You are on page 1of 2

Studenten en activisme in 2023

Waarde vbr. prosenior Sunlight,


Het is van het grootste belang in een multigenerationele organisatie zoals het KVHV dat de jongste,
actieve generaties weten wie ze zijn en waarvoor ze staan. Het besef van onze eigen identiteit is dus een
belangrijk discussiepunt dat telkens opnieuw bekrachtigd zal moeten worden, zodat de actieve
generaties kunnen meewerken aan hetzelfde project als hun voorouders.

In deze identiteit van de verbonder wil ik mij vandaag verdiepen, aangezien ik ervan overtuigd ben dat
er in die identiteit tegenstrijdige krachten aan het werk zijn. Die tegenstrijdige krachten zijn gevaarlijk;
ze kunnen zorgen voor misvattingen, onenigheid over het doel van de organisatie en in extreme gevallen
zelfs verdeeldheid zaaien. Volgens mij moeten verschillende aspecten van verbonder-zijn parallel aan
elkaar zijn en niet haaks op elkaar staan. Men kan immers enkel voortschrijden wanneer men twaalf
stappen in één richting zet, in plaats van één stap in twaalf richtingen.
Jij beweerde dat student-zijn een vruchtbare plaats inneemt binnen het landschap van politiek activisme
vandaag de dag. Daarnaast beweerde je ook dat meer radicale vormen van activisme, zoals bij
Generation Identitaire, Blocco Studentesco, Junge Tat of Patriot Front enkel plaatsvinden bij
demografieën die “niets te verliezen hebben”. Een student heeft vandaag de dag niet “niets te verliezen”.
Student zijn is net het omgekeerde van “niets te verliezen hebben,” aangezien studenten juist iets voor
zichzelf proberen op te bouwen, een maatschappelijk relevante functie proberen te bemachtigen.
Radicale activisten bevinden zichzelf doorgaans buiten de maatschappij, terwijl studenten opgeleid
worden om uit te groeien in de maatschappij. We hoeven hier echter niet de discussie te houden welk
archetype het meeste politiek succesvol is: zij het de taboebreker zonder middelen of de bemiddelde
systeempolitieker die niets met zijn middelen kan doen; Van Langenhove of De Wever. Deze discussie
zou moeten gaan over in hoeverre de student zich kan identificeren met radicale krachten, zonder zijn
rol als student en de toekomst die daaruit volgt op te geven. Daar zal ik het in deze uiteenzetting dan
ook over hebben.

Wat is een student in 2023?


Alhoewel ik meestal van romanticisme aangeklaagd wordt, ben ik er in dit specifiek geval van overtuigd
dat jouw visie van wat de student is (alsook die van vele andere hoogstudenten en Burschen) verdraaid
is door een beeld van een maatschappelijk type die rond 1918 is uitgestorven, namelijk de
Bildungsbürger. De student als Bildungsbürger is gebaseerd op het Humboldtiaanse universiteitsideaal
waarbij jongemannen via de universiteit burgerlijke verantwoordelijkheden leren. Ze leren vrij letterlijk
een burger, een essentieel deel van de gemeenschap, te zijn door middel van de institutie. De universiteit
is dan het kanaal waardoor de student – die voordien zowel als individu als als kind vervreemd was van
de maatschappij – zich uiteindelijk holistisch ontplooit, opgaat in het geheel en een functionerend lid
van de maatschappij wordt. Net als bij andere goetheaanse denkers, is bij Humboldt een organische
analogie erg treffend: men kan het kind zien als een klein, nietszeggend boompje in het bos die zich op
de universiteit ontplooit tot een grote boom die een essentieel deel vormt van het grotere ecosysteem.
Zoals ik al zei bestaat de Bildungsbürger sinds Wereldoorlog I niet meer. Twee belangrijke auteurs
waarop ik mijn claim baseer zijn Thomas Mann en James Burnham. Mann toont op meesterlijke wijze
in zijn nobelprijsroman Die Buddenbrooks: Verfall einer Familie hoe een familie van Bildungsbürger –
en daarmee hun volledige levenswijze – van 1860 tot 1920 ten onder gaat. Burnham, daarentegen, toont
in The Managerial Revolution hoe een nieuw en volledig ander systeem opdoemt vanaf de jaren ’20.
Thomas Mann is als een arts die de symptomen en de degeneratie van het oude Bildungsbürgertum
uitstekend documenteert, maar, geboren en getogen in dat systeem, slaagt hij er niet in te zien wat erna
komt. Burnham – Mann’s complement – is een fijngevoelige seismograaf die de eerste schokjes van
een veel grotere toekomstige aardverschuiving opmeet en analyseert.
Onze universiteit is niet meer het Humboldtiaanse instituut waarvan we zouden willen dat ze het was.
De verbonder is met betrekking tot de bredere maatschappij geen boom in een bos, maar eerder een
plant (soms eerder onkruid) in een betonnen parking. De universiteit is al helemaal geen plaats meer
waarin jongemannen zich ontplooien in de sociale, morele en religieuze zin van het woord. De essentie
van de ‘liberale educatie,’ zijnde dat men niet enkel weet hoe men iets moet doen maar ook waarom
men iets moet doen, is volledig geërodeerd door een samenwerking tussen enerzijds nationaal-
conservatieven die de mens- en geesteswetenschappen minachten en anderzijds liberaal-progressieven
die dat terrein toeëigend hebben.
Aan de ene kant hebben we dus de bureaucratie van politieke correctheid, vakidioten en diversity hires
waar onze instituten op draaien en aan de andere kant hebben we gemarginaliseerd (in de sociologische
zin van het woord) radicalisme die zich volledig kan inzetten tegen dat systeem aangezien de
gemarginaliseerde radicaal toch niets te verliezen heeft. Waar bevindt de student zich? Op het eerste
gezicht kan de verbonder geen van beiden zijn: zich ontwikkelen, zich bilden, in de burgerlijke zin van
het woord zou zo veel betekenen als opgaan in een ecosysteem dat vijandig staat tegenover hem, terwijl
een volledig verzet tegen dat ecosysteem marginalisering zou betekenen, waarvoor men geen studenten,
maar militanten nodig heeft. Dus stellen dat de hedendaagse activistische student ‘een combinatie van
een beetje van beide moet belichamen’ is mijns inziens geen bevredigend antwoord, aangezien dat in
de praktijk neerkomt op geen van de twee functies ten volste te kunnen uitoefenen. Dat veroorzaakt
verlamming en doelloosheid.
Het oplossen en overkomen van dit dilemma en deze identiteitscrisis is een van de grootste taken waar
organisaties zoals het KVHV vandaag de dag voor staan. Onze nationale broeders hebben hieraan
verzaakt. KVHV-Gent moet de moed hebben om deze vraag te stellen. Het besef dat onze organisatie
zich in andere historische condities bevindt als pakweg die waarin Rodenbachs Vrienden werd
opgericht, of waarin Mon de Goeyse de blauwe bladzijden liet codificeren, en de mogelijkheid om ons
binnen die veranderende historische condities aan te passen, is essentieel om het oorspronkelijke doel
van onze voorvaderen te kunnen navolgen.

You might also like