You are on page 1of 10

Rekenen Wiskunde &

didactiek 3
Breuken, procenten, verhoudingen & kommagetallen

Anna van Oosterom


5070074 - PABO Deeltijd 2B & 3
Lammert Visser - Gradeke Terra
Inleiding

Voor het vak rekenen, wiskunde en didactiek in semester 3 ben ik aan de gang geweest
met breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen. (hierna te noemen BPKV)
Hiervoor heb ik op mijn stage twee lessen gegeven binnen dit domein. De eerste les is
een les over de helft. Deze les heb ik gedaan met de leerlingen van groep 2. Ik heb de
leerlingen het begrip verteld en vervolgens hebben we daarover gewerkt. In de tweede
les heb ik het gehad over verhoudingen. Met de klas zijn we naar het park geweest en
hebben we gezocht naar mooie bladeren. Waarover we later in gesprek gingen over de
verhoudingen tussen de kleuren.

Inhoud

Inleiding 1
Inhoud 1
Les 1 - De helft 2
Ontworpen les 2
Onderbouwing Drieslagmodel, handelingsmodel en hoofdlijnenmodel 2
Rekeninhoudelijke onderbouwing 3
Gedifferentieerd werken 4
Beginsituatie en lesdoel 4
Reflectie 5
Lesvoorbereidingsformulier: 5
Les 2 - Verhoudingen herfstkleuren 6
Ontworpen les 6
Onderbouwing Drieslagmodel, handelingsmodel en hoofdlijnenmodel 6
Rekeninhoudelijke onderbouwing 7
Gedifferentieerd werken 7
Beginsituatie en lesdoel 8
Reflectie 8
Lesvoorbereiding: 8
Literatuur: 9

1
Les 1 - De helft
Ontworpen les

De les is gegeven aan groep 2. De leerlingen werken veelal thematisch en hebben niet
een duidelijke rekenmethode. De leerkrachten werken met een combinatie van eigen
kennis, kleuteruniversiteit en de leerdoelen die ze opgesteld hebben vanuit Parnassys en
SLO. Ook zijn de gegeven lessen erg gericht op de belevingswereld zoals die op dat
moment speelt of gecreëerd wordt in de klas. Mijn les paste daar in eerste instantie niet
in. Tijdens het moment was het kinderboekenweek. Het thema van dit jaar was ‘bij mij
thuis’. Ik had al in mijn hoofd om iets te doen voor Engels met een huis. In eerste
instantie dacht ik aan tekenen van een huis maar het is voor een leerling van deze
leeftijd veel waardevoller om het bewuster te doen. Zo kwam ik op het idee om een huis
te maken van hun eigen strookjes die door de helft waren. Zo was het betekenisvol voor
zowel rekenen en een mooie opstap voor een vervolgactiviteit.

Onderbouwing Drieslagmodel, handelingsmodel en hoofdlijnenmodel

Bij dit domein is veel voor de kleuters nog erg informeel. Ik heb het over de helft, dat is
iets wat we zo benoemen maar niet zo zichtbaar is zoals bijvoorbeeld een cijfer. Door het
met de kinderen te doen in dit geval vouwen ze een strook. Wordt er zichtbaar wat de
helft is. Het gebruik van een strook had ook een vouwblaadje in de vorm van een cirkel
of vierkant kunnen zijn. De strook komt in het model handelingsniveaus wel terug als
zijnde een denkmodel. Je denkt dan aan een strook op een voorstellende manier, dit kan
nog concreet zijn en daarna abstract worden. De strook is in dit geval gekozen omdat we
er dan iets mee konden maken zodat het voor de leerlingen weer betekenisvoller werd.
De strook komt later weer terug als ze in hogere groepen zitten en de strook koppelen
aan onder andere breuken.

2
Rekeninhoudelijke onderbouwing
In SLO Tule kerndoel 26 komt de helft voor bij de breuken waar de leerlingen rond groep
3/4 hiermee aan de gang gaan. Waar ze naast de helft ook een kwart weten. Als je kijkt
naar de inhoudslijnen die SLO heeft opgesteld komt kennis maken met de helft voor in
de tweede fase. De leerlingen maken kennis met en gaan uiteindelijk werken met
situaties waarin de helft en een kwart een onderdeel is van een hoeveelheid.

Voor kleuters is de helft belangrijk in meer dingen dan rekentechnisch, voor hen is de
boodschap eerlijk die erachter hangt ook erg belangrijk. In mijn les kwam dit bij de
leerlingen ook terug. Toen ik de strook helemaal dubbel had gedaan en daarna los
geknipt en liet zien dat beide stukken even lang waren, hoorde ik al snel dat dat eerlijk
was.

Voor breuken en verhoudingen gelden er geen doelen, echter is aanbieden van


onderdelen uit deze domeinen wel aan te raden. (Ale & van Schaik., 2017, p69)

Voor de kleutergroep zijn er geen doelen beschreven Ale & van Schaik (2017) globale
richtlijnen voor de groepen vanaf groep 3.

Waar ze in groep 3 bezig zijn met de begrippen in werkelijke situaties. Denk aan de helft
en kwart. En dit in groep 4 doorontwikkelen naar kennis over breukentaal in deze
begrippen. Om in groep 5 te werken met een kommagetal in geld en temperatuur. Zoals
ik dit ook heb uitgewerkt in mijn tussenproduct.

3
Gedifferentieerd werken

Tijdens mijn uitleg ben ik gaan kijken wie het door had of zelfs de helft al kende. Dit
waren 2 leerlingen, deze heb ik direct aan de gang gezet. Aan een andere tafel. Omdat ik
wist dat de combi tussen deze twee leerlingen goed was en ze beide een succes ervaring
zouden hebben. Wel heb ik hier mijn rondes langsgelopen maar hoefde ik alleen nieuwe
stroken te brengen of te complimenteren. Tijdens dat moment viel mij direct op dat 3
leerlingen heel ergens anders mee bezig waren dan vouwen van de helft. Deze heb ik
bewust dicht bij mij gehouden. De andere 4 leerlingen had ik in mijn buurt maar na de
opstart konden deze ook les. Waardoor ik mijn handen en aandacht vrij had voor de 3
leerlingen die compleet afgeleid waren. En de andere leerlingen lekker aan de gang
waren.

Hier heb ik dus gekozen voor 3 opties voor differentiatie.

De eerste optie waren de leerlingen die al snel door hadden hoe ze de helft konden
vinden. Deze hebben ook meerdere stroken geknipt door de helft.

De tweede optie is de groep leerlingen die met mij een inoefening hebben gedaan en
daarna aan de gang konden. Deze zaten nog bij mij aan tafel zodat ze konden spieken
mochten ze het even kwijt zijn.

De derde optie zijn de leerlingen die ik echt vanaf het begin aan de hand genomen heb.
Hen heb ik ook af en toe even los gelaten door tijdens mijn hulp ronde ook andere
leerlingen te helpen.

Beginsituatie en lesdoel

De leerlingen uit mijn stageklas zijn een groep 1/2 . Deze les heb ik gedaan met groep 2.
Ook heb ik een leerling uit groep 1 mee laten doen. Ze is erg pienter en vindt het ook erg
leuk om mee te doen met groep 2. Ze ziet het als een uitdaging en niet als een
verplichting. Leerlingen horen in hun dagelijkse leven regelmatig de begrippen zoals de
helft maar zijn nog niet specifiek gekoppeld aan bijvoorbeeld breuken. De leerlingen
hebben nog nooit een les gehad over specifiek dit onderwerp. Wel is er regelmatig
gesproken over eerlijk delen waarbij het genoemd is.

Lesdoel voor deze les: ‘De leerlingen kennen het begrip de helft aan het einde van de les’.

4
Is eigenlijk een voorbereidingsdoel op de toekomst. Ze hoeven deze kennis niet al te
hebben in groep 2. Maar kunnen al wel kennis maken met. Voorbereiden dus.

Reflectie

De leerlingen vonden het heel leuk. Iets leren wat ze nodig hebben als ze in groep 6
zitten is wel heel leuk. Omdat ze eerst bezig waren met de stroken en niet wisten
waarvoor ze dat nodig hadden, was de focus nog echt bij de helft en niet bij het maken
van stroken die goed uitkwamen voor het maken van een huis.

Tijdens de inleiding vroeg ik de leerlingen hun hand te leggen op de strook waar ze


dachten dat de helft was. Zo kon ik zien van wat ze wisten. Ook voor mij een stukje
voorkennis. Er was één leerling die goed zat. Ook was een leerling die 3 centimeter van
het begin af haar hand legde ook die heb ik de kans gegeven. Dit gaf mij een goed beeld
hoe ik na de uitleg kon gaan differentiëren. Ook in vragen die ik tijdens mijn uitleg kon
stellen. Dit is zeker iets wat ik mee neem naar de toekomst.

Mijn mentor gaf aan dat ze het ondanks het doel breuken echt een geslaagde les vond
voor kleuters. Met dit compliment was ik erg blij. Wat was flink puzzelen maar blijkbaar
is het goed gelukt.

Lesvoorbereidingsformulier:

LBF RWD De helft les

5
Les 2 - Verhoudingen herfstkleuren
Ontworpen les

Bij deze les zijn we aan de gang geweest met verhoudingen. Omdat het bij kleuters nog
erg visueel moet zijn, heb ik ervoor gekozen om eerst met ze naar het park te gaan. Om
hier de mooiste bladeren te zoeken. Deze hebben we meegenomen in de klas en midden
in de kring neergelegd. Daar hebben we met de hele klas gekeken en nagedacht hoe we
deze goed konden sorteren. De kinderen kwamen zelf met grote of vorm maar ook kleur.
Ik heb gekozen om kleur te doen zodat groep 1 ook betrokken blijft. Met de hele klas
hebben we nagedacht hoe. Een leerling had een plan en dat ging ze uitvoeren om het te
laten zien. We vonden dit goed bedacht en hebben het met haar manier op kleur gelegd.
Hierin maakten de leerlingen meerdere bulten.

Toen zijn we gaan kijken, wat zien we? Waar zijn er veel van? En waar zijn er weinig
van? We zijn begonnen in de bruine bult en daar kijken wat zijn het voor bladeren? Zijn
ze groot of zijn ze klein?

Hierover hebben we gesproken, kinderen kwamen met mooie verklaringen waarom er


veel meer bruine waren dan groene.

Onderbouwing Drieslagmodel, handelingsmodel en hoofdlijnenmodel

Tijdens mijn les ben ik erg informeel bezig het is met bladeren de leerlingen kunnen het
fysiek doen en aanraken. Dit is passend bij de eerste laag van het handelingsmodel. De
vragen die ik hierbij stelde zijn allemaal te herleiden aan het gene wat de leerlingen zien
en eventueel kunnen voelen.

Het drieslagmodel zelf is niet direct te zien. Wel heb ik veel vragen gesteld die je later bij
grotere sommen zou kunnen gebruiken. Ik heb regelmatig gevraagd hoe en waar zie je
dat? In de verdere toekomst zijn deze vragen ook goed om te beginnen met het bekijken
van de context. Dit wordt nog vele malen verder ontwikkeld tegen de tijd dat het nodig
zal zijn, maar het is wel een mooie opstap.

Ook het hoofdlijnenmodel is zichtbaar bij de fase basisvaardigheden. Hierin ontwikkelen


de leerlingen de basis en het bijhorende begrip van hoeveelheden.

6
Rekeninhoudelijke onderbouwing

De leerlijn verhoudingen, start ook in de kleuterklas. Deze hebben niet belastende doelen
aan zich vast hangen maar wel een mooie start om mee aan de gang te gaan. Zo gaan ze
kijken of dingen wel kloppen, of ze in verhouding zijn. Ale & van Schaik (2017) hebben
het dan over de kwalitatieve verhoudingen. Dat is het bewust worden van de termen
zoals: lang, kort, langer, etc. Het gaat dan om het vergelijken en ordenen zonder een
maat te gebruiken. Deze ontstaan door activiteiten te doen waarin leerlingen dingen
ordenen en vergelijken. Ook heb je kwantitatieve verhoudingen, dit zijn de
verhoudingen die precies worden weergegeven. Dat houdt in dat de gegeven
verhoudingen in getallen worden uitgedrukt. Deze manier is dus preciezer dan de
kwalitatieve verhouding.

Bij leerlingen in de onderbouw worden situatie waarbij er gekeken en gespeeld wordt


met de kwalitatieve verhoudingen, meer gestimuleerd dan dat ik mij bewust was. Veel
speelgoed is gemaakt passend bij de realiteit. Ook daar leren kinderen het verschil in
verhoudingen.

Gedifferentieerd werken

In mijn stageklas werken we veel door elkaar. We kijken veel naar de kwaliteiten van de
leerlingen. Zo geven we regelmatig lessen van groep 2 met leerlingen van groep 1 ook
daarbij. Maar ook andersom. De leerlingen van groep 2 die de basis nog niet helemaal
strak beheren, doen mee als herhaling/oefening met groep 1. Ook in de kring
differentiëren we veel en vaak door middel van vragen of korte opdrachten.

Dit heb ik veel gezien afgelopen tijd bij mijn mentor. In het begin vond ik het lastig je
kende de leerlingen niet. Afgelopen weken durf ik te zeggen dat ik dat steeds meer doe
en ook in de zone van naaste ontwikkeling. Dat is de zone waarbij de leerling al een deel
beheerst maar net buiten het eigen bereik van het kind zit.

Tijdens mijn les heb ik alle leerlingen betrokken door middel van vragen op eigen
niveau. Ik heb mijn mentor gevraagd specifiek te kijken naar mijn differentiatie vragen.
Ze gaf aan dat ze het mooi vond hoe ik hierin gegroeid ben. Tijdens deze les was er een
nieuwe leerling die ik niet kende maar wel betrokken moest worden in de les. Ik heb
direct hem vragen gesteld, ik moest weten wat hij wist en wat hij kon. Ik wou hem ook
prikkelen. Dat viel mijn mentor ook op. “Je zag dat je S aan het prikkelen was. Je stelde
vragen maar vergat de rest van de klas niet. Hij voelde zich gezien en betrokken.”

7
Beginsituatie en lesdoel

Voor groep 2 zijn woorden zoals veel/weinig en meer/minder al aan bod gekomen. Voor
de groep 1 leerlingen is dit nieuw. Daarom heb ik ervoor gekozen dat ik gedifferentieerd
aan het werk ging. Bewust nagedacht over welke vraag aan welke leerling.

Als doelen had ik:

Leerlingen maken kennis met de termen passend bij veel en weinig.

De leerlingen van groep 2 worden uitgedaagd na te denken naar een oorzaak van
verhoudingen.

Reflectie

Om heel realistisch te beginnen aan deze reflectie heb ik wel even eerlijk naar mijzelf en
de opdracht gekeken. Het onderwerp is niet een mega kleuterdoel. Ik heb mijn eigen
draai er aan moeten geven. Als ik naar mijn les kijk, denk ik dat ik er prima kleuterles
van gemaakt heb. Maar als ik naar de opdracht kijk, denk ik wel dat ik er in een hogere
groep meer uit had kunnen halen.

Terugkijken op de les zelf. Ik vond het leuk dat ik de ruimte kreeg om er echt een grotere
les van te maken. Door met de groep naar buiten te gaan waren ze direct allemaal
betrokken. In de klas merkte ik dat het sorteren vanuit de leerlingen zelf erg goed ging.
Het bespreken van meer minder ging ook prima. Maar ik merkte wel de verschillen in de
niveaus van de leerlingen. Ook qua concentratie. Dit kwam ook doordat ik het
halverwege even kwijt was. En van bultjes en spreken over kleuren nu meer de focus
probeerde te leggen op de verhoudingen daartussen.

Vanuit mijn mentor kreeg ik wel het compliment dat ik de leerlingen zo lang geboeid
hield bij de les. Ze vond het mooi hoe ik de koppeling gemaakt heb naar verhoudingen
bij kleuters.

Lesvoorbereiding:

LBF - RWD - Herfst

8
Literatuur:

Ale, P. & van Schaik, M. (2017) Rekenen-wiskunde & didactiek. Uitgeverij Coutinho.

Karels, K. (2014, 1 juni) Het rekenproces in de rekenles. Wij-leren.nl Geraadpleegd op 3


januari 2024, van: https://wij-leren.nl/rekenproblemen-ERWD.php

SLO Tule - https://www.slo.nl/ geraadpleegd op 22 december 2024.

You might also like