Professional Documents
Culture Documents
BR007-NL Grensoverschrijdende-Accreditatie 20230517
BR007-NL Grensoverschrijdende-Accreditatie 20230517
Beleidsregel voor
grensoverschrijdende accreditatie
1. Inleiding 4
Bijlage: Overzicht van wijzigingen ten opzichte van Policy rule for Cross Frontier Accreditation
(BR007-UK version 2, juli 2013) 14
Artikel 1
Deze beleidsregel beschrijft het beleid van de RvA voor de accreditatie en beoordeling van buiten
Nederland geregistreerde en/of opererende Conformiteitsbeoordelingsinstanties (CBI's), voor de
beoordeling van CBI's in Nederland op verzoek van andere accreditatie-instanties (AI's) en voor de
accreditatie en beoordeling van CBI's voor buitenlandse nationale regelgeving.
Artikel 2
Het doel van deze beleidsregel is om bij te dragen aan de one-stop-uitgangspunten voor accreditatie
en conformiteitsbeoordeling. De beleidsregel is ook opgesteld voor behoud van een gelijk speelveld
voor door de RvA geaccrediteerde CBI's en de door andere partners van de EA-MLA, IAF-MLA en
ILAC-MRA geaccrediteerde CBI's. De beleidsregel is daarnaast gericht op het garanderen van een
consistente en gelijke behandeling van accreditatie of accreditatie-aanvragen bij instanties in
verschillende landen.
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 6
Het is de primaire taak van de RvA om diensten te verlenen aan CBI's in Nederland. Ieder besluit tot
het verlenen van accreditatie- of beoordelingsdiensten in andere landen zal met inachtneming van
deze taak worden genomen.
Artikel 7
Bij een verzoek voor het verlenen van accreditatie aan een CBI die buiten Nederland is gevestigd of
voor het uitvoeren van beoordelingen van Nederlandse CBI's buiten Nederland en/of voor het
uitvoeren van beoordelingen van Nederlandse CBI's ten aanzien van buitenlandse nationale
regelgeving, zal de RvA het volgende beleid toepassen:
1. De RvA zal uitsluitend accreditatie- en beoordelingsdiensten buiten Nederland verlenen als
hiermee een bijdrage wordt geleverd aan de internationale ontwikkeling en harmonisatie van
accreditatie- en conformiteitsbeoordeling;
2. De RvA zal niet met andere AI's concurreren;
3. De RvA zal zijn diensten niet verlenen in landen waar het verschil tussen de waarden en cultuur
van het betreffende land en de Nederlandse waarden en culturen het onmogelijk maakt om
betrouwbare beoordelingen uit te voeren; hierover zal het bestuur van de RvA beslissen en een
motivatie geven;
4. De RvA zal zijn diensten niet leveren in landen waar de veiligheid van de werknemers niet kan
worden gewaarborgd. Het reisadvies van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken zal
voor een dergelijke beslissing leidend zijn;
5. De RvA zal zijn diensten niet buiten Nederland leveren als, op basis van de beschikbare
middelen, dit een negatieve invloed zal hebben op de capaciteit voor het leveren van zijn
diensten in Nederland;
6. De bij de grensoverschrijdende accreditatie en beoordelingen behorende kosten, inclusief de
kosten voor vertaling van documenten, inzet van tolken en coördinatie van beoordelingen met
andere AI's, zullen worden gefactureerd aan de door de RvA geaccrediteerde CBI, de CBI die de
accreditatie door de RvA heeft aangevraagd of aan de buitenlandse AI die de RvA om
samenwerking heeft verzocht;
7. De RvA zal uitsluitend accreditatie buiten Nederland verlenen voor activiteiten waarvoor
voldoende ervaring in Nederland is opgebouwd en mits beleidsregel RvA-BR010 verklaart dat
deze activiteiten ook buiten Nederland mogen worden geaccrediteerd.
In geval van accreditatie voor buitenlandse nationale wet- of regelgeving zal de RvA contact opnemen
met de nationale accreditatie-instelling (NAI) van het land dat de wet- of regelgeving heeft vastgesteld.
De RvA zal met hulp van lokale deskundigen de benodigde kennis en informatie over deze wet- en
regelgeving verzamelen.
Artikel 9
Wanneer een buitenlandse AI om samenwerking verzoekt, zal de RvA zich inspannen om een
doeltreffende samenwerking tot stand te brengen en, indien mogelijk, in overeenstemming met het
door de buitenlandse AI gedane verzoek te reageren.
Artikel 10
Voor accreditatie binnen de EA-MLA-regio past de RvA de in Verordening (EC) Nr. 765/2008
opgenomen uitgangspunten toe.
Het beleid van de RvA luidt als volgt:
1. De RvA verleent geen accreditatie aan CBI's in andere landen binnen de EA-MLA-regio.
Uitzonderingen op dit beleid zijn de situaties waarop Artikel 7, paragraaf 1 van de Verordening
(EC) 765/2008 van toepassing is, wat betekent dat een lidstaat geen NAI heeft aangesteld, de
NAI geen accreditatie van de betreffende activiteiten uitvoert of de NAI geen ondertekenaar is
van de EA-MLA voor de betreffende activiteiten. In deze situaties zal de RvA de beoordelingen
uitvoeren en indien van toepassing en indien mogelijk de betreffende NAI hierbij betrekken;
2. Als een uitzondering op basis van Artikel 7, paragraaf 1 van de Verordening (EC) 765/2008 niet
langer van toepassing is, zal de RvA geen nieuwe accreditatiecyclus opstarten of een accreditatie
verlengen. In deze gevallen zal de RvA aan de betrokken CBI’s laten weten dat geen nieuwe
accreditatiecyclus zal worden gepland. Op verzoek van de CBI zal de RvA de benodigde
informatie over de tijdens de laatste accreditatiecyclus uitgevoerde relevante beoordelingen aan
een andere NAI verschaffen om het proces van het verkrijgen van een nieuwe accreditatie te
vergemakkelijken;
3. Als de NAI, nadat de RvA accreditatie heeft verleend aan een CBI in zijn land, ondertekenaar is
geworden van de EA-MLA of EA-BLA of is begonnen met het verlenen van accreditatie voor
bepaalde activiteiten, zal de RvA, op verzoek van de CBI en waar mogelijk vóór heraccreditatie,
de overdracht van de accreditatie aan de NAI ondersteunen;
4. Ook in geval van wijziging van andere redenen voor het verschaffen van grensoverschrijdende
accreditatie aan een CBI binnen de EA-MLA-regio en tevens bij iedere herbeoordeling of verzoek
voor scope-uitbreiding, zal de RvA nagaan of eerder geaccepteerde gegronde redenen en
voorwaarden voor het verlenen van grensoverschrijdende accreditatie doorgaand van toepassing
zijn;
Artikel 11
Beoordelingen van buitenlandse locaties van Nederlandse door de RvA geaccrediteerde CBI's worden
uitbesteed aan de NAI, waarbij hoofdstuk 7 van toepassing is.
Artikel 12
Het bijwonen van activiteiten van Nederlandse CBI buiten Nederland, maar binnen de EA-MLA-regio
(bijvoorbeeld het op locatie uitvoeren van testen, audits en inspecties), zal worden uitbesteed aan de
NAI van het land waar de activiteiten plaatsvinden.
Artikel 13
De frequentie en omvang van de beoordelingen van locaties in andere landen binnen de EA-MLA-
regio waar één of meer kernactiviteiten plaatsvinden (zie RvA-BR003 voor de definitie van
kernactiviteiten), wordt op basis van de volgende uitgangspunten bepaald:
1. In het geval dat de buitenlandse locatie voor dezelfde scope door de NAI is geaccrediteerd,
zullen de frequentie en de omvang conform het beleid van de NAI worden bepaald. De door de
RvA uitbestede beoordelingen worden als onderdeel van de beoordelingen van de NAI
beschouwd;
2. In situaties waarnaar in de eerste paragraaf wordt verwezen, kan de RvA met opgaaf van
redenen besluiten om aanvullende beoordelingsactiviteiten aan de NAI uit te besteden;
3. In het geval dat de buitenlandse locatie door de NAI wordt geaccrediteerd, maar deze
accreditatie niet de scope van de accreditatie van de RvA dekt, zullen lid 1 en 2 van dit artikel
voor overeenkomstige delen van de scopes van toepassing zijn. Op beoordelingen van de
andere delen van de scopes, die aanvullend zijn ten opzichte van de scope van de NAI, zal met
betrekking tot de frequentie het beleid van de RvA (RvA-BR005) worden toegepast. De door de
RvA uitbestede beoordelingen kunnen tijdens de beoordelingen van de NAI's worden uitgevoerd,
maar aanvullende beoordelingen kunnen ook nodig zijn;
4. In het geval dat de buitenlandse locatie niet door de NAI wordt geaccrediteerd, is met betrekking
tot de frequentie en de omvang van de beoordelingen beleidsregel RvA-BR005 van toepassing.
Artikel 14
De frequentie en omvang van beoordelingen van buitenlandse locaties die als locaties zonder
kernactiviteiten worden beschouwd, worden bepaald aan de hand van de regels van RvA-BR005.
Artikel 15
Artikel 16
Met het oog op de planning van uitbestede beoordelingen zal de RvA de NAI's binnen de EA-MLA-
regio voor oktober van ieder jaar van de plannen voor uitbestede beoordelingen in het volgende jaar
op de hoogte brengen. In deze fase is de exacte omvang van de beoordeling mogelijk nog niet
duidelijk, maar dergelijke vroegtijdige informatie is van essentieel belang voor het reserveren van de
capaciteit door de NAI. De omvang van de beoordeling zal moeten worden gerapporteerd aan de
betreffende NAI’s, bij voorkeur uiterlijk drie maanden voor de uitvoering van de beoordeling. De RvA
zal de betreffende NAI's in de EA-MLA-regio informeren over eventueel ontvangen verzoeken (bijv.
met betrekking tot ad-hoc beoordelingen of uitbreiding van de omvang) zodra een dergelijk verzoek
bekend is.
Artikel 17
De RvA zal op verzoek van de NAI van een land binnen de EA-MLA regio, en mits zij over de
middelen hiervoor beschikt, als onderaannemer voor beoordelingen van CBI's in Nederland optreden
in de volgende situaties:
1. Een in Nederland geregistreerde CBI functioneert als een locatie onder de scope van accreditatie
van een buitenlandse CBI die is geaccrediteerd door de NAI van het land waarin deze CBI is
geregistreerd;
Artikel 18
Bij het optreden als onderaannemer zal de RvA zijn eigen procedures volgen. Rapportages zullen
binnen het in de overeenkomst met de buitenlandse AI aangegeven tijdsbestek aan de uitbestedende
NAI worden verschaft. De RvA zal de uitbestedende AI zo snel mogelijk informeren over mogelijke
bevindingen die als categorie A afwijkingen zijn geclassificeerd (conform beleidsregel RvA-BR004).
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Voor iedere accreditatie die volgens de in dit hoofdstuk beschreven regels wordt verleend, zal de RvA
de geldigheid van de gegronde reden voor buitenlandse accreditaties minimaal iedere vier jaar
heroverwegen. Als de gegronde reden niet langer geldig is, zal de RvA geen nieuwe
accreditatiecyclus starten of een accreditatie uitbreiden. Voorafgaande aan de verlenging, en indien
de CBI hierom vraagt, zal de RvA indien mogelijk de overdracht van de accreditatie aan een andere AI
ondersteunen.
Artikel 22
De RvA zal beoordelingen op buitenlandse locaties die niet het hoofdkantoor van de door de RvA
geaccrediteerde CBI betreffen, aan de lokale AI uitbesteden als deze AI voor de te accrediteren
activiteiten ondertekenaar van de ILAC-MRA of IAF-MLA is. Op een dergelijke uitbesteding zijn de in
hoofdstuk 7 beschreven regels van toepassing. Als de lokale AI geen ondertekenaar is van een
relevante MLA/MRA, zal de RvA de beoordeling zelf uitvoeren. In dat geval zal de RvA indien mogelijk
beoordelaars en/of deskundigen van de lokale of een andere AI in zijn team opnemen.
Artikel 23
Een beoordeling bij een nieuwe locatie die aan de lijst van locaties waar kernactiviteiten worden
uitgevoerd (zie RvA-BR003 voor de definitie van kernactiviteiten) moet worden toegevoegd, zal door
een beoordelingsteam van de RvA worden uitgevoerd; indien nodig zullen lokale of regionale
deskundigen in dit team worden opgenomen.
Artikel 24
Het bijwonen van door Nederlandse CBI's buiten de EA-MLA-regio uitgevoerde activiteiten
(bijvoorbeeld het op locatie uitvoeren van testen, audits en inspecties) door werknemers die onder
direct toezicht van het Nederlandse kantoor van de CBI staan, zal bij voorkeur door RvA-beoordelaars
worden uitgevoerd. De RvA zal echter lokale deskundigen inzetten als dit van belang is voor de
competentie van het beoordelingsteam van de RvA.
De frequentie en de omvang van de beoordelingen op locaties van een door de RvA geaccrediteerde
CBI zullen met de in RvA-BR005 uitgelegde regels in overeenstemming zijn.
Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
In geval van uitbestede beoordelingen zal aan de als onderaannemer optredende AI ten minste de
volgende informatie worden verschaft:
1. Rapport van de laatste beoordeling van het hoofdkantoor;
2. Actuele informatie over de CBI, inclusief details over hoe deze is georganiseerd en wordt
bestuurd en hoe de bij/vanuit zijn locaties uitgevoerde conformiteitsbeoordelingsactiviteiten
worden geleid;
3. Specificatie van de beoordeling waarin alle specifieke aanvullende eisen of activiteiten zijn
opgenomen die in het bijzonder door de als onderaannemer optredende AI moeten worden
beoordeeld;
4. Eventuele eisen van regelgevers die van invloed kunnen zijn op de activiteiten van de
buitenlandse locatie als accreditatie wordt verleend die bij aanmelding kan worden gebruikt;
5. Volledige omvang van de activiteiten die door de lokale locatie kunnen worden uitgevoerd
volgens de multi-site-accreditatie;
6. Gedetailleerde beschrijving van de te beoordelen scope, inclusief eventuele sectorspecifieke
schema’s;
7. Beoordelingsplan, inclusief een plan voor bijwoningen, voor de locatie gedurende de gehele
accreditatiecyclus.
Artikel 29
Artikel 30
De RvA zal alle relevante informatie over door buitenlandse AI's geaccrediteerde CBI's met deze AI’s
uitwisselen. Deze informatie kan klachten en andere informatie met betrekking tot de prestaties van de
CBI betreffen.
Artikel 31
In het geval dat de RvA een accreditatie van een CBI, die ook een accreditatie heeft van een lokale
AI, opschort of intrekt, zal de RvA deze lokale AI hierover informeren. Iedere andere AI die de CBI
heeft geaccrediteerd, zal ook worden geïnformeerd, vooropgesteld dat deze accreditatie in de IAF
accreditatiedatabase is opgenomen of dat de RvA over andere middelen voor het verkrijgen van deze
informatie beschikt.
Artikel 32
Als de RvA wordt geïnformeerd over de opschorting of intrekking van een accreditatie van een andere
AI voor een CBI die ook door de RvA is geaccrediteerd, zal de RvA een onderzoek uitvoeren. Het doel
van dit onderzoek is om vast te stellen of de redenen voor opschorting of intrekking de accreditatie
door de RvA van deze CBI per definitie zal beïnvloeden. De RvA zal de andere AI informeren over de
uitkomst van dit onderzoek informeren.
- Artikelen met betrekking tot door de RvA uitgevoerde accreditatie en beoordelingen in het
buitenland binnen de EA-MLA-regio zijn aangepast aan het beleid zoals beschreven in EA-2/13.
Beleidswijzigingen omvatten:
- Toevoeging van artikelen met betrekking tot de samenwerking en informatieverstrekking
tussen de RvA en andere AI's (in artikelen 10 en 28);
- Wijziging van het feit dat de voorwaarden van Verordening (EC) Nr. 765/2008 (in artikel 10)
aan het einde van de accreditatiecyclus en in het geval van een verlenging worden
gecontroleerd;
- De toevoeging van criteria op basis waarvan de RvA voor zijn beoordelingen locaties zonder
kernactiviteiten kan selecteren (in artikel 14);
- Een meer gedetailleerde beschrijving van samenwerking met lokale AI’s en coördinatie met
betrekking tot grensoverschrijdende activiteiten die te maken hebben met buitenlandse wet-
en regelgeving (conform EA-2/13, artikelen 1, 3, 7, 8 en 10);
- Artikel 12 is (ook) gewijzigd conform EA-2/13. Het uitvoeren van bijwoningen binnen de EA-
MLA-regio buiten Nederland dient aan een lokale NAI te worden uitbesteed.
- Artikel 8, betreffende het verschaffen van informatie met betrekking tot locaties van activiteiten, is
ingetrokken. Eisen betreffende het verschaffen van informatie zullen in plaats hiervan in
beleidsregel RvA-BR005 worden beschreven;
- Het beleid voor 'accreditatie door RvA buiten de EA-MLA-regio' is duidelijker beschreven. Voor dit
doel is hoofdstuk 5 herschreven;
- In artikelen 13, 14 en 23 is de term kritieke locatie gewijzigd in locatie met kernactiviteiten,
conform de RvA Beleidsregel RvA-BR003;
- Verwijzingen naar verlopen overgangsperioden voor beleidswijzigingen in het verleden zijn uit
deze versie verwijderd.
Als gevolg van het toevoegen en verwijderen van artikelen kunnen de artikelen in deze versie niet op
basis van de nummers met de artikelen in de Policy rule for Cross Frontier Accreditation worden
vergeleken. Versie 2 van de Policy rule for Cross Frontier Accreditation van 9 juli 2013 is op verzoek
verkrijgbaar.