You are on page 1of 9

v e r a n d e r k r a c h t Steven ten Have, Wouter ten Have en Niels van der Eng

Veranderkracht: vijf leidende


slaagfactoren als brug naar
doeltreffende verandering
Steven ten Have is Managers hebben vaak problemen met het succesvol omzetten van hun
hoogleraar Strategie
plannen in resultaten. Deze problemen wortelen in veel gevallen in het
en Verandering aan de
Vrije Universiteit en
onvermogen om het noodzakelijke veranderingsproces goed in te vullen.
organisatieadviseur Een effectief veranderingsproces valt of staat met de veranderkracht
bij Ten Have Change van een organisatie: een krachtige verandervisie en verandercapaciteit.
Management. Wouter
Veranderkracht is gebaseerd op vijf cruciale slaagfactoren: rationale,
ten Have is managing
partner van Ten Have effect, focus, energie en verbinding.
Change Management en
als universitair docent
verbonden aan de Vrije Managers ervaren de relatie tussen plan en uit- verbindende schakel wordt dan gevormd door het
Universiteit Amsterdam. voering (of: strategie en implementatie) vaak als veranderingsproces. In dat proces draait het om
Hij werkt op dit moment een problematische. Het ontbreekt niet zelden het verandermanagement dat bij uitstek gericht
aan een proefschrift aan zicht op en inzicht in het proces dat de brug is op het overbruggen van de afstand tussen de
over het veranderen en moet slaan tussen het gestelde doel en de reali- huidige en gewenste situatie. Daarmee kan het
besturen van complexe satie.1 Deskundigen benoemen dit probleem wel throughput-element en het daarmee verbonden in-
organisaties. Beiden zijn als de implementation gap of de execution factor.2 strumentarium omschreven worden als de Theory
auteur van Het verander- In systeemtermen omschreven: managers besteden of Change.
boek. Niels van der Eng veel aandacht aan input en output, maar verwaar-
is verbonden aan Vrije lozen de throughput. Een illustratie hiervan vormt Volgens Godfroij4 worden problemen van mana-
Universiteit en werkt recent onderzoek dat laat zien dat managers een gers zoals de implementation gap vooralsnog niet
aan een proefschrift sterke voorkeur hebben voor twee typen manage- opgelost door de wetenschappers. Wetenschappers
over verandercapaci- mentinstrumenten.3 Het eerste type heeft betrek- zouden nauwelijks aandacht geven aan dynamiek
teit. Daarnaast is hij als king op de richting of strategie van de organisatie. en historie. Praktijkmensen doen dit juist wel, zij
researcher werkzaam Voorbeelden hiervan zijn strategische planning en proberen verandering te begrijpen en te beïnvloe-
bij Ten Have Change missie- en visiestatements die in het onderzoek den. Zij zien daarnaast het oplossen van proble-
Management. scoren als nummer twee en drie. Het tweede type men vooral als een dynamisch proces waarin van
instrumenten richt zich op het verzamelen en ver- alles kan gebeuren. Wetenschappers daarentegen
gelijken van, vooral operationele, prestatiescores hebben de neiging om een oplossing vooral te zien
The Balanced Score Card en benchmarking ma- als en in een ontwerp van de gewenste situatie.
ken deel uit van de top zes van het onderzoek, de Praktijkmensen kijken in deze visie vooral breed,
1. Have, W.D. ten (2000), laatste zelfs als koploper. In de top zes ontbreken maar missen soms diepte of geijkte kennis. Voor de
Strategie-implementatie managementinstrumenten die zich richten op de wetenschappers geldt vaak juist het omgekeerde.
in Nederland: de feiten, verbinding tussen strategie en implementatie. Wat Godfroij wijst in dit verband ook op de ideeën van
Utrecht: Berenschot ontbreekt, is een instrumentarium dat de verbin- Schön5 en Mintzberg.6 Schön maak een onder-
2. Aspesi, C. en D. Vardhan ding verzorgt en het gat vult dat tussen idee en scheid tussen de rational practitioner en de reflec-
(1999), Brilliant Strategy, realisatie ligt. Het instrumentarium dat zich richt tive practitioner. Bij het oplossen van problemen
but can you execute?, The op de strategie of het doel noemen we met Drucker blijken practitioners veel minder gebruik te maken
McKinsey Quarterly, nr. 1, de Theory of the Business. Bij de uitvoering spreken van wetenschappelijke kennis voor het oplossen
p. 89-99. we in lijn hiermee van de Theory of Execution. De van complexe problemen dan vaak gedacht wordt

16 holland/belgium management review


en verwacht zou mogen worden van deze profes- moeilijk daarin een appèl te lezen, afgedwongen
sionals. De kennis van deze praktijkmensen blijkt door de eisen van de praktijk, in zowel de richting
weinig exact en expliciet, is niet of nauwelijks ge- van de managers als de wetenschappers.
abstraheerd van de context en van formalisering Uitgaande van deze ‘op-
is vrijwel geen sprake. In plaats daarvan is de roep’ kunnen het we- De professional is dus
kennis gebaseerd op ervaring en intuïtie en sterk tenschappelijke en het nauwelijks rational en vooral
contextueel en kwalitatief. De professional is dus praktische gebundeld
nauwelijks rational en vooral reflective. Mintzberg worden in de ‘vakman’ reflective
hanteert de tegenstelling tussen analytisch en syn- van Sennet.8 Onder die noemer wijst hij, waar het 3. Rigby , D en B. Bilodeau
thetisch denken. Wetenschappers zijn vaak van gaat om ontwerpen, modellen en (vak)kennis, op (2009), Management tools
het eerste, praktijkmensen overwegend van het het belang van de ‘schets’. De vakman weet aan het for turbulent times, Bain &
tweede. Analytisch denken wordt door Mintzberg begin van een proces niet precies wat hij gaat doen. Company.
omschreven als splitting: het draait uiteindelijk om Een goede vakman gaat open, maar niet blanco 4. Godfroij, A. (2010),
een beperkt aantal scherp gedefinieerde variabelen van start. Want men stapt in het proces met de De kloof tussen theorie en
en hun relaties, over variërende contexten heen. kennis en ervaring die met de professie verbonden praktijk, Afscheidscollege,
Maar praktijkmensen zijn vooral lumpers. Ze rich- zijn, verabsoluteert deze niet en gaat ‘ in gesprek’ Radbouduniversiteit
ten zich op het overzien van de totale situatie en met de context. Senett verbindt dit met het advies Nijmegen.
denken synthetisch teneinde bestaande en nieuwe om een structuur te maken die recht doet aan de 5. Schön, D. (1983), The
patronen te onderscheiden. Het draait daarbij om aanwezige kennis, maar zich in relatie tot een dy- reflective practitioner;
conceptualisering en creativiteit. namische context kan ontwikkelen. In wezen start how professionals think in
de vakman en ontwerper met ‘a center, an axis, action, New York, Basic
De managementpraktijk wordt bij het vullen van a direction’ op basis waarvan het model zich kan Books.
het gat tussen plan en uitvoering ook niet geholpen ontwikkelen in interactie met de concrete situatie.9 6. Mintzberg, H. (1989),
door de wijze waarop wetenschappers onderling Mintzberg on management.
met elkaar omgaan. De kennisontwikkeling rond Met het voorgaande zijn er twee ontbrekende ver- Inside our strange world of
onderwerpen als strategie en verandering wordt bindingen geïdentificeerd die managers belem- organizations, New York,
vertraagd door eenzijdige reductionistische per- meren bij het effectief doen van hun werk. Maar The Free Press.
spectieven en het scheppen van karikaturale cate- naast het ontbreken van een productieve verbin- 7. Bower, J. (2000), The
gorieën (‘Jij bent meer van de emotie, ik van de ding tussen 1) strategie en executie en 2) prak- Purpose of Change, A
ratio’, ‘Organisatie zonder mensen, mensen zonder tijkmensen en wetenschappers, ontbreekt er nog Commentary on Jensen
organisatie’). Daar staat tegenover dat de managers een derde verbinding: de verbinding tussen het and Senge, in: M. Beer en
ook kennisontwikkeling kunnen belemmeren door ‘harde’ en ‘zachte’ paradigma voor management N. Nohria, Breaking the
een zekere overschatting van het belang van intu- en organisatie zoals beschreven door Ghoshal en Code of Change, Boston
ïtie en ervaring. Terwijl toch, zoals Drucker stelt, Bartlett.10 Zij stellen tegenover het traditionele, Massachusetts, Harvard
het bestaansrecht van de manager en de bijdrage ‘harde’ paradigma van strategie-structuur-syste- Business School Press, p. 91.
van het vak management er zijn bij gratie van het men een ‘zacht’ alternatief. Dit doen ze met de 8. Sennett, R. (2008), The
vermogen om systematisch en methodisch te doen combinatie ‘purpose-process-people’. Maar deze Craftsman, New Haven,
wat eerder werd overgelaten aan die intuïtie en er- twee perspectieven kunnen in plaats van als strijdig Yale University Press.
varing. Dit vergt ontwerpen, maar dan wel zo dat ook als complementair worden beschouwd. Dit 9. Arnheim, R. (1992),
een vruchtbaar alternatief wordt geboden voor de gebeurt vanuit leiderschapsperspectief als gespro- Sketching and the
vorm waarin dit voorbijgaat aan dynamiek, histo- ken wordt over de dubbele rol van de leider: de Psychology of Design, in: V.
rie en proces. Het vergt ook holistisch en integraal charismatische en de architecturale.11 De eerste Margolis en R. Buchanan,
kijken naar vraagstukken, maar wel op een manier rol draait om visies overbrengen en activeren, de The Idea of Design,
waarbij niet elke wending in het dynamische pro- tweede om ontwerpen, controleren en belonen. Cambridge, MA, MIT
ces noopt tot reflexmatig gedrag op basis van in- Deze meer transformationele en transactionele rol- Press, p. 70-74.
tuïtie en ervaring en voorbijgegaan wordt aan dat len zijn beide essentieel voor het effectief kunnen 10. Ghoshal, S. en C.A.
wat we al aan kennis hebben. Waar het gaat over leiden van een organisatie. Er kan alleen sprake Bartlett (1997), The
de wetenschap en praktijk van het veranderen, zegt zijn van echt leiderschap als beide rollen vervuld Individualized Corporation,
Bower7: ‘It is one thing to recognize that a corpora- worden. Op vergelijkbare wijze zijn bijvoorbeeld New York, Harper Business.
tion is a complex non-linear system interacting with a strategie en hoger doel (purpose) en systemen en 11. Kets, de Vries, M.F.R.
very rich and changing environment. It is another to mensen complementaire en wezenlijke elementen (2001), Leiderschap
provide a map of that system that permits managers to voor een werkende organisatie. ontraadseld, Amsterdam,
act in an intentionally rational fashion’. Het is niet De idee is dat door het tot stand brengen van de Nieuwezijds.

 1 3 5 ‒ 2 0 1 1 17
verbindingen tussen plan en uitvoering en tussen door de vijf slaagfactoren middels een formule voor
‘hard’ en ‘zacht’ een organisatie aan veranderkracht veranderkracht in samenhang te presenteren. Zo
wint. Deze kracht stelt de organisatie in staat haar ontwikkelt PROMIIC 1.0, zich tot PROMIIC 2.0,
doelen te definiëren en te realiseren en zo haar model voor veranderkracht. Daarna wordt er verder
opdracht en hoger doel goed te vervullen. Het ‘ingekleurd’ door voor ieder van de vijf leidende
tot stand brengen van slaagfactoren voorbeelden te geven van onderlig-
Startpunt voor de diagnose deze verbindingen wordt gende slaag- en faalfactoren, de laatste vormen de
is het huidige bestaansrecht kansrijker en vruchtbaar- tegenhanger van de eerste. Tot slot wordt een korte
der als ook deze verbin- beschrijving gegeven van de voorwaarden en moge-
of de huidige functie van de ding versterkt wordt, die lijkheden voor toepassing.
organisatie tussen wetenschap en
praktijk. Voor een model Het PROMIIC-model als speelveld
dat deze verbindingen kan leggen valt op basis van Om het gat tussen plan en uitvoering te kunnen
het voorgaande een set van specificaties of coördi- overbruggen is gezocht naar een model waarin
naten te omschrijven. verandering de verbindende schakel vormt tussen
Het model moet in staat stellen systematisch en deze twee. Daartoe is de vraag gesteld hoe organi-
methodisch te werken aan verandering en ieder satie en gedrag systematisch en methodisch aange-
geval: past kunnen worden als antwoord op veranderin-
gen in de interne of externe context. De Theory of
• Doelgericht of intentioneel zijn; the Business van Drucker13 geeft door een analyse
• Gericht zijn op verbinding; van context, missie en competenties een antwoord
• Holistisch of integraal zijn; op het ‘waarom’ en ‘wat’. Het antwoord op het
• Voorzien in throughput in aanvulling op input ‘waarmee’ en ‘waardoor’ (de condities) kan op ver-
en output; gelijkbare wijze betiteld worden als de Theory of
• Dynamisch of lerend zijn; the Execution. Het ‘hoe’ kan dan ingevuld worden
• Procesgericht zijn; met de Theory of Change. In plaats van theorie
• Harde en zachte elementen combineren. kan ook het woord ‘rationaliteit’ gebruikt worden.
Voor intentioneel veranderen is het noodzakelijk
Op basis van deze coördinaten is eerder het dat niet alleen de factoren en hun samenhang per
PROMIIC-model ontworpen.12 Dit model wordt ‘theorie’ of ‘rationaliteit’ gedefinieerd worden,
beschreven in de volgende paragraaf. Het fungeert maar juist ook de samenhang tussen de drie ratio-
hier als het doek dat wordt opgespannen en voorziet naliteiten kan worden weergeven.
in de eerste schetslijnen. Daarna wordt het model
verder ontwikkeld en het ‘schilderij’ opgezet door Met de drie ‘theories’ in combinatie en hun res-
toevoeging van een nieuwe belijning van het model. pectievelijke factoren kan het doek opgespannen
Hierdoor worden vijf leidende slaagfactoren zicht- worden en krijgt de eerste schets vorm. Het model,
baar gemaakt. Vervolgens worden deze met elkaar PROMIIC 1.0, werkt middels een continue cyclus
verbonden en komt de figuur tot leven. Dit gebeurt van denken-definiëren-doen-verankeren.

Figuur 1. Overzicht factoren per theorie

Contingenties Interventies Condities


12. Have, S. ten, W.D. Theory of the Business Theory of Change Theory of Execution
ten Have en B. Janssen (‘Waarom’ en ‘wat’) (‘Hoe’) (‘Waarmee’ en ‘waardoor’)
Context Aanleiding (Verander)historie
(2009), Het Veranderboek.
Missie Scope Ambitie/noodzaak
70 vragen van managers
Strategie Veranderdoelen Consensus
over organisatieverandering,
Organisatie Veranderstrategie Leiderschap
Amsterdam, Mediawerf. Capaciteiten Veranderaanpakken Verandervermogen
13. Drucker, P.F. (1994), Mensen Interventies Middelen
The theory of the business, Gedrag Resultaten Metrics en monitoring
Harvard Business Review, Evaluatie Consolidatie Monitoring
September -October, pp. Figuur 1: De basiselementen van PROMIIC 1.0
95-104.

18 holland/belgium management review


Het hier centraal gestelde perspectief is dat van de grijpend er veranderd moet worden. Als de context
intentionele verandering.14 Verandering die vorm sterk verandert en de huidige missie, organisatie
krijgt vanuit en ten behoeve van de missie, het en competenties ingrijpend moeten worden aan-
bestaansrecht of de opdracht van de organisatie. gepast, dan moet worden voorzien in een nieuwe,
Intentionele verandering is verandering met een aangepaste Theory of the Business. Als de context
specifiek oogmerk of met een expliciete bedoeling: niet wezenlijk verandert,
het (beter) realiseren van de doelen van de organi- kan de Theory hetzelfde Het procesmodel is sterk
satie. De verandering is doelgericht, doelbewust en blijven. Maar in dat geval gericht op dynamiek en de
doelmatig. De inspanningen worden geleid door kan die worden geopti-
een hoger doel, de energie wordt bewust op dat doel maliseerd stap voor stap verandering als dynamisch
gericht en dit gebeurt bij voorkeur zo efficiënt mo- te veranderen en de aan- proces
gelijk. Intentioneel betekent vooral waar mogelijk sluiting tussen context,
doordacht en geleid door de opdracht van de or- missie en organisatie steeds verder te verbeteren.
ganisatie. Het moet vooral tegenwicht bieden aan In het aan Drucker15 ontleende idee van de drie
gepruts, amateurisme ten koste van de toekomst ‘theories’ is het steeds testen van de aannames die er-
en continuïteit van de organisatie, het welzijn van onder liggen, essentieel. Kloppen de aannames over
medewerkers en het welvaren van klanten en ande- de ‘business’, de wijze van veranderen en implemen-
re stakeholders. Intentioneel betekent niet dat niet teren nog steeds met de interne en externe context?
gerekend wordt met en gebruikgemaakt wordt van Goede toepassing van dit idee voorkomt dat men
spontane veranderingen, eigen initiatief en zelfstu- gegijzeld raakt door oude aannames, bijziend raakt
ring. Integendeel, soms vergt intentioneel veranderen en het handelen baseert op de veronderstelling dat
juist dat door bijvoorbeeld bottom-up initiatief en er sprake is van een rechtlijnig verloop. Afhankelijk
ruimte voor experiment en improvisatie bewust voor- van de mate van dynamiek kan de toepassing va-
zien wordt in een alternatief voor in die situatie con- riëren van zeer kortcyclisch tot zeer langcyclisch.
traproductieve vormen van management en sturing. Leerervaringen, leermethoden, (psychologische) 14. Zie ook: Have, S. ten
contracten en interactievormen kunnen afhanke- en W.D. ten Have (2010),
Startpunt voor de diagnose is het huidige bestaans- lijk van de situatie meer vluchtig of meer duurzaam Vakmanschap bij verande-
recht of de huidige functie van de organisatie. Een zijn. Voor de toepassing van het model is het goed ren: verstandig variëren tus-
complete veranderdiagnose biedt een samenhan- definiëren van het soort verandering van belang. sen lineair en non-lineair,
gend en duidelijk overzicht van en inzicht in de Afhankelijk van het antwoord op de vraag wat ver- Holland Management
contingenties en condities van de verandering. Zo andert (de missie, de strategie en/of de organisa- Review, nr129, pp. 2-4.
wordt duidelijk wat, gegeven de huidige stand van tie) kunnen verschillende vormen of gradaties van 15. Drucker, P.F. (1994),
de organisatie en de ontwikkelingen in de context, verandering onderscheiden worden. Deze kunnen The theory of the business,
aan verandering wordt gevergd. De contingenties variëren van een graduele verandering tot een totale Harvard Business Review,
omschrijven de wenselijkheid: als de volgende ont- transformatie.16 Het soort verandering maakt dat September-October, pp.
wikkelingen zichtbaar of voorzienbaar zijn, dan moet bepaalde aanpakken en interventies juist bruikbaar 95-104.
de organisatie het volgende veranderen. De condities en toereikend zijn en andere juist niet. Bij een gra- 16. Have, S. ten, W.D.
omschrijven de haalbaarheid: om het gevraagde te duele verandering zal het veranderingsproces een ten Have en B. Janssen
veranderen moet voldaan worden aan het volgende. relatief rechtlijnig verloop kunnen hebben. Bij een (2009), Het veranderboek.
Met de diagnose van (huidige en toekomstige) totale transformatie zal het verloop niet-lineair en 70 vragen van managers
contingenties en condities kunnen noodzakelijke zelfs grillig kunnen zijn en gekenmerkt worden door over organisatieverandering,
acties voor verandering worden gedefinieerd: de improvisatie, trial and error, experiment en zoek- Amsterdam, Mediawerf.
Theory of Change. Deze omschrijft de verschil- processen. Afhankelijk van het soort vraag kunnen 17. Have, S. ten
lende niveaus waarop verandering concreet moet interventies variëren van sterk lineair tot niet-lineair, en A. Peek (2007),
worden gemaakt; van aanleiding en scope tot en van verbeteracties en eenvoudige projecten tot meer Veranderprogramma’s an-
met interventies en resultaten. creërende en procesmatige interventies.17 ders, Holland Management
Review, 112, pp. 8-16.
Het geschetste procesmodel voor intentionele en De lemniscaat als dynamiserend patroon 18. Have, S. ten, W.D. ten
integrale verandering (PROMIIC) is bruikbaar in Het procesmodel kan helpen mee te bewegen met Have en B. Janssen (2009),
allerlei situaties van verandering: van fundamen- en te leren gedurende een verandering.18 Het biedt Systematisch en methodisch
teel en zeer ingrijpend tot meer eenvoudige verbe- een ‘schets’ waarmee de professional in gesprek kan organisaties veranderen,
terprocessen. De Theory of the Business biedt een gaan met de concrete context en de daarin tellende Holland Management
kader waarmee bepaald kan worden of en hoe in- veranderdoelen. Op basis daarvan kan in inter- Review, 127, pp. 2-14.

 1 3 5 ‒ 2 0 1 1 19
actie steeds ‘preciezer’ invulling gegeven worden of liggend verwijst het naar de ‘wiskundige onein-
aan de veranderstrategie, aanpakken en interven- digheid’. Om PROMICC te dynamiseren wordt
ties. Godfroij stelt dat er maar weinig theorieën gebruikgemaakt van zowel de vorm als betekenis
zijn die aandacht geven aan de genoemde dyna- van zowel de verticale als de horizontale vorm, de
Lemniscatisch denken gaat miek. Het past niet in het ‘acht’ en het ‘oneindigteken’. Een derde element
mainstream denken. Als wordt gevormd door de punt in het midden van de
over dynamiek; steeds uitzondering wordt ge- lemniscaat, daar waar de omslag van de beweging
terugkerende bewegingen in noemd Senge die laat plaatsvindt. Dit punt is zowel focus- als rustpunt.
19

zien hoe veranderingen Het middenpunt is het punt van waaruit de be-
plaats van lineaire lijnen bezien kunnen worden weging stuwing krijgt, het verbindt de ene met de
vanuit versterkende en verzwakkende krachten, andere kant. Het middenpunt staat voor sturing
een toepassing van de systeemtheorie. Bij de en verbinding.
beschouwing van PROMIIC, het opgespannen
doek met de eerste schetslijnen, was de consta- Lemniscatisch denken gaat over dynamiek; steeds
tering dat juist het dynamische element nog te terugkerende bewegingen in plaats van lineaire lij-
weinig contour had. Daarom is gezocht naar de nen. Het denken krijgt vooral vorm in ritmen en
bepalende mechanismen in het model en een vorm niet zozeer in fasen, het proces is als:20
en symboliek die daarbij passen. Gekozen is voor
het symbool van de lemniscaat en het daarmee ver- • E en inductief-deductief ritme tussen feiten en
bonden lemniscatisch denken. Het Griekse woord gedachten;
lemniscaat betekent bloemenguirlande. De boven- • Een ethisch-praktisch ritme tussen doelen en wegen;
lus van deze versiering ging rond het hoofd, de • Een onderzoekend-ondernemend ritme tussen
onderlus rond het onderlijf, de buik. De guirlande inzichten en besluiten;
kruist ter hoogte van het hart. Als guirlande zien • Een sprekend-handelend ritme tussen woorden
we de vorm verticaal en lijkt deze op het cijfer acht. en daden.
Dit cijfer staat in de ‘getallenleer’ symbool voor
harmonie, totaliteit en volkomenheid. Het getal Daarbij is het wezenlijk dat het geheel, gevormd
is structurerend en herstructurerend. Horizontaal door de lemniscaten en verbonden door het mid-

Figuur 2. De gecombineerde lemniscaten als dynamisch basispatroon

19. Senge, P. M. (1990),


The Fifth Discipline. The
art and practice of the
learning organization,
New York, Doubleday.
20. Ontleend aan:
Bos, A.H. (1974),
Oordeelsvorming in groepen
- Willens en wetens, wikken
en wegen, Wageningen,
H.Veenman & Zonen

20 holland/belgium management review


Figuur 3. PROMIIC 2.0 als dynamisch verandermodel

Theoryof the Business Theory of Theory of Execution


Change

Context (Verander )historie

Aanleiding van
de verandering

Missie Ambitie/noodzaak
Scope van
de verandering

Strategie Consensus
Veranderdoelen
Organisatie Leiderschap
Veranderstrategie

Capaciteiten Verandervermogen
Verander -
aanpakken
Mensen Middelen

Interventies

Gedrag Prestatie-indicatoren

Resultaat

Evaluatie Monitoring

Consolidatie

delpunt, steeds in ontwikkeling is. Het geheel • H


 oe (en in welke mate) moeten en kunnen in-
krijgt vorm door de beweging en ontwikkeling van spiratie, kennis en vaardigheden, commitment
de delen. Toegepast op het PROMIIC-model zijn en middelen op een zodanig niveau gebracht
er vijf delen of kernelementen te onderscheiden. worden dat men de verandering kan en wil rea-
Deze worden zichtbaar als de twee lemniscaten en liseren?
het middelpunt ingetekend worden in het oor-
spronkelijke model: De vijfde vraag is van een andere orde dan de eer-
ste vier. Deze vraag heeft betrekking op de wijze
Het door het oorspronkelijke model opgespannen waarop de eerste vier, met de vragen zichtbaar ge-
doek met daarop de eerste schetslijnen wordt ver- maakte, kernelementen productief of optimaal ver-
der ontwikkeld. De nieuwe belijning wordt zicht- bonden kunnen worden. Het gaat om de manier
baar gemaakt, PROMIIC 2.0 tekent zich af. De waarop en de mate waarin verbinding in en stu-
vijf vlakken omvatten en categoriseren de verschil- ring van het veranderingsproces vorm kan krijgen.
lende variabelen zoals context, consensus, organi- Het instrumentarium wordt daarbij in hoofdzaak
satie en leiderschap. Ze zijn verbonden met vijf gevormd door drie elementen van het PROMIIC-
leidende vragen bij verandering, de eerste vier zijn: model: veranderdoelen, veranderstrategie en ver-
anderaanpakken.
Wat zijn de beweegredenen voor de verandering?; De vijf vragen kunnen zowel diagnostisch als ont-
• Wat is het (beoogde of mogelijke effect) van de werpend ingezet worden in een veranderingsproces.
verandering, voor verschillende betrokkenen en Bij een diagnose gaat het om het bepalen van de
op korte en lange termijn?; huidige en gewenste kwaliteit van de vijf kernele-
• Hoe (en in welke mate) moeten en kunnen ge- menten en het mogelijke gat daartussen. Bij ontwer-
dragskaders, omstandigheden of stimuluscondi- pen gaat het over het tot stand brengen van de beste
ties vormgegeven worden om de verandering te oplossingen om gaten te dichten en de verandering
kunnen sturen en realiseren?; zo kansrijk mogelijk te kunnen realiseren.

 1 3 5 ‒ 2 0 1 1 21
Veranderkracht als formule de met de andere vier kernelementen verbonden
De vijf vragen zijn gerelateerd aan de vijf vlakken veranderinspanningen optimaal laten renderen.
van PROMIIC 2.0. Deze vijf vlakken zijn verbon-
den met de vijf leidende slaagfactoren van het mo- Op basis van deze leidende slaagfactoren kan een
del. Deze slaagfactoren zijn: ‘formule’ voor de veranderkracht21 van een organi-
satie omschreven worden:
• R ationale: het idee achter een bepaalde verande-
ring, in logische en visionaire zin. De rationale Veranderkracht = (Rationale x Effect x Focus x
staat voor de beweegreden en moet niet alleen Energie)tot de macht Verbinding
kloppen, maar ook aanspreken;
• Effect: het beoogde, geprojecteerde of ervaren In figuur vier zijn de vijf slaagfactoren in de vijf
concrete effect van de verandering bij verschil- vlakken van PROMIIC 2.0 weergegeven. De ver-
lende betrokkenen (voordelen of nadelen, posi- ticale as staat voor de verandervisie, het product
tieve of negatieve resultaten, percepties en ge- van of de verbinding tussen rationale en effect.
voelens); De horizontale as brengt als product van focus
• Focus: de beweegrichting en aanwijzingen zoals en energie de verandercapaciteit tot uitdrukking.
aangegeven door of af te leiden uit het referen- De idee is dat alle vier de krachten in samenhang
tiekader dat gevormd wordt door ondermeer de en op niveau ingevuld moeten zijn. Verbinding
organisatiewaarden, strategie en structuur; zorgt voor de sturing die nodig is voor het gericht
• Energie: de inspiratie, motivatie en vermogens invullen van de andere vier krachten. Verbinding
die onder invloed van bijvoorbeeld leiderschap zorgt ook voor het in samenhang laten werken van
en de beschikbaarheid van kennis en middelen de goed ingevulde of individueel op niveau zijnde
de haalbaarheid van de verandering bepalen; andere vier krachten. Als de verbinding ontbreekt
• Verbinding: de sturing en saamhorigheid die raakt het model uit balans. De verandervisie ‘over-
zorgen voor consistentie en samenhang en die vraagt’ dan bijvoorbeeld ten opzichte van de be-

Figuur 3. PROMIIC 2.0 als dynamisch verandermodel

RATIONALE
21. Veranderkracht laat
zich definiëren als doeltref-
fende verandering. Meer
precies: als het potentieel dat
een organisatie in staat stelt
te komen tot doeltreffende
verandering. In het Engels
FOCUS VERBINDING ENERGIE
zijn het niet de woorden
‘power’, ‘strength’ of ‘force’
die hier het beste passen. De
term die ten grondslag ligt
aan de weergeven definitie
is ‘vigour’ of ‘vigorous, waar
woorden bij horen als sterk,
robuust, energiek , vitaal,
EFFECT
actief, bloeiend en gezond.
In onze Engelse publicaties
hanteren we in plaats van
veranderkracht het begrip
‘vigorous change’.

22 holland/belgium management review


schikbare verandercapaciteit. Een ander voorbeeld mogen om een helder beeld van de toekomst te
van disbalans is dat de focus niet in lijn is met de krijgen. De oorzaak hiervan is vaak dat men te
rationale. Er wordt dan bijvoorbeeld gestreefd naar veel opgaat in de huidige
meer ondernemerschap, terwijl de formele struc- business of vraagstukken. Een belangrijke faalfactor bij
tuur daar letterlijk en figuurlijk geen ruimte voor Een andere faalfactor is de rationale is myopie
laat. Een derde voorbeeld is dat de organisatie wel inactief leiderschap; som-
in staat is om focus te creëren, maar door een ge- mige leiders blijven weg van de beweegredenen
brek aan leiderschap en middelen de energie onder voor verandering die er wel degelijk zijn. Ze zijn
de maat blijft. Zo’n organisatie begrijpt rationeel dan beducht voor onzekerheid of te zeer verbonden
waar het naar toe moet, maar stapt emotioneel niet met de status quo. Een slaagfactor bij de rationale is
in. De organisatie is dan ‘disengaged’.22 De ver- het kunnen articuleren van een toekomstvisie. Dit
anderkracht is dus afhankelijk van de verbinding kunnen betekent dat men in staat is op verschil-
tussen de kernelementen. Maar de veranderkracht lende communicatieniveaus, bijvoorbeeld het cog-
wordt ook gemaakt of gebroken door de individu- nitieve en affectieve, het rationele en emotionele, de
ele kwaliteit van de kernelementen of gebieden. juiste boodschap naar voren te brengen. Een andere
Die kwaliteit per kernelement is een niet-voldoen- slaagfactor is het kunnen selecteren en prioriteren
de-maar-wel-noodzakelijke voorwaarde voor ver- van veranderdoelen. Vaak kent, dient en vereist een
anderkracht. De slaag- en faalfactoren die de ver- verandering meerdere doelen. Gegeven de schaarste
anderkracht versterken of juist ondermijnen staan aan middelen (mensen, tijd, geld) helpt het als de
centraal in het volgende deel. leiding aangeeft wat er bij conflicterende claims
voor moet gaan; wat is belangrijk, wat is het belang-
De slaag- en faalfactoren van rijkst en wat is het allerbelangrijkst.
veranderkracht
Voor de vijf leidende slaagfactoren – rationale, ef- Effect van de verandering
fect, focus, energie en verbinding – worden hierna Bij het effect zijn belangrijke slaagfactoren ‘yield’,
voorbeelden gegeven van onderliggende slaag- en ‘obligation’ en informatie.25 ‘Yield’ verwijst naar de
faalfactoren. Het gaat niet om een uitputtende lijst, positieve resultaten, beloning of voordelen die ver-
maar om illustratieve, kenmerkende voorbeelden. bonden zijn met de verandering. Als deze concreet
Daarbij is gekozen voor zoveel mogelijk verschei- en voorstelbaar worden gemaakt en mensen aan-
denheid en complementariteit. Voor verschillende spreken, zullen zij sneller ‘instappen’. Hetzelfde geldt
faalfactoren geldt dat deze positief geformuleerd voor ‘obligation’. De verandering werkt beter uit als
ook een slaagfactor kunnen zijn, en omgekeerd. iemand het idee heeft dat het over hem- of haarzelf
De onderliggende slaag- en faalfactoren kennen gaat. De ambitie of noodzaak is dan niet alleen van 22. Bruch, H., en S.
verschillende harde en zachte ‘toeleveranciers’. de organisatie, maar wordt ook door individuen en Ghoshal (2002), Beware
Slaagfactoren zijn bijvoorbeeld te vinden in ideeën groepen gevoeld of ervaren. Een laatste voorbeeld van the busy manager, Harvard
over transformationeel leiderschap en verander- een slaagfactor op het kernelement effect gaat over Business Review, February,
capaciteit. Modellen en theorieën over weerstand informatie. Informatie over de aard en omvang of pp. 5-11.
zijn evenals gedragtherapeutische inzichten vaak betekenis van de verandering werkt vaak positief uit 23. Roxburgh, C. (2003),
rijk aan voorbeelden van faalfactoren. Ook voor op waardering en commitment. Onnodige dreiging Hidden flaws in strategy,
de verschillende kernelementen of gebieden zijn er of angst kan worden voorkomen of tegengegaan door The McKinsey Quarterly, 2,
variërende toeleveranciers in de vorm van weten- goede informatieverstrekking. Een faalfactor bij effect pp. 27-39.
schappelijke en functionele disciplines. Factoren wordt gevormd door de directe kosten van de veran- 24. Zie bijvoorbeeld: Have,
verbonden met de rationale komen vaak uit de dering. De opheffing van twee afdelingen nu weegt S. ten, W.D. ten Have en
‘behavioral economics’23 en het strategisch ma- dan emotioneel zwaarder dan een winstverbetering B. Janssen (2010), Het
nagement. Bij energie zijn vooral de leiderschaps- over twee jaar. Een andere faalfactor vormen (onver- veranderboek. 70 vra-
literatuur, sociale en klinische psychologie aan het werkte) mislukkingen in het verleden. Deze leiden gen van managers over
woord.24 Bij focus is de organisatiekunde nadruk- vaak tot een negatieve of pessimistische evaluatie van organisatieverandering,
kelijk aanwezig en bij effect de behavioristische toekomstige veranderingen. tweede druk, Amsterdam,
psychologie en management control. Mediawerf.
Focus op de verandering 25. Zie: Zaltman, G.B.
Rationale van de verandering Een eerste illustratieve faalfactor bij focus vormen en R.B. Duncan (1977),
Een belangrijke faalfactor bij de rationale is my- de diepverankerde routines. Deze automatiseren Strategies for planned
opie. Deze bijziendheid verwijst naar het onver- gedrag en maken het moeilijk veranderbaar. Een change, New York, Wiley

 1 3 5 ‒ 2 0 1 1 23
andere is institutionalisme: de voorzieningen, re- Een slaagfactor bij verbinding vormt een positieve
gels en procedures, rituelen, structuren en syste- relatie tussen de organisatiewaarden en de waarden
men die een product zijn van het verleden en zich verbonden met de verandering. Een andere slaag-
moeilijk laten verwijderen. Een slaagfactor daar- factor vormt leiderschap dat in staat is de charis-
tegenover wordt gevormd door het vermogen de matische rol (visie overbrengen, activeren) en de
heersende omstandigheden of stimuluscondities architecturale rol (ontwerpen, belonen) in samen-
(wat wordt wel beloond en wat niet, bijvoorbeeld) hang en consistent te hanteren.26
te wijzigen. Een andere is het vermogen om rol-
modellen en ‘critical in- Tot slot
Bij veranderkracht, in het
cidents’ te creëren of te Bij doeltreffende verandering draait het om ver-
engels ‘vigorous change’, benutten die het nieuwe, anderkracht. De vijf leidende slaagfactoren, die
horen begrippen als robuust, gewenste nieuwe mani- samen de veranderkracht maken, helpen het ver-
fest maken. In bredere anderingsproces te hanteren. Met de factoren in
energiek, vitaal, actief, zin is een slaagfactor het samenhang kan het vaak ervaren gat tussen plan en
bloeiend en gezond kunnen voorzien in ade- uitvoering overbrugd worden. Bij veranderkracht,
quate ‘boxes’: voldoende in het Engels ‘vigorous change’, horen begrippen
en veiligheid biedend kader enerzijds en toerei- als robuust, energiek, vitaal, actief, bloeiend en ge-
kende ruimte en autonomie anderzijds. zond. Deze vitaliteit of gezondheid wordt versterkt
door de leidende en onderliggende slaagfactoren of
Energie van de verandering hefbomen en kan verzwakt worden door faalfacto-
Voor het kernelement energie geldt een lage ‘self ren of ‘lekken’. Deze kunnen van strategische aard
efficacy’ als een belangrijke faalfactor. Met dit be- zijn, bijvoorbeeld kuddegedrag in negatieve zin. Ze
grip wordt verwezen naar de mate waarin mensen kunnen een organisatiekundig karakter hebben,
in staat zijn om en overtuigd zijn van het eigen in positieve zin bijvoorbeeld pariteit of de juiste
vermogen om adequaat en efficiënt te handelen in balans tussen verantwoordelijkheden en bevoegd-
een bepaalde (veranderende) situatie. Tegenhanger heden. Verder zijn ze dikwijls van psychologische
en slaagfactor is hier een passende mate van ‘ac- aard. Een faalfactor is dan bijvoorbeeld overmoed;
tion control’; het gevoel met de eigen acties en het de meeste mensen en organisaties overschatten
eigen handelen controle te hebben over of te kun- hun eigen capaciteiten en mogelijkheden. Een
nen uitoefenen op de eigen omgeving. Een andere psychologische slaagfactor is het communiceren
slaagfactor is het voorzien in intellectuele stimula- van aansprekende of resonerende hoge prestatie-
tie. Mensen hebben in verandering kaders (‘boxes’) verwachtingen.27 Bij het ontwikkelen en benutten
nodig, maar ook ruimte voor eigen denkwerk, van de veranderkracht is de opdracht om de slaag-
experiment en het zich eigen maken en kunnen factoren te ontwikkelen en als hefboom te benut-
beïnvloeden van de (wijze van) verandering. Een ten. Evenzeer is het van belang om de faalfactoren
bredere faalfactor bij energie is het veronachtza- en hun invloed tegen te gaan, te corrigeren of in te
men van de sociale dimensie van de verandering. dammen (‘containment’). Lukt dat, dan wordt de
26. Kets de Vries, M.F.R. brug tussen plan uitvoering op professionele wijze
(2001), Leiderschap Verbinding bij verandering geslagen.
ontraadseld, Amsterdam, Bij de verbinding is het comfort van de kruissub-
Nieuwezijds. sidie een belangrijke faalfactor. Bij kruissubsidie
27. Podsakoff, P.M., worden de opbrengsten van de verandering voor
S.B. Mackenzie en sommigen (gedeeltelijk) teniet gedaan door dat
W.H. Bommer (1996), wat men verliest, aan ‘opbrengsten’, bijvoorbeeld
Transformational leadership status, macht, zekerheid. Per saldo levert de veran-
behavior and substitutes for dering dan weinig op en dat gaat ten koste van de
leadership as determinants motivatie om te veranderen. Een andere faalfactor
of employee satisfaction, vormt de splijtzwam van de interne politiek en
commitment, trust, and machtsstrijd. Een derde voorbeeld van een faalfac-
organizational citizen- tor die de verbinding kan ondergraven, vormen
ship behaviours, Journal onverenigbare overtuigingen of een zeer nadruk-
of Management, 22, pp. kelijk gebrek aan overeenstemming over de aard
259-298 van de problemen en de mogelijke oplossingen.

24 holland/belgium management review

You might also like