gedaan aan een politieke partij.

Wat heeft het voor Maarten tot gevolg als hij de donatie ongedaan maakt?

a. Hij is dan hoofdelijk verbonden tot het bedrag van zijn inbreng.
b. Hij is dan hoofdelijk verbonden voor EUR 22.000.
c. Hij is dan hoofdelijk verbonden voor alle schulden van de CV.

In beginsel is de commanditaire vennoot niet verder aansprakelijk tot het bedrag dat hij heeft
ingebracht, maar hij mag geen rechtshandelingen namens de cv verrichten. Doet hij dat toch dan hangt
hem hoofdelijke aansprakelijkheid boven het hoofd. Dan wordt hij jegens derden aansprakelijk voor alle
schulden van de cv.

Open vragen
Beantwoord de volgende drie vragen binnen het daartoe aangegeven kader. Motiveer uw antwoord
en vermeld waar mogelijk het wetsartikel(lid) waarop u uw antwoord heeft gebaseerd.

Casus (totaal 20 punten)

Avea B.V. heeft drie bestuurders, Joost, Marnix en Erlis. De vennootschap gaat in maart 2018 failliet.
Dan blijkt dat Joost, de financiële man, de jaarstukken over 2016 niet heeft gepubliceerd. De curator wil
een aansprakelijkheidsprocedure starten op grond van art. 2:248 BW. Marnix en Erlis voeren als
verweer dat zij zich bezighouden met de creatieve kant van het bedrijf, respectievelijk de
personeelszaken en geen kijk hebben op de financiën. Bovendien wijst Erlis erop dat hij gedurende het
hele jaar 2016 ernstig ziek is geweest.

Vraag 1 (14 punten)

Welke bestuurder(s) is/zijn aansprakelijk op grond van art. 2:248 BW?


De jaarrekening over 2016 had uiterlijk 31 december 2017 moeten zijn gepubliceerd. Hiermee staat
het kennelijk onbehoorlijk bestuur vast, art. 2:248, lid 2 BW en wordt aangenomen dat kennelijk
onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is geweest voor het faillissement. In beginsel zijn alle
bestuurders hoofdelijk aansprakelijk.
Een individuele bestuurder kan zich disculperen op grond van art. 2:248 lid 3 BW. Hij moet aantonen
dat de onbehoorlijke taakvervulling niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het
treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. Een interne taakverdeling is geen
disculpatiegrond, een ernstige ziekte mogelijk wel. Kern p. 183.

Vraag 2 (4 punten)

Wat is de omvang van de schade waarvoor de bestuurder(s) aansprakelijk is/zijn?

De schade is gelijk aan de omvang van het tekort in het faillissement, art. 2:248, lid 1 BW.

Vraag 3 (2 punten)

Een van de schuldeisers van Avea B.V. vindt dat de curator niet voortvarend genoeg optreedt. Kan deze
schuldeiser zelf de vordering van art. 2:248 BW instellen?
Een individuele schuldeiser kan geen beroep doen op art. 2:248 BW: dat kan alleen de curator doen
ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Kern, p. 187

EINDE TENTAMEN

You might also like