You are on page 1of 30

WTCB

EEn uiTgavE van hET WETEnsChappElijk En TEChnisCh CEnTrum voor hET BouWBEdrijf

RappoRt ichtlijnen voor de toepassing van de eurocode 7 in Belgi


deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk Belaste funderingspalen

WTCB-Rapport nr. 12 2009

RappoRt

voor de toepassing van de eurocode 7 in Belgi


deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk Belaste funderingspalen

richtlijnen

Dit document werd opgesteld onder leiding van de WTCB-werkgroep Eurocode 7 - Palen, die de volgende leden telde : Areias, L. (RUG), Bauduin, C. (Besix & BGGG), Bottiau, M. (Franki Geotechnics B. & ABEF), Cloet, B. (Votquenne), Debacker, P. (Regie der Gebouwen), De Cock, F. (Geo.be & ABEF), De Vos, M. (WTCB), DHoore, S. (Adinco), Dupont, E. (Fundex & ABEF), Holeyman, A. (UCL), Hoppenbrouwers, W. (Seco), Huybrechts, N. (WTCB), Imbo, R. (Franki Geotechnics B.), Legrand, C. (WTCB), Maertens, J. (Jan Maertens bvba & KUL), Peiffer, H. (Alpha Studiebureau), Poorteman, F. (De Waal), Simon, G. (Ministre de lEquipement et du Transport), Thooft, K. (WenK), Trve, C. (CFE), Van Alboom, G. (Vlaamse Overheid Departement Mobiliteit en Openbare Werken), Vandemeulebroecke, S. (Planet Engineering) en Zaczek, Y. (Tractebel). Voorliggende richtlijnen zijn gebaseerd op de meest recente literatuur over dit onderwerp, evenals op proefgegevens omtrent het draagvermogen van funderingspalen. Bij de opstelling ervan werd een zo groot mogelijke bruikbaarheid nagestreefd. De leden van de werkgroep kunnen echter niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele onvolkomenheden in dit document. De in dit document opgenomen richtlijnen kunnen vanaf het ogenblik van hun publicatie in Belgi toegepast worden voor het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand (UGT) van axiaal op druk belaste palen. En jaar na hun verschijning zal de werkgroep deze richtlijnen evalueren en waar nodig bijsturen door een aangepaste versie van dit rapport te publiceren.
WETEnsChappElijk En TEChnisCh CEnTrum voor hET BouWBEdrijf
wtcB, inrichting erkend bij toepassing van de besluitwet van 30 januari 1947 maatschappelijke zetel : lombardstraat 42 te 1000 Brussel

Dit is een publicatie van wetenschappelijke aard. De bedoeling ervan is de resultaten van het bouwonderzoek uit binnen- en buitenland te helpen verspreiden.

Het, zelfs gedeeltelijk, overnemen of vertalen van de tekst van dit Rapport is slechts toegelaten na schriftelijk akkoord van de verantwoordelijke uitgever.

1 u

WTCB-Rapport nr. 12 2009

Inhoud

Voorwoord ....................................................................................... 4 1. 2. Inleiding.................................................................................... 5 Definities en symbolen ................................................................ 7 2.1 Definities............................................................................. 7 2.2 Symbolen ............................................................................ 9 Overzicht van de berekeningsmethode ........................................ 3.1 Algemeen .......................................................................... 3.2 Rekenwaarde van de belasting ............................................. 3.3 Rekenwaarde van het draagvermogen .................................. 3.4 Geotechnisch onderzoek...................................................... Rekenwaarde van het draagvermogen ........................................ 4.1 Puntweerstand ................................................................... 4.2 Wrijvingsweerstand ............................................................ 4.3 Totaal draagvermogen ........................................................ 4.4 Karakteristieke waarde van het draagvermogen ..................... 4.5 Rekenwaarde van het draagvermogen .................................. 12 12 13 13 16 18 18 20 22 23 25

3.

4.

Referenties .................................................................................... 26 Bijlage 1 Voorwaarden voor de toepassing van een gereduceerde modelfactor Rd2 .............................................................................. 27 Bijlage 2 Voorwaarden voor de toepassing van gunstigere installatiefactoren b en/of s ........................................................... 29

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 3/29

Voorwoord

Het eerste deel van de Eurocode 7 met als titel Geotechnisch ontwerp Algemene regels is in 2005 verschenen als de Belgische norm NBN EN 1997-1. Binnenkort zal ook de Belgische Nationale Bijlage hiervan gepubliceerd worden (NBN EN 1997-1 ANB). Deze legt onder meer een aantal keuzes en waarden vast op nationaal niveau, maar bepaalt daarentegen geen berekeningsmethoden. Parallel hiermee worden richtlijnen uitgewerkt die de toepassing van de Eurocode 7 in Belgi op een gedetailleerde en pragmatische manier beschrijven. Deze activiteiten worden uitgevoerd in de schoot van de interprofessionele WTCB-werkgroep Eurocode 7. Als input voor de commissiewerkzaamheden werd dankbaar gebruik gemaakt van de resultaten van diverse prenormatieve onderzoeksprojecten die georganiseerd werden door het WTCB en die mede gefinancierd werden door de Federale Overheidsdienst Economie en de ABEF. Dit document vormt het eerste luik van deze richtlijnen en licht het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand (UGT) van axiaal op druk belaste funderingspalen toe. Met de publicatie van dit praktische document zal het ontwerp van axiaal belaste palen een aantal fundamentele wijzigingen ondergaan. Zo wordt er van een deterministische methode overgestapt naar een semiprobabilistische aanpak en worden er procedures voorzien voor de optimalisering van het ontwerp en de valorisering van investeringen in een kwaliteitsvolle uitvoering. Daarnaast wordt er een kader geschapen voor de ontwikkeling van nieuwe systemen.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 4/29

1.

Inleiding

Dit document beschrijft het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen, aan de hand van de resultaten van statische sonderingen (CPTs). De volgende aspecten worden niet behandeld in dit document : de controle van het funderingselement op zich (Eurocode 2 voor betonnen palen, Eurocode 3 voor stalen palen, ) de controle van de zettingen (gebruiksgrenstoestand en uiterste grenstoestand van de bovenliggende constructie die onderhevig is aan de te grote (differentile) zettingen van de palen) andere belastingen dan axiale druk (horizontale belastingen, trekbelastingen, cyclische belastingen, dynamische belastingen, ) het draagvermogen van paalgroepen het draagvermogen van piled raft foundations de invloed van negatieve kleef de invloed van uitgravingen de controle op doorponsen. De ontwerper dient deze aspecten, indien van toepassing, te verifiren. In bepaalde gevallen (bv. voor palengroepen aangezet in of boven sterk samendrukbare grondlagen, voor boorpalen waarbij het draagvermogen voornamelijk afkomstig is van de puntweerstand of voor constructies die zeer zettingsgevoelig zijn), kan de gebruiksgrenstoestand maatgevend zijn. Een goed ontwerp is gebaseerd op een degelijk grondonderzoek. Daarbij moet er bijzondere aandacht besteed worden aan de kwaliteit, de uitgebreidheid en de rapportage van het grondonderzoek. Richtlijnen hiervoor worden gegeven in het tweede deel van de Eurocode 7 Geotechnisch ontwerp - Grondonderzoek en beproeving (NBN EN 19972), waaraan ook een Belgische Nationale Bijlage zal toegevoegd worden (NBN EN 1997-2-ANB). Bij de opstelling van voorliggende richtlijnen werd uitgegaan van de veronderstelling dat de palen worden uitgevoerd volgens de geldende uitvoeringsnormen, door gekwalificeerd personeel en met aangepast materiaal en materieel. Verder werd aangenomen dat de uitvoering degelijk wordt gecontroleerd en gemonitord (zie de uitvoeringsnormen voor verdringingspalen [NBN EN 12699] en boorpalen [NBN EN 1536]). De Eurocodes en deze richtlijnen zijn geldig voor courante constructies en ontwerpvoorwaarden, maar vervangen geenszins het engineering judgement.
Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 5/29

De richtlijnen zijn van toepassing op constructies van Geotechnische Categorie 2, zoals vermeld in 2.1 van de Eurocode 7. Voor uitzonderlijke constructies of voorwaarden zullen de Eurocodes en de richtlijnen gevalueerd worden met speciale aandacht voor de projectbijzonderheden en, desgevallend, aangepast en/of aangevuld. De waarden van de veiligheidsfactoren leiden tot een normaal en aanvaardbaar veiligheidsniveau. In bepaalde gevallen kan het aangewezen of toegelaten zijn om het betrouwbaarheidsniveau te verhogen, dan wel te verlagen. Aanwijzingen omtrent de keuze van het betrouwbaarheidsniveau en de wijze waarop dit doel bereikt kan worden, worden opgegeven in de NBN EN 1990 en de bijbehorende Nationale Bijlage. Deze richtlijnen zijn geldig voor funderingspalen met een lengte die minstens 7 maal groter is als de paaldiameter.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 6/29

2.

Definities en symbolen

2.1

Definities

Algemeen Voor de algemene definities wordt verwezen naar de NBN EN 1990 en de NBN EN 1997-1. Paalpuntniveau en paalbasisdiameter Het niveau van de paalpunt wordt gedefinieerd als het laagste niveau waarop de paalbasis zijn volledige sectie heeft. Merk op dat het paalpuntniveau voor bepaalde paaltypes niet overeenstemt met de fysische onderkant van de paal, zoals gellustreerd in afbeelding 1. De paalbasisdiameter Db is gelijk aan de maximale buitendiameter van de paalbasis.

Paalpuntniveau

Db

Db

Afb. 1 Voorbeeld van de definitie van het paalpuntniveau en de paalbasisdiameter.

Bij palen met een verbrede voetplaat moet deze laatste voldoende stijf zijn om weerstand te kunnen bieden aan de krachten waaraan ze onderhevig is tijdens de uitvoering van de paal, evenals tijdens het latere gebruik.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 7/29

Paalbasisoppervlakte De paalbasisoppervlakte Ab wordt voor de verschillende paalbasisvormen als volgt bepaald : 2 Db voor een cirkelvormige sectie : A b = 4 voor een vierkante of rechthoekige sectie : Ab = a * b, waarbij a en b respectievelijk de korte en de lange zijde van de rechthoekige sectie voorstellen voor een I-profiel of damplank : Ab = de staalsectie voor een open buispaal, situatie zonder propvorming (zie verder) : Ab = de staalsectie voor een open buispaal, situatie met propvorming (zie verder) : 2 Db Ab = . 4 Equivalente paalbasisdiameter Voor de bepaling van qb, b en (zie 4.1) wordt een equivalente paalbasisdiameter Db,eq ingevoerd : voor een cirkelvormige sectie : Db,eq = Db voor een vierkante of rechthoekige sectie :

Db,eq =
Db,eq =

4ab indien b 1,5 a

6 a2 indien b > 1,5 a, waarbij a en b respectievelijk de korte en de lange zijde van de rechthoekige sectie voorstellen

voor een I-profiel of damplank : Db,eq =

6 e2 , waarbij e de dikte van de flenzen voorstelt

voor een open buispaal, situatie zonder propvorming (zie verder) :


6 e2 , waarbij e de dikte van het staal voorstelt Db,eq =

voor een open buispaal, situatie met propvorming (zie verder) : Db,eq = Db voor andere secties dient Db,eq bepaald te worden aan de hand van van voorgaande regels en engineering judgement.
Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 8/29

Paalschachtomtrek De paalschachtomtrek s wordt voor de verschillende paaltypes als volgt bepaald : voor geprefabriceerde palen : de omtrek van de nominale sectie van de paalschacht voor geheide in de grond gevormde palen : de buitenomtrek van de voerbuis voor I-profielen en damplanken : de totale omtrek van de staalsectie
paalschachtomtrek

voor open buispalen, situatie zonder propvorming (zie verder) : de som van de binnen- en buitenomtrek van de buis voor open buispalen, situatie met propvorming (zie verder) : de buitenomtrek van de buis voor onderaan afgesloten stalen palen : de buitenomtrek van de buis voor schroefpalen met schacht in plastisch beton : de maximale buitenomtrek van het teruggetrokken systeem (buis of verdringingsboor). De in rekening te brengen breedte van de flenzen bedraagt maximum 10 cm (bv. 36/56) voor schroefpalen met verloren voerbuis : de buitenomtrek van de verloren voerbuis voor CFA-palen zonder voerbuis : de maximale buitenomtrek van het schroefblad voor verbuisde CFA-palen of boorpalen met voerbuis : de maximale buitenomtrek van de voerbuis voor boorpalen zonder voerbuis : de maximale buitenomtrek van de boorkop.

2.2

Symbolen

Wat de gebruikte symbolen betreft, wordt verwezen naar de NBN EN 1990 en de NBN EN 1997-1. Voor de duidelijkheid worden hieronder enkele van deze symbolen hernomen, evenals een aantal bijkomende symbolen, die specifiek zijn voor dit document : Ab : paalbasisoppervlakte a : korte zijde van een rechthoekige paalbasis b : lange zijde van een rechthoekige paalbasis Db : paalbasisdiameter Db,eq : equivalente paalbasisdiameter Dc : diameter van de conus van een CPT : diameter van de paalschacht Ds
Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 9/29

e F Fc Fd Fk Frep h qb qc qs R Rb Rc Rcal Rd Ri Rk Rm Rs b s b b F

: : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : :

dikte van de flenzen van een stalen profiel of dikte van het staal bij een open buispaal belasting axiale drukbelasting (Eng. : axial compression load) rekenwaarde van de belasting (Eng. : design value of an action) karakteristieke waarde van de belasting representatieve waarde van de belasting dikte van een grondlaag eenheidspuntweerstand conusweerstand eenheidswrijvingsweerstand weerstand puntweerstand drukweerstand van de grond (= draagvermogen van op druk belaste palen) (Eng. : compressive resistance) gekalibreerde weerstand rekenwaarde van de weerstand (Eng. : design value of the pile resistance) weerstand van de grond (draagvermogen van de paal), berekend op basis van de statische sondering i karakteristieke waarde van de weerstand van de grond gemeten waarde van de weerstand wrijvingsweerstand installatiefactor voor de puntweerstand installatiefactor voor de wrijvingsweerstand vormfactor voor een niet-cirkelvormige of niet-vierkante paalbasis factor voor de invloed van de gescheurdheid van de grond op de puntweerstand partile factor voor de puntweerstand, die rekening houdt met de kans op ongunstige afwijkingen van de werkelijke puntweerstand ten opzichte van de karakteristieke waarde partile factor voor de belastingen, die de kans op ongunstige afwijkingen van de werkelijke belasting ten opzichte van de representatieve waarde in aanmerking neemt. De factor houdt tevens rekening met onzekerheden op het model waarmee de belasting bepaald werd, evenals met geometrische variaties modelfactor partile factor voor de wrijvingsweerstand, die rekening houdt met de kans op ongunstige afwijkingen van de werkelijke wrijvingsweerstand ten opzichte van de karakteristieke waarde factor die de grondsoortafhankelijke verhouding geeft tussen de conusweerstand en de eenheidswrijvingsweerstand (onafhankelijk van het paaltype) reductiefactor voor palen met een verbrede basis factor

Rd s

: :

: : :

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 10/29

: : : : :

factor factor in rekening te brengen conversiefactor bij statische sonderingen met een mechanische conus correlatiefactor die onder meer rekening houdt met de variatie van de grondkarakteristieken over het terrein paalschachtomtrek.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 11/29

3.

Overzicht van de berekeningsmethode

3.1

Algemeen

Om aan te tonen dat een paalfundering in staat is de voorziene belastingen op te nemen zonder risico op een grondmechanische breuk, moet aan onderstaande ongelijkheid voldaan worden [NBN EN 1997-1 7.6.2.1 (1)] : (1) Fc,d Rc,d, waarbij : Fc,d : de rekenwaarde van de axiale drukbelasting op de paalfundering Rc,d : de rekenwaarde van het draagvermogen van de grond bij op druk belaste palen. De rekenwaarde van de axiale drukbelasting Fc,d wordt bepaald door de representatieve waarde van de belasting Fc,rep te vermenigvuldigen met een belastingsfactor F (zie 3.2). De rekenwaarde van het draagvermogen van de paal Rc,d wordt bepaald door de karakteristieke waarde van het draagvermogen Rc,k te delen door een weerstandsfactor b (voor de puntweerstand) of s (voor de wrijvingsweerstand) (zie 3.3 en 4). Wat betreft de waarden van deze belastings- en weerstandsfactoren, werd beslist om in ons land Ontwerpbenadering 1 (Design Approach 1) uit de Eurocode 7-1 [NBN EN 1997-1 2.4.7.3.4.2] aan te houden. Dit betekent dat men bij vergelijking (1) twee combinaties van partile factoren dient na te kijken. De eerste combinatie (DA1/1 Design Approach 1 Combination 1) staat voor de veiligheid ten opzichte van ongunstige afwijkingen van de belastingen, terwijl de tweede combinatie (DA1/2 Design Approach 1 Combination 2) de veiligheid ten opzichte van ongunstige afwijkingen van de weerstand vertegenwoordigt. Wat de bepaling van het draagvermogen van axiaal belaste palen betreft, zal de tweede combinatie altijd doorslaggevend zijn. Verder in de tekst zal de nadruk daarom voornamelijk op combinatie 2 komen te liggen. Voor de structurele berekening van de paal zelf, is het daarentegen de eerste combinatie die maatgevend is.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 12/29

3.2

Rekenwaarde van de belasting

Zoals hiervoor vermeld, wordt de rekenwaarde van de axiale belasting bepaald door de representatieve waarde van de belasting te vermenigvuldigen met een partile factor voor de belastingen : Fc,d = Fc,rep * F. (2) De in Belgi in rekening te brengen waarden voor de belastingsfactoren zijn vastgelegd in de NBN EN 1990 ANB. De waarden voor de blijvende en tijdelijke ontwerptoestanden zijn opgenomen in tabel 1. Voor accidentele ontwerptoestanden worden alle belastingsfactoren gelijkgesteld aan 1,00. Zoals hiervoor reeds vermeld werd, is combinatie 2 maatgevend voor de geotechnische dimensionering van de paalfundering.
Combinatie 1 (DA1/1) Ongunstig Gunstig
(2) (1)

Belasting

2 (DA1/2) 1,00 1,00 1,10


(3) (4)

Permanent

1,35 1,00

Variabel

Ongunstig Gunstig
(2)

(1)

1,50

(4)

0,00

0,00

(1) (2) (3) (4)

Tabel 1 Belastingsfactoren F. Destabiliserend. Stabiliserend. Deze waarde wijkt af van de informatieve waarde uit tabel A.3 van de norm NBN EN 1997-1. Voor bruggen geldt volgens bijlage A2 van de norm EN 1990 een afwijkende waarde : voor combinatie 1 wordt de factor F (1,50) voor wegverkeer gelijkgesteld aan 1,35 en voor spoorverkeer aan 1,45. Voor combinatie 2 wordt de factor F gelijkgesteld aan 1,00 voor wegverkeer en aan 1,07 voor spoorverkeer.

Tenzij uitdrukkelijk vermeld, wordt het eigengewicht van de paal niet in rekening gebracht.

3.3

Rekenwaarde van het draagvermogen

De bepaling van de rekenwaarde van het draagvermogen van een paalfundering Rc,d wordt schematisch voorgesteld in afbeelding 2.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 13/29

STAP 1 :

berekening van het draagvermogen (punten wrijvingsweerstand) uitgaande van elke afzonderlijke statische sondering (CPT), waarbij installatiefactoren worden toegepast om rekening te houden met de verschillen tussen de paaltypes (invloed van de mate van grondverdringing of mogelijke grondontspanning aan de basis en langs de schacht, invloed van de wrijving tussen het materiaal van de schacht en de grond). Men streeft hier naar een zo juist mogelijke inschatting van het werkelijke draagvermogen indien de paal in de as van de CPTs genstalleerd zou worden. kalibratie van het berekende draagvermogen door de invoering van een modelfactor. Deze modelfactor houdt rekening met systematische afwijkingen tussen de berekende waarden en de werkelijke waarden, evenals met de onzekerheid op de resultaten [NBN EN 1997-1 2.4.1 (9)]. Hij wordt, indien mogelijk, bepaald aan de hand van analyses van statische paalbelastingsproeven, en wel zodanig dat het berekende draagvermogen het werkelijke draagvermogen in ongeveer 95 % van de gevallen niet overschrijdt. Bij gebrek aan voldoende bruikbare informatie, wordt er een veilige schatting gemaakt. De modelfactoren worden bepaald per groep van paaltypes (geheide, geschroefde, CFA- en geboorde palen), waarbij de waarde afhankelijk is van de gemiddelde waarde en van de spreiding op de verhouding tussen de berekende en de gemeten draagvermogens. Voor schroefpalen en CFA-palen wordt een onderscheid gemaakt tussen types waarvoor men beschikt over de resultaten van genstrumenteerde statische paalbelastingsproeven en types waarvoor dergelijke resultaten niet voorhanden zijn. Voor geheide en geboorde palen wordt dit onderscheid niet gemaakt, vermits de ervaring bij de uitvoering ervan minder bepalend is voor het draagvermogen dan bij schroefpalen en CFA-palen. aan de hand van de stappen 1 en 2 bepaalt men het draagvermogen van een paal die uitgevoerd wordt in de as van een statische sondering (CPT). Om rekening te houden met de variatie van de grondkarakteristieken over het terrein en de mate van onzekerheid hieromtrent (deze laatste is onder meer afhankelijk van de uitgebreidheid van het grondonderzoek), wordt een reductie toegepast door de invoering van correlatiefactoren. Deze worden enerzijds toegepast op de minimale en anderzijds op de gemiddelde waarde van de berekende draagvermogens. De kleinste van beide waarden is doorslaggevend. Bovendien wordt ook rekening gehouden met het feit dat de krachten die aangrijpen op een paal met een ontoereikend draagvermogen overgedragen kunnen worden naar de naastgelegen palen, voor zover de constructie een voldoende stijfheid vertoont. In voorkomend geval zal de toe te passen reductie kleiner zijn.

STAP 2 :

STAP 3 :

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 14/29

STAP 4 :

uit stap 3 kan vervolgens de karakteristieke waarde van het draagvermogen van de paalfundering afgeleid worden. Het gaat hier om een waarde die bij een correcte uitvoering (theoretisch gezien) in 95 % van de gevallen niet onderschreden zal worden. Teneinde de faalkans te beperken tot algemeen aanvaarde waarden, worden veiligheidsfactoren toegepast op de puntweerstand en de wrijvingsweerstand. De waarden van deze factoren zijn afhankelijk van de mate waarin de uitvoering opgevolgd wordt. Momenteel wordt er gewerkt aan een procescertificatie voor de uitvoering van schroef-, CFA- en boorpalen. Voor een paal, uitgevoerd met een geldige procescertificatie, zullen dan gereduceerde veiligheidsfactoren op de punt- en de wrijvingsweerstand mogen toegepast worden.

De concrete invulling van elke stap wordt verder beschreven in 4.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 15/29

N CPT-resultaten

berekeningsmethode N berekende waarden

Rb,i (puntweerstand) Rs,i (wrijvingsweerstand)

Rd

kalibratie van de berekende draagvermogens : invoering van een modelfactor

N gekalibreerde waarden

Rb,cal,i en Rs,cal,i
stijfheid van de structuur,

uitgebreidheid van het grondonderzoek,


spreiding van de grondkarakteristieken over de site :

Invoering van de correlatiefactor 1 karakteristieke waarde

Rb,k + Rs,k = Rc,k

b & s

kans op ongunstige afwijkingen van de rele weerstanden ten opzichte van de karakteristieke waarden invoering van weerstandsfactoren

1 rekenwaarde

Rb,d + Rs,d = Rc,d


Afb. 2 Flowchart ter illustratie van de verschillende stappen in de berekening van de rekenwaarde van het draagvermogen van een paalfundering.

3.4

Geotechnisch onderzoek

Voor het ontwerp, gebaseerd op de resultaten van statische sonderingen (CPTs), wordt de sondering met een elektrische conus als referentie beschouwd. Sonderingen met een mechanische conus (M1, M2 of M4) zijn toegelaten, mits de gemeten conusweerstand gedeeld wordt door een conversiefactor, zoals aangegeven in tabel 2.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 16/29

Deze conversiefactoren werden bepaald door vergelijkende proeven op verschillende sites. Indien men daarentegen beschikt over vergelijkende proeven op de site zelf, kan hieruit een conversiefactor afgeleid worden die specifiek is voor de betreffende site. De conversiefactoren kunnen toegepast worden hetzij op de conusweerstand (qc), hetzij op de en de berekende berekende eenheidspuntweerstand qb eenheidswrijvingsweerstanden qs,i (zie verder voor de definitie van qb en qs,i).
M1 M2 M4 Tertiaire klei 1,30 1,30 1,15 Andere grondsoorten 1,00 1,00 1,00

Tabel 2 Conversiefactoren voor de reductie van de gemeten conusweerstanden bij statische sonderingen met een mechanische conus.

Indien de grond uitgraven wordt na de uitvoering van de sonderingen, kan dit een significante invloed hebben op de conusweerstand. Desgevallend moeten de conuswaarden gereduceerd worden. Voor wat betreft de wijze van uitvoering van de statische sonderingen, de rapportage van de resultaten, de richtlijnen in verband met de minimale diepte van de sonderingen en hun aantal, wordt verwezen naar de NBN EN 1997-2, de prEN ISO 22476-1 en de prEN ISO 22476-12, waarvan de referenties opgenomen zijn in de lijst achteraan. Indien de paal aangezet wordt in weerstandbiedende grondlagen waaronder zich minder weerstandbiedende lagen bevinden die het draagvermogen van de paal zouden kunnen benvloeden, moeten de sonderingen minstens reiken tot in deze lagen.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 17/29

4.

Rekenwaarde van het draagvermogen

4.1

Puntweerstand

De puntweerstand Rb wordt bepaald door de volgende formule :

Rb = b . b . . . Ab . qb, (3) waarbij : qb (kN/m) : de eenheidspuntweerstand, die berekend wordt met de


methode De Beer. Wanneer de berekening gebaseerd is op resultaten van een statische sondering met een mechanische conus, dient een conversiefactor toegepast te worden, zoals beschreven in 3.4. De diameter die moet ingevoerd worden in de berekening van qb is de equivalente paalbasisdiameter Db,eq, zoals gedefinieerd in 2.1. Wanneer de sondering gebeurde met een elektrische conus, maakt men een gemiddelde van de gemeten conusweerstanden over de zone gaande van 10 cm boven tot 10 cm onder het niveau waarop het draagvermogen berekend wordt. Indien de waarde van de equivalente paalbasisdiameter geen veelvoud is van 20 cm, worden er twee berekeningen uitgevoerd met de dichtstbijgelegen veelvouden, waartussen vervolgens genterpoleerd wordt. Onder de rubriek Publicaties op de website van het TIS-project Speciale funderingstechnieken (www.tissft.wtcb.be), alsook op de website van de BGGG (www.bggg-gbms.be) vindt men naast de beschrijving van de methode De Beer tevens een aantal berekeningsvoorbeelden terug.

b (-)

een empirische installatiefactor, die de invloed van de installatiewijze van de paal in een bepaalde grondsoort in rekening brengt. Deze waarden worden opgegeven in tabel 4.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 18/29

b (-)

een parameter, die het schaaleffect op de wrijvingsweerstand omwille van de gescheurdheid van de grond in rekening brengt : -

b = max1 0.01

Db ,eq Dc

1 ; 0.476 in Tertiaire klei

b = 1 in alle andere grondsoorten.

Db,eq stelt hierbij de equivalente paalbasisdiameter voor, terwijl Dc de conusdiameter van de CPT vertegenwoordigt (bij een standaardconus is Dc = 35,7 mm).

(-) :

een vormfactor, die de invloed van een niet-cirkelvormige of niet-vierkante paalbasis in rekening brengt : 1 + 0.3 a / b - = voor een rechthoekige paalbasis, waarbij 1.3 a en b respectievelijk de afmetingen van de korte en de lange zijde van de paalbasis vertegenwoordigen - = 1 voor cirkelvormige en vierkante paalbasissen. de paalbasisoppervlakte, zoals gedefinieerd in 2.1.

Ab (m) : (-) :

een reductiefactor voor palen met een verbrede basis, die tijdens de installatie een ontspanning van de grond rond de schacht teweegbrengt. De waarde van wordt als volgt bepaald : - voor palen waarvan de verbrede basis gevormd wordt in de diepte en dus geen ontspanning van de grond langs de schacht teweegbrengt : = 1,00 - voor palen met een geprefabriceerde verbrede basis, waarbij Db,eq < Ds + 5 cm : = 1,00 (Db,eq stelt hierbij de equivalente paalbasisdiameter voor, terwijl Ds de paalschachtdiameter vertegenwoordigt) - voor alle andere palen met geprefabriceerde verbrede basis kan de reductie afgeleid worden uit afbeelding 3.
1,0
schroefpalen met schacht in plastisch beton

0,9

0,8

andere paaltypes

0,7 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 1,8 1,9 2,0

Db,eq/Ds

Afb. 3 Reductiefactor voor palen met een verbrede paalbasis, die tijdens de installatie een ontspanning van de grond teweegbrengt.
Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 19/29

4.2

Wrijvingsweerstand
(4)

Rs = s . (s,i . hi . qs,i), waarbij :


qs,i (MPa) : *p,i (-) :

De wrijvingsweerstand Rs wordt bepaald door de volgende formule :

de eenheidswrijvingsweerstand : qs,i = *p,i . qc,m,i.

een empirische factor, die de verhouding aangeeft tussen de eenheidswrijvingsweerstand en de conusweerstand volgens de grondsoort. Deze waarden worden opgegeven in tabel 3.
qc (MPa)
1 4,5 > 4,5 1-6 >6 1 - 10 > 10 1 - 10 10 - 20 > 20

Grondsoort
Klei Leem Zandhoudende klei/leem Kleihoudend zand/leem Zand

*p (-) of qs (MPa)
*p = 1/30 qs = 0,150 *p = 1/60 qs = 0,100 *p = 1/80 qs = 0,125 *p = 1/90 qs = 0,110 + 0,004 * (qc 10) qs = 0,150

Rf (%) (*)
36% 2-3% 1-2% <1%

Tabel 3 Waarden voor de empirische factor *p en voor qs. (*) Bepaald door middel van een sondering met een elektronische conus.

qc,m,i (MPa)

de gemiddelde conusweerstand (qc) over laag i. Enkel de lagen met qc 1 MPa worden in aanmerking genomen. Enkel de lagen die relevant zijn voor de wrijving tussen de paal en de grond worden in rekening gebracht. Indien mogelijk, moet men trachten de grondsoort, afgeleid uit de sondeerresultaten, te toetsen aan gegevens over de plaatselijke geologie (bv. aan de hand van resultaten van boringen uit de omgeving, grondmechanische of geologische kaarten of de website van de Databank Ondergrond Vlaanderen (http://dov.vlaanderen.be)). Wanneer de berekening gebaseerd is op resultaten van een sondering met een mechanische conus, dient men een conversiefactor toe te passen, zoals beschreven in 3.4. In dergelijke gevallen beschikt men immers meestal niet over de waarde van het wrijvingsgetal (Rf) en is men nog meer aangewezen op kennis van de plaatselijke geologie.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 20/29

s (m) s,i

: :

de paalschachtomtrek, zoals gedefinieerd in 2.1. een empirische installatiefactor voor invloed van de installatiewijze van de grondsoort ook de ruwheid van aanmerking neemt. Deze waarden tabel 4. de dikte van laag i. laag i, die naast de paal in een bepaalde de paalschacht in zijn opgegeven in

hi (m)

Basis b Schacht s Tertiaire Andere Tertiaire Andere klei grondsoorten klei grondsoorten CATEGORIE I : PALEN MET GRONDVERDRINGING GEHEIDE EN INGEPERSTE PALEN Geprefabriceerde betonpaal 1 1 0,9 1 zonder verbrede basis In de grond gevormde paal 1 1 0,9 1 zonder verbrede basis (a), schacht in plastisch beton In de grond gevormde paal met 1 1 0,65 0,8 verbrede basis (a), schacht in plastisch beton In de grond gevormde paal met 1 1 1,15 1,15 in de grond gevormde verbrede basis, schacht in droog beton Onderaan afgesloten stalen paal, 1 1 0,6 0,6 zonder verbrede basis (a) Onderaan afgesloten stalen paal, 1 1 - (d) - (d) (a) met verbrede basis Open stalen buispaal, situatie 0,7 0,7 0,6 0,6 met propvorming (b) SCHROEFPALEN (c) Schacht in plastisch beton 0,8 0,7 0,9 1 Met verloren voerbuis 0,8 0,8 0,6 0,6 CATEGORIE II : PALEN MET WEINIG GRONDVERDRINGING OF -ONTSPANNING GEHEIDE PALEN Open stalen buispaal, situatie 1 1 0,6 0,6 zonder propvorming (b) I-profielen en damplanken 1 1 0,6 0,6 CFA-PALEN MET VOORZIENINGEN TER BEPERKING VAN DE GRONDONTSPANNING Met overdruk 0,8 0,5 0,6 0,6 Verbuisd 0,8 0,5 0,3 0,5 Avegaar met centrale buis met 0,8 0,7 0,6 0,7 grote diameter en kleine flenzen CATEGORIE III : PALEN MET GRONDVERWIJDERING CFA-PALEN ZONDER VOORZIENINGEN TER BEPERKING VAN DE GRONDONTSPANNING - (e) - (e) - (e) - (e) BOORPALEN Uitgevoerd met tijdelijke 0,8 0,5 0,3 0,5 voerbuis Uitgevoerd onder steunvloeistof 0,8 0,5 0,5 0,5 Uitgevoerd zonder tijdelijke 0,8 - (e) 0,5 - (e) voerbuis of steunvloeistof Tabel 4 Waarden voor de empirische factoren b en s. Paaltype

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 21/29

(a)

(b)

(c) (d) (e)

Voor open stalen buispalen worden twee situaties beschouwd : situatie zonder propvorming onderaan : de wrijving wordt zowel aan de buitenzijde als aan de binnenzijde van de buis in rekening gebracht. De puntweerstand wordt beschouwd over de staalsectie van de punt situatie met propvorming onderaan : de wrijving wordt enkel in rekening gebracht aan de buitenzijde van de buis. De puntweerstand wordt beschouwd over de volledige sectie van de punt. Het is de minimumwaarde van beide situaties die bepalend is voor het ontwerp. Enkel voor schroefpalen met flenzen van maximaal 10 cm (bv. 36/56). Ofwel wordt de wrijving aangetoond met genstrumenteerde statische paalbelastingsproeven, ofwel wordt er geen wrijving in rekening gebracht. De punt- en wrijvingsweerstand moeten aangetoond worden met genstrumenteerde statische paalbelastingsproeven.

s-waarden) als Db,eq > Ds + 5 cm. De invloed van een verbrede basis op de puntweerstand zit vervat in de reductiefactor .

De paalbasis wordt als verbreed beschouwd ten aanzien van de wrijving (lagere

4.3

Totaal draagvermogen

Het totale draagvermogen van op druk belaste palen is de som van de puntweerstand en de wrijvingsweerstand : R c = Rb + Rs . (5) Om te verzekeren dat het berekende draagvermogen voldoende veilig zou zijn (zie 3.3), wordt bij de berekening van het gekalibreerde draagvermogen Rc,cal een modelfactor Rd ingevoerd [NBN EN 1997-1 2.4.1 (6), 2.4.1 (8), 2.4.7.1 (6), 7.6.2.3 (2)] : (6) Rc,cal = Rc / Rd, waarbij : Rc,cal : het gekalibreerde draagvermogen van op druk belaste palen : de modelfactor (Rd1 of Rd2 zie verder). Rd De modelfactor wordt bepaald per groep van paaltypes. Voor schroefpalen en CFA-palen wordt een onderscheid gemaakt tussen types waarvoor men beschikt over de resultaten van genstrumenteerde statische paalbelastingsproeven (SLT) en types waarvoor dergelijke resultaten niet voorhanden zijn. De statische paalbelastingsproeven moeten in dat geval voldoen aan de voorwaarden, beschreven in bijlage 1. Voor geheide en geboorde palen wordt dit onderscheid niet gemaakt, vermits de ervaring bij de uitvoering ervan minder bepalend is voor het draagvermogen dan bij schroefpalen en CFA-palen.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 22/29

De waarden voor de modelfactor worden opgegeven in tabel 5. Groep van paaltypes


Geheide en ingeperste palen Schroefpalen CFA-palen Boorpalen Zonder SLT : 1,00 1,25 1,35 1,15

Rd1

Met SLT : Rd2 (*) 1,00 1,00 1,15 1,15

Tabel 5 Waarden voor de modelfactor Rd. (*) Voorwaarden voor de toepassing van deze gereduceerde modelfactor zijn opgenomen in bijlage 1.

Indien de aannemer genstrumenteerde paalbelastingsproeven liet uitvoeren, mag hij, onder bepaalde voorwaarden, niet alleen een gereduceerde modelfactor Rd2 toepassen, maar mag hij tevens gebruik maken van andere installatiefactoren b en/of s, dan deze die in tabel 4 opgenomen werden voor het betreffende paaltype. De voorwaarden waaronder gunstigere installatiefactoren aangewend worden, worden beschreven in bijlage 2. mogen

4.4

Karakteristieke waarde van het draagvermogen

De karakteristieke waarde van het draagvermogen wordt bepaald uitgaande van de verschillende berekende en gekalibreerde waarden van het draagvermogen Rc,cal,i. Dit gebeurt door de respectievelijke toepassing van de correlatiefactoren 3 en 4 op de gemiddelde en de minimumwaarde : (R c,cal )gemiddeld (R c, cal ) min (7) R c,k = min ; . 3 4 Indien

(R )
4

c , cal min

<

(R )

c , cal gemiddeld

, wordt de correlatiefactor 4 toegepast op de

puntweerstand en de wrijvingsweerstand die overeenkomen met de CPT die het laagste draagvermogen opleverde. De correlatiefactor wordt met andere woorden niet toegepast op de minimale puntweerstand en de minimale wrijvingsweerstand, die elk afkomstig kunnen zijn van een andere CPT. De waarden van 3 en 4 worden in de tabellen 6 en 7 opgegeven naargelang van het aantal CPTs per m. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de spreiding van de CPTs zodanig is dat deze representatief zijn voor het ganse terrein. Voor tussenliggende sondeerdichtheidswaarden kan een interpolatie toegepast worden.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 23/29

Deze waarden zijn enkel geldig voor constructies die voldoende stijf zijn om de krachten die aangrijpen op een paal met een ontoereikend draagvermogen (bv. in een zwakkere zone) over te kunnen dragen naar de naburige palen. Een constructie kan als voldoende stijf beschouwd worden indien ze bij het wegnemen van n paal in de berekening op die plaats een maximale zetting van 5 mm vertoont. Voor constructies met een ontoereikende stijfheid dient men de correlatiefactoren uit de eerste rij van de tabellen 6 en 7 (1 paal) toe te passen. Dit houdt in dat men voor een constructie op 1, 2 of 3 palen steeds de correlatiefactoren uit de eerste rij van de tabellen 6 en 7 zal dienen te gebruiken, omdat de stijfheid bij het wegnemen van 1 paal uit een groep van 3 slechts in 1 richting kan verzekerd worden. Voor de karakteristieke waarde van het draagvermogen, afgeleid uit een statische sondering, uitgevoerd in de as van de paal of op een afstand van maximum 3 Db, mogen de correlatiefactoren 3 en 4 gelijkgesteld worden aan 1,08. De methode van de -waarden is een vereenvoudigde methode om rekening te houden met de heterogeniteit van het terrein, wat betekent dat de waarden voor een zeer homogeen terrein vrij conservatief kunnen zijn. Mits verantwoording, mogen andere -waarden toegepast worden. Zo kan men waarden gebruiken die overeenstemmen met een hogere sondeerdichtheid (1 of 2 kolommen meer naar links in de tabellen). Deze verantwoording kan bestaan uit een statistische analyse waaruit de karakteristieke waarde rechtstreeks afgeleid kan worden, of uit een studie van de autocorrelatielengte.
AANTAL PALEN 1 2 3 4-10 > 10 SONDEERDICHTHEID
1 CPT 10 m 1 CPT 50 m 1 CPT 100 m 1 CPT 300 m 1 CPT 1000 m

1,25 1,21 1,18 1,15 1,14

1,29 1,25 1,21 1,19 1,17

1,32 1,28 1,24 1,21 1,20

1,36 1,32 1,28 1,25 1,24

1,40 1,36 1,32 1,29 1,27

Tabel 6 3-waarden die toegepast moeten worden op de gemiddelde waarde. AANTAL PALEN 1 2 3 4-10 > 10 SONDEERDICHTHEID
1 CPT 10 m 1 CPT 50 m 1 CPT 100 m 1 CPT 300 m 1 CPT 1000 m

1,08 1,05 1,02 1,00 1,00

1,17 1,13 1,10 1,07 1,06

1,23 1,19 1,16 1,13 1,12

1,31 1,28 1,24 1,21 1,20

1,40 1,36 1,32 1,29 1,27

Tabel 7 4-waarden die toegepast moeten worden op de minimale waarde.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 24/29

4.5

Rekenwaarde van het draagvermogen

De rekenwaarde van het draagvermogen wordt verkregen door de karakteristieke waarde van de punt- en wrijvingsweerstand te delen door partile factoren : (8) Rc,d = Rb,k / b + Rs,k / s. De waarde van deze factoren is afhankelijk van de garanties die gegeven kunnen worden omtrent de kwaliteit van de uitvoering van de paal. Vermits de toepassing van een procescertificatie vandaag de dag nog niet tot de mogelijkheden behoort, moeten deze garanties momenteel geleverd worden door middel van een degelijk kwaliteitsplan.
Groep van paaltypes Combinatie 1 Zonder Met kwaliteitskwaliteitsgarantie garantie b s b s 1,00 1,00 1,10 1,20 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 Combinatie 2 Zonder Met kwaliteitskwaliteitsgarantie garantie b s b s 1,35 1,45 1,50 1,65 1,35 1,35 1,35 1,35 1,35 1,35 1,35 1,35 1,35 1,35 1,35 1,35

Geheide en ingeperste palen Schroefpalen CFA-palen Boorpalen

Tabel 8 Waarden voor b en s.

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 25/29

Referenties

Eurocodes [1] Frank, R., Bauduin, C. e.a. Designers' Guide to EN 1997-1. Eurocode 7 : Geotechnical design General rules. London, Thomas Telford, 2004.

Voor de meest recente informatie over de verschillende Eurocodes en hun Nationale Bijlagen wordt verwezen naar de website van de NormenAntennes : http://www.bbri.be/antenne_norm. Geotechnisch onderzoek [2] International Organization for Standardization prEN ISO 22476-1 Ground investigation and testing - Field testing Part 1 : Electrical cone and piezocone penetration tests (CPT and CPTU). Voorlopige norm, z.d. International Organization for Standardization prEN ISO 22476-12 Ground investigation and testing - Field testing - Part 12 : Mechanical cone penetration test (CPT). Voorlopige norm, 2006.

[3]

Voor meer informatie in verband met de geologische kaarten wordt verwezen naar de website van de Belgische Geologische Dienst : http://www.natuurwetenschappen.be/geology. Voor meer informatie over de plaatselijke geologie en voor resultaten van boringen en sonderingen uit de omgeving wordt verwezen naar de website van de Databank Ondergrond Vlaanderen : http://dov.vlaanderen.be. Berekening van het draagvermogen [4] De Beer, E. Methoden om het grensdraagvermogen van een geheide paal uit de resultaten van diepfunderingen af te leiden. Brussel, Tijdschrift der Openbare Werken van Belgi, volume 72, nr. 4 (p. 191-268), nr. 5 (p. 321-353) & nr. 6 (p. 351-405), 1971-1972.

Onder de rubriek Publicaties van de website van het TIS-project Speciale funderingstechnieken (www.tis-sft.wtcb.be), alsook op de website van de BGGG (www.bggg-gbms.be), vindt men naast een beschrijving van de methode De Beer tevens een aantal berekeningsvoorbeelden terug.
Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 26/29

Bijlage 1 Voorwaarden voor de toepassing van een gereduceerde modelfactor Rd2

De gereduceerde modelfactor Rd2 voor schroef- en CFA-palen mag toegepast worden mits voldaan wordt aan n van onderstaande voorwaarden : de uitvoerder heeft deelgenomen aan een uitgebreide genstrumenteerde proefcampagne op statisch belaste palen van het beschouwde type (onderverdeling, zie tabel 4) in de betreffende grondsoort. Deze proefcampagne werd opgevolgd en geanalyseerd door een onafhankelijk instituut. Uit de resultaten is gebleken dat de beschouwde paal geen afwijkend gedrag vertoonde ten opzichte van de andere geteste palen OF de uitvoerder heeft niet deelgenomen aan een proefcampagne, zoals hierboven beschreven. In dit geval zal hij door de uitvoering van minstens twee genstrumenteerde statische paalbelastingsproeven in de betreffende grondsoort, die opgevolgd worden door een onafhankelijk instituut, moeten aantonen dat de beschouwde paal geen afwijkend gedrag vertoont ten opzichte van de palen die getest werden tijdens de proefcampagne. Hiertoe dient voldaan te worden aan onderstaande vergelijkingen : R R c,m (9) c,m R R c gemiddeld, groep c gemiddeld,uitvoerder EN

(R c,m / R c )min,uitvoerder (R c,m / R c )max,uitvoerder


waarbij : Rc,m : Rc : , :

(10)

de gemeten waarde van het totale draagvermogen de berekende waarde van het totale draagvermogen (met b en s uit tabel 4) zie tabel 9.

R groter zijn dan Wanneer alle individuele waarden van c,m R c uitvoerder R c,m , vervalt vergelijking (10). R c gemiddeld,groep
Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 27/29

Groep van paaltypes

Aantal SLT's 3 0,85 0,80 4 0,80 0,75

Schroefpalen CFA-palen

0,95 0,90 0,90 0,85 Tabel 9 Waarden voor en .

Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 28/29

Bijlage 2 Voorwaarden voor de toepassing van gunstigere installatiefactoren b en/of s

Voor zover hij minstens vier genstrumenteerde statische belastingsproeven op het beschouwde paaltype in de betreffende grondsoort uitgevoerd heeft, die opgevolgd werden door een onafhankelijk instituut, mag de aannemer niet alleen een gereduceerde modelfactor Rd2 toepassen, maar tevens zijn toevlucht nemen tot andere installatiefactoren b en/of s dan deze die in tabel 4 opgenomen werden. De resultaten van de vergelijkingen : R c,m R c gemiddeld,uitvoerder EN proeven dienen te voldoen aan onderstaande
R c,m R c gemiddeld,groep

(11)

(R c,m / R c )min,uitvoerder (R c,m / R c )max,uitvoerder

(12)

De waarde van bedraagt minstens 1,1, terwijl de waarde van opgenomen is in tabel 10.
Groep van paaltypes

Schroefpalen 0,80 CFA-palen 0,75 Tabel 10 Waarden voor .

De betreffende installatiefactoren uit tabel 4 mogen in dat geval verhoogd worden met een factor die gelijk is aan de waarde van .

Verantwoordelijke uitgever : C. De Pauw WTCB, Lombardstraat 42 1000 BRUSSEL

D/2009/0611/04
Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in Belgi. Deel 1 : het grondmechanische ontwerp in de uiterste grenstoestand van axiaal op druk belaste funderingspalen. 2009 p. 29/29

Maatschappelijke zetel Lombardstraat 42 B-1000 Brussel e-mail : info@bbri.be algemene directie 02/502 66 90 02/502 81 80

Z A V E N T E M
Kantoren Lozenberg 7 B-1932 Sint-Stevens-Woluwe (Zaventem) 02/716 42 11 02/725 32 12 technisch advies - interface en consultancy communicatie beheer - kwaliteit - informatietechnieken ontwikkeling & valorisatie technische goedkeuringen normalisatie publicaties 02/529 81 00 02/529 81 10

L I M E L E T T E
Proefstation Avenue Pierre Holoffe 21 B-1342 Limelette 02/655 77 11 02/653 07 29 onderzoek & innovatie laboratoria vorming documentatie bibliotheek

HEUSDEN-ZOLDER
Demonstratie- en informatiecentrum Marktplein 7 bus 1 B-3550 Heusden-Zolder 011/22 50 65 02/725 32 12 ICT-kenniscentrum voor bouwprofessionelen (ViBo)

You might also like