You are on page 1of 9

Lineaire Algebra

College 2: Lijnen en vlakken in R2 en R3

J. Vermeer
College 2
1

Faculteit EWI
Technische Universiteit Delft
§1.2 Orthogonaliteit, Pythagoras en projecteren
De formule u · v = kuk kvk cos θ. maakt de volgende definitie
plausibel.
Definitie De vectoren u en v in Rn heten orthogonaal (of
gewoon loodrecht) als: u · v = 0.
Notatie u⊥v
Stelling (Pythagoras) Als u⊥v dan ku + vk2 = kuk2 + kvk2 .
Definitie De orthogonale projectie van de vector u op de vector
v is dat scalair veelvoud cv van v zo dat u − cv⊥v.
Notatie projv (u).
u · v
Stelling. Er geldt: projv (u) = v. ✷
v·v

College 2 2

Faculteit EWI
§1.2 Opgaven §1.2
39. Ik zwem met 2 km/uur naar de overkant rivier die met 1
km/uur stroomt. Ik wil "recht" over komen. Welke hoek met
de rivier moet ik nemen?
   
3/5 1
41. Bepaal projectie van u = op v = .
−4/5 2
60. Als u · v = u · w met u 6= 0 volgt dan dat v = w? Zo ja,
bewijs het dan en zo nee, geef een tegenvoorbeeld.

College 2 3

Faculteit EWI
Vectorparametervorm van een lijn
Als a en v 6= 0 beide vectoren zijn in R2 (of beide in R3 ) en
t ∈ R is een parameter, dan
a + tv met t ∈ R
representeert een lijn (in R2 of in R3 ).
De vector a heet de (een) steunvector van de lijn.
De vector v heet de (een) richtingsvector van de lijn.
De schrijfwijze heet de (een)vector (parameter) vorm
representatie van de lijn.
Probleem: deze representatie is niet uniek!!
Ga na of de vectorparametervormen dezelfde lijn beschrijven.
       
1 1 3 2
 2  + t  −2  en  −2  + t  −4 . ✷
3 −1 1 −2

College 2 4

Faculteit EWI
Vectorparametervorm van een lijn (2)
Het boek schrijft de vectorparametervorm vaak als:
     
x 1 1
 y  =  2  + t  −2 
z 3 −1
en bewaart de benaming parametervorm voor de schrijfwijze van
de vergelijkingen:

 x=1+t
y = 2 − 2t
z =3−t

College 2 5

Faculteit EWI
Vergelijking van een lijn in R2
De algemene vorm van de vergelijking van een lijn ℓ is:
ax + by = c
 
a
Hierbij wordt 6= 0 veronderstelt. Deze vector blijkt
b
evenwijdig?? loodrecht?? op ℓ te zijn. Loodrecht dus, en wordt
de (een) normaal n van de lijn genoemd. (We leggen het
loodrecht zijn uit bij vlakken in R3 ).
 
x
Als we de punten (x, y) schrijven als de vector x = , dan
y
zien we dat de algemene vergelijking te schrijven is als:
n·x=c
Het boek noemt dit de (een) normaalvergelijking van de lijn ℓ. ✷

College 2 6

Faculteit EWI
Vergelijking van een lijn in R2
Opgave Beschouw de lijn met vergelijking y = 2x − 3.
(a) Bepaal een normaal en een normaalvergelijking van deze lijn.
(b) Bepaal tevens een vectorparametervorm en een
parametervorm van deze lijn.
Opmerkingen.
1. Een lijn in R3 heeft geen vergelijking.
2. Als a en v 6= 0 vectoren in Rn zijn, dan staat:

a + tv met t ∈ R

ook voor de vectorparametervorm van een lijn in Rn !! ✷

College 2 7

Faculteit EWI
Opgaven §1.3
1 Bepaal van lijn in R2 door P = (0, 0) met normaal
 
3
n= de vergelijking in (a) normale vorm en (b) de
2
algemene vergelijking.
3 Bepaal van de lijn in R2 door P = (1, 0) en richtingsvector
 
−1
u= de (a) vectorparametervorm en (b) de
3
parametervorm.
7 Bepaal van vlak in R3 door P = (0, 1, 0) met normaal
 
3
n =  2  de vergelijking (a) in normale vorm en (b) de
1
algemene vergelijking.
College 2 ✷8
Faculteit EWI
Opgaven §1.3
9 Bepaal van vlak in R3 door P = (0, 0, 0) en
   
2 −3
richtingsvectoren u =  1  en v =  2  de (a)
2 1
vectorparametervorm en (b) de parametervorm.
13 Bepaal de vectorparametervorm en de vergelijking van het
vlak door de punten P = (1, 1, 1), Q = (4, 0, 2) en
R = (0, 1, −1).
22 Bepaal de vectorparametervorm van de lijn door
P = (−1, 0, 3) loodrecht op vlak x − 3y + 2z = 5.

College 2 9

Faculteit EWI

You might also like