388 Voor ieder van ons een plaats aan de tafel

   
        
         

1 Voor ie - der van ons een plaats aan de ta - fel, voor ie - der van
3 Voor jong en voor oud een plaats aan de ta - fel, want ie - de- re
   
6

         
ons schoon wa - ter en brood, een vei - li - ge plek, een
stem geeft klank aan het koor. Een hand zoekt een hand, de

          
12

  
    
plaats on te schui- len, een plaats in Gods licht als ta - fel - ge - noot.
jong - ste de oud- ste; ze vind - en el - kaar en nie-mand gaat voor.


19 God,
  
19


SOP

     
ALT 
Vol vreug - de ziet God, ziet God, naar
TEN     
       

BAS
God,

23 ge - luk!
       
        

men - sen die recht doen: zij schep- pen ge - luk, ge - luk! Vol
            
         
  
ge - luk!


28 God,
  
            
 
vreug - de ziet God, ziet God, naar men- sen die recht doen: zij

               
       
God,

34

       
  


schep - pen recht en ge - luk!

             
 
    
Coupletten 2, 4 en 5
 
      
           
2 Voor ie - der van ons een plaats aan de ta - fel, voor ie - de - re
4 Voor ie - der van ons een plaats aan de ta - fel, be - scha-digd of
5 Voor ie - der van ons een plaats aan de ta - fel, van eer - bied ver -

    
6

        
vrouw, voor ie - de - re man. Niet min - der of meer, de
gaaf, recht - vaar- dig of slecht, en on - danks de pijn: een
vuld, van ang- sten be - vrijd, een plaats om te zijn, een

          
12

       
een of de an - der: het de - len van macht is deel van ons plan.
plaats van ver - gev - ing, ge - na - dig be - gin van god - de - lijk recht.
plaats om te wor - den ge - tui - ge van Hem, een le - vend be - wijs.

Laatse refrein
     
19 19

 
SOP/TEN

 
Vol vreug - de ziet God, ziet God, naar

 
ALT/BAS
 
   
Vol vreug - de ziet God, naar

          
23

   
men - sen die recht doen: zij schep- pen ge - luk, ge - luk! Vol

             
men - sen die recht doen: zij schep- pen ge - luk, Vol

              
28

 
vreug - de ziet God, ziet God, naar men- sen die recht doen: zij

          
   
vreug - de ziet God, naar men- sen die recht doen: zij

34

  
         
schep- pen recht en ge - luk!

        
 
schep- pen recht en ge - luk!