You are on page 1of 21

MIJ gaat over:

- hoe mensen samenleven en afhankelijk zijn van elkaar


- hoe we harmonieus kunnen samenleven
- hoe de samenleving is georganiseerd
- welke maatschappelijke vraagstukken er zijn en hoe we daarmee omgaan
- doel is dat je kritisch leert kijken naar die maatschappelijke vraagstukken en je
standpunt kunt onderbouwen

BEGRIPPEN H1

individu: een persoon


collectief: groep -(klein: gezin groot: heel Nederland)
maatschappelijk vraagstuk: onderwerp wat voor veel mensen belangrijk is, waar groepen
verschillend over denken en waar dus gemeenschappelijke oplossing voor moet worden
gevonden
compromis: afspraak waarbij personen of groepen allemaal iets toegeven om verder te
kunnen
waarden: dingen die voor mensen echt heel belangrijk zijn
idealen: belangrijke dingen en hoe je die wilt realiseren of in praktijk brengen
normen: praktische regels die voortkomen uit waarden en idealen
macroniveau: zaken die nationaal of internationaal spelen (heel groot)
microniveau: zaken die heel klein spelen (eigen familie, eigen klas)
belang: het voor- of nadeel dat een groep of persoon bij iets heeft
sociaaleconomische positie: plaats van persoon of groep in de samenleving (opleiding, geld,
status enz.)
dilemma: zeer moeilijke keuze tussen 2 mogelijkheden
dynamiek in de samenleving: dat normen, waarden en belangen voortdurend veranderen
(bijvoorbeeld klimaat)
morele geografie: dicht op elkaar leen van mensen op klein grondgebied heeft invloed op de
manier waarop mensen met elkaar omgaan
pragmatische keuze: een keuze gericht/gebaseerd op nut en bruikbaarheid - pragmatisch = wat
werkt → praktisch
tolerantie: acceptatie
vrijheid van geweten: kunnen handelen naar eigen morele kader (vrijheid van godsdienst
etc)
principiële kant: volgens een overtuiging of principe → principieel: vanuit overtuiging
conformisme: dat je heel sterk meegaat met anderen (meeloper)
polarisatie: versterken van de tegenstelling tussen verschillende groepen/mensen
sociale cohesie: de mate van verbondenheid en samenhang in een groep
1 MAATSCHAPPELIJKE VRAAGSTUKKEN

1.1 SAMENLEVEN EN AFSPRAKEN MAKEN llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

Automatisch donor systeem - conflict tussen individu en collectief → belangrijk voor 1 pers niet perse
van belang voor hele groep → Vrijheid van 1 botst met rechten van de ander
Medebewoners niet altijd dezelfde belangen en wensen → visies en belangen kunnen botsen →
gemeenschappelijke oplossing nodig
- deze situaties + zoektocht naar oplossingen = maatschappelijke vraagstukken

Regels + wetten → voorkomen/beperken van botsingen


- belangrijkste wetten democratisch bepaald → verkiezingen
- in regelgevingproces vaak gezocht naar compromis

Waarden en normen________________________________________________________

Onze standpunten + ideeën → bepaald door onze waarden


- waarde die bijna iedereen belangrijk vindt : eerlijkheid
- andere waarden horen typisch bij bep. groepen en politieke/levensbeschouwelijke
visies
- welke waarde jij belangrijk vindt o.a. te maken met opvoeding, omgeving, karakter,
levenservaring
→ Uit waarden kunnen idealen ontstaan

Waarden leiden bijna altijd tot gedragsregels → opvattingen over hoe je je op grond van een
bepaalde waarde behoort te gedragen = normen
- Norm kan je zien als sociale verplichting die in bepaalde situaties wordt opgelegd
door je omgeving of door jezelf

Wat is een maatschappelijk vraagstuk?________________________________________

Waarden + normen van verschillende groepen in de samenleving botsen → maatschappelijk vraagstuk


ontstaan
- maatschappelijke vraagstukken omvatten belangrijkste vragen en problemen van
huidige samenleving
→ maatschappijleer gaat over manier waarop we in samenleving omgaan met elkaar en met
de maatschappelijke vraagstukken die we tegenkomen:
- Wat doen we met milieuvervuiling, obesitas, klimaatverandering, werkloosheid,
vergrijzing, criminaliteit of drugsgebruik onder jongeren?
- Welke oplossingen worden gegeven voor deze problemen?
- Welke achterliggende visies kunnen we onderscheiden?

Maatschappelijk vraagstuk als:


1. grote groepen in samenleving gevolgen ervan ondervinden
2. tegengestelde belangen meespelen
3. een gemeenschappelijke oplossing nodig is
1. Gevolgen voor grote groepen mensen

Niet elk probleem is onderdeel van maatschappelijk vraagstuk


- socioloog Charles Wright Mills benoemt verschil tussen persoonlijke problemen en
publieke kwesties → als jij studie niet afmaakt, eerst persoonlijk probleem, maar als veel
mensen studie niet afmaken door hoge studiekosten → maatschappelijk probleem
- maatschappelijke vraagstukken raken veel mensen in samenleving en kunnen niet
alleen teruggebracht worden tot 1 individuele verantwoordelijkheid
- → gaat over problemen op macroniveau, met gevolgen merkbaar op microniveau

2. Belangentegenstellingen

Oorzaak en kenmerk maatschappelijk probleem


- belangentegenstellingen kunnen ontstaan uit verschillen in levensovertuiging of
sociaaleconomische positie
- bij verschillende belangen horen verschillende visies
- belang vaak te maken met financieel voor- of nadeel
- ook als individu belangentegenstelling ondervinden - automobilist ergeren aan files,
maar tegen aanleg snelwegen om natuur te bewaren = dilemma
- vaak dilemma tussen individuele en collectieve rationaliteit: kiezen voor eigen
persoonlijke belang vs belang van groep/samenleving

3. Gemeenschappelijke oplossingen

Bij maatschappelijk vraagstuk verschillende belangen tegen elkaar afgewogen → in NL deze


afweging in handen van politici → zij stellen nieuwe regels vast
- politici bekijken vraagstuk van alle kanten voordat maatregelen genomen worden
- meestal pakket van oplossingen
- oplossen van maatschappelijke vraagstukken brengt vaak nieuwe regels en wetten
mee

Dynamische samenleving___________________________________________________

Samenlevingen veranderen voortdurend → steeds nieuwe maatschappelijke vraagstukken


→ sommige problemen ongeziene gevolgen: fileprobleem door toegenomen welvaart, vergrijzing
door medische vooruitgang
Maatschappelijke vraagstukken worden opgelost volgens de normen, waarden en belangen
van moment waarop ze tot uiting komen
- constant veranderen van normen, waarden en belangen: dynamiek van de samenleving →
afhankelijk van:
● plaats → Nepal kastensysteem, vanaf geboorte ongelijk - normale
ongelijkheid voor Nepalezen
● tijd → NL zondag winkeldag - vroeger wet zondagrust
● groep → rechts-radicale jongeren tegen pluriforme samenleving,
internationaal georiënteerde jongeren zien culturele afwisseling als verrijking
voor NL
1.2 DE VIER THEMA’S VAN MAATSCHAPPIJLEER
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

Vier aspecten van NL samenleving

Rechtsstaat_______________________________________________________________

Behandelen hoe persoonlijke vrijheid en rechtszekerheid van burgers in ons land


gewaarborgd zijn
- belangrijk recht is privacy → overheid mag niet zomaar burgers afluisteren
- kernvraag: Hoe zorgt de rechtsstaat voor rechtvaardigheid?

Parlementaire democratie___________________________________________________

Gaat over:
- manier waarop politici in NL besluiten nemen
- hoe burgers invloed kunnen uitoefenen op besluitvorming
- kernvraag: Wat betekent het om in een democratie te leven?

Pluriforme samenleving_____________________________________________________

Bekijken:
- cultuurverschillen in Nederlandse samenleving
- wat bindt Nederlanders
- hoe tolerant is NL naar andere culturen
- instroom van nieuwkomers
- spanningen en botsingen die ontstaan
- kernvraag: Hoe gaan we met alle verschillen in de samenleving om?

Verzorginsstaat____________________________________________________________

Gaat over:
- manier waarop mensen voor zichzelf en voor elkaar zorgen
- wat overheid doet voor het welzijn van individuele burgers → heeft iemand zonder werk
altijd recht op uitkering of krijg je die alleen als je echt niet kan werken?
- kernvraag: In welke situaties moeten mensen hun problemen zelf oplossen en
wanneer moet de overheid helpen?
ANALYSEMODEL

Om goed te analyseren → kijken vanuit 1 of meerdere invalshoeken

1. Politiek-juridische invalshoek
- Wat is de kern van het maatschappelijke vraagstuk en hoe is het vraagstuk
ontstaan?
- Speelt het vraagstuk vooral bij de centrale of decentrale overheid?
- Wie is er politiek verantwoordelijk voor deze kwestie?
- Welke wetten gaan over deze kwestie en welke staan ter discussie?
- Welk beleid voert de overheid met betrekking tot dit vraagstuk?
- Bij welke politieke stroming past dit overheidsbeleid het beste?
- Wat vinden de verschillende politieke partijen van dit vraagstuk?
- Welke waarden, wetten, regels, of grondrechten zijn in het geding?
- Welk overheidsbeleid is volgens jou nodig om tot een goede oplossing te
komen?

2. Sociaal-culturele invalshoek
- Wat is de kern van het maatschappelijke vraagstuk en hoe is het vraagstuk
ontstaan?
- Wie zijn de belangrijkste betrokkenen?
- Is er sprake van botsende waarden en normen? Zo ja, om welke waarden en
normen gaat het?
- Hoe kun je de verschillen in waarden en normen verklaren?
- Welke socialiserende instituties spelen een rol bij het vraagstuk?
- Wat zijn de gevolgen voor de sociale cohesie?
- Welke oplossingen worden er voorgesteld?
- Wat is volgens jou de beste oplossing?

3. Sociaaleconomische invalshoek
- Wat is de kern van het maatschappelijke vraagstuk en hoe is het vraagstuk
ontstaan?
- Wie zijn de belangrijkste betrokkenen?
- Welke belangen staan er voor de betrokkenen op het spel?
- Zijn dit economische belangen of niet?
- Wat zijn de gevolgen voor de sociale ongelijkheid in de samenleving?
- Welke oplossing is volgens jou het meest in het algemeen belang?
- Wat is volgens jou de beste oplossing?

4. Vergelijkende invalshoek
- Wat is de kern van het maatschappelijke vraagstuk en hoe is het vraagstuk
ontstaan?
- Waar speelt het vraagstuk zich af?
- Wat zijn de oorzaken van het vraagstuk?
- Met welke maatschappelijke ontwikkelingen heeft het vraagstuk te maken?
- Welke gevolgen heeft het vraagstuk voor de samenleving?
- Is het een nieuw vraagstuk of hebben we hier vaker mee te maken gehad?
- Speelt het vraagstuk alleen in onze samenleving of zie je het ook in andere
landen?
- Hoe gaan andere samenlevingen om met dit vraagstuk?
- Wat is volgens jou de beste oplossing?
THEMA PLURIFORME SAMENLEVING

H1: VERSCHIL EN VERDRAAGZAAMHEID


----------------------------------------------------------------

“NL” als sinds 16e eeuw versch groepen, religies, rijkdom etc. → immigranten niks nieuws
1860 → geen landelijke tijd
Begin 19e eeuw pas eenheid als nu → 1 land, 1 bestuur
- eenheidsstaat
- culturele eenheid

Meeste buitenlanders komen uit Duitsland → buurland, geen visa nodig, gw over grens
- niet herkennen, qua uiterlijk, geloof etc vrijwel hetzelfde

Poldermodel → NL bekend van polders, mensen daar samenwerken → NL politiek van


compromissen sluiten = poldermodel

Pacificatiepolitiek → komt van ‘pax’ (vrede Latijn) → NL democratie gericht op vreedzaam overleg
+ samenwerken (ipv conflicten + anderen overheersen) → coalities

NL na 1945:
- tot jaren ‘60 verzuilde samenleving → iedereen zijn/haar eigen groep, eigen bubbel
(protestant, katholiek, socialistisch, liberaal)
- burgerlijke samenleving/burgerlijke waarden: hard werken, sober leven, fatsoen,
conformisme
- jaren ‘60 + ‘70: doorbreken van verzuiling, ontzuiling, secularisatie, individuele
vrijheid
- na ong 1990: individuele vrijheid als ideaal + welvaart

1.1 DE LANGZAME EENWORDING VAN NEDERLAND


IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII

i.d.l.v eeuwen veel reizigers naar NL → hun indrukken nogal tegenstrijdig


- Franse schrijvers Edmond en Jules de Goncourt in 1861 schrijven over hun bezoek aan NL →
“Een land waar alles in orde, samenhangend, onontkoombaar en logisch is. Een land dat uit
water tevoorschijn is gekomen, dat echt gebouwd is, een land dat voor anker ligt. Een bleek
en koud ras, mensen met een karakter geduldig als het water, levens vlak als kanalen.”
- Anderen positiever, bijv Duitse schrijver Friedrich Schiller, in 19788 lofzang op
vrijheid en verdraagzaamheid in land tijdens Tachtigjarige Oorlog van Spaanse
onderdrukking had vrijgemaakt

→ Veel beschrijvingen van NL - gaan over vrijheidsdrang die Schiller benadrukt + over verlangen
naar ordening waar gebroeders Goncourt nadruk op leggen
- doelstellingen gaan niet samen → orde leidt snel tot beperking vrijheid
- toch in NL sinds onafhankelijkheid in 1648 zeker mate verdraagzaamheid → ondanks/dankzij
→ verschillende sociale klassen, godsdiensten en levensstijlen samenleven = pluriforme
samenleving

Land van verschillen_______________________________________________________

Niet makkelijk om samenhang in die veelheid te brengen


→ na onafhankelijkheid van NL duurde lang voordat inwoners van land zelf onderdeel voelen van
nationale gemeenschap
- zelfstandigheid van steden + gewesten erg sterk
- land noemde zichzelf Republiek der Verenigde Provinciën
- opstand tegen Spanje → verdediging autonomie afzonderlijke provincie
- ook verschillen protestants/katholiek, Noord/Zuid, stad/platteland, hoge/lage klasse

Veel mensen bleven buitenstaanders → katholieken, lagere standen, afgelegen platteland

Bij eenwording van NL communicatiemiddelen grote rol → telegrafie, spoorwegen


- pas toen afstanden kleiner, inwoners NL meer bij elkaar betrokken + begonnen met
elkaar verbinden
- 1 mei 1909 pas klokken gelijk → mooi symbool van manier waarop land waar regionale,
sociale, religieuze verschillen lang voorop → langzaam maar zeker gevoel van saamhorigheid
ontwikkelt

1.2 ZIJN WIJ TOLERANT? IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII

NL klein land → mensen erg op elkaar aangewezen


- → Simon Schama: morele geografie van NL - dicht op elkaar leven van mensen op klein
grondgebied heeft invloed op manier waarop mensen met elkaar omgaan
- → gecombineerd met pluriforme karakter van samenleving → tolerantie noodzakelijk

tolerantie eerst pragmatische keuze → bestuurders realiseerden hoe kwetsbaar maatschappelijke vrede
was in land met religieuze minderheden
- duidelijk dat een land dat leefde van handel over grenzen heen, niet druk maken over
culturele verschillen → profijt woog zwaarder dan principes van geloof

Gedogen_________________________________________________________________

Wat begrip tolerantie vroeger?


- gehanteerd ter aanduiding van oogluikend toelaten van iets wat eig verboden was,
zoals nu spreken over gedogen
- → bijv schuilkerken - protestants NL 17/18e eeuw andere kerkdiensten verboden, maar wel
getolereerd zolang bijeenkomsten onopvallend
- → bouw kerken aan buitenkant onherkenbaar = schuilkerken
- katholieken tot 1795 geen bestuursfuncties - niet volwaardige burgers

Vrijheid van geweten bestond → je mocht bepaalde denkbeelden hebben


→ echter niet in openbaar
- ook andere gebieden vrijheid beperkt → 17e eeuw Joodse mannen niet whoohoo met of naar
Christelijke prostituees

NL relatief verdraagzamer toen, vergeleken met nu niet zo open


- ook voorbeelden negatieve houding tegen immigranten → 1618 toneelstuk
- → Duitsers: Dat syn troggelaars tot bedelen opgevoet

Vrijplaats voor dissidenten__________________________________________________

Toch ook principiële kant aan tolerantie → vrijheid van denken, NL recht op eigen geweten
- NL vrijplaats voor mensen uit andere landen die niet eens met staat
- → bijv John Locke en Pierre Bayle → in eigen land gecensureerd, hier boeken publiceren
- 17e eeuw veel immigranten en vluchtelingen

````````````````````````````````````````````````````````````````````````````JOHN LOCKE & PIERRE BAYLE


l
John Locke - 1632-1704 “vader van Engelse Verlichting”
- tegenstander koning Karel II
- voorkomen voor verraad veroordeeld → vluchten naar NL
- Locke vond immoreel wann politieke + religieuze autoriteiten hun mening aan
anderen oplegden - belangrijkste taak van overheid was om volk te beschermen
- als regering in gebreke bleef door dictatorschap → volk morele recht om regering af te zetten

Pierre Bayle - 1647-1706


- in Frankrijk in conflict met koning, Zonnekoning Lodewijk XIV
- vluchtte naar NL, lesgeven aan Illustre School in Rotterdam, soort hogeschool
- Bayle stond voor absolute tolerantie
- → strenge scheiding tussen wetenschap en geloof → je kan goed en beschaafd mens zijn
zonder godsdienst
- zorgde zelfs in NL voor veel ophef
- bepleitte volstrekte scheiding tussen kerk en staat
- zijn tijd ver vooruit

1.3 DEMOCRATIE VAN NATTE VOETEN


lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

NL altijd al heel divers land met voortdurende worsteling hoe met verschillen om te gaan
- in lange geschiedenis cultuur ontwikkeld = poldermodel en pacificatiedemocratie
- = in een land van minderheden gaat het vaak om compromissen en de politiek is een
kwestie van schikken en plooien.
- → coalitieregeringen met samenwerkingen van verschillende partijen
- → overleg tussen werkgevers en vakbonden voor voorkomen stakingen
- → ook meer maatschappelijke en politieke botsingen

Traditie van conflictoplossing → strijd tegen water


→ dwong tot samenwerking om niet allemaal te overstromen
- vroegste vorm van democratie in waterschappen in 14e/15e eeuw
- → samenwerken om water te beheersen → gezamenlijke vijand = water
- = “democratie van natte voeten”

→ water leidde tot sterk gevoel van maakbaarheid en ordening → terugzien in commentaar
- “God schiep de wereld, de Nederlanders hun eigen land.”

Vrijheidsdrang en conformisme______________________________________________

Vermogen van samenleving om conflicten te vermijden/dempen → sterk ontwikkeld


- in NL ges pluriforme karakter van samenleving hand in hand met een neiging naar
matiging en sluiten compromissen
- belangrijk - niet verschillen slechter laten worden in onbeheersbare conflicten
- voortdurend zoeken naar middenweg, vergelijk tussen uiteelopende tradities

zoektocht naar midden → hand in hand met neiging tot conformisme


- = het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en gedragingen van de
meerderheid in de samenleving
- lange tijd ruime meerderheden zelfde mening → als verandering optreedt, verandert oude
meerderheid en slaat om in nieuwe meerderheid

1.3 GEPOLARISEERDE TIJD

Sinds eeuwwisselilng NL samenleving in stroomversnelling geraakt - weinig over van


gelijkgestemdheid en verdraagzaamheid
- periode wordt gesymboliseerd door moorden op Pim Fortuyn (2002) en Theo van
Gogh (2004)
- in periode sociale conflict scherper geworden → beproefde tradities van overleg en
compromisvorming in pluriforme NL langste tijd gehad?

1 van oorzaken: toegenomen globalisering → landen steeds afhankelijker van elkaar


- voordelen: handel
- nadelen ook erg zichtbaar

In NL tegenstellingen in wereld steeds meer onderdeel van NL zelf - buitenland wordt binnenland →
- conflict in Syrië bijdragen aan dreiging van geweld
- economisch : China nieuwe en scherpere vormen van concurrentie
- politiek : verval van middenpartijen (PvdA, CDA, VVD)
- → kiezers voelen minder thuis bij trad. partijen die neigen tot compromis - kiezen voor
partijen en politici die tegenstellingen scherp onder woorden brengen
- → Tunahan Kuzu en Geert Wilders

Deze polarisatie sinds eeuwwisseling → geleid tot verhevigde politieke + maatschappelijke


onzekerheid in omgang met culturele verschillen
- heftige debatten over hoofddoek bij politie, Zwarte Piet als stereotype, opvang
vluchtelingen, bouw moskeeën, houden t.o.v homoseksuelen in moslimkringen en
discriminatie op de arbeidsmarkt van jongeren uit migrantgezinnen
- politieke partijen en maatschappelijke groeperingen opgekomen die tegen immigratie
en grenzen willen sluiten

Sociale cohesie in NL onder druk - vertrouwen van burgers in elkaar afbrokkelen,


maatschappelijke samenhang minder
- begin nieuwe periode van meer conflicten
- te vroeg om te zeggen definitieve einde compromiscultuur → miss beleven gepolariseerde tijd
die juist begin van nieuwe, meer evenwichtige samenleving

`````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````PIM FORTUYN

6 mei 2002 Pim Fortuyn doodgeschoten door milieuactivist Volkert van der Graaf
- 9 dagen later Tweede Kamerverkiezingen → zijn partij peilingen grootste
- kon in duidelijke taal stem geven aan bestaande onlustgevoelens
- omstreden opvattingen → “mislukte multiculturele samenleving” + vond islam “achterlijke
cultuur”
- veel kritiek → bekogeld door poeptaart + door ex-politicus Marcel van Dam verweten “sfeer
van NSB op te roepen”
- openlijk homo

voor Fortuyn tolerantie: iedereen mag zeggen wat hij denkt → “openlijk discussie met elkaar
aangaan”
- schrijver Arthur Japin noemt dit: “recht op kwetsen” → verdedigd alsof het een
mensenrecht is

H2: CULTUUR EN IDENTITEIT

Waarin verschillen culturen van elkaar?


gemeenschappelijk referentiekader: opvattingen die mensen delen, de ‘culturele’ bril die
mensen delen, gedeelde normen en waarden
gedragsregulering: so

2.1 WAT IS EEN CULTUUR?

mensen lang en veel met elkaar optrekken → ontwikkelen gezamenlijke cultuur


- = alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een
groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en vanzelfsprekend beschouwen

cultuur toont in vaste gewoonten + tradities → tegelijk over langere tijd gezien ook aan verandering
onderhevig → NL lang een land waarin meerderheid bevolking geloof had
- tot jaren 60 ongelovigen minderheid → daarna in snel tempo minder gelovig
- nu minderheid gelovig/actief in religieus verband

rechten van kwetsbare groepen steeds beter gewaarborgd → kinderen, vrouwen, homo,
etnische en religieuze minderheden
- lijfstraffen tegen kinderen nu niet oke meer, nu vrouwen meer rechten

veel meer ooit normaal nu niet normaal


- slavernij, pas aan eind 18e eeuw steeds meer stemmen die verzetten
- 1863 definitief afgeschaft

2.2 DE FUNCTIES VAN EEN CULTUUR

Cultuur van de groep waar je bij hoort → bepaalt deel persoonlijkheid


- manier van kleden, films, muziek, sociale media, godsdienst

→ mensen hebben door cultuur gemeenschappelijk referentiekader met deels dezelfde


normen, waarden en gewoonten
- makkelijk begrijpen elkaar + makkelijker gedachtes en gevoelens uitwisselen

→ cultuur geeft inrichting aan denken en doen van mensen → werkt gedragsregulerend = doet gedrag
van mensen geordend en voorspelbaar verlopen

Dominante cultuur en subculturen

iedere groep/organisatie eigen cultuur


- boksschool omgangsvormen anders dan onder personeel van bank en hiphopcultuur
niet nationale ballet
→ om hele samenleving goed te laten functioneren moet minimum aan gedragsregels,
normen, waarden zijn waar iedereen over eens
- = dominante cultuur = geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de
meeste mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd
als specifieke groep eigen waarden, normen en andere kenmerken ontwikkelt - wijken af van
dominantie cultuur = subcultuur
- bijna iedereen in samenleving behoren versch subculturen
- Feyenoord-supporter, gothic en dierenactivist
- immigranten door verhuizing naar NL nu tot subcultuur → hun cultuur in oude land
dominante cultuur
- subculturen onderscheiden ook jeugdculturen, bedrijfsculturen, religieuze en etnische
subculturen

culturen niet voor eeuwig vast ook dominante culturen veranderen


- verandering vinden plaats o.i.v. subculturen en tegenculturen → groepen die zich verzetten
tegen (delen van) de dominante cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen
- vroeger eenlingen in opstand tegen slavernij, duurde lang voor meerderheid achter
zich

2.3 HOE WORDT CULTUUR OVERGEDRAGEN?

cultuur wordt overgedragen door socialisatie: proces waarbij iemand bewust en onbewust de
waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd.
- resultaat: aanpassing van individu aan omgeving
- socialisatie zorgt voor bestaan blijven van cultuur
Socialisatie vooral via imitatie → subcultuur kiezen laten zien door kleding en gedrag
volwassenen spiegelen ook gedrag en opvattingen aan die van anderen die belangrijk zijn
voor hen
Socialiserende instituties en sociale controle

socialisatie vindt plaats binnen gemeenschappen waar je toe behoort:


- gezin, school, werk, vriendenkring, geloofsrichting, sportclub, actiegroep
- overheid en media socialiserende instituties → overheid maakt regels omdat omvormen
normen en waarden, media beïnvloedt mensen op denken en gedrag

proces vindt plaats door sociale controle → manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen
zich aan de geldende normen te houden
- sociale controle gebaseerd op geschreven regels (wetten, contract etc) →
formele sociale controle → vindt plaats in positieve en negatieve sancties
- beleefdheidsvormen, ongeschreven wetten → informele sociale controle

diploma = positieve formele sanctie


uitfluiten voetbalwedstrijd = negatieve informele sanctie

door socialisatie → mensen voelen meer verwant met dominante cultuur en cultuur en cultuur van
kleinere groepen → groepsidentificatie
- heeft als gevolg onze persoonlijkheid/identiteit bestaat voor een deel uit
sociale elementen

wie we zijn is een mengeling van aangeboren en aangeleerde cultuurkenmerken


- scheidingslijn soms moeilijk te vinden
- veel eigenschappen combo van de 2 (bijv muziek/sport)
- vervlechting van pers karaktertrekken en sociale aspecten → uniek persoon

2.4 WAARIN VERSCHILLEN CULTUREN?

verschillen van culturen ordenen in 5 (6) dimensies


- machtsafstand: hoe mensen omgaan met macht en hoe groot of klein het verschil in
macht is tussen mensen
- individualisme versus collectivisme: in cultuur individu belangrijker dan groep of
andersom
- masculiniteit versus feminiteit: rolverdeling tussen mannen en vrouwen in een
cultuur, zijn mannen en vrouwen wel of niet gelijk aan elkaar?
- onzekerheidsmijding: hoe gaan mensen om met onzekerheid/angst (bv over
toekomst)
- oriëntatie op de lange of korte termijn: gaat het de mensen om het hier en nu of meer
om de toekomst

2.5 DE BETEKENIS VAN VOOROORDELEN

veel verschillen, toch wel overeenkomst → vooroordelen


- geldt voor dominante en subculturen
- etnocentrisme: je stelt je eigen groep centraal en beter dan andere groepen → betekent niet
racisme, maar vaak wel
- geen absolute definities goed/kwaad → iedereen gevangene van opvattingen en
gebruiken van eigen cultuur en eigen tijd

vooroordeel is onontkoombaar → iedereen heeft vooropgezette meningen over andere groepen of


culturen

Onzekerheden en vooroordelen

verschillen tussen mensen in vooroordelen


- bevooroordeeld persoonlijkheid vs tolerante persoonlijkheid

onzekerheid kan reden voor vooroordelen zijn


- onzekerheid kan worden versterkt in tijden van grote maatschappelijke
veranderingen die in maatschappelijke positie van mensen raken
- op zoek naar zondebok

vooroordelen uitlopen tot vijandigheid tov mensen die niet tot eigen etnische groep behoren
= xenofobie

komst veel immigranten en vluchtelingen → verdraagzaamheid op de proef gesteld


- sommigen staan open, anderen zien bedreiging
- sommige immigranten willen onderdeel worden van nieuw land, anderen houden afstand en
wijzen samenleving af → “te vrijzinnig of te immoreel”

H4: MOTIEVEN OM TE MIGREREN

1. arbeidsmigranten - zich economisch te verbeteren


- gastarbeiders - Turkije + Marokko → jaren 70 + 80
- mensen uit Oost-Europa → na val Ijzeren Gordijn 1989
- kenniswerkers - hoogopgeleide specialisten voor ICT → vanaf jaren 90

Marokko → Utrecht, Kanaleneiland en Overvecht

2. postkoloniale migranten - uit voormalige koloniën

1. mensen uit Nederlands-Indië/Indonesië


2. mensen uit Suriname → Bijlmerflats
3. mensen uit De Antillen

3. gezinsherenigers/gezinsvormers
- immigranten die zich voegen bij al in NL gezinsleden
- met iemand trouwen die al in NL woont

4. vluchtelingen
- oorlog/vervolging in eigen land ontkomen

verschillende motieven lopen vaak door elkaar heen → bijv arbeids/vluchteling


- door oorlog/klimaat/overstromingen land in armoed vallen

4.1 ARBEIDSMIGRANTEN

1) immigranten sinds 1960’s naar NL → voor werk


- groeiende economie → overvloed werk in fabrieken
- NL actief buitenlanders werven → Italie, Spanje, Griekenland, Marokko, Turkije
- = gastarbeiders → niet voorgoed blijven, Marokkanen en Turken vaker gebleven

2) nieuwe arbeidsmigranten → minder welvarende EU lidstaten


- Polen, Bulgaren, Roemenen
- seizoenwerk in tuinbouw, slechtbetaald werk, moeilijke omstandigheden
- bouw en transport
- werken voor lager loon dan NL → bedrijven werken graag mee
- vrij vestigen in andere landen van EU

3) kennismigranten - hoogopgeleide migranten


- Duitsland, VS, Japan, China, ZK, India
- kennis waar in NL behoefte aan is (ICT, techniek)
- krijgen verblijfsvergunning
- jaarlijks ong 60.000 mensen
- multinationale bedrijven (Shell, Philips, KPN)

4) illegalen - mensen die geen wettige toestemming hebben om hier te wonen en te


werken
- werkzoekend, komen via gammele bootjes / verborgen in vrachtwagens en
vliegtuigen naar EU
- velen komen om het leven
- 100.000 illegalen in NL

4.2 POSTKOLONIALE MIGRANTEN

NL lange tijd kolonies


- Nederlands-Indië, Suriname
- alleen Antillen horen nog bij NL
- inwoners kolonies ook Nederlanders = rijksgenoten
- mochten soms in NL studeren of hier werken en wonen
- hoge cijfers nodig voor beurs
- 600.000 mensen uit kolonies afkomstig in NL nu

eerste 20 jaar na 1949 (Indië maakt zich los en werd Indonesië)


- Nederlandse Indiërs naar Nederland
- 12000 Molukkers naar NL → in Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL)
gevochten tégen Indonesische onafhankelijkheidsstrijders
- moeilijke positie, NL regering moest hen naar NL halen

na onafhankelijkheid in 1975 Surinamers keuze tussen NL/Surinaamse nationaliteit


- velen kozen NL → toekomst Suriname erg onzeker (nu 350 000)
- na 1980 Desi Bouterse staatsgreep → NL bood meer mensen aan naar NL
vanaf 60’s daalde werkgelegenheid olieraffinaderijen op Antillen → veel Antillianen werkloos
- in NL grote behoefte arbeidskrachten - Antillianen konden zonder probs in NL
vestigen
- onze eco 70s stagneerde - immigratie liep terug → wel veel Antillianen om te studeren aan
hogeschool/universiteit

4.3 GEZINSHERENIGERS EN GEZINSHERVORMERS

Grootste groep mensen van buiten EU naar NL →


- gezinsherenigers - mensen legaal in NL en gezinsleden laten overkomen
- gezinsvormers - Nederlander of iemand met verblijfsvergunning trouwt met buitenlander en
sticht gezin → huwelijksmigraten
toestroom gezinsvormers beperken → NL enkele voorwaarden
- beide partners min 21 jr oud
- nieuwkomer basisexamen inburgering
- inkomenseis van 120% van minimumloon
- huwelijk moet geldig zijn in nl
- kinderen van gezinsherenigers alleen toegelaten als bij aanvraag jonger dan 18

4.4 VLUCHTELINGEN

mensen die hun land onder druk verlaten


- worden vervolgd vanwege geloof, politieke overtuiging, seksuele geaardheid,
oorlogsgeweld

ook door klimaatverandering oa → vluchtelingen zal toenemen


- droogte, overstromingen, landbouw

meeste vluchtelingen naar land in hun regio (buurland)


- sommigen vluchten naar Westen, vragen om asiel (toevluchtsoord)

2015 aantal omhoog → oorlog Syrie

4.5 INTERNATIONALE VERDRAGEN

ondertekening internationale verdragen → NL zich gebonden aan veelheid van regelingen, richtlijnen
en procedures immigratie
- toelating immigranten komt uit deze wettelijke verplichting
- ook ruimte voor nationale overheden om eigen immigrantenbeleid

1) De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948)


- land mag niet discrimineren
- rechten en vrijheden van mens moeten worden nagekomen
2) Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1950)
- NL verplicht inwoners gelegenheid geven tot gezinshereniging en
gezinsvorming
- regering mag wel aanvullende voorwaarden stellen
3) VN-Vluchtelingenverdrag (1951)
- basis voor asielrecht
4) Akkoord van Schengen (1985)
- vrij verkeer van personen en goederen
- binnengrenzen van landen in Schengengebied zijn open - 26 landen
Een blik in de toekomst

immigratie zal komende decennia doorgaan, moeilijk omvang voorspellen


- schatting over 30 jaar ⅓ NL buitenlandse achternaam
- mensen moeten leren met elkaar te leven
- vergt vermogen tot inleving en aanpassing
H5: MIGRATIE ALS VERRIJKING EN ALS VERLIES

geschiedenis van migratie laat zien dat het geschiedenis van verandering is
- er gaat iets verloren en wordt iets gewonnen
- geldt ook voor nieuwkomers en ingezetenen
- hoe balans? voor iedereen verschillend
- iedereen ervaart waardering anders - verlies voor 1, voor ander verrijking
- migratie is beide

Hoe ervaren nieuwkomers en ingezetenen de veranderingen die migratie met zich


meebrengt?

5.1 VERANDERING VAN GENERATIES

migratie brengt voor iedereen verandering mee


- integratie met behoud van eigen identiteit
- na verhuizing mensen veranderen heel erg
- door migratie veranderen in hun levensverhouding en ideeën
- vooral verandering van generaties = leefwereld van ouders en kids
verschillen
- gemengde huwelijken
- 1e generatie niet, kinderen trouwen buiten gemeenschap,
kleinkinderen nog meer
- hoe langer migranten en hun nakomelingen in de nieuwe
samenleving wonen, hoe meer vermenging er optreedt.
- remittances: overmaken van geld naar land van herkomst

5.2 MIGRANTEN: EEN VERTROUWDE WERELD GAAT VERLOREN

voor meeste migranten de verandering eerst verlies


- vertrouwde wereld gaat verloren
- “De geschiedenis van immigratie is de geschiedenis van een vervreemding en de
gevolgen daarvan.”
- vervreemding = mensen voelen zich niet echt meer thuis in hun omgeving
- verlies
- verlies = gevolg vervreemding
- in begin veel onzekerheden → zoeken toevlucht bij zekerheden van godsdienst

misverstanden ~

veel migranten gevoel verdwaald tussen 2 werelden → migratie = verwarrende ervaring


- kost veel tijd om verwerven in nieuwe land
- taal - verlies van communicatie
- migrantenouders (opgegroeid in andere omgeving) moeilijk kind begrijpen
- tegenstrijdige ambities - tegelijk succesvol in omgeving, tegelijk in de buurt
blijven van eigen opvattingen

5.3 AUTOCHTONE WEERSTANDEN

ook ingezetenen gevoel dat wereld verloren gaat


- veel botsingen hebben symbolische lading
- vrijheid om cartoons afdrukken / dragen hoofddoek bij rechterlijke macht /
dubbele nationaliteit / welke geschiedenislessen
→ kwesties van omgang met culturele verschillen
- oncomfortabele situatie tussen “allochtoon” “autochtoon” ligt op symbolisch vlak
→ raken cultuur kwijt

Botsende normen en waarden

afkeer van immigratie sinds 9/11 gestegen en vermengd geraakt met onzekerheid vestiging
islam
- weigering kids meedoen gemengde zwemlessen op school
- introductie halal voedsel in bedrijfskantines
- nog kerst op openbare school?
- mannen vrouwen gescheiden inburgeringscursus
- soms compromis niet moeilijk, vaak botsen uiteenlopende normen en waarden hard
op elkaar

5.4 HOE STAAT HET MET DE INTEGRATIE?

meningen lopen uiteen over hoe gaat met migranten en kids bijv onderwijs en arbeidsmarkt
- vooruitgang vs hardnekkige problemen bij sommigen
- hoopvolle verwachtingen lange termijn vs korte termijn veel dingen niet goed gaan

→ vooruitgang en stagnatie

Vooruitgang en stagnatie

2 belangrijke terreinen
- onderwijs
- mobiliteit qua onderwijsniveau in deel migrantengemeenschappen
- deelname hoger onderwijs jongeren Turkse + Marokkaanse gestegen
- zorgwekkend aantal jongeren school niet afmaken
- groot aantal kids Amst en Rot niet cito-toets (niveau door oa
taalachterstand niet genoeg voor succes)
- groot deel naast maatschappelijke ladder
- arbeidsmarkt
- jeugdwerkloosheid onder kids uit migrantengezinnen
- opkomst middenklasse doordringen goede banen
aantal zelfstandige ondernemers belangrijke aanwijzing voor eco activiteit van
versch migrantengroepen
- groei in etnisch ondernemerschap (vooral Turkse, maar ook Marokkaanse en
Surinaamse)

Met voortschrijden van tijd en wisseling van generaties zien we binnen migrantengroepen
toenemend verschil tussen wie eerst kwamen, hun kinderen en kleinkinderen

5.5 VERRIJKING DOOR MIGRATIE

migratie kan samenleving ook verrijken - eco en culturele meerwaarde


- economisch profijt
- niet erg positief over algemeen
- komt vooral doordat gaat over gastarbeid
- door gastarbeid veel laaggeschoolde mensen gekomen
- veel onbedoelde gevolgen → nu nog steeds doorwerken in samenleving
- met kinderen gaat al beter
- ontstaan middenklasse van advocaten, politie, artsen, leraren, ondernemers
- sociale mobiliteit (mogelijkheid om te stijgen op sociale ladder) in
migrantengezinnen in ontwikkeling
- met 1e generatie ging minder goed dan verwacht, volgende generaties steeds beter →
economische meerwaarde van immigratie vergroten
- ook meerwaarde op cultureel en politiek gebied
- nu aantal succesvolle politici, schrijvers, kunstenaars, modeontwerpers,
journalisten, voetballers, atleten, chefkoks erg gegroeid

aanzien van land steeds meer veranderd, zal nog meer veranderen: pluriformiteit is
toegenomen
- stel NL voor zonder naoorlogse migranten → zien we beter de meerwaarde mét naoorlogse
immigratie
- met alle problemen en botsingen nieuwe samenleving aan het ontstaan
- kan NL opener land maken, plaats in wereld versterken door alle talent,
kennis en ervaringen van nieuwkomers
- Als migranten langer in een ander land wonen, treedt steeds meer vermenging op
met andere groepen. Na 1 of 2 generaties is er veel minder sprake van een eigen
gemeenschap
Opdracht 2

Bij Locke zie je vrijheid van geweten terugkomen en bij Bayle tolerantie dat godsdienst niet verplicht
zou zijn → dit zie je nu terug, want in NL heb je nu inderdaad vrijheid van meningsuiting en
godsdienst etc. en het is niet verplicht om gelovig te zijn/te leren over geloof, want je hebt
bijvoorbeeld ook openbare scholen.
Bij Locke → volk kan afzetten regering als regering niet goed → stemmen, zie je nu terug

Opdracht 3

Onze samenleving kan conflicten vermijden en afzwakken. De manier waarop we het doen
is al erg ontwikkeld. In de geschiedenis van Nederland is te zien dat de pluriforme
eigenschap van de samenleving samen gaat met een neiging naar een matiging en het
sluiten van compromissen. Het was belangrijk om de verschillen niet te laten vastlopen in uit
de hand lopende conflicten. Continu is er gezocht naar een middenweg, een verdrag tussen
van elkaar verschillende tradities.

Opdracht 4

Wel/niet vaccineren

Opdracht 5

Er wordt steeds meer gedebatteerd over culturele onderwerpen en of die wel/niet gepast zijn
Ik herken dit ook uit persoonlijke ervaring, op school debatteren wij ook steeds meer over dit
soort onderwerpen.

integratie: zich aanpassen aan de cultuur

You might also like