You are on page 1of 115

Hoofdstuk 1: Verbinding maken met internet Vereisten Internet = boom met computers als bladeren = grootste datanetwerk ter

r wereld Computers Zenders van data Ontvangers van data Kunnen zonder internet Internet kan niet zonder computers Drie componenten Fysische verbinding Modem of Network Interface Card (NIC) Modem Network Interface Card Kabel Fysische signalen doorgeven Logische verbinding Verzameling afspraken voor communicatie = een protocol Bv.: TCP/IP protocol (Transfer Control Protocol/Internet Protocol) Applicaties Web browser Plugins voor video, audio, flash, ... FTP (File Transfer Protocol) Computerhardware Transistoren Apparaat dat een signaal versterkt of een circuit opent of sluit Gebruikt in processoren Integrated circuit (IC) Apparaat gemaakt uit halfgeleiders Weerstand Biedt weerstand aan het vloeien van elektrische stroom Condensator Elektrische component die energie opslaat Connector Poort of interface Seriele poort Parallele poort USB ... LED (Light Emitting Diode) Straalt licht uit Componenten van computersysteem Zie basiskennis

NIC (Network Interface Card) Kaart om computer aan te sluiten op een LANnetwerk Communicatie kaart netwerk Via kabel Via radiogolven (wireless) Communicatie kaart computer IRQ I/O adres (poort) Geheugenplaats (ook voor bv. DMA) Kiezen van netwerkkaart Type netwerk Ethernet, Token Ring, FDDI (Fiber Distributed Data Interface) Mediumtype Twisted pair, coax, glasvezel (fiber), draadloos (wireless) Type systeembus PCI, ISA NIC en modem installatie Een modem Elektronisch apparaat Connecteren van computer op netwerk via PSTN (Public Switched Telephone Network) Converteren van digitale data naar analoge data Moduleren Converteren an analoge naar digitale data Demoduleren USB Serieel Inbellen op andere modem Meestal op ISP (Internet Service Provider) Telefoonnummer zoals bij gewone telefonie Theoretische maximumsnelheid 56 kbps In praktijk: max. 53 kbps Nu: kabelmodems en DSL modems Veel hogere snelheden dan dial-up modems Een NIC Verbinden met LAN 10 Mbps 100 Mbps Connectie LAN internet Via dial-up naar ISP Meestal volledige groep van computers

Opbelverbindingen en breedbandverbindingen 1960 Modems voor datacommunicatie tussen terminals en mainframe 300 bps (30 karakters per seconde) 1970 BBS (Bulletin Board Systems) Discussiefora 300 bps aanvankelijk voldoende (tekst lezen) 1980 Bestanden en afbeeldingen doorsturen 300 bps te traag 1990 Modemsnelheid blijft verhogen 9600 bps 1998 56 kbps: huidige standaard DSL en kabelverbindingen DSL (Digital Subscriber Line) Over bestaande PSTN-netwerk Kabelmodem Over bestaande televisie-coax-netwerk Basis voor grote groei internet TCP/IP configuratie TCP/IP = Een verzameling protocols Een computer moet het TCP/IP protocol draaien om toegang tot het internet te verkrijgen Configureren door besturingssysteem IP adres Subnet masker Default gateway DNS instelling (Domain Name System) Configureren door besturingssysteem Statisch (door administrator) Dynamisch (via DHCP Dynamic Host Configuration Protocol) Ping Testen van TCP/IP instellingen Genoemd naar sonar-operatie (onder water) PING Packet Internet Groper Sturen van een ICMP (Internet Control message Protocol) boodschap

Web-browsers en plug-ins Web browser 4 stappen Contacteren van de webserver Informatie aanvragen Informatie ontvangen Ontvangen informatie afbeelden op het scherm Interpreteert HTML-bestanden Andere talen: XML, SGML Hyperlinks Meest populaire Internet Explorer en Netscape Navigator (en varianten) Plug-ins Flash player Adobe Acrobat Reader Windows Media Player Quicktime Real Player Internetconnectie problemen oplossen 1. Probleem definiren 2. Feiten verzamelen 3. Mogelijkheden bekijken 4. Actieplan ontwikkelen 5. Actieplan uitvoeren 6. Resultaten observeren 7. Resultaten documenteren (!) 8. Problemen introduceren en opnieuw oplossen Bits en bytes Decimale talstelsel Binaire talstelsel Omzettingen tussen decimaal en binair Basiskennis...

Dotted-decimal representatie van 32-bits getallen 4 keer een octet Bv. 10.0.129.2 In realiteit binaire voorstelling 10 = 00001010 0=0 129 = 10000001 2 = 00000010 Hexadecimale talstelsel MAC-adressen (Media Access Control) AA.F0.C1.E2.77.51 A=1010 A=1010 F=1111 ..... Booleaanse logica AND, OR, NOT (basiskennis) IP adressen en Netwerkmaskers IP adres 32 bits adres (logisch adres) Opgesplitst in twee delen Netwerknummer Host (computer) nummer Netwerkmasker Onderscheiden netwerkgedeelte - hostgedeelte ALTIJD: aantal 1-en gevolgd door aantal 0-en 1-en representeren netwerkgedeelte, 0-en hostgedeelte Voorbeelden van netwerkmaskers 11111111.11111111.00000000.00000000 255.255.0.0 11111111.00000000.00000000.00000000 255.0.0.0 11111111.11111111.11100000.00000000 255.255.224.0 11111111.11111111.11111111.11000000 255.255.255.192 Computer slaat altijd IP adres en netwerkmasker op Hoe bepalen tot welk netwerk een computer behoort? AND van IP-adres en netwerkmasker Bv. IP-adres 192.168.2.1 en netwerkmasker 255.255.0.0 11000000.10101000.00000010.00000001 (IP adres) AND 11111111.11111111.00000000.00000000 (netwerkmasker) 11000000.10101000.00000000.00000000 netwerkadres

Hoofdstuk 2: Netwerkfundamenten. Datanetwerken Uitwisselen van gegevens over lange afstanden Vroeger Meerdere niet-genetwerkte (standalone) computers Eerste netwerk Sneakernet: alles via diskettes uitwisselen Moeilijk: bestanden delen (meerdere versies, floppies) Moeilijk: printen (elke computer moest een printer hebben) Bedrijven Dure apparaten niet dubbel aanschaffen (bv. printer) Efficint communiceren Data delen 1980 Grote groei en gebruik van computernetwerken Chaotische ontwikkeling, geen echte standaarden Incompatibiliteit Eerste veelgebruikte standaard LAN standaard (Local Area Network) Verzameling richtlijnen Verschillende fabricanten compatibel LAN Verschillende eilandjes WAN: geconnecteerde LAN's Netwerkgeschiedenis 1940' Eerste elektromechanische systemen (veel fouten) 1950' IC's en halfgeleiders 1960' Mainframes 1970' Minicomputers 1981' IBM introduceert eerste Personal Computer 1990' Enorme groei netwerken Enorme groei internet Netwerkapparaten Twee classificaties van apparaten Eindgebruiker apparaat: computer, printer, scanner, ... Bieden directe service aan gebruiker Host: indien op netwerk aangesloten Aangesloten op netwerk via NIC Netwerkapparaten: switches, hubs, routers, ... Verbinden van eindgebruiker apparaten

Repeaters Werken op fysische laag (laag 1 zie OSI) Een signaal wordt analoog verstuurd over een medium Signaalverlies (lange kabels) Hoe signaalverlies oplossen? Repeaters Werken op bitniveau Puur versterken van een analoog signaal Hubs Analoog aan een repeater Maar met meerdere poorten Ook wel multiport repeater genoemd Signaal op 1 poort binnenkomen Hub stuurt signaal verder op alle andere poorten Versterken het signaal Geven signalen door over het netwerk Doen niet aan filtering Kennen geen padbepaling (domme toestellen) Ethernet netwerken: medium is gedeeld (meerdere computers op zelfde fysische medium, ...) Botsingen zijn mogelijk Bepalen een botsingsdomein (collision domain) NIC Op laag 2 (OSI zie later) Bevat een adres MAC-adres (Media Access Control)

Bridge Op laag 2 (OSI zie later) Creert LAN segmenten Apart collision domain per aansluiting Beter gebruik maken van bandbreedte Verkeer filteren Op basis van MAC-adressen Hoe verkeer filteren? Bijhouden tabel: welk MAC-adres op welke aansluiting (interface) Bij aankomen pakket: enkel naar juiste aansluiting sturen Intelligenter dan hubs Laag 2 vs. laag 1 Doorsturen van informatie over 2 of meerdere LAN segmenten Leerproces Wanneer host eerste keer frame stuurt MAC adres bekend: in tabel zetten (bridge tabel) Verkeer regelen Wanneer frame binnenkomt, bestemmings MAC-adres bekijken Indien gekend Enkel naar deze interface doorsturen Indien niet gekend Naar alle interfaces, behalve van waar het frame kwam (= flooding) Indien wijziging van interface-MAC Tabel aanpassen Een broadcast = een data pakket dat naar alle nodes (bladeren) in het netwerk moet worden gestuurd Door behulp van speciaal MAC-bestemmingsadres FF.FF.FF.FF.FF.FF Altijd doorsturen naar alle interfaces Alle apparaten die aangesloten zijn zitten in zelfde broadcast domain Layer 2 switch Op laag 2 (OSI zie later) Analoog aan bridges Verschil bridge switch Bridge: op software niveau Traag Switch: op hardware niveau Snel Microsegmentatie = Wanneer op elke interface van een switch maar 1 computer aangesloten is Computer kan volledige bandbreedte gebruiken!

Router Laag 3 (OSI zie verder) Kent laag 3 adressering = IP adressering Baseert beslissingen op IP adres, NIET op MACadres!! Kan verschillende layer 2 technologien met elkaar verbinden Ethernet, FDDI, Token Ring Doel van een router? IP pakketten onderzoeken Beste pad selecteren Uitsturen pakket naar beste uitgangspoort Netwerktopologien = manier waarop apparaten met elkaar verbonden zijn Verschil fysische / logische topologie Fysische Hoe de apparaten fysisch met elkaar zijn verbonden (via kabels enz.) Logische Op welke manier de apparaten het communicatiemedium gebruiken om te communiceren Fysische topologie Bustopologie: zie slide 29. 1 kabel Alle apparaten zitten achter elkaar op deze kabel Analogie met stadsbus Ster en uitgebreide stertopologie (extended star:) zie slide 31. 1 centraal knooppunt Hub, switch, router Elke host is verbonden met eigen kabel Wanneer kabel defect Andere apparaten hebben geen last <-> Bustopologie! Uitgebreide stertopologie Sterren zijn zelf lid van grotere ster Ringtopologie: zie slide 32. Single ring (enkele ring) Double ring (dubbele ring) Foutentolerantie Bv.: FDDI Hirarchische topologie Full-mesh topologie Foutentolerantie Partial-mesh topologie (Gedeeltelijke mesh) Foutentolerantie 9

Logische topologie Twee belangrijke types Token passing Elektronisch token doorgeven Wanneer token ontvangen Data versturen Indien geen data te versturen: doorgeven Voorbeelden FDDI Token Ring Broadcast Elke host adresseert zijn data naar een bepaalde NIC naar een multicast adres (= meerdere ontvangers) naar iedereen (broadcast) First come first served Voorbeelden Ethernet Netwerkprotocollen Een protocol = een verzameling (formele) afspraken Protocollen in datacommunicatie bepalen formaat timing volgorde foutencontrole Protocollen in datacommunicatie bepalen Fysieke netwerk gebouwd wordt Hoe computers worden aangesloten Hoe de data wordt geformatteerd Hoe de data wordt verstuurd Bepaald door IEEE (Institute of Electrical and Electronic Engineers) ANSI (American National Standards Institute) TIA (Telecommunication Industry Association) EIA (Electronic Industries Alliance) LANs (Local Area Network) Bestaat uit Computers NICs (Network Interface Card) Randapparaten (printers) Netwerkmedia (kabel, connectors) Netwerkapparaten (hubs, switches, routers)

10

Doel? Delen van bestanden en printers Communicatie (e-mail) Eigenschappen Binnen beperkt geografisch gebied Maakt gebruik van grote bandbreedte Constante verbinding Verbinden van fysiek nabije apparaten Veel gebruikte LAN-technologien Ethernet Token Ring FDDI WANs (Wide Area Network) Eigenschappen Over uitgebreid geografisch gebied Real-time communicatie Aanbieden van e-mail, WWW, bestandstransfer, ecommerce Veel gebruikte WAN-technologien Modems (asynchroon of dial-up) ISDN (Integrated Services Digital Network) DSL (Digital Subscriber Line) Frame Relay T1, E1, T3, E3 MANs (Metropolitan Area Network) Eigenschappen Verbinden van geografische gebieden kleiner dan WAN, groter dan LAN Netwerken verbinden in een stad tot 1 groter netwerk Sneller dan WAN-netwerk Verbinden van LANs door backbone lijn SANs (Storage Area Networks): zie slide 47. Special purpose netwerk Data-opslag Vervoert data tussen servers en opslagapparaten Server-naar-apparaat Apparaat-naar-apparaat Server-naar-server

11

Eigenschappen Performantie Gelijktijdige toegang tot harde schijven of tapes door 2 of meerdere servers aan hoge snelheid Beschikbaarheid Beveiligd tegen rampen (aardbeving, brand, overstroming) Door middel van mirrorring over 10 km lange afstand Schaalbaarheid Gemakkelijke uitbreidbaarheid naar meer data Backups Migratie van bestanden Data replicatie tussen systemen VPN (Virtual Private Network): zie slide 51 = privaat netwerk, opgezet op publieke netwerkinfrastructuur zoals het Internet Voorbeeld Een werknemer kan van thuis uit via een beveiligde tunnel op het netwerk van het bedrijf Voordelen Wereldwijde mogelijkheden (Internet ligt overal) Goede beveiliging Zelfde beveiliging en management als op privaat netwerk Soorten Access VPNs Toegang tot bedrijfsnetwerk voor mobiele werknemers en kleine thuisbedrijven over een gedeelde infrastructuur Bv. werknemer zit thuis via ADSL, ISDN, ... op het Internet aangesloten en maakt een beveiligde verbinding met het bedrijfsnetwerk Intranet VPNs Regional en remote kantoren verbinden met het hoofdkwartier van een bedrijf Enkel voor werknemers van bedrijf zelf! Extranet VPNs Business partners (zakenpartners) toegang bieden tot het hoofdkwartiernetwerk van een bedrijf Voor partners, bedrijven BUITEN het eigen BEDRIJF Voordelen 1 VPN verbinding laat toe meerdere TCP/IP applicaties hierboven te draaien Encryptie voor TCP/IP communicatie: veilig Mobiliteit van gebruikers Van overal ter wereld aanloggen op bedrijfsnetwerk

12

Intranetten en extranetten: zie slide 54. Intranet = website die niet toegankelijk is voor gewone publiek, enkel voor werknemers van bedrijf zelf Meestal op lokale webserver, die niet bereikbaar is van buiten uit Browsers worden gebruikt om informatie te lezen Financile data Organogram Menu's Werknemersinformatie: telnr, ... Vakantieregelingen ... Extranet = ~ Intranet, dat maar gedeeltelijk toegankelijk is voor geauthorizeerde gebruikers Meerdere niveaus van toegang User-id en paswoord Verschil met intranet Intranet voor werknemers van bedrijf zelf Extranet voor partnerbedrijven, klanten, leveranciers, belangenorganisaties Bandbreedte: zie slide 59 = Hoeveelheid informatie die over een netwerkverbinding kan stromen in een bepaalde tijdsperiode Eigenschappen Bandbreedte is eindig Limieten van het fysieke medium Limieten van de gebruikte technologie Bv.: verschil DSL-conventionele modem Over zelfde medium (telefoonlijn) Bandbreedte van DSL groter Bandbreedte is niet gratis LAN: 1x apparatuur aankopen, voor lange tijd nagenoeg ongelimiteerde bandbreedte WAN: bandbreedte aankopen van ISP (Internet Service Provider) Bandbreedte is een belangrijke factor in het analyseren van netwerken Belangrijk aspect bij doorvoer en performantie van netwerk De vraag naar bandbreedte blijft stijgen Grotere bandbreedte: nieuwe applicaties Streaming video en audio, IP telefonie Bandbreedte is als de breedte van een waterleiding Hoe dikker de waterleiding, hoe meer water getransporteerd kan worden Bandbreedte is als het aantal baanvakken op de weg Hoe meer baanvakken, hoe meer auto's tegelijk kunnen rijden Wanneer er zeer veel auto's zijn zullen zelfs zeer brede wegen vol geraken (congestie ~ file)

13

Meten van bandbreedte Basiseenheid: bps (bits per seconde) Verschil bps (bits) en Bps (Bytes) Belangrijk: verschil snelheid-bandbreedte Voorbeeld: T1 (1,544 Mbps) en T3 (54 Mpbs) Bits reizen even snel (snelheid licht) Hoeveelheid informatie die kan verstuurd worden verschilt! Analogie: Brede en smalle waterleiding Indien weinig water (minder dan de kleinste pijp kan vervoeren) stroomt het water even snel Andere eenheden kbps: kilobits per seconde 1000 (!) bps Mbps: megabits per seconde 1000 000 bps Gbps: gigabits per seconde 1000 000 000 bps Netwerkeenheden basistal 10 Computereenheden (geheugen, ...) basistal 2 Limieten Afhankelijk van medium en technologie Medium Twisted pair koper, optische glasvezel, coax Voorbeelden LAN 10BASE2 Ethernet over dunne coax, 10 Mbps, max. 185 m 10BASE5 Ethernet over dikke coax, 10 Mbps, max. 500 m 10BASE-T Ethernet over twisted pair koper, 10 Mbps, max. 100 m Voorbeelden LAN 100BASE-TX Ethernet over twisted pair koper, 100 Mbps, max. 100 m 1000BASE-TX Ethernet over twisted pair koper, 1 Gbps, max. 100 m 100BASE-FX Ethernet over optische glasvezel, 100 Mbps, max. 2000 m 1000BASE-SX Ethernet over optische glasvezel, 1 Gbps, max. 220 m 1000BASE-LX Ethernet over optische glasvezel, 1 Gbps, max. 5000 m

14

Voorbeelden WAN Modem 56 kbps DSL 128 kbps tot 6,1 Mbps ISDN 128 kbps Frame Relay 56 kbps tot 34,368 Mbps T1 1,544 Mbps T3 44,736 Mbps STS-48 2,488 Gbps Doorvoer = effectief gemeten bandbreedte op een bepaald tijdstip, waarbij bepaalde Internet routes worden gebruikt en terwijl data wordt vervoerd over het netwerk Bandbreedte: onder ideale omstandigheden Doorvoer: in praktijk Bepalen van doorvoer Netwerkapparaten Type data Netwerktopologie Bepalen van doorvoer Aantal gebruikers op het netwerk Computer van gebruiker Server Congestie (verstopping) Datatransfer berekening T = S/BW Transfertijd = Size van bestand/bandbreedte (bandwidth) In ideale omstandigheden T = S/P Transfertijd = Size van bestand/Doorvoer (Troughput) In praktijk Opgelet! T uitdrukken in bps (bits per seconde) Voorbeeld LAN-verbinding van 100 Mbps Bestand van 15 MB 15 MB = 15x8 Mb = 120 Mb 120 Mb x 1048576 = 125829120 bits 100 Mbps: 100000000 bits per seconde 125829120/100000000 = 1.2582912 seconden

15

Digitale vs. analoge bandbreedte Digitale bandbreedte Hoeveel bits per seconde kunnen er over een kanaal Alles wordt uitgedrukt in bits Analoge bandbreedte Signaal passeert over een analoog medium Uitgedrukt in Hz (aantal cycles per seconde) kHz, MHz, GHz Model van communicatie OSI (Open System Interconnection) Theoretische achtergrond Belangrijk voor begrijpen netwerkcommunicatie TCP/IP (Transmission Control Procotol/Internet Protocol) Gebruikt in het Internet Afgeslankte versie van OSI Lagen zijn belangrijk bij communicatie Communicatie tussen eindsystemen is complex Opsplitsen in lagen maakt communicatie eenvoudiger te begrijpen Totale netwerkcommunicatie opsplitsen Twee grote modellen OSI TCP/IP ZIE SLIDE 74

16

OSI model Eerste ontwikkeling van LAN, MAN, WAN Chaotisch Hoe konden deze LANs, MANs, WANs ooit verbonden worden? Rond 80's Geen proprietary netwerkprotocollen meer Algemene open standaarden ontwikkelen OSI: ontwikkeld door ISO (International Standardization Organization) Op basis van bestaande protocollen: DECnet, TCP/IP, ... Gids bij netwerkcommunicatie Producenten van netwerkhardware verwijzen dikwijls naar dit model OSI Definieert lagen + welke functies in welke laag Definieert hoe informatie door een netwerk stroomt Biedt een framework aan om beter te bedrijpen hoe datapaketten van applicaties (email, WWW) door een fysiek medium naar andere applicaties worden gestuurd, ook al zijn verzender en ontvanger aangesloten op verschillende netwerkmedia Laag 7: Applicatielaag Laag 6: Presentatielaag Laag 5: Sessielaag Laag 4: Transportlaag Laag 3: Netwerklaag Laag 2: Datalinklaag Laag 1: Fysieke laag Voordeel verschillende lagen Verschillende hardware en software kan toch met elkaar communiceren Standaardiseren van netwerkcomponenten Veranderingen in 1 laag zullen andere lagen niet benvloeden Ingewikkelde communicatie opsplitsen in eenvoudige componenten om het verstaanbaar te maken

17

Laag 7: applicatielaag Dichtste bij de gebruiker Aanbieden van netwerkservices aan gebruikersapplicaties Biedt geen dienst aan aan andere OSI lagen Voorbeelden File Transfer Protocol (FTP) Domain Naming System (DNS) Hypertext Transfer Protocol (HTTP) Telnet Laag 6: Presentatielaag Ervoor zorgen dat de informatie die de applicatielaag zendt kan gelezen worden op het andere systeem Indien nodig, vertalen tussen meerdere dataformaten Tot een gemeenschappelijk formaat Voorbeelden: encryptie, decryptie Voorbeelden van standaarden JPEG, TIFF, PICT voor afbeeldingen MIDI, MPEG voor geluid en film Laag 5: Sessielaag Opzetten, beheren en afsluiten van sessies tussen 2 communicerende hosts Aanbieden van diensten aan Presentatielaag Synchroniseren van dialoog tussen beide presentatielagen Gebruik maken van Transportlaag Voorzieningen voor Serviceklassen (prioriteiten), uitzonderingen Voorbeelden NFS (Network File System), X-Window System, ASP (Appletalk Session Protocol) Laag 4: Transportlaag Segmenteren van data (zender) Herassembleren van gesegmenteerde data (ontvanger) Scheiding transportlaag sessielaag belangrijk: scheiding tussen applicatieprotocols data-flow protocols Data-transport aanbieden sessielaag Verbergen van transport-implementatiedetails Betrouwbaarheid: opzetten, onderhouden en afsluiten van virtuele circuits (een virtueel communicatiekanaal opzetten) Voorbeelden TCP (Transmission Control Protocol) Betrouwbaar UDP (User Datagram Protocol) Onbetrouwbaar SPX (Sequenced Packet Exchange)

18

Laag 3: Netwerklaag Complexe laag Verbinding en padselectie tussen twee hosts Logische adressering Voorbeelden Internet Protocol (IP) Internetwork Packet Exchange (IPX) Appletalk Laag 2: Datalinklaag Betrouwbaar transport van data over een fysieke link Fysieke adressering Netwerktopologie Netwerktoegang (tegelijk?, token-passing?) Signaleren van fouten Geordend afleveren van frames Flow control Voorbeelden Ethernet, Token Ring, ISDN, PPP, Frame Relay Laag 1: fysieke laag Elektrische, mechanische, procedurele en functionele speficaties voor activeren, onderhouden en afbreken van een fysieke verbinding tussen eindsystemen Typische karakteristieken Voltages Timing van voltagewissels Fysieke snelheden Maximale verzendafstanden Fysieke connectoren Peer-to-Peer communicatie: zie slide 90 Elke laag in OSI moet met zijn gelijke (peer) laag communiceren Protocollen tussen peer lagen wisselen informatie uit PDU (Protocol Data Unit) Laag 4 PDU = Segment Laag 3 PDU = Pakket Laag 2 PDU = Frame Laag 1 PDU = Bits

19

TCP/IP Basis van het Internet Ontwikkeld door de DOD (Department of Defense) Netwerk dat alle omstandigheden kan doorstaan Nucleaire oorlog, uitvallen van links, ... Verschillende media: bedraad, draadloos, satelliet, fiber, ... Maar vier lagen: zie slide 94 OSI Applicatielaag Transportlaag Internetlaag Network access laag Encapsulatieproces: zie slide 96 Inpakken van data met de juiste procotolinformatie Data gaat naar beneden door verschillende lagen van OSI-model Elke laag voegt een header (hoofding) toe Laag 2 voegt ook een trailer toe Analogie met envelop Inpakken in verpakking (encapsuleren) en protocolinformatie toevoegen (adres, afzender) Stap 1: Genereren van data Maken van e-mail bericht Stap 2: Data inpakken voor end-to-end transport In de transportlaag Segmenten maken met volgnummers Stap 3: Netwerkadres toevoegen In netwerklaag Segmenten in pakket of datagram zetten met daarbij een bron en bestemming adres (logisch adres) Stap 4: Lokaal adres toevoegen In datalinklaag Pakket inpakken in frame Toevoegen van fysieke adressen (verbinding toelaten met fysiek nabije host) Elk apparaat op het volledig transmissiepad zal framing toepassen om naar het volgende apparaat te sturen Stap 5: Converteren naar bits voor transmissie Frame uit stap 4 omzetten voor transport over medium ZIE SLIDE 99 De-encapsulatieproces Terug uitpakken van de verstuurde data Stap 1: Nakijken fysiek adres Is het frame voor mij bestemd? Stap 2: Indien geen fout in data, lees controleinformatie in frame Stap 3: Datalink header en trailer afstrippen en data doorgeven aan netwerklaag ... 20

Hoofdstuk 3: Netwerkmedia; Zie naar de slides veel te veel tekeningen !!! Atomen en elektronen Atoom Protonen (positief geladen) + Neutronen in de kern Sterke bindingskracht Elektronen (negatief geladen) Draaien rond de kern Zwakkere bindingskracht met kern Kunnen weggehaald worden uit een atoom Krachten tussen geladen deeltjes Gelijke ladingen stoten elkaar af (+ en +, - en -) Tegengestelde ladingen trekken elkaar aan (+ en -) Elektronen kunnen van kern weggehaald worden en naar andere kernen verplaatst worden = Elektrische stroom Indien elektronen worden weggehaald van kern Niet meer evenveel protonen als elektronen Atoom wordt een ion 3 soorten materialen Isolators (insulators) Veel kracht nodig om elektronen uit hun baan rond de kern te krijgen Plastiek, glas, lucht, hout, papier, rubber, helium Elektronen vloeien dus niet goed door deze stoffen Geleiders (conductors) Elektronen zitten met zeer kleine krachten rond kern Geleiden elektrische stroom Koper, zilver, goud, legeringen van lood en tin Halfgeleiders (Semiconductors) Beweging van de elektronen kan zeer juist gecontroleerd worden Silicium, carbon, germanium Voltage (spanning) Scheiden van positieve en negatieve deeltjes Deeltjes trekken elkaar aan Er onstaat een pressure field Deze kracht noemt men spanning of voltage Kracht in richting van tegengestelde ladingen, en weg van gelijke ladingen Bv. batterij Lading tussen + en Stroom vloeit van de negatieve naar de positieve kant langs een extern circuit (dus niet in batterij zelf!) Twee belangrijke soorten voltage Gelijkstroom spanning (DC Direct Current) Beweging van de elektronen altijd in zelfde richting Wisselstroom spanning (AC Alternating Current) Beweging van de elektronen in afwisselende richting

21

Weerstand en impedantie Weerstand = De eigenschap van een materiaal die de beweging van elektronen tegenwerkt Symbool: R Meeteenheid: Ohm: Bij DC circuits Impedantie = weerstand, maar in een AC circuit Attenuatie (attenuation) Vermindering van het signaal door weerstand Stroom (I) = Het verplaatsen van elektronen door een geleider of halfgeleider Sterkte van elektrische stroom Meeteenheid: Ampere: A Aantal ladingen die per seconde voorbij een punt op een bepaald pad passeren = Volume van elektronenverkeer: het debiet Doet 'het werk' in een elektrisch circuit Is ook het gevaarlijkste Statische elektricititeit: hoog Voltage, lage stroomsterkte Autobatterij: laag Voltage, hoge stroomsterkte Vermogen (P): zie slide 16-18 Produkt van stroom en spanning P = V (spanning) x I (stroom) Meeteenheid: Watt (W) Verband tussen stroom, spanning en weerstand V = I (stroom) x R (weerstand) Kabelspecificaties Belangrijke aspecten Welke snelheden moeten gehaald worden Is de transmissie digitaal (broadband) of analoog (baseband) Hoe lang kan het signaal over het medium alvorens attenuatie te sterk wordt? Standaarden IEEE (Institute of Electrical and Electronic Engineers) TIA (Telecommunication Industry Assocation) EIA (Electronic Industries Alliance) TIA/EIA-568-B Telecommunicatie bekabeling in commercile gebouwen TIA/EIA-569-B Telecommunicatieruimtes en -goten standaard TIA/EIA-570-A Residentile en licht commercile telecommunicatie bekabelingsstandaard TIA/EIA-606 Standaard voor administratie (documentatie, tekeningen, ...) van telecommunicatie infrastructuur van commercile gebouwen 22

Coax: zie slide 23 Koperen geleider met daarrond een isolator Koperen geleider bevat het signaal Rond de isolator: koperen shielding Metalen folie Koperen vlechtwerk Moet geaard worden = bescherming tegen EM(ElektroMagnetische) interferentie Rond de koperen shielding Buitenste beschermlaag Connector: BNC (British Naval Connector of Bayonet Neill Concelman) connector Voordelen Lange afstanden overbruggen (twisted pair) Goedkoop (goedkoper dan glasvezel, duurder dan UTP) Nadelen Dikte van de kabel Moeilijke en dus duurdere installatie Afhankelijk of thicknet of thinnet gebruikt wordt (zie verder) Twee varianten Thinnet: coax met diameter van 0,35 cm: cheapernet Maximale afstand van 200 m Thicknet: dikkere coax (tot 1 cm), moeilijker te plaatsen en dus duurder Maximale afstand van 500 m Samengevat Snelheid en doorvoer: 10 tot 100 Mpbs Kost per node: goedkoop Grootte van medium en connectors: middelmatig Maximale kabellengte: 500m (middelmatig) Twisted Pair 4 paar (pair) draden Elk paar is getwist: de twee draden zijn rond elkaar gedraaid Om het opgewekte magnetische veld te annuleren Afhankelijk van type twisted pair nog omliggende shielding STP 5Shielded Twisted Pair Elk paar zit in een metalen folie Bescherming tegen EM interferentie Alle paren samen zitten ook nog eens in metalen folie Oorspronkelijk ontwikkeld voor Token Ring Duur wegens shielding Duur wegens hoge installatiekost: metalen schild moet geaard worden ScTP Screened Twisted Pair Ook bekend onder de naam foil screened twisted pair (FTP) Enkel 1 overall shield, elk pair zit niet in individuele shielding zoals bij STP Indien niet goed geaard Schild wordt een antenne!! Er wordt juist meer EM interferentie opgevangen!! 23

UTP - Unshielded Twisted Pair 4 paren draden Geen shielding tegen interferentie van buitenaf Voordelen Goedkoop Kleine diameter Goedkoop te plaatsen (geen aarding) Eenvoudige connectoren Nadelen Maximumlengte niet zo lang (ook voor STP en FTP) Geen shielding tegen interferentie Eigenschappen 10 tot 1000 Mbps Zeer goedkoop Kleine connectors en dunne media Maximale kabellengte: 100m Soorten CAT 1: Telefooncommunicatie CAT 2: tot 4 Mbps CAT 3: tot 10 Mbps CAT 4: Gebruikt in Token Ring: tot 16 Mbps CAT 5: tot 100 Mbps CAT 5e: tot 1 Gbps CAT 6: nieuwste specificatie voor gigabitnetwerken Kies minstens een CAT 5 of CAT 5e bekabeling!!! Connectoren: RJ-45 (Registered Jack 45) Straight-through kabels (PC-switch, PC-hub, hub-router, switch-router) Crossed kabels (hub-hub,switch-switch,router-router,PCrouter, switch-hub,PC-PC) Rollover: PC-console Zie slide 40. Twisted Pair straight-through

24

crossover: 1-3 en 2-6

Het elektromagnetische spectrum Wanneer een geladen deeltje heen en weer beweegt wordt EM (elektromagnetische) energie Opgewekt Deze EM energie kan door bepaalde media reizen Vaccuum Lucht Glas Belangrijke eigenschap van EM golf is de golflengte Voorbeelden Radiogolven Microgolven Radar Zichtbaar licht X-stralen Gammastralen Geschikte golflengtes voor glasvezel 850 nm 1310 nm 1550 nm Niet zichtbare golflengtes, wel schadelijk!! Werking: zie slides vanaf 48 Verschil reflectie en refractie Reflectie, kaatst de straal terug Refractie, De straal die door de glas vezel gaat Refractie-index van een materiaal = Snelheid van licht in vaccuum Snelheid van licht in het materiaal Een materiaal met een hoge refractie-index is meer optisch dicht en vertraagt licht harder dan een materiaal met een lage refractie-index Bv.: Glas: 1,523 Diamant: 2,419 Lucht: 1,000

25

Licht gaat van hoge naar lage refractie-index Licht buigt weg van normaal

Licht gaat van lage naar hoge refractie-index Licht buigt naar normaal

Totale interne reflectie Zoveel mogelijk straling binnen de kern houden Stralingsenergie zo goed mogelijk behouden Hoe energieverlies vermijden? Refractie naar buitenste materiaal vermijden Reflectie naar binnenste materiaal maximaliseren In praktijk: Core heeft grotere refractie-index Invalshoek voor licht is groter dan de kritieke hoek voor de core en de cladding (omhulsel)

26

Multimode glasvezel: zie slides vanaf 59 Meerdere (multi) modes Mode = een pad dat een straal kan volgen Aparte send en transmit lijnen Binnen de kern Binnenste materiaal is meer dense dan buitenste Stralen reizen dus sneller in buitenste materiaal Om ervoor te zorgen dat de stralen gelijk aankomen en dat er 1 sterke puls is in plaats van achtereenvolgende zwakke pulsen Twee soorten constructies (zie slide 64 o Loose-tude constructie o Tight-Buffer constuctie Singlemode glasvezel Smallere kern Stralen kunnen maar 1 richting volgen (single mode) Snellere datatransmissie dan multimode Langere afstanden overbruggen dan multimode Multimode: 2 km Singlemode: 3 km Fiber meeste gebruikt om gebouwen te verbinden Stralingsbronnen bij glasvezel LED Light Emitting Diode Infrarood licht (850 nm of 1310 nm) Lenzen om infrarood licht te focussen Gebruikt bij multimode glasvezel Laser Light Amplification by Stimulated Emission Radiation Dunne en zeer intense straling (1310 nm of 1550 nm) Gebruikt bij singlemode glasvezel Opgelet voor oogletsels!! Stralingsbronnen bij glasvezel Stralingsbron kan zeer snel afwisselen tussen licht en donker (1 en 0) Produceert voltage indien licht opgevangen, geen voltage indien geen licht opgevangen. Kan zeer snelle wisselingen aan!

27

Signalen en ruis Glasvezel heeft geen last van interferentie Er kan alleen licht binnen langs de transmitter Glasvezel heeft geen last van crosstalk Crosstalk = benvloeden van draden in de buurt Glasvezel draagt het signaal zeer ver LAN, MAN en WAN-technologie! Problemen in glasvezel: Onzuiverheden in de core door productieproces Deel van de energie wordt opgeslorpt Dispersion: verspreiding van de stralen Onder andere oplossen door graded index fiber (slide 63) Installatie en onderhoud Indien te hard gebogen of gerekt Kleine barst in core Scattering Indien te hard gebogen Problemen met reflectie Buigen vermijden door middel van interducting Glasvezel door hardere pijpleiding Glasvezel zelf kan niet zo hard meer buigen Te harde stretching vermijden door blazen van glasvezel 50m per minuut Men hoeft niet meer aan de kabel te trekken Uiteinden moeten zeer glad en zeer zuiver zijn Signaal moet sterk genoeg aankomen bij ontvanger Berekenen van optical link budget Alle verliezen aftrekken van de oorspronkelijke sterkte Indien eindsignaal sterk genoeg is het OK Verlies uitgedrukt in dB (decibel) Testen van glasvezels is zeer belangrijk Optical loss meters Optical Time Domain Reflectometers (troubleshooting)

28

WLAN organisaties en standaarden IEEE belangrijkste orgaan WLAN standaard: 802.11 DSSS als belangrijke technologie Direct Sequence Spread Spectrum Voor 1 tot 2 Mbps draadloze netwerken (maar kan tot 11 Mbps opgedreven worden) Door problemen met dit ontwerp vervangen door FHSS (Frequency Hopping Spread Spectrum) 802.11b = Wi-Fi of high-speed wireless 1, 2, 5.5 en 11 Mbps Achterwaarts compatibel met 1 en 2 Mbps Grotere bandbreedte door ander coderingsschema In praktijk zitten de meeste 802.11b rond 2 tot 4 Mbps In de 2,4 GHz band 802.11a In de 5 Ghz band Geen compatibiliteit met 802.11b standaard Tot 54 Mbps Met behulp van rate doubling tot 108 Mbps In praktijk: tussen 20 en 26 Mbps 802.11g Bandbreedte even groot als bij a-standaard Achterwaarts compatibel met b-standaard Modulatie: Orthogonal Frequency Division Multiplexing Wireless apparaten en topologien Minstens twee apparaten PC naar PC: 'Ad hoc' mode Beide PC's zijn server en client Incompatibiliteit tussen verschillende fabrikanten Access points als centrale hub Aangesloten op bedrade netwerk Voorzien een bepaald gebied van connectiviteit (cel) Tussen de 90 m en 150 m Afhankelijk van antenne en omgeving Indien 1 access point niet voldoende Meerdere access points in gebruik nemen Overlapping van gedekte gebieden (meestal 20%-30%) Roaming toelaten tussen verschillende AP's Gebruiker schakelt ongemerkt over op juiste AP, zonder connectiviteit tot het netwerk te verliezen

29

Bij aanzetten van client Scannen voor aanwezige netwerken Active scanning Passive scanning Active scanning Frame met SSID (Service Set Identifier) waarop client wil connecteren sturen Indien AP met juiste SSID gevonden, authenticatie en associatie vervolledigen WLAN gebruikt niet dezelfde frames als standaard bedrade netwerken 3 soorten frames Management frames Authenticatie en associatie met AP Control frames Signaliseren of iemand al dan niet mag zenden Data frames Effectieve te vervoeren data Gebruik maken van RF (radio frequency) Gedeeld medium: botsingen mogelijk CSMA/CA Carrier Sense Multiple Access, Collision Avoidance Carrier Sense: een station kan voelen of er momenteel een ander station aan het zenden is Multiple Access: het kan zijn dat 2 stations tegelijk willen zenden Collision Avoidance: botsingen worden vermeden omdat een botsing niet kan gedetecteerd worden (!!) Wanneer zender een frame heeft verzonden, wordt een bevestiging gestuurd (ACK) Dit in samenwerking met de collision avoidance zorgt voor een vermindering in bandbreedte van ongeveer 50% in praktijk Hoe verder verwijderd van een AP, hoe slechter de ontvangst Overgaan in lagere bandbreedtes Authenticatie en associatie Op layer 2 van OSI-model Authenticatie van machine, niet de user zelf Verschillende toestanden Niet geauthenticeerd en niet geassocieerd Niet geconnecteerd en niet geassocieerd met een AP Geauthenticeerd en niet geassocieerd Geauthencieerd op het netwerk, maar nog niet geassocieerd met een AP Geauthenticeerd en geassocieerd Geconnecteerd aan een AP en kan frames zenden/ontvangen Manieren van authenticatie Open system Enkel SSID moet overeenkomen Shared key WEP encryptie (Wireless Equivalency Protocol) Zowel AP als host hebben gedeelde sleutel nodig 64 en 128 bits encryptie Zeker niet veilig! 30

Radiogolven en microgolven De antenne stuurt radiogolven door de lucht Attenuatie tijdens verplaatsen Na 10 m ongeveer 1/100 van oorspronkelijke kracht Refractie bij verlaten van lucht en binnendringen van ander materiaal Verspreiden van golven door waterdeeltjes in de lucht Antenne vangt signalen op Een kleine stroom wordt opgewekt Stroom en dus signaal wordt versterkt Modulatie Manier van veranderen van golven om bepaalde patronen (data) door te sturen 3 belangrijke vormen AM: Amplitude modulatie (Amplitude modulation) FM: Frequentie modulatie (Frequency modulation) PM: Fase modulatie (Phase modulation)

Signalen en ruis Signaal kan door vele oorzaken verstoord worden Veranderen naar ander kanaal (andere frequentie) Zoeken van ruis in wireless communicatie is kostelijk Bv.: Bluetooth Ook op 2,4 GHz band Draadloze telefoons Ook op 2,4 GHz band Microgolfovens Weer Dekkingspatroon van een antenne in wireless communicatie

31

Beveiliging EAP (Extensible Authentication Protocol) Speciale server die voor beveiliging zorgt Vb.: EAP-MD5 Vb.: LEAP Ontwikkeld door Cisco Onder andere gebruik van dynamische WEP-keys VPN (Virtual Private Networking) Op Layer 3 (netwerklayer) een beveiligde tunnel creren www.wardrivers.be 33,17% van WLANs zijn beveiligd Hoofdstuk 4. Testen van kabels Overzicht van de leerstof Frequentie-gebaseerde testen Golven Sinusgolven en trapgolven Exponenten en logaritmen Decibels Frequentie van een golf Ruis in tijd en frequentie Bandbreedte Signalen en ruis Signalen over koper en glasvezel Attenuatie (vermindering) en insertion loss Bronnen van ruis Crosstalk Teststandaarden Tijdgebaseerde parameters Testen van glasvezel Frequentie-gebaseerde testen Golven = energie die van de ene naar de andere plaats gaat

32

Sinusgolven en trapgolven Trapgolven: digitale signalen Sinusgolven: analoge signalen

Trapgolven Periodisch Veranderen niet constant over de tijd Digitale signalen Sinusgolven: analoge signalen Periodisch Veranderen constant over de tijd Analoge signalen Natuurlijke fenomenen beschrijven Vb.: afstand aarde-zon, opkomen zon Exponenten en logaritmen 10=10*10 (exponent 2) y = log x als x = 10y Vb.: log(10-3) = -3 log(109) = 9 Logaritme altijd uitgedrukt tov. basisgetal Hierboven bv. 10 Decibels = het verlies of winst aan kracht (vermogen) van een golf Positief indien signaal versterkt Negatief indien signaal afgezwakt Symbool decibel: dB dB = 10 log10 (Puit / Pin) Pin = ingangsvermogen (W) Puit = uitgangsvermogen (W) dB = 20 log10 (Vuit / Vin) Vin = ingangsvoltage (V) Vuit = uitgangsvoltage (V)

33

Vb. Ingangvermogen 2 kW Uitgangsvermogen 200 kW dB = 10 log10(200/2) = 10 log10 100 = 10 x 2 = 20 dB Vermogenwinst! Frequentie van een golf Oscilloscoop X-as: tijd Y-as: voltage of stroom Spectrum analysator Frequentie-domein analyse X-as: frequentie Y-as: amplitude Analoge en digitale signalen

34

Ruis in tijd en frequentie Mogelijke oorzaken van storing (ruis) Kabels die datasignalen transporteren wekken een magnetisch veld op RFI (Radio Frequency Interference) van signalen die worden uitgezonden EMI (Electromagnetic Interference) van elektromotoren en lichtbronnen Laser ruis bij een optisch signaal Soorten ruis White noise (witte ruis) Heeft effect op elke frequentie Narrowband noise (smalband ruis) Heeft effect op een beperkt bereik van frequenties

Bandbreedte Verschil tussen analoge en digitale bandbreedte Analoge bandbreedte Bereik van frequenties van een elektrisch systeem Uitgedrukt in Hz Digitale bandbreedte Hoeveelheid informatie die in een bepaalde tijd kan stromen tussen twee punten Uitgedrukt in bps Signalen en ruis Signalen over koper en glasvezel Koper Signalen worden voorgesteld door voltage niveaus die 0- en en 1-en voorstellen Voltageniveaus worden gemeten op basis van een aarding (0V) Aarding is zelfde bij zender en ontvanger Om het signaal zo goed mogelijk te verplaatsen Goede kabels Goede connectoren Goede punch-down blokjes Goede patchpanelen Twee belangrijke soorten koperkabel Met afscherming (shielded) Coax Shielded Twisted Pair (STP) Screened Twisted Pair (ScTP of FTP) Zonder afscherming (unshielded) Unshielded Twisted Pair (UTP) 35

Attenuatie (vermindering) en insertion loss Attenuatie (vermindering) Vermindering van signaal over de lengte van een verbinding Verhogen van attenuatie door Verlenging van kabel Hoge frequenties Testen van attenuatie Op hoogste frequenties die de kabel ondersteunt Uitgedrukt in dB Altijd negatieve dB -3dB is beter dan -34dB Verschillende factoren bepalen attenuatie Impedantie van de kabel 100 ohm bij een CAT5 kabel Lekken van een gedeelte van de energie langs de isolatie Defectieve connectoren

Jitter Verschillen in impedantie (kabel-connector) Echo-effect bij overgang naar andere impedantie Bij meerdere overgangen: echo naar ontvanger Insertion loss Combinatie van attenuatie en impedantieverschillen Bronnen van ruis Crosstalk Storing van vlakbij gelegen kabel Elektromagnetisch energie Indien van andere kabel dan kabel zelf (bv. van andere UTP kabel) Alien crosstalk Twisted-pair kabel Twists: per paar draden Opheffen van crosstalk Zelfde crosstalk patronen, dus herkenbaar en filterbaar Hoe hoger CATegorie, hoe meer twists

36

Crosstalk Soorten Near-end crosstalk (NEXT) Far-end crosstalk (FEXT) Power Sum Near-end Crosstalk (PSNEXT) Near-end crosstalk (NEXT) Verhouding in voltageamplitude tussen een verzonden signaal en het crosstalk signaal, gemeten aan dezelfde kant van de verbinding

Uitgedrukt in dB (negatieve getallen) -100 dB betekent minder crosstalk dan -8 dB en dus een betere kabel

Far-end crosstalk (FEXT) Verhouding in voltageamplitude tussen een verzonden signaal en het crosstalk signaal, gemeten aan de andere kant van de verbinding

Power Sum Near-End crosstalk (PSNEXT) Som van het NEXT-effect van alle draden

37

Teststandaarden TIA/EIA-568-B Wire map (alle draden juist aangekoppeld) Insertion loss (combinatie attenuatie + verschillen in impedantie) NEXT, PSNEXT, ELFEXT (Equal-Level far-end crosstalk), PSELFEXT (Power Sum ELFEXT) Return loss Propagation delay Cable length Delay skew Wire map RJ-45 connectoren zenden op pin 1 en 2 en ontvangen op pin 3 en 6 Twee gebruikte manieren van aansluiten B standaard meest gebruikt voor straight-through

Wire-map problemen

38

ELFEXT (Equal-level FEXT) Verschil tussen FEXT en insertion loss van het dradenpaar waarvan het signaal wordt verstoord door de FEXT Belangrijke maat in 1000BASE-T PSELFEXT Gecombineerd effect (som) van ELFEXT van de 4 dradenparen Tijdgebaseerde parameters Propagation delay De tijd die nodig is om een signaal over een kabel te sturen Afhankelijk van Lengte kabel Aantal twists Elektrische eigenschappen (geleiding) Gemeten in honderdste nanoseconden (1 ns = 1x10-9 s) Time Domain Reflectrometry Test (TDR test) Signaal sturen Tijd meten tot het signaal weerkaatst wordt een terug opgevangen Delay skew Verschil in aankomst tussen verschillende dradenparen Door verschillen in aantal twists Door elektrische eigenschappen Belangrijk voor 1000BASE-T

39

Testen van glasvezel Geen crosstalk problemen Attenuatie minder dan op koper Bij optische discontinuteit Gedeelte van signaal gaat terug Analoog aan impedance mismatch (veranderingen inimpedantie) Vooral belangrijk: Lichtintensiteit bij ontvanger Verlies in lichtintensiteit dat nog toelaatbaar is = optical link loss budget Hoofdstuk 5: Bekabeling van LANs en WANs Overzicht van de leerstof Bekabelen van LANs Fysieke laag van LANs Ethernet Media Repeaters Hubs Wireless Bridges Switches Connectiviteit van hosts Bekabelen van LANs Peer-to-peer Client/server Bekabelen van WANs Fysiek laag van WANs Serile WAN verbindingen Routers en serile verbindingen ISDN verbindingen DSL verbindingen Kabelmodemverbindingen Consoleverbindingen Bekabelen van LANs Fysieke laag van LANs Verschillende soorten media Token ring FDDI Ethernet Serile lijn Kiezen op basis van Kabellengte Kost Installatiekost Gevoeligheid voor interferentie 40

Ethernet Oorspronkelijk ontworpen door DIX Digital Intel Xerox Oorspronkelijke ontwerp diende als basis voor IEEE 802.3 specificatie IEEE 802.3 specificatie 802.3u: Fast Ethernet (100 Mbps) 802.3z: Gigabit Ethernet over glasvezel (1 Gbps) 802.3ab: Gigabit Ethernet over UTP Nieuwe technologien en applicaties Hogere bandbreedte-eisen Vb.: multimedia, databanken, beelden, streaming video/audio, ... Bekabeling Eindgebruikerniveau 10 Mbps of 100 Mbps Tussen eindgebruikers en netwerkapparaten 100 Mbps Naar servers 100 Mbps Backbone 100 Mbps of 1 Gbps

41

Ethernet media EIA/TIA-568 standaard

Aansluitingen

42

Ethernet

glasvezel

Bekabeling met UTP Straight-through Switch-router, switch-PC, hub-PC Crossover Switch-switch, switch-hub, hub-hub, router-router, pcpc, router-pc Algemene regel: Dezelfde toestellen: crossover Verschillende toestellen: straight Indien op beide toestellen X of niets, crossover Indien op 1 van de 2 toestellen een X, straight

43

Repeaters Ontvangt een signaal, versterkt het en zendt het terug uit Werkt enkel op bit-niveau (heeft alleen verstand van layer 1) 5-4-3 regel Tussen 2 nodes (PC's) op het netwerk mogen er maximum 5 segmenten zitten, verbonden door 4 repeaters. Er mogen slechts 3 segmenten PC's bevatten. Hubs = Multiport repeater Meestal 4 tot 24 poorten Creert een logische bustopologie op basis van een fysieke stertopologie Alle aankomende pakketten worden naar alle andere poorten voortgestuurd 3 soorten: Passive hub Heeft geen elektriciteit nodig Manipuleert of bekijkt het verkeer niet Enkel gebruikt om fysieke medium te delen Active hub Heeft elektriciteit nodig Versterkt het signaal alvorens de bits voort te sturen op de andere poorten Intelligent hub = Smart hub Active hub + intelligentie (statistieken, diagnoses stellen) Hoe meer toestellen aangesloten op 1 hub, hoe meer botsingen Hubs vergroten het collision domain (botsingsdomein) Wireless (draadloos) Gebruik van Radiofrequenties Laser Ifrarood Satteliet Microgolve Enkel permanente bekabeling naar de access points voor het netwerk Meestal voor mobiel gebruik Laptop, vliegtuigen, sattelieten, ruimtestations Ontvangen en versturen van data Receiver voor ontvangen Transmitter voor versturen Transceiver voor ontvangen en versturen (Wireless Network Card) IR (infrarood) Apparaten moeten rechtstreeks contact kunnen maken Geen muren Niet te hoge vochtigheidsgraad Nieuwere IR technologien werken ook met obstakels

44

Radiofrequentie Door muren Iedereen kan deze signalen opvangen: veiligheid ! Meerdere frequenties gebruiken (spread spectrum) Bridges Hebben verstand van laag 1 en laag 2 (datalink laag) van het OSI-model Werking Filtering van frames op basis van MAC-adres indien doel-MAC op zelfde segment als bron-MAC Forwarden van frames op basis van MAC-adres indien doel-MAC op ander segment als bron-MAC Flooding van frames indien doel-MAC onbekend

Switches = multiport bridge Functies Filteren, forwarden, flooden (zie bridges) Zoeken naar lussen VLAN (virtual LAN) Gebruiken zelfde kabelinfrastructuur als bij hubs Bijna botsingsvrije omgeving Opsplitsen in collision domains Connectiviteit van hosts NICs (Network Interface Card) PCI of PCMCIA Layer 2 apparaat Soms speciale connectoren op NIC AUI (Attachment Unit Interface) 15 pins Tussenstuk (transciever) nodig voor aansluiting op netwerken

45

Peer-to-peer communicatie Elke computer is gelijkwaardig Elke computer is client en server tegelijk Bij aanvragen: client Bij beantwoorden: server Maximaal 10 computers Geen centrale administratie Bv.: workgroup in Windows netwerk Client/server communicatie Bepaalde netwerkdiensten zijn gecentraliseerd op 1 computer (server) Server Duurdere, zwaardere machine met speciale functionaliteit Client Normale PC Voordeel in grote netwerken Makkelijk beheerbaar Nadeel: SPF (Single Point of Failure) Vergelijking peer-to-peer vs. client-server

46

Bekabelen van WANs Fysieke laag van WANs Serile verbindingen PPP Frame Relay ISDN Dial-on-demand Basic Rate Interface (BRI) Twee Bearer-channels (B-channels) van 64 kbps Vervoeren van data Meestal met PPP (Point-to-Point Protocol) n delta-channel (D-channel) van 16 kbps Signalisering en management DSL Digital Subscriber Line Breedband Kabelmodem Breedband Over coax Serile WAN-verbindingen Bits worden n per n verstuurd

Routers en serile verbindingen Router verbindt LAN met WAN Routers kunnen ook enkel binnen LAN werken Twee soorten connectoren DTE connector (Data Terminal Equipment) Gebruikerskant DCE (Data Communications Equipment) Service provider kant Connecteren bij service provider Via CSU/DSU (bv. een modem) Voorziet clocking Rechtstreeks

47

Aansluitingen op router

Soms modulaire poorten Router is nog 'naakt' bij aankoop Geschikte kaart kopen met juiste aansluitingen

ISDN BRI verbindingen BRI S/T of BRI U Afhankelijk van wie het NT1-apparaat levert NT1 = Network Termination Type 1 Overgang van 2-draads telefoon naar 4 of 8 draads etwerkbekabeling Noord-Amerika: client voorziet NT1 Rest van de wereld: ISP voorziet NT1 !! Geen gewone apparaten aansluiten op ISDNbekabeling Verschillende voltages: schade aan apparaat

48

DSL verbindingen Via gewone telefoonlijn RJ-11 connectoren 2 draden in gebruik: pin 3 en 4 Kabelverbindingen Op kabeltelevisienetwerk Coax Doelgroep Kleine bedrijfjes Thuisgebruiker F-connector voor aansluiting Consoleverbindingen

49

Hoofdstuk 6: Ethernet fundamenten Overzicht van de leerstof Ethernet fundamenten Inleiding tot ethernet IEEE conventies Ethernet en OSI Naamgeving Layer 2 framing Ethernet framestructuur Ethernet framevelden Ethernet in actie MAC MAC protocol en botsingsdetectie/backoff Ethernet timing Interframe spacing en backoff Foutenafhandeling Soorten botsingen Ethernet fouten Frame Check Sum Ethernet auto-negotiation Opzetten van half en full-duplex verbindingen Inleiding tot ethernet Trafiek op internet begin en eindigt meestal op ethernet Ontstaan in 1970 Nog steeds hetzelfde protocol...aan veel hogere snelheden Redenen voor groot succes Eenvoudigheid en gemakkelijk onderhoud Mogelijkheid om nieuwe technologin te gebruiken Betrouwbaarheid Lage installatie- en upgradekost Nieuwste technologie: gigabit ethernet Maak van ethernet een MAN en WAN technologie Origineel idee: ALOHAnet op Hawa Delen van radiofrequentie Meerdere stations willen zelfde frequentiebereik gebruiken Hieruit ontstond de ethernet toegangsmethode CSMA/CD Eerste LAN 1980 Originele versie van ethernet Ontwikkeld door Xerox, Digital en Intel (DIX) 10 Mbps over thick coax

50

Eerste IEEE standaard voor ethernet 1985 IEEE 802.3 Kleine wijzigingen tov. oorspronkelijke ethernet Minimaal (beiden zijn compatibel) Evolutie in snelheid 1980: 10 Mbps meer dan genoeg 1990: bestandsgrootte steeg 10 Mbps te weinig 1995: IEEE standaard voor 100 Mbps 1999: Gigabit-ethernet Bandbreedte kan vergroten, ook al gebruikt men dezelfde technologie! IEEE conventies 802.3 = Ethernet Extra letters als toevoeging 802.3u (fast ethernet) 802.3ab (gigabit over utp) ... Naamgeving voor standaarden

Baseband signaling Hele bandbreedte van medium wordt gebruikt Datasignaal wordt direct op medium geplaatst Broadband signaling Datasignaal niet direct op medium geplaatst Kanaal gedeeld (meerdere kanalen) Bv. telefoon en ADSL tegelijk Doel van IEEE Informatie voor het bouwen Ethernet apparaten Innovatie stuwen bij de fabrikanten

51

Ethernet en het OSI model

Botsingsdomeinen (collision domain) Problemen die in een bepaald gebied van een botsingsdomein plaatsvinden hebben impact op het volledige botsingsdomein Om minimumbandbreedte en werkeing te garanderen Maximaal aantal stations per segment Maximale segmentlengte Maximaal aantal repeaters tussen stations Datalinklaag Opgesplitst in LLC (Logical Link Control) en MAC (Media Access Control) lagen

LLC Communicatie met bovenliggende lagen Vrij onafhankelijk van fysieke apparaten die gebruikt worden MAC Aansturen van de fysieke componenten om te communiceren

52

Naamgeving Op basis van MAC-adressen Elke NIC heeft een uniek MAC-adres Ingebakken in ROM van MAC MAC-adres bestaat uit: OUI (Organizational Unique Identifier) Uniek nummer binnen de fabrikant Voor elke interface 1 Op datalinkniveau Header en trailer Bevatten controle-informatie voor deze laag Data van hogere lagen wordt ingepakt in deze header en trailer Bij binnenkomen van data Kijken of het frame geadresseerd is aan deze PC Indien ja Doorgeven aan bovenliggende lagen Indien nee Wegsmijten Kosten geen CPU kracht (NIC kan dit zelf) 53

Apparaten die een MAC-adres hebben PC's Printers Routers Switches (indien manageble) Apparaten die geen MAC-adres hebben Hubs Repeaters Layer 2 framing Informatie die in de frames wordt toegevoegd Welke computers zijn aan het communiceren Wanneer begint/eindigt de communicatie Welke fouten zijn er gebeurd tijdens de communicatie Welke computer mag als volgende communiceren Frame = Layer 2 PDU (Protocol Data Unit) Ethernet Framestructuur Frame bestaat uit Start Frame veld Adresveld Type/length veld Data veld FCS veld (Frame CheckSum)

Frame Start Frame veld Om te detecteren dat een nieuw frame aankomt Adresveld Source MAC adres Destination MAC adres Type/length Layer 3 type van bericht aangeven Lengte van het gehele bericht aangeven Data Pakket van bovenliggende laag Eventueel extra bytes om minimum lengte te bekomen LLC informatie LLC is de laag voor communicatie met hoger gelegen lagen FCS (Frame CheckSum) Onderweg kunnen fouten voorkomen Inverteren van bits Deze fouten worden gedetecteerd door deze checksum 54

FCS (Frame CheckSum) Indien fout Weggooien van frame Source (zender) wordt hier niet van op de hoogte gesteld Hoger gelegen lagen handelen deze controle af Drie belangrijke soorten checksums Cyclic redundancy check Twee-dimensionale pariteitscheck Internet checksum Som van alle databits Ethernet framevelden

55

Ethernet in actie CSMA/CD Carrier sense Voelen dat het kanaal in gebruik is Multiple Access Meerdere apparaten kunnen tegelijk het kanaal proberen te gebruiken (botsingen kunnen optreden) Collision Detect Een botsing wordt gedetecteerd Tegenwoordig minder en minder belangrijk Vierparige UTP bekabeling Aparte draden voor verzenden en ontvangen Geen botsingen: full-duplex operatie Enkel indien gebruik gemaakt van switch Fiber (glasvezel) Geen botsingen wegens aparte Tx en Rx 1000BASE-TX (Gigabit over Twisted Pair) 4 paren gebruiken in beide richtingen Constante botsing Ingewikkelde circuits detecteren signalen Altijd full duplex MAC (Media Acces Control) laag Protocols om te bepalen wie momenteel mag zenden Twee soorten: Deterministisch Token Ring, FDDI Ondeterministisch Ethernet/802.3 Deterministische MAC protocollen Om de beurt systeem Bv. Token passing Token passeert in kring Indien het token in bezit, zenden mogelijk Na zenden token terug vrijgeven Niet-deterministische MAC protocollen FCFS (First Come First Served) gebruik Bv. CSMA/CD Verschillende vormen Ethernet Logische bustopologie, fysieke (extended) stertopologie Token Ring Logische ringtopologie, fysieke stertoplogie FDDI Logische ringtopologie, fysieke dubbele ringtopologie

56

MAC protocol en botsingsdetectie/backoff CSMA/CD bevat 3 functies Paketten versturen en ontvangen Decoderen van datapaketten en deze eerst checken op adressen, alvorens ze aan hogere lagen door te geven Fouten in datapaketten ontdekken

Ethernet is een ether net Gedeeld medium Iedereen ziet alle frames Enkel host met juiste doel-MAC-adres doet effectief iets met het pakket Ethernet timing Versturen van een frame duurt altijd een korte tijd (latency) Hierdoor kunnen 2 stations op dezelfde moment beginnen zenden en treedt er een botsing op Repeaters vergroten de latency Full-duplex: geen rekening houden met latency (botsing niet mogelijk) Voor alle ethernet transmissies onder 1 Gbps geldt Transmissie mag niet korter zijn dan de slot time Slot time 512 bit-tijden voor 10-100 Mbps lijnen = 64 octetten 4096 bit-tijden voor 1 Gbps lijnen = 512 octetten Bij botsing 32 bit-tijden jam signal Om aan iedereen te laten weten dat er botsing is opgetreden

57

Hoe wordt slot-tijd berekend? Iets langer dan de theoretische tijd die nodig is om tussen de verste punten in het botsingsdomein te reizen, op het laatste moment te botsen, om tenslotte de botsingsfragmenten terug te laten gaan tot de zendende host zodat deze de botsing kan detecteren Maw.: de zendende host moet nog aan het zenden zijn wanneer de botsing optreedt 100 m is maximale lengte bits reizen aan 20,3 cm/ns (0,203 m/ns) Dwz. om 100 m te reizen 10 Mbps: 100 ns per bit: 4,92 bit tijden nodig 100 Mbps: 10 ns per bit: 49,2 bit tijden nodig 1000 Mbps: 1 ns per bit: 492 bit tijden nodig 10 Gbps: geen half-duplex mogelijk Slot-tijd 10 Mbps - 100 Mbps: 512 bits 1000 Mbps: 4096 bits Interframe spacing en backoff Interframe spacing = Tijd die stations moeten wachten na een verzonden frame, om een nieuw frame te verzenden Gebruikt om ervoor te zorgen dat elk station het vorige frame heeft kunnen behandelen, alvorens een nieuw frame wordt gestuurd 10 Mbps: 96 bit-tijden of 9,6 microseconden 100 Mbps: 96 bit-tijden of 0,96 microseconden 1000 Mbps: 96 bit-tijden of 0,096 microseconden Foutenafhandeling Liefst zo weinig mogelijk botsingen 2x tijdsverlies bij botsing Verlies van tijd van uitzenden van frame dat gebotst is Verlies van tijd door backoff algoritme Indien botsing voor SFD Botsing niet aan hogere lagen doorgegeven

58

Soorten botsingen Local collision Op coax Te hoog voltage door verdubbeling voltageniveau Op UTP Signaal op RX tijdens signaal op TX Enkel indien in half-duplex mode Remote collision Frame dat aankomt en dat kleiner is dan minimum lengte, een foute FCS heeft maar geen overvoltage of tegelijk RX/TX signalen met zich meebrengt Meest voorkomende botsing op UTP Late collision Botsing na verzending van eerste 64 octetten Wordt niet automatisch herverzonden door de zendende NIC Hogere lagen moeten deze fout afhandelen Ethernet fouten Collision of runt Gelijktijdige transmissie voordat de slot tijd is gepasseerd Late collision Gelijktijdige transmissie nadat de slot tijd is gepasseerd Jabber, long frame, range error Te lange transmissies Short frame, collision fragment, runt Te korte transmissies FCS error Frame CheckSum fout: slechte NIC, bekabeling, te veel noise Alignment error Te weinig bits in frame Geen veelvoud van 8 bits (dus geen geheel aantal octetten) Range error Verschil tussen echte en meegegeven lengte Length veld klopt niet Ghost of jabber Te lange preamble of botsing Ethernet autonegotatie Automatisch kiezen van juiste snelheid Volgorde Full duplex 1 Gbps Half duplex 1 Gbps Full duplex 100 Mbps Half duplex 100 Mbps Full duplex 10 Mbps Half duplex 10 Mbps

59

Hoofstuk 7. Ethernet technologien Overzicht van de leerstof 10 Mbps en 100 Mbps ethernet 10 Mbps ethernet 10BASE5 10BASE2 10BASE-T 10BASE-T bedrading en architectuur 100 Mbps ethernet 100BASE-TX 100BASE-FX Fast ethernet architectuur Gigabit en 10 Gigabit ethernet 1000 Mbps ethernet 1000BASE-T 1000BASE-SX en LX Gigabit ethernet architectuur 10 Gigabit Ethernet 10 Gigabit Ethernet architectuur Toekomst van Ethernet 10 Mbps en 100 Mbps ethernet 10 Mbps ethernet Gezamenlijke zaken Timing parameters Frame formaat Transmissie proces Basis design Gezamenlijke timing parameters zie slide 5 Gezamenlijke frames zie slide 6 Gezamenlijk transmissie-proces SQE signaal 'Alive' houden van lijn Altijd gebruikt bij half duplex, niet verplicht in full duplex Actief bij Binnen de 4 en 8 microseconden na een normale transmissie, om aan te geven dat het frame inderdaad verzonden is Wanneer er een botsing is Wanneer er een vreemd signaal is (bv. jabber) Wanneer een signaal langer dan normaal heeft Gezamenlijke encodering Manchester encoding

60

Gezamenlijke architectuur 5-4-3 regel Maximaal 5 segmenten, met daartussen 4 repeaters, er mogen maar 3 van de 5 segmenten bevolkt zijn met computers 10BASE5 slide 10 Thicknet Coax Eerste gebruikte medium Enkel half-duplex mogelijk Maximaal 100 stations op een segment Max. 500m 10BASE2 slide 13 Thinnet Cheapernet Max 200 m Manchester encoding Half duplex 10BASET zie slide 14 Twisted pair Stertopologie Initeel half-duplex, maar later ook full-duplex Manchester encoding Zoals bij 10BASE5 en 10BASE2 Maximaal 90m Min. CAT3 bekabeling Voordeel tov. Coax Goedkoper Eenvoudiger te plaatsen In full-duplex: 20 Mbps ipv. 10 Mbps Geldt ook voor andere technologien 10BASET bedrading en architectuur zie slide 17 ! Sternetwerk Eventueel extended ster Hubs en repeaters tellen mee in de 5-4-3 regel Switches en bridges tellen niet mee Stackable hubs Intergeconnecteerde backplanes Tellen niet mee als 2 hubs, maar als 1 100 Mbps ethernet slide 20 Twee belangrijke varianten 100BASE-TX Twisted pair 100BASE-FX Multimode fiber Gezamenlijke timing-parameters

61

100BASE-FX Geschikt voor omgevingen met veel noise Nooit echt veel gebruikt Door gigabit specificaties Pinouts 1 recieve, 1 transmit fiber 200 Mbps mogelijk Fast Ethernet Architectuur Meestal stations die verbonden zijn met hub/switch (repeater/bridge) Repeaters Class I 140 bit-tijden latency Class II 96 bit-tijden latency Kan enkel gelijkaardige segmenten verbinden Kabel tussen 2 klasse II repeaters max. 5m Minstens CAT5 bekabeling voor 100BASE-TX Beste op Full duplex, eigenlijk ontwikkeld hiervoor Wanneer gebruik gemaakt van switches, wordt steeds opnieuw geteld aan elke switch 1000 Mbps ethernet Twee belangrijke standaarden IEEE 802.3ab Gigabit over twisted pair CAT5 bekabeling IEEE 802.3z Gigabit over fiber Nog steeds zelfde frameformaat als 10 en 100 Mbps (!) Hogere snelheden Hogere frequenties Meer noise Encodering voor twisted pair Data wordt met behulp van codes voorgesteld, die geschikte eigenschappen hebben Efficint en goede SNR karakteristiek 8bit-1Quinary quarter Encodering voor twisted pair Na 8B1Q4 codering wordt 4-dimensionele 5 level pulse amplitude modulatie toegepast (4D-PAM5) Encodering voor fiber 8B/10B codering NRZ op fysieke kanaal

62

1000BASE-T Eigenschappen CAT5e bekabeling CAT5 + goede aansluiting van connectoren Kan terugvallen op 10BASE-T of 100BASE-T Toepassingen Backbone Interswitch verbindingen Server farms High-end desktops CAT5e kan standaard maar 125 Mbps per seconde Gebruik van full-duplex over zelfde dradenpaar Complexe circuits om patronen te herkennen en ontleden Permanent collisions: complexe voltagepatronen Full duplex geeft dus 250 Mbps per dradenpaar 4 dradenparen gebruiken brengt de snelheid op 1 Gbps 17 voltage levels!! Full duplex of half duplex Full meest gebruikte Full duplex Hybride circuits Tx en Rx gelijktijdig 1000BASE-SX en LX Eigenschappen 1 Gbps bandbreedte Goed voor samenbrengen van 100 Mbps lijnen Immuun voor noise Lange afstanden overbruggen Nog niet echt doorgedrongen tot user-niveau Zelfde frame-formaat als bij 1000BASE-T Codering 8B/10B codering NRZ line codering (non return to zero) 1000BASE-SX Short distance 850 nm laser (of LED) Multimode fiber 1000BASE-LX Long distance 1310 nm laser Single-mode fiber (of soms ook multimode fiber)

63

Meestal full-duplex Fiber kan alleen maar in full-duplex Twisted pair wordt quasi altijd full-duplex gebruikt Enkel fysische afstanden vormen de barrire Voor twisted pair minstens CAT5e kabel Maximaal 100 m Op deze lengte is signaal nog maar juist herkenbaar Indien kleinste storing erbij komt, signaal onherkenbaar 10 Gigabit ethernet 802.3ae Full-duplex 10 Gbps over glasvezel Overeenkomsten met 802.3 zijn groot Toepassingen LANs SANs MANs WANs Ethernet kan nu WAN-technologie worden Single-mode glasvezel Compatibiliteit met SONET SDH Toepassingen Digitale videostudios SANs Backbones

64

Vergelijking met andere ethernet-varianten Zelfde frame-formaat Bit-tijd 0,1 ns Geen CSMA/CD meer (geen half-duplex) IEEE 802.3 layer 1&2 vrijwel volledig hetzelfde Enkel voor SONET compatibiliteit extra toevoegingen Flexibel, betrouwbaar TCP/IP kan nu lopen over LANs, MANs en WANs met hetzelfde layer 2 protocol! Varianten 10GBASE-SR (Bestaande) Multimode fiber 26m-82m 10GBASE-LX4 (Bestaande) multimode fiber 240m-300m Wavelength-division multiplexing 10GBASE-LR en 10GBASE-ER Single-mode fiber 10km-40km 10GBASE-SW, 10GBASE-LW, 10GBASE-EW Compatibele vormen met SONET/DSH WAN technologien Standaarden voor 40Gbps 80Gbps en 100 Gbps onderweg... Langere frames want meer betrouwbare kanalen 10 Gigabit ethernet architectuur Zeer snelle transmissie Noise moeilijk van bits te onderscheiden Zeer strikte timing Door middel van synchronisatie Zeer complexe codering Behalve voor 10GBASE-LX4 Gebruikte Wavelength division multiplexing

Repeaters/hubs niet toegelaten

65

Toekomst van ethernet Legacy -> Fast -> Gigabit -> Multigigabit Nieuwste versies van ethernet Geen echte verschillen meer tussen LAN/MAN/WAN technologie Half duplex -> Full duplex Vroeger half duplex veel gebruikt Door gebruik van hubs, repeaters Nu worden switches goedkoper Full-duplex werking 3 belangrijke technologin houden stand Twisted pair Tot 1000 Mbps en (misschien) nog meer Wireless Tot 100 Mbps en (misschien) nog meer Optische glasvezel Tot 10 Gbps en nog meer De meeste speling mogelijk Geen bandbreedte beperking Vooral tx/rx is nog probleem van traagheid

66

Module 8 : Ethernet switching Overzicht van de leerstof Ethernet switching Layer 2 bridging Layer 2 switching Switch werking Latency Switch modes Spanning-tree protocol Botsingsdomeinen en broadcastdomeinen Gedeelde media Botsingsdomeinen Segmentatie Layer 2 broadcasts Broadcastdomeinen Data flow Netwerksegmenten Ethernet switching Layer 2 bridging Creert aparte LAN segmenten Aparte botsingsdomeinen Filteren van verkeer dat niet bestemd is voor andere segmenten Op basis van MAC adressen Layer 2 bridging Werking Indien data aankomt, wordt het doel MAC-adres vergeleken met de MAC adressen in de tabellen Indien bron MAC adres nog niet gekend, maak een nieuw element aan in de tabel van de juiste interface Indien doel MAC adres op zelfde segment als bron MAC, frame niet doorsturen = FILTERING Indien doel MAC adres op ander segment, frame doorsturen op dit segment = FORWARDING Indien doel MAC nog niet gekend, broadcast op alle segmenten behalve waar het frame vandaan kwam = FLOODING

67

Layer 2 switching Gebaseerd op MAC (layer 2) adressen Houdt geen rekening met IP (layer 3) adressen 1 grote logische (broadcast) adresruimte Een broadcast is een bericht dat naar iedereen wordt gestuurd (binnen logische adresruimte) Bridge stuurt dit sowieso door LAN switch = multiport bridge Gebruik maken van microsegmentatie Full-duplex communicatie mogelijk Broadcast domains

68

Switches Laten meerdere conversaties tegelijkertijd toe

Switch werking Doel: 1 node (host) per poort op de bridge/switch = Microsegment Gebruik van Content Adressable Memory (CAM) Niet: mapping: adres -> inhoud Wel: mapping: inhoud -> adres Teruggeven van poortnummer Speciale gentegreerde circuits Application-specific integrated circuit (ASIC) Full-duplex transmissie Verzenden en ontvangen tegelijk Verdubbeling van bandbreedte Botsingsvrije omgeving Gebruik maken van point-to-point ethernet connecties Belangrijk voor hoge bandbreedte eisen Nieuwe software Servers Full-duplex transmissie 10 Mbps -> 20 Mbps, 100 Mbps -> 200 Mbps

69

Latency Wachttijd Propagation delay Tijd die nodig is om een frame (of pakket of data) tes sturen van een bron naar een bestemming Bepaald door Media (eindige snelheid van signalen) Circuits (elektronica die het signaal verwerkt) Software delays (switch beslissingen) Inhoud van het frame Pas nadat adres is binnengekomen, kan er doorgestuurd worden Switch modes Drie belangrijke vormen Store-and-forward Cut-through Frament-free Store-and-forward Hele frame lezen Frame nakijken op fouten (CRC) Frame doorsturen Indien helemaal ontvangen en correct bevonden Cut-through Frame doorsturen van zodra MAC-adres kan gelezen worden Minder tijd in beslag dan store-and-forward Geen foutendetectie Fragment-free Wegfilteren van botsingfragmenten Indien frame groot genoeg om geen botsingsfragment te zijn, doosturen van dit frame Cut-through en fragment-free Enkel indien snelheden van segmenten even snel = symmetrische switching Store-and-forward De enige oplossing indien snelheden van segmenten niet even snel = asymmetrische switching Bv. combinatie van 10 en 100 Mbps lijnen Spanning-tree protocol Probleem Mogelijkheid tot lussen bij aansluiten van switches Kan vermeden worden door gebruik te maken van boomstructuur Broadcast storms

70

Oplossing Spanning tree protocol: vermijden van loops Werking spanning tree protocol Elke switch stuurt BPDU (Bridge Protocol Data Units) om te laten weten dat hij bestaat Deze informatie wordt gebruikt om een root te verkiezen Alle switchen gebruiken nu het algoritme om loop-paden uit te schakelen Status van een switch Blocking Luisteren naar BPDU's Geen frames doorsturen =Initile status bij aanschakelen Listening Luisteren naar BPDU's Opbouwen van de topologie Learning MAC adressen leren en adressentabel opbouwen Geen frames doorsturen Forwarding Switch stuurt frames door BPDU's worden verzonden en ontvangen Disabled Een poort wordt uitgezet op STP Niet luisteren naar BPDU's Geen pakketten doorsturen OFF-toestand Typische overgang van status van een switch Initialization -> blocking Blocking -> listening of ->disabled Listening -> learning of ->disabled Learning -> forwarding of -> disabled Forwarding -> disabled

71

Botsingsdomeinen en broadcastdomeinen Gedeelde media Shared media environment Meerdere hosts hebben toegang tot zelfde fysieke medium Extended shared media environment Netwerkapparaten kunnen de shared media environment vergroten (bv. langere kabelafstanden door hub) Point-to-point network environment 1 apparaat is met 1 ander apparaat verbonden Vb.: thuisgebruiker op internet aangesloten via ISP (modem)

Botsingsdomeinen = Verbonden fysieke netwerksegmenten waarop een botsing kan optreden Indien botsing Uitzenden stopt gedurende bepaalde periode Backoff time

72

Indien te veel botsingen Netwerkperformantie daalt zienderogen Slecht gebruik van netwerk

Four repeater rule

5-4-3-2-1 Max. 5 Segmenten Met max. 4 repeaters verbonden Waarvan max. 3 segmenten hosts bevatten Waarin dus 2 segmenten geen hosts bevatten Vormt 1 groot botsingsdomein Segmentatie

73

Layer 2 broadcasts Indien frame naar iedereen gericht Doel MAC: 0xFFFFFFFFFFFF Elke host moet dit bericht ontvangen Ook layer 2 apparaten moeten broadcasts doorgeven! Switches Bridges Indien te veel broadcasts Netwerk overbelast Broadcast storm Daling netwerkperformantie Aangezien elke PC dit frame moet verwerken Ook verloren CPU power...

Waarvoor broadcast nodig? ARP request IP -> MAC-adres mapping DHCP request Routing protocollen Bv. RIP Zie later

74

Broadcastdomeinen = Groep van botsingsdomeinen die door layer 2 apparaten zijn geconnecteerd Maw. broadcasts worden doorgestuurd door Layer 2 apparaten (switch, bridge) Layer 1 apparaten (hub, repeater) Broadcasts worden wel tegengehouden door layer 3 apparaten Routers

Data flow Layer 1 apparaten Altijd frames doorsturen Layer 2 apparaten Willen frames doorsturen Behalve als doel en bron in zelfde botsingsdomein Layer 3 apparaten Niet forwarden, tenzij het moet

75

Netwerksegmenten Verschillende definities... Definitie 1 Deel van een netwerk dat door bridges, switches of routers wordt begrensd Definitie 2 In LANs met een bustopologie is een segment n lang elektronisch circuit, verbonden door eventueel repeaters Definitie 3 Term die gebruikt wordt om de transport unit van de transportlaag uit TCP/IP te beschrijven

76

Module 9: TCP/IP en IP adressering Overzicht van de leerstof Inleiding Geschiedenis en toekomst Applicatielaag Transportlaag Internetlaag Network acces laag OSI en TCP/IP Internet architectuur Internet adressen IP adressen Decimale binaire conversie IPv4 Class A,B,C,D,E IP adressen Gereserveerde IP adressen Publieke en private IP adressen Inleiding tot subnetting IPv4 vs IPv6 Verkrijgen van IP adressen Statische toekenning RARP BOOTP DHCP Problemen bij adresresolutie ARP Inleiding Geschiedenis en toekomst DoD Universiteiten + private bedrijven verbinden ARPAnet (1968) Advanced Research Projects Agency Militair netwerk Gouvernementele computers verbinden Catenet model Standaardisatie IAB (Internet Architecture Board) IETF Internet Engineering Taskforce Problemen internet oplossen Internet standaarden en protocollen IANA Internet Assigned Number Authority IRTF Cordineren onderzoeksprojecten TCP/IP

77

RFC Request For Comments Technische documenten http://www.ietf.org/rfc.html Toekomstperspectieven? IPv6 vs. IPv4 Zie later... Applicatielaag

TFTP Trivial File Transfer Protocol Connectieloos Niet eerst een verbinding opzetten Maakt gebruik van UDP datagrams (zie later) LANs Bv. laden van Cisco IOS image naar router FTP File Transfer Protocol Verbindingsgericht Eerst een verbinding opzetten Betrouwbaar, maakt gebruik van TCP (zie later) NFS Network File System Gedistribueerd bestandensysteem Ontwikkeld door Sun SMTP Simple Mail Transfer Protocol Uitwisselen van email-berichten

78

Telnet Terminal emulation Toegang op afstand Ongencrypteerd (clear-text) SNMP Simple Network Managing Protocol Monitoren, managen van netwerkaparaten Bv. statistieken ivm. netwerkgebruik DNS Domain Name System Vertalen van domeinnamen naar IP-adressen Transportlaag

TCP Transmission Control Protocol Eerst opzetten van verbinding Betrouwbare communicatie Elk pakket komt aan Elk pakket wordt in volgorde gezet bij aankomst Flow control Zorgen dat een host niet overrompeld wordt

79

UDP User Datagram Protocol Connectieloos (verbindingsloos) Onbetrouwbare communicatie Niet elk pakket komt aan Doel kan overrompeld worden Geen volgnummers Internetlaag

IP Internet Protocol Connectieloze, onbetrouwbare maar wel best-effort service voor afleveren van IP pakketten Door middel van routering Logische adressering ICMP Internet Control Message Protocol Controle en sturen van boodschappen in verband met deze laag Bv. ping ARP Address Resolution Protocol Omzetten van IP->MAC adressen RARP Reverse Address Resolution Protocol Omzetten van MAC->IP adressen Functies Pakketten versturen Adressering (logisch) Data via de network access laag versturen Routeren van pakketten tot aankomst

80

Network Access laag

LAN en WAN technologien LAN Ethernet Token Ring Fast Ethernet FDDI WAN DSL ATM Frame Relay ARP Proxy ARP RARP OSI en TCP/IP

81

Overeenkomsten Bevatten lagen Bevatten applicatielaag Met verschillende functies Transport en netwerklagen Packet-switching Verschillen TCP/IP combineert presentatie-, sessie- en applicatielaag in 1 applicatielaag TCP/IP heeft minder lagen Transportlaag in TCP/IP bevat UDP, in OSI zorgt de transportlaag altijd voor betrouwbaar transport Internet architectuur LANs verbonden door WANs

Eindhosts ziet in princippe alleen elkaar Onderliggende structuur kan complex zijn Eindhosts willen hier geen last van hebben (en hebben dat ook niet in TCP/IP)

82

Lagenmodel Hogere lagen strikt afgescheiden van lagere lagen Hogere lagen hebben geen last van lagere lagen die in het netwerk worden gebruikt Besluit Variatie in layer 1 en 2 Variatie en in layer 5, 6 en 7 Internetwerken Netwerken die verbonden zijn met elkaar Het Internet vs. internet IP adressen Logische adressen End-to-end adressering Niet zomaar eender welk IP adres

Indien host meerdere netwerkkaarten Meerdere IP-adressen

83

IP adres vs. MAC adres IP adres Via software ingesteld Logische adressering, end-to-end Layer 3 MAC adres In hardware gebakken (NIC) Fysieke adressering, point-to-point Layer 2 IP adressen

Decimale-binaire conversie Bits groeperen per byte 4 bytes Per byte omzetten naar decimale voorstelling Basiskennis... IPv4 adressering Analogie met post Postcode om gebied aan te geven Binnen postcode een bepaalde straat en nummer Twee delen Netwerkgedeelte Elk IP adres binnen zelfde netwerk heeft zelfde netwerkgedeelte Host gedeelte Om een computer/apparaat een uniek nummer te geven binnen een bepaald netwerk

84

Hirarchisch systeem Betere routering, geen duplicaten

Class A,B,C,D,E IP adressen Verschillende klassen van IP-adressen

Speciale IP-adressen 127.0.0.0 netwerk 127.0.0.1 is loopback 85

Klasse A

Klasse B

Klasse C

Klasse D

Klasse E

86

Gereserveerde IP adressen Netwerkadres Om netwerk zelf te identificeren Alle hostbits op 0

Broadcast adres Om pakketten te sturen naar alle hosts op het netwerk Alle hostbits op 1

Voorbeeld

87

Publieke en private IP adressen Elke host moet een uniek IP adres hebben Probleem Groei van het internet Te weinig IPv4 adressen ... Oplossing Private adressen Iedereen mag deze private adressen gebruiken Private adressen zijn niet zichtbaar naar buiten toe Andere oplossingen IPv6 (later) CIDR

Uitdelen publieke adressen IANA ISP

88

Inleiding tot subnetting Subnetting = Verdelen van netwerken in deelnetwerken Andere manier om IP adrestekort op te lossen Grote netwerken Opdelen in subnetten Niet meer classfull A, B en C Nu kan de opsplitsing netwerk-host gedeelte overal gebeuren Zonder subnetting Netwerkgedeelte en hostgedeelte Met subnetting Netwerkgedeelte, subnetwerkgedeelte en hostgedeelte Grote flexibiliteit Methode Lenen van hostbits om netwerkgedeelte aan te geven Subnetmasker

IPv4 vs. IPv6 IPv4 adressen Ontworpen rond 1980 Zeer goed ontwerp Enorme, niet-verwachte uitbreiding internet Slechte indeling IPv4 17000 klasse A en B Uitgedeeld Klasse C: veel adressen maar 12.5% van IP range

89

Problemen IPv4 In 1992 door IETF vastgelegd Tekort aan IPv4 netwerkadressen Snelle en grote vergroting routetabellen door klasse C adressen Oplossingen CIDR IPv6 IPv6 128 bits ipv. 32 bits 128 bits = 16 x 8 bits 16 getallen in dotted decimal (3-cijferig) 128 bits = 32 x 4 bits 32 cijfers in hexadecimaal Leidende nullen (leading zeros) worden weggelaten :0000: = :: :0003: = :3: IPv4 vs. IPv6

3x1038 adressen

90

Systeem van IP adressering Efficinte routering Uitdelen eenvoudiger (geen IP adres 2x uitdelen) Twee belangrijke systemen Statische IP toewijzing Dynamische IP toewijzing RARP BOOTP DHCP IP moet in beide gevallen uniek zijn Statische toewijzing Gedecentraliseerde instelling Op elke host een IP adres instellen Goed bijhouden welke adressen gebruikt zijn Indien wijziging Elke host wijzigen :-( Dynamische toewijzing RARP Reverse ARP 1 berichtenformaat voor ARP/RARP

RARP Request Invullen source MAC RARP Response Invullen gezochte IP adres, ... Voorbeeld... BOOTP Niet alleen IP adres krijgen Ook subnetmasker, IP adressen van servers, IP van default gateway, ... BOOTP server Antwoordt op de client 1-1 relatie IP-MAC (in tabel) UDP om boodschap te verzenden Nadelen Vaste tabel bijhouden IP-MAC Roaming users... 91

DHCP Dynamic Host Configuration Protocol Opvolger van BOOTP Berichtenstructuur vrijwel dezelfde Geen statische IP-MAC mapping in server meer DHCP pools op server Ranges van IP adressen die kunnen worden uitgedeeld ONE-TO-MANY relatie Een IP adres kan over de tijd gezien door meerdere hosts worden gebruikt

92

Geen eenvoudige client-server request en response Werkwijze: Client stuurt DHCP discover (broadcast) Server ontvangt request en stuurt DHCP offer Meerdere servers kunnen antwoorden!! Client stuurt DHCP request naar geselecteerde DHCP server Meestal eerste ontvangen offer Server stuurt DHCPACK Bevestiging voor client dat hij dit IP adres mag gebruiken Problemen bij adresresolutie Binnen een netwerksegment Zowel IP adres als MAC adres moet gekend zijn IP -> MAC door ARP Naar een ander netwerksegment Naar welk MAC adres? Proxy ARP Default gateway Twee belangrijke manier voor bekomen MAC Afluisteren verkeer ARP ARP Address Resolution Protocol Omzetten IP -> MAC adres ARP Request en ARP Reply

93

Hoe MAC adressen leren? ARP request sturen ARP reply ontvangen ARP-tabel is cache arp -a Altijd broadcast MAC FF-FF-FF-FF-FF-FF

Proxy ARP Een router antwoordt voor machines buiten het netwerk

Default gateway Zit op zelfde netwerk als host zelf Wordt gebruikt indien niet lokaal af te leveren IP adres: end-to-end MAC adres: van bron en default gateway

94

Module 10: Routing Fundamentals en subnetten Overzicht van de leerstof Routed Protocol Routable and routed protocols IP als routed protocol Doorsturen van pakketten en switching in een router Verbindingsloos vs. connectie-georinteerd IP pakketstructuur IP Routing protocols Routing Routing vs. switching Routed vs. routing Padbepaling Routingtabellen Routing algoritmes en metrieken IGP en EGP Link state vs. distance vector Routing protocols IP subnetting IP klassen Introductie en redenen voor subnetting Berekenen van subnetmasker Toepassen van subnetmasker Subnetten van klasse A, B en C Berekenen van doelnetwerk door ANDing Routed protocols Routable and routed protocols Protocol: verzameling afspraken Bv. formaat van boodschappen De manier waarop iets gebeurd Routed protocol = Protocol dat een router toelaat om dit verkeer te forwarden door zijn ontwerp Eigenschappen Netwerknummer en hostnummer kunnen toekennen Netwerkmasker om deze 2 te onderscheiden Vb.: IPX: netwerknummer, MAC als lokaal adres IP: netwerknummer en hostnummer in IP adres Netwerknummers zijn belangrijk! Anders zouden hosts een inviduele mapping nodig hebben in elke router!!!

95

Routing protocol Protocol om informatie uit te wisselen tussen routers Uitwisselen van routes, updaten en onderhouden van tabellen Voorbeelden: RIP, IGRP, EIGRP, OSPF, ... Belangrijk! Verschil tussen routing en routed protocol IP als routed protocol Verbindingsloos Niet eerst een connectie opzetten en dan pas data sturen Dit wordt overgelaten aan hogere lagen (TCP) Onbetrouwbaar Pakketten kunnen verloren gaan Best-effort Routers doen hun best om pakketten af te leveren Niets is echter gegarandeerd

96

Doorsturen van pakketten en switching in een router Werkwijze Frame komt aan bij router Frame header en trailer verwijderen Bekijken van IP doel Beslissen naar waar pakket moet Inpakken in frame en doorsturen Van zodra een pakket aankomt bij een layer 3 device, veranderen de layer 2 adressen sowieso Wel in router Niet in switch, bridge, hub, repeater

Verbindingsloos vs. connectie-georinteerd Netwerkdiensten meestal verbindingsloos Pakketten kunnen verschillende trajecten afleggen Pakketten kunnen in andere volgorde aankomen Packet switching Postsysteem Connectie-georinteerd Eerst een verbinding opzetten Telefoonsysteem Elk pakket gaat via zelfde circuit Fysiek of virtueel Circuit switching Het Internet = Gigantisch verbindingsloos netwerk

97

IP pakketstructuur Opgelet, fout in boek!

98

99

IP Routing Protocols Routing Layer 3 functie Hirarchische organisatiestructuur Inviduele adressen groeperen Routing = Het vinden van een efficint pad van een apparaat naar een volgend apparaat Moeilijkheden Bijhouden van routing tabellen Topologiewijzigingen Routing tabel gebruiken om pakket te forwarden Frame informatie wijzigen Routing Op basis van metrieken

Routing vs. switching Vergelijking telefoneren Switch: lokale telefooncentrale Enkel lokale gesprekken afhandelen Bv. 03 zone Router: indien niet lokaal afgehandeld Doorsturen naar andere lokale zones Bv. van 015 naar 03 zone Switch: indien niet lokaal afhandelbaar, doorsturen naar hoger-niveau telefooncentrale (router) Switch Layer 2 Switchen op basis van MAC adressen MAC adres = lokaal adres Router Layer 3 Routeren op basis van IP adressen IP adres = logisch, wereldwijd uniek adres

100

Router moet ook layer 2 informatie bijhouden!

IP adresorganisatie Hirarchisch Maakt routering mogelijk Blokkeren van broadcasts Switch: nee Router: ja Router hogere mate van veiligheid Pakketten blijven binnen segmenten Router bandbreedte controleren Per aangesloten interface aparte bandbreedte Routed versus routing protocol (ctd.) Routed protocol (= routable protocol) Protocol dat routeerbaar is Protocol moet voldoende info bevatten Definieert pakketstructuur en betekenis velden Vb.: IP, IPX, XNS Routing protocol Protocol om routers informatie te laten uitwisselen Informatie = info over de routes zelf! Vb.: RIP, IGRP, OSPF, BGP, EIGRP

101

Padbepaling Destination netwerkadres vergelijken met beschikbare routes Hoe komen deze routes daar? Statisch Dynamisch Op basis van route Uitsturen naar bepaalde interface Elke router = 1 HOP Hop count = totale aantal hops van bron->doel Beste pad? Metrieken Load Bandbreedte Delay Kost Betrouwbaarheid ... Praktisch?

102

Routingtabellen Wordt gebruikt om pakketten te routeren Bevat informatie Vanuit statische configuratie Vanuit dynamisch routingprotocol RIP, OSPF, (E)IGRP, ... Informatie per route Netwerkadres van doel Protocol type Statisch, dynamisch Next-hop association Waar moet naar gerouteerd worden? Direct geconnecteerd of next hop Informatie per route Routing metric Wat is de metriek voor deze route (kost) Outbound interface Naar welke interface moet het doorgestuurd worden?

103

Routing algoritmes en metrieken Algoritme eigenschappen Optimisatie Selecteren van beste route Aan de hand van metrieken Eenvoudigheid en lage overhead Hoe simpeler, hoe minder CPU power en geheugen Zeker belangrijk in grote internetten Robuustheid, stabiliteit Afhandelen van hardware fouten, implementatiefouten, hoge loads Flexibiliteit Aanpassing aan wijzigingen Wijzigen van topologie, geheugen, bandbreedte, ... Convergentie Alle routers bevatten samen consistente routeringsinformatie Indien trage convergentie, kunnen pakketten verloren gaan wegens inconsistenties Metrieken Bandbreedte Bv. 10 Mbps te verkiezen boven 64 Kbps Delay Vertraging Bv. vaste lijn verkiezen boven satellietverbinding Load Huidige belasting Betrouwbaarheid Hop count Aantal routers die gepasseerd worden tot bestemming Ticks Delay in IBM clock ticks (=1/18 s) Kost IGP en EGP Interior Gateway Protocol Routeert data binnen een AS (Autonomous System) Autonomous System Een aantal netwerken onder dezelfde administratieve controle Naar buiten toe een gebied met consistente manier van routering Bv. binnen een bedrijf (Cisco) of organisatie Voorbeelden: (E)IGRP, RIP, OSPF, IS-IS Exterior Gateway Protocol Routeert data tussen verschillende AS'en Voorbeelden: BGP (Border Gateway Protocol)

104

Link state vs. distance vector IGPs kunnen verder opgesplitst worden Distance vector routing protocols Bepaalt afstand en richting tot elke link in het netwerk Bv. afstand dmv. hop count Uitwisselen van route-informatie tussen neighbors Zelfs indien geen wijzigingen in topologie Routing by rumor Voorbeelden RIP (v1 en v2): Routing Information Protocol IGRP: Interior Gateway Routing Protocol EIGRP: Enhanced IGRP = hybride tussen distance vector en link state Link state routing protocols Zeer snel op netwerkwijzigingen reageren Trigger updates bij wijzigingen Om de 30 min. sowieso link-state refreshes Bouwt een volledige topologie op van het netwerk Gebaseerd op kortste pad algoritme van Dijkstra Voorbeelden OSPF IS-IS Routing protocols RIPv1 Routing Information Protocol Gebruik hop count als metriek (aantal hops tot doel) Selecteert dus niet altijd de snelste route (wel kortste) Maximaal 15 hops Dus enkel voor kleinere netwerken Enkel classful routing Subnetinformatie niet meegestuurd 105

RIPv2 Met classless routing VLSM: Variable Length Subnet Masking Verschillende subnetmaskers gebruiken IGRP Cisco Proprietary Protocol Voor grotere netwerken Delay, bandwidth, load en reliability als metriek Veel beter af te stemmen op wensen OSPF Open Shortest Path First, een Link-state algoritme Gebaseerd op korste pad algoritme van Dijkstra Ontworpen in 1988 door IETF IS-IS Voor routering van niet-IP netwerken Ondersteuning voor meerdere routed protocols (oa. IP) BGP Border Gateway Protocol Gebruikt door grote bedrijven en ISP's Tussen AS routeren Routering gebaseerde op policies Bv. politieke of economische redenen IP subnetting IP klassen

106

Introductie en redenen voor subnetting Subnetting = Lenen van hostbits om deze als netwerkbits (subnetbits) te gaan gebruiken Een subnet adres is... Een klasse A, B of C netwerkgedeelte Een subnetgedeelte Een hostgedeelte Voorbeeld

Redenen Broadcast containment Broadcast minimaliseren Security Low-level security Communicatie tussen verschillende subnetten kan enkel via een router Access lists op routers Opgeraken van IP adresruimte Subnetting gebeurt transparant Enkel binnen netwerk zelf zijn subnetten gekend Naar buiten toe als 1 groot netwerk

107

Berekenen van subnetmasker Hoeveel bits lenen van hostgedeelte? Afhankelijk van eisen Bv. 10 subnets gevraagd 3 bits lenen is te weinig: slechts 8 mogelijkheden 4 bits lenen, 24 of 16 mogelijkheden Bv. 45 subnets gevraagd 5 bits lenen, 25 of 32 mogelijkheden is te weinig 6 bits lenen, 26 of 64 mogelijkheden Bv. max. 17 hosts per subnet gevraagd Nog 4 bits overlaten voor hostgedeelte Bv. max. 98 hosts per subnet gevraagd Nog 7 bits overlaten voor hostgedeelte Afhankelijk van aantal geleende bits krijgen we een subnetmasker Bv. klasse C

108

Formule Aantal bruikbare subnetten = 2# geleende bits 2 -2 omdat eerste en laatste niet mag gebruikt worden Afhankelijk van situatie, afspraak kunnen de eerste en laatste wel gebruikt worden = Subnet all ones = Subnet zero Aantal hosts per subnet = 2# overblijvende bits 2 -2 omdat eerste adres netwerkadres is en laatste adres broadcastadres is

Toepassen van subnetmasker Eens het subnetmasker gekend Bepalen van subnetadressen, bruikbare hostadressen, broadcastadressen, ... Subnet netwerkadres: hostbits op 0 Subnet broadcastadres: hostbits op 1 Bruikbare hostadressen: hostbits vanaf 000....1 tot en met 1..1110 Waarom 0....0 en 1....1 niet gebruiken? Voorbeeld

109

Subnetten van klasse A, B en C Klasse A 22 bits beschikbaar voor subnetting Klasse B 14 bits beschikbaar voor subnetting Klasse C 6 bits beschikbaar voor subnetting Berekening van doelnetwerk door ANDing Doelnetwerk = Doel IP AND netwerkmasker* Router entry netwerk = Netwerk AND netwerkmasker* Indien doelnetwerk en router entry netwerk overeenkomen, routeren met behulp van deze entry in de router *: netwerkmasker van router entry, een netwerkmasker wordt immers niet meegestuurd in een IP pakket! Oefening 1 Gegeven een IP netwerkadres 101.0.0.0, 33 subnetten gevraagd Welke klasse? a Nieuw subnetmasker na subnetting? 255.192.0.0 Netwerkadressen? 101.01.0.0 Adres ranges? Oefening 2 Gegeven een IP netwerkadres 153.16.0.0, 12 subnetten gevraagd Welke klasse? Nieuw subnetmasker na subnetting? Netwerkadressen? Adres ranges? Oefening 3 Gegeven een IP netwerkadres 9.0.0.0, 200 subnetten gevraagd Welke klasse? Nieuw subnetmasker na subnetting? Netwerkadressen? Adres ranges? Oefening 4 Gegeven een IP netwerkadres 191.84.0.0, 16 subnetten gevraagd Welke klasse? Nieuw subnetmasker na subnetting? Netwerkadressen? Adres ranges?

110

Oefening 5 Gegeven een IP netwerkadres 196.16.251.0, 12 hosts per subnet gevraagd Welke klasse? Nieuw subnetmasker na subnetting? Netwerkadressen? Adres ranges? Oefening 6 Gegeven een IP netwerkadres 202.16.32.0, 12 subnetten gevraagd Welke klasse? Nieuw subnetmasker na subnetting? Netwerkadressen? Adres ranges? Oefening 7 Gegeven een IP netwerkadres 136.30.0.0, 60 hosts per subnet gevraagd Welke klasse? Nieuw subnetmasker na subnetting? Netwerkadressen? Adres ranges? Module 11: TCP/IP Transport- en Applicatielaag Overzicht van de leerstof TCP/IP Transportlaag Inleiding Flow control Opzetten, onderhouden en afbreken van een sessie Three-way handshake Windowing Acknowledgement TCP UDP TCP en UDP poortnummers Applicatielaag Inleiding DNS FTP en TFTP HTTP SMTP SNMP Telnet

111

Transportlaag Inleiding Quality of service Layer 3 biedt geen betrouwbare dienst aan Layer 3 is een best-effort dienst Functionaliteit Via UDP en TCP End-to-end protocol Flow control Sliding windows Betrouwbaarheid (volgnummers, bevestigingen) Functionaliteit Segmenteren (opdelen in stukken) van applicatielaag data Sturen van segmenten van A naar B Layer 4 gebruikt layer 3 Transportlaag gebruikt onbetrouwbare internetlaag Layer 3 wordt bekeken als internetwolk TCP Zeer belangrijk! Vandaar de naam TCP/IP Flow control Bij TCP Transfer Control Protocol Sturende host sneller dan ontvangende host Segmenten raken kwijt Voorzien in Bevestiging naar de zender van een aangekomen segment Retransmissie van niet-bevestigde segmenten Segmenten terug in juiste volgorde plaatsen Vermijden van congestie Verbinding beheren Opzetten, onderhouden en afbreken van een sessie Transportlaag: first-come first-served Meerdere applicaties kunnen dezelfde transportlaag gebruiken Multiplexing van hogere lagen

112

Typische sessie: (indien TCP!) Opzetten van de verbinding Uitwisselen van informatie (volgnummers, window, ...) Gebruiken van de verbinding Datatransport Afbreken van de verbinding Pas betrouwbare verbinding indien eerst informatie is uitgewisseld over de verbinding zelf (controle-informatie) Eens verbinding opgezet Congestie mogelijk: Indien zender sneller data kan sturen dan het netwerk aankan Indien meerdere zenders naar zelfde ontvanger sturen, kan de ontvanger alle segmenten niet meer behandelen Overbelasting van ontvangende systeem Pakketten worden meestal gebuffered Als buffer vol zit, pakketten weggooien Weggooien vermijden door congestion control Uitwisselen van berichten (ik ben klaar voor volgende segment, ...) Congestie controle

Three-way handshake TCP is betrouwbare verbinding Eerst afspraken maken, maw. een verbinding tot stand brengen Bv. initile volgnummers afspreken, windowgrootte afspreken 3 belangrijke stappen SYN SYN/ACK ACK

113

A B SYN Zendende host initieert de verbinding, stuurt een volgnummer X mee ACK-bit staat op 0 SYN-bit staat op 1 Vraag naar SYNchronisatie B A SYN/ACK Ontvangende host stuur ACK terug, met volgnummer Y en bevestigingsnummer X+1 ACK-bit staat op 1 SYN-bit staat op 1 A B ACK Bevestigingsnummer Y+1, volgnummer X+1 ACK-bit op 1 SYN-bit op 0 Worden ook bepaald in de three-way handshake: Window size Network latency die kan verwacht worden

114

Windowing Functies van de transportlaag Data in volgorde afleveren aan applicatielaag Basistechniek hiervoor zijn acknowlegdements Bevestigingen Hoe pakketten bevestigen? Elk pakket bevestigen Lage doorvoer, elke keer moet op de bevestiging gewacht worden Meerdere pakketten tegelijk sturen, pas daarna op bevestiging wachten Window

115

You might also like