Professional Documents
Culture Documents
CUR Aanbeveling 25
Korte ankers in beton : berekening en uitvoering
Tweede, herziene uitgave (2000)
Eerste uitgave dateert van 1991.
Voorwoord
Bestaande rekenregels voor ingestorte ankers zijn gebaseerd op de verankeringslengte zoals
die van wapeningsstaven in gewapend beton.
In de dagelijkse praktijk worden zeer veel constructieve bevestigingen toegepast met korte
ingestorte ankers of achteraf ingeboorde ankers
De relatief korte verankeringslengte (ongeveer 10 maal de diameter) voldoet niet aan de
klassieke rekenregels van gewapend beton.
Op basis van zeer veel experimenteel onderzoek is de kennis omtrent het gedrag van ankers
sterk toegenomen.
Dit gaf aanleiding tot
1) Europese goedkeuringsrichtlijn van de EOTA (European Organisation for Technical
Approvals) : Guideline for European Technical Approval of Metal Anchors for Use in
Concrete Part 1 Anchors in general
Part 2 Torque-controlled Expansion Anchors
Part 3 Undercut Anchors
Part 4 Deformation-controlled Anchors
Part 5 Bonded Anchors (Draft)
Annex A Details of Tests
Annex B Tests for admissible service conditions – Detailed information
Annex C Design methods for Anchorages
Een ETA is een Europese goedkeuring
Een ETAG is een Europese goedkeuringsrichtlijn
2) CEB (nu FIB) nr 216(1994) State-of-the-Art / Fastenings to Concrete and Masonry
Structures
Nr 233(1997) Design of fastenings in concrete. Design Guide Parts
1to3
De CEB 233 en de ETAG hebben als basis gediend voor het CUR-rapport.
De veiligheid van een ankerverbinding wordt bepaald door een goed ontwerp en , veel meer
dan bij andere constructies, door een correcte uitvoering. Om die reden is CUR opgesplitst in
twee delen : constructieve aspecten en uitvoeringstechnische aspecten.
De uitvoering van ankers op de bouwplaats krijgen niet altijd de aandacht die ze behoren te
krijgen. De kwaliteitszorg bij de uitvoering moet worden verbeterd.
CUR wijkt af van CEB : in CUR worden meer ankertypen behandeld ; in CUR wordt gewerkt
met kubusdruksterkte ipv cilinderdruksterkte zoals in CEB waardoor enkele constanten
afwijken.
DEEL I Berekeningsmethode
1. Onderwerp
Korte ankers zijn ankers waarvoor l<=20d. Voor ingestorte ankerstaven met grotere
verankeringslengte wordt 9.16 van NEN6720 toegepast. Opmerking RDB quid EC/NBN
2. Toepassingsgebied
Beton met toeslagmaterialen conform 5.1.1.1 van NEN 6720. Beton volgens NEN 6720
en betonsterkteklassen B25 tem B65. Gemakkelijkheidshalve onderstellen dat het beton
gescheurd is. Het beton is niet gescheurd als 6.5 geldt (zie laatste § van hoofdstuk 6). Het
gebeurt nog vaak dat eigenschappen van lijmankers gebaseerd zijn op ongescheurd beton!
Toepassing van lijmankers in gescheurd beton is toegestaan als eigenschappen gebaseerd
zijn op ongescheurd beton (EOTA: Guideline for European Technical Approval of Metal
Anchors for Use in Concrete Part 5 Bonded anchors Final Draft).
De ankertypen zijn ingestorte ankers, ankerrails met verbrede kop en achteraf aan te
brengen ankers zoals momentgecontroleerde spreidankers, momentgecontroleerde
acherinsnijdende ankers en lijmankers.
3. Definities
Bij korte lijmankers wordt onderscheid gemaakt tussen capsule ankers (twee-
componenten lijm in glazen capsule die wordt verbrijzeld) en niet-capsule ankers zoals
injectie-lijmankers waarvan via injectiespuit de lijm wordt aangebracht. Deze lijm kan op
chemische basis zijn of op niet-chemische basis (cementgebonden lijm).
4. Symbolen
5. Eisen en bepalingsmethoden
6. Algemene voorwaarden
Voor de berekening van een ankerverbinding moeten een aantal eigenschappen van ankers
bekend zijn : de karakteristieke sterkte horende bij de onderscheiden
bezwijkmechanismen ; de aan te houden minwaarden van hart op hartafstand, afstand tot
randen van betonelement en minimale elementendikte waarbij de capaciteit van anker niet
wordt gereduceerd door aanwezigheid van andere ankers, betonranden of elementendikte ;
de partiële veiligheidsfactor γ2.
De bezwijkmechanismen worden weergegeven in onderstaande figuren.
scr,sp en ccr,sp : min waarde voor resp hart-op-hartafstand en randafstand waarvoor geldt dat
capaciteit horend bij uitbreken van betonkegel niet wordt beïnvloed door mogelijk splijten
van beton
als ccr,N >= ccr,sp zal het bezwijkmechanisme splijten niet optreden en is toetsing volgens
8.2.1.5 niet nodig.
Partiële veiligheidsfactoren
Voor beton geldt γMc=γMp=γMsp=γMcb=γ1 γ2
γ1=1.8 (betonbezwijken)
γ2=1à1.4 (houdt rekening met onzekerheden bij plaatsing :1 voor hoge betrouwbaarheid ;
1.2 voor normale betrouwbaarheid en 1.4 voor lage maar steeds acceptabele
betrouwbaarheid)
Eerste indicatie : ingestorte ankers en momentgecontroleerde achterinsnijdende ankers :
1.0 ; momentgecontroleerde ankers : 1.2 en lijmankers 1.4. ; afschuiving 1.0
Voor staal geldt :
Ongescheurd beton
Anker bevindt zich in ongescheurd beton als voor elke belastingscombinatie het anker
zich in bruikbaarheidstoestand over de volledige diepte in niet gescheurd beton bevindt :
σL + σR <= 0 met σL = spanning tgv uitwendige belasting en σR = spanning tgv
verhinderde inwendig opgelegde vervormingen (krimp) of uitwendig opgelegde
vervormingen (steunpuntszettingen of temperatuursvariaties). Bij ontstentenis van
gedetailleerde berekeningen neemt men σR = 3 Mpa. Beton is meestal gescheurd.
7. Krachtsverdeling
8. Dimensionering en toetsing
ψs,N
ψs,N = 0.7 + 0.3 (c/ccr,N) <= 1 met c kleinste afstand tot één van de randen van het beton
ψec,N
ψec,N = 1 / (1+2(eN/scr,N)) <= 1 met eN de excentriciteit van de resultante van de trekkracht
tov het zwaartepunt van de op trek belaste ankers
ψre,N
ψre,N = 0.5 + (hef/200) <= 1
ψucr,N
voor spreidankers, ingestorte ankers en ankerrails
ψucr,N = 1 in gescheurd beton en ψucr,N = 1.4 in niet gescheurd beton
voor lijmankers
ψucr,N = 1
Splijten
Splijten tgv plaatsen van anker en monteren van verbinding
Zijdelings uitbreken
Enkel voor ingestorte ankerbouten en ankerrrails
MRk,s =
M0Rk,s (1-Nsd/NRd,s)
M0Rk,s = 1.2 Wel fyk
Betonachteruitbreken
VRk,cp = k3 NRk,c
Met k3 volgens proeven ETAG of 1 als hef < 60mm en 2 als hef >= 60mm
Betonrandbreuk
VRk,c = V0Rk,c ψA,V ψh,V ψs,V ψec,V ψa,V ψucr,V
Met V0Rk,c = k4 f’ck0.5 c11.5
k4 = 0.45 dnom0.5 (lf/dnom)0.2 [N0.5/mm0.5] voor alle ankers behalve de ankerrails
ψA,V = Αc,V/Α0c,V
ψh,V = (1.5 c1 / h ) (1/3) >= 1
ψs,V = 0.7 + 0.3 (c2/1.5 c1) <= 1
ψec,V = 1 / (1+2(ev/3c1)) <= 1
ψa,V = 1.0 voor 0°<=αV<=55°
ψa,V = 1/(cosαV+0.5sinαV) voor 0°<=αV<=55°
ψa,V = 2.0 voor 90°<=αV<=180°
ψucr,V = 1.0 gescheurd beton zonder randwapening
ψucr,V = 1.2 gescheurd beton met een rechte randwapening met dia >= 12mm
ψucr,V = 1.4 gescheurd beton met een rechte randwapening met dia >= 12mm
8.4 Bruikbaarheidstoestand
Ter info
DEEL II Uitvoeringsaspecten
1.Onderwerp
eisen en richtlijnen voor uitvoering van constructieve verbindingen met korte ankers in beton
2. Toepassingsgebied
3. Termen en definities
doorvoergat
voorsteekmontage
doorsteekmontage
capsule-lijmanker
injectie-lijmanker
gegoten lijmanker
ankerstang
4. Projectspecificaties
5. Plaatsingsprocedure
5.1 Algemeen
- boorgaten loodrecht op beton
- aanwezigheid van leidingen nagaan
- aanwezigheid van wapening nagaan
- wapening niet doorboren zonder toestemming
- boorgatdiepte respecteren
- bij temperaturen onder 0°C vermijden dat water in boorgat komt
- indien vervormingen beperkt moeten worden dient er nagespannen te worden na 24
uur tot het vereiste draaimoment
5.5 Lijmankers
- types : capsule-ankers (lijm=kunsthars) en niet-capsule-ankers (lijm=kunsthars of
cementgebonden)
- wanneer gelast moet worden moet men voorkomen dat de temperatuur te hoog oploopt
- capsule-ankers
o plaats van ankers nauwkeurig aftekenen
o boren met voorgeschreven diameter op voorgeschreven diepte
o hoeveelheid mortel precies afgepast => boorgat binnen relatief kleine
maattoleranties (bij diamantgeboorde gaten weet men niet precies waar de kern
afbreekt)
o bij sommige lijmankers op basis van kunsthars is de aanwezigheid van vocht in
het boorgat ongewenst (zie productspecificatie) => geen diamantboor
o voor het plaatsen van capsule de werkelijke diepte controleren
§ te ondiep gat => op juiste diepte boren
§ te diep gat (>10mm) => nog dieper maken zodat met speciale capsules
kan gewerkt worden (1.5 of 2 standaardplaatsingsdiepte)
o boorgat reinigen direct voor het plaatsen
o bij lange periode tussen boren gat en plaatsen van anker het ophopen van vuil
vermijden
o ankerstang voor het plaatsen ontvetten (=> goede hechting mortel) en
ontroesten
o ankerstang moet voorzien zijn van dieptemarkering (zodat men weet wanneer
het indraaien moet gestopt worden : indien te ver wordt de bodem van het gat
bereikt en wordt de mortel uit het gat gedraaid)
o meeste ankers worden aangebracht door hamerboormachine met draaiende
beweging en ingeschakeld slagmechanisme => speciaal uiteinde ankerstang
bewerkstelligt goede menging lijm en verbrijzeling glas
o sinds enkele jaren ook ankers die men niet moet indraaien => anker inbrengen
met hamer of hamerboormachine met uitgeschakeld draaimechanisme
o na het plaatsen mag men het anker niet beroeren gedurende de uithardingstijd
(uithardingstijd en minimale plaatsingstemperatuur in documentatie
leverancier)
o na de uithardingstijd de moer aandraaien met een gecalibreerde momentsleutel
- niet capsule-ankers
o zie capsule-ankers
o bij cementgebonden lijm moet men het boorgat bevochtigen
o plaatsen op grotere diepte is toegestaan mits aangepaste lengte anker en
hoeveelheid mortel (onmiddellijk)
Algemeen
- type anker komt overeen met hetgeen beschreven
- alle benodigde informatie over plaatsingsprocedure is aanwezig op werf
- plaatser is op de hoogte
- de benodigde gereedschappen zijn aanwezig
- goede kwaliteit van het beton ter plaatse van de verankering (geen grindnesten of
scheurvorming)
- geen wapening op de plaats van de te boren gaten
- zie plaatsingsprocedure
Bijkomend voor lijmankers
- kunsthars op basis van onverzadigde polyesterhars niet toepassen in beton in
milieuklasse 4 en 5 (NEN 5950) : sterkte neemt af door aanwezigheid van vocht
- niet alle lijmankersystemen zijn geschikt voor horizontale plaatsing en/of plaatsing
van onder naar boven
- bij het dieper plaatsen van anker letten op de minimaal vereiste dikte achter het
boorgat
- geschiktheid lijmankers bij extreme temperaturen (bv > 60°C)
Algemeen
- Proefbelasting op trek gelijk aan 1.5 de maatgevende rekenwaarde van de sterkte van
het anker (slip <= 0.2mm)
- Bij momentgecontroleerde ankers => proefbelasting niet nodig (aandraaimoment
volstaat)
- Bij lijmankers zonder aandraaimoment => proefbelasting op minimaal 5% (10% voor
de niet-capsule lijmankers gegoten in horizontaal of steiler gat)