You are on page 1of 85

14 E J A A R G A N G

NUMMER 3
JULI 2010

Isotachen
berekeningen op
een sigarendoosje

SOILMIX wanden
als kerende
constructies

Voorspelling maai-
veldzakking door
het in- en uittrillen
van damwanden 쑺

Enabling landfill
redevelopment

Ongedraineerde
sterkte van slappe
Nederlandse grond

inclusief

GEO
kunst
pag. 65– 80
Van de redactie
Bouwkundige
verzakking? Beste lezers

De redactie streeft in elke uitgave naar een evenwichtige verdeling


van de verschillende werkvelden in de geotechniek. We willen een
artikel over theorie en over de praktijk; uit Nederland en uit Belgie.
Af en toe een opiniërend stuk. Niet alleen bijdragen over bouw-
putten of funderingen maar ook over de fundamentele grond-
mechanica. En dan nog wat bijzondere onderwerpen die net buiten
(of binnen) ons vakgebied liggen. U begrijpt dat dit niet eenvoudig
is en eerlijkheid gebied te zeggen dat dit niet altijd lukt.
Toch moet ik zeggen dat het voorliggende nummer de perfecte
balans welhaast benadert.

U vindt een aantal inhoudelijke grondmechanische artikelen.


Onder andere het praktische artikel over de isotachenmethode
voor het berekenen van zettingen. Wordt hiermee de koudwater-
vrees van vervent Koppejan gebruikers overwonnen?
Meijers en Van Tol beschrijven een rekenmodel voor de prognose
van zettingen door het intrillen van damwanden.
Als eerste deel van een tweeluik over de ongedraineerde schuif-
sterkte in slappe grond gaat Evert den Haan in op het bepalen
van de fundr met in situ meettechnieken.

Funderingstechniek komt aan bod in de Belgische bijdrage over de


resultaten van een grootschalig sterkteonderzoek bij verschillende
in België uitgevoerde Soilmix wanden.
Meer funderingstechniek is er in de serie Leren van geotechnisch
falen. Hier vindt u een artikel over de Rotterdamse bouwput voor
de Museumparkgarage. Over deze bouwput is al veel gepraat.
Deze bijdrage geeft een heldere uiteenzetting van de oorzaken
van de problemen aldaar.

Zijn er ook bijzondere onderwerpen? Ja en nee. Het bouwen op


een voormalige stortplaats is niet alledaags en kent specifieke
uitdagingen. De risico benadering in het artikel over stortplaats
Bavel is echter generiek voor onze branche.
En dan is er nog een opiniërend stuk over de economische crisis;
een nieuwe Magic over de ontwikkeling van de Amsterdamse
Zuidas; en een bijdrage over innovaties in de waterkeringen.
En nog veel meer.
Natuurlijk ontbreekt er ook wel het een en ander: geen artikel
over buitenlandse projecten of over bemalingen, of over eindige
elementen. En naar verhouding veel bijdragen uit het ‘Delftse’.

Perfectie bestaat niet.


Oordeelt u zelf.

Ik wens u veel leesplezier.

Martin de Kant
Namens de redactie en uitgever

GEOtechniek – juli 2010 1


Hoofd- en Sub-sponsors

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdsponsor

Stieltjesweg 2
2628 CK Delft
Tel. 015 - 269 35 00 www.deltares.nl

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Sub-sponsors

Kleidijk 35
3161 EK Rhoon
Tel. 010 - 503 02 00
Galvanistraat 15 Rijksstraatweg 22F
www.mosgeo.com
Veurse Achterweg 10 3029 AD Rotterdam 2171 AL Sassenheim
2264 SG Leidschendam Tel. 010 - 489 69 22 Tel. 071-301 92 51
Tel. 070 - 311 13 33 www.fugro.com www.gw.rotterdam.nl www.geo-explorer.nl

INPIJN-BLOKPOEL
Ingenieursbureau
Son: 0499 - 47 17 92
Sliedrecht:
0184 - 61 80 10 Gemeenschappenlaan 100 Korenmolenlaan 2
Hoofddorp: B-1200 Brussel 3447 GG Woerden
023 - 565 58 78 Klipperweg 14 Tel. 043 - 352 76 09 Tel. 0032 2 402 62 11 Tel. 0348-43 52 54
www.inpijn-blokpoel.com 6222 PC Maastricht www.huesker.com www.besix.be www.vwsgeotechniek.nl

De Holle Bilt 22
IJzerweg 4 3732 HM De Bilt Ringwade 51, 3439 LM Nieuwegein Postbus 1025, 3600 BA Maarssen
8445 PK Heerenveen Tel. 030 - 220 78 02 Postbus 1555, 3430 BN Nieuwegein Tel. 030-248 6233 Fax 030-248 66 66
Tel. 0513 - 63 13 55 Fax 030 - 220 50 84 Tel. 030 - 285 40 00 info@struktonengineering.nl
www.apvandenberg.com www.grontmij.nl www.ballast-nedam.nl www.struktonengineering.nl

Dywidag
Systems
International

Industrieweg 25 – B-3190 Boortmeerbeek Geopolymeric innovations


Zuidoostbeemster: 0299 - 433 316
Tel. 0032 16 60 77 60
Almelo: 0546 - 532 074 Veilingweg 2 - NL-5301 KM Zaltbommel Westbaan 240 Tel. 0172-427 800 Uretek Nederland BV
Oirschot: 0499 - 578 520 Tel. 0031 418 578922 2841 MC Moordrecht Fax 0172-427 801 Zuiveringweg 93, 8243 PE Lelystad
www.lankelma.nl www.dywidag-systems.com www.geomil.com Tel. 0320 - 256 218 www.uretek.nl

2 GEOtechniek – juli 2010


Mede-ondersteuners Colofon

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Mede-ondersteuners

Arcadis Nederland BV Gouda Damwand B.V


Postbus 220 Postbus 493
3800 AE Amersfoort 2800 AL Gouda
Tel. 033 - 477 1000 Tel. 0182 - 51 33 44
Fax 033 - 477 2000 Fax 0182 - 52 09 89
www.arcadis.nl www.damwand.nl

Baggermaatschappij Boskalis BV Profound BV Geotechniek


www.boskalis.nl Limaweg 17 jaargang 14
Rosmolenweg 20 2743 CB Waddinxveen nummer 3 – juli 2010
3356 LK Papendrecht Tel. 0182 - 640 964
Tel. 078 - 696 9011 www.profound.nl Geotechniek is een informatief/promotioneel
Fax 078 - 696 9555 onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt
Jetmix BV kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te
Cofra B.V. Oudsas 11
bevorderen en belangstelling voor het gehele
Kwadrantweg 9 4251 AW Werkendam
geotechnische vakgebied te kweken.
1042 AG Amsterdam Postbus 25
Postbus 20694 4250 DA Werkendam Uitgever/bladmanager
1001 NR Amsterdam Tel. 0183 - 50 56 66 Uitgeverij Educom BV, R.P.H. Diederiks
Tel. 020 - 693 45 96 Fax 0183 - 50 05 25
Fax 020 - 694 14 57 www.jetmix.nl Redactieraad
www.cofra.nl Alboom, ir. G. van Kant, ing. M. de
Royal Haskoning Barends, prof. dr. ir. F.B.J. Korff, mw. ir. M.
CRUX Engineering BV Postbus 151 Brassinga, ing. H.E. Lange, drs. G. de
Asterweg 20 L1 + L2 6500 AD Nijmegen
Brinkgreve, dr. ir. R.B.J. Mathijssen, ir. F.A.J.M.
1031 HN Amsterdam Tel. 024 - 328 42 84
Brok, ing. C.A.J.M. Schippers, ing. R.J.
Tel. 020 - 494 3070 Fax 024 - 323 93 46
Brouwer, ir. J.W.R. Schouten, ir. C.P.
Fax 020 - 494 3071 www.royalhaskoning.com
Calster, ir. P. van Seters, ir. A.J. van
www.cruxbv.nl
Cools, ir. P.M.C.B.M. Smienk, ing. E.
SBR
CUR Bouw & Infra Dalen, ir. J.H. van Steenbrink, ing. R.
Postbus 1819
Postbus 420 Deen, dr. J.K. van Storteboom, O.
3000 BV Rotterdam
2800 AK Gouda Stationsplein 45, A6.016 Diederiks, R.P.H. Thooft, dr. ir. K.
Tel. 0182 - 540630 3013 AK Rotterdam Eijgenraam, ir. A.A. Vos, mw. ir. M. de
Fax 0182 - 54 06 21 Tel. 010-206 5959 Graaf, ing. H.C. van de Waal, van der
www.curbouweninfra.nl Fax 010-413 0175 Haasnoot, ir. J.K. Wibbens, G.
www.sbr.nl Jonker, ing. A.
Geomet BV
Postbus 670 Vroom Funderingstechnieken BV Redactie
2400 AR Alphen aan den Rijn Postbus 7 Brassinga, ing. H.E. Kant, ing. M.
Tel. 0172 - 44 98 22 1474 ZG Oosthuizen Brouwer, ir. J.W.R. de Korff, mw. ir. M.
Fax 0172 - 44 98 23 Tel. 0299 - 40 95 00 Diederiks, R.P.H. Thooft, dr. ir. K.
www.geomet.nl Fax 0299 - 40 95 55
www.vroom.nl Lezersservice
Adresmutaties doorgeven
via ons e-mailadres:
info@uitgeverijeducom.nl

© Copyrights Uitgeverij Educom BV - juli 2010


Geotechniek is een uitgave van Uitgeverij Educom BV Niets uit deze uitgave mag worden geproduceerd
Mathenesserlaan 347 door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie,
microfilm of welke andere methode dan ook,
3023 GB Rotterdam
zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Tel. 010 - 425 6544 © ISSN 1386 - 2758
Fax 010 - 425 7225
E-mail info@uitgeverijeducom.nl
www.uitgeverijeducom.nl

GEOtechniek – juli 2010 3


Laat de hoge
attentiewaarde
van Geotechniek
in uw voordeel
werken!
Informeer
naar de
mogelijkheden.

Uitgeverij Educom BV
Adv
Adviseur
iseur Geot
Geotechniek
echniek
vvac.
ac. ccode
ode 10-RM-011
Je hebt
hebt g goede mondelinge
oede mondelin ge en sschriftelijke
chriftelijke vaardig-
vaardig-
heden en je je weet
weet ririsico’s
sico’s helder
helder tte
e vverwoorden.
erwoorden. Je
bent in staat
staat om zelfstandig
zelfstandig grondmechanische
grondmechanische
adviezen
adviezen tte eggeven.
even. Je houdt jje bezig
e bez grond-
ig met gr ond-
constructies
constructies in de breedste
breedste zzin
in vvan
an het wwoord.
oord. Het
is
is van
van belang
belang ddat
at jje
e op de hoog
hoogtete bent en b blijft
lijft van
van
Uitgeverij
de nieuwste
nieuwste ontw
ontwikkelingen.
ikkelingen.
Drukwerk
Investeringen
Marketing
Internet

Tel. 010 - 425 6544


www.uitgeverijeducom.nl
Inhoud

Geotechniek
1 Van de Redactie 14 The Magic of Geotechnics
6 Actueel 16 Ingezonden brieven
9 Agenda 23 Vraag & Antwoord
10 Cur Bouw & Infra Info 24 Opinie
Isota
12 Leren van geotechnisch falen 29 SBR-info chen
(bela
sten
en on
tlaste
n)
Upda
te va
n equ
ivale
nte le
eftijd
30 Isotachen berekeningen op een sigarendoosje ,
:

M. Visschedijk
Kopp
ejan
(allee
n bela
34 SOILMIX wanden als kerende constructies sten)

– kritische analyse van de ontwerpparameters


van het materiaal
P. Ganne / N. Huybrechts / F. De Cock / B. Lameire

40 Voorspelling maaiveldzakking door het


in- en uittrillen van damwanden
P. Meijers / A.F. van Tol

46 Enabling landfill redevelopment


D. Pereboom / H. Knoeff / R. Thijssen / G. Meesters

54 Ongedraineerde sterkte van slappe q c, q net , q bol [MPa]

Nederlandse grond – Deel 1


0.0 0.2 0.4

-2

E.J. den Haan -4

-6
diepte [m N.A.P.]

3
12 14 16 kN/m

-8

65 Geokunst -10

-12

67 Van de redactie / Colofon -14


qc qnet Bol

68 Oosterschelde en Venetië: vergelijkbare


technologie maar andere schaal
F. De Meerleer / H. Dorr / A. Boon

74 Gewapende taluds en ondersteuningsconstructies


ontwerp en aanleg in de praktijk
L. Vollmert / W. Ewert

Distributie van Geotechniek in België wordt mede mogelijk gemaakt door:

TIS Speciale ABEF vzw BGGG


Funderingstechnieken Belgische Vereniging Belgische Groepering voor
Info: WTCB, ir. Noël Huybrechts Aannemers Funderingswerken Grondmechanica en Geotechniek
Lombardstraat 42, 1000 Brussel Priester Cuypersstraat 3 c/o BBRI, Lozenberg 7
Tel. +32 2 655 77 11 1040 Brussel 1932 Sint-Stevens-Woluwe
info@bbri.be Secretariaat: bggg@skynet.be
www.tis-sft.wtcb.be erwin.dupont@telenet.be
GEOtechniek – juli 2010 5
Onder redactie van R.P.H. Diederiks
Actueel
 IOB maakt al drie jaar eenduidige woordenlijst met begrippen uit de

 sterkste spaghettibrug cement- en betonwereld. Initiatiefnemer het


Cement&Betoncentrum heeft samen met de
Drie jaar achter elkaar heeft Ingenieursburo IOB Betonvereniging, BFBN en VOBN deze internet-
de Spaghetti bruggenbouw wedstrijd gewon- woordenlijst inmiddels tot ruim 270 begrippen
nen. Deze keer heeft het team van de vestiging uitgebreid.
in Dordrecht de sterkste brug gebouwd. De Begin 2009 hebben de deelnemers een lijst met
wedstrijd vindt jaarlijks plaats en werd op 29 belangrijkste begrippen opgezet en besproken.
april jl. georganiseerd door de TU in Delft. Daarbij is steeds gekeken naar eenduidigheid en
Uitgangspunten zijn: construeer een brug met  Branche organisatie voor valide omschrijvingen van de cement- en beton-
behulp van ongekookte spaghetti en aan de  funderingsonderzoek begrippen. Illustraties zijn toegevoegd en
hand van diverse constructiecriteria die door  opgericht steeds meer verwijzingen naar websites, vak-
literatuur en regelgeving zijn opgenomen.
de TU jaarlijks worden vast- en bijgesteld.
De informatie gaat aansluiten bij de dictaten
Ook dit jaar waren weer een aantal eisen De Organisatie Onafhankelijk Onderzoek
gesteld aan de brug. Zo moest gebruik gemaakt Funderingen, F3O, heeft op dinsdag 20 april jl.
worden van vier oplegpunten waarbinnen een Haar oprichtingsvergadering gehouden.
vrij beperkte ruimte was om te construeren. Hiermee is de, op de 5e Nationale Houten
De brug moest 100 cm lang zijn en mocht Heipalen Dag, gemaakte belofte ingelost.
maximaal 40 cm hoog zijn. Het ophangpunt
was dit jaar exact in het midden. De organisatie gaat zich hard maken voor pro-
fessionalisering en kwaliteitsborging van onaf-
IOB doet sinds 2008 mee en is vanaf dat jaar hankelijk onderzoek bij, en advisering over,
elke keer weer winnaar! De spaghettibrug van bestaande funderingen.
IOB uit Dordrecht kon maar liefst 93,95 kilo Gesteund door haar leden en participanten
dragen. De brug woog 681,5 gram. Dit betekent zal F3O, richtlijnen gaan opstellen voor de
dat de brug 137 keer zijn eigen gewicht heeft uitvoering van onderzoek en de beoordeling
kunnen dragen! van bestaande funderingen.
In Dordrecht zijn ze gedurende een maand bezig De mogelijkheid voor het voeren van een keur-
geweest met het nadenken over de beste con- merk zullen door de organisatie worden onder-
structie en het bouwen. Het team van vijf mede- zocht. Daarnaast wil de organisatie ook gaan
werkers koos ervoor om eenvoudig, maar nauw- functioneren als onafhankelijke kennisbron.
keurig te construeren. Dit houdt in dat zij zo min
mogelijk knooppunten hebben gemaakt, want De organisatie bestaat bij de start uit 9 leden en
deze zijn vaak zwak. Daarnaast hebben zij een 11 participanten, een goede representatie van
zo stijf mogelijke constructie ontworpen. het werkveld. Geïnteresseerden worden
Dit jaar zijn zes teams de strijd aangegaan. nadrukkelijk verzocht om zich aan te melden. van de opleidingen van de Betonvereniging.
Net zoals vorig jaar deden vanuit IOB vestiging Dan kunt ook u invloed uitoefenen op bijvoor- Ook de uitgaven van Cement&BetonCentrum
in Dordrecht en vestiging Hellevoetsluis mee. beeld de samenstelling van de richtlijnen. en het Gietbouwcentrum zijn in lijn met het
De afgelopen twee jaar won het team uit Tijdens de oprichtingsvergadering is vanuit Lexicon.
Hellevoetsluis. de leden een commissie samengesteld die
Duidelijk is: voor solide spaghetti constructies zich gaat bezig houden met de eerste richtlijn Het Lexicon is een betrouwbare bron waar al
moet u bij IOB zijn. (Geldt dit ook voor al hun voor funderingsonderzoek en beoordeling van veel professionals en andere belangstellenden
constructies en engineeringswerkzaamheden?) houten paalfunderingen onder gebouwen. uit de markt en uit het onderwijs gebruik van
Verdere informatie: www.f3o.nl. maken. Door intensieve samenwerking van de
Bestuur (zittend, vlnr Peter den Nijs - voorzitter, brancheorganisaties BFBN en VOBN zullen nu
André Opstal - penningmeester, Peter Nelemans - nog meer begrippen worden toevoegd.
secretaris en René Klaassen - technisch secretaris), Het Lexicon bevat nu al veel betontechnologi-
leden en participanten. sche begrippen en begrippen betreffende de
uitvoering van betonwerk. In de nabije toekomst
 Betonlexicon groot succes zullen ook begrippen uit de infrastructuur, met
name de betonwegenbouw, worden opgeno-
Eén plaats met heldere informatie draagt men. Waar mogelijk worden de begrippen
bij aan de toepassing van beton. ondersteund met illustratieve filmpjes.
Met trots presenteert de cement- en beton- Begin 2009 lag het aantal gebruikers van het
industrie het vernieuwde Betonlexicon, een Lexicon rond de 1700 per maand. Door de inten-

6 GEOtechniek – juli 2010


Actueel
sieve samenwerking en verbeterde afstemming voor het ondergronds bouwen in Nederland zijn.’ verschillende plaatsen tussen de fundering van
sinds medio 2009 is het aantal bezoekers gebouwen en de ondergrondse constructie
nu gestegen naar bijna 4000 per maand. De vaste oeververbinding Busan-Geoje Fixed zorgt er voor dat de grond met de fundering
De behoefte aan betrouwbare informatie Link door Strukton Civiel heeft een eervolle lokaal omhoog komt. Zo kan gecorrigeerd
blijkt nog steeds groot te zijn. vermelding gekregen. De juryvoorzitter stelde: worden voor zettingen.
‘Strukton Civiel heeft de afzinktechniek ten
Het Lexicon vindt u op www.betonlexicon.nl. behoeve van dit project een grote stap verder Het proefschrift van Deltares medewerker
Ook op de sites van de deelnemende partijen gebracht en daarmee is dit innovatieve project A. Bezuijen dat maart jl. werd gepresenteerd
is het Betonlexicon te raadplegen. een prachtig voorbeeld van export van behandelt experimenteel onderzoek naar com-
Nederlandse kennis en een stimulans voor het penserend grouten in zand. In model testen is

 Hubertustunnel wint ondergronds bouwen.’ onderzocht hoe de vorm van het groutlichaam

 prestigieuze afhangt van de grouteigenschappen, de dicht-

 Schreuders-prijs 2009 De tweejaarlijkse Schreudersprijs wordt uitge-


reikt door de Stichting A.M. Schreuders. De
heid van het zand en de manier waarop de buizen
zijn geïnstalleerd. De vorm van het groutlichaam
prijs is vernoemd naar de heer A.M. Schreuders beïnvloedt de benodigde injectiedruk en of de
Op 31 maart jl. is tijdens het jubileumcongres
die daarmee bouwend Nederland wil prikkelen grond slechts lokaal omhoog komt of over een
van het COB voor de zesde maal de Schreuders-
tot vernieuwend ruimtegebruik beneden het groter gebied. In een analytisch model wordt
prijs 2009 uitgereikt door stedenbouwkundig
maaiveld. De Schreudersprijs bestaat uit een getoond wat de invloed is van verschillende
architect Winy Maas, van MVRDV.
oorkonde en een bedrag van 25.000 euro. parameters.
Veldmetingen laten zien hoe verstoring van
Deze tweejaarlijkse prijs wordt uitgereikt door
de Stichting A.M. Schreuders en bestaat uit een  Compensation Grouting in de grondlagen de resultaten kan beïnvloeden.

geldbedrag van 25.000 Euro en een oorkonde.  Sand. Experiments, field Wanneer een grondlaag wordt verstoord (als

De onafhankelijke jury onder voorzitterschap  experiences & mechanisms gevolg van de ondergrondse bouw) kan lokaal
de dichtheid van die grond afnemen.
van prof. ir. Johan W. Bosch heeft unaniem
Compenserend grouting in zo’n laag zal slechts
gekozen als winnaar de Gemeente Den Haag Compenserend grouten is ontwikkeld om zak-
een geringe efficiëntie hebben (er is veel grout
voor het project ‘Hubertustunnel’ aan te wijzen. kingen die kunnen optreden bij ondergronds
nodig om de grond iets omhoog te brengen) en
De juryvoorzitter stelde: ‘Het boren van tunnels bouwen te compenseren. Voordat begonnen
ook zijn lange termijn zettingen mogelijk.
in stedelijk gebied is met de succesvolle aanleg wordt met de ondergrondse constructie (tunnel
van de Hubertustunnel op een hoger plan of bouwput) worden stalen buizen met een dia-
gebracht. Opdrachtgever, de afdeling Stads- meter van ongeveer 7 centimeter en een lengte  Houton® paal van Tauw
beheer van de Gemeente Den Haag, heeft tot 60 m horizontaal de grond ingebracht en  genomineerd voor
onderkend dat de opgave meer dan alleen een wordt een monitoring systeem aangebracht.  Vernufteling 2010
kwestie is van techniek. De communicatie met De buizen hebben openingen op regelmatige
de omgeving en de toepassing van grote en kleine afstanden die zijn afgedekt met rubberen Tauw is met de Houton® paal genomineerd voor
innovaties zijn een mooi voorbeeld van een ringen (TAMs). Door de openingen kan grout de Vernufteling 2010. Door de korte levensduur
geslaagde aanpak die zeker als een stimulans worden geïnjecteerd. Injecteren van grout op van hout kampt Nederland met een overschot
aan houtafval. De Houton® paal combineert de
positieve eigenschappen van afvalhout en beton.
De Houton® paal paal heeft een langere levens-
duur dan de houten variant, scoort beter op
duurzaamheidscriteria dan beton en hout, heeft
minder behoefte aan de primaire grondstoffen
zand en grind en is ook nog eens lichter dan
beton. Na gebruik is de paal te vermalen tot
een grindvervanger.
Voor de Vernufteling zijn dit jaar vijftig projecten
ingediend. Zestien zijn genomineerd. Bij het in
druk gaan van dit nummer was nog niet bekend of
Tauw de prijswinnaar is geworden. De Vernuf-
teling is een initiatief de ingenieursvereniging KIVI
NIRIA, de brancheorganisatie NLingenieurs en
technologietijdschrift De Ingenieur. Doel van de
prijs is om het werk van ingenieursbureaus meer
publieke aandacht te geven: het werk van inge-
nieursbureaus is niet alleen uit technisch oogpunt
mooi, maar ook maatschappelijk van belang. 

GEOtechniek – juli 2010 7


agenda 2010

Cursussen Symposia / Lezingen


Op het moment van drukken van dit Najaarsexcursie Westrandweg
nummer waren de volgende cursussen september  KIVI/NIRIA
en symposia bekend. Voor een actueel Funderingsdag
overzicht zie de websites van de diverse 7 oktober – Ede  Betonvereniging
cursusaanbieders.
Middagsymposium GeoCheck
Geobrain: a new generation Sheet-pile wall design according Klimaatbestendig Inrichten
in data model integration Eurocode 7 Msheet 13 oktober, Delft  Deltares
6 september  Deltares 26 oktober  Deltares Europese Usersmeeting Plaxis
Geotechnical instrumentation 3D Modelling of Pile Groups using MPile 10 november 2010, Karlsruhe
for field measurements 27 oktober  Deltares 2e Geotechniek lezingenavond,
7 september  Deltares Shield tunneling in soft soils 24 november 2010, Gouda  KIVI/NIRIA
Eurocode 7: Geotechniek 2 november  Deltares
14 oktober  PAO Paalfunderingen voor civiele constructies Internationale Congressen
Horizontal Directional Drilling using MDrill 13 november  PAO
25 oktober  Deltares 2th International Symposium on
Horizontal Directional Drilling (HDD) Service Life Design for Infrastructure
26 oktober  Deltares 4-6 oktober – Delft

Info & aanmelding


Betonvereniging Delft GeoAcademy KIVI NIRIA www.kiviniria.nl PAO www.pao.tudelft.nl
www.betonvereniging.nl www.delftgeoacademy.nl +31-(0)70-391 9890 +31-(0)15-278 4618
+31-(0)182-539 233 +31-(0)15-269 3752 KOAC-NPC www.koac-npc.nl PLAXIS www.plaxis.nl
COB www.cob.nl Deltares +31-(0)55-543 3100 +31-(0)15-251 7720
+31-(0)182-540 660 www.deltares.nl NGO www.ngo.nl SBR www.sbr.nl
CROW www.crow.nl +31-(0)15-269 3500 +31-(0)30-605 6399 +31 -(0)10 - 206 59 94
+31-(0)318-695 300 Elsevier Opleidingen NSTT www.nstt.nl TI-KVIV www.ti.kviv.be
CUR www.cur.nl www.elsevieropleidingen.nl +31-(0)182-567 380 +32-(0)3-260 0840
+31-(0)182-540 600 +31-(0)78-625 3888

Zit elk kwartaal klaar...

...voor vakblad Vitruvius met de nieuwste kennis op erfgoedgebied.

Kijk op www.uitgeverijeducom.nl voor een pdf proefexemplaar en ontvang


als abonnee 4 keer per jaar het fraaie vakblad Vitruvius in uw brievenbus.
Neem contact op met Uitgeverij Educom: 010-425 6544, info uitgeverijeducom.nl.

GEOtechniek – juli 2010 9


CUR Bouw & Infra Info

Eurocode en damwandberekeningen
Sinds 1993 worden damwanden Deze verschillen in uitgangspunten betreft de steeds vaker gestelde meer uitgangspunt is voor CUR166,
voor met name bouwputten ont- leiden er in de praktijk toe dat vraag hoe om te gaan met geavan- ook of juist met een EEM model,
worpen volgens CUR166. In 2003 is opdrachtgevers en ontwerpers voor ceerde modellering van kademuren, bijvoorbeeld Plaxis te rekenen.
het handboek kademuren versche- dezelfde situatie soms verschillende i.e. de toepassing van de Eindige Dat heeft o.a. te maken met de
nen, CUR211, waarin het ontwerp ontwerpbenaderingen gebruiken en Elementen methode. Dan gaat het vraag hoe het effect van een ont-
van kademuren wordt beschreven dus verschillende resultaten verkrij- bijvoorbeeld ook over het nut dan lastvloer goed is te modelleren, en
met name voor het ontwerp van gen. Dat kan er in de praktijk, met wel de noodzaak om in plaats van met vragen rondom de modellering
kademuren met ontlastvloer. name in de aanbestedingsfase, toe met het verenmodel, dat min of van soms hoge bovenbelastingen
leiden dat soms onvergelijkbare
Op het eerste gezicht gaat het daar- ontwerpen worden aangeboden
bij om vergelijkbare constructies wat natuurlijk van invloed is op de
met, naar je zou verwachten, een prijsvorming. Dit is een voor alle Type belasting Combinatie- Frequentie- Quasi statische
factor waarde waarde
vergelijkbare aanpak. Als je echter partijen ongewenste situatie. ψ0 ψ1 ψ2
in wat meer detail gaat kijken, dan
blijkt dat de ontwerp-filosofieën in Een tweede aanleiding voor overleg Gronddrukken 1,0 1,0 1,0
beide CUR publicaties nog de nodige over de ontwerpmethoden voor Waterdrukken 1,01 1,02 1,03
verschillen vertonen. In CUR166 kademuren is, dat in 2011 de Euro- Var. nuttige belastingen – verkeer, kranen 0,6 0,4 0
wordt bijvoorbeeld gerekend met code van toepassing zal worden Var. nuttige belastingen - opslag 0,7 0,5 0,3
partiële factoren voor de grond- verklaard. Daarbij is in de Neder- Meteorologische belastingen,
parameters, terwijl daar in CUR211 landse Nationale Bijlage opgenomen stoot- en troskrachten4 0,7 0,3 0
niet voor is gekozen, maar wordt dat voor alle geotechnische bereke-
Tabel 2 ψ - factoren voor belastingen
gewerkt met representatieve para- ningen ontwerpbenadering 3 (OB 3)
meters (partiële factoren op grond- moet worden toegepast, dat wil 1. Baseren op 85% van de karakteristieke waarde van het waterstandsverschil, in
parameters gelijk aan 1,0) en wordt zeggen met partiële factoren op rekening te brengen op de buitenwaterstand.
de veiligheid verkregen door op de de belastingen en de grondpara- 2. Baseren op 80% van de karakteristieke waarde van het waterstandsverschil, in
doorsnede-berekening (moment, meters. rekening te brengen op de buitenwaterstand.
ankerkracht, passieve weerstand) Samenhangend maar niet geheel 3. Baseren op 60% van de karakteristieke waarde van het waterstandsverschil, in
een factor toe te passen. overlappende met voorgaande rekening te brengen op de buitenwaterstand.
4. Onder meteorologische belastingen worden verstaan belastingen door wind,
golven, temperatuur, ijs, aardbevingen, stoot- en troskrachten.

Parameter Δ a (m) 2
RC1 RC2 RC3 Veiligheidsklassen RC 0 RC 1 RC 2 RC 3
Kerende hoogte [m] 1 0,30 0,35 0,35 Parameter β = 2,5 β =3,3 β = 3,8 β = 4,3
(Grond)waterstand lage zijde [m NAP] 0,20 0,25 0,25 Effectieve cohesie c′ 1,00 1,15 1,25 1,40
(Grond)waterstand hoge zijde [m NAP] 0,05 0,05 0,05 Inwendige wrijving tan φ' 1,05 1,13 1,17 1,20

Tabel 1 De aan te houden geometrische toeslagen ǵ a voor berekening Tabel 3 Partiële factoren voor grondparameters
en toetsing van in de grond ingebedde wanden worden, De RC (Reliability Classes) zijn gekoppeld aan de Gevolgklasses CC
afhankelijk van de reliability class, aangepast. (Concequence Classes), zoals beschreven in NEN-EN 1990:2002 bijlage B3.

1. De rekenwaarde van de kerende hoogte wordt in rekening gebracht Waarbij:


door de bodemligging aan de passieve zijde te verlagen en het maaiveld RC 0 eenvoudige constructies, geen persoonlijke veiligheidsrisico’s bij falen,
aan de actieve zijde gelijk te houden. relatief geringe schade bij falen, bijvoorbeeld een beschoeiing met een maximale
2. De in de tabel genoemde factoren gelden voor een referentieperiode van kerende hoogte van 2 m.; (de Eurocode kent deze klasse niet).
50 jaar. Bij een langere referentieperiode en/of wanden waarbij falen van RC 1 zie CC 1, bijvoorbeeld damwanden en lichte kademuren met een maximale
de beschouwde doorsnede leidt tot falen van de constructie als geheel (wand
kerende hoogte van 5 m;
met een grote strekking) moeten de partiële factoren aangepast worden.
RC 2 zie CC 2, bijvoorbeeld kademuren voor binnenvaart en zeevaart
Opmerking: Voor kademuren dient altijd rekening te worden gehouden RC 3 zie CC 3, bijvoorbeeld kademuren waarachter gevaarlijke stoffen opgeslagen zijn
met grotere ontgrondingen (ook bij aanwezigheid van een bodem- of gevaarlijke installaties staan zoals LNG-plant, kerncentrale of in een primaire
verdediging). Voor bodemverdedigingen gelden toleranties, zie o.a. waterkering (NB bij een primaire waterkering dient ook apart nog het lengte-
CUR 211, hoofdstuk 5.4.2. effect in rekening gebracht te worden conform Leidraad Waterkeringen).

10 GEOtechniek – juli 2010


CUR Bouw & Infra Info
achter de ontlastvloer, bijvoorbeeld na te gaan of het niet mogelijk is van de Eindige Elementen methode In aanvulling hierop bereidt de
bij bulkopslag. De praktijk wijst nu deze beter op elkaar af te stemmen. voor kademuren. commissie CUR166/211 momenteel
uit dat de verschillende modellen, Daartoe is vanaf november 2009 tot een update van CUR 211 Handboek
afhankelijk van keuzes in de heden een CUR-commissie bezig Een eerste resultaat van dit overleg Kademuren voor, waarin boven-
modellering soms sterk afwijkende geweest om de beide publicaties is een voorstel richting NEN, staande zal worden verwerkt, en
resultaten kunnen opleveren. Zoals nog eens tegen het licht te houden voor een beter op CUR166 en waarin ook is beoogd invulling te
gezegd is dat voor alle betrokkenen met het doel een advies te geven CUR211 aansluitende formulering geven aan een werkwijze voor toe-
een onwenselijke situatie. aan de NEN normcommissie hoe dit van de Nederlandse aanvulling passing van de Eindige Elementen
Deze zaken zijn aanleiding geweest in het kader van de Eurocode kan (NEN 9097-1) op de Eurocode. methode bij het ontwerp van
om in CUR-verband nog eens naar worden gereguleerd, en te komen Het resultaat is weergegeven in de kademuren. Meer weten:
beide CUR-publicaties te kijken en tot een voorstel voor de toepassing tabellen 1 t/m 3. fred.jonker@curbouweninfra.nl

Programma Nieuw vertraging opgelopen. De afron- 2010 afgerond en krijgt een vervolg ringen zal fase 1 afgerond worden
Perspectief in Funderingen ding van het rapport en de daaraan in het programma Blijvend Vlakke en zal fase 2, als onderdeel van het
en Bouwputten gekoppelde praktijktest vragen Wegen in de Praktijk. Meer weten: vervolgtraject Blijvend Vlakke
Het programma Nieuw perspectief meer tijd dan gedacht. In juni 2010 ton.siemerink@curbouweninfra.nl Wegen in de Praktijk, opgestart
in Funderingen en Bouwputten zal de laatste commissievergadering worden. Naar verwachting zal de
heeft met de ontwerprichtlijn Door plaats vinden. Daarna volgt de laat- Commissie volledige richtlijn ‘Grondonderzoek
grond Horizontaal belaste palen ste redactieslag en het drukproces. Paalmatrassystemen in de tenderfase’ eind 2010/ begin
haar eerste eindproduct opgele- Verwacht wordt dat de richtlijn in De ‘Ontwerprichtlijn Paalmatras- 2011 beschikbaar komen.
verd. Op korte termijn volgen de het 3e kwartaal 2010 in drukvorm systemen’ (CUR-publicatie 226, Meer weten:
richtlijn Meten en Monitoring van beschikbaar zal komen. samen met Delft Cluster en CROW) ton.siemerink@curbouweninfra.nl
Bouwputten en het eindrapport Meer weten: is in april beschikbaar gekomen. In
Axiaal belaste Palen. In het 3e ton.siemerink@curbouweninfra.nl juni 2010 krijgt het onderwerp een Programma Blijvend Vlakke
kwartaal wordt het laatste product, vervolg in de praktijkcommissie Wegen in de Praktijk
de richtlijn Snelle paaltesten Commissie Door grond Paalmatrassystemen, onderdeel van Op basis van de onlangs verkregen
opgeleverd. horizontaal belaste palen het nieuwe programma Blijvend bijdragen van Rijkswaterstaat en de
Op basis van de opgedane ervaringen Vlakke Wegen in de Praktijk. reeds beschikbare bijdrage van het
Commissie Axiaal in het op 1 december 2009 gehou- Meer weten: ton.siemerink@curbou- Fonds Collectief Onderzoek GWW
belaste palen den avondcollege in Woerden zijn weninfra.nl is het nieuwe kennisprogramma
De commissie Axiaal belaste palen de afgelopen maanden een aantal Blijvend Vlakke Wegen in de
heeft haar activiteiten afgerond. aanpassingen in het rapport door- Grondonderzoek Praktijk daadwerkelijk opgestart.
Het CUR/Delft Cluster rapport (in de tenderfase) De komende maanden zal op diverse
gevoerd. De richtlijn is nu beschik-
Axiaal Belaste palen zal in juni 2010 De werkzaamheden aan fase 1 van bijeenkomsten de belangstelling
baar als CUR-publicatie 228
in drukvorm beschikbaar komen. het project zijn nu in de eindfase. van de sector gepeild worden en
‘Ontwerprichtlijn door grond
Meer weten: De afzonderlijke onderdelen zijn in zal, mede op basis van de belang-
horizontaal belaste palen’ (samen
ton.siemerink@curbouweninfra.nl een eerste concept samengevoegd. stelling, het programma nader
met Delft Cluster). Meer weten:
In de komende commissievergade- worden uitgewerkt. 
Commissie Meten en ton.siemerink@curbouweninfra.nl
Monitoren van Bouwputten
De commissie Meten en Monitoring Programma Blijvend
van Bouwputten heeft haar activi- Vlakke Wegen
teiten beëindigd. In april zijn de In het eerste kwartaal 2010 is het
laatste redactie en opmaak activi- eerste eindproduct van het pro-
teiten voor het rapport uitgevoerd. gramma Blijvend Vlakke Wegen, Postbus 420
Het CUR/ Delft Clusterrapport de ontwerprichtlijn Paalmatras- 2800 AK GOUDA
‘Meten en monitoren van bouw- systemen opgeleverd. De komende Bezoekadres
putten’ komt in mei 2010 in druk- maanden volgen nog de eindpro- Groningenweg 10
vorm beschikbaar. Meer weten: ducten van de drie CROW werk- 2803 PV Gouda
ton.siemerink@curbouweninfra.nl groepen, Integraal wegontwerp,
Effectieve overgangsconstructies Tel. 0182-540620 / 0182-540630
Commissie Snelle Paaltesten en Reële langsvlakheidseisen. Fax 0182-540621
De werkzaamheden aan de richtlijn Het programma Blijvend Vlakke secretariaat@curbouweninfra.nl
‘Snelle Paaltesten’ hebben enige Wegen wordt in het 2e kwartaal www.curbouweninfra.nl

GEOtechniek – juli 2010 11


dr.ir. C.B.M. Blom dr. ir. O.M. Heeres
Leren van
Gemeentewerken Rotterdam Gemeentewerken Rotterdam geotechnisch falen

Case
Museumparkgarage
Inleiding
Bij de bouw van de Museumparkgarage in Rotter-
dam zijn twee verschuivingen van belendingen
opgetreden. De bouw is enige tijd stilgelegd,
het ontwerp is aangepast, het contract met de
aannemer is veranderd, het budget moest flink
worden verhoogd en de politiek heeft een raads-
enquête uitgevoerd om de gang van zaken boven
water te krijgen. Uiteindelijk is de bouw hervat en
in 2010 moet de garage gereed zijn. In dit artikel
worden vanuit de technische invalshoek de pro-
blemen en oorzaken van falen beschreven.

Beschrijving van het project


en de problemen Figuur 1 De bouwput gezien vanaf het Erasmus Medisch Centrum, medio 2009.
In Rotterdam worden tussen Museum Boijmans
van Beuningen, het Natuurhistorisch Museum, de
Kunsthal, het Nederlands Architectuur Instituut alliantie om het project tot voltooiing te brengen. De eerste verplaatsing trad op toen een keerwand
en het Erasmus Medisch Centrum, de gesloopt werd.
Museumpark parkeergarage en ondergrondse Nadere beschouwing van de De keerwand stond op de plek waar de damwand
waterberging gebouwd. Onder de inrit van de geotechnische aspecten nabij de belendingen moest komen. De keerwand
parkeergarage wordt een waterberging gereali- Het oorspronkelijke ontwerp gaat uit van bouw- scheidde een sloot van de belending. Bij het trek-
seerd met een capaciteit van ongeveer 10.000 m3 putwanden met permanente ankers. Binnen deze ken van de funderingspalen van deze keerwand is
op een oppervlak van 60 bij 33 m2. De onder- wanden kon een inwendige constructie worden de eerste verschuiving van de belending opgetre-
grondse parkeergarage zal plaats bieden aan neergezet, zoals die ook op maaiveld kan worden den. De tweede verschuiving trad op tijdens sane-
ongeveer 1.150 voertuigen en krijgt een opper- geplaatst. Een garage volgens de utiliteitsbouw, ringswerkzaamheden op de bouwputlokatie.
vlak van 100 bij 124 m2. De ontgravingdiepte is met stalen kolommen, hoedliggers en lichte pre- Tijdens deze werkzaamheden is lokaal dieper ont-
circa 13 m. Op de garage wordt het Museumpark fab betonelementen met grote overspanningen. graven dan voorgeschreven in het geotechnisch
opnieuw ingericht met een toevoeging van meer Dit concept vraagt relatief weinig engineering- advies. De damwanden en de vibrocombinatie-
dan 200 bomen en een fraai vormgegeven evene- kosten en zou naar verwachting leiden tot lage palen waren in deze fase al geplaatst, maar de
mententerrein. De parkeergarage en waterberging bouwkosten. Later in het ontwerp is deze filosofie buisstempels in de bouwput lagen nog niet aan.
worden in de loop van 2010 opgeleverd. gewijzigd. Het bleek dat de verankering van de
bouwput niet mogelijk was, omdat de ankers op Aanpassingen ten behoeve
Het eerste ontwerp dateert van 2003. In 2005 terrein en onder gebouwen van derden kwamen. van hervatting bouw
is begonnen met de bouwwerkzaamheden. Om dit op te lossen is bedacht dat de bouwput- Omdat bleek dat de omgeving zeer gevoelig was
Eind 2005 en begin 2006 zijn twee verschuivingen wanden zouden moeten afsteunen op de inwendi- voor bouwputvervormingen is uitvoerig onder-
van een belending aan de zijde van het Erasmus ge constructie. De inwendige constructie is echter zocht hoe de vervormingen geminimaliseerd kunnen
Medisch Centrum opgetreden. De bouw is hierop niet aangepast ten gevolge van deze verandering. worden. Een arsenaal maatregelen is genomen,
stilgelegd. Vervolgens is de oorzaak onderzocht Omdat het engineeringbudget zeer krap was (en zoals het opspannen van het tijdelijke stempel-
en zijn aanpassingen aan het oorspronkelijke ont- ook niet aangepast werd met het doorvoeren van raam om elastische verkorting te minimaliseren,
werp nodig gebleken. De kosten van het project het nieuwe concept) en de tijdsdruk heel hoog het toch toepassen van ankers, om de effecten
stegen aanzienlijk. De bouw werd in oktober 2007 (omdat op dat moment de markt de aanbiedings- van temperatuursverschillen en maaiveldhoogte-
weer hervat. Dit alles leidde tot het uitvoeren van prijs zou drukken), is een deel van de garage niet verschillen te mitigeren. Daarnaast is uitvoerig
een Raadsenquête in de Rotterdamse politiek. ontworpen en een niet voldragen ontwerp met gekeken hoe de definitieve inwendige constructie
Dat is het zwaarste middel dat de stedelijke poli- bestek in de markt gezet. Bij de uitvoering van invloed heeft op de omgeving van de bouwput.
tiek kan inzetten om de waarheid boven water te dit ontwerp vonden de verschuivingen plaats. Het bleek dat het horizontale krachtenevenwicht
krijgen. Niet eerder was dit middel in Rotterdam Na het stilleggen van de bouw is geanalyseerd tot nogal wat problemen zou leiden. Ook hier zijn
ingezet. Het project startte in een traditioneel wat de oorzaken zijn van de verschuiving van de aanpassingen gepleegd. Het principe van utilitaire
opdrachtgever – aannemer contract. Vanaf de belendingen en welke maatregelen genomen bouw is verlaten. Een betonnen balkenrooster,
herstart is men uiteindelijk gaan werken in een moeten worden om het project te voltooien. betonnen kolommen en daartussen prefab

12 GEOtechniek – juli 2010


Leren van
geotechnisch falen
niet bekend. De aandacht voor belendingen
Garage was te laag.
Damwand Ziekenhuis
 De krachtenfilosofie was niet eenduidig vast-
Sloop keermuur
in ondiepe put gelegd en zodanig aan eenieder opgelegd.
Funderingsbalk
Bovendien is door de constructeur niet expliciet
Antropogeen
gewaakt op het behoud van de filosofie.
Geotechnici en constructeurs zijn daardoor,
ondanks de wijziging, te lang solistisch te werk
Klei / Veen Schoorpalen
gegaan.
 De impact die de adviseur van de belendende
panden op het ontwerp- en bouwproces kan
hebben, is onderschat. Onderzoek naar juridi-
sche haalbaarheid van technische oplossingen
is te lang uitgesteld. In dit geval bleek in een
laat stadium dat ankers niet onder belendingen
Pleistoceen zand
geplaatst mochten worden. Na de herstart
van het project zijn echter alsnog ankers onder
belendingen geplaatst.
 De zeer lange tijdelijke stempels werden
aanvankelijk niet belangrijk genoeg geacht om
Figuur 2 Schematische voorstelling van de keermuur op de lokatie van de te plaatsen damwand. in de engineering te beschouwen. Het laten
dimensioneren van tijdelijke stempels door
de aannemer in de fase van detailengineering,
betonplaten is het uiteindelijke resultaat. niet verder ontgraven mocht worden dan -4 m van zulke grote bouwputten, is twijfelachtig
Geconcludeerd kan worden dat het allereerste NAP. Lokaal is dat toch gebeurd, waarop de gezien de grote invloed op belendingen en
concept van een verankerde put met een utilitaire tweede verschuiving van de belending plaats- afhankelijkheid van het krachtenconcept.
constructie theoretisch prima was, als de put zon- vond. De uitvoering en directievoering hebben  Het niet voldragen van engineering om binnen
der problemen zou kunnen worden verankerd in niet toegezien op het maximale voorgeschreven engineeringbudgetten te blijven werd niet als
de omgeving. Op basis hiervan is begroot en is de ontgravingniveau. Er is niet gereageerd op omstreden aangemerkt. Een niet voldragen
engineeringsom vastgesteld. De omgevingsvoor- monitoringgegevens. Er werd ontgraven terwijl ontwerp is onder tijdsdruk op de markt gezet.
waarden stonden dit concept echter niet toe. de stempeling nog niet actief was.
Gedurende het DO is het concept dusdanig Op het niveau van de sector:
gewijzigd dat de begroting en engineeringsom  Bewaken van het concept van het ontwerp  Ondergronds bouwen en slopen in stedelijke
ter discussie hadden moeten worden gesteld. Impliciet is de krachtenfilosofie van VO naar DO omgeving moet met de grootste aandacht voor
Dit is echter niet gebeurd. Met te weinig geld gewijzigd zonder herbeschouwing van de integra- omgeving worden uitgevoerd. Constructieve
voor risicobeheersing en engineering, is onder le constructie. De engineering van bepaalde veiligheid en invloed naar belendingen moet
grote tijdsdruk een onvoldragen ontwerp op de onderdelen zijn in het bestek aangeduid als te in prioriteit boven geld en tijd stijgen.
markt gezet. De verschuivingen hebben ertoe ontwerpen tijdens de uitvoering, zonder dat er
geleid dat uiteindelijk zowel de factor tijd als een concept aan ten grondslag ligt. Het ontwerp Conclusies
geld overschreden zijn. was niet voldragen. Het toepassen van een lichte Zoals beschreven liggen vele oorzaken ten grond-
utilitaire constructie als geotechnische stempe- slag aan het falen. Het is ook altijd een reeks oor-
Oorzaken van het falen ling is niet reëel. Het geschoord beschouwen van zaken die uiteindelijk een majeur falen teweeg
Er is een reeks van oorzaken die een rol hebben een inwendige constructie op een niet stabiele brengt. Zelden is dat een enkele oorzaak.De tijd
gespeeld bij de problemen bij de Museumpark- bouwput is niet reëel. Er is niet expliciet getoetst is rijp bij ondergronds bouwen explicieter af te
garage. Zonder volledig te willen zijn worden de op horizontaal krachtenevenwicht in de constructie. dwingen de constructieve veiligheid en overlast
volgende oorzaken genoemd. op de omgeving met belendingen in samenhang te
 Stempels met zeer grote lengten vertonen beschouwen. De constructieve veiligheid van het
Op het niveau van de professional: grote elastische en temperatuur vervormingen, bouwwerk zelf wordt aangetoond en getoetst aan
 Slopen en ontgraven die aanvankelijk niet beschouwd zijn. normen en voor geluidoverlast zijn er richtlijnen.
De eerste verplaatsing van de belending trad op Voor de beïnvloeding van de omgeving bij onder-
toen een keerwand gesloopt werd. Het verwijde- Op het niveau van de projectorganisatie: gronds bouwen is een gelijk kader onvermijdbaar.
ren van de keerwand werd niet als problematisch  Na het optreden van de schade door het
aangemerkt richting de belendingen. Er heeft in verwijderen van de keerwand, is niet Dankbetuiging
eerste instantie geen analyse plaatsgevonden om afgedwongen de consequenties voor het Dit artikel is namens CUR-commissie
de invloed van verwijderen op het pand in kaart te verdere bouwen expliciet te beschouwen. C163 gereviewd door ir. A.J. van Seters
brengen. Het geotechnische advies gaf aan dat  Het belang van de maximale ontgraving was (Fugro Ingenieursbureau bv). 

GEOtechniek – juli 2010 13


The Magic of Geotechnics
Jurjen van Deen en Mandy Korff Deltares

Het dokmodel werd uitverkoren om de Zuidas


op één lijn te plaatsen met Canary Wharf en
La Défense. Kenmerkend vanuit geotechnisch
perspectief is de tweelaags opbouw onder de
grond: het autoverkeer op de A10 en de metro
gestapeld, en ontsluitingswegen en parkeer-
ruimte en een ondergrondse servicelaag boven
de treinsporen. Een weloverwogen en nuttig
gebruik van de ondergrondse ruimte, zou je
denken. Toch raakte de tot dan toe publiek-
private ontwikkeling van het Rijk, de gemeente,
Prorail, projectontwikkelaars, en overige
investeerders, in het slop.

Angst
Minister Cramer van VROM benoemde Dirk
Jan van den Berg, voorzitter van het CvB van de
TU Delft tot Rijksvertegenwoordiger en vroeg

De Zuidas in 2030 hem het proces vlot te trekken. Uit de opdracht-


verlening blijkt waar de angsten zaten en val-
kuilen gezien werden. Er moest een integraal
ontwerp komen waarin de tunnels minder diep
liggen om kosten en risico’s te reduceren; de
Op 15 maart vond in De Rode Hoed in de ringweg A10 tussen De Nieuwe Meer en de risico’s van bouwen bij belendingen en bouwen
Amsterdam het derde en laatste debat Amstel. Het gebied is ruwweg 1 bij 2 kilometer boven tunnels te managen zijn; …een haalbare
en wordt nu nog geknipt door de A10 en de en beheersbare business case; …een realistische
plaats in een serie die de afsluiting van
parallel daaraan lopende metro en treinsporen. strategie ten aanzien van private betrokkenheid.
het Delft Cluster programma markeert. Diezelfde knip levert een extreem goede bereik- Van den Berg kwam eind 2009 met een oplossing
Tijdens een economische crisis zou er alle baarheid vanuit de omliggende stad, de nabije die breed waardering vond. Technisch werd het
ruimte moeten zijn voor innovatieve ideeën en de verre omgeving. ‘Met “seaport” Rotterdam dokmodel vereenvoudigd tot platte tunnels:
en voor ambitieuze plannen om zo de en “airport” Schiphol vormt Zuidas als “brain- één laag diep. ‘Dat is proven technology, dat
port” een ijzersterke combinatie, die uniek is in kunnen we overzien, dat is verzekerbaar’,
internationale concurrentie voor te blijven.
Europa.’ stelt de Amsterdamse gemeenteraad aldus van den Berg. De angst voor bouwfouten
Investeren in de toekomst in plaats van in haar visie op de Zuidas. en projectoverschrijdingen werd daarmee
pas op de plaats maken. Vooruit denken gekanaliseerd. Dat het ook nog eens een half
in plaats van over de schouder kijken. Dijk, dek of dok? miljard bespaarde op de 2.2 miljard euro is mooi
De Zuidas heeft alle potentie om een toplocatie meegenomen. Belangrijker misschien nog was
Een mooi voorbeeld hiervan is de Zuidas
te worden, met internationale allure en grote het concept van debundling, decomposing en
in Amsterdam.
economische betekenis, mede voor de 9000 dephasing. Scheid weg, trein en metro met hun
Onder leiding van Ed Nijpels, voorzitter bewoners die het gebied moet gaan tellen. verschillende partijen; haal infra, station en
van NLingenieurs, debatteerden Dirk Jan Amsterdam wil daarom dat de Zuidas ook een onroerend goed uit elkaar, om dezelfde reden;
van den Berg, Rijksvertegenwoordiger toplocatie is op het gebied van duurzaamheid, en zorg dat je niet impliciet of expliciet aan het
klimaatbestendigheid en leefbaarheid. Maar zijn begin alles vastlegt. Faseer en flexibiliseer.
Zuidas, Pi de Bruin, architect en stede-
de plannen wel zo vooruitstrevend en ambitieus
bouwkundige, Klaas de Boer, directeur als we kijken naar die aspecten? Kenmerkend Ambities
Zuidas en Mandy Korff, strategisch in de huidige situatie is de op een dijklichaam Vanuit de geo-engineering vond Mandy Korff
adviseur van Deltares en redacteur aangelegde infrastructuur: de A10 en trein-, in het Rode Hoeddebat dat met deze keuzes
Geotechniek, over de vraag of de Zuidas metro- en tramsporen. nu toch wel erg op de ambitie werd ingeleverd,
en Pi de Bruijn viel haar bij. Zij zetten het belang
inderdaad een mooi voorbeeld is.
In eerste instantie waren er drie modellen: goed neer van de menselijke maat, de duurzaam-
Want zijn de plannen wel ambitieus het dijkmodel, het dekmodel en het dokmodel. heid en het nemen van verstandige, creatieve
genoeg en zou het niet een tandje Het dijkmodel was de status quo, bij het dek- besluiten. Voor de risico’s maakt het nauwelijks
scherper kunnen? model zou de infrastructuur naar maaiveld uit of je eenlaags of tweelaags bouwt. Risico’s
verhuizen maar worden voorzien van een ontstaan als je heel diep gaat, maar twee ver-
‘De Zuidas’ is het kantorengebied aan de integrale overkapping, en in het dokmodel diepingen onder de grond is echt wel standaard
zuidkant van Amsterdam, aan weerszijden van zou alles ondergronds komen. in Nederland. En de consequentie is nu dat je

14 GEOtechniek – juli 2010


The Magic of Geotechnics

30.000 parkeerplaatsen bovengronds een plek


moet geven. Duurzaam zou zijn om dergelijk
laagwaardig ruimtegebruik onder de grond te
stoppen. Ook de kabels en leidingen missen nu
een plek. Als dat betekent dat ook in de Zuidas
– zoals in de rest van Nederland – voor elke
kabel de straat weer open moet, is dat nauwe-
lijks duurzaam te noemen. Toch was de project-
directeur Klaas de Boer weinig gevoelig voor
suggesties van verbetering. Uiteraard was hij
heel blij met een plan dat draagvlak heeft en
haalbaar is, en bleef bij zijn standpunt ‘Zo gaan
we het doen, en niet anders’. De vraag blijft dus
over of het vereenvoudigen van de complexiteit
van de ontwikkeling ten koste moet gaan van
(duurzame) ambities op de lange termijn.
Het is een kip of ei probleem, als je niet ver-
eenvoudigt komt de ontwikkeling er niet, als je
het wel doet haal je je ambities niet meer.

Duurzaamheid
De discussie ging verder over het begrip
duurzaamheid zelf. Duurzaamheid zit niet
alleen in de gebouwen. In de visie Zuidas
wordt veel aandacht besteed aan flexibiliteit
in functie waarbij de gebouwcasco’s zowel aan
kantoren als aan woningen plaats kunnen
bieden. Daarnaast is energiezuinigheid een
belangrijk issue en wordt ingezet op warmte-
koude opslag. Maar bij duurzaamheid speelt
ook het ruimtelijk ontwerp een rol. Voor de
leefbaarheid moet er voldoende groen en water
zijn. Het urban heat effect dat verwacht kan
worden in steden als gevolg van de klimaat-
verandering kun je heel goed tegengaan met
duurzame maatregelen en vooral met water.
Maar duurzaamheid kun je niet concentreren
op een klein gebiedje, groene daken mogen
geen excuustruus zijn voor duurzaamheid.

Met het kennisprogramma Leven met Water


is Sponge Job Zuidas ontwikkeld. Dat project
geeft een aantal mogelijkheden om water
een prominente rol te geven in de Zuidas.
De fasering van Van den Berg waarbij eerst
als no-regretmaatregel de A10 ondergronds
gebracht wordt geeft alle mogelijkheid deze
kansen nog ten volle te benutten.

Visie Zuidas: www.zuidas.nl/visie


Sponge Job Zuidas:
www.waternet.nl/werk_in_uitvoering/
Kijk bij Projecten > Sponge Job 

Telecommunicatietoren in de Zuidas Amsterdam.

GEOtechniek – juli 2010 15


Ingezonden

Om een schatting te krijgen van het last-zakkings-


diagram tot dit punt (Unloading Point) heeft de
DC-CUR commissie H410 Snelle paaltesten
gekozen om in de richtlijn [2] uit te gaan van
een hyperbolische benadering. Deze aanpak
veronderstelt dat het last-zakkingsdiagram in dit
gebied redelijk met een hyperbool te beschrijven
is. Deze aanpak is eenduidig en eenvoudig en
levert altijd een bruikbaar resultaat. De aanpak
Reactie op: is geverifieerd aan de hand van velerlei praktijk-

Statnamic proeven op Casing boorpalen gevallen waarbij de resultaten van UPM en SLT
beschikbaar waren (bijv. [4,5] voor een proef in
Geotechniek april 2010 vergelijkbare grondslag)
Paul Hölscher, Hans Brinkman Deltares Peter Middendorp Profound
Hoefsloot e.a. passen een andere methode toe.
Deze methode lijkt op de zogenaamde c4 methode,
In het artikel Statnamic proeven op casing Het Unloading Point ligt op de belastingstak maar is het niet. De c4 methode veronderstelt
boorpalen van Hoefsloot e.a. in de Geotechniek van het lastzakingsdiagram: het geeft immers dat de paal in het Unloading Point ruimschoots
van april 2010 [1], wordt een Statnamic proef de reactiekracht uit de grond bij de maximale geotechnisch bezweken is en dat er een dempings-
geanalyseerd. Wij hebben grote waardering verplaatsing. factor bestaat, die constant is over een voldoende
voor het feit dat VWS Geotechniek en Fugro groot deel van het belastingstraject, waarover de
dit project gestart hebben voor dit innovatieve Er is nog wel een beperkte correctie voor de paal als bezweken beschouwd kan worden.
paaltype en de grondige analyse van de resultaten. snelheidsafhankelijkheid van de materiaaleigen- Onder deze voorwaarden kan de dempingsfactor
De werkwijze in dit artikel geeft ons aanleiding schappen (in klei) of voor de waterspannings- c4 berekend worden. Echter, het resultaat dat
tot een aantal kritische kanttekeningen. generatie (in zand) nodig. Voor palen in klei ligt Hoefsloot e.a. presenteren (zie hun figuur 9),
deze correctie in de orde van een factor 0,5, voor geeft aan dat de kracht in het Unloading point
De DC-CUR commissie H410 ‘Snelle paaltesten’ grondverdringende palen in zand wordt 0,9 aan- helemaal niet gelijk is aan de bezwijkkracht van
stelt momenteel een richtlijn op voor de interpre- gehouden. De beschikbare literatuur suggereert de paal, en het Unloading point ligt helemaal niet
tatie van snelle paaltesten (RLT Rapid Load Test). voor niet grondverdringende palen een factor meer op het last-zakkingsdiagram. De oorspron-
Het achterliggende doel van deze richtlijn is het 1,1 (dat wil zeggen dat in dat geval de Statnamic kelijke c4 methode is in dit geval dan ook niet
faciliteren van een andere beproevingsmethode proef het draagvermogen 10% onderschat). toepasbaar.
voor palen dan de statische paalproef (SLT Static Naast het paaltype hangt deze coefficent nog
Load Test). De snelle proef is vaak sneller en af van de doorlatendheid van de grond, paal- De door Hoefsloot e.a. toegepaste methode
goedkoper uitvoerbaar dan een statische proef, diameter en grootte van de vervorming. gaat uit van een constante dempingsparameter
en er zijn eenvoudiger hogere draagvermogens
mee te testen. Daarmee wordt het misschien
mogelijk om betere αp en αs factoren voor
Figuur 1 Drie
nieuwe paalsystemen te bepalen. De door
statische testen en Kracht [MN]
Hoefsloot e.a. gerapporteerde proef is hierin 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
de resultaten van de
een belangrijke bijdrage, waarin de haken en 0
Statnamic test.
ogen van de aanpak goed geïllustreerd worden.
Deze brief gaat in op de toegepaste methode,
10
de vergelijking van verschillende resultaten en
de risico’s van extrapolatie van de resultaten
Verplaatsing [mm]

van de snelle paaltest. 20

Interpretatie methode
30
In de interpretatie-richtlijn van de commissie
H410 wordt onder andere de Unloading Point
methode toegepast voor de interpretatie van de 40

snelle paaltest. Het Unloading Point is het tijd-


stip waarop de verplaatsing van de paal maximaal
50
is en dus de snelheid van de paal nul is (de paal SLT 88 SLT 86 RLT UPM richtlijn 1,1
SLT 87 RLT UPM richtlijn 0,9 Hoefsloot e.a.
staat stil). Op dat moment wordt verondersteld
dat alle snelheidsafhankelijke termen nul zijn.

16 GEOtechniek – juli 2010


Ingezonden

gedurende de hele belasting, die zo gekozen dan de proefpaal die Statnamisch belast is. geeft aan hoe extreem de extrapolatie is vanuit
wordt dat op het oog een redelijke resultaat Uitgaande van een initiële stijfheid van 1,0*109 de beschikbare meetresultaten. Dit lijkt ons geen
wordt gevonden. Dit is subjectief, waardoor het N/m en het door Hoefsloot bepaalde Unloading toelaatbare manier van werken.
een slechte basis is om de proef te interpreteren. Point (verplaatsing 50 mm met belasting 6,4 MN)
Voor de commissie H410 was dit aanleiding om is conform de concept richtlijn het last-zakkings- Het paaldraagvermogen mag, zoals auteurs ook
de richtlijn te beperken tot empirische methodes, diagram bepaald. De berekening is gedaan voor aangeven, nooit worden bepaald op basis van
waarmee de resultaten in de praktijk goed klop- zowel een grondverdringende als een grond- extrapolaties. Het is volgens ons beter om aan
ten met SLT resutaten en die volledig objectief verwijderende paal in zand, dus met een empiri- te geven dat de reactie in het Unloading Point
gedefinieerd kunnen worden. Daardoor ontstaat sche factor voor snelheidseffecten van 0,9 en 1,1. een gegarandeerde ondergrens van het paal-
er naderhand geen discussie over aannames en Onderstaande figuur 1 toont het resultaat, draagvermogen is. Hoeveel hoger het kan
analyses. samen met de resultaten van de oudere statische worden bij grotere verplaatsingen, daar is
proeven en de curve die door Hoefsloot bepaald is. niets over te zeggen.
Wat ons zorgen baart in de analyse is het feit dat Opvallend in deze figuur is het feit dat de kortere
het Unloading Point (6,4 MN) in de dynamische paal een veel kleinere stijfheid heeft dan de Conclusie
Plaxis berekening niet op de oorspronkelijke statisch proefbelaste 3 m langere paal. Het De in de richtlijn voorgestelde Unloading Point
belastingscurve in de Plaxis berekeningen ligt (zie draagvermogen van de paal voor RLT lijkt lager methode met de hyperbolische benadering van
figuur 9b). Ook het verschil tussen het gevonden dan statisch gemeten, wat gedeeltelijk verklaar- het last-zakkingsdiagram geeft in de beschreven
Unloading Point en de last-zakkingscurve van baar is gezien de geringere lengte van deze case een goede benadering van het begin van
de langere met SLT geteste palen is groter dan palen. Tevens betreft het hier opgespannen in het statische last-zakkingsdiagram. De door
verwacht. Wat hier de oorzaak van is moet uit- de grond gevormde palen, die van nature stijver Hoefsloot e.a. voorgestelde dempingsmethode
gezocht worden. Het wijkt echter sterk af van zijn dan niet-opgespannen palen. Door de grotere wijkt daar sterker af.
de ervaringen met veldmetingen tot nu toe. stijfheid en het aangenomen hyperbolische
Mogelijk spelen de voorspanning, de extreme verloop leidt dit tot een minder realistisch vlak Op basis van de UPM methode komen we op
lengte-diameter verhouding of de opgetreden verloop van de curve in het Unloading Point. een geschat minimaal draagvermogen van 6 à 7
traagheidskracht (die groter is dan volgens de MN bij een verplaatsing van 50 mm. Dat lijkt op
richtlijn wenselijk is) hierbij een rol. Extrapolatie basis van de statische beproevingen met langere
De proefpalen zijn tijdens de proef tot 50 mm palen wat laag. Het werkelijke draagvermogen
Vergelijking meetresultaten weggedrukt. Dit is 3% van de diameter, terwijl zal bij grotere verplaatsingen hoger zijn, maar
Eerst vergelijken we het last-zakkingsdiagram op voor geotechnisch bezwijken een verplaatsing onbekend is hoeveel. Voor opgespannen palen
basis van de Statnamic proef geïnterpreteerd van ongeveer 10% van de diameter noodzakelijk loopt de hyperbolische interpolatie curve bij het
volgens de nieuwe richtlijn met de eerder gepu- is. Het is verleidelijk de meetresultaten te extra- Unloading Point vermoedelijk te vlak door de
bliceerde statische last-zakkingsdiagrammen [3]. poleren naar grotere verplaatsingen, maar daar hoge initiële stijfheid. Voor het draagvermogen
Bij de vergelijking van de resultaten moet reke- zijn grote risico’s aan verbonden. Figuur 11 van van deze paal kan daarom alleen een ondergrens
ning gehouden worden met het feit dat de sta- Hoefsloot e.a. geeft al de invloed van de gekozen afgegeven worden.
tisch geteste palen ongeveer 3 m langer waren extrapolatie functie weer. Onderstaande figuur 2
De reden dat het Unloading Point voor de met
RLT geteste palen niet dichterbij de last-zak-
Figuur 2 Schets van kingscurve van de langere met SLT geteste
de extrapolatie. palen ligt en de onverwachte Plaxis resultaten,
Kracht [MN]
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18
zouden nader onderzocht moeten worden.
0

Referenties
50
[1] F. Hoefsloot, E. de Jong, K,J. Bakker
Statnamic proeven op Casing boorpalen
Verplaatsing [mm]

100

Geotechniek april 2010, pag. 48-53,


150 [2] Guideline on the interpretation of Rapid
Load Tests on piles DC-CUR commisie H410
200
Snelle paaltesten, maart 2010,
[3] E. de Jong Grote diameter geboorde casing-
250
palen Geotechniek december 2008, pag. 10-13,
300
[4] H. de Kruijff, B. Kuiper, T,J,N. Vinks
Eerste toepassing Europaal bij NS-viaduct
350 te Utrecht Cement no. 2 1993 pag. 6-14,
SLT 88 SLT 86 RLT UPM richtlijn 1,1 Extrapolatie
SLT 87 RLT UPM richtlijn 0,9 Hoefsloot e.a. [5] P. Middendorp, B. Kuiper, Het
Statnamisch proefbelasten van funderingspalen,
Cement nr. 11, 1992. 

GEOtechniek – juli 2010 17


Ingezonden

Dijkverzwaring geen medeoorzaak Alle aanwijzingen uit een integrale analyse van de
verschillende typen beschikbare data, inclusief

van bodemdaling ter plaatse van de de NAP-peilmerk data, die duiden op een diepe,
geologische oorzaak van de bodemdaling, wor-
den door Prof. Barends genegeerd.
Hondsbossche en Pettemer Zeewering
Prof. Barends geeft zijn analyse van de stabiliteit
van de peilmerken in Barends, 2008; in RWS/
Deltares/TUDelft, 2008: Hst. 4.3, waarvan zijn
Reactie op: ingezonden brief van gevolgtrekkingen in zijn ingezonden brief
Professor dr ir F.B.J. Barends herhaald worden. De schrijvers van het artikel
(Geotechniek nr. 2, april 2010) hebben geen aandacht besteed aan deze analyse,
Door de auteurs omdat de uitgangspunten onjuist zijn, de
gebruikte analyse modellen niet toereikend
dr ir F. Schokking,
en de gevolgde redeneringen niet voldoen.
GeoConsult B.V. en De schrijvers van het artikel hebben alle peil-
dr D.A. Nieuwland, merken van het in het profiel van figuren 2 en 3
NewTec B.V. van het artikel beoordeeld en als stabiele peil-
merken kunnen classificeren1. Uitsluitend over
peilmerk 14C160 zou enige twijfel kunnen
bestaan, omdat dit peilmerk aan ter plaatse van
de voorgevel van een oude boerderij bevestigd
is, die in het verleden enige verticale deformatie
ondergaan heeft (zie tabel 1).

De peilmerken 14C124 t/m 14C126 zijn voor de


maximaal optredende bodemdaling het belang-
Er zijn recente aanwijzingen en signalen uit het Professor dr S. Cloetingh (VUAmsterdam, rijkst. Voor de berekening van de mogelijke
nabije en het geologische verleden, dat er langs Tektoniek en Structurele Geologie) als leden. beweging van deze peilmerken door de ophoging
de kust van Noord-Holland sprake is van extreem De inzichten die Prof. Barends in zijn reactie op van de Hondsbossche Zeewering eind ’70er jaren
hoge bodemdalingsnelheden, die nooit elders in ons artikel weergeeft zijn gelijkluidend aan de heeft Prof. Barends uitsluitend een som uitge-
de wereld op deze wijze waargenomen en adviezen die naar de Provincie Noord-Holland en voerd die een schatting geeft van de maximale
beschreven zijn, en die gepresenteerd worden in naar de Deltaommissie 2008 overgebracht zijn. zetting van de peilmerken in een percentage van
het artikel van ondergetekenden (Geotechniek – de zetting van de kruin. Daar komt volgens figuur
januari 2010). Hoewel er geen direct overstro- In het licht hiervan bezien, is de reactie van Prof. 4 van Hst. 4.3 een gebied uit, dat vanaf de onder-
mingsgevaar dreigt, zeker niet bij adequate dr ir F.B.J. Barends (Geotechniek-april 2010) op kant van het dijktalud tot in het oneindige een
monitoring en tijdige aanpassing van de kustver- het artikel van ondergetekenden ronduit verbijs- mogelijke zakking van 10 tot 0% van de zakking
dediging, is het toch van groot belang te weten terend. Hij gaat niet in op de uiteenlopende data, van de kruin ca. 0,5 m geeft, dus van 5 cm tot 0
door welke processen deze hoge bodemdalings- toegepaste integrale interpretatie methodiek, cm. Dit is onjuist: figuur 4 van Hst. 4.3 geeft aan,
snelheden veroorzaakt worden. Dit temeer, conclusies en discussie, maar vecht uitsluitend de dat dit 5 tot 0 % dient te zijn, resulterend in
omdat de mogelijkheid bestaat, dat op andere kwaliteit van de NAP-peilmerken aan en sugge- waarden van 2,5 cm tot 0 cm als zijn redenatie
locaties langs de Nederlandse kust met vergelijk- reert, dat daaruit is af te leiden, dat de ophoging gevolgd wordt. De peilmerken liggen op een
bare geologische omstandigheden, dezelfde van de Hondsbossche en Pettemer Zeeweringen afstand van ca. 11,5 m vanaf de onderkant
processen optreden. de enige oorzaak van de bodemdaling zou zijn. van het dijktalud, en er is niet uit de figuur te
In het volgende wordt aangetoond, dat indien de af te leiden wat de zakking is: een waarde kleiner
Het directe belang om de beschreven fenomenen ophoging uberhaupt invloed op de bodemdaling dan 2,5 cm en naar alle waarschijnlijkheid dicht
op hun merites te onderzoeken is ook door het heeft, deze niet meer dan een 7 % van de waar- bij de 0 cm.
Ministerie van Verkeer & Waterstaat en de Rijks- genomen dalingsnelheid omvat.
waterstaat onderkend. Nadat ondergetekenden Verder is Prof. Barends van mening, dat de InSAR Toch wordt er gesteld: er is 5 cm zakking en dat
publiciteit aan hun bevindingen gegeven hadden, waarnemingen niet juist door de schrijvers van komt overeen met de periode van 1980 tot 2005,
heeft Rijkswaterstaat in 2005 een commissie van het artikel geïnterpreteerd zijn. Daarnaast meent dus alle zakking wordt veroorzaakt door de op-
onafhankelijke deskundigen op het gebied van Prof. Barends, dat de NAP-peilmerkmetingen hoging. Deze redenering is onjuist en er kan niet
bodemdaling aangesteld, waarvan Professor dr ir onvoldoende nauwkeurig zijn om de periodiciteit geconcludeerd worden, dat er geen natuurlijke
F.B.J. Barends (TUDelft/GeoDelft, Geotechniek) in de bodemdalingsnelheid aan te kunnen tonen. diepe bodembeweging heeft plaatsgevonden.
de voorzitter was, met de hoogleraren Professor Deze zou binnen de foutenmarge van de metingen Er is geen tijd-zetting analyse uitgevoerd.
dr ir P.J.G. Teunissen (TUDelft, Geodesie) en vallen. Aangezien 80 à 90 % van de zetting al binnen een

18 GEOtechniek – juli 2010


Ingezonden

aantal jaren na de ophoging plaatsvindt en dat den tussen de 0 en 3 cm/eeuw. Er moet geconclu- het talud ligt. Dit peilmerk laat duidelijk de
daarna de secundaire zetting de dalingsnelheid deerd worden, dat sprake is van processen in de periodiciteit zien, die ook in de overige delen
bepaald, terwijl de ophoging ter plaatse van de diepe ondergrond die minimaal 93 % van de van het gebied, zowel de duinen als in de polder,
peilmerken al tussen 1977 en 1978 werd aange- waargenomen bodemdaling veroorzaken. Een wordt waargenomen.
bracht, was de zakkingsnelheid ter plaatse van de andere aanwijzing, dat dit inderdaad het geval is,
peilmerken in 1980 ten gevolge van de ophoging blijkt uit de minder grote dalingsnelheden die bij De peilmerken 14C110, 159 en 036, die alle op
van de dijk niet groter dan 0,1 cm/eeuw (0,01 de peilmerken 14C124 en 14C126 worden waar- grote afstand van de zeewering liggen, vertonen
mm/jaar). De peilmerken liggen zo ver weg van genomen. De geotechnische omstandigheden ook de periodiciteit. Opvallend is, dat 14C110,
de insteek van het talud, dat de spanningtoe- verschillen niet van die bij peilmerk 14C125. 160 en 159 gezamenlijk de kanteling van de hele
name ten gevolge van de ophoging van de dijk In de beide andere peilmerken had dan dezelfde dijk volgen, die uit de InSAR waarnemingen volgt
uiterst gering is. maximum dalingsnelheid gemeten moeten worden en tevens hetzelfde bewegingspatroon in het
als Prof. Barends gelijk zou hebben. Dit is echter Laat-Pleistoceen, dat te deduceren is uit het
Men moet zich realiseren, dat de genoemde peil- niet het geval. Men moet constateren dat deze seismisch profiel (beide in figuur 6 in het artikel).
merken aan de oostkant van de huidige weg liggen, punten minder zakken omdat ze in het locale Dat peilmerk 14C159 geen beweging vertoont
die nu als fietspad dienst doet. Gedurende de tektonische zakkingbeeld passen, dat naar het komt, omdat dit juist ligt op het scharnierpunt
uitvoering werd de weg aangelegd in 1977, vóór noorden en zuiden minder zakking aangeeft. tussen het gebied van daling van de Hondsbos-
de eigenlijke ophoging, en de weg werd tijdens Ook de historische dalinggegevens (1880 – 1966) sche Zeewering dat naar het zuiden kantelt en
het aanbrengen van de dijk belast met zwaar en de InSAR metingen bevestigen dit beeld. dat van de Pettemer Zeewering, die in noorde-
werkverkeer. Er is door de auteurs een zetting- lijke richting toenemende zakking vertoont.
berekening uitgevoerd, inclusief de ophoging Het gedrag van de andere peilmerken uit tabel 1 Dit laatste treedt op in de slenkstuctuur boven
van de dijk zelf, waaruit het tijd-zetting verloop en figuur 6 van ons artikel bevestigen dit laatste de inzakking in de Zechstein zoutlagen.
volgt. De berekening toont aan dat tussen 2008 evenzeer. Ten onrechte stelt Prof Barends, dat
en 2005 het secundaire traject reeds bereikt was. peilmerk 14C114, omdat ‘het achterland van de Prof. Barends suggereert, dat de beschikbare
De snelheid van de restzetting komt volgens de dijk in mindere mate mee zakt’ (Barends, 1980; InSAR-data (Hanssen et al., 2008 in RWS/ Delta-
berekening op 3 cm/eeuw (0,3 mm/jaar). Omdat in RWS/Deltares/TUDelft, 1980: Hst. 4.3) dit res/TUDelft, 2008; Hst. 4.5) door de auteurs
de werkweg gedurende de uitvoering voor zwaar peilmerk zou bewegen onder invloed van de verkeerd geïnterpreteerd zou zijn. Zowel de
transport gebruikt was, zal er vóór 2008 daardoor ophoging. Deze vaststelling is onjuist, omdat waterpasgegevens, de historische daling, als het
al een additionele consolidatie opgetreden zijn dit peilmerk op een afstand van meer dan 100 m seismische profiel laten een zone zien waar een
en moet rekening worden gehouden met waar- van de kruin en ca. 65 m van de onderkant van kanteling optreedt, van peilmerk 14C159, het
scharnierpunt, tot peilmerk 14C124. Tussen peil-
merk 14C124 en 14C114 is de zone te zien die
begrensd wordt door een kleine zijbreuk en de
listrische breuk, die vanaf het oppervlak tot in
Beoordeling stabiliteit Periodiciteit
de zoutlagen loopt (Artikel, figuur 6) en waarin
14C114 Gemonteeerd op gevel huis; stabiel; Afstand tot onderkant de maximale dalingsnelheid optreedt. In deze
talud dijk 100 m, tot zandaanvulling t.p.v. fietspad 65 m. zone volgen de auteurs het patroon van de
Geen beïnvloeding door ophoging dijk mogelijk Ja foutenstaafjes, resulterend in een maximale
14C126 Oost van fietspad langs dijk, in zandaanvulling van werkweg dalingsnelheid van 27,5 cm/eeuw (2,75 mm/jaar).
van ophoging van 1977. Secundair zettingtraject gedurende 1980 Dat deze snelheid tussen 2003 tot 2008 wordt
tot heden 0 – 3 cm/eeuw (0 – 0,3 mm/jaar) Ja waargenomen en niet gedurende de metingen
van 1992 tot 2000 is nu precies wat de in de
14C125 Oost van fietspad langs dijk, in zandaanvulling van werkweg
waterpassingen aangetoonde periodiciteit
van ophoging van 1977. Secundair zettingtraject gedurende
representeert. De dalingsnelheid neemt in het
1980 tot heden 0 – 3 cm/eeuw (0 – 0,3 mm/jaar) Ja
gehele gebied af tot 2001 om dan, vlak na de
14C124 Oost van fietspad langs dijk, in zandaanvulling van werkweg optredende aardbevingen, toe te nemen!!
van ophoging van 1977. Secundair zettingtraject gedurende
1980 tot heden 0 – 3 cm/eeuw (0 – 0,3 mm/jaar) Ja Prof. Barends stelt, dat de in de TVD’s waarge-
14C110 Gemonteerd op duiker; stabiel Ja nomen periodiciteit binnen de foutenmarge ligt.
14C083 Gemonteerd op duiker; stabiel Ja Er wordt daarbij niet aangegeven over welke
14C160 Gemonteerd op gevel van oude boerderij. Enige verticale deformatie fouten dit gaat: meetfouten, referentiefouten,
van fundering bij voor- en achtergevel. Bout geplaatst in 1980, interpolatiefouten of toewijzingsfouten?
Uiteraard kan er een foutenanalyse worden
dus waarschijnlijk wel stabiel. Onduidelijk
uitgevoerd, waarbij met foutenstaafjes een
14C159 Gemonteerd op transformatorhuisje; stabiel Ja gebied aangegeven wordt waarbinnen de
waarden zouden kunnen variëren. Ook dan kan
Tabel 1 Beoordeling NAP-peilmerken er een trend aangegeven worden die dan de

GEOtechniek – juli 2010 19


Ingezonden

periodiciteit laat zien. Men kan ook een redena- dat alles wat er te zien is een grondmechanische over het al dan niet natuurlijk zijn van de bodem-
tie volgen, waarbij men zich afvraagt hoe het oorzaak heeft en door de mens veroorzaakt daling, zoals Prof. Barends dat naar voren brengt,
mogelijk is, dat in een tektonisch actief gebied wordt. dan lijkt het van groot belang definitief greep te
de continuïteit van een beweging met een afne- krijgen op wat er speelt. Deskundigen in
mende snelheid over een aantal epochen met een Uit ons artikel en uit deze reactie op de inge- Nederland dan wel in het buitenland, uit de
interval van ca. 3 tot 5 jaar zo’n duidelijke curve zonden brief van Prof. Barends blijkt ons inziens, betrokken vakgebieden: geologie, geomechanica
laat zien en tevens een versnelling na het optre- dat er met een redelijke zekerheid vast gesteld en geodesie, dient met klem om een uitspraak
den van een reeks aardbevingen!! Men kan zich kan worden, dat we te maken hebben met gevraagd te worden, opdat de juiste adviezen
daarnaast afvragen of het overeenkomen van het extreem grote bodemdalingsnelheden, met een over de problematiek aan het Ministerie van
bewegingspatroon van peilmerk 14C025 met het diepe, natuurlijke oorzaak, die nog nooit elders Verkeer & Waterstaat, Rijkswaterstaat, de
bewegingspatroon in de laboratoriumtest, die in de wereld waargenomen en beschreven zijn. Deltacommissie 2008 en de betrokken provincies
de schuiving langs breuken simuleert, op toeval De bewegingsnelheden zijn van dezelfde orde en waterschappen gegeven kunnen worden.
berust. Zouden alle fouten die eventueel op kun- van grootte als de zeespiegelrijzing die de eerste
nen treden in de peilmerkmetingen zodanig uit helft van deze eeuw verwacht wordt ten gevolge dr ir F. Schokking, GeoConsult B.V. en dr D.A.
zijn gevallen, dat die overeenkomst ontstaat? van opwarming van de aarde. Nieuwland, NewTec B.V. 
De auteurs zijn van mening, dat het optreden van
Het lijkt de auteurs zinvoller de werking van het dergelijke natuurlijke bodemdaling belangrijke
tektonisch systeem proberen te begrijpen door consequenties heeft voor de kustveiligheid en 1 In figuur 3 van het artikel is door een verwisseling

bijvoorbeeld een structureel geologische analyse kustontwikkeling in Noord-Holland en mogelijk van de figuur tijdens het compilatieproces helaas
van de beschikbare 3D seismische informatie, in ook op andere locaties langs de kust, waar verge- een verkeerde grootheid voor de bodemdaling-
plaats van uit alle macht te trachten aan te tonen, lijkbare geologische omstandigheden aanwezig snelheid weergegeven. Dit dient cm/eeuw te zijn.
dat er niets gebeurd in de diepere ondergrond en zijn. Indien er een verschil van mening bestaat Onze welgemeende excuses voor deze vergissing.

20 GEOtechniek – juli 2010


Ingezonden

doorgezet tot ‘bezwijken’. De ᒌ’=900 is niet


‘Regionale proeven- geconstateerd. Deze uitschieters van de AGV
verzameling – proeven komen niet hoger dan 700. Deze hoge
waarden van de hoek van inwendige wrijving
Sterkteparameters voor boezemkeringen’ komen alleen voor bij laag volume gewicht (niet
meer dan 10,3 kN/m3) en hoog watergehalte
Discussiepunten op de reactie van Deltares, verschenen in Geotechniek (boven 600 %). De verkregen waarden van cohe-
2010-1, op Regionale proevenverzameling – sterkteparameters voor
sie bij het bezwijken en bij 2% rek zijn nagenoeg
boezemkeringen – L. Golovanova MSc in Geotechniek oktober 2009.
gelijk en bedragen ca. 5 kPa. De uitspraak van
In het artikel zijn bevindingen in het AGV gebied heer Den Haan zijn uitspraak heeft gebaseerd, Deltares kan derhalve niet voor alle Nederlandse
beschreven. In de reactie van Deltares worden zijn uitgevoerd op monsters van verschillende venen geldig zijn. De hoek van inwendige
een aantal opmerkingen en meningen neergezet locaties met verschillende ontstaansgeschiedenis. wrijving van 900 kan wel voorkomen bij
die ter discussie gebracht kunnen worden. In deze Dit verschil in proevenuitkomsten kan niet gestapelde droge turven zonder grondwater-
reactie spits ik mij toe op het AGV gebied voor alleen door het gebruik van de multi-stage stroming, bijvoorbeeld bij petgaten en droge
enkele opmerkingen van Deltares. proef worden verklaard; de oorzaak kan tevens legakkers in veenweide gebied van AGV.
in de ontstaansgeschiedenis en geologische
 De AGV proevenverzameling laat voor humeuze periode van afzetting van de humeuze kleilagen Gezien de reactie van Deltares, het artikel van
klei (met volume gewicht tussen 11 en 13,5 worden gevonden. ir. J.D. Stoop in Geotechniek 2010-1 en het Veen
kN/m3) geen hoge (boven 350) waarden van de  Deltares stelt in hun reactie: ‘De single-stage Symposium op 15 maart j.l. is discussie over veen
hoek van inwendige wrijving zien. In [11] laat procedure doorgezet tot bezwijken eindigt bij sterkteparameters en de wijze waarop we deze
de heer Den Haan zien dat in humeuze klei de veen namelijk bijna altijd bij de Ȝ’3 = 0 conditie moeten bepalen, weer gestart. Waternet hoopt
hoek van inwendige wrijving afneemt bij toe- waar bij ᒌ’=900 wordt berekend.’ Voor het dat deze discussie leidt tot een gemeenschappe-
nemend volume gewicht en boven de 350 blijft. AGV gebied zijn 39 single-stage triaxiaal proeven lijke gedragen beproevingsmethoden op korte
De proeven van AGV en de proeven waarop de voor veen uitgevoerd. Deze proeven waren termijn. 

GEOtechniek – juli 2010 21


vraag & antwoord
Op basis van het CGF 1 examen januari 2010

Ten behoeve van de aanleg van een riolering representatieve waarde van een aantal Antwoorden bij vraagstuk B jan. 2009
in een (binnen)stedelijke omgeving dient een grondparameters: Vol gew. in kN/m3
tijdelijke sleuf te worden gegraven tot een 5. Welke belangrijke randvoorwaarde ligt 1. van 0 tot -0,5: zand 20
diepte van 3,5 m -NAP. De breedte van de ten grondslag aan het gebruik van tabel 1 van -0,5 tot -1,5: klei 15
sleuf bedraagt ca 3 m. De tijdelijke damwanden van NEN 6740? van -1,5 tot -4: veen 11
zullen worden ingetrild tot een diepte van van -4 tot -6: klei, zandhoudend 17
ca. 8 m –NAP. Om de 5 m zal er een stempel Ten behoeve van het ontwerp van de damwand van -6 tot -7: zand, kleihoudend 18
worden aangebracht tussen de damwanden. worden 5 sonderingen gemaakt, waaruit van -7 tot -8,5: zand 20
De afstand van de sleuf tot de naastliggende een nagenoeg gelijke opbouw van de 2. Zie boven naast 1.
bebouwing bedraagt ongeveer 8 m. ondergrond kan worden afgeleid. 3. Phi waarde: met Vb’
De grondslag ter plaatse wordt weergegeven 6. Welke grenstoestanden moet u bij het De bepaling van de effectieve verticale
door de sondering op figuur 1. De grondwater- ontwerp verifiëren? spanning tot het midden van de laag;
stand bedraagt 0,5 m -NAP. 7. Gaat u bij de bepaling van de representatie- 0,5 x 16 = 8
ve waarden van de grondparameters (uit de 1 x 5 = 5
1. Geef aan de hand van de sondering een 5 sonderingen) uit van de ‘zwakste schakel’ 2,5 x 1 = 2,5
beschrijving van de grondlagen tot 8,5 m -NAP. methode of van de ‘gemiddelde waarde’ 2 x 7 = 14
2. Geef van elke laag een schatting van benadering? Motiveer uw antwoord. 1 x 8 = 8
het natte volumegewicht. 8. Wat is dan bij uw keuze de algemene formule 1 x 10 = 10
3. Ten behoeve van het voorontwerp voor de bepaling van de representatieve Totaal: 48 kN/m2 dan is
van de damwand: bepaal de phi waarde van waarde indien u bij elke van de vijf Vb’= qc : 48 = 2500 kN/m2 : 48 kN/m2 = 52
de laag tussen 7 en 8,5 m –NAP op basis van sonderingen één waarde voor de Uit de correlatiegrafiek volgt dan
correlatie met de sondeerwaarden. betreffende parameter hebt afgeleid? voor phi: ca. 25 - 270
4. Welke methoden staan ter beschikking 9. Hoe brengt U bij het ontwerp van de 4. - Tabel van 6740
voor de phi waarde bepaling van de laag constructie het vereiste veiligheidsniveau - lokale ervaring
tussen 2 en 4 m –NAP ten behoeve van het in rekening? - proefverzameling
definitief ontwerp? Aan welke methode 10. Wat is het minimaal vereiste veiligheids- 5. Er worden in de tabel representatieve
geeft u hier de voorkeur en waarom? niveau; en bij welke grenstoestand wordt waarden voor het gemiddelde gegeven.
Bij het voorontwerp van de damwand gebruikt dat niveau vereist? 6. Grenstoestanden 1A en 2.
u tabel 1 van NEN 6740 ter bepaling van de 7. Voor een slappe damwand: uitgaan van de
zwakste schakelmethode.
8. Voor n=5 en de zwakste schakelbenadering:
Xrep = Xgem – 2,01 . s . V6/5
9. Via de partiële factor op de representatieve
waarde.
10. Minimaal vereiste nivo: daar waar de
partiële factor = 1, daar wordt dan
gerekend met de representatieve waarde:
dus bij grenstoestand 2.

Figuur 1 Figuur 2

GEOtechniek – juli 2010 23


Ellen Tromp, Irene van der Zwan, Sonja Karstens WINN/Deltares
Ruud Termaat WINN/Rijkswaterstaat
Opinie

schappen is groot. Daar waar traditionele

Innovatief oplossingen tekort schieten, zijn op korte termijn


innovaties nodig voor de huidige dijkversterking-

Waterkeren:
programma’s.
Hierbij dient de langere termijn niet uit het oog
verloren te worden. Innovatieve technieken die

kansen nu toegepast worden, kunnen veel meerwaarde


opleveren voor de toekomst. Rijkswaterstaat en
de waterschappen trekken samen op, om met

pakken! de markt te sturen op resultaten en mijlpalen.


Dit alles onder de naam ‘Innovatief Waterkeren’,
waar WINN nu trekker van is. Het karakter hier-
van is: katalyseren, stimuleren, verbinden en
voorwaardenscheppend.

De uitdaging
In Nederland wordt jaarlijks ca. 700 miljoen euro
aan aanleg en onderhoud van waterkeringen
besteed. Willen we in Nederland gesteld staan
voor de opgave uit het Deltaprogramma, is
dat zeker nog meer. We gaan de uitdaging
aan dat door innovatie een kostenreductie van
10 % haalbaar moet zijn of dat voor dezelfde
investering 10 % maatschappelijke meerwaarde
kan worden gecreëerd.
De innovaties van nu dienen een voorzet te zijn
voor innovaties in het Deltaprogramma.

Werk in uitvoering Nieuw-Lekkerland. Waar liggen de kansen?


 Creativiteit
De laatste jaren is er veel gaande in de wereld van WINN, het innovatieprogramma van Rijkswater- Betere benutting van de creativiteit van de
waterkeringen. Veiligheid tegen overstromen staat en Deltares staat hiervoor aan de lat. markt, mede door innovatie van de uitvraag.
staat hoog op de politieke agenda. Twee pro- Creativiteit niet alleen in de oplossing, maar ook
gramma’s in uitvoering (Hoogwaterbescher- In 2015 voldoen weliswaar alle waterkeringen in het proces. De overheid en het bedrijfsleven
mingsprogramma en Ruimte voor de Rivier) aan de thans geldende normen. moeten efficiënter omgaan met de beschikbare
hebben beiden als doel hebben om in 2015 de Voor de langere termijn is het nog onzeker of capaciteit om te kunnen anticiperen op het toe-
primaire waterkeringen op orde te hebben. deze normen gezien de nog onzekere (klimatolo- nemende werkvolume ten gevolge van het
Mede dankzij deze programma’s wordt er veel gische, sociale, economische en demografische) Deltaprogramma.
energie in nieuwe concepten van waterkeren veranderingen, accuraat blijven. Immers, het is
gestoken. nog niet bekend in welke mate bijvoorbeeld het  Wet- en regelgeving
klimaat gaat veranderen en hoe vaak een extreme Mogelijkheden ten aanzien van wet- en regelge-
Een voorbeeld hiervan is de uitvoering van twee (hoge en kleine) wateraanvoer zal optreden of ving en procedures. Wat zijn de mogelijkheden
praktijkproeven in Nieuw-Lekkerland voor twee hoeveel de zeespiegel gaat stijgen. Commissie om het proces rondom een dijkversterking beter
nieuwe concepten; Dijkdeuvels en Mixed-in- Veerman houdt rekening met een grote stijging in te richten, zodanig dat actoren vanaf het begin
Place. Het idee achter deze technieken is dat ze en pleit voor een structureel andere aanpak. Dit betrokken zijn, achter de plannen staan en het
de dijk versterken, zonder de vorm van de dijk kan ertoe leiden dat na 2015 de normen zodanig plan sneller door de procedures kan lopen. Dit
te wijzigen. Het toepassingsgebied ligt voor- op de schop gaan dat alle waterkeringen opnieuw levert zowel een tijdwinst als kostenreductie op.
namelijk bij bebouwing vlak achter de dijk. aangepakt moeten worden.
Deze technieken zijn rond 2000 ontwikkeld, maar Constructie
waren nimmer op werkelijke schaal toegepast. Op dit moment wordt de ingeschatte waarde  Stabiliteit op zachte bodem
De evaluaties worden in het voorjaar 2010 uitge- van hoge economische gebieden al verscherpt, 40 % van onze primaire en secondaire water-
voerd, met als doel om na te gaan in hoeverre met als gevolg dat de bijbehorende normen in keringen liggen op een klei/veen ondergrond.
deze technieken een bijdrage kunnen/gaan het ontwerpbesluit, dat later dit jaar wordt Er moet worden gezocht naar slimme oplossingen
leveren aan de verbetering aan de veiligheid genomen, hoger zullen uitvallen. voor het verkrijgen van meer sterkte en minder
van Nederland, als dijkversterkingstechnieken. Het belang voor Rijkswaterstaat en de water- belasting.

24 GEOtechniek – juli 2010


Opinie

 Grondstoffen Per concept is gekeken naar de fase waarin deze gemeente Tiel. Hier ziet men een klimaatdijk
30 % van de aanlegkosten besteden we aan zich bevindt. Sommige concepten zijn nog als oplossing bij de ontwikkeling van Tiel-Oost.
grondstoffen. Mogelijk door toepassing van slechts een idee, terwijl andere gereed zijn voor Hierdoor wordt er geanticipeerd op de wens
andere materialen is een winst te behalen. een praktijkproef (schaal 1:1). uit het advies van Veerman om te komen tot
 Kwel, reductie waterdruk een robuust dijkconcept, de klimaatdijk.
Nu is 30 % van de problemen gerelateerd aan het Vormvaste concepten Ook in Rotterdam wordt gekeken of en hoe ruim-
grondwater, kwel, piping en opdrijven. Bij een Twee vormvaste concepten zijn in de zomer van telijke ordening en waterveiligheid hand in hand
stijging van waterspiegel wordt dit alleen maar 2009 als praktijkproef nabij Nieuw-Lekkerland kunnen gaan. Enerzijds om de waterveiligheid
meer. De dimensionering van constructies wordt uitgevoerd. Vanuit het Waterschap Rivierenland te garanderen, maar ook om te kijken hoe het
sterk gedomineerd door de sterkte die nodig is werd gezocht naar de meest optimale oplossing stedelijk gebied hier vorm gegeven kan worden.
voor het installeren. Een slimme oplossing die gegeven de locatie (bebouwing nabij de dijk). In Noordwijk wordt een dijk in de duin gelegd.
deze benodigde installatiesterkte reduceert, kan Na bestudering van verscheidene alternatieven
een aanzienlijke kostenbesparing betekenen. en gesprekken met belanghebbenden bleek dit
 Eco-engineering (groene sterkte) de beste oplossing om landschappelijke met
Natuurontwikkeling in de vooroever kan de veiligheidsmotieven met elkaar te combineren.
hydraulische belasting c.q. de golfaanval reduceren
en daarmee de vereiste omvang van de water- Bekledingen/Eco-engineering
kering. De waterkering hoeft niet te worden De moderne bekleding van een dijk bestaat uit
versterkt wanneer eco-engineering wordt een constructie van elementen van asfalt, beton
ingezet en daardoor worden kosten bespaard. of breuksteen al dan niet ingegoten met asfalt of
Innovaties op dit gebied zijn een belangrijke beton. Vroeger werd vaak natuursteen gebruikt,
bijdrage aan de maatschappelijke meerwaarde maar dit voldoet nu niet meer aan de eisen of is
die wordt gecreëerd bij het verhogen van de niet meer voorhanden. Natuursteenbekleding
veiligheid van onze waterkering. moet dus veelal worden vervangen of worden
 Gebruikmaken van multifunctionaliteit versterkt. Projectbureau Zeeweringen test,
De dijk kan als plek fungeren om meerdere in dit kader, diverse typen bekledingen in de
functies te combineren, zoals wonen, werken, provincie Zeeland.
recreatie en natuur. Door functiecombinaties
worden de investeringskosten gereduceerd. Ook kan gedacht worden aan maatregelen om
Door de grotere belevingswaarde wordt de de golfoploop te verminderen, bijvoorbeeld door
maatschappelijke acceptatie vergroot. biobouwers. Hier worden levende organismen,
zoals riet en schelpdieren, ingezet om water-
Inventarisatie concepten keringen te versterken, door de genoemde
Het afgelopen decennium zijn veel nieuwe water- golfoploop te beperken. Deze natuur kan in
kerenconcepten ontwikkeld. Om een overzicht een brede zone rond de waterkering worden
te krijgen heeft WINN in 2009 een inventarisatie gecreëerd, waardoor het voorland voor de dijk
uitgevoerd. Er worden vier categorieën onder- de golfaanval kan reduceren.
scheiden: De traditionele oplossingen gaven een zekere
1. Vormvaste concepten, de dijk wordt versterkt mate van overlast; innovatieve concepten boden Vraaggestuurde ontwikkelingen
zonder dat de vorm van de dijk veranderd; een oplossing. De evaluaties van de proeven zijn Met behulp van vraaggestuurde ontwikkelingen
2. Bekledingen, richten zich op de buitenkant in juni afgerond. Voor de vormvaste concepten, is de sector in staat om de optimale oplossing
van de dijk. Dit kan zich uiten in het gebruik van korte damwand en dijkvernagelling wordt nog voor een specifieke locatie te implementeren.
andere grondstoffen en/of materiaal, of in het naar proeflocaties gezocht. Voor enkele vragen uit de waterbeheerderssector
toepassen van andere vormen; bestaan al oplossingen, maar soms ontbreekt
3. Ruimtelijke concepten, waar samenhang Ruimtelijke concepten deze. Iedereen die denkt een ontwikkeling/ inno-
wordt gezocht tussen dijkversterking, ecologie Tot voor kort was de dijk een scheiding tussen vatie te hebben die bijdraagt aan de beantwoor-
en dubbel ruimtegebruik; het water en de polder. Het beeld van een dijk ding van de vragen uit deze sector is welkom zich
4. Tijdelijke maatregelen, die tot doel hebben met de enige functie ‘waterkeren’, verschuift bij de auteurs te melden. Dit kan door een email
van het verhogen van de waterkerende hoogte naar een dijk als verbinding tussen het water en te sturen naar ellen.tromp@deltares.nl. Wij wil-
van de relatief kleinere dijken en het overbrug- landschap. De dijk kan als plek fungeren om len graag samen met de markt op zoek gaan naar
gen van een tijdelijke situatie. meerdere functies te combineren, zoals wonen, innovatieve oplossingen, door bijvoorbeeld
werken, recreatie en natuur. Soms wordt dit expertsessies te organiseren en de haalbaarheid
Binnen elke categorie zijn meerdere concepten ingegeven vanuit de ruimtelijke druk, soms en kansrijkheid van ideeën te toetsen. 
te onderscheiden. Dit overzicht is niet volledig omdat het een landschappelijke meerwaarde
en dient als tijdsopname gezien te worden. heeft. Concrete plannen zijn er bijvoorbeeld bij

GEOtechniek – juli 2010 25


Opinie

 Grondstoffen Per concept is gekeken naar de fase waarin deze gemeente Tiel. Hier ziet men een klimaatdijk
30 % van de aanlegkosten besteden we aan zich bevindt. Sommige concepten zijn nog als oplossing bij de ontwikkeling van Tiel-Oost.
grondstoffen. Mogelijk door toepassing van slechts een idee, terwijl andere gereed zijn voor Hierdoor wordt er geanticipeerd op de wens
andere materialen is een winst te behalen. een praktijkproef (schaal 1:1). uit het advies van Veerman om te komen tot
 Kwel, reductie waterdruk een robuust dijkconcept, de klimaatdijk.
Nu is 30 % van de problemen gerelateerd aan het Vormvaste concepten Ook in Rotterdam wordt gekeken of en hoe ruim-
grondwater, kwel, piping en opdrijven. Bij een Twee vormvaste concepten zijn in de zomer van telijke ordening en waterveiligheid hand in hand
stijging van waterspiegel wordt dit alleen maar 2009 als praktijkproef nabij Nieuw-Lekkerland kunnen gaan. Enerzijds om de waterveiligheid
meer. De dimensionering van constructies wordt uitgevoerd. Vanuit het Waterschap Rivierenland te garanderen, maar ook om te kijken hoe het
sterk gedomineerd door de sterkte die nodig is werd gezocht naar de meest optimale oplossing stedelijk gebied hier vorm gegeven kan worden.
voor het installeren. Een slimme oplossing die gegeven de locatie (bebouwing nabij de dijk). In Noordwijk wordt een dijk in de duin gelegd.
deze benodigde installatiesterkte reduceert, kan Na bestudering van verscheidene alternatieven
een aanzienlijke kostenbesparing betekenen. en gesprekken met belanghebbenden bleek dit
 Eco-engineering (groene sterkte) de beste oplossing om landschappelijke met
Natuurontwikkeling in de vooroever kan de veiligheidsmotieven met elkaar te combineren.
hydraulische belasting c.q. de golfaanval reduceren
en daarmee de vereiste omvang van de water- Bekledingen/Eco-engineering
kering. De waterkering hoeft niet te worden De moderne bekleding van een dijk bestaat uit
versterkt wanneer eco-engineering wordt een constructie van elementen van asfalt, beton
ingezet en daardoor worden kosten bespaard. of breuksteen al dan niet ingegoten met asfalt of
Innovaties op dit gebied zijn een belangrijke beton. Vroeger werd vaak natuursteen gebruikt,
bijdrage aan de maatschappelijke meerwaarde maar dit voldoet nu niet meer aan de eisen of is
die wordt gecreëerd bij het verhogen van de niet meer voorhanden. Natuursteenbekleding
veiligheid van onze waterkering. moet dus veelal worden vervangen of worden
 Gebruikmaken van multifunctionaliteit versterkt. Projectbureau Zeeweringen test,
De dijk kan als plek fungeren om meerdere in dit kader, diverse typen bekledingen in de
functies te combineren, zoals wonen, werken, provincie Zeeland.
recreatie en natuur. Door functiecombinaties
worden de investeringskosten gereduceerd. Ook kan gedacht worden aan maatregelen om
Door de grotere belevingswaarde wordt de de golfoploop te verminderen, bijvoorbeeld door
maatschappelijke acceptatie vergroot. biobouwers. Hier worden levende organismen,
zoals riet en schelpdieren, ingezet om water-
Inventarisatie concepten keringen te versterken, door de genoemde
Het afgelopen decennium zijn veel nieuwe water- golfoploop te beperken. Deze natuur kan in
kerenconcepten ontwikkeld. Om een overzicht een brede zone rond de waterkering worden
te krijgen heeft WINN in 2009 een inventarisatie gecreëerd, waardoor het voorland voor de dijk
uitgevoerd. Er worden vier categorieën onder- de golfaanval kan reduceren.
scheiden: De traditionele oplossingen gaven een zekere
1. Vormvaste concepten, de dijk wordt versterkt mate van overlast; innovatieve concepten boden Vraaggestuurde ontwikkelingen
zonder dat de vorm van de dijk veranderd; een oplossing. De evaluaties van de proeven zijn Met behulp van vraaggestuurde ontwikkelingen
2. Bekledingen, richten zich op de buitenkant in juni afgerond. Voor de vormvaste concepten, is de sector in staat om de optimale oplossing
van de dijk. Dit kan zich uiten in het gebruik van korte damwand en dijkvernagelling wordt nog voor een specifieke locatie te implementeren.
andere grondstoffen en/of materiaal, of in het naar proeflocaties gezocht. Voor enkele vragen uit de waterbeheerderssector
toepassen van andere vormen; bestaan al oplossingen, maar soms ontbreekt
3. Ruimtelijke concepten, waar samenhang Ruimtelijke concepten deze. Iedereen die denkt een ontwikkeling/ inno-
wordt gezocht tussen dijkversterking, ecologie Tot voor kort was de dijk een scheiding tussen vatie te hebben die bijdraagt aan de beantwoor-
en dubbel ruimtegebruik; het water en de polder. Het beeld van een dijk ding van de vragen uit deze sector is welkom zich
4. Tijdelijke maatregelen, die tot doel hebben met de enige functie ‘waterkeren’, verschuift bij de auteurs te melden. Dit kan door een email
van het verhogen van de waterkerende hoogte naar een dijk als verbinding tussen het water en te sturen naar ellen.tromp@deltares.nl. Wij wil-
van de relatief kleinere dijken en het overbrug- landschap. De dijk kan als plek fungeren om len graag samen met de markt op zoek gaan naar
gen van een tijdelijke situatie. meerdere functies te combineren, zoals wonen, innovatieve oplossingen, door bijvoorbeeld
werken, recreatie en natuur. Soms wordt dit expertsessies te organiseren en de haalbaarheid
Binnen elke categorie zijn meerdere concepten ingegeven vanuit de ruimtelijke druk, soms en kansrijkheid van ideeën te toetsen. 
te onderscheiden. Dit overzicht is niet volledig omdat het een landschappelijke meerwaarde
en dient als tijdsopname gezien te worden. heeft. Concrete plannen zijn er bijvoorbeeld bij

GEOtechniek – juli 2010 25


R. Schippers
Mos Grond-
J.W.R. Brouwer
VWS Geotechniek bv
Opinie
mechanica bv

oplossingen). Beide gevolgen zijn uiteraard niet

Gevolgen economische gewenst.

crisis in de geotechniek
Op bovenbeschreven manier kan vaak op een
paar duizend euro voor onderzoeks- en advies-
kosten worden beknibbeld, terwijl de schade,
als bijvoorbeeld een verkeerde bouwmethode
wordt gekozen, in de tonnen, zo niet miljoenen,
kan lopen.
Om de kosten nog verder te drukken worden
deelopdrachten vaak aan een aantal verschillende
partijen vergeven (aanbesteedt). Of alle bouw-
stenen goed op elkaar passen is dan zeker de
vraag. Als dan ook nog de risico’s bij verschillende
partijen worden weggelegd is er een basis gelegd
voor fouten gedurende het project en daarmee
een vergrote kans op faalkosten! Je kunt deze
situatie vergelijken met de discussie rond het
herinvoeren van de hoofdconstructeur. Ook het
inkoopgedrag zou moeten worden getoetst door
een persoon met een ‘helicopterview’.

Een voorbeeld wat er mis kan gaan


bij een projectbudget onder druk.
Een bouwbedrijf krijgt een mooi project in
Figuur 1 opdracht om appartementen in een dorpskern
te bouwen. Omdat de hoeveelheid werk bij het
bedrijf wat terug loopt is de aannemer er bij de
Dat er in de wereld een economische crisis heerst Als we eens vanuit onze geotechnische blik kijken inschrijving scherp in gegaan. Het budget is
is niet nieuw. In alle geledingen van de samen- naar de gang van zaken in het begin van een dus een beetje krap, maar men is optimistisch
leving is deze voelbaar. De gevolgen voor de bouwproject, dan komen we snel uit op een punt en kansen zijn er altijd.
civieltechnische en met name ook de geotechni- waarbij er in de markt om geotechnisch advies
sche wereld lijken op het eerste zicht beperkt. gevraagd wordt. Veelal gebeurt dit bij een ‘onaf- In opdracht van de constructeur (die er ook
De werkgelegenheid is goed, iedereen is volop hankelijk’ ingenieursbureau, niet gelieerd aan scherp in is gegaan om deze opdracht te verwer-
aan het werk en ook de voortekenen zijn niet een aannemer of opdrachtgever. ven) heeft bureau X in het voortraject sonderin-
slecht. Zeker als je het vergelijkt met bijvoor- gen uitgevoerd en op basis hiervan een 'stan-
beeld de B&U sector hebben we weinig reden Waar vroeger bij een uitvraag voor een advies- daard' funderingsadvies opgesteld. Bij de keuze
tot klagen. opdracht voor een ingenieursbureau 2 of 3 prij- voor 'heien' of 'schroeven' is door de constructeur
zen werden aangeschreven, zijn dat er nu vaak in het voortraject als volgt geredeneerd: ‘Doe
Maar toch een kritische kanttekening. De ont- veel meer. Uiteraard met als gunningscriterium maar trillingsvrij, dan is het altijd goed! Als de
wikkelingen van de laatste jaren, zeker sinds de de laagste prijs, met als ultiem doel de investe- aannemer straks van mening is dat ze kunnen
crisis, wijzen toch op een zorgelijke tendens in ringskosten (zeker in het begin) laag te houden. heien, dan mogen ze dat zelf aantonen’. Een
ons vakgebied. En dat heeft met name te maken Gevolg is dat het prijsniveau zwaar onder druk ‘standaard’ funderingsadvies is immers aanzien-
met de mate van investeringen in de startfase van komt te staan. Een lagere standaard wordt dan lijk goedkoper dan een uitgebreid funderings-
een project. Veel opdrachtgevers deinzen er voor ook vaak getolereerd vanwege een lagere prijs. advies inclusief trillingsprognose. Het risico
terug om in de beginfase van een project investe- Ook gaan dit soort trajecten gepaard met hoge bestaat bovendien dat de conclusie van de
ringen te doen, terwijl dat toch juist de fase is tijdsdruk, wat de kwaliteit ook niet ten goede prognose is, dat het niet mogelijk is om te heien,
waar in de sfeer van kansen en risico’s veel te komt. waarna alsnog van schroeven moet worden
winnen valt. In de loop van het project stijgen uitgegaan. Nu verschuiven de kosten voor een
uiteraard de investeringen, maar neemt de moge- Een ander euvel is dat in dit vroege stadium trillingsprognose mooi van de opdrachtgever
lijkheid om optimalisaties uit te voeren of risico’s van een project vaak een tekort aan goed grond- naar de aannemer en als heien alsnog lukt hebben
af te wenden steeds meer af. Bijgaande afbeel- onderzoek is. Ook in dit geval worden investerin- we met zijn allen een financiële meevaller.
ding is een bekend plaatje, maar laat heel duide- gen in een vroeg stadium geminimaliseerd. Deze Alleen maar winnaars volgens mij.’
lijk zien in welke fase van het project er het beste handelswijze vergroot de risico’s of werkt juist
te sturen valt op kansen en risico’s. risico mijdend gedrag in de hand (duurdere Na gunning vraagt de projectorganisatie zich

26 GEOtechniek – juli 2010


Opinie

inderdaad af of dat trillingsvrij systeem nu alle- Waar ging het nu mis? periode van een project staan de vraagstukken
maal wel nodig is, want het zijn toch wel dure Uit een analyse achteraf blijkt dat op verzoek over het uitwerken van de projectplannen veel
palen die erin gaan. Men vraagt vijf bureaus van de constructeur het paalstramien niet is minder onder tijdsdruk dan wanneer de uitvoe-
om een aanbieding voor het opstellen van een gewijzigd, want ingrijpende aanpassing van de ring al aanstaande is. Voor de verandering van
trillingsprognose. Bureau Y is de goedkoopste en constructieve berekening in een laat stadium bouwplannen na gunning moet onder (soms
krijgt de opdracht. Er is wel wat haast geboden, komt in de planning altijd erg slecht uit. De onverantwoord) hoge tijdsdruk worden gewerkt
dus wordt bij opdracht verzocht om binnen 14 gemeente heeft alle berekeningen en tekeningen aan ingrepen die van cruciale invloed kunnen zijn
dagen een compleet rapport te leveren. Veel bovendien eindelijk goed gekeurd. Het budget op een succesvol verloop van een werk. Toch doet
informatie over de belendingen rondom de van de constructeur is inmiddels ook op door iedereen mee aan de veldslag om de laagste prijs.
projectlocatie is er nog niet verzameld, want er enkele ingrijpende last-minute aanpassingen
was immers besloten om voor een trillingsvrij die op verzoek van de opdrachtgever ‘als service’ In dit geval koste de voorbereiding voor het ont-
systeem te kiezen. zijn doorgevoerd. Om extra budget vragen ligt werp van de fundering de prijs voor een aantal
De trillingsprognose, die met hangen en wurgen wat moeilijk, want de constructeur is al ver in sonderingen en een ‘standaard funderingsad-
op tijd wordt geleverd, wijst uit dat er met in de onderhandelingen over een mooie vervolg- vies’. Eenmaal besloten dat er alsnog project-
acht name van wat randvoorwaarden wel geheid opdracht voor diezelfde opdrachtgever. budget vrij werd gemaakt om te optimaliseren,
kan worden. De toplaag moet worden voorge- Bureau X is dus gevraagd om het funderings- diende er natuurlijk wel een besparing te komen,
boord en er moeten ‘uitgebreide trillingsmetingen’ advies snel om te bouwen van 'schroeven' naar want ‘de baas zijn centen zijn immers niet van
volgens de SBR worden gedaan. Ook moeten de ‘heien’ zonder toelichting waarom. De randvoor- blik’. Met een uitgebreider funderingsadvies
randpalen (die zich het dichtst bij de gevoelige in het voortraject, waarbij bureau X wat meer
belendingen bevinden) niet te diep budget zou zijn toebedeeld om een
in het draagkrachtige zand worden doordacht funderingsplan uit te werken
geheid om de trillingsintensiteit met de constructeur, hadden veel pro-
zoveel mogelijk te beperken.
Tenslotte wordt aanbevolen om een
In de beginfase van blemen kunnen worden voorkomen.
Het lokaal aanpassen van het aantal
plan B te bedenken voor het geval het
met de trillingen tegen valt.
een project investeren: palen en het inheiniveau heeft dan nog
weinig consequenties op de rest van het
constructieve ontwerp. De risico’s die
De projectorganisatie besluit het daar is qua kansen en op de loer liggen bij dergelijke optimali-
funderingsontwerp aan te passen. satie trajecten zijn niet nieuw, maar van
Bureau X krijgt opdracht om snel risico’s veel te winnen. alle tijden. Door de economische crisis
het funderingsadvies van trillingsvrij wordt de bereidheid om meer risico te
naar een geheid systeem aanpassen. nemen echter wel groter, zodat meer
Omdat keuze vrijheid in het inkooptraject waarden uit de trillingsprognose van bureau Y zorgvuldigheid geboden is.
gewenst is worden geprefabriceerde betonpalen zijn hierdoor bij bureau X niet bekend. De prefab
en Vibropalen in het nieuwe funderingsadvies palen zijn behoorlijk lang en zwaar uitgevallen, Belangrijke strategische beslissingen voor een
opgenomen. maar dit is weer niet terug gekoppeld naar de project behoren in een vroeg stadium op basis
uitgangspunten van de trillingsprognose van van juiste en voldoende informatie te worden
De projectorganisatie vraagt vervolgens prijzen bureau Y. Het nadenken over Plan B is door genomen. Door structureel in het voortraject
aan bij verschillende heibedrijven. Prefab-palen tijdgebrek tussen de wal en het schip geraakt. meer energie te steken in het onderzoek naar
blijken in dit geval goedkoper dan Vibro-palen Het uitvoeren van de trillingsmetingen heeft de technische en economische haalbaarheid van
en aldus wordt besloten. de projectorganisatie bij het heibedrijf onder mogelijke oplossingen neemt de kwaliteit van
gebracht. Dan kost het alleen de huur van de ieder plan onmiskenbaar toe en het risicoprofiel
Na het heien van de eerste palen springen de meter en men is toch de hele dag op het werk navenant af.
scheuren in de muren van een nabij gelegen kerk aanwezig. In overleg is besloten om de moeilijk- Door de rol van de geotechnisch adviseur in het
en het werk moet worden stil gelegd. Wat ging er ste locatie het eerste uit te voeren. ‘Dat hebben voortraject meer inhoud te geven dan louter het
mis; alles was toch goed voorbereid? Bureau Y en we dan tenminste maar gehad; bureau Y zegt dat beantwoorden van (deel)vragen voor de laagste
het heibedrijf worden op het matje geroepen om het kan; kijk maar, hier staat het.’ De argumenten prijs kan er nog een grote stap worden gemaakt
tekst en uitleg te komen geven, want er zal wel van de individuele partijen lijken volstrekt legi- naar een hogere kwaliteit van projecten en
slecht werk geleverd zijn. De prefab palen liggen tiem, maar uiteindelijk loopt het project ondanks een lager risicoprofiel tijdens de uitvoering.
kant en klaar op het werk, maar kunnen niet meer alle goede bedoelingen toch uit op een financiële Dit houdt in dat er een wat groter deel van het
worden ingezet. Er moeten alsnog trillingsvrije ramp en bekoelde zakelijke relaties tussen de projectbudget in de voorbereiding moet worden
palen worden geïnstalleerd, voordat men weer betrokken partijen onderling. geïnvesteerd. Het lijkt onlogisch om in deze
verder kan met bouwen. Een flinke plannings- periode van economisch zwaar weer meer te
achterstand en veel extra kosten zijn het trieste Wat kunnen we hier nu van leren? investeren in de voorbereiding, maar uiteindelijk
gevolg. Het toverwoord is ‘doseren’. In de voorbereidings- verdient dit zichzelf terug.

GEOtechniek – juli 2010 27


Opinie

Plannen met een laag detailniveau in de voor- De maatschappij vaart dus wel bij een goede wordt bereikt door de aanpak zoals die bij de
bereiding dienen door iedere gegadigde te projectvoorbereiding. spoedprojecten wordt gehanteerd. Best Value
worden gescand op (financiële en technische) De geotechnicus zelf kan zich, ondanks de vaak Procurement, ofwel prestatie-inkoop kan leiden
risico’s. De economische crisis leidt tot een hoge tijdsdruk waaronder gewerkt moet worden, tot een betere waardering van kwaliteit. En daar
groter aantal gegadigden voor ieder project. onderscheiden door bij zijn projecten door te gaat het ten slotte om: kwalitatief hoogstaande
Dezelfde werkzaamheden worden dus in een blijven vragen naar randvoorwaarden en uit- adviezen en producten en daarmee een reductie
veelvoud gedaan, terwijl slechts één partij de gangspunten en in een vroeg stadium actief van de faalkosten. Want investeren in deze
opdracht verwerft. Dit zijn kosten die linksom of kansen en bedreigingen naar voren te brengen. faalkosten zal door geen enkele partij worden
rechtsom door de samenleving moeten worden toegejuicht.
gedragen. Tenslotte
Tenslotte is bij projecten met een laag detail- De hierboven omschreven handelwijze is ten dele Uiteraard is met dit relaas een aantal zaken uit
niveau in de voorbereiding de kans op budget- oud en helaas bekend gedrag, maar wordt terdege de dagelijkse praktijk van de auteurs uitgelicht.
overschrijding bij de inschrijving reëel, omdat versterkt door de economische crisis. Heeft u andere ervaringen of een geheel andere
risico's zich direct vertalen in een conservatieve mening over dit onderwerp? Wij nodigen de
inschrijving. Ook bij het aanbesteden van werken voor aan- lezers van dit blad van harte hierbij uit om op
nemers zie je dit gedrag terug. Gelukkig zijn er dit artikel te reageren. 
Door in de voorbereiding van bouwplannen het ook steeds vaker projecten, waarbij in ieder
samenspel tussen opdrachtgever, constructeur geval de kwaliteit van de aanbieding in meer
en geotechnicus te stimuleren en te budgetteren of mindere mate meespeelt. De RWS en Prorail
neemt de kwaliteit van projectplannen toe en contracten, waarbij de EMVI (Economisch
het risicoprofiel dus af. De kosten voor project- Meest Voordelige Inschrijving) score wordt
verwerving, die uiteindelijk altijd door de maat- gehanteerd, zijn daar een goed voorbeeld van.
schappij moeten worden gedragen, nemen af. Een verdere terugdringing van het ‘prijsvechten’

KIVI NIRIA is dé Nederlandse beroepsvereniging sen werkzaam op het vakgebied, mensen die het vak
van en voor ingenieurs, opgeleid aan universi- studeren en andere geïnteresseerden. Dit netwerk
teiten en hogescholen, en vormt een hoog- strekt zich uit over de grenzen van ons land en uit zich
waardig technisch kennis- en kennissennet- in nauwe samenwerking met soortgelijke verenigin-
werk. Hiermee maakt KIVI NIRIA, het Koninklijk gen binnen Europa.
Instituut Van Ingenieurs, het belang van tech- Jaarlijks organiseert de afdeling tal van activiteiten,
niek zichtbaar in onze samenleving en onder- waarvan een aantal op Europees niveau in samenwer-
steunt ingenieurs bij het uitoefenen van hun king met anderen. KIVI NIRIA Geotechniek is tevens
founding partner van Geonet, het onafhankelijk plat-
belangrijke taak. Ingenieurs staan aan de basis
form voor interactief geotechnisch Nederland
van innovatie, doordat zij hun technische
(www.geonet.nl). Alle leden van KIVI NIRIA Geo-
kennis weten toe te passen ten behoeve van
techniek kunnen zich gratis abonneren op het vakblad
ontwikkeling in de maatschappij.
Geotechniek. Geotechniek is een informatief/promoti-
oneel onafhankelijk vakblad dat beoogt, kennis en
Waarom een Afdeling Geotechniek?
ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en
Geotechniek volgens Van Dale: de toegepaste weten-
belangstelling voor het gehele, geotechnisch vakge-
schap die zich bezighoudt met het gedrag van grond
bied te kweken. Het vakblad verschijnt vier maal per
en rots ten behoeve van het ontwerpen en uitvoeren
jaar (excl. specials).
van grond- en kunstwerken. Dit klinkt erg abstract,
maar in de praktijk zijn er maar weinig ingenieurs die
Aanmelden of meer informatie Activiteiten
niet met geotechniek te maken krijgen. Denk maar
over KIVI NIRIA Geotechniek ? De Afdeling Geotechiek geeft steun aan wetenschap-
Meer informatie over de eens aan de fundering van een weg of gebouw, het
Afdeling Geotechniek
pelijk onderzoek en helpt mee aan de ontwikkeling
aanbrengen van waterdichte schermen bij een bodem-
kunt u vinden op www.kiviniria.nl/geo van diverse cursussen op het vakgebied. Daarnaast
sanering of het verplaatsen van grond bij het bagge-
of bij Marty Herrmann, organiseert de afdeling de Funderingsdag en de Geo-
KIVI NIRIA Kamer TU Eindhoven, ren of boren van een tunnel. Daarom dus een Afdeling
techniekdag en vele excursies, lezingen en symposia.
Tel. 040-247 29 49 Geotechniek.
(ma t/m vrij 10 - 14 uur), Ook voor jonge leden is de afdeling actief. Zo levert zij
E-mail kiviniria@tue.nl een bijdrage aan de Young Geotechnical Engineers
Netwerk en Communicatie
www.kiviniria.nl Conference en er is een speciale afstudeerdersmiddag.
De Afdeling Geotechniek vormt een netwerk van men-

28 GEOtechniek – juli 2010


SBR-info
Foka Kempenaar

SBR biedt praktische workshop aan, als aanvulling op handboek


Column
Jack de Leeuw
Hoe kies je het juiste paalsysteem?
‘Er wordt steeds meer ondergronds gebouwd, de Wat hem betreft ‘echt een must voor iedereen
Het aanbod van funderings-
invloed van omgevingsfactoren wordt alsmaar die in zijn vak met funderingen van doen heeft,
systemen is groot, terwijl
belangrijker en tegelijkertijd is het aantal paal- van geotechnici en constructeurs tot en met
de ontwerp- en uitvoerings-
technische aspecten van systemen waar je uit kunt kiezen enorm. Een aannemers en toetsende instanties.’
systemen niet altijd eenduidig zijn. methodische aanpak om tot het juiste systeem te
Uit een recente inventarisatie blijkt dat er komen is tegenwoordig onontbeerlijk’, vindt ing. Vanwege zijn betrokkenheid, zijn grote techni-
paalsystemen op de Nederlandse markt worden Ed Smienk, hoofd Adviesgroep Civiele Techniek bij sche kennis en trainingservaring heeft SBR Ed
gebracht met meer dan 135 benamingen. ABT en gepokt en gemazeld in het funderingsvak. Smienk gevraagd om een workshop te ontwikke-
Kiezen is dus niet eenvoudig. Dit vereist altijd len. ‘Daarmee geven we de markt praktische
een afweging van ontwerptechnische factoren, Funderingswerken moeten in Nederland steeds handvatten om de juiste keuze te maken uit het
kosten en mogelijke uitvoeringsrisico’s. Voor vaker onder moeilijke omstandigheden worden grote aanbod van paalsystemen.’ De basis van de
het funderingwerk zelf, én voor de omgeving. uitgevoerd. Bovendien neemt de complexiteit training is het SBR-Infoblad 418 ‘Welke paalfun-
Tegelijkertijd worden bouwprojecten steeds van de bouwwerken toe. Ed Smienk: ‘Zo moet dering kies ik?’
complexer. SBR zou SBR niet zijn als we u daar nieuwbouw vanwege de schaarse ruimte veelal ‘Ik licht de diverse systemen toe en leg vervol-
niet mee zouden kunnen helpen. Als kennis- worden gerealiseerd in een dicht bebouwde gens uit hoe je tot een methodische aanpak komt
platform voor de bouw bieden we u niet alleen omgeving en worden hoogbouw en meerlaagse bij het maken van de keuze. Daarbij behandelen
alle informatie die u zoekt, maar helpen wij kelders veelvuldig toegepast.’ we diverse praktijkcases en de deelnemers kun-
u tevens om – om maar in de juiste termen
Daarnaast is er sprake van toename van renova- nen uiteraard ook eigen voorbeelden inbrengen.
te blijven – ‘door de palen het bos te zien’.
tiewerken in verband met herontwikkeling van Je kunt deze workshop zien als een praktijk-
Het moet duidelijk zijn hoe u tot de juiste
oude bebouwing. Denk bijvoorbeeld aan het gerichte aanvulling op de PAO-cursussen, die
keuze van systemen kunt komen. Als kennis-
bewoonbaar maken van vooral ontwerptechnisch van insteek zijn. Neem
instituut weten wij dat vakkennis als geen
oude pakhuizen. Ook ver- je deel, dan is de nieuwe papieren versie van deel
ander beklijft als volkomen helder is wat je
vanging of verbetering van B van het handboek overigens inbegrepen.’ De
er in je eigen praktijk mee kunt.
Dit betekent dat we niet alleen moeten zorgen oude funderingen, bijvoor- workshop is gepland op 9 november 2010. Meer
voor de juiste informatie, maar dat we profes- beeld vanwege aantasting informatie: www.sbr.nl en kijk in de agenda.
sionals ook de ruimte – een platform – willen van houten palen, komt
bieden om van gedachten te wisselen over regelmatig voor. Een metho- Toch weer papier
die kennis. dische aanpak voor de paal- Het Handboek Funderingen bestaat uit vier
keuze vanuit een integrale delen, A tot en met D. De delen A, C en D zijn
Een goed middel hierbij is een training, in de visie is dan ook essentieel alleen nog online in te zien. Om deze te kunnen
vorm van een cursus of workshop. Iets dat wij om kosten en risico’s te raadplegen is een online abonnement nodig.
steeds vaker doen. Overigens zijn we hierbij kunnen beheersen. Smienk: ‘Deel B wordt echter zoveel gebruikt in
ook op zoek naar nieuwe, online vormen, de praktijk, dat SBR heeft besloten dat nu ook
want u moet in deze drukke tijden immers Integraal advies weer op papier uit te brengen. Dat kan dus weer
maar net tijd hebben om ergens in levende Ed Smienk is één van de auteurs van het Hand- als naslag op de werkplek worden neergelegd.’
lijve aanwezig te zijn. boek Funderingen van SBR en kan bogen op een
SBR wil een platform bieden waar u als specia- jarenlange ervaring. Na een functie bij onder
list kennis kunt uitwisselen, relevante nieuwe
Infoblad gratis te raadplegen
andere Fugro en Geomet is hij sinds de jaren Infoblad 418 is gratis in te zien via de website
kennis kunt maken en die vertalen in toegan-
negentig actief bij adviesbureau ABT. Wie zijn CV SBR-info.nl, de online bibliotheek van SBR.
kelijke informatie. Wij zorgen voor een effec-
nader bekijkt vindt daarop vele voorbeelden van Om het te kunnen raadplegen moet de
tief bereik van kennis, zodat daadwerkelijke
bekende bouwprojecten, waarbij het kiezen van bezoeker zich wel eerst (gratis) registreren.
toepassing vanzelfsprekend wordt.
de juiste funderingstechniek vaak niet eenvoudig
Ons streven is de bouw- en vastgoedwereld
met toonaangevende vakkennis te onder-
was. Als voorbeeld noemt Smienk Terminal West Deel B onlangs verschenen
steunen en te prikkelen. Kortom: wij delen op Schiphol. Een nieuwbouwproject waarbij veel De gedrukte, herziene versie van deel B van
met u, zodat u de juiste keuzes kunt maken. invloedsfactoren aan de orde waren vanuit de het Handboek Funderingen heeft een syste-
invalshoeken: bodemgesteldheid, grondwater, matische opzet, ingedeeld naar beschikbaar
omgeving, bouwterrein en de bovenbouw. materiaal, materieel, funderingssystemen en
Hierbij was een integraal advies nodig.’ leveranciers. Alle technieken worden stuk
voor stuk volgens een vaste indeling
Handboek en Infoblad behandeld. Meer informatie over dit deel en
ir. Jack de Leeuw Smienk is vanaf het begin betrokken bij de ont- over de andere, digitale, delen, vindt u in de
Algemeen directeur SBR wikkeling van het SBR-Handboek Funderingen. Kenniswinkel op www.sbr.nl.

GEOtechniek – juli 2010 29


Marcel Visschedijk
Deltares

Samenvatting

Over de Isotachen zettingsmodellen

Isotachen berekeningen is al veel gezegd en geschreven.


Het NEN-Bjerrum model ondersteunt
rechtstreeks de binnen- en buiten-

op een sigarendoosje landse normen.


Het a/b/c model biedt daarop nog
een verbetering voor grote rekken.
Menigeen vertrouwt echter nog steeds
op het oude en vertrouwde Koppejan
een belasten)
Koppejan (all model. Blijkbaar is er sprake van enige
koudwatervrees. Die vrees is niet
terecht. Een Isotachen handberekening
Isotachen (belasten en ontlasten) past namelijk net zo makkelijk op de
achterkant van een sigarendoosje als
een Koppejan berekening doet.

Update van equivalente leeftijd :

met:
n aantal belastingstappen; Elastische rek en kruiprek Equivalente leeftijd en reksnelheid
tref referentietijd (1 dag) voor de Isotachen modellen gaan er van uit dat een De reksnelheid is omgekeerd evenredig met de
logaritmische kruiprek; rekverandering kan bestaan uit een elastische equivalente leeftijd  = t - tn + n.
tn tijdstip van aanbrengen bijdrage en een kruipbijdrage. Dat blijkt Dat wordt duidelijk door de rekuitdrukking op
belastingstappen; wanneer we de formules op het sigarendoosje het sigarendoosje te differentiëren naar de tijd.
 lineaire rek omwerken naar een incrementele vorm.
n equivalente leeftijd net na De elastische bijdrage treedt bij spannings-
aanbrengen van belastingstap n; verandering direct op en is reversibel.
 ’n effectieve spanning na De equivalente leeftijd is daarom op te vatten als
belastingstap n; de tijd die grond na sedimentatie zonder verdere
 p grensspanning; spanningsverandering nodig zou hebben gehad
 ’0 initiële spanning; De kruipbijdrage treedt op in de tijd en is om tot de actuele reksnelheid te komen.
RR, CR, Cα irreversibel. De zogenaamde primaire rek wordt bereikt
parameters NEN-Bjerrum bij een equivalente leeftijd  = tref.
Isotachen model:
– RR: primaire samendrukbaarheid
voor de grensspanning,
– CR: primaire samendrukbaarheid na de
grensspanning,
– Cα: secundaire samendrukbaarheid
na de grensspanning (kruip);
meer toelichting volgt onder
NEN-Bjerrum parameters;
Cp, Cp’, Cs, Cs’
parameters Koppejan model.

De uitwerking voor a/b/c verschilt alleen van


de hier gegeven NEN-Bjerrum uitwerking door
het gebruik van natuurlijke rek en natuurlijke
logaritmen [Lit 4]. Figuur 1 Update van equivalente leeftijd, gevisualiseerd in isotachen diagram.

30 GEOtechniek – juli 2010


De referentietijd tref is standaard 1 dag. waterspanningsverloop per tijdstap over de hoog- De equivalente leeftijd gaat door deze relatieve
te uit te rekenen met het Darcy model. De update grote spanningsverhoging dus terug naar een
De update formule op het sigarendoosje laat zien van equivalente leeftijd door aanpassing van effec- waarde dicht bij nul.
dat de equivalente leeftijd toeneemt door zowel tieve spanning vindt daarbij plaats per tijdstap.
de tijd als door ontlasten. De equivalente leeftijd
wordt kleiner door belasten. De initiële equiva- Grensspanning 18 kPa
lente leeftijd 0 wordt berekend door het ver- Parameters RR CR Ca Door de sprongsgewijze spanningsverhoging op
schil tussen de grensspanning p en de initiële NEN-Bjerrum 0,115 0,403 0,0341 t=100 treedt direct een elastische rektoename
spanning 0 op te vatten als een bij  = tref Parameters Cp C’p Cs C’s op van 0,1222-0,0005. Deze toename is ook
weggenomen voorbelasting, op een tijdstip net Koppejan 20 6 1E+09 43 kortweg te bepalen met
voor t = 0.
Tabel 1 Parameters veen.
De update van equivalente leeftijd wordt vaak
gevisualiseerd in een diagram van log( ‘) tegen 4. Rek bij t=101,  ’ = 80.
kruip, door daarin isotachen te tekenen (figuur 1). Uitwerking van tabel 2 per onderdeel
Dat zijn lijnen met gelijke reksnelheid oftewel
gelijke equivalente leeftijd. Wanneer de equiva- 1. Equivalente leeftijd bij t = 0,  ’ =7.
lente leeftijd gelijk is aan de referentietijd van 1
Bij een equivalente leeftijd rond 1 dag valt de
dag, dan is de bijbehorende isotache herkenbaar
laatste term weg. Wat resteert, is vergelijkbaar
als het irreversibele deel van de primaire rek.
met de Koppejan uitdrukking voor de primaire
De initiële equivalente leeftijd is zoals eerder al
rek, 1 dag na een enkelvoudige belasting tot
Rekenvoorbeeld gezegd een functie van , oftewel van de over-
boven de grensspanning.
Hierna volgt een uitgewerkt rekenvoorbeeld, consolidatiegraad OCR.
5. Equivalente leeftijd en rek bij t=200,  ’ =100
waarbij we uitsluitend het sigarendoosje zullen
gebruiken. Tabel 1 geeft de NEN-Bjerrum en 2. Rek bij t=100,  ’ =7.
Koppejan parameters voor een sterk samendruk-
bare veensoort. Tabel 2 geeft voor verschillende
tijdstippen de aangenomen spanningen en de
berekende equivalente leeftijden en rekken. Uit de update van de equivalente leeftijd blijkt
Het gaat om een geval met getrapte belasting en Dit is de kruiprek bij de veldspanning (achter-
dat de voorgaande veroudering van 100 dagen
weggenomen voorbelasting, dat in de praktijk grondrek). Een initiële reksnelheid is voor de
slechts voor een deel ongedaan wordt gemaakt
vaak voorkomt. De uitwerking voor verschillende Koppejan gebruiker nieuw. De initiële snelheid is
door de beperkte belastingverhoging.
stappen volgt hierna. een functie van de initiële equivalente leeftijd.
Deze is in stap 1 weer bepaald als functie van
Noot In dit voorbeeld nemen we gedraineerde de OCR.
omstandigheden aan. De effectieve spanning is
3. Equivalente leeftijd en rek bij t=100,  ’ = 80.
6. Rek bij t=400,  ’ = 100
dan tussen elke belastingslag constant. In werke-
lijkheid zullen tijdelijke wateroverspanningen
optreden. De effectieve spanning verandert
daardoor binnen de consolidatieperiode. Software
als MSettle houdt daar rekening mee, door het

Tijdstip Spanning Equiv. leeftijd Rek Uitwerking


[dag] [kPa] [dag] [%]
0 7 2912,259606 0,00 1
100 7 3012,259606 0,05 2
100 80 3,49429E-06 12,22 3
101 80 1,000003494 30,82 4
200 80 100,0000035 37,64
200 100 15,18876581 38,76 5
201 100 16,18876581 38,85
400 100 215,1887658 42,68 6
400 80 1416,762731 41,57 7
10.000 80 11016,76273 44,61 8

Figuur 2 Geschiedenis van effectieve spanningen in rekenvoorbeeld. Tabel 2 Spanningen, equivalente leeftijden en rekken voor verschillende tijdstippen.

GEOtechniek – juli 2010 31


7. Equivalente leeftijd en rek bij t=400,  ’ = 80
Tijd [dagen]
101 110 200 1100 10000
0,3
Isotache 80-100-80
Isotache 80
0,35
Voorbelasten tot 100 kPa gedurende 200 Isotache 80-100
dagen is dus vergelijkbaar met een doorgaande Koppejan 80-100
kruip bij 80 kPa gedurende 1402 dagen. 0,4 Koppejan 80

Rek [-]
0,45

De optredende directe elastische opvering 0,5


0,4157-0,4268 is ook weer kortweg bepalen met:

0,55

In tegenstelling tot Koppejan is de primaire Figuur 3 Rek versus tijd volgens Isotachen en Koppejan, bij gedraineerd gedrag.
samendrukbaarheid RR dus niet alleen van
betekenis voor situaties onder de oorspronkelijke
grensspanning, maar ook voor situaties met
ontlasten/herbelasten. volgens Koppejan is nul. De initiële kruip-
snelheid volgens Isotachen volgt uit de
8. Rek bij t=10000,  ’ =80 overconsolidatiegraad.

2. Helling kruiptak bij belasten. De helling van n is de rek 1 dag na het aanbrengen van
de kruiptak volgens Koppejan is afhankelijk belastingtrap n. Voor de belastingtrappen
van de grootte van de spanning en de tijd boven de grensspanning is de equivalente
Na het opveren op 400 dagen voorspelt sinds belasten. In het Isotachen model is de leeftijd dan ook ongeveer 1 dag.
Isotachen nog zo’n 3 % rek tussen 400 en helling alleen afhankelijk van de equivalente
10.000 dagen. leeftijd. De Isotachen aanname is in het Secundaire (seculaire) samendrukbaarheid
buitenland het meest gangbaar. ná de grensspanning.
Figuur 3 laat het gedraineerde Isotachen resul- De kruipparameter C bij belastingstap n
taat zien in de tijd, samen met het vergelijkbare 3. Gedrag na ontlasten. Isotachen vindt na volgt uit de helling van de kruiptak in het (t–tn)
Koppejan resultaat (zonder de ontlaststap). ontlasten als asymptoot de zettingslijn die diagram aan het eind van elke belastingtrap
In figuur 3 zijn gestippeld ook de lijnen geplot was gevolgd wanneer de tijdelijke belasting boven de grensspanning.
voor de gevallen dat na 80 en 100 kPa geen span- nooit aanwezig was geweest. Het Koppejan
ningsverandering zou hebben plaatsgevonden. model is voor ontlasten niet gedefinieerd.
De Isotachen grafiek laat zien dat de helling van
beide lijnen gelijk is, in tegenstelling tot Koppe-
jan. Daar is de helling bij 100 kPa licht steiler dan NEN-Bjerrum parameters
NEN-Bjerrum parameters worden in binnen- en Omrekenen uit Koppejan
de helling bij 80 kPa. Vanuit experimenten volgt
buitenland tegenwoordig standaard geleverd Ook oude Koppejan parameters zijn om te rekenen.
overigens meer bewijs voor de Isotachen aanna-
door de laboratoria. Ook het leveren van a/b/c Voor de kruipparameter moeten dan liefst wel
me dan voor de Koppejan aanname [Lit 1].
parameters is in Nederland geen probleem. de belastingtrappen na de grensspanning
De parameterbepaling is ten opzichte van bekend zijn. De omrekenformules volgen hierna.
Verder blijkt uit de Isotachen grafiek dat de zet-
Koppejan eenvoudiger, omdat geen rekening De volledige afleiding is te vinden in Lit 2.
ting na het wegnemen van de tijdelijke voorbe-
lasting uiteindelijk weer de lijn volgt die ook zou hoeft te worden gehouden met superpositie
Primaire samendrukbaarheid vóór de grensspanning.
zijn gevonden indien de voorbelasting nooit aan- van kruiprekbijdragen. Hierna wordt dat
De berekening van de primaire samendrukbaar-
wezig was. Koppejan gebruikers zullen daarin de uitgewerkt voor de NEN-Bjerrum parameters.
heid voor de grensspanning is eenvoudig:
aanname herkennen die zij doen om het zettings-
verloop na ontlasten handmatig af te schatten. Primaire samendrukbaarheid vóór de grensspanning.

Samengevat illustreert het voorbeeld de volgende Primaire samendrukbaarheid ná de grensspanning.


drie verschillen tussen Koppejan en Isotachen. De omrekening van de primaire samendrukbaar-
heid na de grensspanning is gecompliceerder.
1. Beginsnelheid. De initiële kruipsnelheid Primaire samendrukbaarheid ná de grensspanning. Dat komt vanwege de kruiprek, die volgens

32 GEOtechniek – juli 2010


Isotachen berekeningen op een sigarendoosje

Koppejan op de totale rek in mindering moet Voorbeeld omrekening rapportages on-line beschikbaar gemaakt [Lit 2,
worden gebracht alvorens uit het restant de C’p.i Gegeven: Grensspanning p = 18, Lit 3]. Deze illustreren de effecten van diverse
parameter te bepalen. Vereenvoudigingen zijn en Koppejan parameters uit tabel 1, modelkeuzes aan de hand van de case ‘A2
echter goed mogelijk door de theoretische Belastingniveaus boven grensspanning: Holendrecht Maarssen’. Ze bevatten bovendien
Koppejan kruip voor de grensspanning te 1 = 35, 2 = 80, 3 = 170 ook aanbevelingen voor bovengenoemde
verwaarlozen, en door verder aan te nemen dat modelleringaspecten.
de belasting in de proef elke dag verdubbelt.
Is het totale aantal maagdelijke belastingstappen
in de proef gelijk aan m, dan is de volgende uit- Het is duidelijk dat de werkelijkheid zich altijd
drukking af te leiden: anders gedraagt dan welk model dan ook.
Een voorspelling is daarom per definitie een
benadering. Vooral de langeduur voorspelling is
onzeker, omdat voor validatie nog onvoldoende
Bij 3 belastingstappen boven de grensspanning experimenten en praktijkmetingen beschikbaar
(m = 3) is het eindresultaat: zijn. Restzettingsvoorspellingen zijn er echter
wel van afhankelijk, evenals de relatie tussen
OCR en beginsnelheid.

Secundaire (seculaire) samendrukbaarheid Door Stichting Speurwerk Baggertechniek


ná de grensspanning. Tot besluit gefinancierde experimenten hebben binnen
Bij de berekening van de secundaire samen- Rekenen met Isotachen is aantoonbaar niet het Delft Cluster onderzoek al experimentele
drukbaarheid na de grensspanning krijgen we moeilijker dan rekenen met Koppejan. aanpassingen op het Isotachen model opge-
te maken met de spanningsafhankelijke helling Bovendien zijn er de volgende inhoudelijke leverd. Voor validatie daarvan zijn echter meer
van de kruipcurve volgens Koppejan. Indien redenen om op Isotachen over te stappen: langeduur gegevens nodig. Daarvoor lopen
we aannemen dat de kruipparameter wordt nu nieuwe langeduur proeven bij Deltares.
berekend als de gemiddelde waarde van de  De NEN-Bjerrum parameters sluiten direct aan Langeduur metingen uit praktijkprojecten
parameterwaarde per kruiptak, dan leidt dat op de Nederlandse en buitenlandse normen; zijn daarnaast nodig.
tot onderstaande uitdrukking.
 Voor de Isotachen kruipmodellering bestaat Intussen verdienen Isotachen modellen de
meer experimenteel bewijs dan voor de voorkeur boven Koppejan. Voor wie nog
Koppejan formulering; twijfelde, geeft dit artikel hopelijk het
laatste zetje. Overigens zonder hem of haar
Uitgeschreven voor 3 maagdelijke belasting-  Het is alleen met Isotachen mogelijk om ook daarbij aan het roken te willen brengen.
stappen (m = 3) is dat: ontlasten en herbelasten te modelleren.
Literatuur
Hoewel de onzekerheden in een zettingsvoor- [1] den Haan, E.J. Het a,b,c-isotachenmodel:
spelling spreekwoordelijk groot zijn, kan een hoeksteen van een nieuwe aanpak voor zettings-
adviseur ze toch terugbrengen door verstandige berekeningen, Geotechniek 2003 (4) 28-35
Indien de belastingtrappen niet meer bekend keuzes en beheersmaatregelen. In dit artikel ging www.delftgeosystems.nl/files/files_
zijn, dan is een redelijke aanname: het alleen over de keuze voor het model om org/MSettle_abc_isotachenmodel.pdf
rekken uit te rekenen bij een bekende spannings- [2] Visschedijk, M.A.T Zettingen door weg-
geschiedenis. Andere aspecten zijn echter ook ophoging - casestudie A2 Holendrecht Maarssen,
belangrijk. Bijvoorbeeld de grondkarakterisering, Deltares rapport 1001129-033-DSC-0001, 2009
De kruiphelling in het log(t) diagram is dan gelijk
de invloed van consolidatie en waterspanningen, www.delftcluster.nl/website/files/Blijvend_
aan de kruiphelling volgens Koppejan bij een
het in rekening brengen van verticale drains, het vlakke/Zetting_Door_Wegophoging_v2_
effectieve spanning die 4 keer de grensspanning is.
berekenen van bandbreedte en het gebruik van 20090819.pdf
Indicatieve verhoudingen tussen de primaire en
zakbaakfits om de bandbreedte in zetting en [3] Gruijters, S.H.L.L Blijvend Vlakke Wegen -
secundaire samendrukbaarheid voor verschillende
restzetting bij oplevering verder te reduceren. Effect van variaties in de ondergrond op de
grondsoorten zijn te vinden in tabel 3.
En in geval van wegen tenslotte ook de manier voorspelling van langsvlakheid, Deltares rapport
om onvlakheid te voorspellen, gegeven de huidige 0910-0235, 2009 www.delftcluster.nl/
nat CR
___
3 contracteisen. website/ files/Blijvend_vlakke/V003_Blijvend_
[kN/m ] C
Vlakke_Wegen_rapport_def.pdf
Veen 11 12 Op al deze genoemde gebieden is de afgelopen [4] Visschedijk M.A.T. en Trompille V.
Organische slappe klei 12 13 jaren vooruitgang geboekt binnen het Delft User’s Manual MSettle 8.2, 2009
Organische klei 14 20 Cluster project Blijvend Vlakke Wegen. www.delftgeosystems.nl//EN/page6800.asp 
Siltige klei 16 25 Dat heeft ondermeer geresulteerd in uitbreiding
Tabel 3 Indicatieve verhoudingen van de MSettle software met het nieuwe Darcy
tussen CR en C . consolidatiemodel [Lit 4]. Verder zijn twee

GEOtechniek – juli 2010 33


Dr. Ir. P. Ganne Ir. N. Huybrechts Ir. F. De Cock Ing. B. Lameire Prof J. Maertens
WTBC, afdeling WTBC, afdeling Geotechnisch Belgische Ver. bvba &
Geotechniek Geotechniek Expert Aannemers KU Leuven
Office Geo.be Funderings-
werken ABEF

Samenvatting

SOILMIX wanden als kerende De toepassing in België van de soilmix tech-


nologie neemt sterk toe. Naast grondverbete-

constructies – kritische analyse rende toepassingen dienen soilmix wanden


heel vaak als beschoeiing tijdens graafwerken.
De druksterkte en de elasticiteitsmodulus
van de ontwerpparameters van het soilmix materiaal zijn essentiële
parameters in het ontwerp van deze kerende

van het materiaal constructies. In dit artikel wordt een proce-


dure beschreven voor de schatting en meting
van de druksterkte en de elasticiteitsmodulus
van soilmix materiaal. Deze procedures zijn
Inleiding geplaatst om de afschuif- en buigkrachten in de gebaseerd en gevalideerd op een ruime
Sinds enkele decennia staat de (diepe) soilmix keermuur op te vangen. De maximale installatie- populatie van testresultaten van laboratorium-
techniek (mixed in place) bekend als een grond- diepte van soilmix wanden bedraagt in de meest proeven met in situ gekernd soilmix materiaal
verbeteringstechniek (Probaha, 1998). Daartoe courante toepassingen 20 m. Het belangrijkste in Belgische bodems. Bovendien wordt een
wordt de grond in situ mechanisch gemengd structurele verschil tussen deze soilmix wanden procedure voorgesteld en gevalideerd om
terwijl een bindmiddel op basis van cement en en de meer traditionele secanspalenwanden is de 5% fractiel karakteristieke waarde van
kalk (Probaha et al., 1998) geïnjecteerd wordt. het constructieve wandmateriaal dat bestaat uit de druksterkte van het soilmix materiaal te
De resultaten van nationale en Europese onder- een mengeling van grond en cement in plaats van definiëren.
zoeksprogramma’s werden gepubliceerd in traditioneel beton.
verschillende interessante rapporten (zoals
Eurosoilstab, 2002) terwijl ook de Europese norm Tot dusver worden er drie hoofdtypes van soilmix
voor de uitvoering van diep mengen ‘Execution systemen gebruikt in België: CVR C-mix®, TSM van de druksterkte en de elasticiteitsmodulus van
of special geotechnical works – Deep Mixing’ en CSM. De karakterisering van het resulterende het soilmix materiaal besproken.
(EN 14679) gepubliceerd werd in 2005. De soilmix materiaal is niet evident. In dit artikel
meeste van deze onderzoeksprojecten leggen worden eerst de verschillende types van soilmix Soilmix Systemen In België
zich toe op de globale stabilisatie van slappe systemen beschreven, daarna wordt de bepaling CVR C-mix®, TSM en CSM zijn de drie meest
gronden als veen, klei, gyttja, …

Sinds kort wordt soilmix (mixed in place) steeds


meer gebruikt voor de kering van grond en water
tijdens graafwerken als een meer economisch
alternatief voor betonnen secanspalenwanden en
zelfs voor Berlijnse wanden. De cilindervormige
soilmix kolommen of rechthoekige panelen
worden naast elkaar, maar oversnijdend (secans)
geplaatst. Door de verschillende overlappende
soilmix elementen (Rutherford et al., 2007),
wordt een doorlopende soilmix wand gereali-
seerd (figuur 1 en 2). Stalen H- of I-profielen wor-
den vóór het uitharden in het soilmix materiaal

Figuur 1 Schematisch bovenaanzicht van de


secansuitvoering van cilindervormige soilmix
kolommen (boven) en rechthoekige soilmix
panelen (onder). Figuur 2 Foto van een soilmix wand met een grond- en waterkerende functie (CVR).

34 GEOtechniek – juli 2010


gebruikte soilmix systemen in België. Alle drie
Figuur 3
zijn natte soilmix systemen. De UCS-resultaten UCS [MPa]
van monsters 2 4 6 8 10
C VR C - M I X ® gekernd op ver- 0
CVR C-mix® wordt uitgevoerd met een aangepas- schillende dieptes
te boormachine en een speciaal ontworpen (werf Brugge:
mengboorkop. Deze boorkop draait rond een CSM in kwartair
-1

Diepte [m]
zand).
verticale as met ongeveer 100 tpm en versnijdt
de grond dus op mechanische wijze.
Tegelijkertijd wordt het mengsel van water en
bindmiddel (de verhouding water\bindmiddel -2
ligt tussen 0,6 en 0,8) geïnjecteerd onder lage
druk (< 5 bar). De geïnjecteerde hoeveelheid
bindmiddel bedraagt meestal 350 tot 450 kg
-3
bindmiddel/m³ in functie van het grondtype.
Het bindmiddel keert gedeeltelijk (tussen 0%
en 30%) terug naar het oppervlak in de retour-
specie.
De resulterende soilmix elementen zijn cilinder- varieert tussen 0,8 en 1,4 m (1,2 en 2,1 m). Op met jet-grouting is de beperkte hoeveelheid
vormige kolommen. De diameter van de soilmix deze manier wordt de productiesnelheid retourspecie.
kolommen is de diameter van de menggereed- verhoogd tot ongeveer 180 (twin) en 250 m2
schap: namelijk een nominale diameter van (triple) soilmix wand per dag. Testprogramma
tussen 0,43 en 1,03 m. Als de soilmix techniek In deze fase van het onderzoek werden soilmix
gebruikt wordt voor een kerende constructie, CUT TER SOILMIX (CSM) kernen werden horizontaal geboord op 23 ver-
bedraagt de productiesnelheid ongeveer Een CSM-toestel is commercieel verkrijgbaar. schillende werven in België met een verschillende
160 m3 soilmix wand per dag. Het maakt gebruik van twee snijwielen die grondtype en met verschillende types van soilmix
onafhankelijk rond een horizontale as draaien systemen. In totaal werden 950 uniaxiale druk-
Om de productiesnelheid te verhogen, wordt en de grond versnijden. Tegelijkertijd wordt het proeven en 100 elasticiteitsmodulustesten uitge-
een CVR Twinmix® en een CVR Triple C-MIX® mengsel van water en bindmiddel geïnjecteerd voerd op deze kernen. Er werden ook monsters
gebruikt. Een twinmix heeft twee mengboor- onder lage druk (< 5 bar). De verhouding water/ die ontnomen werden uit de verse soil mix (wet
koppen die twee overlappende cilindervormige bindmiddel bedraagt tussen 0,6 en 1,2. De grab) en in laboratorium gemengde monsters
kolommen (totale muurlengte van 0,8 tot 1,2 m) geïnjecteerde hoeveelheid bindmiddel bedraagt getest.
tegelijkertijd mengen. De dagelijkse productie meestal 200 tot 400 kg bindmiddel/m3 in functie
stijgt tot 210 m3. Een CVR Triple C-mix® heeft van het grondtype. Een deel van het bindmiddel U I T VO E R I N G VA N U N I A X I A L E
drie mengboorkoppen in lijn met een totale (tussen 0% en 30%) keert terug naar het opper- DRUKPROEVEN EN ELASTICITEITS-
muurlengte van 1,5 tot 1,8 m. De productiesnel- vlak in de retourspecie. M O D U LU S T E S T E N
heid neemt hierbij toe tot 300 m3 per dag. De resulterende soilmix elementen zijn recht- De laboratoriumproef om de uniaxiale druksterkte
hoekige panelen. In België hebben deze panelen (UCS = ‘unconfined compressive strentgh’) te
TUBULAR SOILMIX ( TSM) een lengte van 2,4 m en een dikte van 0,55 m bepalen, werd uitgevoerd volgens EN 206.
De TSM-techniek berust op een mechanische en hoewel frezen met andere afmetingen interna- De monsters hadden een diameter tussen 85 mm
hydraulische menging. Naast de (rond de verticale tionaal verkrijgbaar zijn. De productiesnelheid en 115 mm. De verhouding tussen de hoogte
as) draaiende mengboorkop wordt de grond bedraagt ongeveer 100 m2 tot 250 m2 per dag. en de diameter bedroeg 1. De resultaten van de
versneden door de injectie onder hoge druk proefmonsters met grondinsluitingen > 1/6 van
(tot 500 bar) van het mengsel van water en bind- VO O R D E L E N VA N S O I L M I X WA N D E N de diameter werden verworpen op voorwaarde
middel. De verhouding water/bindmiddel van het A LS K E R E N D E CO N S T R U C T I E S dat niet meer dan 15% van de proefmonsters
mengsel ligt tussen 0,6 en 1,2. De geïnjecteerde De toepassing van soilmix wanden als grond- van één specifieke werf verworpen werden.
hoeveelheid mengsel van water en bindmiddel en/of waterkerende constructies levert enkele Deze mogelijkheid om resultaten van proefmon-
bedraagt meestal 200 tot 450 kg bindmiddel/m3 specifieke voordelen op. sters te verwerpen, resulteert uit de overweging
in functie van het grondtype. Een deel van het Er worden geen grote trillingen veroorzaakt dat een grondinsluiting van 20 mm of minder
bindmiddel (tussen 0% en 30%) keert terug tijdens de toepassing van de soilmix techniek. het gedrag van een soilmix constructie niet zal
naar het oppervlak in de retourspecie. Omdat de ontspanning van de grond beperkt beïnvloeden. Maar een grondinsluiting van 20
De resulterende soilmix elementen zijn cilinder- is, kan de soilmix techniek dichtbij bestaande mm in een proefmonster met een diameter van
vormige kolommen met een diameter tussen constructies uitgevoerd worden. 100 mm zal het testresultaat wel aanzienlijk
0,38 en 0,73 m. De productiesnelheid bedraagt In tegenstelling tot secanspalenwanden in beton beïnvloeden. Natuurlijk is deze voorwaarde
ongeveer 80 m2 soilmix wand per dag. heeft de uitvoering van soilmix wanden minder enkel van toepassing als wordt aangenomen
Ook hier bestaat er een twin en triple versie. last van vertragingen veroorzaakt door bv. dat er in de soilmix constructie geen grond-
De totale muurlengte van de twee (drie) cilinder- verkeersopstoppingen van het onverharde beton. insluitingen voorkomen die groter zijn dan
vormige kolommen van een twin (triple) versie Nog een interessant voordeel in vergelijking 1/6 van de breedte van de soil mix constructie.

GEOtechniek – juli 2010 35


Voor de laboratoriumproeven ter bepaling van 14 dagen). Deze procedure werd tweemaal
(1)
de elasticiteitsmodulus werden kernen met een uitgevoerd op een werf in Gent (CSM in tertiair
visueel betere kwaliteit geselecteerd om het zand) en op een werf in Leuven (CSM in tertiair waarbij fcm(t) de evolutie van de UCS met de tijd
uniaxiaal gedrag tijdens de proef te behouden. zand). De verschillen tussen de gemiddelde [MPa] is; fcm de UCS na 28 dagen [MPa] en
De elasticiteitsmodulus werd secans bepaald UCS van gekernde monsters en van de wet grab
door het aanbrengen van een cyclische belasting monsters varieert tussen -10% en +35% (tabel 1). (2)
tussen 10% en 30% van de geschatte UCS- Deze verschillen kunnen niet verklaard worden
waarde van de proefmonsters (NBN-B15-203). door de variatie van de testresultaten alleen waarbij t de uithardingstijd [dagen] is en s de
Daarna werd de belasting voortgezet om de (Larsson, 2005). Wellicht hebben ook de gefitte parameter (EN 1992-1-1).
UCS-waarde te bepalen. omstandigheden tijdens de uitharding een Afhankelijk van het grondtype werd het type
grote invloed. van bindmiddel, de hoeveelheid bindmiddel,
VERGELIJKING TUSSEN GEKERNDE de hoeveelheid water en de invloed van de
EN WET GRAB MONSTERS D E U C S B OV E N A A N D E K E E R M U U R uithardingstijd getest in 11 verschillende
In volgende paragrafen worden enkel laboratorium- Op verschillende werven werd ook vastgesteld omstandigheden. Naargelang de bodemgesteld-
proeven op gekernde proefmonsters besproken. dat de UCS van de eerste meter van het soilmix heid in België, de gebruikte hoeveelheid water
Daartoe werd besloten na een vergelijkend materiaal sterk beïnvloed wordt door de uitvoe- en cement en het type van bindmiddel varieerde
onderzoek van de UCS van gekernde en wet grab ringsprocedure aan het begin en het einde van de gefitte parameter s tussen 0,96 en 0,99
monsters. Op twee werven werden er namelijk een element (bv. infiltratie van spoelwater). (bindmiddel gebruikt bij CSM) en tussen 1,28 en
ook wet grab monsters genomen. In het eerste Als voorbeeld geeft figuur 3 aan dat op de werf 1,71 (bindmiddel gebruikt bij CVR C-mix®).
half uur na het mengen van de grond met het Brugge (CSM in kwartair zand) de UCS-waarde
bindmiddel werd een speciaal ontworpen van monsters van de eerste meter slechts onge- Resultaten voor de UCS en elastici-
cilindervormig bemonsteringsgereedschap in veer 60% bedraagt van de gemiddelde UCS- teitsmodulus van kernmonsters
het onverharde soilmix element gebracht. Dit waarde op grotere diepte. Dus is de bovenkant 950 UCS-tests en 100 tests van de elasticiteits-
bemonsteringsgereedschap bleef gesloten tot van de wand niet representatief voor het dieper modulus werden uitgevoerd op monsters die op
het een diepte van 2 ± 0,2 m bereikte. Op dat gelegen gedeelte. Daarom betreffen de vol- 23 verschillende werven in België gekernd waren.
moment wordt het apparaat geopend over een gende paragrafen alleen laboratoriumproeven De grond werd gemengd met het mengsel van
hoogte van 0,2 m. Van zodra het apparaat gevuld op monsters die gekernd werden op een diepte water en bindmiddel door de soilmix systemen en
was met soilmix materiaal, werd het gesloten en van meer dan 1 m onder het oppervlak. met de typische uitvoeringsparameters zoals
opgetrokken. Het materiaal werd in cilindrische gebruikt in België. Het is duidelijk dat de UCS en
mallen (diameter = 113 mm; hoogte = 220 mm) I N V LO E D VA N D E U I T H A R D I N G S T I J D O P de elasticiteitsmodulus beïnvloed worden door deze
bewaard in een klimaatkamer (vochtigheid > D E U C S VA N S O I L M I X P R O E F M O N S T E R S uitvoeringsparameters, het grondtype enzovoort.
98%; temperatuur = 20 ± 2°C). De UCS van een soilmix monster hangt onder
Twee weken later werden dezelfde soilmix andere af van de uithardingstijd. In dit artikel INVLOED VAN HET GRONDT YPE OP DE
elementen gekernd op dezelfde locatie (op 2,0 ± varieert de uithardingstijd van de geteste soilmix U C S - WA AR D E VAN S O I L M I X M O N S T E R S
0,2 m diep). De kernen en wet grab monsters monsters tussen 14 dagen en 180 dagen. Om te focussen op de invloed van het grondtype,
werden getest op dezelfde dag (uithardingstijd = Om de invloed van de uithardingstijd te bepalen, werden de UCS-resultaten in deze paragraaf
worden verschillende series laboratorium gecorrigeerd naar een uithardingstijd van 28
gemengde soil mix monsters vervaardigd. dagen (gebaseerd op par.3.4).
Geboorde Wet Van deze monsters wordt de druksterkte bepaald Om de invloed van het type te bepalen, werden
kernen grab monsters na verschillende uithardingstijden (3, 7, 14, 28, de gronden geclassificeerd als (A) kwartair of ter-
Site UCS [MPa] UCS [MPa] 56 en 91 dagen). Aan de hand van deze resultaten tiair zand, (B) leem of (C) alluviale klei.
Gent µ = 2,37 µ = 2,61 wordt de evolutie van de drukweerstand in Figuur 5 tot 6 geven de histogrammen weer van
Element I σ = 0,36 σ = 0,23 functie van de tijd gefit: de UCS-testresultaten van de soilmix monsters
#=4 #=5
Gent µ = 1,60 µ = 1,85
Element II σ = 0,25 σ = 0,10
#=4 #=5 Figuur 4 Histogram
Leuven µ = 3,98 µ = 3,68 van de UCS-test- 15
Element I σ = 0,78 σ = 0,21 resultaten van soilmix
Frequentie

#=4 #=4 monsters gekernd


op de werf Gent KII 10
Leuven µ = 4,99 µ = 3,64
(TSM in tertiair zand).
Element II σ = 0,71 σ = 0,45
#=4 #=5 5

Tabel 1 Vergelijking tussen de UCS resultaten


0
na 14 dagen van gekernde en wet grab (# is het 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24>25
aantal proefmonsters, is de gemiddelde UCS en
is de standaardafwijking van de UCS-proeven). UCS [MPa]

36 GEOtechniek – juli 2010


SOILMIX wanden als kerende constructies

gecorrigeerd naar een uithardingstijd van 28


Figuur 5 Histogram
dagen naargelang het type van de grond. Het is van de UCS [MPa]
duidelijk dat de UCS-waarde van soilmix kernen Zand
van kernmonsters van 50
uit zandgronden doorgaans hoger is dan de UCS soilmixg materiaal
gemengd in kwartair 40
van soilmix kernen uit kleigronden. 80% van de

Frequentie
soilmix monsters hebben een UCS na 28 dagen en tertiair zand bij een 30
die hoger is dan 4,5 MPa (zand), 3,0 MPa (leem) TSM, CSM of CVR
C-mix®. De test- 20
en 1,7 MPa (klei). Ook de grote variatie van de
resultaten zijn 10
UCS, onafhankelijk van het grondtype, valt op. gecorrigeerd naar
4.2.Elasticiteitsmodulus van soilmix materiaal een uithardingstijd 0
De secant elasticiteitsmodulus werd bepaald van van 28 dagen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 >20

100 gekernde soilmix monsters. Na de cyclische TSM CSM I C-mix UCS [MPa] cilinder
belasting ter bepaling van de elasticiteitsmodu-
lus werd de test voortgezet tot breuk om de UCS
te definiëren. Deze monsters werden gekernd in
soilmix wanden op 17 werven in een verschillen- Figuur 6 Histogram
de grondtype en verschillende uitvoeringspara- van de UCS [MPa] van
Leem
meters. De uithardingstijd van de geteste soilmix kernmonsters van 30
monsters varieerde tussen 14 dagen en 180 soilmix materiaal 25

Frequentie
dagen. Omdat het doel van deze paragraaf is de gemengd in leem-
20
correlatie tussen de elasticiteitsmodulus en de grond bij een CSM
of CVR C-mix®. 15
UCS van het soilmix materiaal te bepalen, zijn de
De testresultaten zijn 10
testresultaten in deze paragraaf niet gecorri-
gecorrigeerd naar 5
geerd naar de uithardingstijd. een uithardingstijd 0
van 28 dagen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 >20
Figuur 8 geeft de elasticiteitsmodulus weer als LeemII
CSM C-mix UCS [MPa] cilinder
een functie van de UCS van het geteste soilmix
materiaal zonder een onderscheid te maken
voor de grondsoort. Een lineaire relatie tussen
de elasticiteitsmodulus en de UCS wordt gefit.
Figuur 7 Histogram
Zodoende is de beste geschatte waarde van de
van de UCS [MPa]
elasticiteitsmodulus van het soilmix materiaal
van kernmonsters
Klei
40
ongeveer: van soilmix materiaal
Frequentie

E = 1000 UCS (3) gemengd in alluviale 30

waarbij E de secans elasticiteitsmodulus [MPa] kleigrond bij een


20
is en UCS de uniaxiale druksterkte [MPa] van het CSM of CVR C-mix®.
soilmix materiaal. Een lage 5% fractiel schatting De testresultaten zijn 10
gecorrigeerd naar
van de elasticiteitsmodulus van het soilmix
een uithardingstijd 0
materiaal is: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 >20
van 28 dagen.
E = 620 UCS (4)
CSM II C-mix UC S [MPa] cilinder
Een hoge 5% fractiel schatting van de elastici-
teitsmodulus van het soilmix materiaal is:
E = 1460 UCS (5)
Deze schattingen zijn enkel geldig voor het
bereik 2 MPa < UCS < 30 MPa. Figuur 8 10
E = 1460 UCS E = 1000 UCS E = 620 UCS
Elasticiteitsmodulus 25

[MPa] als functie van


Elasticiteitsmodulus [MPa] 30%

Bepaling van de karakteristieke


de UCS [MPa] van 20
waarde van de ucs
soilmix materiaal in
De UCS wordt gebruikt als kwaliteitscontrole
verschillende grond- 15
voor het in situ soilmix materiaal. Het doel is een soorten.
5% fractiel karakteristieke waarde van de UCS te 10
schatten die gebruikt kan worden in het ontwerp.
De conventionele methode om een karakteristieke 5

waarde te schatten, is uitgaan van een Gaus-


siaanse populatie van de testresultaten. In dit 0
0 5 10 15 20 25 30 35 40
geval wordt de 5 % fractiel karakteristieke UC S [MPa] cilinder
waarde geschat als (met verwaarlozing van C-mi x CSM I CSM II
student t - correctie):

GEOtechniek – juli 2010 37


verdeling van de UCS-testresultaten (figuur 4). (een populatie rond 1,1 (dus 13 MPa) en één rond
(6)
Bovendien veroorzaken de UCS-resultaten boven 1,5 (dus 32 MPa)).
waarbij Xk,0.05 de geschatte
_ 5% fractiel karakte- 25 MPa een grote toename van de standaardaf-
ristieke waarde is, X de gemiddelde waarde en wijking en bijgevolg een daling van de Xk,0.05. Over het algemeen (Tabel 2) is de schatting van
σ de standaardafwijking van de populatie van de karakteristieke waarde uitgaande van een log-
de testresultaten. De schatting van de karakteristieke waarde uit- normale verdeling realistischer dan de schatting
gaande van een lognormale verdeling, levert een gebaseerd op de Gaussiaanse benadering. We
In België wordt geacht dat deze methode veel te meer realistische schatting op. In het geval van wijzen erop dat de karakteristieke waarde van de
pessimistische resultaten oplevert voor de UCS- Gent KII bijvoorbeeld bedraagt de geschatte UCS van soilmix materiaal verkregen wordt door
populaties van soilmix materiaal. Dit wordt aan- karakteristieke waarde uitgaande van een log- monsters te testen van ongeveer 100 mm lang en
getoond in tabel 2 waar het 5% fractiel laagste normale verdeling 5,0 MPa. Deze waarde moet met een diameter van ongeveer 100 mm. Verder
testresultaat (zoals bepaald op de testpopulatie) vergeleken worden met het 5% fractiel laagste onderzoek zal uitgevoerd worden om de invloed
vergeleken wordt met Xk,0.05 (Verg. 6). De UCS- testresultaat (zoals bepaald op de testpopulatie: van de ‘grootte’ van de monsters op deze karak-
resultaten van monsters afkomstig van Gent KII 6,3 MPa). De 20% onderschatting van de karak- teristieke waarde te analyseren.
(TSM in tertiair zand) bijvoorbeeld geven een teristieke waarde van de UCS is te wijten aan de
Xk,0.05 van -0.7 MPa. We merken op dat een nega- niet perfecte lognormale verdeling van de test- Conclusies
tieve karakteristieke UCS-waarde fysisch geen resultaten. Figuur 9 geeft het histogram van De toepassing van de soilmix technologie voor de
betekenis heeft. Toch bedraagt het 5% fractiel het logaritme (basis 10) van de testresultaten realisatie van grond- en waterkerende construc-
laagste testresultaat van de populatie 6,3 MPa. van de UCS op soilmix monsters van Gent KII. ties neemt sterk toe in België en in andere delen
Dit substantiële verschil wordt veroorzaakt Deze grafiek suggereert dat de populatie van de van de wereld.
door de niet-symmetrische en niet-Gaussiaanse testresultaten uit twee subpopulaties bestaat Voor de toepassing van de soilmix technologie
voor kerende constructies moeten de kwaliteit
over het algemeen, de UCS-waarde en de elasti-
Figuur 9 Histogram van citeitsmodulus van het soilmix materiaal op voor-
0 hand geschat worden. Hiervoor kunnen figuren 4
het logaritme van de UCS-
testresultaten van soilmix tot 7 gebruikt worden in typisch Belgische gron-
Frequentie

18
monsters gekernd op de werf den (indien de uitvoeringsparameters gelijkaar-
Gent KII (TSM in tertiair zand). 6
dig zijn). Hierbij dient men wel nog rekening te
4 houden met conversiefactoren tussen druksterk-
tes bekomen op cilinders en kubussen en de
2
invloed van lange termijn effecten zoals kruip en
krimp. Na de uitvoering van de soil mix elemen-
0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 >
1,7 ten moeten er laboratoriumproeven uitgevoerd
LOG (UCS [M Pa])
worden op in situ gekernd soilmix materiaal om

Site Soilmix Grond Gemiddelde Standaardafw. Variatiecoëf. Aantal geteste 5% fractiel 5% fractiel 5% fractiel
systeem waarde van de van de UCS- [%] monsters [-] karakt. UCS- karakt. UCS- karakt. UCS-
UCS-testresul. testresul. [MPa] waarde [MPa] waarde[MPa] waarde [MPa]
[MPa] (testpopulatie) (Gaussiaans) (lognormale)
Brugge CSM Kwartair zand 6,3 1,6 25,4 39 4,1 3,8 4,0
Zeebrugge CSM Kwartair zand 6,5 0,8 12,3 38 4,8 5,3 5,3
Gent KI TSM Tertiair zand 4,6 46,9 60 3,6 2,3 3,6
9,8
Gent KII TSM Tertiair zand 17,2 10,9 63,4 52 6,3 -0,7 5,0
Antwerpen CVR C-mix® Kwartair zand 11,9 4,1 34,5 50 6,5 5,2 6,4
Lommel CVR C-mix® Kwartair zand 18,6 3,9 21,0 39 11,6 12,2 12,4
Tongeren CSM Leem 5,3 1,6 30,2 33 2,8 2,7 2,7
Sint-Lievens CVR C-mix® Leem 10,8 4,9 45,4 31 4,8 2,7 4,5
Houtem
Limelette C-mix® CVR Leem 14,8 5,4 36,5 38 7,4 6,0 7,8
Anderlecht C-mix® CVR Leem 8,0 5,8 72,5 64 2,0 -1,6 1,9
Gent C-mix® CVR Alluviale klei 8,6 7,0 81,4 41 1,5 -2,8 1,6
Borgloon C-mix® CVR Alluviale klei 5,7 3,1 54,4 26 1,0 0,6 1,4
Knokke C-mix® CVR Klei 7,3 7,2 98,6 25 0,5 -4,5 0,9
Erembodegem C-mix® Alluviale klei 8,0 4,6 57,5 25 2,3 0,4 2,4

Tabel 2 Vergelijking van de 5% karakteristieke waarde van de UCS-waarden, getest op cilindervormige soilmix monsters, bepaald
door uit te gaan van een Gaussiaanse verdeling en een lognormale verdeling. Per werf worden de UCS-proeven uitgevoerd op
monsters gekernd op dezelfde diepte (± 0,2 m) met ongeveer dezelfde uithardingstijd. Monsters van verschillende werven
kunnen op meerdere dieptes gekernd worden of kunnen een verschillende uithardingstijd hebben.

38 GEOtechniek – juli 2010


SOILMIX wanden als kerende constructies

de geschatte parameters te bevestigen. Daarom wordt uitgevoerd in samenwerking met de – NBN EN 206-1, 2006. Concrete – Part 1:
wordt een procedure voorgesteld en gevalideerd Katholieke Universiteit van Leuven en de Specification performance, production and
om de karakteristieke UCS-waarde van soilmix Belgische Vereniging Aannemers Funderings- conformity. NBN.
materiaal te bepalen. Dit onderzoek wordt finan- werken (ABEF) en wordt financieel ondersteund – Larsson, S. 2005. State of Practise Report -
cieel gesteund door het Belgisch Instituut voor door het Agentschap voor Innovatie door Weten- Execution, monitoring and quality control. In
Normalisatie (NBN; WTCB, 2009 – 2010). schap en Technologie van het Vlaamse gewest International Conference on Deep Mixing.
De kwestie van een aangepaste methodologie (IWT; WTCB 2009-2013). Best Practise and Recent Advances; Proceedings
voor de mechanische berekening van soilmix of the International Conference on Deep Mixing
constructies rekening houdend met de heteroge- Referenties (Deep mixing ’05), Stockholm, Sweden, May
niteit en de grondinsluitingen, blijft momenteel – WTCB, 2009. SOIL MIX in constructieve en 23-25, 2005, pp. 732-786. Swedish Deep
echter nog open. Hierdoor startte het WTCB eind permanente toepassingen – Karakterisatie van Stabilization Research Centre.
2009 een onderzoeksproject over de berekenings- het materiaal en ontwikkeling van nieuwe – NBN B15-203, 1990. Proeven op beton –
methodologie van soilmix materiaal met vooral mechanische wetmatigheden IWT 080736 . Statische elasticiteitsmodulus bij druk. NBN.
aandacht voor: – WTCB, 2009. BESCHOEIINGEN – Richtlijnen – Probaha, A. 1998. State of the art in deep mixing
1. druksterkte van soilmix constructies rekening voor het ontwerp, de uitvoering en de monitoring technology: part I. Basic concepts and overview.
houdend met de invloed van grondinsluitingen, van klassieke en nieuwe beschoeiingstechnieken. Ground Improvement, Vol. 2, pp. 81-92.
2. hechting tussen het soilmix materiaal en NBN CC CCN/PN/NBN – 613 . – Probaha, A., Tanaka H. & Kobayashi M. 1998.
de stalen wapeningselementen, – Eurosoilstab. 2002. Development of design and State of the art in deep mixing technology, part II.
3. duurzaamheid van soilmix materiaal, construction methods to stabilise soft organic soils. Applications. Ground Improvement Journal, Vol.
4. doorlaatendheid. Design Guide Soft Soil Stabilisation. 3, pp. 125-139.
Het doel is een berekeningsmethodologie EC project BE 96-3177. – Rutherford C.J., Biscontin G., Koutsoftas D. &
voor de soilmix constructie te verkrijgen waarbij – EN 1992-1-1, 2004. Eurocode 2: Design of Briaud J.L. 2007. Design process of deep soil
rekening gehouden wordt met de aanwezigheid concrete structures – Part 1-1: General rules mixed walls for excavation support. International
van de heterogeniteit en de grondinsluitsels als- and rules for buildings. CEN Journal of Geoengineering Case Histories,
ook de tijds- en schaaleffecten zoals uithardings- – EN 14679, 2005. Execution of special geotechni- Vol. 1, pp. 56-72. 
tijd en kruip. Dit nieuwe onderzoeksproject cal works – Deep mixing. CEN TC 288 WI 011.

Precies ontworpen. Precies zo gebouwd.

HUESKER ingenieurs ondersteunen u


bij het ontwerp en de realisatie van uw
bouwprojecten. Veelomvattende knowhow
en jarenlange ervaring zijn de basis voor
een betrouwbare uitvoering en zorgen voor
een soepel verloop van de werkzaamheden.
Uw kunt steunen op de producten en
oplossingen van HUESKER.

HUESKER geokunststoffen –
betrouwbaar door ervaring.
FUNDERING LANDHOOFD
OP GEWAPENDE GROND
www.huesker.com
Agent voor Nederland
Fortrac® geogrids CECO B.V. HUESKER Netherlands
is de wapening voor de op info@cecobv.nl huesker.brok@hccnet.nl
staal gefundeerde landhoofden Tel.: 043 - 352 76 09 Tel.: 073 - 503 06 53
van kunstwerk B en O in de
N242 bij Alkmaar
GEOTECHNIEK WEGENBOUW WATERBOUW MILIEUTECHNIEK
P. Meijers A.F. van Tol
Deltares Technische Universiteit
Delft, Deltares

Samenvatting

Bij het in- en uittrillen van damwanden


treedt vaak maaiveldzakking op.
Deze zakking kan nadelige gevolgen
hebben voor objecten in de omgeving,
zoals leidingen, gebouwen, wegen en

Voorspelling
spoorwegen. Om de zakking te kunnen
voorspellen is een numeriek model
ontwikkeld dat de verschillende

maaiveldzakking
deelprocessen in rekening brengt.
In dit artikel wordt het model, inclusief
de verschillende deelprocessen,
beschreven. Het model is gevalideerd

door het in- door berekende zettingen te vergelij-


ken met gemeten zakkingen.
Een aantal voorbeelden van het gebruik

en uittrillen van het model wordt gegeven.

van damwanden
Figuur 1 Zakking bij intrillen van een damwand.

Inleiding niet gewenst omdat dit leidt tot verzakkingen. geen onderscheid is gemaakt naar de verschillende
Damwanden worden vaak gebruikt voor de verti- Dit kan weer tot schade veroorzaken zoals grondslagen die in Nederland aanwezig zijn.
cale begrenzing van bouwputten. Vergeleken verzakking van wegen en spoorwegen, scheur- Het aantal beschikbare gerapporteerde (geme-
met andere technieken als diepwand, palenwand, vorming in gebouwen en breuk van leidingen. ten) ervaringen in Geobrain is nog onvoldoende
grondinjectie en grondbevriezing zijn ze relatief om een zinvolle verdeling van de ervaringsdata
goedkoop, eenvoudig te plaatsen en terug te Door Deltares worden de ervaringen tijdens over de grondslag te maken. Als de database
winnen. De methode kent ook een aantal nadelen het in- en uittrillen van damwand systematisch verder wordt gevuld kan dit mogelijk in de toe-
zoals geluid, trillingen en zakkingen in de omge- verzameld met Geobrain (Bles et al 2008). komst wel. Vooralsnog is het voorspellen van de
ving. In de huidige situatie, waarbij een toenemend Eén van de verzamelde ervaringen betreft de maaiveldzakking op basis van alleen ervaringen
aantal bouwprojecten in binnenstedelijk gebied opgetreden zakking. In figuur 2 zijn de gerappor- in de meeste gevallen niet mogelijk en zal een
plaats vindt en bewoners steeds minder overlast teerde zakkingen bij het intrillen van damwan- numerieke voorspelling nodig zijn.
accepteren, wordt het goed voorspellen van deze den, zoals deze eind 2008 beschikbaar waren,
aspecten steeds belangrijker. Het is dan ook niet grafisch weergegeven. Alleen projecten waarbij Bestaande modellen
verwonderlijk dat deze aspecten onderwerp van het invoerveld maaiveldzakking is ingevuld zijn Door diverse onderzoekers is een rekenmodel
onderzoek zijn. meegenomen. Op de horizontale as staat de voorgesteld om de zakkingen te bepalen. In
In dit artikel wordt ingegaan op een nieuw reken- afstand tot de damwand, genormeerd met de Nederland is het door R. Hergarden opgestelde
model om de zakkingen te voorspellen. Het lengte van de damwand in de grond, en op de model het meest bekend (Hergarden, Tol 2001).
model wordt beschreven. Voorspellingen met het verticale as de gerapporteerde maaiveldzakking. Ook in het buitenland zijn door diverse onderzoe-
nieuwe model worden vergeleken met gemeten In een aantal gevallen betreft dit gemeten kers modellen opgesteld om de zakking te voor-
maaiveldzakkingen. Tot slot wordt met een aan- zakkingen, maar in de meeste gevallen is het spellen (Drabkin et al. 1996), (Massarsch 1992),
tal voorbeelden mogelijke toepassingen van het een visuele schatting van de rapporteur. In onge- (Massarsch 2004), (Bement, Selby 1997). Alle
model beschreven. veer 25% van de gevallen wordt een nulzakking modellen veronderstellen dat in granulair materi-
gerapporteerd. De ervaring is dat een zakking aal verdichting optreedt. Voor cohesieve lagen
Problemen door verzakkingen van enige centimeters in het terrein niet wordt wordt impliciet verondersteld dat daarin geen
In- en uittrillen van damwanden gaat gepaard herkend. Waarschijnlijk zijn de werkelijke verdichting door cyclische belasting zal optre-
met, zoals de naam al aangeeft, trillingen. zakkingen groter dan men visueel heeft geschat. den. Het model van R. Hergarden is het enige
In de weg- en waterbouw is het verdichten van In figuur 2 zijn deze ervaringen weergegeven model dat expliciet het effect van het damwand-
zand door trillingen een beproefde methode. als een zakking van 1 cm. De zakking kan grote volume op de zakking meeneemt, de overige
Daarbij is de verdichting een gewenst resultaat. waarden (tot 1 m) aannemen. onderzoekers maken geen melding van het
Bij het in- en uittrillen van damwanden treden De spreiding in de gerapporteerde zakkingen is mogelijke effect hiervan op de maaiveldzakking.
ook trillingen op. Hierbij is verdichting vaak juist groot. Voor een deel komt dit doordat in figuur 2 Geen van deze modellen neemt de opbouw

40 GEOtechniek – juli 2010


en dissipatie van wateroverspanningen in De andere kant van het spectrum is dat het Globale beschrijving rekenmodel
beschouwing. gedrag tijdens iedere cyclus wordt doorgere- Het model gaat uit van de zogenaamde ‘bron-
In dit artikel wordt een alternatief model voor- kend. Hiervoor zijn geavanceerde modellen en pad-object’ benadering. Het proces dat uitein-
gesteld dat de wel rekening houdt met het veel tijdstappen nodig. Een kleine fout per tijds- delijk tot verdichting leidt kan worden opge-
ingebrachte of verwijderde volume en met de tap kan dan resulteren in een grote fout in het deeld in een aantal deelprocessen. Deze zijn
opbouw en dissipatie van wateroverspanningen. eindantwoord (Niemunis, Helm, 2001). (zie figuur 3 voor de nummering):
Een tussenvorm is om een eenvoudiger model te
Karakterisering belasting gebruiken dat de gemiddelde verdichting als 1.Overdracht van trillingen (cyclische schuifs-
De maaiveldzakking bij in- en uittrillen is het functie van het aantal belastingwisselingen panningen) vanuit de plank naar de omgeving,
gevolg van volumeveranderingen door verdich- beschrijft. Het verloop van spanningen en rekken aangezien het de bedoeling is dat de plank in
ting van grond en door ingebracht of verwijderd tijdens een belastingwisseling wordt dan niet de grond zakt kan worden aangenomen dat op
damwandvolume. De laatste component is goed beschouwd, het netto resultaat op de water- het grensvlak plank-grond de bezwijkschuif-
bekend. overspanning en/of verdichting indirect wel. spanning wordt overschreden;
De verdichting wordt bepaald door de relatieve Voor deze aanpak is door ons gekozen. 2. Voortplanting van de trillingen in de onder-
dichtheid, de trillingsamplitude en het aantal grond;
belastingwisselingen. Als wordt gekeken naar de Tijdens het in- of uittrillen van damwand in 3, 4. De trillingen veroorzaken een verdichting
situatie bij het in- en uittrillen van damwandplan- waterverzadigd zand ontstaan wateroverspannin- van het korrelskelet, onder de grondwater-
ken zijn er voor de belastingkant een aantal gen. De duur van het intrillen van een damwand stand zal in eerste instantie opbouw van
aspecten welke specifieke aandacht verdienen: varieert van ongeveer 1 minuut (korte plank, wateroverspanning optreden;
 aantal belastingwisselingen los zand en zwaar trilblok) tot 20 minuten of 5. Eventuele wateroverspanning dissipeert,
 dissipatie van wateroverspanningen meer (lange plank, dicht zand met een marginaal waardoor het grondvolume afneemt;
 veranderende lengte damwand in de grond trilblok). Deze duur is zodanig dat enige dissipatie 6. Het volume van de damwand veroorzaakt
van wateroverspanningen tijdens het in- en uit- ook een grondverplaatsing, bij het plaatsen
De grootte van de verdichting is een functie van trillen zal optreden. Anderzijds is de tijdsperiode van de damwand compenseert deze het
het aantal belastingwisselingen. Bij het intrillen dusdanig kort dat er geen volledige dissipatie zal volumeverlies door verdichting gedeeltelijk,
van een damwandplank ligt het aantal wisselingen optreden. De situatie is dus noch als gedraineerd, bij het verwijderen van de damwand geeft dit
in de orde van 10.000. Voor het verdichtingsmo- noch als volledig ongedraineerd te beschouwen. een extra volume verlies;
del zijn drie benaderingen mogelijk. Het rekenmodel zal dus rekening moeten houden
De eenvoudigste benadering is te veronderstel- met zowel de opbouw als de dissipatie van
len dat het aantal wisselingen dusdanig hoog is wateroverspanningen tijdens het intrillen van
dat een maximale waarde voor de verdichting de damwandplanken.
wordt bereikt. Deze maximale waarde van de Verder moet het model er rekening mee houden
verdichting is dan een functie van de begin dicht- dat tijdens het in- en uittrillen de lengte van
heid en de trillingsamplitude. In het model van de damwand in de grond constant verandert.
R. Hergarden (Hergarden, Tol, 2001) wordt Daarmee verandert ook het gedeelte van de
hiervan uitgegaan. Er is dan geen tijdsafhanke- grond dat aan belastingwisselingen is onder-
lijke berekening nodig. worpen.

100

90

80

70

60
z [cm]

50

40
7
30
5
20

10
1 2 3,4
0
0 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5 6
Afstand tot damwand/lengte damwand [-]
data punt
50% onderschrijding 95% onderschrijding

Figuur 3 Schema met deelprocessen die maai- Figuur 4 Basisstructuur rekenmodel, de


Figuur 2 Gerapporteerde maaiveldzakking in veldzakking geven, voor een verklaring van de nummers verwijzen naar de verschillende
Geobrain database. nummers wordt naar de tekst verwezen. deelprocessen (zie hiervoor figuur 3).

GEOtechniek – juli 2010 41


7. De grond zal zakken om het volumeverlies tale spanning laag en zou volgens dit model de
te compenseren, met als gevolg een maai- schuifspanningsamplitude naar nul gaan. In wer-
veldzakking. kelijkheid gaat het gedrag van grond meer lijken
met
op het gedrag van een vloeistof. Door de viscosi-
 tweede invariant van de
Uit deze beschrijving volgen de volgende deel- teit van het verweekte zand-water mengsel kun-
schuifrekamplitude
processen: nen nog steeds schuifspanningen vanuit de
N aantal belastingwisselingen
 bronmodel, overdracht van trillingen vanuit de bewegende plank naar de grond worden overge-
γ0 schuifrekamplitude
plank naar de grond; dragen. Het gecompliceerde gedrag is pragma-
C1, C2 empirische parameters
 overdrachtsmodel, overdracht van trillingen tisch in rekening gebracht door een ondergrens
van de grond direct naast de plank naar de te stellen aan de schuifspanningsamplitude.
Het verband tussen de verdichting  en
omgeving; Hiermee is de schuifspanningsamplitude bij de
de plastische volume rek εvolplas is:
 verdichtingsmodel/generatie van waterover- plank bekend.
spanningen;
Hierin is n0 de begin porositeit.
 dissipatie model; Gebruikt overdrachtsmodel
 sommatie model. Om het verloop van de schuifspanningsamplitude
Het model heeft geen bovengrens voor de ver-
met de afstand tot de damwand te voorspellen
dichting. Voor de situatie bij het in- en uittrillen
Op basis van deze beschrijving is een rekenmodel zijn diverse opties getest. Voor het doel van het
van damwanden blijkt dit geen aanleiding te
opgezet (Meijers, 2007). In dit model zijn voor model blijkt de volgende eenvoudige uitdrukking
geven tot onrealistische resultaten.
de verschillende subprocessen deelmodellen voor de schuifspanningsamplitude als functie van
opgezet. In de rest van dit artikel wordt eerst de afstand te voldoen.
De schuifrekamplitude varieert per plaats, maar
een karakterisering van de belasting gegeven.
ook in de tijd. In plaats van bovenstaande uit-
Vervolgens wordt beschreven op welke wijze de
drukking wordt voor de parameter J de volgende
verschillende deelprocessen zijn gemodelleerd
met relatie gebruikt:
en op welke wijze ze samenwerken.
Figuur 4 toont het globale rekenschema met Δτ(r) schuifspanningsamplitude op afstand r
het verband tussen de diverse deelmodellen. Δτ(r=r0) schuifspanningsamplitude op afstand r0

De parameters C1 en C2 zijn empirische constan-


Gebruikt bronmodel Deze uitdrukking beschrijft de afname van de
ten. De grootte hangt af van het gebruikte zand
In de eerste versie van het model wordt veron- schuifspanningsamplitude met de afstand.
en de dichtheid. Mogelijk hangen ze ook af van
dersteld dat het trilblok zwaar genoeg is om de Voor r0 kan de straal van een cirkel met dezelfde
de schuifrekamplitude.
plank in beweging te krijgen. Verder wordt in de omtrek als de damwandplank worden genomen.
De parameters C1 en C2 kunnen worden bepaald
huidige versie verondersteld dat de plank met De schuifspanningsamplitude aldaar volgt uit het
uit gedraineerde cyclische proeven. Op basis
een constante snelheid omhoog of omlaag bronmodel. De parameter n beschrijft hoe snel de
van gepubliceerde resultaten is een correlatie
beweegt. Met deze uitgangspunten is de slag- amplitude afneemt met de afstand. De grootte
tussen de parameters C1 en C2 met de relatieve
kracht van het trilblok geen modelparameter. ligt tussen 0,5 en 1,0.
dichtheid afgeleid (Meijers 2007).
Een logische uitbreiding van het model is om dit
model te combineren met een model om het De afname van de trillingsamplitude wordt ver-
intrillen van planken te voorspellen, zoals oorzaakt door zowel de geometrische spreiding
Hypervib (Holeyman e.a. 1998). (ook wel geometrische demping genoemd) en de
materiaal demping. Voor schuifgolven die zich
Het bronmodel beschrijft het gedrag op het zuiver cylindrisch uitbreiden is, bij verwaarlozing
grensvlak plank-grond. Aangenomen wordt dat van de materiaaldemping, is de grootte van n
tijdens het trillen op het grensvlak bezwijken theoretisch 0,5. Door materiaaldemping neemt
optreedt. Om de plank in- of uit te trillen is dit de amplitude sneller af, en de grootte van n dus nazakken
een nodige voorwaarde. De amplitude van de toe. Uit metingen is gebleken dat bij damwanden
schuifspanning op het grensvlak kan daarmee n = 1 een bruikbare waarde is.
gelijk gesteld worden aan de deze bezwijkwaar-
de. De schuifsterkte hangt mede af van de water- Gebruikt verdichtingsmodel
spanning. Zolang de waterspanning niet te groot Als verdichtingsmodel is het zogenaamde C/L
is kan met een eenvoudig bezwijkmodel worden model (compaction/liquefaction model) gekozen.
volstaan. Dit model wordt in diverse publicaties van
max = ’htan , beschreven o.a. in (Sawicki et al 1998). Het is
met: een empirisch model, gebaseerd op de resultaten
max bezwijkwaarde schuifweerstand van cyclische schuifproeven op droog zand.
verdichtingszone
plank-grond De uitdrukking voor de verdichting  luidt:
’h effectieve horizontale spanning  = C1ln(1 + C2z)
 wandwrijvingshoek Hierin is z een parameter waarin de schuifrek- Figuur 5 Vertaling lokale verdichting naar
Bij hoge wateroverspanningen wordt de horizon- maaiveldzakking.
ampltidue en het aantal wisselingen is verwerkt:

42 GEOtechniek – juli 2010


Voorspelling maaiveldzakking door het in- en uittrillen van damwanden

C1 = 13,3 – 7,4*Re de berekeningen uit te voeren is een computer-


C2 = 0,13 model ontwikkeld. De eerste controle is uitge-
voerd met de resultaten van de damwandproef
met
Het gebruikte model is voor zand. Algemeen in Raamsdonksveer (Meijers 2007), (Meijers, Tol
Δσ’iso verandering effectieve isotrope spanning
wordt aangenomen dat in klei en veen de ver- 2009).
M oedometer modulus
dichting tijdens het in- en uittrillen van damwa-
Δu verandering waterspanning De gemeten maaiveldzakking wordt vergeleken
nen verwaarloosbaar is. Modelmatig kan dit in
rekening worden gebracht door C1 = 0 te kiezen. met de resultaten van een berekening met het
Door de voorgaande formules te combineren opgestelde nieuwe model. De grootte van de
volgt als verband tussen de verandering van grondparameters is bepaald op basis van corre-
Bepaling wateroverspanning
de waterspanning en de verdichting: laties met de relatieve dichtheid. De laatste is
In droog zand voldoet het in de vorige paragraaf
beschreven model. Voor verzadigd zand zal in weer bepaald uit een correlatie met de conusweer-
eerste instantie wateroverspanning optreden. stand. De figuren 6 en 7 tonen deze vergelijking.
Door dissipatie van de wateroverspanning in
Door dissipatie van de wateroverspanning zal de tijd treedt de verdichting alsnog op. Bij het plaatsen van de damwand is de werkelijke
de verdichting na enige tijd optreden.
zakking ongeveer de helft van de berekende
Om vanuit de volumerek de wateroverspanning Vertaling volumeverandering zakking. Bij het verwijderen is er een goede over-
te berekenen wordt de volgende benadering naar maaiveldzakking eenstemming. Er wordt gevonden dat de zakking
gevolgd. Van verdichting is in het algemeen sprake in een dan voornamelijk wordt veroorzaakt door het
De totale volumerek kan worden gezien als zone dicht bij de damwand. De zakkingstrog aan verwijderde damwandvolume. Uit vergelijking
de som van een elastische en een plastische maaiveld is breder dan de verdichtingszone. Dit van figuur 6 en 7 blijkt dat de bijdrage van de
volumerek. In een ongedraineerde situatie is de komt door het nazakken van grond naar de zone verdichting aan de maaiveldzakking tijdens ver-
totale volumerek bij benadering nul. Dit geeft met volumeverlies door verdichting (figuur 5). wijderen in dit geval ongeveer 10% is van de bij-
de volgende relatie: Voor de vertaling van volumeverandering naar drage tijdens plaatsen van de damwand.
maaiveldzakking wordt dezelfde aanpak als in
(Hergarden, Tol, 2001) gebruikt. Behalve deze vergelijking is het model vergeleken
met: met een aantal andere cases waarvan de maai-
εvol totale volume rek Op dezelfde wijze wordt het effect van het veldzakking bekend is. Voor een overzicht van de
εvolel elastische volume rek ingebrachte of verwijderde damwandvolume diverse situaties wordt verwezen naar (Meijers
εvolplas plastische volume rek op de maaiveldzakking in rekening gebracht. 2007).

De plastische volume rek volgt uit de blijvende Validatie rekenmodel met resultaten De totale maaiveldzakking kan worden geschreven
verdichting die wil optreden. De elastische volu- damwandproef raamsdonksveer als de som van een zakking door verdichting en
merek volgt uit een ontspanning van het korrel- Het beschreven model is niet meer handmatig een bijdrage door het volume van de damwand.
skelet en kan als volgt worden uitgedrukt: of met eenvoudige grafieken uit te werken. Om Bij het plaatsen van de damwand compenseren

8 0 120
6
-1
4
Maaiveldzakking [cm]

100
Maaiveldzakking [cm]

-2
2
-3
Gemeten [mm]

80
0
-4
-2
60
-4 -5

-6 -6 40
-8 -7
20
-10 -8
0 2 4 6 8 10 0 2 4 6 8 10
Afstand tot hart damwand [m] Afstand tot hart damwand [m] 0
berekend, berekend, berekend, 0 20 40 60 80 100 120
berekend,
aandeel aandeel aandeel aandeel Be reke nd [m m ]
verdichting damwandvolume verdichting damwandvolume
berekend, gemeten
totaal berekend, gemeten
totaal

Figuur 6 Vergelijking gemeten en berekende


maaiveldzakking bij plaatsen damwand.
Figuur 7 Vergelijking gemeten en berekende
maaiveldzakking bij verwijderen damwand.
8
Figuur 8 Vergelijking gemeten en berekende
maaiveldzakking door plaatsen damwand
voor 5 cases.

6 GEOtechniek – juli 2010 43


deze twee componenten elkaar gedeeltelijk. initiële spanningsniveau, van invloed is op de maaiveld van belang maar die ter hoogte van
Δz = Δzverdichting – Δzvolume grootte van de verdichting. de leiding.
Voor predictie doeleinden kan het model direct De grondvervorming daarbij wordt veroorzaakt
Hierdoor heeft een relatieve fout in de bijdrage
gebruikt worden voor het verkrijgen van een ver- door de volgende processen:
door verdichting een veel grotere relatieve fout
wachtingswaarde van de maaiveldzakking. Voor  intrillen van de damwand;
in de maaiveldzakking tot gevolg. Dit wordt
een conservatieve schatting lijkt de keuze om het  ontgraven bouwkuip;
geïllustreerd met een voorbeeld. Stel: de bij-
aandeel van de verdichting op de (maaiveld-) zak-  uittrillen van de damwand.
drage van de verdichting aan de maaiveld zakking
king met een factor 2 te vergroten een accepta- De eerste en derde component kunnen met het
is 8 cm en de bijdrage van het ingebracht dam-
bele keus, gezien de resultaten van de validatie. opgestelde model worden voorspeld. De tweede
wandvolume aan de maaiveldzakking is -5 cm.
component kan worden bepaald met empirische
De werkelijke maaiveldzakking bij het intrillen
Toepassing model methoden of een eindige elementen berekening.
van de damwand is dus:
In deze paragraaf worden een aantal toepassin-
Δz = 8 – 5 = 3 cm gen van het model besproken. Voor een bouwput in een stedelijk gebied moet
Als de relatieve fout in zakking door verdichting een 4 m diepe bouwkuip worden gemaakt. De
een factor 0,5 à 2 is dan zijn de berekende Voorbeeld maaiveldzakking toplaag bestaat uit een 4 m dikke zandlaag, daar-
grenzen voor de maaiveldzakking bij verkeersweg onder bevinden zich klei en veenlagen. Op 2m
Δz = 8/2 – 5 = –1 cm Voor de aanleg van een nieuwe verkeersbrug achter de damwand ligt, op mv -1,3 m, een water-
Δz = 2*8 – 5 = 11 cm naast een bestaande verkeersbrug is in het land- leiding. Om te kunnen beoordelen of de waterlei-
hoofd een damwand geplaatst. Deze wil men ding kan blijven liggen of veiligheidshalve moet
Een beperkte relatieve fout in de bijdrage door weer verwijderen. De naastliggende weg is een worden verlegd wil men weten wat welke grond-
verdichting kan een grote relatieve fout in het belangrijke verkeersader die niet gestremd mag verplaatsing bij de leiding is te verwachten.
eindresultaat geven. Om de resultaten beter te worden. Gevreesd wordt dat bij het verwijderen
vergelijken is een vergelijking gemaakt met van de damwanden de zakkingen te groot wor- Om deze vraag te kunnen beantwoorden zijn
alleen de zakking t.g.v. verdichting. In de bereke- den en een noodreparatie nodig is. Met het de zakkingen bij het plaatsen en verwijderen
ning wordt dit bereikt door de bijdrage van het opgestelde model is een voorspelling van de bepaald met het nieuwe model. Het model voor-
damwandvolume niet mee te nemen. optredende maaiveldzakking gemaakt. De hier- spelt geen horizontale grondverplaatsingen.
Voor de praktijkmetingen worden de gemeten mee voorspelde verandering van de verkanting Uit het waargenomen zakkingspatroon bij de
maaiveldzakkingen gecorrigeerd met de (theore- en langsonvlakheid is door een verkeerskundige damwandproef Raamsdonksveer wordt afgeleid
tische) bijdrage van het damwandvolume. De gebruikt om te bepalen of verwijderen toelaat- dat de horizontal grondverplaatsing ongeveer
resulterende vergelijking is weergegeven in baar is. de helft is van de verticale grondverplaatsing.
figuur 9. Nu blijkt dat de gemeten en berekende De verplaatsingen voor de overige bouwfasen
maaiveldzakking binnen een bandbreedte van 0,5 Voorbeeld zakking zijn bepaald met PLAXIS.
tot 2 liggen, op één uitzondering na. naast een damwandkuip
Dit betreft een situatie waarbij een damwand is Een regelmatig voorkomende vraag is welke In dit geval zijn de grondverplaatsingen door
ingetrild in onverzadigd (en naar verwachting vervorming een leiding op korte afstand van het plaatsen en verwijderen van de damwand
vochtig) zand in de kruin van een dijk. Dit sugge- een toekomstige bouwkuip tijdens de bouw ongeveer de helft van de totale grondverplaat-
reert dat het vochtgehalte en mogelijk ook het zal ondergaan. Hierbij is niet de zakking aan sing bij de leiding.

60 0

50 -0.01

Fase ux uz utot -0.02


Gemeten [mm]

40
[mm] [mm] [mm]
Zetting [m]

-0.03
1. Plaatsen damwand 10 21* 23 30
-0.04
2. Ontgraven 27 66 71
20
3. Verwijderen damwand 16 31** 35 -0.05

Totaal na ontgraven 37 87 94 10
-0.06
0 1 2 3 4 5
Totaal na verwijderen 53 118 129 r [m]
0
* T.g.v. verdichting 40 mm, t.g.v. 0 10 20 30 40 50 60 t.g.v. verdichting t.g.v. verwijderen totaal
damwandvolume
ingebracht damwand volume -19 mm. Berekend [mm]
** T.g.v. verdichting 12 mm, t.g.v.
verwijderen damwand volume +19 mm.
Figuur 9 Vergelijking gemeten en berekende Figuur 10 Berekende zakking op leidingni-
Tabel 1 Berekende grondverplaatsingen. maaiveldzakking door plaatsen damwand voor veau, bij verwijderen van 1 damwandscherm.
5 cases, alleen effect verdichting.

44 GEOtechniek – juli 2010


Voorspelling maaiveldzakking door het in- en uittrillen van damwanden

Voorbeeld zakking in leidingsleuf het plaatsen van een damwand is inzicht in deze Referenties
Voor de aanleg van een leiding wordt met twee wateroverspanningen gewenst. [1] Bement, R.A.P., Selby, A.R., Compaction of
damwandschermen een twee meter brede en Als de wateroverspanningen te groot worden granular soils by uniform vibration equivalent to
5,5 m diepe leidingsleuf gemaakt. De plankleng- is een alternatieve uitvoeringsmethode om de vibrodriving of piles. Geotechnical and Geological
te is 12 m. De grondslag is zand. Na de aanleg planken te heien in plaats van te trillen. Om de Engineering, 15, 1997, pagina 121-143.
van de leiding wordt de damwand getrokken. situatie van heien te modelleren zijn een aantal [2] Drabkin, S., Lacy, H., Kim, D.S., Estimating
parameters (o.a. de frequentie en de triltijd) settlement of sand caused by construction vibration.
De vraag is nu wat dit betekent voor de ligging aangepast. In figuur 11 is een voorbeeld van Journal of Geotechnical Engineering, November
van de leiding. In deze situatie zijn de zakkingen de berekende relatieve wateroverspanningen 1996, pagina 920 - 928.
bij het plaatsen van de damwand niet relevant. gegeven. Voor de grondslag is uitgegaan van [3] Bles, T.J., Korff, M., Guis, C., Schouten, C.P.,
Volstaan kan worden met het beschouwen van zand met een relatieve dichtheid van 50 %. Uitvoeringscheck cruciaal bij funderingsontwerpen,
de zakkingen op het niveau onderkant leiding bij De relatieve wateroverspanning is de verhouding Geotechniek, december 2008.
het verwijderen van de damwanden. De zakking tussen de wateroverspanning en de effectieve [4] Hergarden, R.H., Tol, A.F. van, Zakkingen
wordt veroorzaakt door het verwijderen van het verticale spanning voordat met het plaatsen van tijdens het trillend trekken van damwanden.
damwandvolume en enige extra verdichting door de damwand wordt begonnen. Een waarde van Geotechniek, juli 2001, pagina 84 - 90.
het trillen bij het verwijderen van de damwand. nul betekent geen wateroverspanning en een [5] Holeyman, A.E., Legrand, C.L., Huybrechts,
De laatste component is bepaald uit het verschil waarde van 1 betekent volledige verweking. N., Methode voor de voorspelling van de
in verdichting bij een triltijd van inbrengen plus Zoals verwacht geeft heien een lagere water- intrilbaarheid van palen. Geotechniek,
verwijderen en de verdichting bij een triltijd voor overspanning dan intrillen. april 1998, pagina 18-22.
inbrengen. [6] Massarsch, K.R., Static and dynamic soil
Overige mogelijke toepassingen displacements caused by pile driving. Proceedings
De voorspelde zakking op 1 m uit de damwand, Het model is opgesteld en gevalideerd voor in- 4th Int. Conference Application of Stress-wave
bij het hart van de leiding, door het verwijderen en uittrillen damwandplanken. Met een aange- Theory to Piles, Den Haag 1992, pagina 15-24.
van 1 wand is 2 cm, zie figuur 10. De zakking paste keuze van diverse parameters is het model [7] Massarsch, K.R., Vibrations caused by Pile
wordt grotendeels veroorzaakt doordat er dam- ook te gebruiken voor andere situaties zoals het Driving. The Magazine of Deep Foundations
wand volume uit de grond wordt verwijderd. intrillen van buispalen of het heien van planken. Institute, najaar 2004, pagina 39-42.
Omdat de zakkingstroggen van de twee dam- Daarbij moet wel worden bedacht dat het model [8] Meijers, P. Tol, A.F. van, Densification of sand
wanden elkaar overlappen moet de invloed ook voor die situaties nog niet is gevalideerd. caused by vibratory sheetpiling In Th. Triantafyllidis
worden opgeteld. Dit geeft dat in dit geval een (ed.), Cyclic Behaviour of Soils and Liquefaction
zakking van de leiding door het verwijderen Conclusie Phenomena, Proceedings CBS04, Bochum 2004,
van de damwanden van 4 cm wordt voorspeld. Er is een numeriek model ontwikkeld om de pagina 523-532.
zakking bij het intrillen van damwanden te [9] Meijers, P., Invloed inbrengen en verwijderen
Voorbeeld wateroverspanning voorspellen. In dit model wordt de bron-pad- van damwanden op omgeving. Geotechniek,
Een bijproduct van het model is dat tevens water- object benadering gevolgd. In het model oktober 2004, pagina 8-13.
overspanningen rond de damwand bij het intril- wordt de opbouw en dissipatie van water- [10] Meijers, P., Settlement during vibratory sheet
len worden berekend. Bij het beschouwen van overspanningen meegenomen. Het model is piling. Dissertatie TU Delft, december 2007.
bijvoorbeeld de stabiliteit van een talud tijdens gevalideerd met beschikbare meetgegevens [11] Meijers, P. Tol, A.F. van, Damwandproef
van 5 cases en blijkt daarbij bruikbare Raamsdonksveer, observaties tijdens het in- en uit-
resultaten te geven. trillen van damwanden, Geotechniek, april 2009,
pagina 40-44.
Afsluiting [12] Niemunis, A., Helm, J., Settlement of
1.0 De in dit artikel beschreven rekenmodel is a strip foundation due to cyclic loading.
0.9 opgesteld als onderdeel van het Delft Cluster Centrifuge model and FE-calculations. Proc.
0.8 programma ‘Delft Beheerst ondergronds’. XV ICSMFE, Istanbul, 2001, pp 761-764.
0.7 Het is de bedoeling dat het rekenmodel binnen- [13] Nijs, R.E.P. de, Het trillen van damwanden
0.6
kort voor de adviespraktijk beschikbaar komt. in granulaire bodem. Geotechniek, oktober 2003,
ru [-]

0.5
pagina 56-64.
0.4
De auteurs bedanken GeoDelft (nu Deltares), [14] Sawicki, A., Swidzinski, W., Zadroga, B.,
0.3
0.2
Delft Cluster, Rijkswaterstaat, Gemeentewerken Settlement of shallow foundation due to cyclic
0. Rotterdam, Volker Wessels Stevin en Ballast Nedam vertical force. Soils and foundations Vol. 38. 
0 voor hun bijdragen die het ontwikkelen en valideren
0 2 4 6 8 10 12
van dit model mogelijk heeft gemaakt.
A fstand tot plank [-]
intrillen inheien
Tevens bedanken de auteurs allen die meetdata
voor de validatie van het model ter beschikking
hebben gesteld.

11
Figuur 11 Berekende wateroverspanning bij
intrillen en bij heien.

6 GEOtechniek – juli 2010 45


Dirk Pereboom Han Knoeff René Thijssen Gerard Meesters
Deltares Deltares Volker Wessels Stevin Grontmij
Geotechniek B.V.,
formerly Deltares

Summary

Enabling landfill Near Breda, The Netherlands, commercial


development is planned on top of a waste

redevelopment
disposal site. Since construction on a
waste disposal site is relatively new, a
geotechnical risk management approach
was adopted for the feasibility study of
the project.
It was found that residual settlement of
the landfill and stability of structures
on and near the slopes impose the
largest risks to the technical feasibility
of the project.
Temporary embankments acting as
equivalent building loads have been
constructed and geotechnical monitoring
was carried out to retrieve geotechnical
properties of the site. These data
combined with results from geotechnical
analyses have been used to quantify
the risks, determine required measures
and optimize the design.
Figure 1 Former waste disposal site ‘Bavelse Berg’, areal view from Southeast to Northwest.

Introduction Pilot testing for the determination of settlement stability issues of constructing buildings on
Near Breda, the Netherlands, Grontmij has parameters has been performed. A worst case the slopes of the landfill are also addressed.
planned commercial development on top of approach in stability analysis gave satisfying
the former waste disposal site ‘Bavelse Berg’ answers for construction on gentle slopes. History and commercial development
(figure 1). Since construction on a waste disposal This article starts with a short description of the Until 1968, the project site was used for loam
site is relatively new, parties involved adopted history of landfilling and planned commercial excavation for the brick industry. From 1968
a risk management approach for the feasibility development at the site. Next, it elaborates until 1982, the site has been used as a waste
study of the project. The urge was felt to resolve successively on the risk management approach, dump. Later on, regulations that were more
the lack of data for a number of geotechnical and characterization of the waste material. stringent came into practice, and the site has
mechanisms. The aspect of foundation design and various been in operation as a regulated landfill until
1992. Capping the site with a geomembrane and
a mineral layer was realized during 3 phases from
1995/1996 to 2000/2001. Everlasting aftercare is
Figure 2 guaranteed by Grontmij.
De Bavelse Berg, preliminary
design urban development,
The overall area of the site is approximately 35
Vera Yanovshtchinsky
hectares. Different types of waste have been
architecten BV and
KarresenBrands dumped, varying from waste with high organic
Landschapsarchitecten, content to waste originating from construction.
2009. Gasses emitted from the landfill are actively
withdrawn under the capping layers. With these
gasses electricity is produced at a local power
plant. Leachate is collected and treated in a
water treatment plant.

The first elaborated ideas of commercial develop-


ment emerged in 2003. Early 2008, Grontmij and
ING Real Estate agreed on the further develop-
ment. By 2009 a rough spatial planning of the
plan Leisure park De Bavelse Berg was presented
(figure 2). Leisure and recreation will focus on

46 GEOtechniek – juli 2010


sports, entertainment and wellness, linked  complete saturation of the top layers above Pilot testing for settlement consisted of the
together by expressions of arts. An indoor skiing the sealing layers due to failure or blockage of construction of temporary embankments of 3
facility is included on the western steeper slopes drainage systems affecting bearing capacity m height on top of the landfill. Monitoring and
of the landfill. Most buildings are planned on top of the site; subsequent interpretation yielded settlement
of the landfill. Some facilities will be constructed  excessive (differential) residual settlement properties. Results from stability analyses,
on the upper edges of landfill as well as on the of buildings on the landfill; including partial or complete saturation of the
gentle slopes towards the north. The steeper  instability of buildings on or near the slopes; top layers yielded information on stability of
slopes accomodate outdoor leisure activities.  excessive deformation of the sealing mem- slopes and structures, and on deformation of the
brane, and mineral layers, possibly resulting sealing membrane and the mineral layers.
Risk management approach in damage.
Since construction on a waste disposal site is Characterization of the material
relatively new, the stakeholders adopted a risk Of these risks, large deformations caused by Geotechnical engineering properties of the
management approach for the feasibility study of settlement of the landfill and instability of landfill material had to be determined. Based
the project. This approach was also advocated structures on the slopes impose the largest risks on information about the type of waste proces-
during the SufalNet (Sustainable Use of Former to the project. In addition, due to effects from sed in the different compartments of the landfill
and Abandoned Landfills Network) final confe- settlements or stability loss, the geomembrame from 1968 to 1991, the sensitivity regarding
rence in November 2007 [Pereboom, 2007]. and the mineral capping layers may be overstret- decomposition of the waste could be estimated
ched or severely damaged. Aftercare require- per compartment, giving an indication of the
In earlier stages of the ‘Bavelse Berg’ project, ments related to proper environmental isolation compressibility of the material and settlements
desk studies showed technical feasibility of the of the waste body are very strict and do not allow that may be expected.
project. Subsequently, expert panels made any damage of this kind to the capping layers.
inventories of risks and uncertainties. In this The stakeholders involved felt the urge to tackle At Bavel, settlements at 19 boxes covering the
case, the unknown behaviour of the subsoil, and the lack of information related to the underlying landfill gas collection pumps, which stand out
especially in this case the waste body, is a major geotechnical mechanisms of these risks. above the ground level, were measured from
risk driver in a construction project. Deltares has 2000 up to now. These settlement data from
developed an easy framework for geotechnical Common geotechnical field and laboratory locations over the entire landfill were used to
risk management, known as the GeoQ process testing for deriving settlement properties estimate the residual virgin creep settlement
[Staveren, 2006; Pereboom et. al., 2007]. In the (oedometer testing), does not provide a way out over the landfill (figure 3). In this figure, values
feasibility phase, applicable to the Bavel project, in the highly heterogeneous material setting range from less than 0.1 m (green) up to 0.3 m
the GeoQ process particularly concentrated on of a landfill. Full scale tests by means of placing (dark brown) in 50 years. Extrapolation of the
its first three steps of gathering information, loads over the landfill have the advantage of measured settlement data was based on the
risk identification, and quantifying geotechnical being able to derive parameters that are repre- logaritmic rate of strain (LRS) method, being a
risks. sentative for (a part of) the waste body itself, fast and simple method to extrapolate creep in
including heterogeneity effects. For stability time without actual modelling of soil layers etc.
The following major subsoil related risks were of structures on the slopes of the landfill, The expected residual settlement per data point
identified: similar considerations are applicable. was interpolated over the entire landfill using
the kriging method.
The slopes of the landfill vary from 1 : 3 to 1 : 8
(vertical : horizontal). The slopes make it possible
to estimate the angle of repose (or angle of inter-
nal friction) of the waste. The minimum angle of
internal friction was estimated at 18°, also being
the minimum value found in literature that may
be expected in view of the waste characteristics.
Conservatively, no effective cohesion was attri-
buted to the waste material.

Test loads
Geotechnical monitoring of test loads was
proposed to determine compressibility and
creep behaviour of waste material for different
sections of the landfill. Implementing these data
in the geotechnical and structural design would
then facilitate the reduction of risks regarding
excessive (differential) settlement of future
Figure 3 Expected virgin creep settlements Figure 4 Lay out monitoring test loads.
buildings.
over landfill - ranging from less than 0.1 m
(green) to a maximum of 0.3 m (dark brown) It was proposed to place several loads on the
in 50 years. landfill, varying from 2x2 m2 (2 locations), 4x4 m2

GEOtechniek – juli 2010 47


(1 location) and 30x30 m2 (2 locations), represen- The preconsolidation stress (Pc) in the landfill
ting building foundations with loads of 50 kN/m2 can be caused by ageing or preloading. The
(figure 4). The 30x30 m2 loads were constructed latter results from the method of compaction of
out of a 3 m high embankment of clay. The smal- the waste, which was done by means of From the OCR the preconsolidation stress (Pc) in
ler loads were constructed out of concrete slabs. bulldozers. Preloading by means of bulldozers the fill can be calculated. When a decrease in
By carefully monitoring of the induced settle- was estimated at 50 kPa (Pc = 50 kPa). No pre- effective stress occurs, for example caused by
ments for a period of 9 months, compressibility consolidation caused by ageing was attributed to removal of a preload, an updated OCR can be
moduli of the landfill were retrieved. With the the waste material. calculated. This OCR can be used to determine
application of a fully automatic Total Station It is assumed that settlement in time, caused by the equivalent age (tequi) and the reduced creep
connected to a data logger, measurements were loading, can be described more or less by a strain rate.
carried out 10 times per day. The measurements consolidation process (after Terzaghi). An From settlement plate data stiffness parameters
were stored in a database. important part of the settlement induced has were retrieved. Table 1 summarizes the statistical
a character which can be compared with a long interpretation. Compressibility parameter
The small 2x2 m2 as well as the 4x4 m2 loads term creep behaviour. Creep strain in time was values have been back-calculated using the
did not reveal a significant settlement process described by an isotach model, according to: exact dimensions of the pilot test embankments.
in time. This can be explained viewing the
RR CR Cα;ε
limited foundation area in relation to large
stress distribution within the landfill, only Average 0.016 0.14 0.0067
causing a significant stress increase in the upper in which: Standard deviation σ 0.0012 0.008 0.0013
layers. As these upper layers consist of sandy, ε = lineair strain [-] Variation coefficient ν 0.07 0.05 0.19
relatively incompressible materials, only a Cα;ε = creep parameter [-] 5% lower boundary 0.014 0.13 0.0049
limited settlement may be expected. The large Δt = time over which creep is calculated [days] 5% upper boundary 0.017 0.15 0.0084
30x30 m2 loads, instrumented by a dense grid of
Table 1 Stiffness properties waste Bavel.
settlement plates, caused a significant increase
in stress throughout the total landfill height,
Unloading / reloading stiffness (RR) of the waste
resulting in (creep) settlements, with a settle-
material is approximately 9 times higher than
ment rate decreasing in time.
virgin stiffness (CR). Variation is largest for
In an isotach model, creep velocity decreases
the creep parameter Cα;ε. Creep also gives the
By removing a part of the load after achieving a when overconsolidation increases. This increase
largest contribution to total settlement induced
certain rate of strain, the effect of preloading in overconsolidation can be caused by removal of
by loads placed on the Bavelse Berg.
was simulated. Preloading can result in a decrease a preload or by ageing. Ageing occurs within the
The compressibility parameters have been
in expected residual settlement. preload time and can be regarded as the time (t)
used for:
Time settlement behaviour was modelled after a after 100% consolidation has occurred. The
 assessment of the effect of preloading measures
well known lineair strain settlement model using overconsolidation that is caused by ageing can
(quantity of preload, preloading time);
the parameters RR (reloading ratio), CR (compres- be calculated from:
 calculation of stresses caused in the sealing
sion ratio), Cα;ε (Coefficient of secondary com-
membrane by differential settlements;
pression; creep) and Pc (preconsolidation stress).
 analysis of the structural integrity of the shallow

building soil cover


geomembrane
impermeable layer
waste
subsoil

Differential settlement has occurred. Vertical position of the superstructure


Large bending moments are present is adjusted. Bending moments in the
in the building’s structure. structure are reduced.
Figure 6 Detail of construction of different
Figure 5 Effects of adjustment of the superstructure. seal and cover layers.

48 GEOtechniek – juli 2010


Enabling landfill redevelopment

Stability cover layer without building load


2.5

Safety factor
1.5

0.5

Figure 7 Sliding over geomembrane. 0


3 4 5 6 7 8
cover layer dry Slope [1:n]
saturated
Figure 8 Safety against sliding, depending on degree of saturation.

foundations and its superstructures for members can be vertically adjusted, makes it failure of the geomembrane);
buildings to be realized on the Bavelse Berg. possible to reduce the bending moments.  sliding over the geomembrane;
Generally, settlements and stresses caused in This type of building foundation will consist of  insufficient bearing capacity.
the sealing membrane by differential settlements several individual shallow foundations on which
are considered acceptable. the bearing members (columns, beams) can be Apart from these mechanisms, a design philoso-
hydraulically jacked when necessary. In this way, phy for the so-called ‘domino effect’ has to be
Foundation design of buildings adjustments can be made and vertical differential determined. This effect is described as failure of
For the foundation design, the following items settlements can be reduced, resulting in a dec- or excessive damage to a construction initiated
relating to the subsoil are relevant: rease of bending moments in horizontal structural by failure of another construction. This can be
1. The (low) bearing capacity of the landfill. members (figure 5). It is important to minimize the case when several buildings are constructed
2. The (high) compressibility of the landfill. the number of times a building has to be adjus- at a limited distance downhill from each other on
3. Large heterogeneity of the landfill with ted. The following measures can assist in this the slopes of the landfill, in a way that instability
regard to compressibility. process: of a single building can lead to instability of or
4. Characteristics of the landfill gathered  A foundation design in which the individual damage to the next building downhill.
from the pilot project’s data. shallow foundations are designed for a specific
5. Preloading the landfill will decrease building load, resulting in more or less the As the shear strength properties of the soil cover
residual settlement. same settlements. on top of the geomembrane are less favorable
6. Damage to or intrusion into the sealing  Carefully monitoring settlements caused by than those of the impermeable layer (sandben-
membrane cannot be tolerated from the preloading, to make it possible to predict resi- tonite with added polymer), sliding over the
point of view of aftercare requirements. dual settlements. geomembrane was analyzed. In the following
 Adding additional stiffness to the construction three sections, sliding over the geomembrame,
Items 1 and 6 lead to the choice for shallow results in distribution of loads and minimizes insufficient bearing capacity, and the design
foundations and light-weight constructions. the effects caused by differential settlements. philosophy of the domino effect are described.
To deal with low bearing capacity requires
large foundation areas. To determine necessary Stability of buildings on and near slopes Sliding over the geomembrame
preloading measures for these structures, For landfill De Bavelse Berg one storey buildings Sliding of the foundation including the soil
information on compressibility is required with an acting load of 20, 30 and 50 kN/m2 are cover over the geomembrane (figure 7) as well as
for each building location (items 2 to 5). foreseen. The buildings will have shallow foun- bearing capacity of the soil cover just beneath
dations. Overall stability of the buildings on the building load have been analyzed using
Construction of buildings on large shallow plate and near the slopes of the landfill has to be constitutive models. Mechanisms have been veri-
foundations (dimensions equal to the buildings’ guaranteed for a reliability index β = 4.3. fied using the FEM computer program Plaxis.
floors) however, will lead to excessive bending
moments (item 3 and 4). This will result in Based on the construction of the landfill (the pre- The driving force is the part of the load of the
an expensive structure for the foundation. sence of different seal and cover layers) (figure 6), building parallel to the slope. The majority of the
However, this option can be an economically the following mechanisms, which could result in resisting force is the mobilized friction between
feasible option for small buildings with instability of the buildings’ foundations, have the grains of the cover soil and the membrane,
accompanying small loads. to be analyzed: when no (limited) passive resistance is taken
The choice for a foundation in which the bearing  sliding over the impermeable layer (after into account.

GEOtechniek – juli 2010 49


Stability foundation loads on slopes
2.5

Safety factor
1.5

0.5
Figure 9 Bearing capacity of soil cover layer under building load. 3 4 5 6 7 8
Slope [1:n]
Sliding 20 k N/m 2 Squeez ing 20 kN/m 2
50 k N/m 2 50 kN/m 2
Figure 10 Safety factor on slope.

Instability n buildings n=1 n=2 n=4


Pf 9*10-6 4.5*10-6 2.25*10-6
β 4.3 4.45 4.6

Coefficient of variation tan(φ’) 0.10 0.10 0.10


c’ 0.20 0.20 0.20
hlayer 0.15 0.15 0.15
Partial material factors γtan(φ) 1.30 1.32 1.34
γc’ 1.60 1.65 1.70
γh 1.20 1.23 1.26

Table 2 Material safety factors for domino effect Figure 11 Domino effect – sliding, tilting.

The interface friction angle (δ) can be determined Bearing capacity out in an example, assuming that consequences
from Direct Simple Shear tests in which the Bearing capacity of the soil was analyzed as well. associated with multiple buildings being unstable
maximum friction between the cover soil and Bearing capacity is more or less limited due to are larger than the consequences associated
an interface is determined. (Test data on the the development of some sort of squeezing with a single building being unstable.
interface friction angle was not yet available mechanism caused by insufficient passive
at the time of writing.) resistance at the toe of a placed load (figure 9). Risk = Likelihood x Consequence

For the sake of simplicity, it is assumed that the


Important aspects regarding the safety factor Figure 10 presents the combined results from
probability of geotechnical failure of all structures
against sliding are, besides the steepness of the sliding and bearing capacity analyses (further
affected should be n times smaller when the
the slope, the degree of water saturation of the called ‘squeezing’) under building loads of 20
consequences are n times larger. In this way,
cover soil layer and the interface friction proper- and 50 kN/m2. Squeezing becomes critical over
the risk remains at a same level.
ties between the cover soil and the geomembrane. sliding when the building load increases. From
Improper maintenance of or damage to the the analyses, it follows that loads varying from
Probability of failure for single building (β = 4.3):
drainage in the soil cover may cause a situation 20 to 50 kN/m2 can be constructed on slopes 1:8
in which the soil cover is fully saturated. A fully to 1:5. For a 50 kN/m2 load, squeezing becomes
saturated cover soil layer has been assumed. critical over sliding for slopes 1:8 to 1:5.
The interface friction angle was estimated at Probability of failure for several buildings:
δ = 20°. Although regarded as a conservative Design philosophy domino effect
value, additional laboratory testing (Shear tests) It is important to determine a design philosophy
was recommended to verify this assumption. to deal with risks associated with a geotechnical
failure at one single building (e.g. sliding, tilting) In which n is the total number of possibly
With a fully saturated cover soil layer, calcula- triggering a failure at another building (figure affected buildings.
tions (figure 8) show that slopes steeper than 11), the so-called ‘domino’ effect. To consider To determine the partial material factors associa-
1:8 do not meet the stability requirement. if this effect is possible at all, the spatial ted with a higher reliability index, the following
Additional laboratory tests could result in a planning of the site should be available. formula can be used.
higher interface friction angle, resulting in an
increased safety against sliding. The following design philosophy was worked

50 GEOtechniek – juli 2010


Enabling landfill redevelopment

fβ = correction factor on partial Preloading of locations where building founda- such as additional laboratory testing have been
material factor; tions will be constructed is essential to minimize proposed to complete this data gap.
γR;β1 = partial material factor associated settlements and to quantify residual settlements.
with reliability index β1; Settlements can be accommodated by using Acknowledgements
γR;β0 = partial material factor associated adaptable foundation frames in which the The authors like to acknowledge Grontmij
with reliability index β0; bearing members can be vertically adjusted. for its support.
VR = coefficient of variation; A reasoned worst case assumption of waste
αR = influence factor shear strength characteristics, full saturation of the cover layer Literature
(assumed at 1.0; conservative) of the landfill combined with stability analyses – Pereboom, D., 2007 Stakeholder’s
led to the conclusion that one storey high contribution towards SufalNet’s Model Strategy,
The resulting material safety factors have been buildings can be constructed on the gentle European Large Geotechnical Institutes
listed in table 2 and should be used for the slopes of the landfill and deformation of the Platform. Presentation, SufalNet final
geotechnical design of all structures that could sealing membrane is limited. Higher material conference, 14 November 2007, Brussels.
trigger a ‘domino’ effect. safety factors were determined in order to deal – Pereboom, D., L. Tiggelman, P. Litjens
with the ‘domino’ effect. and M. van Staveren, 2007 Geotechnisch
Conclusions Risicomanagement. Conceptueel, jaargang 16,
A risk driven approach in accordance with Nevertheless, if areas of the landfill with steeper nummer 3, juni 2007, blz. 34-37,
GeoQ was used to identify risks associated slopes will be used, there is a need to further Studievereniging Concept, Universiteit Twente.
with constructing buildings on a former waste clarify uncertainties and assumptions relating to – Staveren, M. van, 2006 Uncertainty and
disposal. Risks related to geotechnical aspects the friction characteristics between the grains of ground conditions, a risk management approach.
were considered important and additional the cover soil and the membrane, and between Elsevier, ISBN-13: 978-0-75-066958-0. 쐽
analyses were required to quantify these risks in the membrane and the trisoplast (sandbentonite
order to determine the (geo)technical feasibility. with added polymer). Risk remediation measures

GEOtechniek – juli 2010 51


Ing. Constant Brok, HUESKER Synthetic GmbH KANSEN VOOR OPDRACHTGEVERS EN BOUWBEDRIJVEN

Zettingsvrije toerit met blokkenwand in Papendrecht


Paalmatras- In de gemeente Papendrecht wordt het project Overtoom gerealiseerd. In dit project is een toerit naar
de bestaande dijk en een parkeerdek voorzien. Vanwege de ondergrond, bestaande uit circa 10 m

systemen met veen, is deze toerit zettingsvrij uitgevoerd waardoor effecten naar de omgeving geminimaliseerd zijn.
Deze toerit wordt tevens doorsneden door een tunneltje welke als toevoer dienst gaat doen voor het

Fortrac geogrids ® erachter gelegen nog te bouwen winkelcomplex. De toerit is begin 2007 gerealiseerd. Zoals in de teke-
ning is te zien bestaat de constructie uit 3 verschillende typen gewapende grond constructies, namelijk:
- Zettingsvrije constructie bestaande uit betonpalen met een paalkap met
en Stabilenka ®
een overbruggingsconstructie met Fortrac® M geogrids;
- Een nette wand bestaande uit een blokkenwand van Allan-Bocks

weefsels: een welke gewapend zijn met Fortrac® geogrids en


- Een gewapende grondtalud met een tijdelijke functie welke later, wanneer

betrouwbare het winkelcomplex is gebouwd, aangevuld wordt met zand en grond.

en bewezen Zettingsvrije wegconstructie N210 traject Bergambacht - Capelle a/d IJssel


De aanleg van de nieuwe 14 km lange N210 in de Krimpenerwaard, door Ballast Nedam Infra is een
oplossing prachtig voorbeeld van een zettingsvrije constructie met een dunne wegconstructie (inclusief matras). De
aanleg startte in de zomer van 2007 en loopt door tot in 2010. Het wordt één van de langste op palen gefun-
deerde weg ter wereld. De ondergrond bestaat uit een dikke laag extreem samendrukbare organische grond.
Ballast Nedam heeft een uitgebreide afweging gemaakt tussen diverse aanlegmethoden, waarbij niet
De paalmatras is een relatief nieuw en innovatief sys-
alleen naar de aanlegkosten is gekeken, maar ook naar de te verwachten kosten van onderhoud en
teem voor de fundering van wegen en spoorwegen.
risico’s. Een paalmatras bleek voor Ballast de beste oplossing binnen de gestelde eisen van ondermeer
De funderingsconstructie bestaat uit een gewapende
20 jaar onderhoud. De paalmatras is ontworpen volgens de Britse Standaard BS8006. De dikte van de
matras van geokunststof, gevuld met granulaat en
constructie varieert van 1.15 m tot 1.30 m (exclusief 200 mm verharding) en wordt geheel geconstrueerd
gefundeerd op (korte) palen. De paalmatras ontleent
uit menggranuaat gewapend met geokunststoffen. Het matras staat op een bed van prefab betonnen
zijn sterkte aan boogwerking, die in de granulaatlaag
palen met een hart op hart afstand van 2.35 x 2.28 m. De matrasconstructie is opgebouwd uit een hoge
tussen de palen ontstaat. Dit concept voor zettings-
sterkte weefsel Stabilenka® in dwarsrichting en een geogrid Fortrac® T als langswapening. De tekening
vrije/zettingsarme aardebanen onder wegen en
en foto geven het principe van de constructie en de bouw ervan weer.
spoorwegen is in de afgelopen jaren op een aantal
plaatsen in Nederland toegepast. Toepassings-
mogelijkheden liggen bij wegen op slappe onder-
grond, maar ook bij overgangsconstructies tussen
Eerste paalmatras onder een spoorbaan
weglichaam en viaduct.
Bij de spoorverbreding in Houten was er weinig tijd voor de aanleg van de aansluiting van de nieuwe
Begin dit jaar is de CUR publicatie 226 ‘Ontwerp-
spoorbanen op het nieuwe spoorwegviaduct. Na een zorgvuldige afweging werd ervoor gekozen om
richtlijn paalmatrassystemen’ gepubliceerd. HUESKER
hier een paalmatras te bouwen. Het werd de eerste paalmatras onder een Nederlandse spoorlijn. De
heeft de afgelopen jaren zijn kennis en kunde mede
paalmatras zorgt voor een geleidelijke overgang van het ‘harde viaduct’ naar de ‘zachte’ aardebaan.
ingezet voor de totstandkoming van deze CUR-richt-
De paalmatras is in augustus 2008 gebouwd en sinds november 2008 in bedrijf. Om de ontwerpregels
lijn.
te valideren is een groot monitoringsproject opgezet. Het paalmatras is ontworpen door Movares volgens
Ook is en wordt door HUESKER nog deelgenomen
de Duitse EBGEO richtlijn.
aan diverse uitgebreide monitoringssystemen, o.a. in
De paalmatras is opgedeeld in diverse zones waar de palen verder uit elkaar staan en ook korter zijn om
het project Spoorverbreding Houten en bij de aanleg
zodoende een betere overgang te creeren. Bovendien loopt het matras aan het einde nog enkele meters
van ca. 14 km paalmatras in de N210.
door zonder palen. Hiernaast wordt de langsdoorsnede van de overgangsconstructie weergegeven.
Hiernaast enkele voorbeelden uit Nederland.

Conclusies
De nieuwe CUR richtlijn biedt duidelijkheid aan
opdrachtgevers en aannemers. In deze richtlijn is Overgangsconstructie landhoofden KW9 A2 te Beesd
tevens een projectoverzicht van 1999 tot en met 2009 Voor de kunstwerken aan de oostzijde van KW9, onderdeel van de verbreding van de Rijksweg 2
weergegeven bestaande uit 23 projecten. Bij de (A2) Culemborg – Deil, is gekozen voor een paalmatrassysteem. Daardoor is de beinvloeding van
ontwikkeling van de richtlijn is gebruik gemaakt van (de paalfundering van) een bestaand en in gebruik zijnd kunstwerk beperkt, en een gecompliceerde
ervaringen en kennis opgedaan bij deze projecten, uitvoeringsfasering vermeden.
waarvan 16 zijn uitgevoerd met hoge sterkte weefsels Bij een van de doorsneden is de matras verder doorgezet om de momenten in de randpalen onder de
en geogrids van HUESKER, marktleider in dit soort matras te reduceren en een gelijkmatiger overgang tussen paalmatras en het conventionele baanlichaam
innovatieve systemen. (drains+overhoogte) te realiseren.

Agent voor Nederland: HUESKER Benelux


CECO B.V. huesker.brok@hccnet.nl
info@cecobv.nl Tel. 073 - 503 06 53
Tel. 043 - 352 76 09 www.huesker.com
Figuren: HUESKER
E.J. den Haan
Deltares

Samenvatting
Deel 1
Momenteel wordt door diverse partijen in

Ongedraineerde Nederland in het kader van het Rijkswaterstaat


programma ‘Sterkte en Belasting van Water-
keringen’ proefgedraaid met ongedraineerde

sterkte van slappe


stabiliteitsanalyse van dijken. Deze aanpak is
betrekkelijk onbekend in Nederland en vergt
een herbezinning op proefmethoden, reken-
methoden, veiligheidsfactoren én de onder-

Nederlandse grond linge relaties daartussen. Dit artikel onder-


steunt dit proces door verslag te doen van een
uitgebreid onderzoek naar de ongedraineerde
sterkte in een drietal dijkraaien. Daarbij is een
breed scala aan veldsondes en laboratorium-
proeven toegepast. De merites van de diverse
Inleiding (Den Haan, 2006) is meer uitgebreid op deze meetmethoden is vastgesteld en wordt toege-
De ongedraineerde sterkte van Nederlandse slappe zaken ingegaan. licht. Bovendien wordt aandacht geschonken
grond is in het verleden niet diepgaand onder-
aan dijk-specifieke aspecten van de ongedrai-
zocht. Dat is een gevolg van het bijna exclusieve Om deze redenen is in 2006 het pilot-project neerde sterkte zoals de effecten van de vlakke
gebruik van gedraineerde stabiliteitsanalyse, ‘Grensverleggend toetsen in opdrijfsituaties’ vervormingstoestand en hoofdspannings-
met cohesie en inwendige wrijvingshoek als opgezet. Daarin heeft Deltares de ongedraineerde rotatie.
grondparameters. Gedraineerde stabiliteitsana- methode toegepast op drie dijkraaien die in de In dit eerste deel wordt het veldonderzoek en
lyse van slappe grond is echter inherent onveilig, voorgaande toetsstappen een onvoldoende de interpretatie daarvan beschreven. Het zal
en hoewel gereduceerde waarden van c′ en ϕ′ resultaat behaalden. Een aanvullende meet- blijken dat de meeste sondes niet in staat zijn
worden gebruikt om tot redelijke stabiliteits- campagne werd in dezelfde raaien uitgevoerd in de lage ongedraineerde sterkte van de slappe
factoren te komen, wordt momenteel overwogen 2008 in het kader van het Rijkswaterstaat project Nederlandse grond voldoende nauwkeurig te
om de overgang te maken naar de ongedraineerde ‘Veiligheid van rivierdijken’. De veld- en labora- meten. In het tweede deel volgt het laboratorium-
methode. Wij sluiten daarmee beter aan bij wat toriumonderzoeken van beiden projecten worden onderzoek en dan zal blijken dat niet alleen
internationaal gebruikelijk is, en bij wat er fysisch in de twee delen van dit artikel beschreven. de lage sterkte maar ook de hoge relatieve
tijdens bezwijken plaatsvindt. Van dit laatste
sterkte (wrijvingshoek, genormaliseerde
wordt verwacht dat daarmee de stabiliteit van Sites ongedraineerde sterkte) van de slappe
taluds scherper berekend kan worden, hetgeen Drie dijkraaien zijn onderzocht, waarvan tabel 1 Nederlandse grond tot meet- en interpretatie-
o.a. bij de toetsing van dijkstabiliteit vruchten zal locatie en coördinaten geeft. In elke raai zijn vijf problemen leidt. Naast de beschrijving van de
afwerpen. In een eerder artikel in Geotechniek verticalen onderzocht. De dwarsdoorsnede van problemen worden ook een aantal oplossingen
en oplossingsrichtingen gepresenteerd.

0 1.0 MPa
4
twee locaties is gegeven in figuren 1 en 2, alsook
de sondeerweerstand qc en het volumieke
2
gewicht van geboorde monsters. De Lekdijk
0 bij dijkpaal 182 wordt niet getoond omdat die
dijkmateriaal
& Duinkerkenkle
grotendeels gelijk is (maar in het algemeen iets
-2 minder slap) aan dijkpaal 190 die 1400m verder-
op ligt. Het peil van het Markermeer is ongeveer
Z [mNAP]

-4
-0.15 m N.A.P. Bij de Lekdijk variëert het getij
veen
-6
tussen ongeveer -0.15 en +1.2 mN.A.P.
kN/m3 20 10 Een schatting van de freatische lijnen is in
-8 de figuren ingetekend.
Calaisklei
-10 1 2 3 4 5 De samendrukking van de slappe lagen door de
dijk is in beide gevallen goed zichtbaar. De Calais
-12
gelaagde Calaisklei en Duinkerken kleien bij de Markermeerdijk zijn
-14 van oorsprong marien; de Gorcum en Tiel kleien
-15 0 15 30 45 60 bij de Lekdijk zijn rivierkleien. De Calais klei is
X [m] niet of licht humeus, zwart en siltig en heeft een
geleiachtige consistentie. De diepere Calais klei
Figuur 1 Dwarsdoorsnede, Markermeerdijk dp 63. wordt doorsneden door tal van dunne zand en

54 GEOtechniek – juli 2010


siltlaagjes. De Gorcum klei is matig tot sterk verschuiving was in beide proeven minder dan geen reden om meer waarde te hechten aan de
humeus, siltig en sterk cohesief. Onderscheiden 10 kPa dus dat kan niet de verklaring zijn van het gevoelige conus. De conclusie moet dus zijn dat
worden lichte en zware Gorcum klei, en de grens verschil. De niet-lineariteit van beide conussen is de CPT onbruikbaar is voor de bepaling van
tussen beide ligt ongeveer bij 13.5 kN/m3. gelijk en daarom is er, ondanks de betere resolu- ongedraineerde sterkte in slappe grond.
Tabel 2 is een overzicht van de veldmetingen. tie en het meer geleidelijke verloop in figuur 3a, De T-bar en bol sondes maken gebruik van
In de eerste meetronde zijn standaard conus-
sonderingen met waterspanningsmeting (CPTu)
verricht in alle verticalen, en bol- en T-bar
sonderingen, conus pressiometerproeven (CPM)
0 1.0 MPa
en dilatometerproeven (DMT) in geselecteerde
6
verticalen. 66 mm Begemann boringen zijn uit-
gevoerd bij drie verticalen in elke raai en over de 4
hele lengte opgedeeld in 20 cm lange monsters.
2
Deze monsters zijn de bron van de volumieke
getij
gewichten in figuren 1 en 2, en van triaxiaal, 0
simple shear en K0 oedometer proeven. In het slootpeil
-2 dijkmateriaal
aanvullende onderzoek zijn in verticalen nrs 1, 2, Z [mNAP]
& Tielklei
4, 6, 8, 9 extra metingen verricht met standaard -4

en gevoelige conus, veldvin, een bol met kleine -6 veen


3
diameter (inclusief meting van de verkneding), kN/m 20 10

en Begemann boringen. Verticalen 1, 2 en 6 in -8

de tweede meetronde konden niet dicht bij de 6 Gorcumklei 7 8 9 10


-10
oorspronkelijke punten worden uitgevoerd veen
-12 Gorcumklei
zodat afstanden tot 19 m moesten worden veen
zand
geaccepteerd. -14
-25 0 25 50 75
X [m]
Penetrometer nauwkeurigheid waterspanningsmetingen
De weerstand van penetrometers in veen en
slappe klei is van de orde 200 - 400 kPa, met een
ondergrens van circa 130 kPa. De omrekenfactor Figuur 2 Dwarsdoorsnede, Lekdijk dp 190.
naar de ongedraineerde sterkte is van de orde
10, zodat zelfs een extreem gevoelige conus met
een niet-lineariteit (‘nauwkeurigheid’) van bij- Dijk Locatie Dijkpaal RD coördinaten Verticaal
voorbeeld 35 kPa de ongedraineerde sterkte niet kruinverticaal [m] nummers
voldoende nauwkeurig kan meten. De standaard
Markermeerdijk Edam – Oosthuizen 63 X 131839, Y 507530 1-5
CPT conus is belastbaar tot 100 MPa, heeft een
gevoeligheid van 55 MPa/mV/V, en geijkt over Streefkerk – Nieuw 190 X 109315, Y 434380 6 -10
Lekdijk zuid
een bereik van 50 MPa een niet-lineariteit van 50 Lekkerland 182 X 107933, Y 434313 11 - 15
kPa. De gevoelige GeoMil CPT die in dit project
is gebruikt is belastbaar tot 25 MPa, heeft een Tabel 1 Locatie en coördinaten van de onderzochte dijkraaien.
gevoeligheid van 15 MPa/mV/V, en geijkt over
een bereik van 20 MPa is de niet-lineariteit even-
eens 50 kPa. Gevoelige en standaard CPT's zijn Markermeerdijk Lekdijk dp. 190
uitgevoerd op kleine onderlinge afstanden in het Verticaal MV tov NAP Sonden Verticaal MV tov NAP Sonden
aanvullende onderzoek, en figuur 3 laat twee
gevallen zien waar beide worden vergeleken. 1 3.82 c,b,t,B 6 5.55 c,b,t,B
De sondeerweerstand is in beide gevallen klein, 1 aanv. c,cs,bk,v 6 aanv. c,cs,bk,v
en de resolutie van de standaard conus is zicht- 2 -2.22 c,b,t,p,d,B 7 -1.06 c,p,d
baar slecht. In figuur 3a wordt door de beide 2 aanv. c,cs,bk,v
conussen ongeveer dezelfde weerstand gemeten, 3 -3.32 c,p,d 8 -1.24 c,b,t,p,d,B
maar tussen -8 en -10.5 m N.A.P. neemt de 8 aanv. c,cs,bk,v
weerstand van de gevoelige conus geleidelijk
4 -3.65 c,b,t,p,d,B 9 -1.31 c,b,t,p,d,B
toe terwijl de standaardconus dit traject met
4 aanv. c,cs,bk,v 9 aanv. c,cs,bk,v
vier sprongen aflegt. Dit wijst op een vertraagde
5 -3.78 c,p,d 10 -1.41 c,p,d
reactie van de standaard conus. In figuur 3b ligt
de standaard conus tot 130 kPa lager dan de c: cpt / b: bolsonde / t: T-bar / B: Begemann boring / p: conuspressiometer / d: dilatometer
cs: gevoelige cpt / bk: kleine diameter bolsonde / v: veldvin
gevoelige conus, terwijl de onderlinge afstand
slechts enkele meters bedraagt. De nulwaarde- Tabel 2 Overzicht van uitgevoerd veldonderzoek bij de onderzochte dijkraaien.

GEOtechniek – juli 2010 55


een standaard CPT meetlichaam en omdat het
geprojecteerde oppervlak 100 cm2 is in plaats
q C [MPa] q C [MPa]
van de 10 cm2 van de conus, neemt de nauw-
0.0 0.2 0.4 0.0 0.2 0.4
keurigheid een factor 10 toe. Dan komt bepaling
-2 -2
van ongedraineerde sterkteprofielen in beeld.
Een verdere voordeel is de afwezigheid van
correcties. Om de ongedraineerde sterkte uit de
-4 -4 CPT weerstand qc af te leiden zijn twee correcties
en toepassing van een conusfactor nodig:

qt = qc + (1-a)u2
-6 -6
qnet = qt – σv0

diepte [m N.A.P.]
diepte [m N.A.P.]

su = qnet /Nc

-8 -8 De spleetcorrectie (1-a)u2 verdisconteert de


poriënwaterspanning u2 in de spleet boven de
conus, waarvan de oppervlakte ratio a is. Het is
-10 een relatief kleine correctie en de relatief hoge
-10
waarde van a = 0.86 van de gebruikte conussen
helpt daar verder aan mee. De correctie voor de
bovenbelasting σv0 is echter behoorlijk groot in
-12 -12 slappe grond, en bovendien moeilijk te bepalen
in dijken door de heterogeniteit, de onbekend-

-14 -14
2 standaard 2 gevoelig 4 standaard 4 gevoelig

Figuur 5
Figuur 3a, b Vergelijking van gewone en gevoelige sonderingen, verticalen 2 en 4, Markermeerdijk. Kleine
diameter
bolsonde
met
anti-
q c, q net , q bol [MPa] wrijvings-
0.0 0.2 0.4 mantel.

-2

-4

-6
diepte [m N.A.P.]

3
12 14 16 kN/m

-8

-10

-12

-14
qc qnet Bol

Figuur 4 Vergelijking van CPT en Bol weerstanden, verticaal 9, Lekdijk.

56 GEOtechniek – juli 2010


Ongedraineerde sterkte van slappe Nederlandse grond

heid met de aard van het dijkmateriaal, en de


su [kPa] Figuur 6a
spanningsverdeling onder de dijk. Beide
-50 -30 -10 10 30 50 Ongedraineerde
correcties zijn verwaarloosbaar in de T-bar en 0 0 sterkteprofielen,
bol sondes, zodat de ongedraineerde sterkte Markermeerdijk,
-2 -2
rechtstreeks wordt verkregen uit verticaal 4.
su = qpen./Npen. -4 -4

diepte [m N.A.P.]
waarin qpen. de gemeten weerstand is en Npen. de
-6 -6
draagvermogenfactor van de betreffende sonde.
-8 -8

De grote bijdrage van de bovenbelasting aan de


-10 -10
conusweerstand is geïllustreerd in figuur 4, waar
de verschillende CPT weerstanden en de bol-
-12 -12
weerstand zijn getekend van verticaal 9 bij de
Lekdijk. In de zone beneden het veen van -7.3 tot -14 -14
10 15 20
-10 mN.A.P. is de ongecorrigeerde conusweer- ȍnat [kN/m3] Veldvin Bol / 8.5 CPM
Veldvin verkneed Bol uittrekken DSS - piek
stand qc min of meer constant. De gecorrigeerde volumiek gewicht
waarde qnet neemt echter af met de diepte, net
als de bolweerstand qbol. De correctie is groot
en verandert zelfs de trend. De afname met de
diepte is reëel omdat uit de volumieke gewichten Figuur 6b
su [kPa]
blijkt dat het organische stofgehalte met de -50 -30 -10 10 30 50 Ongedraineerde
diepte afneemt. 0 0 sterkteprofielen,
Lekdijk,
-2 -2
Naast qc, qt en qnet wordt su ook wel gecorreleerd verticaal 9.
met qe = qt - u2 en Δu = u2 - u0. Ook qe is onnauw- -4 -4
keurig. In dit project kon het verloop van Δu
diepte [m N.A.P.]

niet redelijk met de T-bar en bolsonde waar- -6 -6

nemingen worden gecorreleerd. Een uitzonde-


ring was de Calaisklei (met een conus-factor -8 -8

NΔu = 8).
-10 -10

Kleine bol en veldvin -12 -12


De eerste meetronde toonde de levensvatbaar-
heid aan van de T-bar en de bol. De bol heeft -14 -14
10 15 20
de voorkeur omdat de verticaliteit beter was: ȍnat [kN/m3] Veldvin Bol / 7.5 CPM
Veldvin verkneed Bol uittrekken DSS - piek
de maximale helling van de bol bleef meestal
volumiek gewicht
binnen de 2°, terwijl dat bij de T-bar weleens
opliep tot 6°.

Daarop is een kleine bol ontwikkeld met tevens Markermeerdijk Verticaal 1 (kruin) Verticaal 2 (teen) Verticaal 4 (polder)
een anti-wrijvingsmantel. Deze is in de tweede n Nbol c.v. % n Nbol c.v. % n Nbol c.v. %
meetronde toegepast. Figuur 5 laat een doorsne-
Dijkmateriaal 14 11.5 22 - - - - - -
de ervan zien. De boldiameter is 80 mm en het
Veen 6 9.7 18 - - - 2 8.3 13
geprojecteerde oppervlak dus 50 cm2, de helft
Calais klei 11 9.1 14 16 8.5 13 16 8.5 10
van de standaard bol. Hierdoor komt de ‘indruk-
baarheid’ binnen praktisch acceptabele propor- Lekdijk Verticaal 6 (kruin) Verticaal 8 (teen) Verticaal 9 (polder)
ties terwijl nog altijd een factor 5 winst in nauw- n Nbol c.v. % n Nbol c.v. % n Nbol c.v. %
keurigheid overblijft. De niet-lineariteit van het
Dijkmateriaal 15 16.1 65 - - - - - -
meetlichaam wordt 10 kPa, zodat su tot op 1 kPa
Tiel klei 2 13.4 2 - - - 1 5.4 -
nauwkeurig wordt gemeten (uiteraard exclusief
de onzekerheid in Npen). De belasting op de bol Veen 9 7.4 22 10 10 46 6 6.2 11
wordt via een dunne en 400 mm lange stang Gorcum licht klei 5 10.5 29 6 (6.5) (74) 6 6.1 20
overgebracht naar het meetelement. Om de Gorcum zwaar klei - - - 4 10.4 9 3 9.1 10
stang heen is een anti-wrijvingsmantel aange- Basisveen - - - 2 8.1 26 1 7.8 -
bracht. Deze heeft een diameter van 25 mm, n: aantal punten / Nbol: bolfactor / c.v. : variatiecoëfficiënt
hetgeen een dwarsdoorsnede oplevert van Tabel 3 Correlatie van veldvinsterkte en bolweerstand.
10% van het geprojecteerde boloppervlak.

GEOtechniek – juli 2010 57


De correctie voor bovenbelasting blijft daarmee
25 verwaarloosbaar.
De lengte van 400 mm (5 keer de boldiameter)
20 maakt het mogelijk om de verkneding te meten
door druk/trek cycli over 500 mm uit te voeren.

15
NBol = 13 Op kleine afstand van de kleine-bolmetingen
N Bol

zijn ook veldvinproeven uitgevoerd (diameter


10 65 mm, lengte 130 mm, rechthoekige vinnen,
anti-wrijvingsmantel tot aan maaiveld). Er is een
5 bolfactor Nbol bepaald als de verhouding van de
bolweerstand en de vinsterkte. In figuur 6 zijn
als voorbeeld su profielen getekend voor twee
0
9 11 13 15 17 19 verticalen. De bolmeting bevat 5 cyclische fasen
ȍnat [kN/m ] 3 om de verkneding te meten, en ook de weerstand
tijdens het uittrekken is gemeten. su is uit de
verticaal 6 vertical 9 verticalen 1,2, 4, Calais
verticaal 8 verticaal 1, humeus bolweerstand afgeleid met Nbol = 8.5 voor verti-
caal 4 en 7.5 voor verticaal 9. Ook de ongedrai-
Figuur 7 Correlatie van Nbol en volumiek gewicht. neerde sterkten van vin (piek en verkneed), de
conuspressiometer en laboratoriumproeven
worden getoond. Het dichtheidsprofiel is toe-
Figuur 8 gevoegd om grondsoortherkenning mogelijk
Degradatiefactor 1 te maken.
(omgekeerde
'sensitivity'), De gebruikte Nbol waarden in figuur 6 geven
cyclische 0.8
een redelijke overeenstemming tussen bol- en
Bolproeven, vinsterkten. Tabel 3 geeft de gemiddelde Nbol
Verticaal 2
Degradatiefactor

0.6 waarden voor de verschillende grondsoorten,


Markermeerdijk.
en figuur 7 laat de gedetailleerde correlatie zien
tussen Nbol en dichtheid. De tendens in de figuur
0.4
is dat Nbol afneemt naarmate de grond lichter is,
en in veen zijn de waarden het laagst.
0.2 In veen variëert Nbol globaal tussen 5 en 9, en
dit komt overeen met wat Boylan & Long (2007)
vonden in Iers veen. Maar de locale variaties zijn
0
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 groot. In verticaal 8 bijvoorbeeld zijn waarden
Cyclus nr. tot 19 bepaald, en de variatiecoëfficiënt is met
0.75m - mv. Duinkerken. St=5.8 6.00m - mv. Calais. St=5.6 46% ook groot. Toepassing van de vin in veen is
2.25m - mv. Calais. St=3.9 8.25m - mv. Calais diep. St=7.1 problematisch, vooral door de vezels dat het
4.25m - mv. Calais. St=4.8
bevat. Problemen zijn de vorming van een holte
achter de vinnen, samendrukking van de vezels
vóór de vinnen, locale drainage, de vervorming
Figuur 9 van vezels tot ‘touwen’ rond de vinnen die het
8.0
‘Sensitivity’ (S t -1) = 4.0 (S t -1) eerste cyclus schuifvlak naar buiten duwen, het scheuren van
van bolsonde. veen onder de dijk en gorcum:
7.0
(S t -1) = 3.0(S t -1) eerste cyclus
vezels en de vin-grootte-afhankelijkheid van su.
In het algemeen vindt men hoge vinsterkten in
6.0
veen, en dit wordt weerspiegeld in de lage
5.0 waarden van Nbol in figuur 7. Het effect neemt
St

af naarmate het organische stofgehalte afneemt


4.0
en de dichtheid toeneemt.
3.0
De hoge en nogal willekeurige vinweerstanden
2.0 in veen moeten dus met voorzichtigheid worden
behandeld. Edil (2001) bevat een review van in
1.0
1.0 1.5 2.0 2.5 3.0 de literatuur gerapporteerde verhoudingen van
S t eerste cyclus
de bezwijksterkte van ophogingen en van ring
dm Markermeer Calais Tiel veen naast Gorcum
Duinkerken Calais diep veen onder shear en directe schuifproeven op veen en orga-
nische grond tot de veldvinsterkte en conclu-

58 GEOtechniek – juli 2010


Ongedraineerde sterkte van slappe Nederlandse grond

deerde daaruit dat in veen de veldvinsterkte met


40 - 50% moet worden gereduceerd. In organi-
sche klei zou de reductie iets minder kunnen zijn. 8
De bol daarentegen levert naar verwachting
reproduceerbare waarden met slechts weinig 7
spreiding. Met dit in gedachten kan nu in figuur
7 een enkele waarde van Nbol worden genomen 6
voor alle organische grondsoorten. Nbol = 13 zou
genomen kunnen worden als een voorlopige

S t Bol
5
schatting van de gemiddeld gemobiliseerde
sterkte langs een glijvlak. Daar zit dan een 4
toenemende reductie van de schuifsterkte in
naarmate de dichtheid afneemt. Dus wordt 3

su,mob = qbol/13 2

aanbevolen voor gebruik in onze slappe humeuze 1


grondsoorten én in veen. 1 2 3 4 5 6 7 8
S t Veldvin
Bol verknedingproeven dm Markermeer Calais Tiel veen naast Gorcum
Met de kleine bol is per verticaal vijfmaal de ver- Duinkerken Calais diep veen onder
kneding bepaald door over een lengte van 50 cm
10 uittrek/indruk cycli uit te voeren. Dergelijke
cycli zijn zichtbaar in figuur 6. De weerstand is Figuur 10 Vergelijking van ‘sensitivity’ van bolsonde en veldvin.
per slag bepaald als het gemiddelde over de
middelste helft van de slag, en daaruit is een
'degradatiefactor' bepaald door te delen door
de maagdelijke waarde op dezelfde diepte. In
de literatuur wordt daarbij weleens eerst een ver- 160
schuiving toegepast om symmetrie te bereiken
van de uittrek- en indrukdelen maar dat is hier
achterwege gelaten. Figuur 8 toont de ontwikke-
ling van de verkneding in verticaal 2 van de 120
Markermeerdijk. De ‘sensitivity’ St is het om-
gekeerde van de degradatiefactor en neemt
[kPa]

geleidelijk toe in alle gevallen, en de mate van


asymmetrie wordt afgelezen uit de amplitude 80
van de degradatiekrommen. De overheersende a u
u
tendens is dat de weerstand relatief kleiner is
tijdens uittrekken dan tijdens indrukken, maar
dicht bij het oppervlak komt het omgekeerde 40
vaak voor. 0
In figuur 9 is St uitgezet voor de diverse grond-
soorten. De verticale as is de eindwaarde na 10
0
cycli. St van veen is ongeveer 2.5 - 3, en daarmee
0.0 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5
vrij laag. Dat is ook door Boylan & Long gevonden
voor Iers veen. Maar het neemt aanmerkelijk toe Volumerek
als het veen onder de dijk ligt. De sterk humeuze
Figuur 11 Weerstand in lucht, 15cm2, conuspressiometer, en fitcurve. Inset: 3-parameter fit hyperbool.
Gorcum klei heeft ook een lage St. De Calais klei
heeft hogere St, met waarden tussen 4 and 6,
en de gelaagde Calais nog hoger met waarden
van 6 tot 7.
verknedingsproeven te hoeven uitvoeren. Figuur 10 vergelijkt St van de bolsonde en de
De horizontale as in figuur 9 is de St,1 na de eerste Gevonden wordt veldvin. De bolwaarde is meestal lager dan die
cyclus. Deze waarde moet dicht liggen bij wat St-1 = 3.0(St,1-1) : veen onder belasting en van de veldvin, en dan vooral in het veen. Maar
gevonden wordt tijdens uittrekken zonder ver- Gorcum klei in de gelaagde Calais klei lijkt het omgekeerde
knedingscycli, en het figuur kan dus behulpzaam St-1 = 4.0(St,1-1) : andere grondsoorten het geval.
zijn bij het bepalen van St zonder tijdrovende Overigens wordt de verknede ongedraineerde

GEOtechniek – juli 2010 59


Figuur 10 is de in de vrije lucht gemeten correctie-
kromme. Het wordt benaderd door een hyper-
V/V
bool als volgt
0.01 0.1 1
Ȣ a+ ᒎ/Ȣ
_____ = _________________0
__

max - ) Ȣ0 a + ᒎ / Ȣu
200 200
V/V
su waarin Ȣ de pressiometerdruk is. In figuur 10 is
de formule toegelicht. De gebruikte parameter-
[kPa]

waarden zijn a = 0.00165, Ȣ0 = 50 kPa, Ȣu = 206


kPa. De curve is initiëel nogal wat steiler dan een
100 100 vergelijkbare kromme bij Schnaid (1990), maar
2s u de orde van grootte komt overeen.
Figuur 12 is een voorbeeld van de gemeten pressio-
meterkrommen. De Gibson & Anderson (1961)
interpretatiemethode blijkt bruikbaar in deze
grondsoorten, omdat er een substantiële toename
0 0
3 4 5 6 7 van de druk optreedt naarmate de rek toeneemt.
0 1 2
-ln( - ) Het laatste deel van de Ȣ - ln(ΔV/V) curve is
max
meestal recht zodat de bepaling van su eenduidig
is. De Houlsby & Withers (1988) interpretatie die
Figuur 12 Pressiometercurve in veen, verticaal 7, diepte -5.0 m N.A.P. Horizontale as ln(ǵV/V) juist voor de conuspressiometer is opgezet gaat
levert su = 35 kPa (Gibson & Anderson, 1961). Horizontale as -ln(ᒎmax–ᒎ) levert su = 30 kPa ervan uit dat tijdens penetratie er al bezwijken
(Houlsby & Withers, 1988). ontstaat, en daarom wordt su afgeleid uit de ont-
lastkromme. Dat leidt tot vergelijkbare waarden
maar de bepaling is door niet-lineariteit minder
eenduidig en daarom heeft de Gibson & Ander-
son methode de voorkeur.
70
Figuur 13 correleert alle su en bijbehorende
limietdrukken pl voor het veen en Gorcum licht
60
van de Lekdijk en de Calais klei van de Marker-
meerdijk. Ter vergelijking zijn waarden van
50
Nutt (1993) voor Bothkennar klei ingetekend.
Toenemende pl correleert met toenemende
s u [kPa]

40
sterkte in alle grondsoorten, maar su is ongeveer
15% van pl in de Nederlandse grondsoorten ter-
30 wijl dat voor de Bothkennar klei slechts 7.5% is.

20 Er moet echter een forse kanttekening bij de


nauwkeurigheid van de verkregen su worden
10 geplaatst. De membraanweerstand is namelijk
relatief erg groot. In verticaal 7 bijvoorbeeld is su
0 slechts 33 - 50% van de waarde die verkregen
0 100 200 300 400 500 600
wordt als de correctie niet wordt toegepast, en
p limiet [kPa]
voor de limietdruk is dat 55 - 65%. Zulke correc-
veen Lekdijk Gorcum licht Calais Bothkennarklei
ties zijn te groot om de waarden met vertrouwen
te kunnen gebruiken en illustreren eens te meer
de problemen die het betrouwbaar meten van
Figuur 13 Ongedraineerde sterkte en limietdruk in veen, Gorcum licht en Calais, uit CPM proeven.
Bothkennar resultaten uit Nutt (1993). de eigenschappen van slappe Nederlandse grond
met zich meebrengt. In figuren 6a en 6b is er
nogal wat afwijking tussen su van de conuspres-
siometer en de veldvin. De gelaagde diepe Calais
sterkte momenteel niet gebruikt in sterkte- Conuspressiometer klei heeft bovendien zeer hoge waarden, wat
analyses. Wel is er aandacht voor de afname De 15 cm2 conuspressiometer is toegepast in alle ongetwijfeld te maken heeft met de grotere
van de sterkte na de piek ('softening') en het is verticalen behalve de dijkkruinen. De gemeten horizontale stijfheid door de dunne zandlaagjes.
goed om daar de resultaten van bolverknedings- expansiedrukken zijn gecorrigeerd voor de weer-
proeven bij te betrekken. stand van het rubberen membraan en de ‘chinese Dilatometer
lantaarn’ die er omheen zit als bescherming. De Marchetti dilatometer (DMT) is toegepast in

60 GEOtechniek – juli 2010


Ongedraineerde sterkte van slappe Nederlandse grond

alle verticalen behalve de kruinen. Meetparen


zijn uitgevoerd door in elk punt het blad lood-
recht op de dijk en evenwijdig aan de dijk te
oriënteren. 100
clay silt sand
De dilatometer meet de initiële druk p0 en de 3
18 kN/m
druk p1 na uitzetting van een dunne stalen mem-

Dilatometer modulus ED [MPa]


braan naar 1.1 mm. Hieruit wordt een scala aan 3
17 kN/m
indices en grondparameters bepaald. De DMT
grondsoortclassificatiediagram maakt gebruik 10
van de materiaalindex ID , die tussen 0.4 en 2.4
was voor de slappe grondsoorten, en de dilato-
ȍ = 17 kN/m3
metermodulus ED die tussen 2 en 5 MPa lag, zie
figuur 14. Het bereik van deze getallen komt niet ȍ = 16 kN/m3
overeen met eerdere data voor organische klei en
veen. De Dartford klei in Powell en Uglow (1988) 1
Dartford clay
bijvoorbeeld met volumieke gewichten tussen 12 (Powell & Uglow 1988)
peat,
en 14.5 kN/m3, moet vergelijkbaar zijn met onze
org. clay
humeuze kleien maar heeft ID waarden tussen
(Lacasse & Lunne 1988)
0.25 en 0.5, en ED waarden tussen 1 en 1.5.
Lacasse en Lunne (1988) vinden waarden van ID
0.1
lager dan 0.3 voor veen en organische klei. De
0.1 1 10
oorzaak van deze afwijkingen is onduidelijk.
Dilatometer material index ID [-]
3
Ook su kan afgeleid worden uit de DMT metingen. Density classes [kN/m ] <10.5 11.5-13 14-16 A, B lines
De gangbare formule legt een relatie met p0 en 10.5-11.5 13 >18.1
de verticale effectieve spanning. Dit levert echter
onwaarschijnlijk lage su waarden op. Campanella
en Robertson (1983) veronderstellen dat de maxi- Figuur 14 Ligging van slappe Nederlandse grondsoorten in het Dilatometer Soil Classification
mum DMT druk p1 min of meer gelijk is aan de diagram.
pressiometer limietdruk pl en figuur 15 bevestigt
dit voor Calais klei en Gorcum licht klei. In het
veen is de DMT p1 druk lager en dit wijst erop
dat de expansie van 1.1 mm of 14% te weinig is
om in veen de limietdruk te bereiken. De goede
correlatie in figuur 13 tussen pl en su suggereert 400
verder dat su uit de DMT p1 waarde zou moeten
worden afgeleid, dus niet zoals nu uit p0. 350
aan dijk)

De loodrecht georiënteerde proefparen maken 300


het mogelijk om de spanningsanisotropie aan de
teen van de dijk te meten. Met het blad parallel 250
aan de dijk wordt p1,⊥ gemeten en andersom
p 1 DMT [kPa] (

wordt p1,// gemeten met het blad loodrecht op de 200


dijk. De verhouding p1,⊥ / p1,// is dan een maat
van de anisotropie ten gevolge van de vlakke ver- 150
vormingstoestand onder de dijk. In figuur 16 is
deze verhouding gegeven voor verticalen 2 en 4 100
van de Markermeerdijk (teen resp. polder) en
voor verticalen 7 en 9 van de Lekdijk (teen resp. 50
polder). Bij beide dijken is er inderdaad sprake
van anisotropie, en als p1 inderdaad correleert 0
met su dan is de sterkte loodrecht op de dijk 0 50 100 150 200 250 300 350 400
hoger. De trends in de andere verticalen onder- p limiet CPM [kPa]
steunen dit en laten in het algemeen een lagere Gorcum Licht
Calais veen 1:1
anisotropie zien naarmate de afstand tot de dijk
toeneemt. De initiële druk p0 vertoont dezelfde
tendenzen.
Figuur 15 Vergelijking van dilatometer en conuspressiometer limietdrukken.

GEOtechniek – juli 2010 61


De DMT is het enige gebruikte veldinstrument
dat richtingsafhankelijke respons kan meten. 0.6 0.8 1.0 1.2 1.4
De andere apparaten zijn axiaalsymmetrisch 0
en ondervinden dus een onbekende invloed
van de geringere stijfheid en sterkte evenwijdig -2
aan de dijk.
-4

diepte [mNAP]
Slot van Deel I
De beide meetcampagnes hebben veel inzichten -6
opgeleverd, die alle samengevat kunnen worden
onder de noemer: de ongedraineerde sterkte van
-8
slappe Nederlandse grond laat zich moeilijk
nauwkeurig meten. Onder bestaande dijken is
-10
dat door de inhomogeniteit, spanningsspreiding
en de vlakke vervormingstoestand nog weer
-12
moeilijker. Bovendien heeft de draaiïng van de
spanningstensor bij dijken tijdens de aanleg en
de aangroei van de waterbelasting effect op de -14
ongedraineerde sterkte. De kleine bolsonde lijkt
verticaal 2 verticaal 4
echter met de relatie

su,mob = qbol / 13
p1, p1,// [-]
0.6 0.8 1.0 1.2 1.4
mogelijkheden te bieden om op simpele wijze de 0
gemiddeld langs een glijvlak ontwikkelde onge-
draineerde schuifsterkte te bepalen. De kleine -2
bol paart voldoende nauwkeurigheid aan vol-
doende ‘indrukbaarheid’, en lage kosten aan
-4
hoge resolutie. In Deel II komen de uitvoering
diepte [mNAP]

en interpretatie van schuifsterkteproeven in het


-6
laboratorium aan bod, en wordt verder ingegaan
op de dijk-specifieke aspecten van de ongedrai-
neerde sterkte. Daar zal blijken dat de geringe -8
sterkte evenals bij de veldsondes nauwelijks
met voldoende nauwkeurigheid is te meten, -10
maar ook dat de relatieve sterkte van humeuze
slappe grond (ϕ′, su/σ′v0, su/pg) zeer hoog is en -12
tot aparte meet- en interpretatieproblemen
leidt. Dan zal ook de link worden gelegd tussen -14
veld- en labmetingen.
verticaal 7 verticaal 9
Literatuur
– N. Boylan & M. Long (2007) Characterisation Figuur 16 Anisotropie van maximum dilatometerdruk bij dijkteen en polder, Markermeerdijk
of peat using full flow penetrometers. (boven), en Lekdijk (onder).
In ‘Soft Soil Engineering’, Chan & Law (eds),
Taylor & Francis, 403-414
– R.G. Campanella & P.K. Robertson (1983)
Flat dilatometer testing: research and development,
1st Int Conf on the Flat Plate Dilatometer, – G.T. Houlsby & N.J. Withers (1988) The interpretation of the Marchetti dilatometer
Edmonton, 69-112 Analysis of the cone pressuremeter test in clay. test in U.K. clays. Penetration testing
– T. B. Edil (2001) Site Characterization in Peat and Géotechnique, 38:4: p.575-587 in the U.K., Thomas Telford, p.269-273.
Organic Soils. Int. Conf. In Situ Measurement of – S. Lacasse. & T. Lunne (1988) Calibration – F. Schnaid (1990) A study of the cone pressure-
Soil Properties and Case Histories, Bali, p.49-59. of Dilatometer Correlations. ISOPT1, meter test in sand. Thesis, University of Oxford. 
– R.E. Gibson & W.F. Anderson (1961) Orlando, 1: p.539-548 .
In situ measurements of soil properties with – N.R.F. Nutt (1993) Development of the cone
the pressuremeter. Civil Engineering Public pressuremeter. Thesis, University of Oxford
Works Review, 56: p.615-618. S. Marchetti Flat dilatometer (DMT)
– E.J. den Haan (2006) Ongedraineerde www.marchetti-dmt.it.
stabiliteitsanalyse. Geotechniek, juli p.58-63. – J.J.M. Powell & I.M. Uglow (1988)

62 GEOtechniek – juli 2010


PIJLERS ONDER PROFESSIONALITEIT SLAGVAARDIGE
Jetmix is een inventieve en zorgvuldige partner voor
uw bouwproces en sterk verankerd in de markt. Wij SPELER MET
zijn actief in het ontwerpen en uitvoeren van een
breed scala aan verankerings- en ankerpaalsystemen. EEN STERK
Groutinjectieankers
Groutankers met (GEWI)-staven
SPECIALISME
Groutankers met strengen
Groutinjectieankerpalen
GEWI-ankerpalen
Verwijderen van verankeringen

Oudsas 11 | Postbus 25 | 4250 DA Werkendam


t 0183-50 56 66 | f 0183-50 05 25 | info@jetmix.nl | www.jetmix.nl
12 E J A A R G A N G
NUMMER 3
JULI 2010

Oosterschelde
en Venetië: vergelijkbare technologie – andere schaal
ontwerp en aanleg in de praktijk Gewapende
taluds en
ondersteunings-
constructies
Geokunst wordt mede De collectieve leden van de NGO zijn:
mogelijk gemaakt door:
1. Bonar Technical Fabrics NV, Zele 21. Quality Services BV, Bennekom
Sub-sponsors 2. Rijkswaterstaat, 22. Robusta BV, Genemuiden
Dienst Infrastructuur Utrecht 23. Schmitz Foam Products BV,
Colbond BV
3. Cofra B.V. Amsterdam Roermond
Postbus 9600
4. Colbond BV, Arnhem 24. Geoblock, Zaltbommel
6800 TC Arnhem
Tel. 026 - 366 4600 5. CURNET CUR Bouw & Infra, Gouda 25. Ten Cate Geosynthetics
Fax 026 - 366 5812 6. Enviro Advice BV, Nieuwegein Netherlands BV, Almelo
E-mail geosynthetics@colbond.com 7. Fugro Ingenieursbureau BV, 26. Tensar International BV,
www.colbond-geosynthetics.com Leidschendam Oostvoorne
8. Deltares, Delft 27. Terre Armee BV, Waddinxveen
NAUE GmbH & Co. KG 9. Rijkswaterstaat DVS (Dienst Verkeer 28. TNO Ind. Div. Prod Onderzoek,
Gewerbestr. 2, 32339 Espelkamp-Fiestel en Scheepvaart), Delft Eindhoven
Germany 10. Geopex Product (Europe) BV, 29. T&F Handelsonderneming BV,
Tel. +49 5743 41-0 Gouderak Oosteinde
Fax +49 5743 41-240 11. Movares Nederland BV, Utrecht 30. Trisoplast Mineral Liners,
info@naue.com 12. Intercodam Infra BV, Almere Velddriel
www.naue.com
13. InfraDelft BV, Delft 31. Texion Geokunststoffen NV,
14. Joosten Kunststoffen, Gendt Antwerpen
15. Kem Products NV, 32. Van Oord Nederland BV,
TEXION Geokunststoffen NV
Heist op den Berg (B) Gorinchem
Admiraal de Boisotstraat 13
B-2000 Antwerpen – Belgium 16. Kiwa NV, Rijswijk 33. Voorbij Funderingstechniek BV,
Tel. + 32 (0)3 210 91 91 17. NAUE Benelux, Espelkamp-Fiestel Amsterdam
Fax + 32 (0)3 210 91 92 18. Ooms Nederland Holding, Scharwoude 34. Zinkcon Boskalis Baggermij.,
www.texion.be 19. Pelt & Hooykaas BV, Rotterdam Papendrecht
www.geogrid.be 20. Prosé Kunststoffen BV, Britsum 35. Ceco BV, Maastricht

Grip op grond

Met sterke producten van een ervaren


partner in geotechniek

• Stabiele (bouw)wegen ➞ Enkagrid® MAX voor grondstabilisatie

• Steile grondlichamen ➞ Enkagrid® PRO voor grondwapening

• Erosievrije oevers en taluds ➞ Enkamat® voor erosiepreventie

• Waterafvoer op maat ➞ Enkadrain® voor drainage

• Bouwrijpe grond ➞ Colbonddrain® voor grondconsolidatie

Colbond bv • tel.: 026 366 4600 • fax: 026 366 5812 • geosynthetics@colbond.com • www.colbond.com • www.colbond-geosynthetics.nl
Van de redactie
Beste Geokunst lezers,
De rode draad van deze Geokunst is de ontwikkeling van technieken Het tweede artikel is afkomstig uit Duitsland. Lars Vollmert (BG
en ideeën, die met wisselend succes in het verleden zijn bedacht Bauberatung Geokunststoffe GmbH & Co. KG) en Walter Ewert
en toegepast en waarop wordt voortgebouwd in nieuwe (Naue GmbH & Co. KG) laten in een artikel over het bouwen van stei-
projecten. Met andere woorden: Innovatie en evolutie van le taluds zien, dat het niet altijd goed gaat met steile ophogingen.
de toepassing van geokunststoffen door doorontwikkeling ‘Es gibt Verfahren, die müssen eingehalten werden,’ lijken ze wel
van successen en leren van fouten in het verleden. te zeggen. En gelijk hebben ze! Ze geven voorbeelden van steile
ophogingen die doorgerekend zijn en ook van
We beginnen met Hollands Glorie: het constructies waar minder aandacht is besteed.
project, dat de moeder wordt genoemd van U zult er dan niet van opkijken, dat wanneer
de toepassing van geokunststoffen in de er bezuinigd wordt op het doorrekenen van
waterbouw: de Deltawerken. Frans de bepaalde glijvlakken, het mis kan gaan. De
Meerleer, directeur van Texion en vertegen- voorbeelden, hier gegeven, zijn in Duitsland,
woordiger van Maccaferri, leverde geokunst- maar ik weet uit eigen ervaring, dat ook in
stoffen voor de REA – (Riequilibrio E Ambiente) Nederland taluds, waarbij een drainagelaag
en de MOSE (Modulo Sperimentale Elettro- van zand is aangebracht op gladde folie op een
meccanico – verwijst ook naar Bijbelse figuur talud van 1:3, binnen 24 uur zijn afgeschoven.
Mozes) projecten in Venetië. Samen met zijn
collega Delta-veteranen Hans Dorr (toen ‘Meten is weten’ en ‘kennis is macht’ zijn one
aannemer, nu consultant en medeoprichter liners, die door technici vaak worden gebruikt.
van de NGO) en Arie Boon (bouwer van Het belang van meten en kennis wordt duidelijk
pontons) schrijft hij over deze Italiaanse gemaakt in het artikel van Lars en Walter. De
projecten, die onlangs zijn uitgevoerd. pionieren van de Delta werken, konden niet op
ervaring steunen en beschikten ook niet over
Deze projecten zijn mogelijk gemaakt door rekenprogramma’s. Wat zij hadden was visie en
de ervaringen, die opgedaan zijn in de Delta- moed om de plannen door te zetten. Ze hebben
werken. De materialen en het materieel de lat voor zichzelf erg hoog gelegd, hebben een
(de pontons) zijn doorontwikkelingen van onovertroffen project uitgevoerd en daarmee
Deltawerk innovaties. Weliswaar op een veel ook de basis gelegd voor de evolutie van
kleinere schaal, maar de stamboom is duidelijk geokunststoffen in de waterbouw.
te herkennen.
Deze projecten, waarin moderne geokunst- Ik wens u veel leesplezier met deze Geokunst.
stoffen een hoofdrol spelen zullen wellicht
bijdragen aan het redden van het culturele Shaun O’Hagan
erfgoed van Venetië. Eindredacteur Geokunst

Colofon Geokunst wordt uitgegeven door de Een abonnement kan Tekstredactie C. Sloots
Nederlandse Geotextiel-organisatie. worden aangevraagd bij:
Eindredactie S. O’Hagan
Het is bedoeld voor beleidsmakers, Nederlandse Geotextielorganisatie (NGO)
opdrachtgevers, ontwerpers, Postbus 7053 Redactieraad C. Brok, A. Bezuijen,
M. Dus̆kov, J. van Dijk,
aannemers en uitvoerders van werken 3430 JB Nieuwegein
W. Kragten
in de grond-, weg- en waterbouw Tel. 030 - 605 6399
en de milieutechniek. Geokunst Fax 030 - 605 5249 Productie Uitgeverij Educom BV
verschijnt vier maal per jaar en www.ngo.nl Rotterdam
wordt op aanvraag toegezonden.

GEOkunst – juli 2010 67


Frans De Meerleer Ing. Hans Dorr Ing. Arie Boon
Texion JCDORR & Partner Voorheen
Geokunststoffen nv Bitumarin bv

Samenvatting

Oosterschelde en Venetië: Venetianen vestigden zich op zandgronden


in een lagune in het Noorden van de

vergelijkbare technologie Adriatische Zee rond het jaar 400. Op funde-


ringen van elzen- en eikenhouten palen
bouwden ze huizen en paleizen. Het dalen

maar andere schaal van de bodem (12cm per honderd jaar) en


het stijgen van de zeespiegel zorgen ervoor
dat de strijd tegen de eindeloze getijdenwis-
seling nu drastisch moet worden aangepakt.
Het MOSE project ging in 2003 van start
en bestaat uit de bouw van vier afsluitbare
waterkeringen in de bestaande drie stroom-
geulen die de lagune van Venetië verbinden
met de Adriatische Zee. De waterkeringen
zijn voorzien van in totaal 78 beweegbare
(drijvende) schotten, die alleen tijdens
extreem hoog water worden gesloten.
Deze oplossing lijkt sterk op de Stormvloed-
kering Oosterschelde, gebouwd over drie
geulen: Hammen, Schaar van Roggeplaat
en Roompot. De Oosterschelde constructie
Figuur 1 Nederland. Figuur 1 Italië.
bestaat uit 65 voorgefabriceerde betonnen
pijlers, waartussen 62 stalen schuiven wer-
den geïnstalleerd. Als de schuiven open zijn,
wordt driekwart van de originele getijden-
Venetië Lido, Pellestrina, Sottomarina and Isola Verde),
werking in stand gehouden. In beide geval-
Venetië is een overstromingsgebied geworden. het verbreden van stranden (45 km), de heraan-
len wordt de zeebodem, ter plaatse van de
Pogingen om (met lapmiddelen) de negatieve leg van duinen (8km), het herstel en de bouw van
openingen in de dijk waar sterke getijden-
gevolgen van overstromingen te beperken, dammen (11km), versteviging van de Murazzi
stromen ontstaan, beschermd met grind-
behoren tot het dagelijkse leven. Als referentie- stenen muren (20km), het saneren van een eiland
matrassen. De technologie toegepast in
vlak wordt het waterpeil van 1897 gebruikt, dat gebruikt werd als afvalstort, saneren van
gemeten bij het Punta della Salute. Minstens Venetië is een spin-off van de Nederlandse
vervuilde gronden en de bouw van een dijk om
tweemaal per jaar staan 65% van de gebouwen waterbouwkunde. Een vergelijk tussen
de stad te beveiligen.
in Venetië blank, dit bij een peil (Acqua Alta) van toen en nu.
+1,30m. In november 1966 werd het hoogste Het MOSE project
waterpeil van +2m gemeten. MOSE is een acroniem voor Modulo Sperimen-
Als gevolg van de overstromingen zijn de helft tale Elettromeccanico (Experimentele Elektro-
van de gebouwen in Venetië beschadigd. De mechanische Module) en verwijst tevens naar leeggeblazen: het water in de schotten wordt
tijverschillen in de lagune van Venetië zijn klein, Bijbelse figuur Mozes. er door perslucht uitgedrukt. In een half uur tijd
maar kunnen versterkt worden door opstuwen In de dijk worden openingen voorzien beschermd komen de schotten omhoog. In deze vlottende
van het water in de Golf van Venetië door een door strekdammen, met in totaal 78 stalen positie vormen de schotten een waterkering tot
meteorologisch lage druk gebied gecombineerd afgezonken schotten: 19 aan de Malamocco, max +3m. Wanneer het water terugtrekt, wordt
met thermische winden uit het Zuiden (Bora en 18 aan de Chioggia, 21 aan het Treporti kanaal opnieuw water in de schotten gelaten zodat
Sirocco). Zware regenval op het land draagt en 20 aan de San Nicolo kanaal. Aldus kan, bij deze terugzakken naar de bodem. Deze operatie
eveneens bij tot de verhoging van de zeespiegel normale waterstand, de scheepvaart doorgaan zou 15 minuten duren.
in de lagune. en worden de gevolgen van het tij binnendijks
De moderne scheepvaart (pleziervaart, visserij beheerst. Om zeeschepen door te laten wanneer Grindmatrassen als bescherming
en beroepsvaart) veroorzaakt golven die de de schotten gesloten zijn, worden sluizen voor- tegen erosie
kanaalwanden beschadigen. zien. De vernauwing van de doorstroomopening ver-
oorzaakt grote stroomsnelheden met als gevolg
Het REA project, Riequilibrio E Schotten erosie van de zeebodem. De stabiliteit van de
Ambiente (Heruitbalanceren Omgeving) De holle stalen schotten (20m x 30m x 5m) rusten constructies in de onmiddellijke nabijheid van
REA is een integraal project waarin geïnvesteerd op de zeebodem, 14m onder water en zijn beves- de doorstroomopeningen ter plaatse van de
wordt in het verhogen van kademuren, verbete- tigd aan scharnieren, horizontaal in betonnen schotten (dijken, de caissons waarop de schotten
ren van de kustverdediging (Jesolo, Cavallino, caissons. Bij overstromingsgevaar worden ze rusten, inspectietunnels, de scharnieren, etc.)

68 GEOkunst – juli 2010


Figuur 3, 4, 5 Productie BFM.

zouden hierdoor bedreigd worden. (stabiliteit vulling) werd opgelegd door het ontwerp: voorkomen
Als bodembescherming worden BFM (Ballast  fijn grind van optillen als gecombineerd gevolg van
Filtering Mattresses) geplaatst op de zeebodem.  dubbel getordeerd zeskant vlechtwerk golfwerking en stroming.
De BFM matras dient in contact te blijven met (wapening)
de ondergrond zodat onderloopsheid en erosie  niet geweven PP geotextiel (filter) Ponton
worden voorkomen. Eens geplaatst wordt deze Om de 0,33m h.o.h. worden HDPE pennen met De ponton voor de plaatsing van de matrassen
matras afgestort met breuksteen 10-60 kg afsluitringen door de structuur aangebracht en is U-vormig en samengesteld uit standaardonder-
(0,60m) en daarna met breuksteen 500-2000 kg aangespannen. Aan één langszijde van de matras delen. De ponton is 44 meter lang en 23 meter
(2,35m). is er een extra breedte van 0,60m geotextiel breed. De hoogte van de ponton is 2,40 meter,
voorzien. Deze wordt onder de aanliggende de gemiddelde diepgang is 0,90 meter.
Productie van de BFM grindmatras matras geplaatst zodat er een continuïteit en De belangrijkste onderdelen van de ponton zijn:
Op de oever wordt een productie opgezet waar gronddichtheid verzekerd is tussen de verschil-  2 generatoren t.b.v. de energievoorziening
de 4 componenten worden samengesteld tot lende breedtes.  6 lieren t.b.v. de beweging van de ponton
één matras. De laagopbouw ziet er als volgt uit: Het gewicht van de BFM matras bedraagt 50 tijdens plaatsen matrassen
 niet geweven PP geotextiel (filter) kg/m2 in droge toestand en minstens 25 kg/m2  armconstructie t.b.v. de verbinding van de
 3-D structuur PP monofilamenten onder water. Het minimale gewicht onder water trommel aan de ponton

Figuur 6 Oprollen BFM. Figuur 7 BFM ponton.

GEOkunst – juli 2010 69


 bedieningsruimte met bedieningslessenaar, Na het uitleggen wordt een visuele inspectie uit- Hierdoor werd de kustlijn van Nederland met
navigatie- en besturingscomputers, GPS gevoerd door duikers. Van elke uitleg operatie 700 km verkort.
ontvangers, communicatieapparatuur, etc. wordt een gedetailleerd rapport opgesteld.
In 1967 werd begonnen met de voorbereidingen
Plaatsen van de matrassen Oosterschelde voor de laatste sluiting. De Oosterschelde is
De BFM matras wordt op een trommel gewikkeld. De delta van de grote stromen, waarin Neder- 9 km breed en tevens de diepste zeearm met
Deze wordt aan een beweegbare arm van de landers zich vestigden, kent een niet aflatende stroomgeulen tot 40 meter diep en verraderlijke
ponton vastgemaakt. De ponton verplaatst zich strijd tegen het water. Na de overstromingen van stromingen.
door middel van ankers. De plaatsbepaling en 1953 werden drastische maatregelen voorzien Gestart werd met de bouw van werkeilanden
de gecontroleerde uitlegsnelheid gebeuren door om de kans op herhaling van een dergelijke ramp en de sluiting van damvak Geul. Daarna bleef
middel van geautomatiseerde referentie aan te verkleinen. De zeearmen in de zuidwestelijke nog 3 km stroomgeul open die als laatste moest
GPS posities. Delta werden afgesloten met dammen en dijken. worden afgesloten. De traditionele wijze van
beschermen van een zandige bodem onder water
tegen erosie tengevolge van stroming en golven
Figuur 8 was het aanbrengen van rijshouten zinkstukken
BFM Ponyon voorzien van een bestorting van breuksteen.
met trommel. Voor de afsluiting van de grote zeegaten werd
steeds meer gezocht naar alternatieve materialen
voor de bodembescherming. De enorme opper-
vlakken die moesten worden bekleed en het
gebrek aan rijshout en de hoeveelheid arbeid
waarmee dat gepaard zou gaan, samen met
de technische problemen van de grote stroom-
snelheden en de grote diepte waren de triggers
voor een innovatie, die de Nederlandse water-
bouwwereld definitief veranderde.

De ontwikkeling van geotextielen kwam op gang.


Tweedimensionale structuren voor het opnemen
van de benodigde krachten en tegelijkertijd de
vereiste filterkwaliteiten. Het Deltadoek, een
750 grams polypropyleen weefsel gecombineerd
met wiepen van rijshout werden in grote mate
toegepast.

Steenasfalt- en blokkenmatten
Figuur 9 Voor de afsluiting van de Oosterschelde werden
Detail trommel als bodembescherming de steenasfalt- en de
met BFM
blokkenmatten ontwikkeld. De steenasfaltmat-
matras.
ten bestonden uit een filterweefsel, een gaas,
versterkt met staaldraad en een laag open
steenasfalt met een dikte van 12 cm.
De blokkenmatten bestonden uit een polypropy-
leen dragerweefsel, vervolgens een niet geweven
verzwaarde geotextiel met daarop gehechte
betonblokken met een gewicht van 600 kg per
m2. Kenmerkend voor beide systemen was dat
ze werden opgerold op een grote trommel en
verticaal werden afgezonken. Dit in tegenstelling
tot eerdere systemen die steeds gestrekt werden
gepositioneerd en afgezonken. Nadat gekozen
werd voor een pijlerdam werden beide systemen
op grote schaal toegepast voor de constructie
van de stortebedden en de bodem erosiebescher-
ming.

De pijlerdam
De pijlerdam bestaat uit 66 geprefabriceerde

70 GEOkunst – juli 2010


Oosterschelde en Venetië: vergelijkbare technologie maar andere schaal

Figuur 10 Doorsnede filtermat. Figuur 11 Ensis of Twensis. Figuur 12 Cardium.

Figuur 14
Italië.

Figuur 13 Twensis of Ensis.

pijlers en een stelsel van 63 afsluitbare stalen


schuiven. Gekozen werd voor een grote mate van
prefabricage omdat de werkomstandigheden in Figuur 14
de Oosterschelde met getijde en hoge stroom- Nederland.
snelheden moeilijk waren. Al het werk kon alleen
maar worden uitgevoerd in de periode van wisse-
ling van het tij als de stroomsnelheden laag
waren. De pijlers kregen geen andere fundering
dan een fundatiebed, dat op de zeebodem werd
opgebouwd, nadat de ondergrond was verdicht.
Op de bodem werd een filterconstructie aange-
bracht, die de stabiliteit van de zandbodem
onder de pijlers moet waarborgen. Ook hier werd
gekozen voor een geprefabriceerd fundatiebed.

Filtermat
Met de ervaring die was opgedaan bij de toe-
passing van de blokkenmat en de steenasfalt
mat kon worden gewerkt aan het ontwerp van
een geprefabriceerd fundatiebed dat al gauw
benoemd werd als filtermat.
Behalve hydraulische belastingen en constructie-
ve eisen was de duurzaamheid van groot belang.
In die periode was de lange termijn duurzaam-
heid van meer dan 200 jaar voor geotextielen nog
geen bewezen feit. Het gebruik van geotextielen
als filterconstructie kon daarom niet als enige

GEOkunst – juli 2010 71


worden gebruikt. Gekozen werd voor een combi-
Grindmat BFM Oosterschelde
natie van geotextiel en granulair materiaal.
Venetië mat
De filtermat werd geprefabriceerd in een
Dikte cm 5 36
daarvoor gebouwde fabriek en opgerold op
Gewicht onder water kg/m2 25 400 (geschat)
een drijvende rol. Gewicht boven water kg/m2 50 600
Afmetingen m x m 10 x 200 42 x 200
De filtermatten vormen een filterconstructie
doordat ze van onder naar boven zijn opgebouwd Onderdelen
met steeds grover filtermateriaal. Op deze wijze Geotextiel boven treksterkte (langs/dwars) kN/m 9/9 100/80
dekken ze de zandbodem af en vormen ze aan Geotextiel boven verlenging (langs/dwars) % 50/65 25/15
nauwkeurig opgebouwde overgang naar de Geotextiel boven gewicht g/m2 150 400
3-D structuur gewicht g/m2 550 nvt
grovere steenlagen van het stortebed rond
Grindlaag 3 nvt 8-40 mm
de pijlers. De doorlatendheid is van belang
Grindlaag 2 nvt 2-8 mm
om verweking van de zandbodem te voorkomen
Grindlaag 1 4-8 mm 0,3-2 mm
en de zanddichtheid zorgt er voor dat de zand-
Stalen wapeningsnet Stalen Stalen
bodem in stand blijft.
vlechtwerk net 4mm
32 kN/m h.o.h 2,5 cm
Het hele systeem bestaat uit een ondermat met Geotextiel onder treksterkte (langs/dwars) kN/m 26/26 800/80
afmetingen 200 * 42 meter en een dikte van 36 Geotextiel onder verlenging (langs/dwars) % 50/60 nvt
cm en een bovenmat met afmetingen van 60 bij Geotextiel onder gewicht g/m2 350 1200
31 meter en eveneens een dikte van 36 cm. De
Omstandigheden
mat is opgebouwd uit 3 lagen granulair materiaal,
Ondergrond Slib en Fijn Ooster-
zand, kif en grind, gescheiden door geotextiel,
fijn zand schelde zand
een dragerweefsel bestaande uit een polypropy-
Max stroomsnelheid m/sec 3-4 4
leen weefsel met ingeweven staalkabels en staal-
Max stroomsnelheid tijdens plaatsen m/sec 0,5 0,5
gazen korven ten behoeve van de interne stabili- Max golfhoogte tijdens het plaatsen m 0,5 0,5
teit tijdens het oprollen en afzinken van de mat. Max tijverschil m 1,50 2,8
Om een hechte samenhang tussen de diverse Max diepte onder water m 14 30
lagen te garanderen werden in een vast patroon Diameter rol m 4 15
verticaal stalen pennen aangebracht, die werden Tijd nodig voor plaatsen onder water min 60 60
geborgd aan onder en bovenzijde van de mat. Totale hoeveelheid geplaatst m2 600.000 1.000.000

Tabel 1
De productiecyclus van de filtermattenfabriek
was telkens 10 minuten voor 2 meter. Tegelijk
met de productie werd de mat opgerold op een
drijvende rol met een diameter van ca 15 meter.
de Oosterschelde ter plaatse van de sluitgaten gebeurt door afrolpontons.
Er waren twee rollen beschikbaar zodat min of
was constant in beweging. Toch moesten de
meer continu kon worden gewerkt. Deze rollen,
genaamd Ensis en Twensis, werden in bedwang
fundatiebedden met grote nauwkeurigheid in Verschillen
verticale richting worden geplaatst. Er is één groot verschil de dimensie: de filtermat
gehouden door de beladingslieren. De mat werd
gebruikt in Venetië kan gezien worden als een
gekoppeld aan een kopbalk en een staartbalk,
De Cardium werd ontworpen om deze matten schaalmodel van de filtermat gebruikt op de
waarmee de krachten voor het oprollen en het
te leggen. Dit vaartuig werd uitgerust met zuig- Oosterschelde.
afrollen konden worden overgedragen op het
monden, die op het laatste moment voor het De filtermat van de Oosterschelde werd uitgerold
dragerweefsel. De ontwikkeling van het systeem
leggen van de mat de bodem zijn uiteindelijke vanaf de ponton, hierdoor ontstond de situatie
om deze krachten over te dragen (meer dan 200
vlakke profiel moesten geven. De ingezette dat de stroming (hoe klein ook) voor- en na het
kN per m1) was, naast allerlei andere ontwikke-
cyclus was dus positioneren, profileren, matten- kenteren van het tij, een druk uitoefende op
lingen, een bijzonder staaltje van samenwerking
rol invaren, koppelen en afzinken. Dit allemaal op de mat (breedte x diepte). In Venetië wordt de
tussen Rijkswaterstaat als opdrachtgever,
een zodanig tijdstip dat tijdens het afzinken de filtermat boven de bodem uitgerold, zodat de
Dosbouw als aannemer en diverse leveranciers,
stroomsnelheid niet groter was dan 0,5 m/sec. oppervlakte waarop de stroming drukt veel
waarbij onder tijdsdruk een groot aantal proeven
kleiner wordt (breedte x diameter) van de rol.
werden uitgevoerd en systemen in situ werden
getest.
Vergelijking De bouw van de Oosterschelde kering is wereld-
Oosterschelde – Venetië project (tabel 1) wijd een mijlpaal in de geschiedenis van de
waterbouw. Innoverende technieken voor
Nadat de rol beladen was met een mat met
een gewicht van ca 5.500 ton werd hij getrans-
Overeenkomsten productie en plaatsen van erosiematten vinden
In beide gevallen is gebruik gemaakt van een nog steeds navolging en dragen bij tot het
porteerd naar de ponton Cardium. Op dat
oprolbaar prefab systeem. Geotextiel speelt beveiligen van bewoonde gebieden tegen
moment werd een tijdschema in gang gezet
een essentiële rol en de plaatsing onder water overstromingen. 
dat beheerst werd door het getij. De bodem van

72 GEOkunst – juli 2010


promotiebladen

vakbladen

nieuws-
brieven

speciale uitgaven
restyling bestaande
uitgaven

Informeer naar de Uitgeverij Educom BV Uitgeverij


mogelijkheden Drukwerk
T 010- 425 65 44 Investeringen
www.uitgeverijeducom.nl Marketing
Internet

Ontwat
ate
at er
eren
van
an slib
sl
Wapene
pene
enne
en
van
nggrond

Beton-
Beto n
n-
wap
pe
peeni
ning Erosiecont
c nttrole
role Oever-
Oev er-
er-
van
an g
en
gro
rond
n rotse
o senn
verde
ded
ded
e iging
Optimale inzet
Sportveld
v eld
e lde n
van kennis en
e pa
en p arkings
par
Weten
do
doo
en
oor
oo
o o
meten
ervaring met
geokunststoffen:
A ich
Afd cht
htitingen
hti
ht
tin

G uidsw
Gel dsw
swanden
sw
w

ontdek de
Drainage
ai ge
en
en
inff i ltrat
rat
atie
ie
‘TEXION-touch’.
Weg
Wegen
We
eg
e gen

Asfalt
altt-
alt
alt-
wap
wapening
ap
pen g
Besc e rmi
Besche rrm
m i ng
mi
zee
e b od em

TEXION GEOKUNSTSTOFFEN NV - Admiraal de Boisotstraat 13 - 2000 Antwerpen - België - Tel. +32 (0)3 210 91 91 - Fax +32 (0)3 210 91 92 - www.texion.be
Dipl.-Ing Lars Vollmert Dipl.-Ing Walter Ewert
BBG Bauberatung Naue GmbH & Co. KG
Geokunststoffe
GmbH & Co. KG

Samenvatting

Gewapende taluds en Taluds behoren tot de klassieke grondcon-


structies. Geokunststoffen in combinatie met

ondersteuningsconstructies – klassieke bouwelementen zoals verticale


draagelementen, stalen roosterelementen,

ontwerp en aanleg in de praktijk schanskorven, grondverankering en bindmid-


delen dragen als een economisch, en flexibel
inzetbaar bouwmateriaal bij, aan de duur-
zaamheid en instandhouding van de con-
Taluds > 50° van systemen worden gekozen, waardoor de structie.
Steile taluds worden laagsgewijs opgebouwd. constructie optimaal kan worden ingepast in het De lange levensduur van geokunststofffen is
Wanneer de wrijvingsweerstand van de verschil- landschap. gewaarborgd door de europees en nationaal
lende grondlagen onvoldoende is, kan door het keuringsvoorschriften en kwaliteitskeur-
toevoegen van bindmiddelen, bijvoorbeeld onge- De meest toegepaste bouwmethode is de merken.
bluste kalk of cement en/of door de inbouw van omslagmethode, die echter hoge eisen aan de Voor de Duitse markt is de geotechnische
een wapening van geogrids, de weerstand ver- uitvoering stelt, omdat er geen starre bekleding- bewijsvoering vastgelegd in de normen DIN
hoogd worden. Laatstgenoemde variant laat ook selementen ingezet worden. 1054 en DIN 4084 en wordt in de nieuwe
begroeiing toe. Bovendien blijft het grondli- Figuur 2 toont een voorbeeld, waarbij in het druk van de EBGEO aangevuld.
chaam vervormbaar, waardoor vervormingen uit eenvoudige staalprofiel bekistingplanken als In een met grond opgebouwd talud ontstaan
de ondergrond zonder schade kunnen worden hulpbekisting worden ingezet. Hierbij wordt
verschillende krachten in het talud zelf en
opgenomen. Een combinatie van beide bouwme- een bekleding aangebracht met een afgeronde
in de ondergrond: de normaal- en schuif-
thoden is ook zinvol, omdat door het bindmiddel geogrid omslag, waardoor de wapeningslaag
spanningen uit het grondlichaam zelf en ver-
de sterkte van hele slappe grondlagen toeneemt grote krachten kan opnemen.
keersbelastingen. De schuifweerstand van de
en de voordelen van een met geogrids gewapend Een alternatief voor de omslagmethode is
grondlagen waaruit het talud is opgebouwd
talud behouden blijven. gebruik van stalen roosterelementen in verzinkte
moet voldoende zijn om deze krachten op te
uitvoering of als gebogen staalmatten. Ook
Met de beschikbare standaardprogramma’s is de nemen. Dit geldt zowel voor een nieuw aan
schanskorven of steenblokken worden gebruikt
statische stabiliteitsberekening eenvoudig uit te te leggen landhoofd, als ook voor het in
als bekleding. Een nieuwe ontwikkeling op dit
voeren conform de in de rekenmethoden gebied is het gebruik van kunststof componenten. profiel brengen van een bestaande grond-
omschreven veiligheidseisen van EC-7, DIN 1054 Door de afgeronde vorm van de deze bekleding aanvulling.
en DIN 4084. De eisen aan de beproevingen en de binnen in de bekisting wordt de krachtenverde- In figuur 1 is te zien wat er mis kan gaan,
productspecifieke eisen voor geokunststoffen ling verbeterd. Een goede verdichting aan de wanneer de krachten uit evenwicht zijn.
zijn europees omschreven onder de toepassings- voorzijde van het talud (bij de omslag van de Door toepassing van geokunststoffen-
normen EN 13249-ff. In Duitsland worden de geogrid) is van groot belang voor het succes systemen wordt het grondlichaam versterkt,
eisen door de TL-GeoK E-StB 05 aangevuld. van deze bouwmethode. waardoor het in staat is de krachten op te
Hier wordt uitvoerig op ingegaan in de nieuwe nemen.
druk van de EBGEO[U6]. Er kan uit een veelvoud Voor het optimaliseren van de begroeiing wordt

Figuur 1 Voorbeelden van typische taludafschuivingen en hellingbreuk.

74 GEOkunst – juli 2010


soms de voorkeur gegeven aan het toepassen
van gebiedseigen grond aan de buitenkant van
de talud. Echter, de vervormingseisen zouden
zwaarder moeten wegen. Voor een goede
afwerking moet juist de buitenkant van het talud
stabiel zijn. De verdichtingseisen liggen meestal
op ≥ 98% proctordichtheid. Aan steile construc-
ties kunnen hogere eisen worden gesteld.
In het buitenste deel van de constructie moet
de wapening doorlopen, daar mogen geen
verbindingen worden gemaakt, omdat anders
uitpuilingen kunnen optreden door het inklinken
tengevolge van naverdichting. Ideaal is de in [U4]
beschreven en in [U5] opgenomen bouwmethode, Figuur 2 Opbouw van een steile wand met de omslagmethode.
waarbij tussen twee bekledingselementen met
een verticale afstand van 0,50 tot 1,00 m een
kleine tussenberm met een breedte van 5 tot
15 cm wordt aangebracht. Hierdoor wordt de
stroomsnelheid van het hemelwater aanzienlijk
verminderd, zodat minder erosie optreedt en
de plantengroei wordt verbeterd.

Door de hoge verdichtingsgraad van de aanvul-


grond, wordt een gewelfeffect bereikt [U3],
waarbij de gronddruk op de oppervlakte wordt
gereduceerd.
De verticale afstand van de wapeningslagen mag
bij zandige en slibachtige grondsoorten niet
Figuur 3 Verdichting van de grond aan de voorzijde van en constructie met stalen roosterelementen.
groter zijn dan 0,5 m. Voor grofkorrelig materiaal
(steenmengsels) is de minimale afstand 1,00 m.
In [U6] zijn rekenvoorbeelden te vinden waarbij
rekening gehouden is met de stijfheid van de
bekledingselementen [U6].

Taluds < 50°


In tegenstelling tot taluds met hellingen boven
50° kan bij hellingen onder de 50° de op het
taludoppervlak werkende gronddruk in de regel
verwaarloosd worden, zolang overwegend onge-
bonden grondsoorten gebruikt worden en de ver-
ticale laagdikte tussen twee wapeningslagen niet
te groot is. Andere eisen, zoals erosiebestendigheid Figuur 4 Steil talud Gänsbergspange Idstein onmiddellijk na oplevering in de herfst van 2001 (links)
worden dan bepalend voor de taludopbouw. en in de droge zomer van 2006 (rechts).
Figuur 6 toont een voorbeeld in dwarsdoorsnede,
zowel tijdens de uitvoering als bij de oplevering.
Figuur 5 Ontstaan van
Zoals vermeld in [U5] moet de bevestiging van gewelfwerking bij zachte
het oppervlaktesysteem altijd volgens het ont- bekledingssystemen (links)
in vergelijk tot halfstarre
werp worden uitgevoerd om (plaatselijk) bezwijken
systemen zoals bijv.
te voorkomen. Het talud zelf moet laagsgewijs
schanskorven (rechts)
worden aangebracht en verdicht. De relatief uit [U2].
hoge vervormbaarheid van geokunststofgewa-
pende systemen in taluds komt uitstekend van
pas bij een zettinggevoelige ondergrond.

Figuur 8 toont een voorbeeld van het baanvak


Berlijn Stettin (Traject Casekow – Tantow),
waarbij geokunststoffen in verschillende gedeelten

GEOkunst – juli 2010 75


Figuur 6 6 Beschermen van taludoppervlaktes bij hellingshoeken tot maximaal 50°.
.

Figuur 7 Beschermen van taluds tegen erosie en resultaten conform [U7].

van het traject zijn gebruikt in taludbewapening en vertragen het afstromen van het hemelwater spuitgietbeton is uit esthetische en ecologische
en als verticale draagelementen. Onderzoeken aanzienlijk (zie figuur 8). Structuurmatten wor- overwegingen meestal niet acceptabel, kabel-
hebben aangetoond, dat geokunststoffen den daarom vaak ingezet als erosiebescherming, systemen en staaldraadnetten hebben te grote
hierbij ook bijdragen aan demping bij trillingen, in het bijzonder bij steile taluds, zonder starre maaswijdte om fijnkorrelige grond vast te houden.
waardoor de belastingen op de ondergrond bekleding (zie figuur 6 en figuur 9). Een bruikbaar alternatief hiervoor is de combi-
verminderen. [U8] natie van grondverankering en geogrid, die het
Bij het gebruik van structuurmatten is het van talud overspant[U9].
Erosiebescherming wezenlijk belang dat er overal een goed contact In de buurt van de verankeringskop kan het talud
Essentieel voor de levensduur van een talud is de is tussen de structuurmat en de ondergrond. licht verdiept worden aangebracht, om een voor-
erosiebescherming, die in de praktijk regelmatig In [U5] worden hiervoor tot 4 grondpennen/m2 spanning in de oppervlaktewapening te verkrijgen.
verwaarloosd wordt. Verteerbare erosiebescher- aanbevolen. Gebogen bouwstaal (U-krammen) De verankeringsschotels zijn zo aan te brengen
mingsproducten worden als ecologisch verant- met steekeinden van ≥ 0,3 m hebben zich in de dat schuifspanningen op het geogrid verminderd
woorde oplossingen gezien, maar de bescher- praktijk al bewezen als geschikte grondpennen. worden. Speciale conische ankerschotels en/of
mende functie wordt binnen enkele jaren over- dikke, mechanisch gebonden vliezen ≥ 800 g/m2
genomen door de wortels van de begroeiing. Verankering van bestaande taluds als tussenlaag geven een adequate bescherming.
Hier moet dan rekening mee worden gehouden De stabilisatie van bestaande en in grond uit- Ook hier kunnen structuurmatten uitkomst
met het ontwerp. Geokunststoffen zijn in de gegraven taluds kan, als alternatief voor nieuw- bieden.
regel voldoende UV gestabiliseerd, om ook na bouw, door een klassieke grondverankering
jaren nog een minimum aan bescherming te plaatsvinden. Onbevredigend zijn hierbij de tot Taluds met afdichtingssystemen
bieden. Structuurmatten zijn te vergelijken met op heden gebruikte systemen voor het talud- Een veel voorkomend probleem is het aanbrengen
een driedimensionaal kunstmatig wortelstelsel oppervlak van losse steekblokken. Een schil van van teelaarde op een talud, die is voorzien van

76 GEOkunst – juli 2010


Gewapende taluds en ondersteuningsconstructies

Figuur 8 Waarborgen van een terp op zachte ondergrond [U8].

Figuur 9 Waarborgen van een terp op zachte ondergrond [U8].

een combinatieafdichting bestaande uit folie men, die steiler zijn dan 1:1,5 , zijn zowel Literatuur
op een minerale laag. Het scheidingsvlak tussen rekenkundig als bouwkundig een probleem. [U1] Göbel, C. & Grossmann, S. (2006)
de folie en de teelaarde is daarbij de zwakke Normaal gesproken kan met grond taluds met Geokunststoffbewehrte Erde unter dynamischer
schakel. De gangbare Richtlijnen en Aanbeve- een gradiënt van maximaal 1:3 en 1:2 worden Belastung – Weiterentwicklung des Systems.
lingen voor het ontwerpen van bijvoorbeeld gerealiseerd. Dan nog is het meestal nodig om Tagungsband zur 7. Bautex 2006, Chemnitz.
regenopvangbekkens gaan meestal niet in op geogrids bovenop de afdichtingslagen toe te [U2] Pachomow, D., Vollmert, L. & Herold, A.
de maatgevende stabiliteitscriteria ter plaatse passen om een voldoende hoger wrijvings- (2007) Der Ansatz des horizontalen Erddrucks
van dit natuurlijke glijvlak. De aanbevelingen coëfficiënt te creëren tussen de overgang grond/ auf die Front von KBE – Systemen. Tagungsband
uit EBGEO [U6] zal deze leemte in de toekomst folie. Een goede verankering van de geogrids is zur 10. FS – KGEO 2007, München.
gaan opvullen. Belangrijk daarbij is allereerst de dan essentieel. Kraalmatten zonder vaste bereke- [U3] Bussert, F. (2006) Verformungsverhalten
juiste beoordeling van de wrijvingseigenschap- ningmethode conform [U5] zijn geen wapenings- geokunststofbewehrter Erdstützkörper.
pen tussen de grensvlakken. Hierbij kan gebruik elementen in de zin van de Richtlijnen [U5][U6]. Dissertation. Institut für Markscheidewesen,
gemaakt worden van productspecifieke wrijvings- Aanbevolen wordt zowel in het ontwerp als in Heft 13/2006, TU Clausthal.
parameters, die meestal door de geokunststof- de besteksomschrijving onderscheid te maken [U4] Saathoff, F., Vollmert, L. & Klompmaker, J.
fabrikant worden aangereikt. Maar, de interactie tussen wapeningselementen, zoals geogrids (2002) Geogitterbewehrte Böschung in der Altstadt
tussen de kunststof en de grond hangt voor een en erosiebeschermingsmatten en rekening te von Idstein. Strassen & Tiefbau, 10/2002.
groot deel van de eigenschappen van de grond houden met hun functie in het lagensysteem [U5] M GEOK E – Merkblatt für die Anwendung
af en moeten dus per grondsoort door onderzoek (figuur 10). von Geokunststoffen im Erdbau des Strassenbaus
worden vastgesteld. Taluds met afdichtingssyste- (FGSV, Ausgabe 2005).

GEOkunst – juli 2010 77


Figuur 10 Teelaarde op gladde kunststoffolie op het talud als klassieke ontwerpfout (links), een op basis van eisen ontworpen afdichtingssysteem
(midden) en een statistisch doorgerekende verankeringsgreppel (rechts).

[U6] EBGEO – Empfehlungen für Bewehrungen aus Schichtsystemen über Weichschichten bei [U10] Feuerbach, H.-M., Tarnowski, J. & Vollmert,
Geokunststoffen. Hrsg. Deutsche Gesellschaft für Eisenbahnstrecken. Tagungsband zum 5. Geo- L. (2003) Oberflächenentwässerung und Grund-
Geotechnik. Fassung 2008 (in Vorbereitung). kunststoff – Kolloquium 01/2007, Bad Lauterberg. wasserschutz in einem Gewerbegebiet nach
[U7] Gülzow, H.-G., Köhler, M. & von Maubeuge, Hrsg. Naue GmbH & Co. KG, Espelkamp. ATV – DVWK – M 153 Tagungsband zur 8.
K. (2003): Wirksamkeit von Erosionsschutz- [U9] Müller-Rochholz , J., Recker, Ch. & Herold, FS – KGEO 2003, München.
systemen. Strassen- und Tiefbau, 1/2003. A. (2005): Geokunststoffe und Böschungs- [U11] Toepassingsnormen, DIN EN 13249,
[U8] Lieberenz, K. & Weisemann, U. (2007): vernagelung – Berechnungen, Versuche, Beispiele. DIN EN 13250, DIN EN 13251, DIN EN 13254
Untersuchungen von geokunststoffbewehrten Tagungsband zur 9. FS – KGEO 2005, München. zie bijlagen. 
Geef vorm aan uw innovatieprojecten
Vlaams Project van Thematische Innovatiestimulering
‘Speciale Funderingstechnieken’

Om de concurrentiepositie van de Vlaamse bouwbedrijven in de context van


de Europese eenheidsmarkt te verstevigen en om hen te informeren over en
www.tis-sft.wtcb.be
te ondersteunen bij hun innovatieprocessen, richtte het Wetenschappelijk en
Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) - in samenwerking met de
Partners: Belgische Vereniging van Funderingsaannemers (ABEF) en de Katholieke
Universiteit Leuven (KUL) - het door het IWT gesubsidieerde project van
Thematische Innovatiestimulering (TIS) 'Speciale funderingstechnieken' op.

Er zal vooral aandacht besteed worden aan de volgende innovatiepistes:


KATHOLIEKE UNIVERSITEIT

LEUVEN • innovaties m.b.t. de uitvoering van speciale funderingstechnieken,


• toepassing van geavanceerde monitoringsystemen voor speciale
funderingstechnieken,
• aanwending van nieuwe materialen bij speciale funderingstechnieken,
• toepassing van technieken voor risicobeheersing en nieuwe ontwerpmethoden,
Met steun van: • innovatieve technieken, ontwikkeld voor het gebruik, de renovatie en de
versteviging van bestaande funderingssystemen,
Instituut voor de aanmoediging • funderingstechnieken voor de energievoorziening van gebouwen.
van Innovatie voor Wetenschap
en Technologie in Vlaanderen
Het TIS-project zal trachten het kennisniveau in zijn ruime doelgroep (funderings-
bedrijven, materiaalfabrikanten, monitoringindustrie, bouwheren, ontwerpers,…)
Contact: te verhogen, synergieën tussen de geïnteresseerden op te sporen en het
bestaande innovatiepotentieel te onderzoeken en verder te ontwikkelen.
WTCB, ir. Noël Huybrechts
Lombardstraat 42 Bouwbedrijven kunnen tevens een beroep doen op concrete hulp bij het
B-1000 BRUSSEL definiëren en vormgeven van hun innovatieprojecten. Geïnteresseerden
Telefoon +32 2 655 77 11 vinden op de website een aanmeldingsformulier.
E-mail info@bbri.be

You might also like