Professional Documents
Culture Documents
D.Dzihan 19-102022:
geen opmerkingen
Conradkade Den Haag behalve tekstueel; zie
hieronder
Naar: H. Pacejka
Op 30 juni is Fugro door het ingenieursbureau van de gemeente Den Haag gevraagd om een
alternatief advies te geven voor de kadeconstructie bij de Conradkade langs een bestaande
vleugelwand, van de Conradburg over de gracht, die is gefundeerd op houten palen. Het eerder
voorziene ontwerp van de kadeconstructie heeft een permanente verankering aan de hoge zijde/
wegzijde. Omdat er voor een beperkt deel van de kade direct naast deze vleugelwand echter een
risico is dat als gevolg van de ankerinstallatie de houten palen van de vleugelwand worden geraakt en
beschadigd, is een verankering aan de wegzijde van de kadewand hier niet gewenst. Onderzocht
wordt of het ontwerp aangepast kan worden naar een damwand/kadeconstructie zonder verankering
aan de hoge zijde van de kadewand. Het originele damwandontwerp is samen met de gemeente door
Fugro opgesteld onder rapportnummer 1019-149918.R01v3.0, d.d. 08-04-2020.
Pagina 1 van 27
Conradkade Den Haag
Figuur 1-1: Archieftekening, bestaande vleugelwand en kadeconstructie (ontvangen per email 10 juni 2022)
In onderstaande figuur wordt het nieuwe ontwerp van de kadeconstructie getoond op basis van
rapport 1019-149918.R01v3.0, d.d. 08-04-2020, met daarin de bestaande vleugelwand en het raakvlak
tussen het schuine anker en de paalfundering van de vleugelwand. Om de risico’s in relatie tot deze
verankering te vermijden is in voorliggende notitie een alternatief ontwerp beschouwd zonder
horizontale/schuine verankering.
Echter dient de vervorming van de kadewand te worden beperkt om schade aan de achterliggende
vleugelwand te beperken. Op basis van enkele oriënterende berekeningen is gebleken dat er bij
Pagina 2 van 22
Conradkade Den Haag
toepassing van een vrijstaande damwand met AZ24-700 of AZ36-700 profiel hoge vervormingen
optreden (40 à 50 mm).
Pagina 3 van 22
Conradkade Den Haag
2. Terrein- en bodemgesteldheid
In onderstaande figuur is een bovenaanzicht gegeven van het voor de Conradkade uitgevoerde
grondonderzoek. Voor de betreffende kadeconstructie direct naast de brug/vleugelwand zijn
sonderingen DKM10, DKM18 en DKM19 als representatief aangehouden. Voor de
damwandberekeningen is DKM10 als maatgevend sondering aangehouden. Voor de berekening van
schoorpalen zijn alle drie de sonderingen beschouwd. De sonderingen zijn bijgevoegd als Bijlage A.
Figuur 2-1: Locatie DKM10 en DKM19, maatgevende sonderingen voor de berekeningen (bron: Geotechnisch onderzoek
Conradkade Den Haag, doc nr: 1019-149918, d.d. 18 oktober 2019).
2.1 Bodemgesteldheid
De aangehouden grondopbouw en grondparameters zijn gegeven in Tabel 2-1 op basis van
sondering DKM10. De grondparameters zijn hetzelfde aangehouden als in eerdere rapportage 1019-
149918.R01v3.0, d.d. 08-04-2020.
Pagina 4 van 22
Conradkade Den Haag
2.2 Grondwaterstand
Het open waterpeil is aangetroffen op NAP -0,53 m. Tijdens het grondonderzoek van september 2019
is de grondwaterstand op een gemiddeld niveau van NAP -0,53 m aangetroffen.
Pagina 5 van 22
Conradkade Den Haag
• Uitgegaan is van toepassing van een (inwendig) geheide stalen buispaal met schachtdiameter
324 mm;
• Hoogte paalkop c.q. onderkant betonsloof (circa NAP -1,0 m);
• Een schoorstand van 5:1 (v:h);
• Een h.o.h. afstand tussen de schoorpalen van 1,4 m;
• De rekenwaarden (UGT) voor de paalbelastingen vanuit de constructie (Fc;d) zijn aangehouden
op basis van de berekende stempellast uit de DSheetPiling berekening op circa 534 kN/m1,
hetgeen overeenkomt met circa 748 kN/paal.
• Het terrein zal niet significant worden opgehoogd of ontgraven.
Uitgaande van de paalbelasting van 748 kN en een paaldiameter van 324 mm wordt een
inbeddingsniveau van NAP -11,5 m noodzakelijk geacht. Bij een paalkopniveau van NAP -1 m betreft
dit een paallengte van circa 10,7 m. Opgemerkt wordt dat de waarde van 748 kN nog exclusief
overige belastingen uit de kesp is. De definitieve toetsing dient derhalve door de constructeur te
worden uitgevoerd, echter wordt verwacht dat bij een minimaal draagvermogen van 870 kN voor een
paal 324 mm op NAP -11,5 m er nog voldoende draagvermogen beschikbaar is.
Pagina 6 van 22
Conradkade Den Haag
Bij stalen buispalen met een voetplaat is bij de berekening van de draagkracht ervan uitgegaan dat de
diameter van de voetplaat niet noemenswaardig groter is dan de schachtdiameter.
Voor de berekening van de rekenwaarde van de maximale draagkracht en de toetsing van de UGT
type B volgens 7.6.2.3 van NEN 9997-1 zijn de volgende uitgangspunten aangehouden:
• Toetsing volgens de UGT type B houdt in dat voldaan moet worden aan: Fc;d < (Rc;d - Fnk;d). De
vervormingsgrenstoestanden zijn, gezien de zeer geringe zakking van de palen onder invloed
van de belasting, niet maatgevend.
Pagina 7 van 22
Conradkade Den Haag
𝑓𝑐;𝑟𝑒𝑝
𝑘𝑘 =
𝑠1
waarbij
𝑓𝑐;𝑟𝑒𝑝 = representatieve waarde van de axiale drukkracht op een paal of paalgroep
= de zakking door samendrukking van de onder het paalpuntniveau gelegen lagen.
𝑠1 = indien de hart-op-hart paalafstand meer dan 10 x de kleinste dwarsafmeting van
de paalvoetdoorsnede bedraagt mag s2;d = 0 gesteld worden
De rekenwaarde van de veerstijfheid (𝑘𝑑 ) kan uit de karakteristieke waarde worden berekend door
een partiële factor van 1,3 aan te houden:
𝑘𝑘
𝑘𝑑 =
1,3
Voor de veerstijfheid van de palen wordt conform het SBR-handboek Funderingen en Cement 1998-1
onderscheid gemaakt in 3 situaties:
◼ Statische belasting;
◼ Kortdurende belasting;
◼ Cyclische belasting.
Voor deze berekening is uitgegaan van de veerstijfheid bij statische belasting. De veerstijfheid bij
statische belasting kstat heeft betrekking op het eigen gewicht en het permanent aanwezige deel van
de nuttige belasting. Gezien de zandige bodemopbouw onder het paalpuntniveau en de
paalafstanden wordt het aandeel s2 verwaarloosbaar geacht.
Het last-zakkingsgedrag van de palen voor de BGT is bepaald met de rekenregels gegeven in 7.6.4
van NEN 9997-1. De zakking van de paalpunt (sb;d) en de elastische verkorting van de paal (sel;d) zijn
bepaald met de daarin gegeven last-zakkings-diagrammen en formules.
Pagina 8 van 22
Conradkade Den Haag
Pagina 9 van 22
Conradkade Den Haag
4. Damwandberekening
In dit onderdeel wordt toelichting gegeven over de damwandberekeningen. De berekeningen worden
verdeeld in gunstig en ongunstige situaties, zoals aangegeven in de inleiding. Deze uitgangspunten
dienen door de opdrachtgever te worden geverifieerd.
4.1 Uitgangspunten
4.1.1 Algemeen
4.1.2 Damwandprofiel
In de berekeningen zijn voor de eigenschappen van de damwand de waarden in Tabel 4-1 gebruikt,
rekening houdend met corrosie van 2,6 mm in totaal in 100 jaar (totaal van beide zijden). Deze
waarden zijn berekend met het programma Durability van Archelor Mittal.
Het minimale inbeddingsniveau van de damwand wordt op een diepte van NAP -6,5 m aangehouden
op basis van het risico op piping. Door de opdrachtgever is aangegeven dat er voor piping rekening
dient te worden gehouden met een lage waterstand van NAP -0,93 m in de gracht in combinatie met
een mogelijk wat hogere grondwaterstand van NAP 0,0 m.
Derhalve is de minimale damwandlengte bepaald door de controle op piping conform stap 11.4, CUR
166. Uitgangspunten daarbij zijn:
𝐿1 + 𝐿2 ≥ 𝛾𝑝𝑖𝑝𝑖𝑛𝑔 ∗ 𝐶𝐿 ∗ ∆𝐻
𝐿1 + 𝐿2 ≥ 9,78 m
Hieruit wordt geconcludeerd dat voor de optimale damwandlengte moet een minimale
inbeddingsdiepte van NAP -6,5 m worden aangehouden.
Pagina 10 van 22
Conradkade Den Haag
Conform opgave van de opdrachtgever kan voor het waterpeil in de gracht NAP -0,43 m worden
aangehouden. In de damwandberekeningen is dit tevens aangehouden voor de grondwaterstand,
gezien de doorlatende zandige ondergrond. Tevens dient volgens opgave van de opdrachtgever
rekening te worden gehouden met een verlaging van het waterpeil in de gracht naar NAP -0,93 m. Dit
is in de damwandberekening meegenomen, waarbij de grondwaterstand op NAP -0,43 m is
gehandhaafd.
4.1.4 Schoorpalen
In de volgende paragraaf wordt in de fasering toegelicht in welke fasen en op welke locatie deze
belastingen zijn aangehouden.
Pagina 11 van 22
Conradkade Den Haag
• Fase 2: Aanbrengen damwand, 0,8 m landinwaarts t.o.v. bestaande damwand m.b.v. drijvend
equipment. Toepassing van looppad belasting van 5 kPa op het talud van het ontwerp.
Toepassing van een verticale belasting “kesp en schuur” van 48,75 kN/m1;
• Fase 3: Toepassing horizontale kracht van 10 kN/m1 afkomstig van de afhouder woonboot;
• Fase 4: Toepassing waterstandverlaging van 0,5 m tot NAP -0,93 m (i.v.m. hoge afvoer gemaal);
• Fase 5: Toepassing horizontale kracht van 10 kN/m1 en waterstandsverlaging van 0,5 m tot
NAP -0,93 m.
Maatgevende doorsnede
Conradkade Den Haag
-2.98
ZAND, los gepakt AZ 18 -700 (S240)
D-Sheet Piling 22.2 : Conradkade-dsn-CC-Vrijstaand_AZ18-700_met strut.shi
-8.00 0 49 -8.00
Annex
12/10/2022
date
ctr.
drw.
A4
error!
Pagina 12 van 22
Conradkade Den Haag
Maatgevende doorsnede
Conradkade Den Haag
Outline - Stage 1: Initiele situatie
-35 -30 -25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 m
30
15
10
1.95
0.00
-0.43 -0.43
0 ZAND, matig vast
ZAND, los gepakt
Email
Phone
-2.68
D-Sheet Piling 22.2 : Conradkade-dsn-CC-_AZ18-700_met strut_stalen_buispaal_beton_20221011.shi
AZ 18 -700 (S240)
-5 ZAND, los gepakt ZAND, los gepakt
-8.00 -8.00
-13.00 -13.00
ZAND, matig vast ZAND, matig vast
-15
Annex
12/10/2022
-20
m
-
form.
ctr.
drw.
A4
15
10
1.95 Vekeersbelasting
Vleugelwand
Verhardingsconstructie
0.00
-0.43 Belasting kesp + schuur -0.43
0 ZAND, matig vast Looppad 5 kPa
ZAND, los gepakt
Email
Phone
-2.98
AZ 18 -700 (S240)
-5 ZAND, los gepakt ZAND, los gepakt
-8.00 -8.00
0 49
-10 -11.00 ZAND, vast gepakt ZAND, vast gepakt -11.00
-15
Annex
12/10/2022
-20
m
-
form.
ctr.
drw.
A4
Pagina 13 van 22
Conradkade Den Haag
• Fase 3: Toepassing horizontale kracht van 10 kN/m1 afkomstig van de afhouder woonboot;
Maatgevende doorsnede
Conradkade Den Haag
15
10
1.95 Vekeersbelasting
Vleugelwand
Verhardingsconstructie
0.00
-0.43 Belasting kesp + schuur -0.43
0 ZAND, matig vast Looppad 5 kPa
Houder woonboot
ZAND, los gepakt
Email
Phone
-2.98
AZ 18 -700 (S240)
-5 ZAND, los gepakt ZAND, los gepakt
-8.00 -8.00
0 49
-10 -11.00 ZAND, vast gepakt ZAND, vast gepakt -11.00
-15
Annex
12/10/2022
-20
m
-
form.
ctr.
drw.
A4
• Fase 4: Toepassing waterstandverlaging van 0,5 m tot NAP -0,93 m (i.v.m. hoge afvoer gemaal);
Maatgevende doorsnede
Conradkade Den Haag
15
10
1.95 Vekeersbelasting
Vleugelwand
Verhardingsconstructie
0.00
-0.43 Belasting kesp + schuur
0 ZAND, matig vast Looppad 5 kPa -0.93
ZAND, los gepakt
Email
Phone
-2.98
AZ 18 -700 (S240)
-5 ZAND, los gepakt
ZAND, los gepakt
-8.00 -8.00
0 49
-10 -11.00 ZAND, vast gepakt ZAND, vast gepakt -11.00
-15
Annex
12/10/2022
-20
m
-
form.
ctr.
drw.
A4
• Fase 5: Toepassing horizontale kracht van 10 kN/m1 en waterstandsverlaging van 0,5 m tot
NAP -0,93 m. Combinatie fase 3 en 4.
Pagina 14 van 22
Conradkade Den Haag
Maatgevende doorsnede
Conradkade Den Haag
15
10
1.95 Vekeersbelasting
Vleugelwand
Verhardingsconstructie
0.00
-0.43 Belasting kesp + schuur
0 ZAND, matig vast Looppad 5 kPa -0.93
Houder woonboot
ZAND, los gepakt
Email
Phone
-2.98
AZ 18 -700 (S240)
-5 ZAND, los gepakt
ZAND, los gepakt
-8.00 -8.00
0 49
-10 -11.00 ZAND, vast gepakt ZAND, vast gepakt -11.00
-15
Annex
12/10/2022
-20
m
-
form.
ctr.
drw.
A4
Tabel 4-2: Maatgevende rekenwaarden en uitgangspunten voor toetsing UGT en BGT, gunstige situatie
Pagina 15 van 22
Conradkade Den Haag
Tabel 4-3: Maatgevende rekenwaarden en uitgangspunten voor toetsing UGT en BGT, ongunstige situatie
De rekenwaarde van de stempelkracht dient getoetst te worden aan de rekenwaarde voor de sterkte.
Bij deze toetsing kunnen conform 9.7.1(o) van NEN 9997-1 de volgende rekenwaarden worden
gehanteerd:
Conform 9.7.1(l, m en n) van NEN 9997-1 dienen momenten en krachten in de constructie te worden
getoetst aan de materiaal gebonden normen NEN-EN 1993 (staalconstructies).
Pagina 16 van 22
Conradkade Den Haag
Voor de gunstige situatie voor de maatgevende bouwfase is de rekenwaarde van het maatgevende
moment 𝑀𝑠;𝑑 39 kNm/m1. De rekenwaarde van de sterkte 𝑀𝑟;𝑑 is in dit geval 332 kNm/m1 (profiel
AZ18-700 met kwaliteit S240, zodat voldaan is aan de gestelde sterkte-eis.
Voor ongunstige situatie voor de maatgevende bouwfase is de rekenwaarde van het maatgevende
moment 𝑀𝑠;𝑑 54 kNm/m1. De rekenwaarde van de sterkte 𝑀𝑟;𝑑 is in dit geval 332 kNm/m1 (profiel
AZ18-700 met kwaliteit S240, zodat voldaan is aan de gestelde sterkte-eis.
Dwars- en normaalkracht
De berekende dwarskracht Ds;d dient eveneens te worden getoetst aan de materiaalgebonden
normen. Hierbij dient Ds;d kleiner te zijn dan de rekenwaarde voor de sterkte Dr;d. De definitieve
toetsing van dwars- en normaalkracht (en 2e orde effecten) valt buiten het kader van dit rapport.
Bij de controle op vervormingen conform 9.7.1(s) van NEN 9997-1 dient aan de eisen in 9.8 van NEN
9997-1 te worden voldaan. De vervormingseis is als volgt:
𝑢𝑚𝑎𝑥 𝑢𝑟𝑒𝑞
Vergelijking 2
Waarin:
𝑢𝑟𝑒𝑞 = maximaal toelaatbare uitbuiging in de BGT
𝑢𝑚𝑎𝑥 = optredende uitbuiging in de BGT
De damwanden zullen worden voorzien van een betonnen deksloof en schuurtje die zorgen verticale
belasting naar beneden gericht. Daarnaast zorgt de schoorpaal voor een verticale kracht component
op de damwand omhoog gericht. Voor de opname van de verticale krachten op trek is een verticale
verankering voorzien (zie volgende paragraaf).
Voor het opnemen van de netto opwaartse kracht in de betonsloof zijn verticale ankers voorzien. In
deze paragraaf wordt ten behoeve van een indicatieve ontwerp van de verankering de houdkracht van
het groutlichaam en de benodigde lengte van de verankering berekend. Er is echter niet gekeken naar
de staaldoorsnede en sterkte en verdere detaillering valt buiten het kader van dit rapport.
Geadviseerd wordt de definitieve keuze van de verankering en het ontwerp/detaillering hiervan te
laten uitwerken door de constructeur/leverancier.
4.2.5.1 Uitgangspunten
Pagina 17 van 22
Conradkade Den Haag
• Conform opgave van de opdrachtgever is uitgegaan van een vergelijkbaar ankersysteem als
voor de rest van de kadeconstructie aan de Conradkade. Derhalve is uitgegaan van een
ankertype schroefinjectieanker / zelfborend anker.
• De uitvoering en werkwijze zijn op verzoek van de opdrachtgever daarbij geheel conform
CUR166 aangehouden, waarbij wordt uitgegaan dat alle ankers worden beproefd conform de
richtlijn.
• De h.o.h.-afstand van de ankers is net als voor de palen aangehouden op 1,4 m. Vanwege de
groepswerking tussen de ankers is het trekdraagvermogen berekend op dezelfde werkwijze als
NEN9997-1 en CUR236 voor trekpalen. Omdat het een enkele rij ankers betreft is daarbij
conservatief uitgegaan van randpalen.
• Voor de αt;i is 0,012 aangehouden op basis van NEN9997-1 en CUR236 voor trek-/ankerpalen.
Vanuit CUR166 mag voor αt;i in principe 0,015 worden aangehouden voor
schroefinjectieankers. Echter omdat dit verticale ankers betreft wordt veiligheidshalve de
NEN9997-1/CUR236 aangehouden, waarbij wel wordt aangehouden dat de ankers allen
beproefd worden en derhalve de waarde 0,012 mag worden aangehouden.
• Omdat alle ankers conform CUR166 dienen te worden beproefd is voor de ξ-factor 1,0
aangehouden.
• De diameter groutlichaam is aangehouden op 250 mm.
• Conservatief is uitgegaan is van trek-0 wisselbelasting γm;var;qc = 1,25.
• Gezien het conservatisme in bovenstaande γm;var;qc en groepswerking is het lengte-effect (f3)
dat volgens CUR236 voor ankerpalen dient te worden meegenomen verwaarloosd. Bij een
voldoende grote staaldoorsnede, hetgeen bij ankers met groutlichamen 250 mm kan worden
verwacht, is het lengte-effect voor dit type anker verwaarloosbaar.
• De maximale belasting op trek (UGT) is als volgt aangehouden:
o Verticale component schoorpaal 427 kN/m * sin(78,7) * 1,1 = 461 kN/m
o Neerwaartse belasting vanuit de sloof 49 kN/m * 0,9 = -44 kN/m
De factor 1,1 op de belasting volgt uit NEN9997-1 9.7.5. Bij een h.o.h.-afstand van 1,4 m volgt
daaruit een trekbelasting op het anker van 583 kN;
• Voor het maaiveldniveau ter plaatse van de verankering is een conservatief effectief
gemiddelde waarde aangehouden van NAP 0 m;
• Sondering DKM19 is als maatgevend aangehouden waarbij de positieve schachtwrijving pas
vanaf een diepte van NAP -9,0 m is meegenomen. Dit omdat er tussen NAP -6,5 m en NAP -9
m enkele stoorlaagjes worden aangetroffen;
• Eigengewicht van het anker is verwaarloosd.
Ø 250 mm
Pagina 18 van 22
Conradkade Den Haag
Hieruit volgt dat bij een groutlichaam van 250 mm het draagvermogen wordt behaald met een
groutlichaam vanaf NAP -9 m tot NAP -22 m.
De nadere dimensionering van de verankering valt buiten het kader van dit rapport. Opgemerkt wordt
daarbij dat conform CUR166 deze ankers ook moeten worden beschouwd op ankeruitval. Bij de
verdeling van de ankers in de langsrichting van de sloof dient er dan rekening te worden gehouden
dat herverdeling van de belasting naar naastgelegen ankers mogelijk moet zijn.
Voor de berekende waarden van krachten en vervormingen wordt verwezen naar de voorgaande
paragrafen.
Fugro is niet verantwoordelijk voor door derden uitgevoerde detailberekeningen van de gehele
damwandconstructie. Als bij de detailberekeningen afwijkende uitgangspunten worden gehanteerd,
dient ook de hier gerapporteerde berekening te worden herzien.
Pagina 19 van 22
Conradkade Den Haag
5. Uitvoeringsaspecten
5.1 Stalen buispalen
Voor algemene richtlijnen betreffende de installatie van deze grondverdringende palen wordt
verwezen naar NEN-EN 12699 Uitvoering van bijzonder geotechnisch werk - Verdringingspalen.
De stalen buispalen dienen te worden geïnstalleerd door een gerenommeerd en in dit paaltype
gespecialiseerd bedrijf.
Toezicht dient plaats te vinden op basis van CUR Aanbeveling 114 "Toezicht op de realisatie van
paalfunderingen".
Voor informatie en aanbevelingen met betrekking tot de wijze van uitvoering wordt verwezen naar de
bijlage E "Uitvoering Heiwerk Stalen Buispalen".
Door het (inwendig) heien van stalen buispalen zullen trillingen worden opgewekt. De invloed van
deze trillingen op de belendingen is afhankelijk van onder meer de staat en funderingswijze van deze
belendingen. Desgewenst kunnen door Fugro tijdens het heien de trillingen worden gemeten en op
basis van de richtlijnen van de Stichting Bouw Research (SBR) worden getoetst.
Damwanden kunnen heiend, trillend of drukkend op diepte worden gebracht. De wijze waarop de
damwandplanken kunnen worden aangebracht en eventueel verwijderd is sterk afhankelijk van de
bodemopbouw, de kwaliteit van de belendende bebouwing en de wijze waarop deze is gefundeerd,
de aanwezigheid van kabels en leidingen en de bereikbaarheid van de locatie voor bouwmaterieel. De
mogelijkheid om planken schadevrij in de grond te brengen is globaal getoetst aan de richtlijnen van
NVAF (Schadevrij installeren van stalen damwand in Nederland) opgenomen in bijlage B van CUR-
publicatie 166 Deel 1. Deze toets geeft geen beoordeling van mogelijke schade aan belendingen.
Binnen onze opdrachtverlening is geen ruimte om op deze aspecten nader in te gaan. Desgewenst
kunnen wij u hierin nader adviseren. Verder wordt verwezen naar NEN-EN 12063, de Europese norm
voor de uitvoering van damwanden.
In het kader van het Bouwbesluit 2012 kan een toets op trilling- en geluidhinder noodzakelijk zijn. De
toets op geluidhinder is met name van belang als sprake is van belendende woningen, scholen en
ziekenhuizen.
5.2.3 Trillingen
Heiend of trillend inbrengen van damwanden brengt trillingen in de bodem die uitdempen naarmate
de afstand tot de trillingsbron toeneemt. Deze trillingen kunnen schadelijk zijn voor belendingen,
hinderlijk zijn voor personen in de belendingen en/of storing geven van in de belendingen opgestelde
Pagina 20 van 22
Conradkade Den Haag
Desgewenst kan door Fugro een trillingsrisicoanalyse worden opgesteld, waarmee inzicht wordt
verkregen in de te verwachten trillingsniveaus en de invloed hiervan op gebouwen, personen en
apparatuur. De analyse wordt opgesteld conform de berekeningsmethodiek zoals deze is opgenomen
in de CUR 166 “Damwandconstructies”. De geprognosticeerde intensiteiten worden getoetst aan de
grenswaarden uit de SBR richtlijnen (A, B en/of C).
Desgewenst kunnen door Fugro tijdens de bouwactiviteiten de trillingen worden gemeten en op basis
van de SBR richtlijnen (A, B en/of C) worden getoetst.
In dit kader wordt opgemerkt dat de zettingen achter de damwand door intrillen, heien of trekken
over het algemeen groter zijn dan de zettingen door uitbuiging van de damwand. Desgewenst kan
deze invloed op achterliggende constructies nader worden geanalyseerd.
Trillingen in de ondergrond kunnen worden beperkt door de toepassing van een hoogfrequent
trilblok met variabel moment en kunnen worden voorkomen door de damwanden drukkend op diepte
te brengen (b.v. met de Silent Piler Methode).
5.2.4 Geluid
Door de bouwactiviteiten wordt geluid geproduceerd, dat mogelijk tot overlast in de omgeving kan
leiden. De invloed van het geluid bij de belendingen is afhankelijk van onder meer de afstand tussen
de geluidbron en de ontvanger en de meteorologische omstandigheden.
Desgewenst kan door Fugro een geluidsprognose (bouwlawaai) worden opgesteld, waarmee inzicht
wordt verkregen in de te verwachten geluidsniveaus. De analyse wordt opgesteld conform het
handboek “Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai” van VROM. De geprognosticeerde
geluidbelastingen worden getoetst aan de waarden uit de Circulaire bouwlawaai 2010.
5.2.5 Verankering
De draagkracht (uittrekkracht) van de groutankers dient te worden gecontroleerd met behulp van
controleproeven en langeduur proeven, zie CUR-publicatie 166 Deel1 §7.3.
De nadere dimensionering van de verankeringsconstructie valt buiten het kader van dit rapport.
Opgemerkt wordt daarbij dat conform CUR166 deze ankers ook moeten worden beschouwd op
ankeruitval.
Pagina 21 van 22
Conradkade Den Haag
Bijlagen
◼ A – Sonderingen DKM10, 18 en 19
◼ B – Berekening last-zakkingsgedrag en veerconstante schoorpalen
◼ C – Resultaten D-SheetPiling gunstige situatie
◼ D – Resultaten D-SheetPiling ongunstige situatie
◼ E – Uitvoeringsaspecten stalen buispalen
Pagina 22 van 22
UNIPLOT 05.36.nl / QcFsClass-R3.ucf / 2019-09-25 10:59:38
Indicatieve bodembeschrijving
Wrijvingsweerstand,fs [MPa] Wrijvingsgetal,Rf [%]
.0 .1 .2 .3 .4 .5 10 8 6 4 2 0 Automatisch gegenereerd uit data
van de sondering, geldig onder
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 grondwaterpeil (Robertson 1990, NL corr.)
Hellingshoek α
Conusweerstand,qc [MPa]
5
3
Diepte t.o.v. NAP [m]
2 2.12
Zand
0.12
1 2.00 m voorgeboord
0
1
ZAND, zwak siltig tot siltig
-1
-2
0
-3
1
-4
ZAND, zwak siltig tot siltig
-5
-6 2
-7
ZAND tot ZAND, grindig
3 ZAND, zwak siltig tot siltig
-8 ZAND tot ZAND, grindig
-9
4 ZAND, zwak siltig tot siltig
-10
5
ZAND, zwak siltig tot siltig
-11
ZAND tot ZAND, grindig
39
35 ZAND, zwak siltig tot siltig
-12 6
32
1019-149918
8
-15
ZAND, zwak siltig tot siltig
-16
9
-17
10
-18
-19 11
-20 12
ZAND, zwak siltig tot siltig
-21 13
-22 14
-23 15
-24 16
16
-25
-26
-27
DKM10 - 1
Opg. : JSL/ d.d. 18-sep-2019 Coord.: X= 79308.5 m Y= 455312.2 m Systeem: RD Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 22476-1
Toepassingsklasse 2. Test type TE2
Get. : U.Gumuliauskaite d.d. 24-sep-2019 MV = NAP +2.12 m Conus: CP15-CF75PB1SN2 1701-2607 Conustype: A = 1510 mm2 ; A = 19895mm2
c s
Indicatieve bodembeschrijving
Wrijvingsweerstand,fs [MPa] Wrijvingsgetal,Rf [%]
.0 .1 .2 .3 .4 .5 10 8 6 4 2 0 Automatisch gegenereerd uit data
van de sondering, geldig onder
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 grondwaterpeil (Robertson 1990, NL corr.)
Hellingshoek α
Conusweerstand,qc [MPa]
5
3
Diepte t.o.v. NAP [m]
-1
-2
-2.61
-3
1.88 m Casing in bodem
-4
2
-5
-6
1
2 ZAND, zwak siltig tot siltig
-7
ZAND, zwak siltig tot siltig
-8
ZAND, zwak siltig tot siltig
-9
ZAND, zwak siltig tot siltig
-10
32
-13
-17 33
33
-18
-19
3
ZAND, zwak siltig tot siltig
-20
-21
-22
37
35 3
-23
-24
-25
-26
-27
DKM18 - 1
Opg. : JBL d.d. 15-okt-2019 Coord.: X= 79272.0 m Y= 455308.9 m Systeem: RD Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 22476-1
Toepassingsklasse 2. Test type TE1
Get. : G.Bosch d.d. 22-okt-2019 Bodem= NAP -2.61 m Conus: CP15-CF75SN2 1701-2811 Conustype: A = 1510 mm2 ; A = 19895mm2
c s
Indicatieve bodembeschrijving
Wrijvingsweerstand,fs [MPa] Wrijvingsgetal,Rf [%]
.0 .1 .2 .3 .4 .5 10 8 6 4 2 0 Automatisch gegenereerd uit data
van de sondering, geldig onder
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 grondwaterpeil (Robertson 1990, NL corr.)
Hellingshoek α
Conusweerstand,qc [MPa]
5
3
Diepte t.o.v. NAP [m]
-1
-2
-2.61
-3
1.70 m Casing in bodem
-4
1
-5
-6
ZAND, zwak siltig tot siltig
-7 ZAND, zwak siltig tot siltig
-9
1
ZAND, zwak siltig tot siltig
-10
31
-13 ZAND, zwak siltig tot siltig
-14
1
-15
-18
31
-19
-21
2
34
-22 33
35
31 2
-23
-24
-25
-26
-27
DKM19 - 1
Opg. : JBL d.d. 16-okt-2019 Coord.: X= 79292.9 m Y= 455295.8 m Systeem: RD Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 22476-1
Toepassingsklasse 2. Test type TE1
Get. : G.Bosch d.d. 22-okt-2019 Bodem= NAP -2.61 m Conus: CP15-CF75SN2 1701-2811 Conustype: A = 1510 mm2 ; A = 19895mm2
c s
Figuur B-1: Last-zakkingsgedrag schoorpaal stalen buis rond 324 mm (wanddikte 8 mm en 1,4 mm corrosie) gevuld met
beton, PPN NAP -11,5 m, DKM19
Figuur B-2: Veerconstante schoorpaal stalen buis rond 324 mm (wanddikte 8 mm en 1,4 mm corrosie) gevuld met beton,
PPN NAP -11,5 m, DKM19
Bijlage B
Bijlage C: Resultaten D-SheetPiling gunstige situatie
Maatgevende doorsnede
Conradkade Den Haag
Depth [m]
Depth [m]
Email
Phone
AZ 18 -700 (S240)
-3.5 -3.5 -3.5
-
-
10/13/2022
-60 -40 -20 0 20 40 60 -40 -20 0 20 40 -80 -60 -40 -20 0 20 40 60 80 100
Max: 0.0 - Min: -38.6 Max: 37.6 - Min: -22.5 Max: 43.2
Figuur C-1: Resultaat D-SheetPiling – gunstige situatie – fase 3 UGT – maximale momenten en dwarskrachten
-
form.
ctr.
drw.
Maatgevende doorsnede
Conradkade Den Haag
Depth [m]
Depth [m]
Email
Phone
AZ 18 -700 (S240)
-3.5 ZAND, los gepakt -3.5 -3.5
-
-
10/13/2022
-60 -40 -20 0 20 40 60 -40 -20 0 20 40 -80 -60 -40 -20 0 20 40 60 80 100
Max:
ZAND, los 8.3 - Min:ZAND,
gepakt -23.7los gepakt Max: 35.4 - Min: -22.9 Max: 84.3
-
Figuur C-2: Resultaat D-SheetPiling – gunstige situatie – fase 5 UGT – maximale stempelkrachten
form.
ctr.
drw.
Bijlage C
ZAND, matig vast ZAND, matig vast
Conradkade Den Haag
Maatgevende doorsnede
Conradkade Den Haag
Depth [m]
Depth [m]
Email
Phone
AZ 18 -700 (S240)
-3.5 ZAND, los gepakt -3.5 -3.5
-
-
10/13/2022
-60 -40 -20 0 20 40 60 -40 -20 0 20 40 -80 -60 -40 -20 0 20 40 60 80 100
Max:
ZAND, los 0.0 - Min:ZAND,
gepakt -22.5los gepakt Max: 19.7 - Min: -16.6 Max: 18.3
Figuur C-3: Resultaat D-SheetPiling – gunstige situatie – fase 5 BGT – maximale vervormingen
-
form.
ctr.
drw.
Bijlage C
Bijlage D: Resultaten D-SheetPiling ongunstige situatie
Maatgevende doorsnede
Conradkade Den Haag
Depth [m]
Depth [m]
Email
Phone
AZ 18 -700 (S240)
-3.5 ZAND, los gepakt -3.5 -3.5
-
-
10/13/2022
-80 -60 -40 -20 0 20 40 60 80 -60 -40 -20 0 20 40 60 -100 -50 0 50 100 150
Max:
ZAND, los 54.2 - Min:
gepakt -3.3los gepakt
ZAND, Max: 54.4 - Min: -25.1 Max: 11.8
Figuur D-1: Resultaat D-SheetPiling – ongunstige situatie – fase 4 UGT – maximale momenten (hoge k-waarde
-
form.
ctr.
drw.
schoorpaal)
Conradkade Den Haag
Depth [m]
Depth [m]
Email
Phone
AZ 18 -700 (S240)
-3.5 ZAND, los gepakt -3.5 -3.5
-
-
10/13/2022
-80 -60 -40 -20 0 20 40 60 80 -60 -40 -20 0 20 40 60 -100 -50 0 50 100 150
drw.
Figuur D-2: Resultaat D-SheetPiling – ongunstige situatie – fase 5 UGT – maximale dwarskrachten en stempelkrachten
(hoge k-waarde schoorpaal)
Depth [m]
Depth [m]
Email
Phone
AZ 18 -700 (S240)
-3.5 ZAND, los gepakt -3.5 -3.5
-
-
10/13/2022
-80 -60 -40 -20 0 20 40 60 80 -60 -40 -20 0 20 40 60 -100 -50 0 50 100 150
Max:
ZAND, los 9.8 - Min:ZAND,
gepakt -16.2los gepakt Max: 28.8 - Min: -18.1 Max: 19.3
Figuur D-3: Resultaat D-SheetPiling – ongunstige situatie – fase 5 BGT – maximale vervormingen (lage k-waarde
-
ctr.
drw.
schoorpaal)
Bijlage D
Standaard bijlage
Toezicht dient plaats te vinden op basis van CUR Aanbeveling 114 Toezicht op de realisatie van
paalfunderingen. In het bijzonder dient op de volgende aspecten te worden gelet.
Heivolgorde
De eerste paal van het project dient te worden geheid ter plaatse van een sondering aangezien de
draagkracht van de palen berekend is met behulp van sonderingen.
De relatie van het heigedrag met het sondeerbeeld kan worden vastgesteld door het aantal slagen
per 0,25 m paalzakking te registreren (kalenderen). Het bij de eerste sondering gevonden
kalenderbeeld wordt als maatstaf voor de overige palen genomen. Van iedere paal dient daarom, over
het traject in de draagkrachtige zandlaag, de kalender te worden opgenomen. Voor iedere volgende
sondering is het noodzakelijk om het kalenderbeeld te controleren en zo nodig de maatstaf bij te
stellen.
Bij een verschillend inheiniveau tussen de sonderingen, wordt aanbevolen om het heiwerk aan te
vangen bij het diepste inheiniveau. Aangezien dan van “laag naar hoog” wordt geheid is een betere
controle mogelijk op het benodigde inheiniveau voor de overige palen.
Bij het heien van grote groepen palen dient 'van binnen naar buiten' te worden gewerkt. Door het
verdichten van zandlagen, kan een andere volgorde onnodig zwaar heiwerk tot gevolg hebben.
Advies en berekening
De uitgangspunten die bij het berekenen van de draagkracht zijn gehanteerd, dienen op het werk te
worden gecontroleerd. Aan de volgende zaken dient aandacht te worden besteed:
Verhouding heiblok-paal-draagkracht
Doorgaans wordt gezocht naar een verhouding heiblok-paal-draagkracht die een eindkalender
oplevert van 15 à 25 slagen per 0,25 m.
Stalen buispalen worden meestal op diepte gebracht door middel van inwendig heien, dat wil zeggen
met een heiblok in de buis. De diameter van het heiblok kan derhalve niet groter zijn dan de
inwendige diameter van de stalen buis, hetgeen bijna altijd een relatief slank blok oplevert. De
diameter van het blok moet niet te groot worden gekozen aangezien anders hei-energie verloren
gaat, namelijk door wrijving van het blok langs de buiswand en/of doordat de lucht niet voldoende
snel langs het blok kan ontsnappen (luchtkussen- of zuigereffect). Het benodigde gewicht van het
heiblok moet daarom in de lengte gezocht worden en/of (soms) in de toepassing van een loden kern.
In verhouding met normale geheide palen, zoals bijvoorbeeld prefab betonpalen, is er doorgaans
sprake van een licht heiblok, resulterend in relatief hoge kalenderwaarde. Dit suggereert een goede
'stuit', wat niet per definitie het geval hoeft te zijn. Het is sterk af te raden om zonder overleg met de
geotechnisch adviseur af te wijken van het voorgeschreven paalpuntniveau. Het kan voorkomen dat
lagen, die alleen met zwaar heiwerk zijn te passeren, toch niet voldoende draagkrachtig zijn.
Afwijkende kalenderwaarden
Een afwijkende kalenderwaarde kan worden veroorzaakt door de bodemopbouw, maar ook andere
factoren kunnen hiervoor aanleiding zijn. Een oorzaak kan bijvoorbeeld worden gezocht in de opbouw
van de paal; een stalen buispaal met een verbrede voetplaat kan onder sommige omstandigheden
afwijkende kalenderwaarden geven. Verder kan de kalenderwaarde worden beïnvloed door de
volgende factoren:
Bij een lage kalenderwaarde kan sprake zijn van een te lage draagkracht. Bij twijfel is het noodzakelijk
contact op te nemen met de constructeur en de geotechnisch adviseur. In onderling overleg kan dan
tot één of meer van de volgende maatregelen worden besloten:
◼ Het na-heien van palen, waarbij over een traject van 0,25 m het aantal slagen per 0,05 m
paalzakking wordt geregistreerd; op deze wijze kan worden onderzocht in hoeverre
wateroverspanning de oorzaak is;
◼ Het uitvoeren van controlesonderingen, om te onderzoeken in hoeverre een afwijkende
bodemopbouw de oorzaak is;
◼ Het plaatsen van een extra paal.
De diepte van de bovenkant van de draagkrachtige zandlaag op de hei-locatie kan afwijken van het
uitgevoerde grondonderzoek. Indien geen controlesonderingen kunnen worden gemaakt, kan het
juiste paalpuntniveau als volgt worden bepaald:
◼ Uit het advies wordt afgeleid hoe diep de paalpunt in de draagkrachtige zandlaag staat;
◼ Aan de hand van de kalenders van de op of nabij een sondering geheide paal, wordt bepaald bij
welke kalenderwaarde de paalpunt de zandlaag raakt. Deze kalenderwaarde wordt in principe
voor het gehele werk aangehouden. Alleen als er van heiblok wordt gewisseld, dient een andere
representatieve kalenderwaarde te worden vastgesteld;
◼ De paal wordt vervolgens tot de uit het advies afgeleide diepte in de zandlaag geheid. Indien
deze diepte gering is, bijvoorbeeld 0,3 à 0,4 m, dienen bij het kalenderen geen tochten van
0,25 m te worden aangehouden maar tochten van 0,05 m of 0,10 m.
Tevens dient te worden vastgelegd hoe de palen zijn samengesteld wat betreft de schachtafmeting,
de wanddikte van de buis, de afmeting van de voetplaat en/of van de buisvoet.
Als gevolg van obstakels in de grond kan de punt van de stalen buispaal uit de goede richting
verlopen. De buispaal kan dan gebogen in de grond komen te staan. Een zekere afwijking van de
ideale lijn (verticale stand) wordt geaccepteerd, zie art 8.2.1 NEN-EN 126999:2015.
De controle op de grootte van de buiging van de paal kan worden uitgevoerd door het in de paal
laten zakken van een lamp. Een gedeelte van de op de bodem van de paal aanwezige grindprop moet
nog te zien zijn. Door berekening dient te worden aangetoond dat de paalschacht voldoende
draagkracht heeft en of extra wapening nodig is.
Als de paal het gewenste paalpuntniveau heeft bereikt, dient de paalschacht te worden gevuld met
betonmortel en dient een kopnet te worden aangebracht.
Voordat beton wordt gestort, dient gecontroleerd te worden dat de paal schoon is en dat er geen
water in staat. In een paal waar water staat mag geen beton worden gestort.
In dit verband wordt opgemerkt dat een paal tijdens het heiproces al lek kan raken. In principe is het
niet altijd nodig een lekkende paal geheel af te keuren. Het lek dient echter wel in een zo vroeg
mogelijk stadium te worden gedicht. Indien dergelijke lekken zich voordoen, moet de constructeur
van het werk hiervan op de hoogte worden gebracht.
Uit het voorgaande kan worden opgemaakt dat tijdens het heien van stalen buispalen met vele
factoren rekening moet worden gehouden. Deskundig toezicht tijdens het heien van dit type palen is
dan ook gewenst.