You are on page 1of 33

Student: Jens Ryckaert

Promotor: Anika De Praetere


Academiejaar: 2019 – 2020
Bachelor in het Sociaal Werk: Sociaal-Cultureel Werk

Kwaliteitsvol en betaalbaar wonen,


een recht voor elke Gentse inwoner?
Een verkennend onderzoek naar de nieuwe
wooninitiatieven als reactie op de woonnood binnen Gent

Hogeschool Gent
Faculteit Mens & Welzijn
Opleiding Sociaal Werk
Campus Schoonmeersen | Gebouw A
Voskenslaan 362 | 9000 Gent
Deze bachelorproef is gemaakt door Jens Ryckaert,
student aan de Hogeschool Gent, ter voltooiing van
de bacheloropleiding Sociaal Werk. De standpunten
die in deze bachelorproef zijn verwoord, zijn louter
het persoonlijke standpunt van de individuele auteur
en reflecteren niet noodzakelijkerwijs de mening, het
officiële standpunt of het beleid van de Hogeschool
Gent.

VOORWOORD
INHOUDSOPGAVE
DEEL I
Probleemstelling
Op 10 december 1948 werd de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens ondertekend door de Verenigde Naties. In Artikel 25 komt het recht op
huisvesting naar voor:

Art. 25. Een ieder heeft recht op een levensstandaard, [...] waaronder
inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de
noodzakelijke sociale diensten, [...]. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen
dezelfde sociale bescherming genieten.
Daarna werd op 19 december 1966 ook in Artikel 11 van het Internationaal
Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten vermeld dat iedereen
recht heeft op wonen:

Art. 11. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder
op een behoorlijke levensstandaard voor zichzelf en zijn gezin, daarbij
inbegrepen behoorlijke voeding, kleding en huisvesting, en op steeds betere
levensomstandigheden. [...], daarbij rekening houdende met de problemen van
zowel de voedsel invoerende als de voedsel uitvoerende landen.
Verder bevestigt de Belgische Grondwet het: ‘Iedere Belg heeft het recht op een
menswaardig leven. Dit recht omvat het recht op een behoorlijke huisvesting’. En
tenslotte wordt het opgenomen in de Vlaamse Wooncode van 1997: ‘Iedereen
heeft recht op menswaardig wonen. Daartoe moet de beschikking over een
aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving,
tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd.’ We kunnen
dus stellen dat het genoeg geschreven staat dat iedereen het basisrecht heeft op
een veilige thuis. Helaas merken we in de praktijk op dat dit recht niet door
iedereen kan opgeëist worden… Daarbovenop stelt migratie ons voor de vraag in
welke mate nieuwkomers, waaronder ook diegenen die reeds in België wonen
maar nog niet over alle juiste documenten beschikken, beroep kunnen doen op
dit recht.

Beleidsmakers kunnen dan wel romantische en humanitair correcte rechten


neerschrijven, maar het grote probleem is dat er voor de Belgische overheden
geen resultaatsverbintenis hebben aan het recht op wonen (Hubeau e.a., 888).
Zodus is er geen druk om dit recht voor iedereen te realiseren en al helemaal
niet voor mensen met weinig middelen. Diegenen zouden moeten kunnen
rekenen op de sociale huisvesting maar die is te weinig uitgebouwd om tegemoet
te komen aan de nood. In 2018 zijn de wachtlijsten nog maar eens fors gestegen.
Uit cijfers uit van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen blijkt dat
ondertussen bijna 154.000 mensen wachten op een sociale woning, dat zijn
ongeveer 20.000 mensen meer dan in 2017 (Versele, 2019). Maar naast de
sociale woningen ontbreekt er ook in andere segmenten van de woningmarkt
voldoende wetgeving, zoals een regelgeving betreffende de verhouding tussen
kwaliteit en prijs van huurwoningen (De Decker, 888).

Dat de Belgische overheden degelijke huisvesting voor zijn burgers maar niet
weet te realiseren is te wijten aan onze ‘liberale’ woonorde, d.w.z. dat ieder
individu zelf verantwoordelijk is voor het vinden van een goede woning. In
hoofdstuk 1 zal ik na eerst ons recht op wonen te duiden een contrasterend deel
wijden aan de woonnood die in de realiteit aanwezig is en waar die vandaan
komt.

Het grote deel van Vlaanderen woont in een comfortabel huis of appartement,
sommigen hebben het kapitaal voor een eigen woning, andere maken delen uit
van de private huurmarkt. Daarnaast zijn er veel mensen die zich die luxe niet
kunnen veroorloven en zij kunnen terecht bij de sociale huisvesting. Althans, zo
zou het moeten zijn. We stellen vast dat de overheid hierin tekort schiet en dit
recht op sociale huisvesting niet of onvolledig realiseert. Voor groepen met
lagere inkomens, fysieke of mentale beperkingen, levensfase of
gezondheidsproblemen is die zoektocht naar een degelijke woning dikwijls nog
een stuk moeilijker waardoor zij een grotere kans lopen dakloos te worden.
Andere groepen proberen voorbij de reguliere woonmarkt te kijken en zoeken
naar alternatieve manieren van wonen vanuit duurzaamheid, solidariteit of
eenzaamheid. Er zijn tot op vandaag nog geen structurele oplossingen gevonden
op deze woonnood en dus proberen verschillende actoren andere
woonoplossingen te vinden. Hierbij spreken we over nieuwe of innovatieve
wooninitiatieven (Brusselmans, 2019). De beleidsmakers lijken zich niet echt
zorgen te maken over de wooncrisis, de beschikbare financiële middelen worden
namelijk steeds opnieuw aan een ander ‘goed doel’ besteed. Maar zo nu en dan
toont de regering zich van een goede kant en worden initiatieven op touw gezet
die het hoofd bieden aan de wooncrisis. Later in deze bachelorproef komen er
enkele uitgebreid aan bod.

De laatste twee jaren werd ik zelf enorm geconfronteerd met de onmogelijke


huurprijzen en de moeilijkheden die er zijn om een betaalbare woning te vinden
in Gent, en dat als Belgisch student uit de middenklasse die gedurende zijn hele
leven niets tekort kwam. Het was voor mij een heuse uitdaging een betaalbare
huurwoning te vinden waarin ik een comfortabel leven kan leiden dus ik kan mij
zelfs niet beginnen inbeelden hoe onoverkomelijk dit probleem moet zijn voor
mensen in armoede, laat staan diegenen zonder een Belgische nationaliteit. In
mijn zoektocht naar een huurwoning merkte ik al snel dat iets alleen, of zelfs met
twee, huren gemakkelijk de helft van mijn maandelijks salaris als student in
beslag zou nemen. Ik werd dus gedwongen in andere richtingen te denken wou ik
enigszins goedkoop wonen. Geïnspireerd door mensen rondom mij begon ik na te
denken over ruimer te wonen met meer mensen en zo kosten te drukken. Ik zag
meer en meer vrienden van mij co-housen met dikwijls onbekende mensen (wel
interessant!) puur uit financiële overwegingen. Andere vrienden zag ik dan op
een compleet andere manier creatief zijn en bouwden een ‘tiny house’: relatief
goedkope, mobiele en modulaire woningen die overal kunnen geplaatst worden.

Nu, hoewel er tegenwoordig stilaan meer woonvormen, initiatieven en


organisaties ontstaan die het probleem erkennen en trachten aan te pakken,
merk ik toch op dat nog een te groot deel van België de andere richting uitkijkt
wanneer men geconfronteerd wordt met armoede en dakloosheid. Dit is deels te
wijten aan de bevolking, maar daarnaast draagt de overheid hier de grootste
verantwoordelijkheid in. Voor te lange tijd is de wooncrisis en
dakloosheidproblematiek niet gezien voor wat het was. Voor te lange tijd komen
er in ons land steeds weer belangrijkere punten op de politieke agenda waardoor
de woonproblematiek steeds werd verschoven. Wanneer je kijkt naar onze
noorderburen, ik denk aan Denemarken en Finland, merk je dat zij zich al veel
langer bewust zijn van de priemende problemen die een te grote
dakloosheidsgraad in het land veroorzaakt. Zij namen dan ook al vele jaren terug
strenge en duurzame stappen, en dragen daar nu de vruchten van. Hoewel er in
België voor een lange periode gebrekkig beleid gevoerd werd rond deze
problematiek merken we op dat Gent zo hier en daar al experimenteerde met
alternatieve woonvormen of specifieke projecten gericht op de woonnood, kijk
maar naar de succesvolle projecten uit het verleden: ‘project Instapwonen’,
‘project Doorgangswoningen’ en ‘project Leegstand’. Ook vandaag zien we dat
onze sociale stad toch zijn best tracht te doen om samen te zitten met de
verschillende actoren, kijk maar naar de Taskforce Wonen die eind 2017
opgericht werd maar ook dit komt later nog breder aan bod.

Maar waar ik in deze bachelorproef dieper wil op ingaan is het feit dat het sociaal
werk steeds meer betrokken wordt bij de huidige toestand. Wanneer het eigenlijk
de verantwoordelijkheid van de overheid is om degelijke en betaalbare
huisvesting aan te bieden schiet die daarin tekort en moet het sociaal werk
steeds meer inspringen, d.w.z. helpen, maar dikwijls ook teleurstellen. Hierdoor
ontstaat een groot spanningsveld tussen de professionele sector en het beleid.

Doelstelling

In deze bachelorproef wil ik een beeld krijgen op het professioneel handelen van
sociaal werkers binnen nieuwe wooninitiatieven die ontstaan zijn uit de woonood
op de Gent woonmarkt. De bedoeling is om aan de hand van interviews met vijf
geselecteerde organisaties/initiatieven binnen Gent een vergelijkende studie te
maken en daaruit positieve en negatieve effecten/ervaringen te weten te komen.

Vraagstelling
Deelonderzoeksvragen

Wat betekent ons recht op wonen?


Wat houdt woonnood concreet in?
Welke oplossingen ontstonden, zowel vroeger als nu, als reactie op de woonnood
in Vlaanderen?
Welke nieuwe wooninitiatieven bewegen er in Gent momenteel?
Onderzoeksopzet

DEEL II

1 Woonnood

In dit deel zal ik dieper ingaan op de wooncrisis of woonnood. Wat betekent het
begrip concreet, wat zijn de oorzaken en wat zijn de effecten ervan.

1.1 Begrip
Woonnood is een breed begrip en kan allerlei zaken betekenen zoals: mensen
moeten teveel betalen voor hun huisvesting of ze wonen in erbarmelijke
omstandigheden, of in onzekerheid, of er is sprake van een combinatie van al het
hierboven vernoemde. Concreet komt woonnood erop neer dat mensen hun recht
op degelijke huisvesting is geschonden en ze daardoor geen degelijk leven
kunnen opbouwen (P. De Decker, e.a., 2015).

Daarnaast bestaan er ook de woonvormen uit het grijze circuit zoals wonen in
één kamer of op een camping (Meert, 2005), Pascal De Decker omschrijft deze
waaier aan woonomstandigheden waarin het recht op wonen niet aanwezig is
ook wel als ‘wonen aan de onderkant’. Hieronder vallen ook de problemen binnen
het officiële circuit, namelijk de lange wachtlijsten in de sociale huisvesting en bij
de sociale verhuurkantoren.

Woonnood en wonen aan de onderkant zijn verzamelbegrippen voor alle


woonvormen die zich onderaan de ladder van de maatschappij bevinden, maar
ook verwijzen ze naar de wijze waarop reguliere woonvormen zoals private
verhuring, sociale huisvesting en sociale verhuurkantoren rekening houden met
huishoudens in precaire situaties.

1.2 Oorsprong

Om te begrijpen waar de woonnood vandaan komt moeten we kijken naar de


evolutie van de huisvesting in Vlaanderen.

Na de industriële revolutie zagen we in de jaren ’50 een stadsvlucht, mensen


trokken tot eind van de 20e eeuw meer en meer de plattelanden in. De bevolking
zocht rust in de buitenwijken van de stad of zelfs verder, waar ze tussen de
natuur een rustiger leven konden opbouwen.
Wanneer we vandaag, zo’n twintigtal jaar later, naar het bevokingsaantal in de
Vlaamse steden gaan kijken zien we dat dat eigenlijk alleen maar toeneemt. We
zouden dus in plaats van een stadsvlucht over een bestorming van de stad
kunnen spreken. Socioloog Stijn Oosterlynck zegt dat de stadsvlucht nog steeds
gebeurt, namelijk mensen die kinderen verwachten of die reeds opgroeiende
kinderen hebben dromen nog steeds van het Vlaamse ideale alleenstaand huis
met een tuin. Die groei van de bevolking is bijna alleen toe te schrijven aan
migratie. Mensen migreren naar de stad om verschillende redenen: zo heeft men
meestal contacten in de stad, zijn er goedkope winkels, is er publieke
dienstverlening, kan men informele arbeid verrichten en is er over het algemeen
makkelijker huisvesting te vinden. Echter, dat laatste bewijst steeds moeilijker te
worden aangezien de vraag naar betaalbare huisvesting zeer hoog ligt in de stad.
En hierdoor komt de woonmarkt steeds meer onder druk te staan. Die is namelijk
niet zo toegankelijk en veranderlijk als de migratie in ons land. Vaak komen
mensen op de private huurmarkt terecht, waar de huizen dikwijls oud en in
erbarmelijke staat zijn, en op de koop toe veel te duur worden verhuurd.

ROL VAN DE OVERHEID

(…)

1.2.1 De Belgisch-Vlaamse woonorde

Woonnood is een breed begrip en heeft niet altijd precies dezelfde betekenis. Om
woonood te begrijpen moeten we rekening houden met de maatschappelijke
context, ook wel woonbeleid, waarin die is gesitueerd. In onze samenleving is het
aantal betaalbare woningen van degelijke kwaliteit gering. Er is een te klein
aanbod om aan iedere behoefte tegemoet te komen en dus is er ‘orde’ nodig in
de manier waarop mensen een woningen krijgen. Het geheel van regels die
woningen aan personen toestemmen noemen we de ‘woonorde’.

In België heeft onze woonorde een sterk liberaal economisch karakter. Hieronder
begrijpen we dat de verantwoordelijkheid om kapitaal te vergaren en daarna een
passende woning voor uw noden te vinden op het individu wordt gelegd (Meert &
Bourgois, 2005). En aangezien huishoudens kapitaal verwerven via de
arbeidsmarkt heeft de werking hiervan een sterke invloed op de woonorde.
Iemand met een hoog inkomen en dus een sterke positie op de arbeidsmarkt
heeft bijgevolg een sterke positie op de woningmarkt. Binnen dit liberaal
economisch karakter van onze woonorde onderscheiden we twee facetten: het
promoten en beschermen van private eigendom enerzijds, en de ‘gesubsidieerde
vrijheid’ of ‘subsidiariteit’ anderzijds.

Promotie private eigendom

België is een land van huiseigenaars; een huis bouwen of kopen is tot op de dag
van vandaag dé norm voor de gemiddelde Vlaming. We kunnen de oorsprong
hiervan reeds vinden in de negentiende en vroege twintigste eeuw, vanaf
wanneer aan de hand van fiscale kortingen en premies werd ingezet op
eigendom. Mechanismen zoals premies, goedkope leningen en fiscale voordelen
zoals de (nu afgeschafte) woonbonus bestaan nog steeds vandaag de dag. Dat
aanhoudende gedachtengoed zorgde voor een enorme stijging in huiseigenaars,
en vooral in Vlaanderen, in Brussel domineert de huurmarkt (Loopmans e.a.,
2014).

Gesubsidieerde vrijheid

(…)
In onze Belgische woonorde kunnen we drie grote posities onderscheiden: de
meerderheidspositie zijnde de huiseigenaar, de sociale huurder en als derde de
minst gunstige positie, namelijk diegenen die op de private huurmarkt
terechtkomen. Hieronder licht ik ze alle drie toe in respectievelijke volgorde.

De eerste categorie bestaat uit kapitaalkrachtige personen met meestal een


belangrijke functie op de arbeidsmarkt en dus de vrijheid om eigendommen te
kopen en te verhuren. (Etnisch culturele minderheden vindt je opvallend minder
in deze categorie.)

2 Nieuwe wooninitiatieven

Het recht op wonen, juridisch verankerd in de Vlaamse Wooncode in 1997, stelt


dat iedereen recht op behoorlijk en menswaardig wonen heeft. Dit wil zeggen
optimale toegankelijkheid, in termen van beschikbaarheid, betaalbaarheid,
woonzekerheid en woonkwaliteit. De meeste Vlamingen wonen vandaag in een
kwaliteitsvolle woning of appartement, goed geïsoleerd en met alle moderne
comfort. Zij kunnen met hun eigen middelen eigenaar worden van een
kwaliteitsvolle woning of zo’n woning huren op de private huurmarkt. Maar voor
een deel van de bevolking is het om diverse redenen niet mogelijk. Zij kunnen
terecht in de sociale huisvesting waarbij de overheid een meer actieve rol
opneemt om het recht op wonen te realiseren. Gaten in het aanbod van de
sociale huisvesting maken echter dat dit recht niet of onvoldoende is
gerealiseerd. Groepen ondervinden omwille van lagere inkomens, (fysieke of
mentale) beperkingen, levensfase of gezondheid meer dan anderen problemen in
hun zoektocht naar kwaliteitsvolle huisvesting. Andere groepen zoeken naar
alternatieve vormen van huisvesting vanuit duurzaamheid, solidariteit of
eenzaamheid. Omdat structurele antwoorden op deze woonnoden ontbreken,
proberen allerhande actoren alternatieve woonoplossingen te vinden. We
spreken over de zogenaamde ‘nieuwe’ of ‘innovatieve’ wooninitiatieven.

2.1 Sociale instanties


Wanneer de traditionele sociale huisvesting steeds meer tekortkwam in het
oplossen van de woonproblemen van kansarme doelgroepen ontstonden in de
jaren ’80 en ’90 alternatieve wooninitiatieven. Deze woonprojecten werden nog
voor het ontstaan van de Vlaamse Wooncode in 1997 ‘sociale innovaties in de
woonsector’ of ‘sociale wooninnovaties’ genoemd.

De definitie van sociale innovaties klinkt als volgt: Sociale innovaties zijn
activiteiten en diensten die worden gemotiveerd vanuit het doel om sociale
noden te lenigen en die in hoofdzaak worden ontwikkeld en verspreid door
organisaties met sociale doelstellingen. Initiatiefnemers staan, met andere
woorden, vaak buiten de woonsector (.

2.1.1 Sociale huisvesting

(…)
2.1.2 OCMW

2.1.2.1 Korte geschiedenis

2.1.2.1.1 Commissie van Openbare Onderstand

In 1895 werd in België de Koninklijke Commissie voor de hervorming van de


armenzorg opgericht. Echter pas dertig jaar later werd de wet voor de
Commissies van Openbare Onderstand (C.O.O) goed gestemd. Die zorgde ervoor
dat er in elke gemeente één verplichte dienst voor armenzorg kwam. Een COO
bestond uit burgers die elke zes jaar verkozen werden. Hun taak was om bijstand
te bieden aan hulpbehoevenden zoals ouderen, zieken en weeskinderen en
vondelingen. De onrechtstreekse verkiezingen zijn vandaag ook terug te vinden
bij ons OCMW, alsook het bijstaan van een secretaris en ontvanger. Verder kon
een COO ook de hulp van een sociaal werker inroepen, maar dit werd pas echt
gebruikelijk na de Tweede Wereldoorlog (Canon, 2015).

De wet van 8 juli 1976 vormde de COO’s om tot de vandaag gekende Openbare
Centra voor Maatschappelijk Welzijn, oftewel de OCMW’s. De lokale zorg werd
opengetrokken en kreeg een bredere doelgroep, in plaats van enkel armen en
hulpbehoevenden kreeg nu elke burger het recht op hulp van het OCMW.
Daarnaast kreeg een OCMW-raad nu de organisatie in handen. Deze bestaat uit
politici en werd elke zes jaar opnieuw verkozen en geïnstalleerd. Verder werd de
praktijkwerking van het OCMW geprofessionaliseerd in die zin dat er nu een
wettelijk verplichte secretaris, ontvanger én sociaal werker aanwezig moet zijn in
elk OCMW. Tenslotte werd het takenpakket vergroot: afhankelijk van de
gemeente en lokale noden wordt dat pakket uitgetekend. Naast materiële en
financiële middelen biedt het OCMW nu ook sociale, juridische en psychologische
begeleiding aan cliënten, en dit kan zowel preventief als curatief worden
uitgevoerd (Canon, 2015).

(…)

2.1.3

2.2 Nieuwe wooninitiatieven


Nieuwe wooninitiatieven kunnen omschreven worden als initiatieven die afwijken
van de klassieke gekochte of gehuurde één- of meergezinswoningen, en die de
algemene opwaardering van het Vlaamse woonbeleid beogen. Hieronder
begrijpen we: initiatieven die afwijken van het kopen of huren van klassieke een-
of meergezinswoningen en (al dan niet voor studenten) kamerbewoning én het
Vlaamse woonbeleid respecteren in die zin dat er sprake moet zijn van
betaalbaarheid, woonzekerheid, woningkwaliteit, ruimtegebruik, energie-
efficiëntie, zorgverlening, maatschappelijke integratie of een efficiënte benutting
van het woningpatrimonium (Notredame, 1994).

Stadssocioloog Stijn Oosterlynck omschrijft het ontstaan van deze nieuwe


initiatieven als golven, die meedeinen op veranderingen in de maatschappij
(Oosterlynck, 2015). We kunnen na WOII een onderscheid maken tussen twee
bewogen periodes, en dus twee golven.
(…)

2.2.1 Eerste golf wooninitiatieven

Een eerste golf nieuwe wooninitiatieven kwam in de jaren ’80 en ’90, nog voor
het ontstaan van de Vlaamse Wooncode. Dit was te wijten aan drie
maatschappelijke krachten: de crisis in het huisvestingsaanbod, de de-
institutionalisering van de gezondheidszorg en het welzijnswerk en tot slot de
opleving van het woonactivisme (Notredame, 1994). Enkele initiatieven die
hierdoor tegemoetkwamen aan onbeantwoorde woonnoden van kwetsbare
groepen spelers zijn: huurdersbonden, wetswinkels, sociale verhuurkantoren
(SVK), beschut wonen. Van de toen ontstane wooninitiatieven spelen er nog
steeds enkelen mee in het huidige Vlaanderen.

Ik zal hieronder eerst de maatschappelijke veranderingen die


(mede)verantwoordelijk waren voor de eerste golf nieuwe woonvormen kort in
kaart brengen. De aangehaalde wooninitiatieven lijst ik daarna op en licht ik
uitgebreider toe.

2.2.1.1 De crisis in het (sociale) huisvestingsaanbod

Een eerste kracht Een tekort aan kwaliteitsvolle huisvesting zorgt voor
problemen met de betaalbaarheid in de woningmarkt zegt Notredame. Doordat
de lonen niet evenredig stijgen met de private koop- en huurmarkt verdwijnt er
een stuk toegankelijkheid op de woningmarkt, en dit is vooral nadelig voor de
zwakkere bevolkingsgroepen. Het instrument dat moet weerhouden dat die
mensen in kwalitatief slechte woningen terechtkomen is de sociale huisvesting,
maar helaas laat die veel te wensen over. Diegenen die een sociale woning het
meeste nodig hebben zijn onderhevig aan te veel regels en komen achteraan de
lange wachtlijsten terecht. In tussentijd zoeken die personen/gezinnen
huisvesting op de private huurmarkt en komen door hun beperkt budget in de
handen van huisjesmelkers terecht die veel te veel geld vragen voor krottige,
vervallen woningen. Deze problematiek ging niet onopgemerkt voorbij en dus
ontstonden initiatieven die het woningaanbod voor mensen die er het meeste
nood aan hebben te vergroten. Zij handelen hiervoor in het grensgebied van de
private en sociale woonmarkt. Een voorbeeld van één van die initiatieven die
daaruit zijn voortgekomen is het sociale verhuurkantoor (Brusselmans, 2019).

2.2.1.2 De-institutionalisering in de gezondheidzorg en welzijnswerk


Mede door beperkte financiële middelen en nieuwe visie op zorg- en
hulpverlening geraakte de klassieke residentiële opvang op de achtergrond en
werd meer en meer ingeruild voor meer alternatieve, kleinschalige woonvormen.
Het doel van de de-institutionalisering was om mensen met een handicap of
psychiatrische stoornis, jongeren, ouderen en zieke mensen zo lang mogelijk in
hun natuurlijke habitat te laten leven. Echter, aangezien het aanbod aan
kwaliteitsvolle en betaalbare woningen al zo beperkt was werd het welzijnswerk
zich goed bewust van de woonproblemen van hun cliënten en de
noodzakelijkheid van een woning voor het welzijn van individuen en groepen. Het
tekort aan goede woonoplossingen dwong de welzijnsorganisaties om zelf voor
oplossingen te zorgen naargelang de noden van de hun doelgroep. Een voorbeeld
hiervan is het beschut wonen (Brusselmans, 2019).

2.2.1.3 Woonactivisme

Als derde maatschappelijke kracht spreekt Notredame over de (her)opleving van


woonactivisme. We zien dat er steeds meer initiatieven ontstonden, zowel vanuit
de huurdersverenigingen en de welzijnssector, die nieuwe woonformules
promootten voor de zwakkere bevolkingsgroepen.

(…)

2.2.1.4 Sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM)

(…)

2.2.1.5 Sociale Verhuurkantoren (SVK)

Zie woonnood in vlaanderen p.361

Een sociaal verhuurkantoor huurt woningen op de private woningmarkt en stelt


die ter beschikking als huurwoningen aan kwetsbare huurders.

(Sociale Verhuurkantoren (SVK’s) huren woningen op de private huurmarkt met


als doel deze onder te verhuren aan kwetsbare huurders, via de regels van het
kaderbesluit Sociale Huur. Een SVK fungeert dus als hoofdhuurder t.a.v. de
eigenaar/verhuurder én gelijktijdig als sociale verhuurder t.a.v. de (onder)huurder
die het pand bewoont.

Wanneer een SVK een nieuwe woning in huur neemt, moet deze sinds 1 januari
2013 voorafgaand worden gecontroleerd op de conformiteit. Dit is geregeld via
het erkennings- en subsidiebesluit voor de SVK’s. De woning moet immers
voldoen aan de normen van de Vlaamse Wooncode (VWC) op vlak van veiligheid,
gezondheid en woningkwaliteit.

Daarom moet een SVK iedere woning die ze in huur wil nemen, aanmelden bij
Wonen-Vlaanderen voor een voorafgaand conformiteitsonderzoek. Dit kan nu
door onderstaand formulier in te vullen en door te sturen. Dit formulier wordt
door een medewerker van een SVK ingevuld en verstuurd.
Wanneer de woning die het SVK in huur wil nemen, gelegen is in een gemeente
waarvoor een ‘SVK-afsprakenkader’ werd afgesloten tussen het SVK, de
gemeente (al of niet via een IGS) en de Vlaamse minister van Wonen, wordt het
voorafgaand conformiteitsonderzoek uitgevoerd door de gemeente, of door een
IGS in opdracht van de gemeente. In dat geval moet het SVK de woning
aanmelden bij de gemeente of het IGS en moet dit formulier niet worden
ingevuld en verstuurd naar Wonen-Vlaanderen. Het kaartje toont welke
gemeenten een afsprakenkader hebben met een SVK.)

HUURpunt vzw

De overkoepelende organisatie voor alle sociale verhuurkantoren in Vlaanderen


is HUURpunt vzw. Zij benadrukken de maatschappelijke meerwaarde van dit
wooninitiatief op verschillende domeinen. Zij hebben als doel de SVK’s beter te
ondersteunen bij het realiseren van hun doelstellingen en één van hun taken
bestaat er dan ook uit om te zoeken naar innovatieve oplossingen om de
financiële middelen van de SVK’s voor lange termijn zeker te stellen.
http://www.huurpunt.be/Paginas/home.aspx

2.2.1.6 Huurdersbond

De huurdersbonden worden regionaal ingericht en staan in voor het geven van


juridisch advies inzake huren aan alle private en sociale huurders. Wanneer
iemand een huuraanvraag doet kan die, mits het betalen van een jaarlijks lidgeld
van €12 à €20, bij hen beroep doen op zijn rechten en plichten.

2.2.2 Tweede golf wooninitiatieven

We kunnen de eerste golf situeren in een tijd waarin het minder goed ging met
de welvaartstaat, er moest een lijn getrokken worden en er moest een wetgeving
komen rond betaalbare en degelijke huisvesting voor iedere burger. En die kwam
er, zonder enige resultaatsverbintenis weliswaar, maar die kwam er. De tweede
golf neemt die betaalbare en degelijke huisvesting nog steeds in beschouwing
maar we zien deze keer een bredere kijk op de problematiek. Zo komen in het
discours ook begrippen als duurzaamheid, ecologie, vergrijzing, eenzaamheid,
gedeelde verantwoordelijkheid aan bod en wordt serieuzer nagedacht over het
vraagstuk van onze steeds beperkter wordende woonoppervlakte. Notredame
onderscheidt drie maatschappelijke domeinen die aan de grond van deze nieuwe
wind liggen. Hieronder zal ik deze uitgebreider toelichten.

2.2.2.1 Economisch domein

Op economisch vlak zien we enerzijds dat de financiële ongelijkheid en


inkomstenonzekerheid niet verbetert, maar zelfs toeneemt. Het begrip crisis slaat
normaliter op een tijdelijke toestand, maar de woonnood sleept al te lang aan
zonder dat er serieuze oplossingen bedacht worden dat het ondertussen een
permanente positie gekregen heeft in de structuren van de samenleving
(Maddens & Marcuse, 2015). En anderzijds is er het ecologische denken dat nu
onherroepelijk in opmars is de ontwikkeling van nieuwe woonvormen beïnvloedt.
Nieuwe initiatieven uit de tweede golf bieden in tegenstelling tot de eerste golf
dus niet echt een antwoord op de betaalbaarheidsproblemen maar zijn meer
gericht op duurzaamheid in de maatschappij aan de hand van deeleconomie.

2.2.2.1.1 Permanente woonnood

2.2.2.1.2 Deeleconomie

2.2.2.2 Demografisch domein

2.2.2.3 De-institutionalisering van de zorg naar vermaatschappelijking

(Proefwonen)

(Brusselmans, 2019)

Steunpunt Wonen maakte een inventaris op van alle nieuwe initiatieven in


Vlaanderen. In 2018 werd een enquête verstuurd en in totaal 282 initiatieven
bereikt, waarvan er 80 geantwoord hebben.

2.2.2.4 Housing First

Om over Housing First te kunnen praten moeten we eerst vertrekken van de


bakermat

Housing First is ontwikkeld door Sam Tsemberis in Noord-Amerika in de


vroege jaren ’90. Het werd aanvankelijk ontworpen als steun voor mensen
met mentale gezondheidsproblemen die op straat leefden, dikwijls mensen
die reeds vele keren in psychiatrische instellingen waren opgenomen
(Tsemberis, S.J., 2010). Die aanvankelijke doelgroep werd na verloop van
tijd uitgebreid met mensen die gedurende lange tijd in daklozencentra
verbleven en diegenen die na het ontslaan worden uit een psychiatrische
instelling of de gevangenis het risico liepen dakloos te worden. Na enige
aanpassingen in hun diensten is Housing First nu ook betrokken bij
dakloze gezinnen en jonge mensen in Noord-Amerika.

Vóór deze praktijk was het voor daklozen in Noord-Amerika slechts


mogelijk om permanente huisvesting te krijgen nadat zij een hele reeks
stappen ondernomen en procedures doorlopen hadden, meestal te
beginnen bij nuchterheid. Het was de manier om een persoon met mentale
gezondheidsstoornissen als het ware klaar te stomen om zelfstandig te
gaan wonen/leven. Na alle stappen werd iemand al dan niet ‘klaar’
verklaard om zelfstandig te wonen. Deze aanpak worden soms ook wel de
‘trappenhuisaanpak’ genoemd, of zoals Verdaas het noemt: ‘de
woonladder’ (Demaerschalk & Hermans, 2010).

Deze aanpak kwam oorspronkelijk voort uit het klassieke opvolgingsmodel


in psychiatrische instellingen, namelijk dat mensen die terug in de
maatschappij werden gezet ten alle tijden moesten opgevolgd worden.
Vanaf de jaren ’80 werden vragen gesteld bij de efficiëntie van deze
aanpak aangezien het vaststellen of iemand al dan niet ‘genezen’ is een
heikel punt is. Desondanks bleef dit een vaste manier van werken in
Noord-Amerika (Ridgway, P. and Zipple, A. M., 1990). In de jaren ’90 echter
begon het stilaan duidelijk te worden dat deze trappenhuisaanpak toch
niet altijd zo efficiënt lijkt te zijn bij mensen met psychische stoornissen,
en al zeker niet bij diegenen met een bijkomende drugsproblematiek
(Ridgway, P. and Zipple, A. M., 1990).

Als antwoord werd een alternatieve praktijk ontworpen, de zogenaamde


‘ondersteunde huisvesting benadering’. Bij deze benadering werden de
voormalige psychiatrische patiënten heel snel zelfstandig in een huis in
gewone gemeenschappen geplaatst. Er waren mobiele teams die steeds
klaarstonden voor flexibele ondersteuning voor zolang dit nodig was, maar
de bedoeling was om de patiënt in een omgeving te plaatsen waar die veel
keuze en controle had.

Bij deze ondersteunde huisvesting was het niet vereist zich te onthouden
van drugs en alcohol en was het niet verplicht zich volledig toe te wijden
aan het programma om huisvesting te krijgen. Deze aanpak waarin men
vooral inzette op vrijheid, positieve bemoediging en hulp bieden wanneer
de gebruiker daarom vraagt was een succes. Het was ook deze benadering
die de grondslag vormde voor Housing First (Tsemberis, S.J., 2010).

Daarna spreken we over HF Belgie


Om in belgie van start te kunnen gaan was eerst de oprichting van BroW nodig

2.2.2.5 Community Land Trust


Onder de ‘nieuwe’ nieuwe wooninitiatieven kunnen we ook Community Land
Trust scharen, in dit deel zal ik dieper ingaan op wat het begrip concreet inhoudt
en waar het vandaan komt.

Community Land Trust (ofwel: CLT) is een concept overgewaaid uit de Verenigde
Staten. Het is ontstaan aan het einde van de jaren ’60 in de nasleep van de
zwarte burgerrechtenvereniging. Zwarte arbeiders werden door New
Communities Inc., een landverzamel- en boerderijcollectief in de staat Georgia,
de kans gegeven om land te bewerken en huizen op te bouwen. Dit eerste
experiment plaveide het pad tot het vandaag bekende model van CLT. Het
concept is zeer weerbaar voor de vastgoedcrisis en wint daardoor steeds meer
belangstelling ook in andere landen. Zo gebruikt Schotland het model al sinds
2010 en ook in Engeland wint de formule meer en meer terrein. Ons land is het
eerste land op het Europees continent dat experimenteert met het CLT-model. In
2012 werd Community Land Trust Brussel opgericht in samenwerking met een
aantal basisorganisaties en ook in Gent is er initiatief van Samenlevingsopbouw
een CLT op touw gezet. In heel België wordt momenteel nagedacht over de
potentiële kracht van het CLT-model (Samenlevingsopbouw, geraadpleegd op
19/11/19).

heeft als doel degelijke woningen ter beschikking te stellen voor mensen met een
lager inkomen. Dit nieuwe woon- en gemeenschapsmodel is ontstaan door het
vraagstuk over hoe koopwoningen betaalbaar gemaakt kunnen worden. Hierdoor
werd gekeken naar op welke manier men kan samenwonen met meerdere
gezinnen door kosten te delen en een oplossing bleek om de kost van de grond
en het huis op te delen.

CLT’s hebben drie kenmerken: ten eerste wordt er een onderscheid gemaakt
tussen grond en de woning op zich, ten tweede wordt de grond democratisch
beheerd door het CLT en ten derde wordt getracht de woningen betaalbaar te
houden op langere termijn.

Een nadeel aan deze woonvorm is dat hij moeilijk op gang te brengen is. Dit komt
doordat de doelgroep in de eerste plaats al niet zo kapitaalkrachtig is en meestal
met inkomensonzekerheden te maken heeft. Er is dus steeds een lang
voortraject waarin de gezinnen moeten blijven huren op de reguliere private
huurmarkt, en wanneer voor mensen met een laag inkomen al een heuse
uitdaging kan zijn om hun woning te behouden wordt dat alleen maar
vermoeilijkt wanneer men in financieel in zee wil bij een CLT. Een tweede nadeel
is dat wanneer CLT wooneenheden doorverkocht worden mag hier geen winst,
maar ook geen verlies bij gemaakt worden. En aangezien er nog geen toegewijde
markt is voor nieuwe woonvormen zal een CLT onderhevig zijn aan de
woningmarkt van dat moment (Brusselmans, 2019).

Twee trekkende partijen in het huisvestingsdebat zijn dikwijls aan één kant de
voorstanders van de eigendomsverwerving en aan de andere kant voorstanders
van sociale huurwoningen. En dus werd er gezocht naar een oplossing tussenin:
een formule die blijvende betaalbaarheid garandeert, wat tegemoet komt aan het
tekort van de sociale huurwoningen, én die bewoners ook de voordelen van
huiseigenaarschap biedt, namelijk: kapitaalopbouw, woonzekerheid,
zeggenschap en onafhankelijkheid. Het antwoord lag uiteindelijk bij de
Community Land Trusts.

CLT Brussel

(…)

DEEL III
3 Op de Gentse Woonmarkt
3.1 Gentse initiatieven

3.1.1 CLT Gent


3.1.2 Housing First Gent
3.1.3 Taskforce Wonen
3.1.3.1 Taskforce Wonen

In het kader van de onhoudbaarheid van de wooncrisis werd in het najaar van
2017 door de Stad Gent de Taskforce Wonen opgericht. Dit initiatief doorbreekt
de grenzen tussen beleid, het middenveld, organisaties en diensten en werkte
aan de hand van open vergaderingen zeven werkgroepen uit met het oog op
middellange en lange termijn oplossingen voor kwaliteitsvolle en betaalbare
huisvesting voor iedereen. De bedoeling is om de ‘verkennende delen’ uit het
eerste luik te toetsen aan de doelstellingen en aanbevelingen van de
werkgroepen van de Taskforce. Ik hoop op die manier op het einde van mijn
bachelorproef een duidelijker beeld te krijgen van waar nog steeds pijnpunten of
moeilijkheden liggen en waar we juist wel op de goede weg zijn naar een
duurzame oplossing op lange termijn voor de heersende wooncrisis in Gent.

Geen kind op straat

De bubbel genaamd ‘de wooncrisis’ is eind 2017 dan eindelijk gebarsten en


vertaalde zich in een actie van het middenveld onder de titel ‘Geen kind op
straat’. Dit is een coalitie van individuen en organisaties. De bedoeling is om
samen te werken aan een oplossing voor dakloosheid van gezinnen in Gent, de
focus ligt hierbij dus op kwetsbare jongeren en kinderen. Door gebrek aan betere
alternatieven komen gezinnen met kinderen terecht in nachtopvang of
belabberde leegstaande panden. Deze mensen worden daarbij nog eens
gecriminaliseerd en opeens zijn zij een overlast voor de maatschappij.

Opgroeien in een stabiele en veilige omgeving is cruciaal voor de mentale


stabiliteit van kinderen. En jongeren die dagelijks kampen met de onzekerheid
over eten, een douche of een slaapplaats kunnen zich onmogelijk toeleggen op
school. Dergelijke omstandigheden zijn nefast voor een goede ontwikkeling van
het kind, wat op zijn beurt een psychologische, pedagogische, sociale en
financiële kost veroorzaakt voor de hele maatschappij (Samenlevingsopbouw,
2017).

De actievoerders vonden de dak- en thuisloosheid van kinderen en jongeren


terecht onaanvaardbaar en een zware schending van fundamentele
kinderrechten. Ze eisten een meer gestructureerde aanpak via sociale projecten
waarin een vaste woning centraal staat. De projecten ‘Leegstand’, ‘Instapwonen’
en ‘Doorgangswoningen’ (deze komen later nog aan bod) uit het verleden
bewezen dat het Gents stadsbestuur in staat is om een succesvol woongericht
beleid te voeren. Het probleem is samenhang

Het beste voorbeeld hiervoor vandaag de dag is de Taskforce Wonen die eind
2017 opgericht werd. Deze staat in voor het verenigen van de verschillende
stadsdiensten, het middenveld, private partners en sociale woonactoren
om samen oplossingen te bedenken die de woonnoden van de onderste
laag van onze woonmarkt/woninghuurmarkt dienen te beantwoorden (Stad
Gent, 2017). Dit doen ze aan de hand van verschillende werkgroepen
(PAGINAS INVOEGEN): leegstand, korte termijn opvangmogelijkheden,
langere termijn bewoning, maar ook wordt er focus gelegd op specifieke
doelgroepen zoals vluchtelingen en Roma. Ook dit

3.1.3.1.1 Wat is de Taskforce Wonen?

Taskforce Wonen is opgericht om gezamenlijk oplossingen uit te werken voor


mensen die een gewone huurwoning niet (meer) kunnen betalen (Stad Gent,
2017).

3.1.3.1.2 Algemeen kader

De Taskforce Wonen staat in voor het verenigen van de verschillende


stadsdiensten, het middenveld, private partners en sociale woonactoren om
samen oplossingen te bedenken die de woonnoden van de onderste laag van
onze woonmarkt/woninghuurmarkt dienen te beantwoorden (Stad Gent, 2017).

In Gent huurt de helft van de inwoners een woning op de private huurmarkt. En


jammer genoeg is er op die markt sprake van onevenredige relatie tussen de
prijs en de kwaliteit van de woningen. De problemen die daarmee gepaard gaan
zijn soms zo hoog dat veel gezinnen hun woningen dreigen te verliezen. De
Taskforce Wonen wil doelstellingen formuleren die deze gezinnen vanaf heden
helpen hun recht op wonen te realiseren. De meeste aandacht gaat hierbij naar
structurele oplossingen op middellange en lange termijn, maar ook op korte
termijn zal de Taskforce Wonen oplossingen trachten te vinden voor de meest
zorgelijke en dringende situaties.

3.1.3.1.3 De doelgroep

De doelgroep van dit project zijn mensen en gezinnen op de huurmarkt die in een
onzekere situatie wonen en mensen die helemaal niet wonen. Daarnaast kan het
ook gaan om eigenaars die door ongeluk alles kwijt geraken en met een laag
inkomen op deze problematische huurmarkt terecht komen. Bepaalde precaire
situaties of faillissementen kunnen op zeer korte termijn omslaan in dakloosheid.

Traject van de Taskforce Wonen

De eerste open vergadering nam plaats op 1 december 2017, nog geen jaar oud
zijnde kunnen we dus stellen dat de Taskforce Wonen is een pril initiatief is.
Echter, de goede vertegenwoordiging van stadsdiensten,
beleidsverantwoordelijken, middenveld, private partners en sociale woonactoren
wees op een grote betrokkenheid bij de problematiek. De ernst van de situatie is
velen niet ontgaan en dat vertaalde zich al meteen in enthousiasme en
engagement om de wooncrisis aan te pakken.

In de loop van 2018 volgen nog drie open vergaderingen en worden acties op
korte en middellange termijn in aparte werkgroepen verder uitgewerkt.
3.1.3.1.4 Opvang en huisvesting
De Taskforce Wonen maakt een onderscheid tussen twee luiken, namelijk opvang
(korte termijn) en huisvesting (middellange en lange termijn). Op dit moment
wordt vooral de nadruk gelegd op het vinden van tijdelijke opvangmogelijkheden
die realiseerbaar zijn op korte termijn.
Enkele van de concrete realisaties die zij verwezenlijkt hebben zijn enerzijds
extra opvangplaatsen met begeleiding voor gezinnen met kinderen. Er was al een
bestaand aanbod voor twee gezinnen, maar dankzij de Taskforce Wonen kunnen
nu twee extra gezinnen geholpen tijdens de nacht.
Anderzijds zijn zij erin geslaagd om meer dan veertig woonentiteiten voor grote
en kleine gezinnen en alleenstaanden tijdelijk in gebruik te nemen. Het gaat
hierbij over leegstaande gezinswoningen en panden in eigendom van de Stad
Gent en OCMW, van sociale huisvestingsmaatschappijen, onderwijsinstellingen,
en de federale overheid die in het kader van dit initiatief gebruiksklaar gemaakt
werden. Zo zijn er de voorbeelden van Universiteit Gent, zij zullen een groot
gezin huisvesten in leeggemaakte klaslokalen, en Hogeschool Gent, die op hun
beurt dertien kamers in het voormalig studentenhuis Vesalius beschikbaar stellen
voor erkende vluchtelingen zonder oplossing op de private huurmarkt (Stad Gent,
2018). Dit gebeurde aan de hand van sociale huurovereenkomsten, maar ook
werd dit bijkomend aanbod ingepast in projecten die al eerder werden op gestart
namelijk: project Instapwonen, project Leegstand en project Doorgangswoningen.
Deze worden hieronder even toegelicht.

The Shift

Inleiding

Uit cijfers uit het recente rapport van FEANTSA (European Federation of National
Organisations Working with the Homeless) blijkt dat het aantal daklozen blijft
stijgen, zo ook in ons rijke westen. Het gaat hierbij niet enkel over mensen die
leven in de rand van de maatschappij maar ook mensen uit de middenklasse die
het geluk niet mee krijgen kunnen op korte tijd op straat staan. Ons land is goed
op weg om de sociale ongelijkheid te verminderen maar volgens het ‘Reducing
Inequality rapport van Oxfam Internationals uit 2018 vertoont ook onze
welvaartstaat steeds meer zwakke plekken.

De hoofdreden voor deze groeiende dakloosheid is de prijs van wonen. Vooral in


steden zoals Gent merken we een niet-evenredige stijging van die prijs in
verhouding met het gemiddelde loon. De reden voor deze stijging heeft te maken
met meerdere factoren: allereerst is ons aloude systeem van vraag en aanbod
waar alles uit voortkomt. Maar dan zijn er ook bijkomende redenen, zoals: de
historisch lage rentevoet, het prijsverhogend effect van woonbeleidsinstrumenten
(de woonbonus bijvoorbeeld) en de strenger wordende ruimtelijke, kwaliteits- en
energieprestatienormen (Stad Gent, 2018). En tenslotte is er nog de prijsevolutie
van de huurmarkt door die van de koopmarkt, d.w.z. dat hoe duurder een woning
in aankoop was, hoe hoger de huurprijs zal zijn wanneer die op de huurmarkt
wordt aangeboden (Stad Gent, 2018).

Op 12 september 2018 ondertekende de Stad Gent als eerste Belgische stad ‘The
Shift’. Dat is een multi-stakeholdersinitiatief onder leiding van Leilani Farha, een
speciaal rapporteur van de Verenigde Naties die het grondrecht op de huisvesting
onder de aandacht wil brengen. Zij werkt hiervoor samen met het Bureau van de
Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties
(OHCHR) en het netwerk Verenigde Steden en Lokale overheden, dat wereldwijd
ongeveer 250.000 gemeenten vertegenwoordigt. Andere steden die het initiatief
al steunden zijn Amsterdam, Madrid en Barcelona, Parijs, Berlijn, Londen en New
York.

Het initiatief staat voor het veranderen van het denken over wat een woning zou
moeten zijn: een toegankelijk antwoord op enkele basisbehoeftes van de mens,
zoals: beschutting, veiligheid, warmte en (h)erkenning binnen de maatschappij,
vandaar de naam ‘The Shift’ (Stad Gent, 2018). Het doel is concreet om actoren
te vinden en samen te brengen die een woning als een mensenrecht zien en niet
beschouwen als louter een product. De kloof tussen rijk en arm in de
woningmarkt wordt echter steeds groter en dus zijn moedige beleidskeuzes
noodzakelijk om de markt te corrigeren in het belang van de minder
kapitaalkrachtigen die geen huis kunnen kopen of investeren in één. Volgens de
Verenigde Naties is deze verschuiving in het uitgangspunt noodzakelijk om het
doel ook maar enigszins in bereik te brengen. Tegen 2030 is het de bedoeling dat
iedereen toegang krijgt tot kwaliteitsvol en betaalbaar wonen, maar dit is een
heuse opdracht (Stad Gent, 2018).

Werkpistes

Zoals hierboven vermeld zoekt de Taskforce naar oplossingen op korte termijn en


tijdelijke woonvormen. Enkele werkpistes die hiervoor gehanteerd worden zet ik
even op een rijtje (Stad Gent, 2018).

1. Leegstandcoach

De stad wierf in het kader van het project Leegstand een leegstandcoach aan.
Die zal de verschillende aspecten van het leegstandsbeleid coördineren en het
algemeen aanspreekpunt worden rond leegstand. Verder zal die ook de Taskforce
stimuleren om leegstand zo veel mogelijk in te zetten binnen hun werking.

2. Procedure Time-out

Verder werd een ‘time-out procedure’ ontwikkeld. Dit houdt in dat wanneer
kwetsbare doelgroepen met een gezondheidsproblematiek kampen deze een
tijdelijke herstelperiode krijgen en dan na beterschap verder kunnen gaan met de
procedure, in tegenstelling tot het genadeloos onderwerpen aan de
administratieve spiraal. Dit project zal rond deze tijd, het najaar van 2018, van
start gaan.

3. Locatie Modulair Wonen

Een andere werkpiste was het bepalen van een concrete locatie voor de
werkgroep ‘Modulair Wonen’ binnen de Taskforce Wonen. Verder in deze
bachelorproef komt dit nog uitgebreider aan bod.

4. Mobiele bewoning

In de voorbije maanden werd gescreend naar gronden voor tijdelijke invulling


door mobiele bewoning. De werkgroep ‘Tijdelijk/verplaatsbaar Wonen’ werkte
verschillende scenario’s uit die na politieke consensus verder kunnen uitgewerkt
worden.

5. Opvang of tijdelijk wonen

De Stad Gent ging samen met de Dienst Vastgoedbeheer aan de slag om het
stedelijk patrimonium te screenen op zoek naar bruikbare panden voor ‘opvang’
of ‘tijdelijk wonen’.

Wat betreft de huisvesting voor lange en middellange termijn probeert de


Taskforce een antwoord te vinden op hoe we het aanbod kunnen verruimen in het
onderste segment van de huurmarkt en hoe we kwetsbare doelgroepen kunnen
helpen hun recht op wonen te realiseren.

Werkgroepen

De Taskforce Wonen werd onderverdeelt in zeven werkgroepen, met elk zijn


eigen specifiek doel. Deze groepen dienen voor het samenkomen van mensen uit
alle hoeken en zijn een ruimte waar men zijn positie even op de achtergrond kan
schuiven om een gezamenlijke uitkomst na te streven. In dit deel geef ik een
uiteenzetting per groep, dit zal ik telkens doen aan de hand van een korte
toelichting, de focus van de Taskforce en tot slot enkele aanbevelingen die
samen met enkele professionelen uit het veld geformuleerd werden (Stad Gent,
2018).

Werkgroep Omkadering

Deze werkgroep werd gecreëerd met het oog op aanbodverruiming van opvang
en tijdelijk wonen. Tijdelijke huisvesting is geen oplossing voor een
ontoegankelijke woonmarkt geeft Dienst Wonen toe, maar kan zeer zinvol zijn in
de zoektocht naar een duurzame woonoplossing. De persoon in kwestie krijgt
(weliswaar tijdelijk) stabiliteit en tijd om samen met ondersteuning te zoeken
naar een structurele huisvesting op maat (Taskforce Wonen, 2018).

Het wordt moeilijker en moeilijker voor het gemiddelde gezin om een huis te
vinden op de woonmarkt door: te hoge prijzen, woningen in slechte staat, lange
wachtlijsten in de sociale huurmarkt, discriminatie, vermaatschappelijking van de
zorg, enzoverder. Deze omstandigheden zorgen voor een hoge drempel voor
kwetsbare groepen om een huis te vinden en dus vergroot de nood aan tijdelijke
huisvesting steeds meer. Enkele doelstellingen van deze werkgroep zijn dan ook:
allereerst het vermijden dat mensen tijdelijke huisvesting nodig hebben, verder
het optimaliseren van bestaande en toekomstige initiatieven binnen deze sector
en het verruimen van het aan bod van kwalitatieve en betaalbare huisvesting in
Gent.

Werkgroep aanbodverruiming sociale huur

Zoals ik in het deel over sociale woningen reeds vermelde is het huren van een
sociale woning bij uitstek dé betaalbare woonformule voor de kwetsbare
Gentenaren. Helaas is er tegenwoordig een te klein aanbod en zijn veel van de
woningen in slechte staat.

Het huidige stadsbestuur heeft de ambitie om in Gent te streven naar één op vijf
sociaal huurder of kandidaat sociaal huurder en deze ambitie blijft bestaan.
Echter, dit zijn theoretische streefdoelen. De praktijk toont nog steeds een
nijpend tekort, ondanks de toegenomen bouwactiviteit in de sector. Mensen die
op de wachtlijsten voor een sociale woning staan verblijven in tussentijd in dure
private woningen. Echter, de kostprijs hiervan verarmt de bewoners nog meer,
wat ervoor zorgt dat de armoede in Gent te grote proporties begint aan te
nemen. Daarnaast is meer dan één op vier van de bestaande sociale woningen
dringend toe aan renovatie. Echter, de middelen zijn beperkt dus de renovatie
kan pas gebeuren vanaf er nieuwe woningen bij gebouwd worden en de
bewoners hier kunnen intrekken.

De focus van deze werkgroep ligt op de ontwikkeling van een concreet


uitvoerbaar en realistisch plan om op termijn die 20% sociaal verhuur mogelijk te
maken. Echter dit zal niet mogelijk door enkel de sociale
huisvestingsmaatschappijen, andere actoren die privé patrimonium ‘socialiseren’
(ik denk aan het Pandschap) zullen ook moeten worden ingeschakeld.

Doelstelling

Het sociaal huuraanbod in Gent is te klein en dient dringend uitgebreid te


worden. Dit kan verwezenlijkt worden via twee werkpistes. Eerst is er de
traditionele weg, namelijk simpelweg het verhogen van het effectieve aanbod
van de sociale woningen in beheer van sociale huisvestingsmaatschappijen.

Daarnaast zijn er ook alternatieve werkwijzen mogelijk. Een sociale huurwoning


hoeft immers niet uitsluitend door de traditionele sociale
huisvestingsmaatschappijen aangeboden worden, ik denk aan het sociaal
verhuurkantoor en het jongere en de experimentele afgeleide SVK Pro dat
binnenkort geïntroduceerd zal worden.

Aanbevelingen

Enkele aanbevelingen die door de Taskforce Wonen en professionelen werden


geformuleerd betreffende dit onderwerp klinken als volgt:

1. Engagement van de Vlaamse overheid

Er is bij de Vlaamse overheid te weinig engagement om het sociaal woonmodel


uit te breiden naar de werkelijke nood. Gent heeft de verantwoordelijkheid de
overheid te blijven wijzen op het belang hiervan. Aangezien de Vlaamse overheid
bovendien steeds moeizamer lijkt te functioneren is het extra belangrijk dat Gent
enkele hervormingsprincipes en -voorstellen kan doen betreffende het sociaal
woonmodel moest een hervorming zich aandienen.

2.

Er is nood aan een meer geïntegreerde aanpak van de beleidsvoorbereiding van


het Gentse (sociaal) woonbeleid; hier dringt zich een concrete en actief gedeelde
visieontwikkeling op
tussen beleidsdomeinen als Woonbeleid, Ruimtelijk beleid, Strategisch
grondbeleid, Stedelijke ontwikkeling, Doelgroepenbeleid en dat in overleg en
bondgenootschap met lokale actoren/ partners. Er is een uitgesproken keuze
nodig om de grondpositie van Groep Gent te versterken en in te zetten in functie
van bijkomende sociale woningen.

3. Er is nood aan een grondige evaluatie van eerder gemaakte beleidskeuzes met
een effect
op het Gentse sociaal woonbeleid. Volgende vragen dringen zich op: heeft Gent
wel 20 % budgetkoopwoningen nodig in haar eigen projecten? Heeft de stedelijke
ontwikkeling wel baat bij 60 % marktconforme woningen? Laten we sociale
huisvestingsmaatschappijen sociale woningen verkopen zonder compensatie in
nieuwbouw? Eisen we voldoende sociale woningen met drie, vier en vijf
slaapkamers? Werken we voldoende samen om de woningkwaliteit blijvend te
garanderen op lange termijn? Laten we ruimtelijke kwaliteiten primeren op
woningnood? Wat zijn de échte effecten van het vermarkten van de lokale
grondpositie? Vooronderstelt het ontwikkelen van een krachtig sociaal
woonbeleid niet net een versteviging van de lokale grondpositie?

Het huidige beleid had als ambitie om 20% van de huurmarkt sociaal te maken.

Werkgroep aanbodverruiming private huur

Enerzijds is er het tekort aan sociale woningen of zijn die in beroerde staat, maar
anderzijds is er ook de private huurmarkt die steeds duurder wordt. Deze
werkgroep werd opgericht om te gaan kijken op welke manieren de Stad Gent
het betaalbare en kwaliteitsvolle aanbod op de private huurmarkt te vergroten.

Werkgroep Mobiel Wonen

Mobiele woonvormen ontstaan spontaan en vind je overal terug. Helaas zijn ze


dikwijls in slechte staat en ongezond voor de bewoners. Verder zorgen ze voor
onzekerheid, stress en zijn ze een grillige startbasis voor welzijnswerkers om de
bewoners naar een stabiele woonsituatie te begeleiden daar ze zich veel
verplaatsen. Tenslotte gaan mobiele woonplaatsen dikwijls gepaard met overlast
en onveiligheidsgevoel bij de buurtbewoners. Om deze redenen is het belangrijk
om mobiel wonen in kaart te brengen beheersbaar te maken. Op die manier kan
gezocht worden naar woonoplossingen voor de betrokkenen.

De focus van deze werkgroep ligt in de eerste fase op het vinden en inrichten van
een terrein waar twee bekende Gentse grote Romafamilies zich onder bepaalde
voorwaarden kunnen vestigen. In een tweede fase zal de werkgroep
caravanbewoners uit Gent trachten al dan niet tijdelijk trachten op te vangen op
kleinere terreinen.

Enkele aanbevelingen die weerklinken rond dit onderwerp

Wat
Mobiel wonen is een verzamelnaam voor verschillende vormen van wonen in
caravans, auto’s of verplaatsbare constructies

Doelstelling

Deze werkgroep heeft de ambitie om een beleidsvoorstel te ontwikkelen rond


mobiel wonen in Gent. Deze tak staat in voor het vinden en registreren van
locaties en terreinen waar mobiel wonen op een beperkte en beheersbare wijze
georganiseerd kan worden, zowel op kleine schaal (één à twee caravans) als
grotere schaal (tussen tien en twintig caravans).

Aanbevelingen

Richt bij wijze van experiment een terrein in met standplaatsen voor een tiental
caravans zodat Gentse Romagezinnen er tijdelijk kunnen wonen, mits het
aanvaarden van begeleiding o.a. in functie van werk, inschrijving, legaal verblijf
en meer reguliere huisvesting en het volgen van afspraken m.b.t.
gebruikersvergoeding, kinderen naar school sturen etc.;
2. Laat een beperkt aantal verspreide (niet-gegroepeerde) caravans staan op
tijdelijke invullingssites, waarbij een mobiele bewoner met een sterk(er) pro el
een conciërgefunctie opneemt, en zorg voor begeleiding van de bewoner naar
meer reguliere huisvesting;
3. Voorzie individuele plaatsen voor een beperkt aantal (niet-gegroepeerde)
caravans met begeleiding naar meer reguliere huisvesting.

Werkgroep Modulair Wonen

Zoals hierboven vermeld voldoen de bestaande opvang- en tijdelijke


woonmogelijkheden niet of zitten ze overvol en dus dient er out-of-the-box
gedacht te worden. Braakliggende terreinen bieden hier mogelijkheden in maar
dan moet er ook woongelegenheid zijn. Deze werkgroep zet in op het voorzien
van modulaire woonunits/containers en ze vervolgens te verhuren aan
alleenstaanden en kleine gezinnen die op de rand van dakloosheid staan.
Concreet gaat het hier over tijdelijke invulling van deze woonunits op tijdelijk
beschikbare terreinen, waarbij de units dus verplaatsbaar zijn.

De

Werkgroep Samenhuizen

Werkgroep Kwalitatief wonen in sociale hoogbouw /woningconcentraties


3.1.4 Project Vesalius
3.1.5 Project Leegstand

3.1.5.1 Inleiding

Als antwoord op de grote vraag naar onderkomen voor mensen zowel.

Binnen deze problematiek speelt een paradox. Langs de ene kant is er namelijk
het probleem van de woningnood die (onder andere) veroorzaakt wordt door te
weinig sociale huurwoningen. En anderzijds zijn er heel veel woningen en panden
die gewoon leeg staan te verkommeren. Dit laatste wordt ook wel leegstand
genoemd en is vreemd genoeg een probleem dat naast de wooncrisis bestaat,
terwijl de twee problemen elkaar al een groot deel zouden kunnen oplossen.

In dit hoofdstuk zal ik gaan kijken hoe leegstand tot stand komt en welke
strategieën of praktijken er reeds ontwikkeld zijn in antwoord op deze
problematiek, en welke effecten het heeft op de maatschappij. Onderdelen

We lazen in voorgaand deel hoe het Pandschap hulp biedt aan eigenaars en
huurders

Maar alvorens ik dit hier nader op inga zal ik eerst kort toelichten wat door de
stad Gent concreet verstaan wordt onder het begrip ‘leegstand’.

3.1.5.2 Wat is leegstand?

We spreken over leegstand als een woning/gebouw minstens 12 opeenvolgende


maanden niet bewoond of effectief gebruikt wordt. (Stad Gent, 2018).

3.1.5.3 Hoe wordt leegstand vastgesteld?

De wooncontroleurs van Dienst Toezicht van de stad staan in voor het (pro)actief
opsporen van leegstand op regelmatige basis. Aan de hand van enkele objectieve
criteria kan een controleur nagaan wanneer er sprake is van leegstand. Enkele
indicators zijn bijvoorbeeld: is de woning bemeubeld of niet, puilt de brievenbus
uit of is ze dichtgeplakt, ziet de woning er onderhouden of eerder verlaten uit…
Ook het stopzetten van domicilie is voor Dienst Toezicht een teken om het pand
in de gaten te houden. Een vermoeden van leegstand kan verder ook gemeld
worden door burgers, de gemeenschapswacht, politie… (Stad Gent).
Wanneer er effectief sprake is van leegstand wordt de woning of het gebouw
opgenomen in het leegstandsregister en krijgt de eigenaar advies over hoe hij de
leegstandsituatie kan aanpakken bv. om kraken te voorkomen en informatie over
alternatieve oplossingen om leegstand te vermijden (Stad Gent, 2018).

Nadat een pand gedurende één jaar in het leegstandsregister opgenomen is


wordt
een zware belasting geheven door de stad en die neemt toe elk jaar dat het pand
in het register blijft. Concreet is dit voor het eerste jaar minimum 2.500 euro voor
een leegstaande woning. Dit bedrag kan oplopen tot 16.400 euro per jaar
(maximum) na minstens vier jaar leegstand. Het is dus niet onbelangrijk zo snel
mogelijk te beslissen wat te doen met uw woning, eventueel kan gewerkt worden
met een tijdelijke oplossing om zo meer tijd te nemen voor een definitieve
beslissing (Stad Gent, 2017).

3.1.5.4 Project Leegstand

In 2014 ging de stad een samenwerking aan met het Centrum voor Algemeen
Welzijnswerk (CAW) en startte het ‘project Leegstand’ op. De doelstelling van
deze samenwerking was om leegstaande sociale woningen die wachten op
renovatie, mits enkele kleine ingrepen, toch tijdelijk bewoonbaar te maken.

Zodus worden sinds 2016 worden in (te?) kleine mate leegstaande sociale
woningen voor enkele maanden tegen een klein huurbedrag ter beschikking
gesteld aan gezinnen en mensen die er nood aan hebben. De gezinnen die vooral
in aanmerking komen voor een sociale woning uit project Leegstand zijn
diegenen die anders dakloos dreigen te worden, ze krijgen hiermee een kans op
stabiliteit en tijd om hun leven op orde te krijgen, zegt Schepen van Wonen Sven
Taeldeman.

In april 2018 waren er 45 ‘opgeknapte’ sociale woningen beschikbaar, en de


vraag blijkt groot. Volgens cijfers van het CAW, dat verantwoordelijk is voor het
opknappen en toewijzen van de sociale woningen, waren in januari 2018 44 van
de 45 woningen verhuurd en stonden dan nog 96 kandidaten op de wachtlijst.
Hierdoor besliste de gemeenteraad dan om in 2018 nog eens 80.000 euro vrij te
maken en het project voort te zetten.

Maar het succes bleek gemengd: in de loop van het jaar verlieten 29 gezinnen de
woning, waarvan de helft een stabiele oplossing, huurhuis of sociale woning
vond. De andere helft werd opnieuw dakloos, verdween of belandde terug in het
opvangcircuit. Toch onderhandelde het stadsbestuur met het CAW en sociale
huisvestingsmaatschappijen om het aantal beschikbare woningen binnen het
project op te trekken van 45 naar 90 tegen het einde van 2018 (Nieuwsblad,
2018).

(Met het Project Leegstand willen we leegstaande sociale woningen tot aan de
start van hun renovatieproject op een zinvolle manier inzetten in functie van
actuele woonnoden en -behoeftes door er tijdelijk mensen te huisvesten.
CAW Oost-Vlaanderen neemt de coördinatierol op van het project. We treden op
als tussenorganisatie door deze sociale woningen in huur te nemen van de
sociale verhuurders en ze in gebruik te geven aan een kandidaat-gebruiker
(alleenstaanden en gezinnen) met specifieke woonbehoeften.
Dit project loopt in samenwerking en met de financiële steun van de Provincie
Oost-Vlaanderen.)

3.1.6 Project Leeggoed (niet gent?)

3.1.7 Het Pandschap

Het Pandschap is een nieuwe Gentse coöperatie tussen de Taskforce Wonen Gent
en Domus Mundi, een onafhankelijke vzw met uitgebreide ervaring in projecten
die woonkwaliteit en leefbaarheid verbeteren. Met een unieke combinatie van
renoveren en (sociaal) verhuren wordt meer huuraanbod gecreëerd voor sociale
doelgroepen en zo mee gewerkt aan een oplossing voor de wooncrisis in Gent.
Concreet is het de bedoeling dat na de renovatie van een pand dit via het Sociaal
Verhuur Kantoor (SVK) van OCMW Gent verhuurd wordt aan sociale doelgroepen.
Bovendien wordt op deze manier ook ingegaan tegen het leegstandprobleem
(sp.a, 2018).

Zoals boven vermeld is de essentie van het Pandschap renoveren en (sociaal)


verhuren. Het Pandschap staat in voor de renovatie (inclusief financiering), het
beheer, het onderhoud én het verhuur van het pand. De eigenaar geniet hierdoor
bovendien tot 10.000 euro fiscale voordelen en de administratieve procedures
zoals brandverzekering, grondlasten, ... worden geregeld door het Pandschap.
“Wij staan in voor de renovatie, inclusief financiering, het beheer, het onderhoud én de
verhuur van uw pand. Bovendien geniet u als eigenaar meer dan €10.000 fiscale voordelen
en wij nemen ook alle rompslomp op ons, zoals brandverzekering, grondlasten, …. Een
unieke formule die tal van voordelen heeft: een eigenaar hoeft zich geen zorgen te maken
(hij betaalt bijvoorbeeld geen boetes op leegstand of ongeschiktheid en krijgt na afloop een
kwaliteitsvol gerenoveerd pand) en wij creëren meer kwalitatief en betaalbaar huuraanbod in
Gent”, verklaart mede-oprichter Bert Van den Broele (sp.a, 2018).

1. Domus Mundi

Deze onafhankelijke vzw richt zich op het mogelijk maken van kwalitatief en
duurzaam leven, wonen en (ver)bouwen voor kwetsbare groepen. Zo werkten zij
al mee aan stadsvernieuwingsprojecten zoals ‘Dampoort KnapT OP!’ en
‘Ledeberg Leeft!’ en hebben ze ook eigen projecten zoals ‘RenoseeC’ en
‘Rewind’. Deze zijn meer maatschappelijk gericht en lijken mij interessant
hieronder kort even toe te lichten.

1. RenoseeC

In Gent is 50% procent van de bevolking huurder. Dit kan door tal van redenen
zijn, maar de grootste is nog steeds de (on)betaalbaarheid van een eigen woning.
Natuurlijk, ook huurderswoningen zijn soms in slechte staat en er zijn niet altijd
meteen middelen of knowhow van zowel verhuurder als huurder om deze op te
knappen. Daar komt RenoseeC te hulp.

RenoseeC staat voor RENOvaties met Sociale En Economische meerwaarde via


Collectieve aanpak en is een samenwerking tussen de Stad Gent,
buurtorganisaties, bouwpartners en kennisinstellingen. RenoseeC wil
eigenaars/bewoners en huurders in samenwerking met verhuurders helpen hun
eigen woning of huurwoning op een betaalbare manier te renoveren met het oog
op energiezuinigheid en ecologische materialen. Dit kan d.m.v. groepsaankopen,
advies, begeleiding, ... (www.domusmundi.be, geraadpleegd op 3/01/2019).

Daarnaast heeft RenoseeC ook een belangrijke maatschappelijke focus. Steeds


wordt er maximaal ingezet op het helpen van kwetsbare groepen, noodkopers en
kwetsbare groepen bij het breken van de vicieuze cirkel waarbij hoge
energiekosten geen middelen vrij maken voor renovatie. Samen met de
bewoners van de regio’s Dampoort en Sint-Amandsberg wordt gezocht naar de
best mogelijke manier om een collectief renovatieproject in hun wijk te
verwezenlijken. Zo wordt ook het community aspect aangesproken en versterkt.
RenoseeC werkt dus niet alleen vóór mensen, maar ook mét mensen
(www.domusmundi.be, geraadpleegd op 3/01/2019).

2. Rewind

"Re-integratie via wonen en werken op een inclusieve en duurzame manier"

Een ander mooi project van Domus Mundi, genaamd ‘Rewind’, is gericht op het
tewerkstellen van ex-gedetineerden. Gedetineerden uit de gevangenis komen
vallen vaak in een zwart gat: ze weten niet waar naartoe, of wat gedaan, de
contacten met familie en vrienden zijn verwaterd of verbroken, ze zijn hun job en
soms zelfs hun huis kwijt. Die mensen moeten vaak door een volledig proces
vooraleer men enigszins zijn draai terug vindt en dan nog blijft het dikwijls een
strijd om die te behouden.

Rewind is gebaseerd op vier sleutels: wonen, werken, zorg en welzijn met


bijzondere aandacht voor zingeving, relaties en interculturele dialoog (Domus
Mundi, 2018).

REWIND is gebaseerd op Vanuit onze expertise in de bouw- en renovatiewereld


willen we met Domus Mundi concreet inzetten op twee van deze sleutels:

Huisvesting van kwetsbare groepen o.a. (ex-)gedetineerden


Tewerkstelling van (ex-)gedetineerden in de bouwsector

Huisvesting - met de steun van de provincie Oost-vlaanderen


In samenwerking met Provincie Oost-Vlaanderen (project ‘Experimentele
woonvormen 2016’) trachten we de kloof tussen kwetsbare groepen en
potentiële verhuurders te verkleinen. Behalve het sensibiliseren en ondersteunen
van eigenaars van geschikte panden om te verhuren aan onze doelgroep willen
we met onze expertise ook actief aan de slag gaan om het betaalbare
(huur)aanbod te vergroten. Hiervoor gaan we op zoek naar leegstaande en
verwaarloosde panden die opnieuw kunnen klaargestoomd worden voor
bewoning. Naast onze bouwtechnische renovatiebegeleiding werken we ook een
financieringsmodel dat eigenaars die niet over voldoende middelen beschikken
kan helpen.

Vanuit dit project werd Het Pandschap opgericht (meer info: www.pandschap.be)

Het Pandschap (HPS) creëert bijkomende betaalbare en kwalitatieve huisvesting


voor de meest kwetsbare gezinnen in Gent. Om dit te verwezenlijken ontzorgt
HPS eigenaars met panden die gerenoveerd dienen te worden. HPS neemt het
beheer van het pand over (via erfpacht, renovatiehuur, …), investeert zelf in de
renovatie en verhuurt vervolgens via SVK. Begin 2019 mikt HPS op 5 verhuurde
wooneenheden, doel is om tegen eind 2019 minstens 15 extra wooneenheden te
kunnen verhuren.

Het is in dit literatuuroverzicht niet de bedoeling om een overzicht van alle


nieuwe initiatieven te maken. We maken slechts een eerste snelle scan
waarbij we eerst kijken naar de context, naar boven- genoemde
maatschappelijke krachten.

Clt
Info[at]cltgent.be

Housing First
coordinatie@housingfirstbelgium.be

Taskforce Wonen
Project Leegstand
Project Vesalius
Het Pandschap

3.2 Selectie
Argumentatie

4 Eindbesluit en reflectie
4.1 Eindbesluit
4.2 Persoonlijke bedenkingen bij het onderzoek
5 Bronnenlijst
https://www.demorgen.be/meningen/hoe-kan-gent-de-woonproblemen-oplossen~be86dc1b/

 P. DE DECKER, B. MEEUS, I. PANNECOUCKE, E. SCHILLEBEECKX, J.


VERSTRAETE and E. VOLCKAERT, Woonnood in
Vlaanderen. Feiten/mythen/voorstellen, Antwerpen, Garant, 2015,

Farm household survival strategies and diversification on marginal farms


H Meert, Guido Van Huylenbroeck (UGent) , T Vernimmen, M Bourgeois and E Van Hecke
(2005)

Brusselmans, L., Depraetere, A., De Decker, P., Hubeau, B., Ryckewaert, M., Van
Damme,W., Van den Broeck, K., Van den Hout, K., Vermeir, D. & Verstraete, J. (2019).
Nieuwe wooninitiatieven: de tweede golf. Analyse van de schriftelijke enquête over sociale
wooninnovaties met een focus op co-wonen en gemeenschappelijk wonen. Leuven: Steunpunt
Wonen.
5.1Het sociaal huisvestingsbeleid in België : een
historisch-sociologische analyse van de
maatschappelijke probleembehandeling op
het gebied van het wonen
 Luc Goossens

Goossens, L. & B. Hubeau (red.): Behoorlijk Wonen. Een lokale wegwijzer, Uitgeverij
Vandenbroele, Brugge


. Notredame, L. (1994). De nieuwe wooninitiatieven. Brussel: Koning Boudewijnstichting.

. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/08/20/sociaal-pndernemen-voor-
meer-sociale-woningen/

. Oosterlynck, S. (2015). Sociale innovatie in de woonsector: tussen sociale noden en


rechten, presentatie op de studiedag Woonnood in Vlaanderen, Brussel, 8 sept. 2015.

. Canon Sociaal Werk Vlaanderen


. http://mobile.canonsociaalwerk.eu/be/details.php?cps=20
geraadpleegd op 31/10/’19)

https://www.samenlevingsopbouw.be/e-dossiers/anders-wonen/clt-
huisvestingsmodel
(geraadpleegd op 19/11/19)

. Maddens, D. & Marcuse, P. (2015): In Defense of Housing. The Politics of Crisis, VERSO,
London/New York.

You might also like