You are on page 1of 10

Lineaire Algebra

College 1: Vectoren in Rn

J. Vermeer
College 1
1

Faculteit EWI
Technische Universiteit Delft
§1.1 Rn en de rekenregels
• Rn : de "n-dimensionale vectorruimte.
 
x1
 x2 
• x ∈ Rn dan x = 
 .. .

 . 
xn
• Ook in Rn bestaat de vectoriële optelling x + y en de
scalaire vermenigvuldiging cx.
• De vector −x wordt bepaald door de eigenschap:
x + (−x) = 0,
• In Stelling 1.1 zijn de rekenregels voor Rn te vinden.


College 1 2

Faculteit EWI
§1.1 Vervolg
Opgave Los x op uit de vergelijking:
2(x − a) − 4(x + 2b) = x − a − 7b
Definitie Een lineaire combinatie van de vectoren v1 , v2 , · · · , vk
uit Rn is een vector van de vorm:
c 1 v 1 + c2 v 2 + · · · + ck v k .
De scalairen c1 , c2 , . . . , ck heten de de gewichten van de lineaire
combinatie.
Basisvraag Is een gegeven vector v een lineaire combinatie van
een gegeven stel vectoren v1 , · · · , vk ?
Aan een voorbeeld zien we dat we deze vraag pas kunnen
beantwoorden als we "lineaire stelsels" kunnen oplossen.
Zie hoofdstuk 2. ✷

College 1 3

Faculteit EWI
§1.1 Opgaven
−−→
5. Van de volgende punten A en B : schets A, B , bepaal de
−−→
standaardcoördinaten en schets A, B in standaardpositie.
(a) A = (1, −1), B = (4, 2) (b) A = (0, −2), B = (2, −1).
   
3 −2
11. Als a = en c = bepaal 2a + 3c.
0 3
13. Zie schets op bord. Bepaal componenten van u, v, u + v
en van u − v.
17. Los x op in termen a, b uit: x − a = 2(x − 2a).

College 1 4

Faculteit EWI
§1.2 Inwendig product van vectoren
   
u1 v1
 ..  ..  n dan is
Definitie Als u =  .  , v =  vectoren in R

. 
un vn
het standaard inwendig product (of dotproduct) van deze
vectoren de scalar (!) (of het getal):

u · v = u1 v1 + u2 v2 + · · · + un vn
Rekenregels inwendig product.
• u · v = v · u,
• u · (v1 + v2 ) = u · v1 + u · v2 ,
• (cu) · v = u · (cv) = c(u · v),
• u · u ≥ 0 en u · u = 0 ⇒ u = 0. ✷
College 1 5

Faculteit EWI
§1.2 Lengte vector
 
u1
..  n dan verstaan we onder de norm
Definitie Als u =  ∈ R

. 
un
(of lengte) van u het getal:
q
kuk (soms ook |u|) = u21 + u22 + · · · u2n .
Merk op: kuk2 = u · u.
Rekenregels norm vector.
• kuk=0 als en slechts als u = 0,
• kcuk = |c|kuk,
• ku + vk ≤ kuk + kvk,
Dit heet de driehoeks ongelijkheid ✷
College 1 6

Faculteit EWI
§1.2 Eenheids vectoren en normaliseren
Definitie Een vector u ∈ Rn met lengte 1 heet een
eenheidsvector van Rn .    
1 0
 0   0 
Definitie De vectoren e1 =  .  . . . en =  .  heten de
   
 ..   .. 
0 1
standaard eenheidsvectoren van Rn .
Iedere vector u 6= 0 kan genormaliseerd wordentot een
 vector
1
met lengte 1 in dezelfde richting via de formule: kuk u.
   
2 3/2
Opgave. Normaliseer u =  1  en v =  1 . ✷
1 5/2
College 1 7

Faculteit EWI
§1.2 Afstand en hoek tussen vectoren
Definitie De afstand d(u, v) tussen de vectoren u en v in Rn is
het getal d(u, v) = ku − vk.
In R2 en R3 : als θ de hoek tussen de vectoren u en v is (dus
0 ≤ θ ≤ π ) dan geldt: u · v = kuk kvk cos θ.
Dit willen we ook in Rn . Daarvoorvoor is nodig (waarom?):
Stelling Als u en v in Rn dan: |u · v| ≤ kuk kvk.
Dit heet de ongelijkheid van Cauchy-Schwarz.
Definitie De hoek tussen de vectoren u 6= 0 en v 6= v in Rn is
u·v
die θ met 0 ≤ θ ≤ π en cos θ = .
kuk kvk
Opgave. Bepaal de hoek in de kubus tussen hoofddiagonaal en
zijdiagonaal. ✷

College 1 8

Faculteit EWI
§1.2 Orthogonaliteit, Pythagoras en projecteren
De formule u · v = kuk kvk cos θ. maakt de volgende definitie
plausibel.
Definitie De vectoren u en v in Rn heten orthogonaal (of
gewoon loodrecht) als: u · v = 0.
Notatie u⊥v
Stelling (Pythagoras) Als u⊥v dan ku + vk2 = kuk2 + kvk2 .
Definitie De orthogonale projectie van de vector u op de vector
v is dat scalair veelvoud cv van v zo dat u − cv⊥v.
Notatie projv (u).
u · v
Stelling. Er geldt: projv (u) = v. ✷
v·v

College 1 9

Faculteit EWI
§1.2 Opgaven §1.2
   
1 2
3. Als u =  2  en v =  3  bepaal u · v.
3 1
9. Van bovenstaande u bepaal kuk en normeer u.
15. Bepaal de afstand d(u, v) van bovenstaande vectoren.
19. (Aangepast) Ga na of de hoek tussen bovenstaande
vectoren scherp of stomp is.
17. Leg uit dat voor vectoren u, v, w uit Rn (met n ≥ 2) en
c ∈ R de volgende uitdrukkingen onzinnig zijn.
(a) ku · vk (b) u · v + w (c) u · (v · w) (d) c · (v + w).
25. (Aangepast) Bepaal de hoek tussen bovenstaande
vectoren.
College 1 10

Faculteit EWI ✷

You might also like