Professional Documents
Culture Documents
Hogeschool Gent
Faculteit Mens & Welzijn
Opleiding Sociaal Werk
Campus Schoonmeersen | Gebouw A
Voskenslaan 362 | 9000 Gent
Deze bachelorproef is gemaakt door Jens Ryckaert,
student aan de Hogeschool Gent, ter voltooiing van
de bacheloropleiding Sociaal Werk. De standpunten
die in deze bachelorproef zijn verwoord, zijn louter
het persoonlijke standpunt van de individuele auteur
en reflecteren niet noodzakelijkerwijs de mening, het
officiële standpunt of het beleid van de Hogeschool
Gent.
VOORWOORD
INHOUDSOPGAVE
DEEL I
Probleemstelling
Op 10 december 1948 werd de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens ondertekend door de Verenigde Naties. In Artikel 25 komt het recht op
huisvesting naar voor:
Art. 25. Een ieder heeft recht op een levensstandaard, [...] waaronder
inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de
noodzakelijke sociale diensten, [...]. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen
dezelfde sociale bescherming genieten.
Daarna werd op 19 december 1966 ook in Artikel 11 van het Internationaal
Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten vermeld dat iedereen
recht heeft op wonen:
Art. 11. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder
op een behoorlijke levensstandaard voor zichzelf en zijn gezin, daarbij
inbegrepen behoorlijke voeding, kleding en huisvesting, en op steeds betere
levensomstandigheden. [...], daarbij rekening houdende met de problemen van
zowel de voedsel invoerende als de voedsel uitvoerende landen.
Verder bevestigt de Belgische Grondwet het: ‘Iedere Belg heeft het recht op een
menswaardig leven. Dit recht omvat het recht op een behoorlijke huisvesting’. En
tenslotte wordt het opgenomen in de Vlaamse Wooncode van 1997: ‘Iedereen
heeft recht op menswaardig wonen. Daartoe moet de beschikking over een
aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving,
tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd.’ We kunnen
dus stellen dat het genoeg geschreven staat dat iedereen het basisrecht heeft op
een veilige thuis. Helaas merken we in de praktijk op dat dit recht niet door
iedereen kan opgeëist worden… Daarbovenop stelt migratie ons voor de vraag in
welke mate nieuwkomers, waaronder ook diegenen die reeds in België wonen
maar nog niet over alle juiste documenten beschikken, beroep kunnen doen op
dit recht.
Dat de Belgische overheden degelijke huisvesting voor zijn burgers maar niet
weet te realiseren is te wijten aan onze ‘liberale’ woonorde, d.w.z. dat ieder
individu zelf verantwoordelijk is voor het vinden van een goede woning. In
hoofdstuk 1 zal ik na eerst ons recht op wonen te duiden een contrasterend deel
wijden aan de woonnood die in de realiteit aanwezig is en waar die vandaan
komt.
Het grote deel van Vlaanderen woont in een comfortabel huis of appartement,
sommigen hebben het kapitaal voor een eigen woning, andere maken delen uit
van de private huurmarkt. Daarnaast zijn er veel mensen die zich die luxe niet
kunnen veroorloven en zij kunnen terecht bij de sociale huisvesting. Althans, zo
zou het moeten zijn. We stellen vast dat de overheid hierin tekort schiet en dit
recht op sociale huisvesting niet of onvolledig realiseert. Voor groepen met
lagere inkomens, fysieke of mentale beperkingen, levensfase of
gezondheidsproblemen is die zoektocht naar een degelijke woning dikwijls nog
een stuk moeilijker waardoor zij een grotere kans lopen dakloos te worden.
Andere groepen proberen voorbij de reguliere woonmarkt te kijken en zoeken
naar alternatieve manieren van wonen vanuit duurzaamheid, solidariteit of
eenzaamheid. Er zijn tot op vandaag nog geen structurele oplossingen gevonden
op deze woonnood en dus proberen verschillende actoren andere
woonoplossingen te vinden. Hierbij spreken we over nieuwe of innovatieve
wooninitiatieven (Brusselmans, 2019). De beleidsmakers lijken zich niet echt
zorgen te maken over de wooncrisis, de beschikbare financiële middelen worden
namelijk steeds opnieuw aan een ander ‘goed doel’ besteed. Maar zo nu en dan
toont de regering zich van een goede kant en worden initiatieven op touw gezet
die het hoofd bieden aan de wooncrisis. Later in deze bachelorproef komen er
enkele uitgebreid aan bod.
Maar waar ik in deze bachelorproef dieper wil op ingaan is het feit dat het sociaal
werk steeds meer betrokken wordt bij de huidige toestand. Wanneer het eigenlijk
de verantwoordelijkheid van de overheid is om degelijke en betaalbare
huisvesting aan te bieden schiet die daarin tekort en moet het sociaal werk
steeds meer inspringen, d.w.z. helpen, maar dikwijls ook teleurstellen. Hierdoor
ontstaat een groot spanningsveld tussen de professionele sector en het beleid.
Doelstelling
In deze bachelorproef wil ik een beeld krijgen op het professioneel handelen van
sociaal werkers binnen nieuwe wooninitiatieven die ontstaan zijn uit de woonood
op de Gent woonmarkt. De bedoeling is om aan de hand van interviews met vijf
geselecteerde organisaties/initiatieven binnen Gent een vergelijkende studie te
maken en daaruit positieve en negatieve effecten/ervaringen te weten te komen.
Vraagstelling
Deelonderzoeksvragen
DEEL II
1 Woonnood
In dit deel zal ik dieper ingaan op de wooncrisis of woonnood. Wat betekent het
begrip concreet, wat zijn de oorzaken en wat zijn de effecten ervan.
1.1 Begrip
Woonnood is een breed begrip en kan allerlei zaken betekenen zoals: mensen
moeten teveel betalen voor hun huisvesting of ze wonen in erbarmelijke
omstandigheden, of in onzekerheid, of er is sprake van een combinatie van al het
hierboven vernoemde. Concreet komt woonnood erop neer dat mensen hun recht
op degelijke huisvesting is geschonden en ze daardoor geen degelijk leven
kunnen opbouwen (P. De Decker, e.a., 2015).
Daarnaast bestaan er ook de woonvormen uit het grijze circuit zoals wonen in
één kamer of op een camping (Meert, 2005), Pascal De Decker omschrijft deze
waaier aan woonomstandigheden waarin het recht op wonen niet aanwezig is
ook wel als ‘wonen aan de onderkant’. Hieronder vallen ook de problemen binnen
het officiële circuit, namelijk de lange wachtlijsten in de sociale huisvesting en bij
de sociale verhuurkantoren.
1.2 Oorsprong
(…)
Woonnood is een breed begrip en heeft niet altijd precies dezelfde betekenis. Om
woonood te begrijpen moeten we rekening houden met de maatschappelijke
context, ook wel woonbeleid, waarin die is gesitueerd. In onze samenleving is het
aantal betaalbare woningen van degelijke kwaliteit gering. Er is een te klein
aanbod om aan iedere behoefte tegemoet te komen en dus is er ‘orde’ nodig in
de manier waarop mensen een woningen krijgen. Het geheel van regels die
woningen aan personen toestemmen noemen we de ‘woonorde’.
In België heeft onze woonorde een sterk liberaal economisch karakter. Hieronder
begrijpen we dat de verantwoordelijkheid om kapitaal te vergaren en daarna een
passende woning voor uw noden te vinden op het individu wordt gelegd (Meert &
Bourgois, 2005). En aangezien huishoudens kapitaal verwerven via de
arbeidsmarkt heeft de werking hiervan een sterke invloed op de woonorde.
Iemand met een hoog inkomen en dus een sterke positie op de arbeidsmarkt
heeft bijgevolg een sterke positie op de woningmarkt. Binnen dit liberaal
economisch karakter van onze woonorde onderscheiden we twee facetten: het
promoten en beschermen van private eigendom enerzijds, en de ‘gesubsidieerde
vrijheid’ of ‘subsidiariteit’ anderzijds.
België is een land van huiseigenaars; een huis bouwen of kopen is tot op de dag
van vandaag dé norm voor de gemiddelde Vlaming. We kunnen de oorsprong
hiervan reeds vinden in de negentiende en vroege twintigste eeuw, vanaf
wanneer aan de hand van fiscale kortingen en premies werd ingezet op
eigendom. Mechanismen zoals premies, goedkope leningen en fiscale voordelen
zoals de (nu afgeschafte) woonbonus bestaan nog steeds vandaag de dag. Dat
aanhoudende gedachtengoed zorgde voor een enorme stijging in huiseigenaars,
en vooral in Vlaanderen, in Brussel domineert de huurmarkt (Loopmans e.a.,
2014).
Gesubsidieerde vrijheid
(…)
In onze Belgische woonorde kunnen we drie grote posities onderscheiden: de
meerderheidspositie zijnde de huiseigenaar, de sociale huurder en als derde de
minst gunstige positie, namelijk diegenen die op de private huurmarkt
terechtkomen. Hieronder licht ik ze alle drie toe in respectievelijke volgorde.
2 Nieuwe wooninitiatieven
De definitie van sociale innovaties klinkt als volgt: Sociale innovaties zijn
activiteiten en diensten die worden gemotiveerd vanuit het doel om sociale
noden te lenigen en die in hoofdzaak worden ontwikkeld en verspreid door
organisaties met sociale doelstellingen. Initiatiefnemers staan, met andere
woorden, vaak buiten de woonsector (.
(…)
2.1.2 OCMW
De wet van 8 juli 1976 vormde de COO’s om tot de vandaag gekende Openbare
Centra voor Maatschappelijk Welzijn, oftewel de OCMW’s. De lokale zorg werd
opengetrokken en kreeg een bredere doelgroep, in plaats van enkel armen en
hulpbehoevenden kreeg nu elke burger het recht op hulp van het OCMW.
Daarnaast kreeg een OCMW-raad nu de organisatie in handen. Deze bestaat uit
politici en werd elke zes jaar opnieuw verkozen en geïnstalleerd. Verder werd de
praktijkwerking van het OCMW geprofessionaliseerd in die zin dat er nu een
wettelijk verplichte secretaris, ontvanger én sociaal werker aanwezig moet zijn in
elk OCMW. Tenslotte werd het takenpakket vergroot: afhankelijk van de
gemeente en lokale noden wordt dat pakket uitgetekend. Naast materiële en
financiële middelen biedt het OCMW nu ook sociale, juridische en psychologische
begeleiding aan cliënten, en dit kan zowel preventief als curatief worden
uitgevoerd (Canon, 2015).
(…)
2.1.3
Een eerste golf nieuwe wooninitiatieven kwam in de jaren ’80 en ’90, nog voor
het ontstaan van de Vlaamse Wooncode. Dit was te wijten aan drie
maatschappelijke krachten: de crisis in het huisvestingsaanbod, de de-
institutionalisering van de gezondheidszorg en het welzijnswerk en tot slot de
opleving van het woonactivisme (Notredame, 1994). Enkele initiatieven die
hierdoor tegemoetkwamen aan onbeantwoorde woonnoden van kwetsbare
groepen spelers zijn: huurdersbonden, wetswinkels, sociale verhuurkantoren
(SVK), beschut wonen. Van de toen ontstane wooninitiatieven spelen er nog
steeds enkelen mee in het huidige Vlaanderen.
Een eerste kracht Een tekort aan kwaliteitsvolle huisvesting zorgt voor
problemen met de betaalbaarheid in de woningmarkt zegt Notredame. Doordat
de lonen niet evenredig stijgen met de private koop- en huurmarkt verdwijnt er
een stuk toegankelijkheid op de woningmarkt, en dit is vooral nadelig voor de
zwakkere bevolkingsgroepen. Het instrument dat moet weerhouden dat die
mensen in kwalitatief slechte woningen terechtkomen is de sociale huisvesting,
maar helaas laat die veel te wensen over. Diegenen die een sociale woning het
meeste nodig hebben zijn onderhevig aan te veel regels en komen achteraan de
lange wachtlijsten terecht. In tussentijd zoeken die personen/gezinnen
huisvesting op de private huurmarkt en komen door hun beperkt budget in de
handen van huisjesmelkers terecht die veel te veel geld vragen voor krottige,
vervallen woningen. Deze problematiek ging niet onopgemerkt voorbij en dus
ontstonden initiatieven die het woningaanbod voor mensen die er het meeste
nood aan hebben te vergroten. Zij handelen hiervoor in het grensgebied van de
private en sociale woonmarkt. Een voorbeeld van één van die initiatieven die
daaruit zijn voortgekomen is het sociale verhuurkantoor (Brusselmans, 2019).
2.2.1.3 Woonactivisme
(…)
(…)
Wanneer een SVK een nieuwe woning in huur neemt, moet deze sinds 1 januari
2013 voorafgaand worden gecontroleerd op de conformiteit. Dit is geregeld via
het erkennings- en subsidiebesluit voor de SVK’s. De woning moet immers
voldoen aan de normen van de Vlaamse Wooncode (VWC) op vlak van veiligheid,
gezondheid en woningkwaliteit.
Daarom moet een SVK iedere woning die ze in huur wil nemen, aanmelden bij
Wonen-Vlaanderen voor een voorafgaand conformiteitsonderzoek. Dit kan nu
door onderstaand formulier in te vullen en door te sturen. Dit formulier wordt
door een medewerker van een SVK ingevuld en verstuurd.
Wanneer de woning die het SVK in huur wil nemen, gelegen is in een gemeente
waarvoor een ‘SVK-afsprakenkader’ werd afgesloten tussen het SVK, de
gemeente (al of niet via een IGS) en de Vlaamse minister van Wonen, wordt het
voorafgaand conformiteitsonderzoek uitgevoerd door de gemeente, of door een
IGS in opdracht van de gemeente. In dat geval moet het SVK de woning
aanmelden bij de gemeente of het IGS en moet dit formulier niet worden
ingevuld en verstuurd naar Wonen-Vlaanderen. Het kaartje toont welke
gemeenten een afsprakenkader hebben met een SVK.)
HUURpunt vzw
2.2.1.6 Huurdersbond
We kunnen de eerste golf situeren in een tijd waarin het minder goed ging met
de welvaartstaat, er moest een lijn getrokken worden en er moest een wetgeving
komen rond betaalbare en degelijke huisvesting voor iedere burger. En die kwam
er, zonder enige resultaatsverbintenis weliswaar, maar die kwam er. De tweede
golf neemt die betaalbare en degelijke huisvesting nog steeds in beschouwing
maar we zien deze keer een bredere kijk op de problematiek. Zo komen in het
discours ook begrippen als duurzaamheid, ecologie, vergrijzing, eenzaamheid,
gedeelde verantwoordelijkheid aan bod en wordt serieuzer nagedacht over het
vraagstuk van onze steeds beperkter wordende woonoppervlakte. Notredame
onderscheidt drie maatschappelijke domeinen die aan de grond van deze nieuwe
wind liggen. Hieronder zal ik deze uitgebreider toelichten.
2.2.2.1.2 Deeleconomie
(Proefwonen)
(Brusselmans, 2019)
Bij deze ondersteunde huisvesting was het niet vereist zich te onthouden
van drugs en alcohol en was het niet verplicht zich volledig toe te wijden
aan het programma om huisvesting te krijgen. Deze aanpak waarin men
vooral inzette op vrijheid, positieve bemoediging en hulp bieden wanneer
de gebruiker daarom vraagt was een succes. Het was ook deze benadering
die de grondslag vormde voor Housing First (Tsemberis, S.J., 2010).
Community Land Trust (ofwel: CLT) is een concept overgewaaid uit de Verenigde
Staten. Het is ontstaan aan het einde van de jaren ’60 in de nasleep van de
zwarte burgerrechtenvereniging. Zwarte arbeiders werden door New
Communities Inc., een landverzamel- en boerderijcollectief in de staat Georgia,
de kans gegeven om land te bewerken en huizen op te bouwen. Dit eerste
experiment plaveide het pad tot het vandaag bekende model van CLT. Het
concept is zeer weerbaar voor de vastgoedcrisis en wint daardoor steeds meer
belangstelling ook in andere landen. Zo gebruikt Schotland het model al sinds
2010 en ook in Engeland wint de formule meer en meer terrein. Ons land is het
eerste land op het Europees continent dat experimenteert met het CLT-model. In
2012 werd Community Land Trust Brussel opgericht in samenwerking met een
aantal basisorganisaties en ook in Gent is er initiatief van Samenlevingsopbouw
een CLT op touw gezet. In heel België wordt momenteel nagedacht over de
potentiële kracht van het CLT-model (Samenlevingsopbouw, geraadpleegd op
19/11/19).
heeft als doel degelijke woningen ter beschikking te stellen voor mensen met een
lager inkomen. Dit nieuwe woon- en gemeenschapsmodel is ontstaan door het
vraagstuk over hoe koopwoningen betaalbaar gemaakt kunnen worden. Hierdoor
werd gekeken naar op welke manier men kan samenwonen met meerdere
gezinnen door kosten te delen en een oplossing bleek om de kost van de grond
en het huis op te delen.
CLT’s hebben drie kenmerken: ten eerste wordt er een onderscheid gemaakt
tussen grond en de woning op zich, ten tweede wordt de grond democratisch
beheerd door het CLT en ten derde wordt getracht de woningen betaalbaar te
houden op langere termijn.
Een nadeel aan deze woonvorm is dat hij moeilijk op gang te brengen is. Dit komt
doordat de doelgroep in de eerste plaats al niet zo kapitaalkrachtig is en meestal
met inkomensonzekerheden te maken heeft. Er is dus steeds een lang
voortraject waarin de gezinnen moeten blijven huren op de reguliere private
huurmarkt, en wanneer voor mensen met een laag inkomen al een heuse
uitdaging kan zijn om hun woning te behouden wordt dat alleen maar
vermoeilijkt wanneer men in financieel in zee wil bij een CLT. Een tweede nadeel
is dat wanneer CLT wooneenheden doorverkocht worden mag hier geen winst,
maar ook geen verlies bij gemaakt worden. En aangezien er nog geen toegewijde
markt is voor nieuwe woonvormen zal een CLT onderhevig zijn aan de
woningmarkt van dat moment (Brusselmans, 2019).
Twee trekkende partijen in het huisvestingsdebat zijn dikwijls aan één kant de
voorstanders van de eigendomsverwerving en aan de andere kant voorstanders
van sociale huurwoningen. En dus werd er gezocht naar een oplossing tussenin:
een formule die blijvende betaalbaarheid garandeert, wat tegemoet komt aan het
tekort van de sociale huurwoningen, én die bewoners ook de voordelen van
huiseigenaarschap biedt, namelijk: kapitaalopbouw, woonzekerheid,
zeggenschap en onafhankelijkheid. Het antwoord lag uiteindelijk bij de
Community Land Trusts.
CLT Brussel
(…)
DEEL III
3 Op de Gentse Woonmarkt
3.1 Gentse initiatieven
In het kader van de onhoudbaarheid van de wooncrisis werd in het najaar van
2017 door de Stad Gent de Taskforce Wonen opgericht. Dit initiatief doorbreekt
de grenzen tussen beleid, het middenveld, organisaties en diensten en werkte
aan de hand van open vergaderingen zeven werkgroepen uit met het oog op
middellange en lange termijn oplossingen voor kwaliteitsvolle en betaalbare
huisvesting voor iedereen. De bedoeling is om de ‘verkennende delen’ uit het
eerste luik te toetsen aan de doelstellingen en aanbevelingen van de
werkgroepen van de Taskforce. Ik hoop op die manier op het einde van mijn
bachelorproef een duidelijker beeld te krijgen van waar nog steeds pijnpunten of
moeilijkheden liggen en waar we juist wel op de goede weg zijn naar een
duurzame oplossing op lange termijn voor de heersende wooncrisis in Gent.
Het beste voorbeeld hiervoor vandaag de dag is de Taskforce Wonen die eind
2017 opgericht werd. Deze staat in voor het verenigen van de verschillende
stadsdiensten, het middenveld, private partners en sociale woonactoren
om samen oplossingen te bedenken die de woonnoden van de onderste
laag van onze woonmarkt/woninghuurmarkt dienen te beantwoorden (Stad
Gent, 2017). Dit doen ze aan de hand van verschillende werkgroepen
(PAGINAS INVOEGEN): leegstand, korte termijn opvangmogelijkheden,
langere termijn bewoning, maar ook wordt er focus gelegd op specifieke
doelgroepen zoals vluchtelingen en Roma. Ook dit
3.1.3.1.3 De doelgroep
De doelgroep van dit project zijn mensen en gezinnen op de huurmarkt die in een
onzekere situatie wonen en mensen die helemaal niet wonen. Daarnaast kan het
ook gaan om eigenaars die door ongeluk alles kwijt geraken en met een laag
inkomen op deze problematische huurmarkt terecht komen. Bepaalde precaire
situaties of faillissementen kunnen op zeer korte termijn omslaan in dakloosheid.
De eerste open vergadering nam plaats op 1 december 2017, nog geen jaar oud
zijnde kunnen we dus stellen dat de Taskforce Wonen is een pril initiatief is.
Echter, de goede vertegenwoordiging van stadsdiensten,
beleidsverantwoordelijken, middenveld, private partners en sociale woonactoren
wees op een grote betrokkenheid bij de problematiek. De ernst van de situatie is
velen niet ontgaan en dat vertaalde zich al meteen in enthousiasme en
engagement om de wooncrisis aan te pakken.
In de loop van 2018 volgen nog drie open vergaderingen en worden acties op
korte en middellange termijn in aparte werkgroepen verder uitgewerkt.
3.1.3.1.4 Opvang en huisvesting
De Taskforce Wonen maakt een onderscheid tussen twee luiken, namelijk opvang
(korte termijn) en huisvesting (middellange en lange termijn). Op dit moment
wordt vooral de nadruk gelegd op het vinden van tijdelijke opvangmogelijkheden
die realiseerbaar zijn op korte termijn.
Enkele van de concrete realisaties die zij verwezenlijkt hebben zijn enerzijds
extra opvangplaatsen met begeleiding voor gezinnen met kinderen. Er was al een
bestaand aanbod voor twee gezinnen, maar dankzij de Taskforce Wonen kunnen
nu twee extra gezinnen geholpen tijdens de nacht.
Anderzijds zijn zij erin geslaagd om meer dan veertig woonentiteiten voor grote
en kleine gezinnen en alleenstaanden tijdelijk in gebruik te nemen. Het gaat
hierbij over leegstaande gezinswoningen en panden in eigendom van de Stad
Gent en OCMW, van sociale huisvestingsmaatschappijen, onderwijsinstellingen,
en de federale overheid die in het kader van dit initiatief gebruiksklaar gemaakt
werden. Zo zijn er de voorbeelden van Universiteit Gent, zij zullen een groot
gezin huisvesten in leeggemaakte klaslokalen, en Hogeschool Gent, die op hun
beurt dertien kamers in het voormalig studentenhuis Vesalius beschikbaar stellen
voor erkende vluchtelingen zonder oplossing op de private huurmarkt (Stad Gent,
2018). Dit gebeurde aan de hand van sociale huurovereenkomsten, maar ook
werd dit bijkomend aanbod ingepast in projecten die al eerder werden op gestart
namelijk: project Instapwonen, project Leegstand en project Doorgangswoningen.
Deze worden hieronder even toegelicht.
The Shift
Inleiding
Uit cijfers uit het recente rapport van FEANTSA (European Federation of National
Organisations Working with the Homeless) blijkt dat het aantal daklozen blijft
stijgen, zo ook in ons rijke westen. Het gaat hierbij niet enkel over mensen die
leven in de rand van de maatschappij maar ook mensen uit de middenklasse die
het geluk niet mee krijgen kunnen op korte tijd op straat staan. Ons land is goed
op weg om de sociale ongelijkheid te verminderen maar volgens het ‘Reducing
Inequality rapport van Oxfam Internationals uit 2018 vertoont ook onze
welvaartstaat steeds meer zwakke plekken.
Op 12 september 2018 ondertekende de Stad Gent als eerste Belgische stad ‘The
Shift’. Dat is een multi-stakeholdersinitiatief onder leiding van Leilani Farha, een
speciaal rapporteur van de Verenigde Naties die het grondrecht op de huisvesting
onder de aandacht wil brengen. Zij werkt hiervoor samen met het Bureau van de
Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties
(OHCHR) en het netwerk Verenigde Steden en Lokale overheden, dat wereldwijd
ongeveer 250.000 gemeenten vertegenwoordigt. Andere steden die het initiatief
al steunden zijn Amsterdam, Madrid en Barcelona, Parijs, Berlijn, Londen en New
York.
Het initiatief staat voor het veranderen van het denken over wat een woning zou
moeten zijn: een toegankelijk antwoord op enkele basisbehoeftes van de mens,
zoals: beschutting, veiligheid, warmte en (h)erkenning binnen de maatschappij,
vandaar de naam ‘The Shift’ (Stad Gent, 2018). Het doel is concreet om actoren
te vinden en samen te brengen die een woning als een mensenrecht zien en niet
beschouwen als louter een product. De kloof tussen rijk en arm in de
woningmarkt wordt echter steeds groter en dus zijn moedige beleidskeuzes
noodzakelijk om de markt te corrigeren in het belang van de minder
kapitaalkrachtigen die geen huis kunnen kopen of investeren in één. Volgens de
Verenigde Naties is deze verschuiving in het uitgangspunt noodzakelijk om het
doel ook maar enigszins in bereik te brengen. Tegen 2030 is het de bedoeling dat
iedereen toegang krijgt tot kwaliteitsvol en betaalbaar wonen, maar dit is een
heuse opdracht (Stad Gent, 2018).
Werkpistes
1. Leegstandcoach
De stad wierf in het kader van het project Leegstand een leegstandcoach aan.
Die zal de verschillende aspecten van het leegstandsbeleid coördineren en het
algemeen aanspreekpunt worden rond leegstand. Verder zal die ook de Taskforce
stimuleren om leegstand zo veel mogelijk in te zetten binnen hun werking.
2. Procedure Time-out
Verder werd een ‘time-out procedure’ ontwikkeld. Dit houdt in dat wanneer
kwetsbare doelgroepen met een gezondheidsproblematiek kampen deze een
tijdelijke herstelperiode krijgen en dan na beterschap verder kunnen gaan met de
procedure, in tegenstelling tot het genadeloos onderwerpen aan de
administratieve spiraal. Dit project zal rond deze tijd, het najaar van 2018, van
start gaan.
Een andere werkpiste was het bepalen van een concrete locatie voor de
werkgroep ‘Modulair Wonen’ binnen de Taskforce Wonen. Verder in deze
bachelorproef komt dit nog uitgebreider aan bod.
4. Mobiele bewoning
De Stad Gent ging samen met de Dienst Vastgoedbeheer aan de slag om het
stedelijk patrimonium te screenen op zoek naar bruikbare panden voor ‘opvang’
of ‘tijdelijk wonen’.
Werkgroepen
Werkgroep Omkadering
Deze werkgroep werd gecreëerd met het oog op aanbodverruiming van opvang
en tijdelijk wonen. Tijdelijke huisvesting is geen oplossing voor een
ontoegankelijke woonmarkt geeft Dienst Wonen toe, maar kan zeer zinvol zijn in
de zoektocht naar een duurzame woonoplossing. De persoon in kwestie krijgt
(weliswaar tijdelijk) stabiliteit en tijd om samen met ondersteuning te zoeken
naar een structurele huisvesting op maat (Taskforce Wonen, 2018).
Het wordt moeilijker en moeilijker voor het gemiddelde gezin om een huis te
vinden op de woonmarkt door: te hoge prijzen, woningen in slechte staat, lange
wachtlijsten in de sociale huurmarkt, discriminatie, vermaatschappelijking van de
zorg, enzoverder. Deze omstandigheden zorgen voor een hoge drempel voor
kwetsbare groepen om een huis te vinden en dus vergroot de nood aan tijdelijke
huisvesting steeds meer. Enkele doelstellingen van deze werkgroep zijn dan ook:
allereerst het vermijden dat mensen tijdelijke huisvesting nodig hebben, verder
het optimaliseren van bestaande en toekomstige initiatieven binnen deze sector
en het verruimen van het aan bod van kwalitatieve en betaalbare huisvesting in
Gent.
Zoals ik in het deel over sociale woningen reeds vermelde is het huren van een
sociale woning bij uitstek dé betaalbare woonformule voor de kwetsbare
Gentenaren. Helaas is er tegenwoordig een te klein aanbod en zijn veel van de
woningen in slechte staat.
Het huidige stadsbestuur heeft de ambitie om in Gent te streven naar één op vijf
sociaal huurder of kandidaat sociaal huurder en deze ambitie blijft bestaan.
Echter, dit zijn theoretische streefdoelen. De praktijk toont nog steeds een
nijpend tekort, ondanks de toegenomen bouwactiviteit in de sector. Mensen die
op de wachtlijsten voor een sociale woning staan verblijven in tussentijd in dure
private woningen. Echter, de kostprijs hiervan verarmt de bewoners nog meer,
wat ervoor zorgt dat de armoede in Gent te grote proporties begint aan te
nemen. Daarnaast is meer dan één op vier van de bestaande sociale woningen
dringend toe aan renovatie. Echter, de middelen zijn beperkt dus de renovatie
kan pas gebeuren vanaf er nieuwe woningen bij gebouwd worden en de
bewoners hier kunnen intrekken.
Doelstelling
Aanbevelingen
2.
3. Er is nood aan een grondige evaluatie van eerder gemaakte beleidskeuzes met
een effect
op het Gentse sociaal woonbeleid. Volgende vragen dringen zich op: heeft Gent
wel 20 % budgetkoopwoningen nodig in haar eigen projecten? Heeft de stedelijke
ontwikkeling wel baat bij 60 % marktconforme woningen? Laten we sociale
huisvestingsmaatschappijen sociale woningen verkopen zonder compensatie in
nieuwbouw? Eisen we voldoende sociale woningen met drie, vier en vijf
slaapkamers? Werken we voldoende samen om de woningkwaliteit blijvend te
garanderen op lange termijn? Laten we ruimtelijke kwaliteiten primeren op
woningnood? Wat zijn de échte effecten van het vermarkten van de lokale
grondpositie? Vooronderstelt het ontwikkelen van een krachtig sociaal
woonbeleid niet net een versteviging van de lokale grondpositie?
Het huidige beleid had als ambitie om 20% van de huurmarkt sociaal te maken.
Enerzijds is er het tekort aan sociale woningen of zijn die in beroerde staat, maar
anderzijds is er ook de private huurmarkt die steeds duurder wordt. Deze
werkgroep werd opgericht om te gaan kijken op welke manieren de Stad Gent
het betaalbare en kwaliteitsvolle aanbod op de private huurmarkt te vergroten.
De focus van deze werkgroep ligt in de eerste fase op het vinden en inrichten van
een terrein waar twee bekende Gentse grote Romafamilies zich onder bepaalde
voorwaarden kunnen vestigen. In een tweede fase zal de werkgroep
caravanbewoners uit Gent trachten al dan niet tijdelijk trachten op te vangen op
kleinere terreinen.
Wat
Mobiel wonen is een verzamelnaam voor verschillende vormen van wonen in
caravans, auto’s of verplaatsbare constructies
Doelstelling
Aanbevelingen
Richt bij wijze van experiment een terrein in met standplaatsen voor een tiental
caravans zodat Gentse Romagezinnen er tijdelijk kunnen wonen, mits het
aanvaarden van begeleiding o.a. in functie van werk, inschrijving, legaal verblijf
en meer reguliere huisvesting en het volgen van afspraken m.b.t.
gebruikersvergoeding, kinderen naar school sturen etc.;
2. Laat een beperkt aantal verspreide (niet-gegroepeerde) caravans staan op
tijdelijke invullingssites, waarbij een mobiele bewoner met een sterk(er) pro el
een conciërgefunctie opneemt, en zorg voor begeleiding van de bewoner naar
meer reguliere huisvesting;
3. Voorzie individuele plaatsen voor een beperkt aantal (niet-gegroepeerde)
caravans met begeleiding naar meer reguliere huisvesting.
De
Werkgroep Samenhuizen
3.1.5.1 Inleiding
Binnen deze problematiek speelt een paradox. Langs de ene kant is er namelijk
het probleem van de woningnood die (onder andere) veroorzaakt wordt door te
weinig sociale huurwoningen. En anderzijds zijn er heel veel woningen en panden
die gewoon leeg staan te verkommeren. Dit laatste wordt ook wel leegstand
genoemd en is vreemd genoeg een probleem dat naast de wooncrisis bestaat,
terwijl de twee problemen elkaar al een groot deel zouden kunnen oplossen.
In dit hoofdstuk zal ik gaan kijken hoe leegstand tot stand komt en welke
strategieën of praktijken er reeds ontwikkeld zijn in antwoord op deze
problematiek, en welke effecten het heeft op de maatschappij. Onderdelen
We lazen in voorgaand deel hoe het Pandschap hulp biedt aan eigenaars en
huurders
Maar alvorens ik dit hier nader op inga zal ik eerst kort toelichten wat door de
stad Gent concreet verstaan wordt onder het begrip ‘leegstand’.
De wooncontroleurs van Dienst Toezicht van de stad staan in voor het (pro)actief
opsporen van leegstand op regelmatige basis. Aan de hand van enkele objectieve
criteria kan een controleur nagaan wanneer er sprake is van leegstand. Enkele
indicators zijn bijvoorbeeld: is de woning bemeubeld of niet, puilt de brievenbus
uit of is ze dichtgeplakt, ziet de woning er onderhouden of eerder verlaten uit…
Ook het stopzetten van domicilie is voor Dienst Toezicht een teken om het pand
in de gaten te houden. Een vermoeden van leegstand kan verder ook gemeld
worden door burgers, de gemeenschapswacht, politie… (Stad Gent).
Wanneer er effectief sprake is van leegstand wordt de woning of het gebouw
opgenomen in het leegstandsregister en krijgt de eigenaar advies over hoe hij de
leegstandsituatie kan aanpakken bv. om kraken te voorkomen en informatie over
alternatieve oplossingen om leegstand te vermijden (Stad Gent, 2018).
In 2014 ging de stad een samenwerking aan met het Centrum voor Algemeen
Welzijnswerk (CAW) en startte het ‘project Leegstand’ op. De doelstelling van
deze samenwerking was om leegstaande sociale woningen die wachten op
renovatie, mits enkele kleine ingrepen, toch tijdelijk bewoonbaar te maken.
Zodus worden sinds 2016 worden in (te?) kleine mate leegstaande sociale
woningen voor enkele maanden tegen een klein huurbedrag ter beschikking
gesteld aan gezinnen en mensen die er nood aan hebben. De gezinnen die vooral
in aanmerking komen voor een sociale woning uit project Leegstand zijn
diegenen die anders dakloos dreigen te worden, ze krijgen hiermee een kans op
stabiliteit en tijd om hun leven op orde te krijgen, zegt Schepen van Wonen Sven
Taeldeman.
Maar het succes bleek gemengd: in de loop van het jaar verlieten 29 gezinnen de
woning, waarvan de helft een stabiele oplossing, huurhuis of sociale woning
vond. De andere helft werd opnieuw dakloos, verdween of belandde terug in het
opvangcircuit. Toch onderhandelde het stadsbestuur met het CAW en sociale
huisvestingsmaatschappijen om het aantal beschikbare woningen binnen het
project op te trekken van 45 naar 90 tegen het einde van 2018 (Nieuwsblad,
2018).
(Met het Project Leegstand willen we leegstaande sociale woningen tot aan de
start van hun renovatieproject op een zinvolle manier inzetten in functie van
actuele woonnoden en -behoeftes door er tijdelijk mensen te huisvesten.
CAW Oost-Vlaanderen neemt de coördinatierol op van het project. We treden op
als tussenorganisatie door deze sociale woningen in huur te nemen van de
sociale verhuurders en ze in gebruik te geven aan een kandidaat-gebruiker
(alleenstaanden en gezinnen) met specifieke woonbehoeften.
Dit project loopt in samenwerking en met de financiële steun van de Provincie
Oost-Vlaanderen.)
Het Pandschap is een nieuwe Gentse coöperatie tussen de Taskforce Wonen Gent
en Domus Mundi, een onafhankelijke vzw met uitgebreide ervaring in projecten
die woonkwaliteit en leefbaarheid verbeteren. Met een unieke combinatie van
renoveren en (sociaal) verhuren wordt meer huuraanbod gecreëerd voor sociale
doelgroepen en zo mee gewerkt aan een oplossing voor de wooncrisis in Gent.
Concreet is het de bedoeling dat na de renovatie van een pand dit via het Sociaal
Verhuur Kantoor (SVK) van OCMW Gent verhuurd wordt aan sociale doelgroepen.
Bovendien wordt op deze manier ook ingegaan tegen het leegstandprobleem
(sp.a, 2018).
1. Domus Mundi
Deze onafhankelijke vzw richt zich op het mogelijk maken van kwalitatief en
duurzaam leven, wonen en (ver)bouwen voor kwetsbare groepen. Zo werkten zij
al mee aan stadsvernieuwingsprojecten zoals ‘Dampoort KnapT OP!’ en
‘Ledeberg Leeft!’ en hebben ze ook eigen projecten zoals ‘RenoseeC’ en
‘Rewind’. Deze zijn meer maatschappelijk gericht en lijken mij interessant
hieronder kort even toe te lichten.
1. RenoseeC
In Gent is 50% procent van de bevolking huurder. Dit kan door tal van redenen
zijn, maar de grootste is nog steeds de (on)betaalbaarheid van een eigen woning.
Natuurlijk, ook huurderswoningen zijn soms in slechte staat en er zijn niet altijd
meteen middelen of knowhow van zowel verhuurder als huurder om deze op te
knappen. Daar komt RenoseeC te hulp.
2. Rewind
Een ander mooi project van Domus Mundi, genaamd ‘Rewind’, is gericht op het
tewerkstellen van ex-gedetineerden. Gedetineerden uit de gevangenis komen
vallen vaak in een zwart gat: ze weten niet waar naartoe, of wat gedaan, de
contacten met familie en vrienden zijn verwaterd of verbroken, ze zijn hun job en
soms zelfs hun huis kwijt. Die mensen moeten vaak door een volledig proces
vooraleer men enigszins zijn draai terug vindt en dan nog blijft het dikwijls een
strijd om die te behouden.
Vanuit dit project werd Het Pandschap opgericht (meer info: www.pandschap.be)
Clt
Info[at]cltgent.be
Housing First
coordinatie@housingfirstbelgium.be
Taskforce Wonen
Project Leegstand
Project Vesalius
Het Pandschap
3.2 Selectie
Argumentatie
4 Eindbesluit en reflectie
4.1 Eindbesluit
4.2 Persoonlijke bedenkingen bij het onderzoek
5 Bronnenlijst
https://www.demorgen.be/meningen/hoe-kan-gent-de-woonproblemen-oplossen~be86dc1b/
Brusselmans, L., Depraetere, A., De Decker, P., Hubeau, B., Ryckewaert, M., Van
Damme,W., Van den Broeck, K., Van den Hout, K., Vermeir, D. & Verstraete, J. (2019).
Nieuwe wooninitiatieven: de tweede golf. Analyse van de schriftelijke enquête over sociale
wooninnovaties met een focus op co-wonen en gemeenschappelijk wonen. Leuven: Steunpunt
Wonen.
5.1Het sociaal huisvestingsbeleid in België : een
historisch-sociologische analyse van de
maatschappelijke probleembehandeling op
het gebied van het wonen
Luc Goossens
Goossens, L. & B. Hubeau (red.): Behoorlijk Wonen. Een lokale wegwijzer, Uitgeverij
Vandenbroele, Brugge
6
. Notredame, L. (1994). De nieuwe wooninitiatieven. Brussel: Koning Boudewijnstichting.
. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/08/20/sociaal-pndernemen-voor-
meer-sociale-woningen/
https://www.samenlevingsopbouw.be/e-dossiers/anders-wonen/clt-
huisvestingsmodel
(geraadpleegd op 19/11/19)
. Maddens, D. & Marcuse, P. (2015): In Defense of Housing. The Politics of Crisis, VERSO,
London/New York.