Professional Documents
Culture Documents
Verzorgingsstaat -> de overheid bemoeit zich actief met de welvaart (behoeften worden vervult) en
welzijn (tevredenheid over gezondheid) van haar inwoners. Solidariteitsgedachte (bereidheid om
risico’s te delen) en gelijke kansen staan centraal in een verzorgingsstaat. Collectief belang ->
iedereen kan aanspraken doen op bijv. een uitkering. De overheid levert ook collectieve goederen ->
goederen waarvan niemand uitgesloten kan worden, bijv. dijken en politie. 4 functies van de
verzorgingsstaat:
- Verzorgen -> zorg voor fysieke en psychische aandoeningen
- Verzekeren -> het socialezekerheidsstelsel -> iedereen is verzekerd van een inkomen bij
werkloosheid, ziekte, ouderdom of arbeidsongeschiktheid.
- Verheffen -> geeft kansen om jouw talenten te ontplooien, door o.a. goed onderwijs
- Verbinden -> zorgt voor verbinding tussen mensen.
Sociale grondrechten -> overheid moet dit actief regelen, bijv werkgelegenheid en onderwijs.
In een verzorgingsstaat zijn er niet alleen rechten, maar ook plichten. Bijv. premies betalen, en
sollicitatieplicht, de overheid zorgt voor werk, en in ruil moet iedereen die kan werken een baan
zoeken.
2 Ontstaan verzorgingsstaat
Nederland was vroeger een nachtwakersstaat -> overheid beperkt zich tot handhaven van orde en
veiligheid, zieken werden geholpen door kerk (die geld van de rijken kreeg) of de rijken. Zorg was dus
een gunst geen recht.
4 Verzorgingsstaat in de praktijk
De overheid heeft qua onderwijs twee doelen: Ongelijkheid terugbrengen -> iedereen de kans geven
om hun talenten te ontwikkelen en hoogopgeleide beroepsbevolking.
Leerplicht geldt van 5-16 jaar en tot 18 jaar voor iedereen zonder startkwalificatie (minimaal havo,
vwo of mbo-niveau 2). Alle onderwijsinstellingen worden gecontroleerd door de Onderwijsinspectie.
Kansenongelijkheid -> iemands talenten worden (qua onderwijs) niet volledig benut. Dit kan komen
door: laagopgeleide ouders en de vroege selectie van de middelbare school.
Sociale voorzieningen zijn voor mensen die geen recht hebben op sociale verzekeringen. Het wordt
betaald met belastinggeld. Participatiewet -> heeft als doel iedereen die 18+ aan het werk te krijgen.
De gemeente helpt mensen hiermee en geeft mensen, als het nodig is, een bijstandsuitkering ->
bestaat uit algemene bijstand (maandelijkse kosten, zoals huur en eten) en bijzondere bijstand (extra
kosten, zoals kapotte wasmachine). Nederland is van een klassieke verzorgingsstaat over gegaan naar
een participatiesamenleving, die alle burgers aanspoort mee te helpen, door te werken of
mantelzorger (zorg gegeven door vrienden of familie aan zieke) te worden.
Alle 18+ers zijn verplicht een basiszorgverzekering af te sluiten, hiernaast betaal je eigen risico en
eventueel een aanvullende verzekering voor de fysio of tandarts. Ook betaal je een
inkomensafhankelijke bijdrage d.m.v. loon.
Sociale ongelijkheid -> welvaart, macht en kansen zijn ongelijk verdeeld. Sociale privileges ->
bepaalde voorrechten als gevolg van verschillen in welvaart en macht. Sociaal kapitaal -> de mate
waarin iemand beschikt over voordelige/handige connecties. Sociale ongelijkheid heeft veel te
maken met je maatschappelijke positie -> plaats op de maatschappelijke ladder.
Vier factoren hebben invloed hierop:
Economisch: beroep, inkomen en vermogen
Politieke: des te meer macht des te hogere maatschappelijke positie
Sociale: iemands omgeving en opleiding
Culturele: opvoeding en cultureel kapitaal -> ontwikkelen van kennis d.m.v. musea/ boeken.
6 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
Arbeidsmarkt -> de plaats waar vraag en aanbod van arbeid elkaar ontmoet. Het aanbod bestaat uit
de beroepsbevolking -> iedereen van 15-75 jaar die betaalt werk hebben of daar beschikbaar voor
zijn. Werkgelegenheid -> de vraag naar arbeid. Wanner de vraag en aanbod gelijk zijn spreken we
van volledige werkgelegenheid. Als het aanbod groter is, is er sprake van werkloosheid. Hierdoor
stijgen de kosten van de overheid enorm. En als de vraag groter is, is er een overspannen
arbeidsmarkt. Hierdoor verslechtert onze exportpositie door hogere lonen.
Je bent werkloos als je tussen 15-75 bent, minder dan 12 uur per week werkt, je op zoek bent van
een baan van meer dan 12 uur en je ingeschreven bent bij het UWV. Er zien 4 soorten werkloosheid:
Frictie: voor een korte tijd werkloos, bijv. vlak na studeren
Seizoens: veroorzaakt doordat sommige beroepen seizoensgebonden zijn.
Conjecturele: treed op tijdens (laag)conjectuur -> golfbeweging van de economie.
Structurele: werk verdwijnt helemaal, door bijv. automatiseren.
Kritiek op de verzorgingsstaat:
Betaalbaarheid
Onbedoelde gedragsprikkels: uitkeringen vergroten het risico dat mensen passief worden.
Door de bijstand en toeslagen die sommigen krijgen zouden ze er nauwelijks op vooruit gaan
als ze een baan zouden nemen. Dit leidt tot blijvende afhankelijkheid. Dit zie je ook terug in
de gezondheidszorg.
Misbruik: zwart bijklussen ondanks bijstand, liegen over niet samenwonen voor hogere
uitkering en studenten die zeggen dat ze uitwonend zijn ondanks dat ze nog bij hun ouders
wonen.
Maatregelen hiervoor zijn:
Stimuleren om te gaan werken door verlaging van loonbelasting of verhogen van
pensioengerechtigde leeftijd.
Verantwoordelijkheid delen: werkgevers zelf het loon van zieke werknemers te vergoeden,
zodat de werkgevers zorgen voor goede arbeidsomstandigheden. Verhoging van eigen risico
bij de zorgverzekering. En geen studiefinanciering meer als je er langer over doet.
Meer controleren d.m.v. inspecties
2 nieuwe uitdagingen:
Nieuwe risico’s: bijv. door flexibilisering zijn er meer onzekerheden en is (bij)scholing soms
nodig. Wie is hier verantwoordelijk voor? En nu werken meestal beide ouders. Dus zou
kinderopvang gratis moeten zijn voor hen?
Verhouding tussen generaties: door vergrijzing en ontgroening betalen steeds minder
mensen AOW en de zorgkosten stijgen. Solidariteit tussen de generaties is hard nodig.
Wie zorgen voor de ouderen:
Op microniveau: in noodsituaties is dit vaak de familie, maar als er langdurige zorg nodig is
lukt dat meestal niet.
Op macroniveau: door de vergrijzing zal het in de toekomst moeilijk worden om de
gezondheidszorgkosten te kunnen dragen.
Als je collectief kijkt naar de verzorgingsstaat dan vind je dat iedereen recht heeft op de
voorzieningen. Wanneer je individualistisch denkt, dan krijgen alleen de mensen die het echt nodig
hebben recht op bepaalde voorzieningen.