You are on page 1of 3

Toetsvorm: Meerkeuze Tentamen

Inhoud: “Sociologie voor de Praktijk” (Hoeksema & van der Werf 2010)
Leeswijzer in de SHL. Let op! Maken van opdrachten uit het boek.

De mens als sociaal wezen


De mens is een sociaal wezen, geen solitair wezen
Sociologie: wetenschap die menselijke betrekkingen bestudeert. (Verschil met bijvoorbeeld psychologie =
het verklaren van gedrag vanuit de psyche)
Link met sociaal werk: kijkt ook naar de mens als sociaal wezen, maar zoekt vervolgens naar praktische
oplossingen, vaak met behulp van het systeem.

Hoe komen mensen in de samenleving tot hun recht?

Drukke samenleving. Hoge prestatiedruk —> prestatiesamenleving


Socioloog: zie de samenleving als een lichaam met alle onderdelen die daar aan verbonden zijn. Een samen-
leving heeft ook allerlei organen. Socioloog kijkt naar de invloed van de organen en de verbinding tussen
beide.

Grondlegger sociologie: Auguste Comte (1798-1857)


Hoe ontstaat een norm? Waar komt het vandaan?
‘De sociologie laat zien dat menselijke betrekkingen, normen en waarden niet door God, maar door mensen
onderling is gecreëerd.
Accepteren mensen onderling dat iets bestaat? —> Ja = sociaal fenomeen

Functies sociologie

* Ideologie kritiek —> Sociologie als wetenschap legt de werking van macht structuren bloot. Vb. overheid
bepaald vrijwilligerswerk / mantelzorg
* Beheersfunctie —> Sociologie als wetenschap is bruikbaar om de samenleving te besturen. Arts van de
samenleving. Is het haalbaar? Wat zijn de gevolgen voor de mens
* Ordeningsfunctie —> Sociologie als wetenschap legt structuren bloot in een complexe werkelijkheid. Niet
alles is toevallig, er is veel orde

Maatschappelijke logica
Mensen zijn uniek maar er zit een maatschappelijke logica achter hun beslissingen: de manier waarop de
maatschappij functioneert en je beïnvloedt, heeft ook invloed op je handelen.
Denk bijvoorbeeld aan de invloed die social media op je eigen keuzes heeft of de intrede van het fenomeen
fake news. Door social media wordt het onderwerp veranderd. Voltooid leven 70 jaar —> waarom niet 21
jaar?
Vergrijzing, dure zorg —> euthanasie goedkope uitkomst
Bekijkt alle verschillende kanten

Sociologische verbeeldingskracht
Mensen hebben vaak het idee dat zij unieke eigen keuzes maken. In werkelijkheid zit er een maatschappeli-
jke dwang of groepsdruk aan ten grondslag. Voor een sociaal werker is het belangrijk dat zelf inzien, maar
ook dat zijn clienten dat gaan inzien. Charles Wright spreekt dan van sociologische verbeeldingskracht,
waarmee hij bedoelt het vermogen om de koppeling te leggen tussen je eigen handelen en de maatschappeli-
jke logica die ten grondslag ligt.

M.a.w.: ben je in staat op micro-meao en macro niveau te kunnen kijken maar een client situatie (hoe is het
als mantelzorger? Psychiatrisch patiënt?)

Ander voorbeeld van sociologische verbeeldingskracht is de IBT

Persoonlijke en publieke problemen


* Private troubles en public issues (Mills)
* Sociale problemen: wanneer worden private trouwles public issues?
* Veel mensen
* Samenhang met andere problemen
* Niet tijdelijk
* Bovenpersoonlijke oorzaken
* Gaat in tegen serieuze waarden

Je client behandelen zorgt dat de samenleving verbeterd. Veel preventief werken. Voorkomen van problemen
d.m.v. preventie.

Macht
* Belangrijk sociologie’s thema
* Is iemand te beïnvloeden?
* Er is altijd een vorm van ordening
* Wie trekt er aan de touwtjes? Wie heeft de macht?
* Wat is de impact van de macht op de cliënt?

Macht: het vermogen om vorm te geven aan je toekomst.


Elementen van macht:
1. Doel formuleren (deel 1 Cultuur en sociaal bewustzijn)
2. Over middelen beschikken (deel 2 Structuur en sociale ongelijkheid)
3. Organiseren en beïnvloeden (deel III Sociale verandering en sociaal conflict)

——————————————————————————————————————————

Hoofdstuk 2 Socialisatie

Socialisatie is het proces waarbij mensen leren zich sociaal te gedragen in voor hen relevante groepen.

Kind wordt geboren als Tabula Rasa - een onbeschreven blad -


‘Onnozele kinderen’
Socialisators, zoals ouders en onderwijzers hebben invloed op de socialisatie van het kind.

Socialisatie: We leren hoe we ons moeten gedragen Bewust en onbewust


- Overheid (Jongens moeten weer jongens zijn)
- Gezin (Normen en waarden)
- School (Regels op school)
- Kerk (Geloof)
- Werk (Wat is belangrijk)
- Sportvereniging
De manier waarop we ons dienen te gedragen ligt vastgelegd in onze opvatting over hoe we ons moeten
gedragen —> Waarden en normen

Waarde —> Een met anderen gedeelde voorstelling over wat nastrevenswaardig (goed) is
- Abstract
- Doel
- Zeg-gedrag en doe-gedrag
- Voorwaardelijk
- Beoordelingsmaatstaf
(Vb. rechtvaardigheid, veiligheid)

Normen —> concrete gedragsregels die aangeven wat er verwacht wordt van iemand
- Afgeleid uit waarden
- Groepsproces
- Do en don’t
- Kunnen veranderen
vb. armoede en doneren

3 typen normen
- Moreel (niet erg 10 biertjes per dag) (moreel niet akkoord)
- Juridisch (wetten)
- Sociaal (vb. hand geven)
Voorbeeld is met zich fietsen in het donker (waarde-veiligheid)
Elkaar een hand geven bij ontmoeten (waarde-beleefdheid)

Internaliseren en hospitaliseren
Waarden en normen worden door een individu worden geinternaliseerd. Dit kan leiden tot hospitalisering.
* Internaliseren: Het ‘eigen maken’ van gedrag
Kun je voorbeeld bedenken welk aangeleerd gedrag je eigen hebt gemaakt?
* Hospitaliseren: internaliseren én alles voor je geregeld, geen eigen initiatief
Vraag: Hoe zit dat bij jezelf? (Noord-Korea, alles exact hetzelfde)

We zijn dus in feite rollenspelers


* Rol: verwachtingen bij een bepaalde positie
* Rollenconflict
- Intern bij een positie verschillende verwachtingen (arbo-arts)
- Extern bij combinatie van posities
Rollen en groepsdruk
- Druk vanuit de groep en eigen verwachting van de roldrager
- Let op: rolverwachtingen zijn niet altijd eenduidig + niet eenzijdig vastgesteld
- Verwachtingen
Vb. pesten / kerst

Reïficatie —> begrip los van de mens (vb. mode)


We bepalen eigenlijk zelf als mensen wat in de ‘mode' is. Mode is een abstract begrip. Mode zit vast aan een
industrie.

Sociale controle
* Reacties op gedrag om waarden en normen te handhaven
* Sancties: positief en negatief (vb. positief —> 10 ipv 16 bier / negatief —> boete) (negeren is sanctie,
bepaald door institutie met macht van zelfsprekendheid)
* Instituties met ‘macht van de vanzelfsprekendheid’ (vb. niet afkijken)
- Rechter
Gedrag dat reacties van sociale sancties oproept:
- Onwettig (inbraak)
- Onduldbaar (vaak verstoring klas, adhd)
- Onprettig
* Handhaving door internalisering, formele en informele sancties
* Waarom houden we ons over het algemeen aan de normen?
* Rationele keuzetheorie
- We wegen de kosten en baten bij elke wijze van normhandhaving

You might also like