You are on page 1of 4

Doel :

Korte bespreking geven van het boek van Professor Jan Rotmans : “Verandering van tijdperk,
Nederland kantelt”.

Besluit :

Verandering van tijdperk vind ik een zeer goed boek. Het geeft op overzichtelijke wijze en zonder dat
het pretendeert de waarheid in pacht te hebben, inzichten over de veranderingen die vandaag
plaatsvinden in Europa : Met als basisstelling/vraag : Waarom kunnen we vandaag eerder spreken
van een verandering van tijdperk, dan een tijdperk van verandering?

Het was voor mij een geruststelling te zien dat veel van de zaken die professor Rotmans beschrijft,
ook zaken zijn waar ook wij de afgelopen jaren mee bezig zijn geweest. In die zin zouden we kunnen
zeggen dat we mee koploper zijn. Daarnaast was het dus nuttig het boek te lezen omdat Rotmans op
zeer eenvoudige wijze een aantal zaken verduidelijkt. Het zijn die inzichten of verduidelijkingen die ik
in deze nota opneem.

Bespreking :

In de eerste hoofdstuk geeft Rotmans een verklaring waarom we kunnen spreken van een
verandering van tijdperk en eerder dan een tijdperk van verandering.

Volgens Rotmans is er –bij een verandering van tijdperk- sprake van een drievoudige kanteling :

Ten eerste kantelt de samenleving van een verticaal geordende, centraal aangestuurde, top- down
samenleving naar een horizontale, decentrale, bottum-up samenleving. Ten tweede kantelt ook de
economie en wordt deze decentraal en digitaal. En ten derde komt er ook een nieuwe “macht” : deze
komt van onderuit en heeft het vermogen om snel hulpbronnen te mobiliseren voor een bepaald
doel.

Volgens Rotmans vond een voorgaande soortgelijke grote transitie plaats in de 2 de helft van de 19de
eeuw, met de industrialisering. Ook toen een drievoudige kanteling : een machtswissel met de
nieuwe middenklasse en de grondige modernisering van de economie samenleving.

1. Samenleving kantelt :
De huidige oude ordening is gebaseerd op zuilen met een dominante rol voor de overheid.
Heel verticaal, met “silo’s” die langzaam afbrokkelen zoals vakbonden, belangenorganisatie,
branche clubs, politieke partijen, natuur en milieu organisatie, tv omroepen, enz. …
Je krijgt stilaan een nieuwe orde die zeer pragmatisch is, divers en diffuus en die wordt
gedreven door andere waarden : van controle naar ruimte, van doelmatigheid naar
aandacht en tijd, van wantrouwen naar vertrouwen, van regelzucht naar keuzevrijheid en
van kosten en baten naar kwaliteit. In dit nieuwe kader heeft de overheid vooral een
faciliterende en stimulerende rol.
2. De economie kantelt :
De economie kantelt van centraal en fysiek naar decentraal en digitaal. In de oude economie
waren centrale organisaties nodig om producten te maken en diensten te leveren. Nu is het
meer en meer mogelijk om producten en diensten te ontwikkelen en te verhandelen zonder
tussenkomst van een centrale hiërarchische organisatie. (sprekende voorbeelden Aairbnb,
Uber, Google, enz. …

Je krijgt dus ook nieuwe paradigma’s.

Paradigma oude Paradigma nieuwe


economie economie
Exploitatie Coöperatie
Centraal Decentraal
Aanbod Vraag
Fossiel Duurzaam
Vervuilend Schoon
Waarden ontlenen Waarde creëren
Massaproductie Maatwerk
Bezit Gebruik
Globaal Glokaal
Individuen Gemeenschappelijk
Lineair Circulair

3. De nieuwe macht :
Elke grote transitie in het verleden ging gepaard met een machtswisseling. Bij de vorige
transitie nam de burgerklasse het over van de adel. Momenteel dient er ook een
machtswisseling aan. Een macht die van onder uit komt en vooral gebaseerd is op het
vermogen om hulpbronnen te mobiliseren voor het realiseren van een bepaald doel. Deze
hulpbronnen kunnen mensen zijn, kan kennis zijn, informatie, grondstoffen, materialen en
infrastructuur enz. … Voorheen waren deze hulpbronnen in handen van centrale organisaties
nu komen ze meer om meer in handen van netwerken en gemeenschappen.
Er is dus sprake van een micromacht, een opkomende middenklasse die de kennis, de
expertise, de netwerken en de sociale media gebruikt om zo autonoom mogelijk te zijn. Deze
macht/kracht tornt aan de macht van de traditionele organisaties en bedrijven.

Deze principes gaat Rotmans dan verder in detail toepassen en uitleggen in de diverse sectoren.
Namelijk het onderwijs, zorgsector, de energiesector, de financiële sector. Hier ga ik verder niet op
in.

In een laatste hoofdstuk vertelt Rotmans wat dat betekent voor ons, voor bedrijven en voor de
overheid en voor individuele mens :
1. Wat betekent dat voor ons?
De rode draad voor hem is dat de maatschappelijke systemen waarin we leven hun
houdbaarheidsdatum naderen. Ze hebben lang goed gefunctioneerd tot eind vorige eeuw
maar geleidelijk aan komen er scheurtjes in. Met als gevolg meer en meer 2 werelden, een
systeemwereld en een leefwereld, die alsmaar verder uit elkaar groeien. In de
systeemwereld werden systemen steeds meer geoptimaliseerd. De toenemende
complexiteit in de samenleving vertaalt zich in steeds complexere structuren meer
specialisatie, meer bureaucratie en meer hiërarchie. Systeemwaarden zoals efficiëntie,
effectiviteit, rendement, kosten en baten werden heel dominant. En je krijgt dus een soort
wat Rotmans noemt een kleilaag van managers, technocraten, bureaucraten, en controllers.

Gevolg is dat de mens sneuvelde in al dit systeemgeweld en in dienst kwam te staan van de
complexere structuren. Het werden cliënten. Cliënten die zo efficiënt mogelijk en effectief
mogelijk door het systeem moeten worden gesluisd. Dat zie je in de zorg, dat zie je in welzijn,
dat zie je in het onderwijs en dat zie in de financiële sector. En dan krijg je natuurlijk een
botsing vroeg of laat. Menswaarden als vertrouwen vrijheid, kwaliteit, ruimte botsten steeds
heftiger op de efficiëntie, de effectiviteit, rendement, controle, enz.… En dan kan enkel een
systeemcrisis deze verstarring doorbreken. Het systeem moet zich als het ware opnieuw
uitvinden. Dat gaat gepaard met afbraak en opbouw.

Voor het systeem is zo’n crisis een zege maar voor de samenleving is dat lastig. En dat loopt
heel moeizaam, traag, er moet als het ware een nieuw een nieuw pakt komen tussen mens
en systeem. Er dienen nieuwe verbindingen te worden aangelegd. Zo’n transitie is nog nooit
gerealiseerd vanuit een breed draagvlak. Er is eerder een smal en diep draagvlak nodig dat
dan stap voor stap breder wordt volgens een organisch proces. Dat begint met kleine kringen
van kantelaars, koplopers en verbinders. Rotmans schat dat 0,05% van de samenleving deze
koplopers zijn. Dat dat dan geleidelijk verbreedt naar een goede 1% van de samenleving om
dan uiteindelijk 1/5 van de volwassen samenleving te bereiken en dan krijg je het
kantelpunt. Dan wordt transitie onomkeerbaar.

2. Wat betekent dat voor de bedrijven ?


Rotmans is heel duidelijk. Oftewel aanpassen oftewel sneuvelen. De toekomst is aan de
netwerkbedrijven die zich zo horizontaal en multidisciplinair mogelijk kunnen organiseren en
die gericht zijn op mensen en technologie. Bij dit alles komt de klant centraal te staan.
Belangrijk is dat bedrijven een goede veranderstrategie ontwikkelen. Gezien het destructieve
karakter van veranderingen die op komst zijn, is een permanente veranderstrategie van
levensbelang. Een veranderstrategie die succesvol is, resulteert in een duale strategie: een
schaduwlijn binnen het bedrijf, die een portfolio aan vernieuwende experimenten bevat en
samenwerkingsverbanden met nieuwe partners. Binnen de schaduwlijn kan een bedrijf
gericht experimenteren met nieuwe producten, diensten, verdienmodellen. Tegelijkertijd
moet het oude verdienmodel nog een tijd mee en de bestaande marge moet minstens
worden gehandhaafd. Dit is de transitieparadox voor bedrijven. Terwijl de primaire
productielijn nog een tijd doorgaat, moet een secundaire lijn worden opgebouwd (de
zogezegde schaduwlijn) om voorbereid te zijn op de toekomst.
Iedere systeemtransitie vraagt om een bedrijfstransitie en dat vergt weer een persoonlijke
transitie. Uiteindelijk staat of valt het met mensen. Mensen zijn het systeem en hebben de
veranderingskracht het systeem te veranderen.

3. Wat betekent dat voor de overheid ?


Een transitie van overheid naar onderheid en van onderbanen naar overbanen. De overheid
heeft een wetgevende, uitvoerende en rechtelijk macht en zorgt daardoor voor stabiliteit in
de samenleving. In de nieuwe samenleving heeft ze niet alleen een stabiliserende rol maar
ook een stimulerende als faciliterende rol. Ze heeft de rol van verbinder, van makelaar en
van schakelaar tussen allerhande privatieve en maatschappelijke partijen. Een faciliterende
overheid organiseert niet alles zelf, maar maakt het mogelijk dat de andere het zelf kunnen
organiseren. Een faciliterende overheid is proactief en makelt, schakelt, stimuleert,
agendeert en verbindt. M.a.w. het wegnemen van belemmeringen is een belangrijke taak
van de overheid.

4. En tenslotte wat betekent dat voor mensen?:


Elke maatschappelijke transitie vergt een persoonlijke transitie : van onbewust - onbekwaam
naar bewust – bekwaam. Hierbij zit de grootste barrière tussen de oren met name de
mentale barrière. De wereld van overtuigingen en angsten. Om dat te overstijgen is zowel
reflectie als reflexiviteit nodig. Reflectie is het spiegelen van jezelf ten opzichte van de
andere. Reflexiviteit gaat nog een stap verder en hierbij durf je je uitgangspunten ter
discussie stellen. Waarom doe ik de dingen zoals ik ze altijd heb gedaan? Durf ik afwijken van
de gangbare paden?

Koen

You might also like