You are on page 1of 13

Ö

provinsje fryslân <rö


provincie fryslân ^

postbus 20120
8900 hm leeuwarden
AANGETEKEND
tweebaksmarkt 52
Staatssecretaris van Economische Zaken (058) 292 59 25
en Klimaat
Directie Wetgeving en Juridische Zaken www.fryslan.frl
Postbus 20401 provincie@fry slan. frl
www.twitter.com/provfryslan
(U
2500 EK DEN HAAG
K/i
ö
•fH

O
Leeuwarden, 19 december 2023
Verzonden, \ g DEQ. 2023 u
Ons kenmerk 02182002
Afd./Opgave Omgevingszaken
Behandeld door Omgevingszaken / (058) 292 59 25 of romte(gfryslan,frl
Uw kenmerk
Bijlage(n) bestreden besluit

Onderwerp : Wijziging startvergunning Leeuwarden I

Geachte heer/mevrouw,

Hierbij stellen wij pro forma bezwaar in met betrekking tot het besluit van de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat van 7 november 2023, uw kenmerk PDGGO-DTO/V-
34190. In dit besluit heeft de Staatssecretaris ingestemd met een wijziging van de startver­
gunning Leeuwarden I. Het besluit ligt tot en met dinsdag 19 december 2023 ter inzage. Een
kopie van het besluit is bij dit (pro forma) beroepsschrift gevoegd.

Wij kuj::|^nen ons niet verenigen met het besluit van de Staatssecretaris. Wij verzoeken u ons
een ermijn te verlenen voor indiening van de nadere beroepsgronden over de integriteit af­
sluitend Î lagen.

Hoogac itend.

Namens Jaet college van Gedeputeerde Staten,

mevr. var\A>Qhen-Hellinga
DorriÉ anager Provinciale omgeving

-1 /1 - Ons kenmerk: 02182002


Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat

> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag


Programma DG Groningen en
Ondergrond
Directie Transitie Diepe
Geocombinatie Leeuwarden B.V. Ondergrond
t.a.v. dhr. LA. Nijenhuis Bezoekadres
Bezuldenhoutseweg 73
Carel van Bylandtiaan 30 2594 AC Den Haag
2596HR Den Haag Postadres
Postbus 20401
2500 EK Den Haag
Overheidsldentificatlenr
07NOV2023 00000001003214369000
T 070 379 8911 (algemeen)
F 070 378 6100 Ulgemeen)
www.rijksovertield.nl/ezic

Ons kenmerk
Datum 7 november 2023 PDGGO-DTDO / V-34190
Betreft Besluit wijziging startvergunning Leeuwarden I Uw kenmerk

Besluit
1. Aanvraag
Op 20 april 2021 heeft de toenmalige Minister van Economische Zaken en Klimaat
(hierna; de minister) de winningsvergunning Leeuwarden I afgegeven (kenmerk:
DGKE-WO / V-3179) aan Geocombinatie Leeuwarden B.V. (hierna: GCL).
Daarnaast heeft de minister op 16 september 2021 ingestemd (kenmerk: DGKE-
WO / V-3202) met het pre-drill winningsplan Leeuwarden I van GCL.
Deze aanvragen vielen onder het toenmalige Tijdelijk Beieidskader Geothermie.

De bevoegdheid tot instemmen met een winningsplan, op grond van artikel 34,
derde lid, van de Mijnbouwwet (hierna: Mbw), is met het aantreden van het
huidige kabinet belegd bij de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
(hierna: de staatssecretaris). Op 13 oktober 2022 heeft de staatssecretaris een
verzoek tot Instemming met het gewijzigde winningsplan Leeuwarden I ontvangen
van GCL.

Op 1 juli 2023 is de Wet van 13 oktober 2022 tot wijziging van de Mijnbouwwet
(aanpassing van het vergunningsstelsei voor opsporen en winnen van
aardwarmte) (Staatsblad 2022, 438) in werking getreden. Op grond van het
overgangsrecht dat is opgenomen in artikel 167k van de Mijnbouwwet (hierna:
Mbw) zijn de winningsvergunning Leeuwarden I, voor het laatst gewijzigd op 3
april 2023 (kenmerk: PDGGO-DTDO / V-39193), en het instemmingsbesluit op het
winningsplan Leeuwarden I, voor het laatst gewijzigd op 26 aprii 2023 (kenmerk:
PDGGO-DTDO / V-39194), op 1 juli 2023 samen van rechtswege een
startvergunning geworden.

Vanaf 1 juli 2023 wordt het verzoek tot instemming met het gewijzigde
winningsplan Leeuwarden I, in lijn met artikel 167k van de Mbw, beschouwd als
een aanvraag om wijziging van de startvergunning Leeuwarden I en is sindsdien
als zodanig in behandeling.

De beoogde winning van aardwarmte (ook wel geothermie genaamd) vindt plaats
met een doublet. De eerste put van dit doublet is reeds geboord en getest. De
nieuwe data die met deze put zijn verzameld vormen de basis voor het op 13
oktober 2022 ingediende aanvraag. Hierbij gaat het onder andere om een
herinterpretatie van de seismiek en regionale putdata. Hiermee is de interpretatie

Pagina 1 van 12
Programma DG Groningen en
van de ondergrond gewijzigd. Op basis van deze data vraagt GCL een wijziging Ondergrond
van de productieparameters aan. Directie Transitie Diepe
Ondergrond

De beoogde winning van aardwarmte vindt geografisch gezien plaats in de


provincie Frysiân, binnen de grenzen van de gemeenten Leeuwarden en
PDGGO-DTDO / V-34190
Waadhoeke en het verzorgingsgebied van het Wetterskip Frysiân. De warmte
wordt gewonnen ten behoeve van een iokaai warmtenet.

2. Juridisch kader
2.1. Mijnbouwregelgeving
Om aardwarmte te mogen opsporen en winnen is op basis van de Mbw een
startvergunning nodig. Binnen deze vergunning kunnen de activiteiten boren,
testen en een korte periode van winnen piaatsvinden. Deze activiteiten zijn nodig
om te onderzoeken of het gebied geschikt is en potentie heeft voor langdurige
winning van aardwarmte.
Op basis van de resultaten en data die zijn verzameld tijdens de startvergunning,
kan worden beoordeeld of een vervolgvergunning aardwarmte kan worden
verleend voor langdurige winning.
De artikelen 24o van de Mbw en 1.3b.2 van de Mijnbouwregeling (hierna: Mbr)
bevatten de eisen voor de aanvraag startvergunning. Een aanvraag
startvergunning kan slechts betrekking hebben op één aardwarmtesysteem. Dit
kan bijvoorbeeld een doublet zijn bestaande uit één injectie- en een productieput,
maar ook een systeem dat bestaat uit meerdere injectie- en productieputten.
Op grond van artikel 24ab, lid 1, van de Mbw kan een startvergunning
aardwarmte gewijzigd worden op aanvraag van een houder van een
startvergunning. Deze wijziging kan daarbij worden beoordeeid en getoetst
conform artikel 24t van de Mbw, en artikel 29q van het Mijnbouwbesluit (hierna:
Mbb).

Toezicht
Op grond van artikel 127 van de Mbw heeft Staatstoezicht op de Mijnen (hierna:
SodM) de taak om toezicht uit te oefenen op de naleving van de bij of krachtens
de Mbw gestelde regels. Dit betekent dat SodM op dit besluit en de hieraan
verbonden voorschriften en beperkingen toezicht uitoefent.

2.2. Voorbereidingsprocedure
GCL heeft op 13 oktober 2022 een verzoek tot instemming met het gewijzigde
winningsplan Leeuwarden I, thans aanvraag wijziging startvergunning Leeuwarden
I, ingediend.
Dit besluit is voorbereid met toepassing van de reguliere voorbereidingsprocedure
als bedoeld in Hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).

Daarbij is advies gevraagd aan: ■


Adviesgroep Economische Zaken en Klimaat van de Nederlandse Organisatie
voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO-AGE, hierna: TNO)
op grond van artikel 123, tweede lid, van de Mbw;
. SodM, op grond van artikel 127 van de Mijnbouwwet;
• de Technische commissie bodembeweging (hierna: Tcbb) op grond van artikel
114, tweede lid, onder a, van de Mijnbouwwet;

In dit hoofdstuk is beschreven welke adviseur een advies heeft uitgebracht en in


hoofdstuk 3 op welke wijze dat advies is meegenomen bij de beoordeling van de
wijziging startvergunning.

Pagina 2 van 12
Programma DG Groningen en
Adviezen naar aanleiding van de aanvraag Ondergrond
Directie Transitie Diepe
Op de aanvraag wijziging startvergunning Leeuwarden I hebben de volgende Ondergrond
adviseurs, op verzoek van de staatssecretaris, advies uitgebracht:
• TNO heeft op 29 maart 2023 per brief advies uitgebracht (kenmerk: AGE 23-
10.032); PDGGO-DTDO / V-34190
• SodM heeft op 16 juni 2023 per brief advies uitgebracht (kenmerk:
25747980/ADV 7807);
De Tcbb heeft op 5 september 2023 per brief advies uitgebracht (kenmerk:
TCBB/35027904).

De adviezen zijn gevraagd voorafgaand aan de op 1 juli 2023 in werking getreden


wijziging van de Mijnbouwwet op basis van het verzoek om wijziging van het
winningsplan. In de adviezen wordt daarom nog verwezen naar het gewijzigde
winningsplan en het verzoek tot instemming in plaats van naar de aanvraag tot
wijziging van de startvergunning. Voor de duidelijkheid van dit besluit is de
terminologie omtrent het winningsplan in de samenvatting van de adviezen
aangepast naar de terminologie omtrent de startvergunning. Op grond van artikei
167h, eerste lid, van de Mbw is niet opnieuw advies gevraagd.

Publicatie besluit
De pubiicatie van de gewijzigde startvergunning Leeuwarden I en kennisgeving
daarvan heeft ais volgt plaatsgevonden:
• Op dinsdag 7 november 2023 is de gewijzigde startvergunning Leeuwarden I
aan GCL verzonden. Een afschrift hiervan is verzonden aan alle betrokken
adviseurs;
• Op woensdag 8 november 2023 is een kennisgeving met betrekking tot de
gewijzigde startvergunning Leeuwarden I gepubliceerd in Staatscourant;
• De gewijzigde startvergunning Leeuwarden I is vanaf woensdag 8 november
2023 in te zien op www.miinbouwveraunninaen.nl/leeuwarden.

Ook is het mogelijk om op afspraak een papieren versie in te zien. Voor meer
informatie over het lezen van de stukken en voor het maken van een afspraak kan
contact opgenomen worden met medewerkers van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat. Contactgegevens staan in de gepubliceerde kennisgevingen en
op www.mi1nbouwveraunninaen.nl/leeuwarden.

Bezwaarprocedure
De gewijzigde startvergunning is vanaf woensdag 8 november 2023 in te zien. Tot
en met zes weken na publicatie is het mogelijk, door degene wiens belang
rechtstreeks bij dit besluit is betrokken als dat behoefte aan is, om bezwaar in te
dienen tegen de gewijzigde startvergunning.
Meer informatie over het indienen van bezwaar kunt u onderaan deze vergunning
vinden en op www.miinbouwveraunninaen.nl/bezwaar.

3. Adviezen en beoordeling
Hieronder wordt per adviseur een overzicht gegeven van de inhoud van het advies
dat betrekking heeft op het te beoordelen thema. Vervolgens wordt op basis van
een integrale afweging beargumenteerd of het advies of de aanbeveling wordt
overgenomen door de staatssecretaris.

Pagina 3 van 12
Programma DG Groningen en

3.1. Adviezen Ondergrond


Directie Transitie Diepe
Advies TNO Ondergrond
Planmatig beheer en gebruik van de ondergrond
In de nabije omgeving van het beoogde doubiet Leeuwarden liggen geen olie- en
gasvelden of gerealiseerde aardwarmtesystemen. Er wordt daarom geen PDGGO-DTDO / V-34190
interferentie verwacht met overige activiteiten in de diepe ondergrond. In de
toekomst wordt mogelijk nog wel een tweede doublet gerealiseerd binnen de
vergunning Leeuwarden en er zijn exploratieactiviteiten voor aardwarmte in de
naastgelegen opsporingsvergunning Leeuwarden 5.

TNO heeft de opgegeven condities (debiet van 230 mVuur en injectietemperatuur


van 36®C) uit de prognose van GCL doorgerekend met DoubietCalc2D (hierna:
DC2D). De modelresultaten tonen aan dat op basis van de aangeleverde
productieprognose naar verwachting geen grensoverschrijding en/of doorbraak
van kouder water plaatsvindt binnen twee jaar (en drie jaar indien één jaar
verlenging wordt gegeven).

Integriteit afsluitende lagen


De maximale injectieverschildruk die GCL opgeeft in de wijziging is 173 bar op
reservoirdiepte. Dit komt overeen met een injectiedrukgradiënt van 0,171 bar/m.
Dit is hoger dan het huidige protocol voor de maximale injectiedruk voor
aardwarmtesystemen voorschrijft. GCL heeft in het originele winningsplan tevens
een hogere injectiedrukgradiënt van 0,17 bar/m aangevraagd en een maximale
injectieverschildruk op reservoirdiepte van 144 bar. Als onderbouwing is destijds
een studie naar de integriteit van de afsluitende laag aangeleverd. TNO heeft deze
studie in 2020 beoordeeld en geconcludeerd dat waarschijnlijk geen
scheurvorming plaats zou vinden in het definitieve afsluitende pakket; de
Zechstein Groep. Afhankelijk van de injectiedruk zou mogelijk wel scheurvorming
plaatsvinden in de Ten Boer Kleisteen, welke gezien kan worden als een 'waste
zone' (insiuitingszone). In het definitieve instemmingsbesluit is de hogere
injectiedruk toegekend voor het doublet.
De aangevraagde injectiedrukgradiënt in de wijziging is nagenoeg gelijk aan de
aangevraagde injectiedrukgradiënt in het originele winningsplan. De
aangevraagde maximale verschildruk op reservoirniveau is echter significant
hoger. Voornaamste oorzaak is dat de reservoirdruk (op basis van puttest LEW-
GT-01) significant lager blijkt te zijn dan voorheen door GCL en TNO verwacht.

GCL heeft op basis van de boor- en testresultaten van LEW-GT-01 een actualisatie
uitgevoerd van de studie naar de integriteit van de afsluitende laag. Volgens deze
studie is het waarschijnlijk dat scheurvorming zal ontstaan in het reservoir en het
onderste deel van de Ten Boer Kleisteen. GCL verwacht niet dat eventuele
scheuren zullen doorgroeien tot in de anhydriet- en carbonaatlagen die de
onderzijde van de Zechstein Groep vormen. Scheurvorming in de halietlaag
daarboven wordt door GCL uitgesloten. De Zechstein Groep wordt als hoofd
afsluitende laag gezien.
TNO heeft voor de modellering van de integriteit van de afsluitende lagen
hetzelfde analytische geomechanische model gebruikt als in voorgaande evaluatie.
Het model is aangepast naar de boor- en testresultaten van LEW-GT-01 en
aangepaste productiekarakteristieken. Een belangrijk nieuw datapunt is het
resultaat van een Formation Limit Test in LEW-GT-01, in een haliet laag in de
Zechstein Groep. Op basis hiervan is de minimale in-situ stress gradiënt in de
Zechstein haliet minimaal 0,206 bar/m. Net zoals in voorgaande evaluatie,
beschouwt TNO de Zechstein Groep als het hoofd afsluitende laag en de Ten Boer
Kleisteen als insiuitingszone.

Pagina 4 van 12
Programma DO Groningen en
Uit de resultaten van de modellering van TNO blijkt dat productie volgens de Ondergrond
productieprognose zoals beschreven in de wijziging leidt tot condities waarbij Directie Transitie Diepe
Ondergrond
scheurvorming in de bovenliggende afsluitende laag mogelijk is. De P90
resultaten op basis van de maximale productieparameters (230 mVuur, 36°C
injectietemperatuur en 173 bar maximale injectiedruk) tonen aan dat na 3 jaar
PDGGO-DTDO / V-34190
circulatie, mogelijk maximaal 53% van de bovenliggende Ten Boer laag scheurt.
Scheurvorming in de Zechstein haliet is onwaarschijnlijk. Na 30 jaar circulatie is
de Ten Boer Kleisteen mogelijk volledig doorgescheurd. De Zechstein Groep
(hoofd afsluitende laag) daarboven zal grotendeels of geheel intact blijven. Naar
verwachting blijft het geothermische water in het reservoir en mogelijk de
bovenliggende insluitingszone (Ten Boer Kleisteen).

Er is een kleine kans dat scheuren doorgroeien tot in de carbonaat lagen In de


onderzijde van de Zechstein Groep. Op basis van de boorresultaten van onder
andere LEW-GT-01 verwacht TNO niet dat eventuele scheurvorming in deze
carbonaten zal leiden tot noemenswaardige stroming in of uit de carbonaten. TNO
verwacht op basis van bovenstaand resultaat dat de integriteit van de hoofd
afsluitende laag behouden blijft. TNO heeft met DC2D de verschildrukken aan de
top van het aquifer berekend zonder eventuele effecten van scheurvorming in het
reservoir en afsluitende laag op de injectiedruk mee te nemen. Uit de
modelberekeningen volgt dat op basis van de door GCL beoogde operationele
instellingen (debiet en injectietemperatuur), de benodigde injectieverschildruk
hoger is dan de door GCL opgegeven maximale injectiedruk. Mogelijk is het
beoogde debiet dus niet haalbaar. Deze uitkomsten zijn gebaseerd op de boor- en
testresultaten van LEW-GT-01 en een pre-drill inschatting van de
reservoireigenschappen van LEW-GT-02. Als de eigenschappen van reservoir en
afsluitende laag in LEW-GT-02 sterk afwijken van de pre-drill inschatting en/of
voor afwijkende putconfiguraties wordt gekozen, zullen de modeluitkomsten
mogelijk ook veranderen.

TNO concludeert zodoende wat betreft de integriteit van de afsluitende lagen:


m De modelresultaten van TNO tonen aan dat het door GCL geprognotiseerde
debiet mogelijk niet haalbaar is binnen de begrenzing van de injectiedruk
volgens het injectieprotocol. In deze modellen wordt geen rekening gehouden
met mogelijke verbetering van de injectiviteit door scheurvorming in het
reservoir.
9 In het geval van scheurvorming in het reservoir verwacht TNO niet dat
scheuren bij een injectiedruk van 173 bar zullen doorgroeien naar ondieper
gelegen watervoerende lagen. Naar verwachting blijft het geothermische
water in het reservoir en de bovenliggende insluitingszone en blijft het
uiteindelijke afdichtende pakket integer.
TNO adviseert de staatssecretaris om de startvergunning Leeuwarden I te
wijzigen onder de volgende operationele restricties:
o Minimale injectietemperatuur: 36‘’C, en;
o Maximaal debiet: 230 mVuur, en;
o Maximale injectieverschildruk op top reservolrdiepte: 173 bar.
o Door GCL moet worden aangetoond dat de putten onderlinge
drukcommunicatie laten zien, alvorens productie wordt gestart.
• De wijziging van de startvergunning leidt niet tot een andere beoordeling met
betrekking tot het planmatig gebruik en beheer van de ondergrond en
mogelijke interferentie met omliggende mijnbouwactiviteiten.

Pagina 5 van 12
Programma DQ Groningen en
Bodembeweging Ondergrond
Wat betreft bodemdaling heeft GCL ten opzichte van de vigerende Directie Transitie Diepe
Ondergrond
startvergunning geen nieuwe inzichten. GCL verwacht een bodemdaling van
enkeie miiiimeters. TNO heeft op basis van de beoogde productiekarakteristieken
de bodemdaiing nagerekend en komt uit op vergelijkbare resuitaten. Na 3 jaar
PDGGO-DTDO / V-34190
productie is de modeimatig berekende maximale bodemdaling ca. 0,2 centimeter
en na 35 jaar ca. 0,4 centimeter. Dit is 0,1 tot 0,2 cm meer dan berekend in
voorgaand advies. Het verschii wordt veroorzaakt door de beoogde lagere
minimale injectietemperatuur van 36®C.

In de nabijheid van de projectiocatie liggen geen Natura 2000-gebieden of andere


beschermde gebieden waarop bodemdaiing invloed zou kunnen hebben.

Wat betreft bodemtrilling komt TNO uit op een lage seismische dreiging voor het
beoogde geothermische systeem Leeuwarden I. Dit is gelijk aan het resultaat van
GCL en aan het resultaat van de beoordeling voor de vigerende startvergunning.

TNO concludeert zodoende wat betreft bodemweging:


• TNO berekent een vergelijkbare mate van bodemdaling als GCL. Na 2 jaar
productie is de verwachte bodemdaling ca. 0,2 centimeter en na 30 jaar ca.
0,4 centimeter.
• Net zoals GCL komt TNO uit op een lage seismische dreiging voor het
geothermisch systeem Leeuwarden.
De wijziging van de startvergunning leidt niet tot een andere
risicobeoordeling ten opzichte van de vigerende startvergunning.

Advies SodM
Integriteit afsluitende lagen
SodM is van mening dat vanuit het oogpunt van veiligheid scheurgroei in de
afsluitende lagen niet toegestaan kan worden (zie toezichtsignaal aan het
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, 26 november 2020, kenmerk
20230994). Samengevat kan gesteld worden dat de gevolgen van het scheuren
van de afsluitende laag onzeker zijn, het proces moeilijk te controleren is als het
plaats zou vinden, en de gevolgen onomkeerbaar zijn waardoor extra
voorzichtigheid geboden is. SodM beoordeelt daarom dat scheurgroei in de
afsluitende lagen niet toegestaan kan worden en adviseert om niet in te stemmen
met de aangëvraagde hogere injectiedrukken.

Bodembeweging
SodM kan zich vinden in de seismische risicoanalyse en sluit zich aan bij het lage
potentieel voor seismische dreiging. In de vigerende startvergunning is de
voorwaarde opgenomen dat binnen 3 maanden na inwerkingtreding van het
besluit een seismisch respons protocol (SRP) ter goedkeuring aan de
staatssecretaris overlegd dient te worden. Tot op heden is het SRP nog niet
ingediend, maar heeft GCL wel aangegeven dat ze de winning niet zal starten
zonder een SRP en dat ze wacht op het generieke beheersplan van de
branchevereniging. SodM heeft hierover al geadviseerd (kenmerk: 22494283 /
AD\/-7658). In dit advies geeft SodM aan dat ze verwacht dat het SRP zo spoedig
mogelijk bij de staatssecretaris ter goedkeuring wordt aangeboden. GCL heeft ook
bij de wijziging van de startvergunning geen seismisch risico beheersplan (SRB)
ingediend. GCL meldt dat de branchevereniging Geothermie Nederland bezig is om
een generiek seismisch respons protocol uit te werken en dat GCL zich hierbij zal
aansluiten. Elke uitvoerder dient een adequaat SRB te hanteren, waarin
beschreven staat hoe eventuele seismiciteit gemonitord wordt en welke acties
volgen bij het optreden ervan. Het SRB moet te allen tijde voldoen aan de op dat
moment geldende richtlijn. SodM adviseert om hiertoe een voorwaarde op te
nemen in de startvergunning.

Pagina 6 van 12
Programma DG Groningen en
Wat betreft bodemdaling vindt SodM de voorspelde bodemdaling minimaal en niet Ondergrond
meetbaar en acht het niet nodig dat er maatregelen genomen worden. SodM Directie Transitie Diepe
Ondergrond
adviseert wel om de voorwaarde dat de uitvoerder aantoont dat er
drukcommunicatie tussen de productie- en injectieput'is te behouden.
PDGGO-DTDO / V-34190
Putintegriteit
De voorgestelde wijziging van de startvergunning betreft ook een aanpassing van
de putconfiguratie van de nog te boren productieput LEW-GT-02. Deze
configuratie heeft SodM gecontroieerd en voldoet aan de industriestandaard.
SodM adviseert om de voorwaarden uit de startvergunning over de putintegriteit
ongewijzigd te laten.

Gebruik hulpstoffen
In het originele winningsplan is de mogeiijkheid tot het gebruiken van scale
inhibitor beschreven, maar was het nog niet duidelijk of dit nodig zou zijn. In de
onderhavige aanvraag om wijziging van de startvergunning is verduidelijkt dat
scale inhibitor zal worden toegepast. Bij het gebruik van hulpstoffen treden
additionele risico's op, zoals H2S-vorming In het reservoir en schade aan het
milieu als er een lekkage optreedt. Ook het transport en opslag van deze stoffen
leveren aanvullende risico's op. Daarom dient het gebruik van huipstoffen zo veel
als mogelijk beperkt te worden. De toegepaste middelen moeten voldoen aan alle
vigerende stoffenregelgeving zoals REACH en biocidenregelgeving. Ook mogen er
geen andere dan de met het eigen geothermisch systeem geproduceerde
vloeistofstromen in de ondergrond gebracht worden. SodM adviseert om hierover
een voorwaarde op te nemen bij een eventuele wijziging van de startvergunning.
SodM adviseert om een voorwaarde op te nemen zodat de toevoeging van
huipstoffen zo veei mogelijk wordt beperkt. Andere toevoegingen aan de
vloeistofstroom zijn niet toegestaan.

Advies Tcbb
Bodembeweging
De Tcbb kan zich op basis van de haar ter beschikking staande gegevens vinden in
de beoordeling van TNO en SodM. De verwachte bodemdaling door de
warmtewinning is dermate klein dat niet te verwachten is dat er hierdoor schade
aan bebouwing zal optreden.

Op basis van de haar ter beschikking staande gegevens ondersteunt de Tcbb de


beoordeling van SodM en TNO. Op basis van de QuickScan valt het risico voor het
optreden van aardbevingen in de iaagste categorie van de leidraad. De Tcbb
verwacht op basis hiervan dat bij het optreden van geïnduceerde aardbevingen de
schade in de buurt van het epicentrum voor het merendeei van kosmetische niet-
constructieve aard zal zijn, en daarnaast hoogstens enfge lichte constructieve
schade kan optreden.

De Tcbb tekent daarbij aan dat er nog weinig bekend is over geïnduceerde
seismiciteit bij aardwarmte. Een aantal betrokken partijen werkt op dit moment
aan een verfijning van de risicoanalyse zoals die nu in de leidraad wordt
voorgeschreven. De onduideiijkheden rondom de benadering van de
dreigingsanalyse benadrukkende urgentie van de totstandkoming van eenduidige
richtlijnen voor kwantitatieve risicoanalyse van seismiciteit. Dit zou naar het
oordeel van de Tcbb onderdeel moeten zijn van de aanpassingen in regelgeving,
voorschriften, instrumentatie en beleid, zoais aangegeven in de brief van de
staatssecretaris van 20 oktober 2022.
Om in de toekomst een bruikbare risicoanalyse en een adequate afhandeling van
eventuele schademeldingen mogelijk te maken adviseert de Tcbb continue
monitoring van seismiciteit met tenminste drie in de nabijheid van de
winningslocatie gepiaatste versneliingsmeters.

Pagina 7 van 12
Programma DG Groningen en
3.2. Beoordeling
Integriteit afsiuitende lagen ondergrond
De staatssecretaris merkt op dat TNO en SodM verschillend adviseren op het
thema 'Integriteit afsluitende lagen'. TNO concludeert in het advies de Zechstein
Groep als hoofd-afsluitende laag en definitief afsluitend pakket te zien. De Ten poggo-dtdo/ v-34190
Boer Kleisteen, die zich onder de Zechstein Groep bevindt, kan volgens TNO
worden gezien als insluitingszone. In het advies concludeert TNO, waarin de boer­
en testresultaten van de eerste geboorde put zijn meegenomen, dat de
modelresultaten aantonen dat na drie jaar circulatie, mogelijk maximaal 53% van
de bovenliggende Ten Boer laag scheurt. Scheurvorming In de Zechstein haliet is
onwaarschijnlijk. Na 30 jaar circulatie is de Ten Boer Kleisteen mogelijk volledig
doorgescheurd. De Zechstein Groep (hoofd afsluitende laag) daarboven zal
grotendeels of geheel intact blijven. Naar verwachting blijft het geothermische
water in het reservoir en mogelijk de bovenliggende insluitingszone (Ten Boer
Kleisteen). Er is een kleine kans dat scheuren doorgroeien tot in de carbonaat
lagen in de onderzijde van de Zechstein Groep. Op basis van de boorresultaten
van onder andere LEW-GT-01 verwacht TNO niet dat eventuele scheurvorming in
deze carbonaten zal leiden tot noemenswaardige stroming in of uit de carbonaten.
TNO verwacht op basis van bovenstaand resultaat dat de integriteit van de hoofd
afsluitende laag behouden blijft. Op basis van deze analyses adviseert TNO de
staatssecretaris om in te stemmen met de wijziging van de startvergunning onder
specifieke operationele condities.
SodM geeft in het advies aan van mening te zijn dat scheurgroei in de afsluitende
lagen niet toegestaan kan worden en adviseert daarom om niet in te stemmen
met de aangevraagde hogere injectiedrukken.

De staatssecretaris onderschrijft het advies van SodM dat geen scheurgroei in de


afsluitende laag kan worden toegestaan, niet. In lijn met eerdere besluitvorming
stelt de staatssecretaris dat enige mate van scheurvorming In de afsluitende laag
is toegestaan zolang de integriteit van de afsluitende laag niet in het geding is.
Op basis van het advies van TNO beschouwt de staatssecretaris de Zechstein
Groep als hoofd-afsluitende laag. Op basis van de modelberekeningen van TNO
concludeert de staatssecretaris dat de integriteit van deze laag voldoende intact
blijft om stroming naar ondiepere delen te voorkomen. De staatssecretaris acht de
modelleringssoftware van TNO op dit moment de best beschikbare techniek om
eventuele scheurvorming in de afsluitende laag van het reservoir te modelleren.

Op basis hiervan concludeert de staatssecretaris dat de startvergunning


Leeuwarden I kan worden gewijzigd onder de volgende operationele condities:
• Minimale injectietemperatuur: 36°C, en;
• Maximaal debiet: 230 mVuur, en;
Maximale injectieverschildruk op top reservoirdiepte: 173 bar;
Door GCL moet worden aangetoond dat de putten onderlinge
drukcommunicatie laten zien, alvorens productie wordt gestart.

De staatssecretaris merkt daarbij op dat in de vigerende startvergunning


(kenmerk: DGKE-WO / V-3202) in artikel 2a en 2b al een voorschrift is
opgenomen om de drukcommunicatie tussen de productie- en injectieput aan te
tonen. Zodoende is het niet nodig om dat specifieke onderdeel nogmaals als
voorschrift op te nemen in deze vergunning.

Pagina 8 van 12
Programma DG Groningan an
Bodembeweging Ondergrond
Wat betreft bodemdaling concludeert de staatssecretaris op basis van de door Directie Transitie Diepe
Ondergrond
GCL ingediende wijziging en de adviezen van TNO, SodM en de Tcbb dat de
verwachte bodemdaling verwaarloosbaar zal zijn en dat er In de nabijheid van de
projectlocatle geen Natura 2000 gebieden of andere beschermde gebieden liggen
PDGGO-DTDO / V-34190
waarop bodemdaling invloed zou kunnen hebben. De staatssecretaris merkt op
dat SodM adviseert de voorwaarde dat GCL aantoont dat er drukcommunicatie Is
tussen de productie- en injectieput te behouden. Ook TNO benoemt dit punt in het
advies. De staatssecretaris merkt op dat dit voorschrift reeds aan de vigerende
startvergunning is verbonden en dit niet wordt gewijzigd.

Op basis van de door GCL ingediende aanvraag, en de adviezen van TNO, SodM,
en de Tcbb concludeert de staatssecretaris dat het project Leeuwarden I een lage
seismische dreiging kent. Op basis van het advies van SodM neemt de
staatssecretaris een voorschrift op dat er te allen tijde een adequaat SRB volgens
de op dat moment geldende richtlijn wordt gehanteerd.

De staatssecretaris merkt nog op dat de Tcbb adviseert, om eventuele


schademeldingen mogelijk te maken, continue monitoring van seismiciteit met
tenminste drie in de nabijheid van de winningslocatie geplaatste
versnellingsmeters moet plaatsvinden.
De staatssecretaris geeft hierover aan dat het meetnetwerk volgens de meeste
recente inzichten van het KNMI in de regio Leeuwarden toereikend is, en dat er
meerdere meetstations van het seismische meetnetwerk in de buurt van het
aardwarmteproject staan.

Putintegriteit
De staatssecretaris merkt op dat SodM om de voorschriften uit de vigerende
startvergunning over de putintegriteit ongewijzigd te laten. De staatssecretaris
laat die voorschriften ongewijzigd.

Gebruik hulpstoffen
Op basis van de wijziging concludeert de staatssecretaris dat scale inhibitor zal
worden toegepast door GCL. De staatssecretaris merkt daarbij op dat GCL
aangeeft dat er maximaal 0,05 l/m^ scale-inhibitor in de productieput wordt
geïnjecteerd. Op basis van het advies van SodM neemt de staatssecretaris een
voorschrift op zodat de toevoeging van hulpstoffen zo veel mogelijk wordt
beperkt, waarbij de door GCL benoemde concentratie als maximum wordt
meegenomen in het voorschrift.
Andere toevoegingen aan de vloeistofstroom zijn niet toegestaan.

Concluderend oordeelt de staatssecretaris op basis van de ingediende aanvraag en


de ingediende adviezen dat de startvergunning Leeuwarden I op aanvraag van de
houder van de startvergunning kan worden gewijzigd.

Pagina 9 van 12
Programma DG Groningen en
Ondergrond
4. Overwegingen met betrekking tot Directie Transitie Diepe
Ondergrond
besluit
Gelet op de artikel 24ab, eerste lid, en artikel 24b van de Mbw In samenhang met pdggo-dtdo / v-34i9o
artikel 24n en artikel 24o van de Mbw, en artikel 29p van het Mbb, en artikel
1.3b.2 van de Mbr, is deze aanvraag beoordeeld op grond van artikel 24t van de
Mbw en artikel 29q van het Mbb:
- Het opsporen of winnen van aardwarmte in de in de aanvraag aangegeven
aardlagen en de begrenzing ervan is niet bij of krachtens wet verboden.
Hiermee is voldaan aan artikel 24t, eerste lid, onder a, van de Mbw;
- Voor de aardlagen en de begrenzing ervan die in de aanvraag is aangeduid is
niet aan een ander dan de aanvrager een toewijzing zoekgebied aardwarmte of
een startvergunning aardwarmte of een vervolgvergunning aardwarmte
verleend.
Hiermee is voldaan aan artikel 24t, eerste lid, onder b, van de Mbw;
- De in de aanvraag beschreven opsporing en winning brengt geen
onaanvaardbare risico's met zich mee voor de veiligheid van omwonenden en
veroorzaakt geen onaanvaardbare schade aan gebouwen of infrastructurele
werken of de functionaliteit daarvan.
Hiermee is voldaan aan artikel 24t, eerste lid, onder c, van de Mbw;
- De in de aanvraag aangegeven aardlagen bevinden zich niet in het geheel of
gedeeltelijk onder een gebied dat is aangewezen voor de winning van
drinkwater uit grondwater.
Hiermee is voldaan aan artikel 24t, eerste lid, onder d, van de Mbw;
- Er is in het aangevraagde gebied geen ander, of hoger, belang van planmatige
ontwikkeling of het beheer van delfstoffen, aardwarmte, andere natuurlijke
rijkdommen, waaronder grondwater met het oog op de winning van
drinkwater, of mogelijkheid tot het opslaan van stoffen.
Hiermee is voldaan aan artikel 24t, tweede lid, onder a, van de Mbw;
- De in de aanvraag aangeduide wijze van opsporing en winning en de wijze
waarop de putintegriteit wordt geborgd om reden van nadelige gevolgen voor
het milieu, wordt geschikt geacht.
Hiermee is voldaan aan artikel 24t, tweede lid, onder b, van de Mbw;
- De aardlagen en de begrenzing ervan waar de aanvrager voornemens is
aardwarmte te winnen sluiten aan bij de verwachte winning van aardwarmte
en de verwachte afzet van aardwarmte.
Hiermee is voldaan aan artikel 24t, tweede lid, onder c, van de Mbw;
- Er zijn overeenkomsten met betrekking tot de afzet van aardwarmte.
Hiermee is voldaan aan artikel 24t, tweede lid, onder d, van de Mbw;
- Aanvrager beschikt over de financiële mogelijkheden om de kosten in verband
met de opsporing en winning en de hierbij behorende aansprakelijkheden te
dragen en, gelet op zijn voornemens, om kosten in verband met het geheel of
gedeeltelijk buiten gebruik stelien van een boorgat tijdens of na afloop van de
looptijd van de startvergunning te dragen.
Hiermee is voldaan aan artikel 24t, tweede lid, onder e, van de Mbw;
- Het ontwerp van de put bevat een dubbele verhuizing ter hoogte van de zoet
en brak waterlagen.
Hiermee is voldaan aan artikel 29q, eerste lid, onder a, van het Mbb;
- De aanvrager beschikt over een beheerssysteem en beheersplan voor de
putintegriteit dat voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde regels.
Hiermee is voldaan aan artikel 29q, eerste lid, onder b, van het Mbb;
- De integriteit van de afsluitende aardlagen is voldoende geborgd.
Hiermee is voldaan aan artikel 29q, eerste lid, onder c, van het Mbb.

Pagina 10 van 12
Programma DG Groningen en
Gelet op: Ondergrond
De artikelen 24ab, eerste lid, en 24w, derde en vierde lid, van de Mijnbouwwet, Directie Transitie Diepe
Ondergrond
en artikel 29u, eerste lid, van het Mijnbouwbesluit:

5. Besluit PDGGO-DTDO / V-34190

De staatssecretaris wijzigt de startvergunning Leeuwarden I, mét kenmerk DGKE-


WO / V-3202, gedateerd 16 september 2021, zoals verleend aan Geocombinatie
Leeuwarden B.V., als volgt:

1. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:


a. In onderdeel a vervalt "met een maximaal debiet van 300 mVuur, een
maximaie THP van 153 bar en een minimale injectietemperatuur van het
formatiewater tijdens productie van 55 °C," en vervalt de tweede zin.
b. Onderdeel b komt te luiden:
b. Geocombinatie Leeuwarden B.V. hanteert een minimale
injectietemperatuur van 36 ®C, een maximaal debiet van 230 mVuur en
een maximale Injectieverschildruk op top reservoirdiepte van 173 bar.
c. In onderdeel e vervalt de tweede zin.
2. Na artikel 5 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 6
a. Geocombinatie Leeuwarden B.V. hanteert vanaf het moment van aanvang van
de winning gedurende de resterende looptijd van de startvergunning een
seismisch risico beheersplan dat voldoet aan de op dat moment geldende
richtlijn van de inspecteur-generaal der mijnen.
b. Geocombinatie Leeuwarden B.V. dient het seismisch risico beheersplan,
bedoeld onder a, voorafgaand aan de winning in bij de inspecteur-generaal der
mijnen met een afschrift aan de staatssecretaris.

Artikel 7
a. Geocombinatie Leeuwarden B.V. hanteert een maximum dosering van 0,05
l/m^ van scale-inhibitor.
b. Geocombinatie Leeuwarden B.V. beperkt het gebruik scale-inhibitor zoveei ais
mogelijk.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager.


Van deze beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Staatssecretaris v#m onomische Za ’Klirnaat,


namens deze:

ing. J. Visser MSc


MT-lid Directie Transitie Diepe Ondergrond

Pagina 11 van 12
• î

Programma DG Groningen en
Bezwaarprocedure Ondergrond
Tegen dit besluit kan binnen zes weken na bekendmaking van dit bestuit een Directie Transitie Diepe
Ondergrond
bezwaarschrift worden Ingediend, door degene wiens belang rechtstreeks bij dit
besluit is betrokken.
PDG60-DTD0 / V-34190
Het bezwaarschrift moet worden Ingediend bij de Staatssecretaris van
Economische Zaken en Klimaat, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus
20401, 2500 EK Den Haag en bevat ten minste:
• de naam en het adres van de Indiener;
• de datum van ondertekening;
• het kenmerk of een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is
gericht;
de gronden van het bezwaar.

Pagina 12 van 12

You might also like