You are on page 1of 4

Kanttekening

Een kritische analyse van het ‘hoofddoekenver-


bod’ ten aanzien van leerlingen in het gemeen-
schapsonderwijs: een constitutioneel en rechts-
filosofisch perspectief
Sien DEVRIENDT
Universitair docent, Open Universiteit Nederland
Vrijwillig postdoctoraal medewerker, UGent

Jasper DOOMEN
Universitair docent, Open Universiteit Nederland

INHOUD ook opgaat voor leerlingen, is voer voor meer discus-


sie. In deze bijdrage maken we bewust abstractie van
1. Inleiding 425 de leeftijd van de leerlingen. Verder leggen we ons toe
2. Het Belgische grondwettelijk kader 425 op het gemeenschapsonderwijs (GO!) omdat de aan-
3. De opgave van ‘neutraliteit’ 428
gegeven juridische knelpunten zich voornamelijk hier
4. Conclusie 428
situeren en voor dit onderwijs een expliciete neutrali-
teitsverplichting werd geformuleerd (zie verder).

We stellen dat een verbod op het dragen van zichtbare


1. Inleiding levensbeschouwelijke kentekens op school een ‘pre-
De vraag of het dragen van een hoofddoek door leer- ventieve maatregel’ inhoudt. Een preventieve maatre-
lingen mag worden verboden, doet in België geregeld gel is absoluut verboden in de Belgische Grondwet.
het maatschappelijk en politiek debat hoog oplaaien.1 Het GO! heeft zo’n verbod op het dragen van kente-
De meeste juridische geschillen handelen over le- kens. Echter, we stellen dat voor het GO! een absoluut
vensbeschouwelijke kentekens (dus ruimer dan de verbod op preventieve maatregelen niet aangehouden
‘hoofddoek’) in de gemeenschapsscholen, zowel met kan worden. Dat is niet onvoorwaardelijk. We geven
betrekking tot meerderjarige als minderjarige leerlin- de voorwaarden waaronder beperkingen (preventief)
gen. De katalysator van elk geschil is telkens een voor van godsdienstige uitingen in de Belgische grond-
leerlingen geldend totaalverbod op het dragen van wettelijke context volgens ons mogelijk zijn. Extra
zichtbare (filosofische, politieke en) levensbeschou- aandacht voor het uitwerken van een transparante en
welijke kentekens. hanteerbare definitie van ‘neutraliteit’ is daarom een
noodzakelijke opdracht, maar dat doet geen afbreuk
Dergelijke geschillen brengen diepe constitutionele aan de grote opgave die met het vinden ervan gepaard
en rechtsfilosofische vragen met zich mee, die in se gaat.
handelen over de verhouding tussen kerk en staat.
Het is daarom nuttig om het Belgische grondwettelijk
kader te bestuderen, en kritisch tegen het licht te hou- 2. Het Belgische grondwettelijk kader
den.2
Grondwettelijk gezien zijn voor deze problematiek
In deze bijdrage focussen we enkel op leerlingen en drie rechtsbeginselen van belang: het beginsel van
niet op leerkrachten. Het is inderdaad moeilijk te ont- godsdienstvrijheid, de scheiding van kerk en staat en
kennen dat verschillen bestaan tussen leerkrachten en de neutraliteit. Deze beginselen bepalen de verhou-
leerlingen. Voor die eersten kan een verbod eenvoudi- ding tussen de Belgische Staat en de verschillende
ger worden verantwoord, zeker als leerkrachten aan levensbeschouwingen.
jonge kinderen les geven. In hoeverre deze redenering

1. Zie bv. Y. VANOVERSCHELDE en L. KHALKHALI, Ophef op sociale media na uitspraak Grondwettelijk Hof over religieuze tekens: “Hoofddoek voor mij niet enkel kleding-
stuk”, www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/06/17/ophef-rond-uitspraak-grondwettelijk-hof-over-religieuze-kentek/, consultatie 20 juni 2020.
2. Zie ook S. DEVRIENDT, Inhoud geven aan levensbeschouwelijke diversiteit via Vlaams officieel onderwijs: van theorie naar praktijk, Doctoraat UGent, 2022; dit docto-
raatsonderzoek wordt als monografie gepubliceerd bij Boom Juridisch Antwerpen.

Wolters Kluwer – Tijdschrift voor Bestuurswetenschappen en Publiekrecht TBP 2023/6 – 425

this Jurisquare copy is licenced to Bibliotheek Universiteit Gent - off campus


d0c101a527b6eb0b0127ba20d44020c4
Kanttekening
In de eerste plaats bestuderen we het beginsel van dat die uitoefening een verstoring oplevert voor de
godsdienstvrijheid. Uit de bewoordingen van arti- openbare orde of een gevaar voor de rechten en vrij-
kel 19 Grondwet (vrijheid van eredienst en openbare heden van anderen.”4
uitoefening ervan) kan het verbod op ‘preventieve
maatregelen’ (ook ‘preventieve beperkingen’ ge- Het beginsel van scheiding van kerk en staat ligt in
naamd) worden afgeleid. Dat waarborgt grenzen aan het beginsel van neutraliteit besloten. De Belgische
het voorafgaand overheidsoptreden, en vormt een Grondwet opteert niet voor een strakke scheiding van
basisbeginsel van het Belgische stelsel van grond- kerk en staat, maar legt wel een belangrijke nadruk
wettelijke rechten en vrijheden. In die zin is sprake op de ‘neutraliteit van de overheid’. Daarbij komt dat
van een principieel onbeperkte godsdienstvrijheid. de Raad van State en het Grondwettelijk Hof wijzen
Wel bepaalt artikel 26 Grondwet dat het verbod op op een sterke ‘samenhang’ tussen neutraliteit en het
preventieve maatregelen niet van toepassing is “op beginsel van gelijkheid en non-discriminatie.5 Het
bijeenkomsten in de open lucht, die ten volle aan de principe van neutraliteit van de overheid is met name
politiewetten onderworpen blijven”. een gevolg of een toepassing van het gelijkheidsbe-
ginsel en het discriminatieverbod (art. 10 en 11 Gw.).
Louter op basis van artikel 19 Grondwet lijkt het dan Staatsneutraliteit wordt dus nagestreefd in de vorm
ook ondenkbaar dat het dragen van levensbeschouwe- van gelijke behandeling van verschillende levensbe-
lijke kentekens op school preventief zou beperkt wor- schouwingen. Het impliceert dat burgers niet gedis-
den, omdat dat vooralsnog niet als een ‘bijeenkomst crimineerd mogen worden vanwege hun levensbe-
in de open lucht’ kan worden gezien. Een verbod op schouwing en gelijke behandeling moet gegarandeerd
het dragen van zichtbare levensbeschouwelijke kente- zijn voor alle burgers ongeacht hun levensbeschou-
kens op school kan niet als een toegelaten ‘regelende wing. Echter, neutraliteit in de Belgische rechtsorde
maatregel’ worden beschouwd. Een regelende tekst lijkt in de praktijk overeen te stemmen met enerzijds
regelt het gebruik van iets, hoe een bepaalde uitoe- een gelijke behandeling van verschillende levensbe-
fening van een grondrecht (hier: godsdienstvrijheid) schouwingen en anderzijds een systeem van privile-
moet worden uitgevoerd. Een verbod is geen regeling ges voor de erkende godsdiensten.
van een modaliteit, maar raakt vooraf de kern van dat
recht (op godsdienstvrijheid) en is dus een ‘preven- De beginselen van godsdienstvrijheid en neutraliteit
tieve ingreep’ die in de Belgische Grondwet (in tegen- zijn in zekere zin met elkaar verbonden. De uitgangs-
stelling tot het EVRM) niet toegelaten is.3 Toegepast punten van een principieel onbeperkte godsdienst-
op kentekens lijken de Belgische Raad van State en vrijheid (in de zin van het absoluut verbod op preven-
het Belgisch Grondwettelijk Hof niet het punt te heb- tieve maatregelen) en het op het gelijkheidsbeginsel
ben bereikt waarop zij een principiële en vaste juris- en het discriminatieverbod gebaseerd (en dus grond-
prudentie met betrekking tot het verbod op preven- wettelijk) principe van de neutraliteit van de overheid
tieve maatregelen inzake godsdienstvrijheid hebben moeten samengelezen worden. Dit lijkt ertoe te leiden
ontwikkeld. In de rechtspraak zijn wel elementen te dat het absoluut verbod op preventieve maatregelen
vinden die een verbod op het dragen van kentekens niet aangehouden kan worden. Er is dus plaats voor
geen regulerend maar verbiedend karakter toekennen. beperkingen (preventief) van godsdienstige uitingen
Zo stelt de Raad van State: in de Belgische grondwettelijke context, zij het bin-
“Aldus blijken er in het voorliggende dossier géén nen grenzen. Volgens ons liggen de grenzen hier: voor
overtuigingsstukken voor te liggen die de motieven zover deze beperkingen noodzakelijk zijn om de neu-
vermogen te ondersteunen waarom de eerdere, méér traliteit van de overheid in het algemeen (en dus ook
godsdienstvrijheidlievende opvatting over het dragen meer concreet van het GO! in het bijzonder; zie ver-
van levensbeschouwelijke kentekens door leerlingen der) te garanderen én voor zover duidelijk is dat met
mocht worden verlaten voor een algemene beperking enkel a-posteriori-maatregelen de neutraliteit niet kan
die óók wordt opgelegd in scholen waar geen actuele worden gegarandeerd (aangezien preventieve beper-
behoefte daartoe is gesignaleerd. Rekening houdend kingen in beginsel niet mogelijk zijn).
met de eis van evenredigheid, is nochtans een verant-
woording des te meer noodzakelijk nu het bestreden De neutraliteit van de overheid is in haar geheel een
verbod ertoe kan leiden dat leerlingen de toegang tot ongeschreven, grondwettelijke regel.6 De neutraliteit
het gemeenschapsonderwijs wordt ontzegd om de en- van het gemeenschapsonderwijs (GO!), daarentegen,
kele reden dat zij een fundamenteel recht uitoefenen, is expliciet in de Grondwet voorzien, namelijk in ar-
zonder dat in hunnen hoofde adequaat is aangetoond tikel 24, § 1, lid 3 Grondwet.7 Dat artikel stelt: “De

3. Voor meer duiding over (de omschrijving van) preventieve dan wel regelende maatregelen, zie J. VANDE LANOTTE, G. GOEDERTIER, Y. HAECK, J. GOOSSENS, T.
DE PELSMAEKER, Belgisch Publiekrecht, Deel 1, Belgen en hun rechten, Brugge, die Keure, 2015, 274-275; J. VELAERS, De Grondwet – Een artikelsgewijze commentaar,
Deel I, Brugge, die Keure, 2019, 333-344.
4. RvS 14 oktober 2014, nr. 228.752, overw. 53, al. 5 en 6.
5. RvS 27 maart 2013, nr. 223.042, VI.2.6; RvS 27 maart 2013, nr. 223.042, VI.2.6; GwH 4 juni 2020, nr. 81/2020, B.14.2.
6. Zie ook G. GOEDERTIER, “De neutraliteit van het officieel onderwijs – grondwettelijke contouren” in: ALEN, A., JOOSTEN, V., LEYSEN, R. en VERRIJDT, W. (eds.), Libe-
rae Cogitationes. Liber amicorum Marc Bossuyt, Cambridge, Intersentia, 2013, 295-296.
7. Ibid., 296.

426 – TBP 2023/6 Tijdschrift voor Bestuurswetenschappen en Publiekrecht – Wolters Kluwer

this Jurisquare copy is licenced to Bibliotheek Universiteit Gent - off campus


d0c101a527b6eb0b0127ba20d44020c4
Kritische analyse hoofddoekenverbod in Gemeenschapsonderwijs

neutraliteit houdt onder meer in, de eerbied voor de geconfronteerd worden met bepaalde levensbeschou-
filosofische, ideologische of godsdienstige opvattin- welijke kentekens lijkt de praktijk die begrippen toch
gen van de ouders en de leerlingen”.8 Dit is op het een beperkende invulling te geven, aangezien de ken-
eerste gezicht een vrij negatieve formulering, name- tekens worden geweerd.
lijk een soort ‘onthoudingsplicht’ tegenover de ver-
schillende levensbeschouwingen. Ook de huidige rechtspraak van bepaalde Belgische
rechtscolleges lijkt positief neutraal onderwijs dat
Een aantal factoren hebben geleidelijk aan dit neutra- onder meer ‘een positieve erkenning en waardering
liteitsprincipe een meer positieve, actieve invulling van de verscheidenheid van meningen en houdingen’
gegeven.9 We kunnen verwijzen naar de grondwets- beoogt (zie hoger) net niet te verbinden met een posi-
herziening van 1988 en de aan bod gekomen accenten tieve erkenning en waardering van levensbeschouwe-
in de Verklarende Nota bij het Voorstel tot Grondwets- lijke verschillen en identiteiten (begrepen in de zin
herziening10, en de verklaring van de staatssecretaris dat de “overheid [die] diversiteit positief moet bena-
van Onderwijs.11 Uit de Verklarende Nota volgt dat deren eerder dan ze te verbergen”15). Immers, de on-
de grondwetgever van 1988 eerder uitging van posi- derstaande uitspraken ‘laten toe’ dat de inrichtende
tief neutraal onderwijs dat “een positieve erkenning macht (of de vertegenwoordigers ervan) een verbod
en waardering van de verscheidenheid van meningen op uitwendige levensbeschouwelijke tekens instel-
en houdingen” beoogt en de nadruk legt op “de ge- len. Zo zegt de Raad van State, afdeling Bestuurs-
meenschappelijke waarden”. De staatssecretaris van rechtspraak, dat een algemeen verbod in het GO! niet
Onderwijs (1988) gaf, gelet op de nakende bevoegd- aanvaardbaar is, maar sluit deze niet uit dat concrete
heidsoverdracht inzake onderwijs naar de gemeen- omstandigheden in de school of scholengemeenschap
schappen, discretionaire speelruimte voor de ge- een verbod om redenen van ordehandhaving kunnen
meenschappen om de opdracht van neutraliteit in te rechtvaardigen.16 Het Grondwettelijk Hof oordeelt in
vullen en te concretiseren. Per gemeenschap zijn dan een prejudicieel arrest dat de decreetgever de moge-
afwijkende invullingen van een grondwettelijk neu- lijkheid om een volledig verbod, ingesteld door een
traliteitsbeginsel mogelijk. Zo kan de invulling exclu- inrichtende macht, in een school vast te leggen niet
sief zijn in de Franse Gemeenschap en veeleer inclu- uitsluit17 en het hof van beroep van Antwerpen stelt
sief (of pluralistisch) in de Vlaamse Gemeenschap.12 zich erg tolerant op tegenover een dergelijk verbod.18
Geen van deze uitspraken ‘verplicht’ uiteraard de in-
Na de communautarisering van het onderwijs is in richtende macht (of de vertegenwoordigers ervan) om
Vlaanderen het GO!, en meer bepaald de Raad van een verbod in te stellen.
het GO!, bevoegd om te bepalen welke opvatting van
neutraliteit het in zijn onderwijsinstellingen wenst te We besluiten dat een principieel onbeperkte gods-
waarborgen.13 Het GO! lijkt via de begrippen ‘actief dienstvrijheid (in de zin van het absoluut verbod op
pluralisme’ en ‘actief burgerschap’ belang te hechten preventieve maatregelen) en het op het gelijkheids-
aan erkenning, aanvaarding en positief omgaan met beginsel en het discriminatieverbod gebaseerd (en
de aanwezigheid van verschillende levensbeschou- dus grondwettelijk) principe van de neutraliteit van
welijke visies.14 Deze evolutie, die gericht lijkt op een de overheid moeten samengelezen worden. Het feit
actieve vorm van pluralisme, wordt echter doorkruist dat voor het GO! de neutraliteit een (zelfs expliciete)
door beleidsmatige beslissingen. Er moet gerefereerd grondwettelijke grondslag heeft, leidt er dus toe dat
worden naar de Omzendbrief van 1 februari 2013 van de principieel onbeperkte godsdienstvrijheid zoals
het GO!, die een algemeen en principieel verbod op we die hier omschreven, moet samengelezen worden
het dragen van zichtbare levensbeschouwelijke ken- met het gelijkheidsbeginsel en het non-discriminatie-
tekens bevat, behoudens in de levensbeschouwelijke verbod. Voor het GO! kan daardoor het absoluut ver-
vakken. Opmerkelijk in dat verband is, zoals gezegd, bod op preventieve maatregelen niet aangehouden
dat het GO! met de begrippen ‘actief pluralisme’ en worden. Beperkingen (preventief) van godsdienstige
‘actief burgerschap’ veel belang lijkt te hechten aan uitingen in de Belgische grondwettelijke context zijn
erkenning, aanvaarding en positief omgaan met de volgens ons wel enkel mogelijk voor zover ze noodza-
aanwezigheid van verschillende levensbeschouwe- kelijk zijn om de neutraliteit van de overheid in het
lijke visies. Maar wanneer die onderwijsinstellingen algemeen (en dus ook meer concreet van het GO! in

8. Ibid., 284-286.
9. J. LIEVENS, De vrijheid van onderwijs, Antwerpen, Intersentia, 2019, 221-224.
10. Parl.St. Senaat, BZ 1988, nr. 100/1, 3.
11. Parl.St. Senaat, BZ 1988, nr. 100-1/2, 62-63.
12. S. SMET, “Grondwettelijke interpretatie van het neutraliteitsbeginsel in de onderwijscontext: een schild of een zwaard?”, TORB 2020-21, 303.
13. Bijz.Decr. 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, BS 30 september 1998.
14. S. GELLENS, L. DEWEERDT en M. ENCKELS, Groeien in actief burgerschap: samen leren samenleven, Brussel, Politeia, 2018, 265; zie ook GO!-onderwijs, Actief burger-
schap, www.g-o.be/actief-burgerschap/#GOStandpunt, consultatie 19 maart 2023.
15. Zie J. VERNIMMEN, “Het ‘hoofddoekenverbod’ op scholen gelegitimeerd: een Catch-22 voor hijabi’s” (noot onder GwH 4 juni 2020), nr. 81/2020, TJK 2020, 180.
16. RvS 14 oktober 2014, nrs. 228.748, 228.751, 228.752.
17. GwH 4 juni 2020, nr. 81/2020.
18. Antwerpen 23 december 2019, 2018/AR/789.

Wolters Kluwer – Tijdschrift voor Bestuurswetenschappen en Publiekrecht TBP 2023/6 – 427

this Jurisquare copy is licenced to Bibliotheek Universiteit Gent - off campus


d0c101a527b6eb0b0127ba20d44020c4
Kanttekening
het bijzonder) te garanderen én voor zover duidelijk is is, en deze vraag wordt vanuit een bepaald (niet-
dat met enkel a-posteriori-maatregelen de neutraliteit neutraal) perspectief vastgesteld. Volgens Rawls zijn
niet kan worden gegarandeerd. personen redelijk als ze bereid zijn om op basis van
‘fair terms of cooperation’ te handelen22, maar dit ver-
Toegepast op kentekens gaven de Belgische Raad van schuift het probleem slechts, omdat de opgave nu
State en het Belgisch Grondwettelijk Hof weliswaar wordt om op een neutrale manier deze ‘fair terms’ te
een paar belangrijke grenzen en preciseringen aan het duiden. Rawls’ perspectief is uiteraard niet het enig
GO!.19 Echter, zoals gezegd lijken deze rechtscolleges mogelijke, maar datgene wat hier is opgemerkt, is ook
niet het punt te hebben bereikt waarop zij een prin- relevant voor andere soortgelijke perspectieven.
cipiële en vaste jurisprudentie met betrekking tot
het verbod op preventieve maatregelen inzake gods- Van een beginsel als dat van gelijke behandeling kan
dienstvrijheid hebben ontwikkeld. Het is niet denk- men denken dat het neutraal is, maar dit beginsel wijst
beeldig dat de door ons genoemde voorwaarden van er slechts op dat ten minste degenen met dezelfde
preventieve beperkingen onvoldoende nauwkeurig overtuigingen elkaar gelijk willen behandelen. De in-
zijn, wat valt toe te schrijven aan de meerduidigheid houdelijke vraag wie gelijk behandeld moet worden,
en de onbepaaldheid van die beginselen. Uiteraard wordt niet beantwoord. Zo zullen sommigen menen
betekent dit dat een transparante en hanteerbare defi- dat gelijke behandeling, hoe men dit ook preciseert,
nitie van ‘neutraliteit’ essentieel zal zijn. tussen bepaalde mensen voldoende is, terwijl ande-
ren de gelijke behandeling van alle mensen bepleiten
en weer anderen dat dieren en mensen (in bepaalde
3. De opgave van ‘neutraliteit’ opzichten) gelijk behandeld moeten worden. Wee de-
gene die zich ertoe zet om op een neutrale manier vast
Het begrip ‘neutraliteit’ is hierboven aan de orde ge- te stellen welke van deze opvattingen de ‘juiste’ is.
komen in de context van het onderwijs. In het ver-
lengde daarvan kunnen – in abstracto – kritische
kanttekeningen gemaakt worden bij dit begrip. 4. Conclusie
Een neutraal perspectief moet, als men zich aansluit Voor het gemeenschapsonderwijs (GO!) kon het abso-
bij het standpunt van Rawls, neerkomen op een stand- luut verbod op preventieve maatregelen niet aange-
punt dat niet tot een specifieke ‘fully comprehensive’ houden worden. We gaven wel de voorwaarden waar-
overtuiging (met bepaalde waarden en deugden) kan onder beperkingen (preventief) van godsdienstige
worden gereduceerd.20 Het valt echter moeilijk in te uitingen in de Belgische grondwettelijke context
zien, wil het neutrale perspectief enige inhoud heb- volgens ons mogelijk zijn. We waren van mening dat
ben (en niet zo ‘verwaterd’ zijn dat iedereen ermee kan het uitwerken van een transparante en hanteerbare
instemmen), hoe dit gerealiseerd kan worden. Rawls definitie van ‘neutraliteit’ daarom een noodzakelijke
zelf doet een beroep op ‘overlapping consensus’ tus- opdracht is, maar wel een die gepaard gaat met be-
sen verschillende omvattende overtuigingen.21 Dit langrijke obstakels, en wellicht zelfs neerkomt op een
houdt in dat ‘onredelijke’ overtuigingen uitgesloten onhaalbaar project.
worden. De vraag is dan natuurlijk wat ‘onredelijk’

19. Bv. RvS 14 oktober 2014, nr. 228.752, overw. 37.2, 51, 53, 58; GwH 4 juni 2020, nr. 81/2020, B. 17.6, B.18.2 en B.25.
20. J. RAWLS, Political Liberalism, New York, Columbia University Press, 2005, Lecture V, 175.
21. J. RAWLS, Political Liberalism, Lecture I, 39.
22. J. RAWLS, Political Liberalism, Lecture II, 49.

428 – TBP 2023/6 Tijdschrift voor Bestuurswetenschappen en Publiekrecht – Wolters Kluwer

this Jurisquare copy is licenced to Bibliotheek Universiteit Gent - off campus


d0c101a527b6eb0b0127ba20d44020c4

You might also like