You are on page 1of 12

13 - ik ben een vrouw

r 1 2 3 4 Milady
     
s

Als

          
               

  
 

5
r 5 6 7

s               

jon - ge vrouw werd ik door een pries - ter ge - dwong - en tot on - ze - dig - heid
    
       

r 8  
9 10

s               

Ge - schon - den door de kerk werd ik ver - vloekt en door nie - mand meer be
  
     
 
   

jack@heitzer.nl
2

13
r 11 12
  
13

s 
       

mind. Ik trouw - de maar mijn hu - we - lijk ging
    
          
 
   
    
   

r 14 15 16

17
     
s          

stuk door die zon - de uit mijn meis - jes - tijd En toch blijf ik ge - lo ven
  
            

   
      
  

21
r 18  19 20 21
           
dat de wa - re lief - de wint. Anna
    
s        

Ik had niet veel te kie - zen want men

   
    
       


13 - ik ben een vrouw


3

r 22 23 24
  
s         
 
koos voor mij een man die ook nog ko - ning was. Ver

    
          
     
  

   

r 25 26 27

s                
weg van mijn fa - mi - lie moest ik le - ven in een vreemd vij - and - ig land.

                 
      

29
r 28  
29 30 31

s              
 
  
Ik pro - beer - de te be - ha - gen en was blij met el - ke kus die mijn be - lo - ning was.

         
   
     

13 - ik ben een vrouw


4

r 32  
33 34 35

s                
Waar -om houdt hij mij op af -stand, en wei -gert hij mijn hand?

   
    
   


Milady 37
r  36 37 38 39
            
Kies voor de lief - de in je le - ven.
Anna

s         

Kies met je hart, niet met je hoofd.

       
            


     
  

13 - ik ben een vrouw


5

r 40 Milady
41 42 43
         

    
   
Je kunt het won - der pas be - le - ven, als je in won - de - ren ge - loofd.
Anna
       
s        
   
Je kunt het won - der pas be - le - ven, als je in won - de - ren ge - loofd.

             
       

  

  
 


r 44  
45

46

47



Constance

                   
Ik heb mijn le - ven lang ge - we - ten: de lief - de is er ook voor mij.

    
s 


    
         

    
 

13 - ik ben een vrouw


6


r 48 49 50 51

s            
     
Ik weet nog niet hoe hij zal he - ten, maar van - af dan is't ons en wij.

     
 

53
r  52Milady 53 54
  
s            
Ik ben een vrouw, ik was zijn vrouw. en in mijn hart was ik hem

    
          

  

r 55 56

57

58


trouw.
Anna
    
s           
Ik ben een vrouw, ik ben zijn vrouw Ik heb'm lief, ik blijf hem
        
                       

    
  

13 - ik ben een vrouw


7

61
r 59 60
Constance
 
61 62
              

Zon - der lief - de in het le - ven, is het le - ven toch niets

   
s
trouw.

          
         
  
  
             
  

r   63 64

65
         

waard. El - ke vrouw zoekt in haar dro - men,
anna
    
s              
Ik heb ge - ko - zen, ik ben trouw aan mijn man.


    
        
             
  

     



13 - ik ben een vrouw


8

r   66 67
Milady
68
    
            
Mijn nood - lot staat voor eeuw - ig in mijn huid ge - brand.

           
   
haar rid - der op het wit - te paard. Lief - de
anna
    
s  

Lief - de

          
     


    

 
  
   



r   69 70 Milady 71 72
                    
heeft ve - le ge - zicht - en. Hoe weet je wie de wa - re is Het ge -
Constance

                     
heeft ve - le ge - zicht - en. Hoe weet je wie de wa - re is Het ge -
Anna

                    
s
heeft ve - le ge - zicht - en. Hoe weet je wie de wa - re Het ge -

          


    




13 - ik ben een vrouw


9

r   73 74 75 76 
                   

voel dat je doet zwicht - en, en dat niet te ver - kla - ren is. Maar


                   
voel dat je doet zwicht - en, en dat niet te ver - kla - ren is. Maar
 
s                    
voel dat je doet zwicht - en, en dat niet te ver - kla - ren is. Maar


       
 

 

  
  

78
r   
77   78 79
 
80
               
weet die e - ne mij te vin - den. dan zal ik stra - lend voor hem staan
 
        
         

weet die e - ne mij te vin - den. dan zal ik stra - lend voor hem staan
 
                
s 
weet die e - ne mij te vin - den. dan zal ik stra - lend voor hem staan
      
 
     
          
   


        
          
      

13 - ik ben een vrouw


10

r  81          
82 83
  
84
     
Ik leg mijn le - ven in zijn han - den en laat hem nooit, nee nooit meer gaan.

                
 
Ik leg mijn le - ven in zijn han - den en laat hem nooit, nee nooit meer gaan.

             
s    

Ik leg mijn le - ven in zijn han - den en laat hem nooit, nee nooit meer gaan.
    
  
              
    
    
 
   

          
      

r  85 86
         
87
      
88
  
Hij mag zijn zor - gen met mij de - len en zijn on - ze - ker - heid en pijn.
                 
 
Hij mag zijn zor - gen met mij de - len en zijn on - ze - ker - heid en pijn.

      
s            
Hij mag zijn zor - gen met mij de - len en zijn on - ze - ker - heid en pijn.

             
      

   

   

  
   

13 - ik ben een vrouw


11

 rit.
r      
89 90 91 92
               
Ik laat hem door geen an - der ste - len. hij zal voor - goed de mij - ne zijn.


                    
Ik laat hem door geen an - der ste - len. hij zal voor - goed de mij - ne zijn.

      
s         
      
Ik laat hem door geen an - der ste - len. hij zal voor - goed de mij - ne zijn.


       
       
     
 

 
  

93
r  93 94 95
       
      
Ik was zijn vrouw en waar werd ooit op - recht - er

      
 
       
Ik word zijn vrouw. en waar werd ooit op - recht - er

      
s        
Ik ben zijn vrouw en waar werd ooit op - recht - er
       
          
      



   
 

   

13 - ik ben een vrouw


12

r  96 97 98
       
trouw Ik was zijn vrouw

       
trouw dan tus - sen man

      
s   
trouw Ik ben zijn vrouw,
           
  

     
 
     

 
  
 

on cue
r  99 directed 100 101 102
     
zijn vrouw.
 
      
Ik word zijn vrouw.

    
s 
zijn vrouw.
   
          
      
     

 
  
  
 

13 - ik ben een vrouw

You might also like