Professional Documents
Culture Documents
Voor de moderniteit was het vooral pech/noodlood in plaats van een publiek probleem.
‘Moeilijkheden’ worden ‘behandelbare problemen’ [dit vereist framing] Abram de Swaan:
protoprofessionalisering (in termen van collectieve verantwoordelijkheden).
August Comte: [Waardevrije sociale wetenschap is niet mogelijk!] – het positivistische ideaal
Rittle & Webber: ‘’by now we are al beginning to realize that one of the most intractable
problems is that of defining problems (…) ‘’ Wicked problems
1. Principiele onenighied over warden
2. Erniste onzekerheid over feiten en causale verbanden
Getemde problemen daarentegen, zijn moreel onomstreden en empirisch zo klaar als een
klontje. Ongetemde problemen hebben te lijden over 1 of 2, of beiden.
Paradox van gulzig bestuur – minder overheid, meer bemoeizucht??? [Excessief vastgrijpen
aan iets wat we dreigen te verliezen: een poging om als bestuur steeds dieper in de
samenleving te komen].
De antimaatschappelijke geest
The virtue of selfishness – sociaal afhankelijkheid is morel slecht [Ayn Rand] | Vooral
bekend om haar filosofie van het objectivisme. In haar boek betoogde ze dat egoïsme
en eigenbelangen deugdzaam zijn en dat sociale afhankelijkheid moreel verwerpelijk
is. Ze pleitte voor rationeel eigenbelang als leidende principe in de ethiek.
Sociaal darwinisme – de wereld als markt en strijd [Michel Houellebecq] | Ironiseert
het neoliberalisme en cynische kijk op de moderne samenleving. Ideeën van
competitie, strijd en survival of the fittest in de samenleving benadrukt. Sociaal
darwinisme ziet de wereld als een plaats van voortdurende concurrentie en
benadrukt de rol van de sterkste ten koste van de zwakkeren. Hij bekritiseert vaak de
effecten van de dergelijk wereldbeeld, vooral in het kader van het neoliberalisme.
Meritocratische mythe – ziekmakende fictie van het autonome neo-subject [Paul
Verhaege] | Hij betwist de meritocratische mythe, die stelt dat individuen krijgen wat
ze verdienen op basis van hun capaciteiten en inspanning. Verhaeghe betoogt dat dit
idee van het autonoom, zelfsturend individu schadelijk kan zijn. Hij wijst op de
negatieve gevolgen van de druk om voortdurend te presteren en te concurreren in
een samenleving die streeft naar meritocratie. Het kan leiden tot stress, angst en een
gevoel van leegte in het leven.
Een bestuur sociologische analyse uitgangspunt: Einde van de maakbare samenleving staat
op gespannen voet met groei bestuurlijke ambities, instituties en parkijken… verklaring?
Neoliberaal: hebzucht is goed.
3. Sociaal kapitaal – Het begrip sociaal kapitaal verwijst naar de sociale banden en
netwerken die mensen in staat stellen samen te werken en te vertrouwen op andere
in de samenleving. In de moderne samenleving lijkt de nadrukt steeds meer te liggen
op individueel belang en eigenbelang, waardoor het sociale weefsel verzwakt. Het
ontbreken van sterke sociale banden tussen burgers en de staat kan leiden tot sociaal
isolement en het ontstaan van wat wordt genoemd ‘’een sociaal monster’’. In reactie
hierop pleiten voorstanders van new social governance voor het creëren van een
maatschappelijke samenhang en het bevorderen van een wenselijke samenleving.
Samenleving in transitie > dit verwijst naar het idee dat moderne samenlevingen
voortdurend in beweging zijn en zich aanpassen aan veranderende omstandigheden,
zoals technologische vooruitgang, culturele veranderingen en economische
verschuivingen. De uitdaging bestaat erin een evenwicht te vinden tussen het
omarmen van verandering en het behouden van stabiliteit en samenhang in de
samenleving. Het gaat om het ontwikkelen van mechanismen en beleid om te
reageren op de eisen en uitdagingen van een samenleving in transitie.
Vermijden lokalisme, technocratie, gulzig bestuur > Hier wordt gewezen op de
valkuilen die men moet vermijden bij het omgaan met de uitdagingen van veerkracht.
Lokalisme verwijst naar een grote nadruk op lokale belangen ten koste van bredere
gemeenschapsbelangen. Technocratie suggereert een overmatige afhankelijkheid van
technocraten en experts om beleid te formuleren zonder voldoende democratische
input. Gulzig bestuur verwijst naar corruptie en excessen in de overheidspraktijken.
De uitdagingen bestaat erin beleid en bestuurspraktijken te ontwikkelen die nadelen
van deze benadering vermijden, zoals het waarborgen van participatie,
verantwoording en eerlijk bestuur.
Nieuwe politieke assemblages nodig maar niet ‘los van het oude’ > Dit verwijst naar
de behoefte aan nieuwe politieke structuren en mechanismen om te reageren op de
veranderende behoeften van de samenleving. Tegelijkertijd betekent dit niet dat men
volledig moet breken met de bestaande politieke tradities en instellingen. De
uitdagingen bestaan erin de juiste balans te vinden tussen het aanpassen van het
politieke systeem aan de eisen van de tijd en het behouden van een zekere
continuïteit en stabiliteit in het politieke proces.
Er is geen politiek zonder gemeenschap> dit benadrukt het belang van
gemeenschappen als de basis van de politiek. Gemeenschappen vormen de kern van
burgerschap en politieke betrokkenheid. De uitdagingen bestaat erin de band tussen
politiek en gemeenschappen te versterken, zodat de politiek de behoeften en
aspiraties van de burgers weerspiegelt en effectief reageert op hun zorgen.
o Tabel 1 en 3 van Stout ontologie en representatie
Markt Stout onderzoekt het concept van ontologie (samenleving) en hoe verschillende
opvattingen over de aard van de samenleving van invloed kunnen zijn op de manier waarop
publieke representatie (bestuur) wordt begrepen en vormgegeven.
Stout benadrukt het belang van ontologie in de publieke representatie, wat verwijst naar de
filosofische studie van de aard van het zijn en de werkelijkheid. Hij stelt de fundamentele
vraag: hoe denken we dat de samenleving in elkaar zit? Dit is een centrale vraag omdat
verschillende opvattingen over de aard van de samenleving de manier waarop beleid wordt
ontwikkeld en bestuurd wordt uitgevoerd sterk kunnen beïnvloeden.
Linksboven – in dit geval wordt de mens beschouwd als een onvolmaakte kopie van
een metafysische bron die heel en compleet is. Dit betekend dat het individu weinig tot
geen unieke eigenschappen heeft en eerder wordt gezien als een directe
weerspiegeling van een hogere, transcendente bron.
o Voorbeeld: traditionele religieuze overtuiging – de mens heeft weinig
autonomie en wordt gezien als schepsel dat direct is gevormd naar het beeld
van de godheid;
o Hoe wordt dit afgewogen?
Linksonder – hier wordt de mens gezien als een evoluerende uitdrukking van een
metafysische bron die zich manifesteert in de hele schepping. Dit suggereert dat het
individu voortdurend verandert en deel uitmaakt van een bredere, voortdurend
veranderende relatie met de transcendente bron.
o Voorbeeld: voortdurende verandering in spirituele overtuigingen;
Rechtsboven – in dit geval wordt de mens beschouwd als een onafhankelijke
psychofysische bron die heel en compleet is – universum van éen – dit betekent dat het
individu wordt gezien als unieke en zelfstandige, zonder sterke verbindingen met een
bredere, immanente bron.
o Benadrukt het belang van persoonlijke autonomie;
Rechtsonder – hier wordt de mens beschouwd als een evoluerende, unieke uitdrukking
van een complexe, relationele, multidimensionale bron. Dit suggereert dat het individu
voortdurend verandert en een unieke plaats inneemt binnen een brede, complexe en
veranderende reeks relaties met de immanente bron.
o In dit perspectief is de mensheid slecht een deel van een breder en steeds
veranderende ecologische relatie.
Linksboven: In dit kwadrant wordt de samenleving gezien als een voortkomend uit een
transcendente bron (en bron die boven en buiten de individuen staat). In een statische
toestand, waar individuen ongedifferentieerd zijn en niet van elkaar verschillen, wordt
representatie als vrijwel noodzakelijk beschouwd. Dit komt doordat iemand of iets
met superieure rede moet spreken namens de bron van het bestaan, aangezien
individuen geen onderscheid maken tussen zichzelf.
o Individuen zijn niet in staat hun eigen belangen of stem uit te drukken.
Vertegenwoordigers, zoals priesters of religieuze leiders, worden beschouwd
als de enigen die de stem van de transcendente bron kunnen overbrengen.
Linksonder: In dit kwadrant wordt de samenleving nog steeds gezien als voortkomend
uit een transcendente bron, maar in een dynamische toestand zijn individuen onderling
uitwisselbaar en rationeel. Hier is representatie mogelijk omdat individuen als
verwisselbare uitdrukkingen van het geheel worden beschouwd. Iemand kan voor een
ander spreken omdat individuen onderling inwisselbaar zijn.
Rechtsboven: In dit kwadrant wordt de samenleving gezien als voortkomend uit een
immanente bron (een bron die binnenin de individuen ligt). In een statische toestand,
waar individuen gedifferentieerd zijn en vaste identiteiten hebben, is representatie
mogelijk omdat individuele belangen en identiteiten vast en onveranderlijk zijn. Men
kan zijn eigen en anderen belangen begrijpen en namens hen spreken.
Rechtsonder: In dit kwadrant wordt de samenleving ook gezien als een voortkomend
uit een immanente bron, maar in een dynamische toestand veranderen identiteiten
voortdurend en beïnvloeden individuen elkaar. Hier wordt gesteld dat representatie
niet mogelijk is vanwege de voortdurende verandering in identiteit en onderlinge
invloeden tussen individuen.
Stout veronderstelt dat in een samenleving (ontologie) die we niet kennen je toch tot
samenwerking/collaboration kan komen. Maar de echte wereld is vaak complexer en
ambigue dan de vier kwadranten in de tabellen suggereren. De tabellen lijken te suggereren
dat ontologische kenmerken statisch zijn, terwijl in de realiteit vaak wordt gekenmerkt door
verandering en evolutie.
Bartels en Turnbull richten zich meer op het begrijpen van de complexiteit van de
hedendaagse wereld, in tegenstelling tot Stout:
Feitelijk [verticaal]:
Normatief [horizontaal]:
Het diagram helpt bij het categoriseren van actoren op basis van hun benaderingen ten
aanzien van maatschappelijke vraagstukken en doelstellingen. Het benadrukt de relatie tussen
individuele en collectieve belangen, evenals de mate van reflectie en kritisch denken bij het
formuleren van oplossingen voor maatschappelijke problemen. Het kan nuttig zijn om
verschillende actoren te begrijpen en te analyseren op basis van hun positie in dit diagram.
Het lastige is dat een steward kan intrinsiek gemotiveerd zijn om het goede na te streven
maar dat kan toch een andere waarde zijn dan een andere steward nastreeft. Als publieke
waarden meervoudig zijn, heb je – zelfs als je netwerk uit stewards bestaat – je
afstemmingsproblemen niet opgelost…
‘’the governance regime would be deemed more satisfactory by respondents if were
characterized buy more collaboration and more trust’’
Beleid is een set doeleinden en middelen. Maar ook een setje posities – beleidsimplementatie
is twee werkelijkheden op elkaar laten passen. Toepassen van abstracte afspraak op concrete
werkelijkheid. Besturen is het overbruggen van deze afstand. Hoe minder gelijk, hoe minder
tweezijdige informatie asymmetrie. Uitvoerder weet meer van werkelijkheid dan
beleidsmaker weet van de werkelijkheid || uitvoerder weet meer van afspraak dan de
werkelijkheid weet van de afspraak.
Tweezijdige informatie asymmetrie verwijst naar een situatie waarin zowel de beleidsmaker
(verkoper/opdrachtgever?) als de opdrachtnemer (cliënt – casus) van een product of dienst
niet dezelfde informatie hebben, wat kan leiden tot ongelijkheid en problemen in relaties
tussen hen. instellen van transparante criteria, het monitoren van prestatie van het
programma en het verstrekken van educatieve informatie aan opdrachtnemers.
Castelles: van ‘uitbuiting’ naar ‘ uitsluiting’ > actoren groeperen zich steeds opnieuw,
ingesloten in wat bijdraagt, zonder bijdrage = geen insluiting.
Lash: Outsourcing – taken worden vervuld waar dat effectief lijkt; niet waar het hoort
1. De-institutionalisering:
a. De bron van kennis en voorkeuren verschuift van structuur… naar individu.
2. Leidt tot ver netwerking:
a. Interacties op basis van eigen kennis en voorkeur
b. Leidt dus tot: geen bijdragen = uitsluiting (… vervelend)
c. Maar vermindert: uitbuiting, want de de-institutionalisering laat alternatieve
leefpatronen toe (… fijn)
3. Dit geldt ook bij besturen:
a. Eigen kennis en eigen voorkeuren van bestuurders en bestuurden
b. Wat is een beleid?
c. Bestuurskunde> beleid is een setje posities, doeleinden en middelen.
Er staat dus hoe ingewikkelder de kennis, hoe meer je moet schuiven van sturen, naar kopen,
naar overleggen. Bij kopen mooie rol {beleidsmaker}: sturen! Bepalen van [doel] ‘betalen &
bepalen’. Bij kopen mooie rol {aanbieder}: uitvoeren! Capaciteit gebruiken doel [realiseren]
‘’Doen waarvoor je betaald wordt’’
Dubbele uitdaging:
Bartels and Turnbull Interactie gebeurt in relaties, actoren zijn dus georiënteerd
op anderen, maar op welke manier?
o Doorbouwen aan de public value-benadering van mark Moore
o Individualistisch en instrumenteel strategisch – reflecteert dat dus echt de
multi-actor world?
Als vertrouwen en doelconsensus hoog scoren, shared governance kan – zo niet: dan niet.
Lead governance is zinvol, als vertrouwen en doelconsensus laag zijn. Maar ook: als er een
sterke organisatie is die kan leiden, kan de lead governance. Dus ook: zo niet, dan niet.
‘’networks are comprised of autonomous organizations and, thus, are essentially cooperative
endeavors’’
Als autonome organisaties samenwerken, dan kan een netwerk een adequaat governacne
mechanisme zijn: als er mutual turst/strong lead organisation/ recognised need for joint
administration is, dan kan shared governance / lead organisation / nao effectief zijn. Maar zo
niet, dan niet.
Wat nu?
Beter sturen, betere stuurders, rationele meta-governance en de zin van hiërarchie?
Nog slimmere prikkels?
Beter netwerken: new public service, stewardship, new public governance en
collaborative governance?
De uitdaging is dubbel: ironie en ploeteren, ironische meta-governance, analyse-,-
en/of aggregatieniveau van netwerken naar actor
Vol inzetten op professionaliteit en morele verantwoordelijkheid van de uitvoering
klantgerichte aanpak, integrale aanpak, maatwerk. Betekent allemaal ‘uitvoerder, kijk bij
concrete cliënt wat het beste is’ – dit miskent eigen belang professionals en verschillen tussen
professionals…
1) Formuleer eigen visie op het probleem. 2) zoek niet naar gemeenschappelijke visie
erken verschillen in visie. 3) zoek pas daarna naar raakvlakken en bekijk jezelf vanuit
de ander (duiden) bekijk de ander vanuit je zelf (verbinden).
Trommel agendeerde het vraagstuk met zijn analyse van gulzig bestuur: een steeds
opdringeriger, bemoeizuchtiger en krampachtiger optredend bestuur, dat juist als gevolg van
het verlies van maakbaarheid zijn maakbaarheidsgedachte radicaliseert. De beweging van
‘gouvernement to governance’ lijkt bescheiden, maar is een informele, subtiele doch
oneindige vorm van uitbreiding van het bestuurlijk apparaat. De stelling van Trommel is: dat
de wereld van politiek en bestuur in de ban is geraakt van een drievoudig
moderniseringsverlies. Op beleidsniveau biedt het verzorgingsstaatethos geen houvast
meer, op het niveau van staatsinstituties is sprake van gezagscrisis, en op
samenlevingsniveau schrompelt het vermogen tot binding en dus ordening ineen.
Berip veerkracht – materiaal kunde die in staat zijn om terug te buigen wanneer ze
onderdruk staan terug naar de originele vorm. Trommel: verlies van beheersing en
maakbaarheid beter te begrijpen. Als je veerkrachtig bent > de kracht om te herleven.
Accepteer verlies [het gaat primair om verlies van maakbaarheid]
o Verdamping van… zie pagina 3 van deze samenvatting
Koester ouder vrienden
o Geven ‘tegen binding’, waar spraken is van ontbinding (Kees Schuyt)
o Voorkomen uitzinnige strijd/vijanden denken
o En bieden bouwstenen voor ‘nieuw leven’
Herleef
o Wie worden hier eigenlijk aangesproken? (vraag naar politieke gemeenschap)
o Wat na te streven? (vraag naar waarden/doelen)
o Hoe te handelen? (vraag naar publieke arbeid/verantwoording)
o > wat is passend in de huidige (laat moderne) maatschappelijke context?
Tegenstrijdig om de verzorgingsstaat als verlies te accepteren maar ook als goede vriend te
behouden (paradox) – je moet accepteren dat die ambitie van de wieg tot het graf de
burgers beschermen tegen alle risico’s is anders dan de verzorgingsstaat als basis. Het heeft
te maken met de schaal, op welke schaal. Praten over de verzorgingsstaat zorgen voor een
decent minimum. Niet onder een levensminimum kunnen zakken. Bepaalde voorzieningen.
Past niet in de globaliserende arbeidsmarkt.
De drie verschijningsvormen:
1. Subversief (‘beroepseer’)
2. Verbindend (‘de wereld een polder’)
3. Innoverend (‘lokale keuken’)
1. Grondrechten
Klassieke grondrechten hebben geen absolute werking. Er kan een spanning zijn tussen
bepaalde klassieke grondrechten .VB: vrijheid van godsdienst en het discriminatie verbod.
Een christelijke school die geen homo’s wil. Als je kijk naar grondwet dat de wet ook
beperkingen kan opnemen – vrijheid van meningsuiting
Er is geen spraken van een constitutionele toetsing -> (Duitsland wel) niet aan de grondwet
getoetst worden – wetten van hoog niveau (2e eerste kamer) die geleden sws. Of ze in strijd
zijn met de grondwet of niet. Wetten gelden ongeacht in strijd met de grondwet. In theorie
kan de tweede kamer wetten instellen die klassieke grondrechten te niet doen – bijvoorbeeld
protest helemaal afschaffen (vrijheid van meningsuiting)
Alleen dan ingrijpen in vrijheden en/of eigendomen van burgers, is daarvoor een wettelijke
grondslag nodig. BV: honden belasting Gemeente bestuurders kunnen dit doen omdat de
wet dit mogelijk maakt. VB: fluor arrest gemeentelijk waterleiding bedrijf levert water aan
alle mensen van Amsterdam, sommige burgers zeiden we willen geen fluor in het water.
‘’verplicht water met fluor te drinken’’ grijpt in onze vrijheden.
Legaliteitsbeginsel – wettelijke basis van de avondklok (en daarop gebaseerde boetes) tijdens
de corona periode. Is er voldaan aan de legaliteitseis?
Discussie naar aanleiding van arrest (2019) van Hoge Raad in geschil tussen milieu
organisatie Uganda en Nederlandse staat. | internationale milieu verdragen?
De Nederlandse Rechtsstaat omvat het principe van de trias politica, waarin de machten van
de staat zijn verdeeld in drie takken: de wetgevende macht (Staten-Generaal), de uitvoerende
macht (de regering) en de rechtelijke macht (onafhankelijke rechtbanken). Deze scheiding
van machten is bedoeld om machtsmisbruik te voorkomen en een systeem van checks and
Balance te creëren.
VB: toeslagen affaire was het punt dat er te goed aan wetten werd gehouden, ze waren
keihard. Als je een kleine fout beging was je flink te klos. Bewust zijn regels gemaakt die
keihard waren en door de belastingdienst heel strikt uitgevoerd. In de huidige staat had er
moeten afgeweken van de regel – reflectie van de rechtelijke macht zelf.
5. Onafhankelijke rechtspraak
Zaken en geschillen worden beslist door rechters die in dienst zijn van de overheid. In dit
systeem hebben deze rechters bevoegdheid om juridische kwesties te behandelen en
beslissingen te nemen in overeenstemming met de bestaande wetten.
6. Vervolging en bestraffing
7. Rechtszekerheid
Burgers moeten weten wat hun rechten en plichten zijn (overheid ook) het recht moet
duidelijk zijn, en ons zekerheid bieden. Van toepassing op zowel wettelijke regelingen als op
rechterlijke uitspraken.
Systematische toets door ministerie van Justie en Veiligheid op de onder andere
duidelijkheid van de wet – is de wet duidelijk? WIEB – wat ik eigenlijk bedoel. Klare taal
bokaal
Rechtszekerheid houdt in dat wetten en regels duidelijk en voorspelbaar zijn, zodat burgers
hun gedrag en handelingen kunnen aanpassen aan de gelende normen. Wetten moeten
consistent en niet-retroactief zijn.
Veerkracht [resilience] = in bestuur verwijst naar het vermogen van een samenleving,
organisatie of systeem om zich aan te passen aan veranderingen, tegenslagen of onverwachte
gebeurtenissen. Veerkrachtig bestuur houdt in dat er mechanismen en strategieën worden
ontwikkeld om de impact van schokken te minimaliseren en snel te herstellen. Het is
gebaseerd op het idee dat verandering en onzekerheid onvermijdelijk zijn, en dat het
belangrijk is om flexibel en snel te reageren op nieuwe uitdagingen. Veerkrachtig bestuur gaat
vaak hand in hand met het bevorderen van de samenwerking, adaptie en leren.
Gulzig bestuur [gulzigheid]: gulzig bestuur verwijst naar een benadering van bestuur
waarbij de nadruk ligt op het maximaliseren van eigenbelang en het vergaren van middelen en
macht. Het wordt gekenmerkt door een sterke focus op winst, groei en accumulatie van
hulpbronnen. Gulzig bestuur kan leiden tot het negeren van lange termijn doelen, sociale
rechtvaardigheid en duurzaamheid ten gunste van onmiddellijke en persoonlijke voordelen.
Rationalistisch traditioneel bestuur: deze term verwijst naar een traditionele benadering
van bestuur die is gebaseerd op rationele, geplande en gestructureerde processen. Het gaat
vaak uit van het idee dat problemen kunnen worden opgelost door middel van alyse,
beleidsvorming en efficiënte implementatie van beleid. Deze benadering leg de nadruk op het
volgen van regels en procedures, het minimaliseren van onzekerheid en het streven naar
efficiëntie in besluitvorming.