You are on page 1of 10

HEEMKUNDIGE KRING

'MAURITS VAN COPPENOLLE' Van Bourgondisch kamerheer


BRUGGE tot neogotisch schrijnwerker,
Voorzitter: Ewald Vancoppenolle Secretaris: Yvette Kemel de bewoners van Jeruzalemstraat 56 - 60
Public Relations: Chris Weymeis Penningmeester: Ronny Vanaelst in Brugge
Archief: Yvette Kemel Activiteiten: Leo De Vlam
Bibliotheek: Karel Dendooven Redactie: Jan D'hondt
JAN DELFOSSE
Leden: Marc Ryckaert Ruildienst: Chris Lambert
Paul Vrielynck
Marijke Verschelde
Erevoorzitters: Andries Van den Abeele
In 1864 restaureert aannemer-beeldhouwer Charles Van Robays zijn huis
Romain Van Eenoo
met de merkwaardige gotische gevel in de Jeruzalemstraat (thans nr. 56
Secretariaat: _ 60), schuin over de Jeruzalemkapel. Het is meteen een van de eerste
Vestingstraat 71 bus 17, 8310 Assebroek; telefoon 050/36 02 62 doelbewuste restauraties van een niet-openbaar gebouw in Brugge. Het
e-mail: kemel.y@skynet.be initiatief is een felicitatiebrief vanwege het stadsbestuur waard: "Wy
achten het ons eene pligt UE eene getuigenis van onze voldoening aen
Jaarlijkse lidmaatschapsbijdrage: € 25,00 voor gewone leden, Europa en bibliotheken
betalen € 27,50, buiten Europa en ereleden: € 35 over te maken op Fortisrek.-nr. 035- te bieden over de herstelling van uwe huizen in de Jerusalemstraet
3283403-91 van de Heemkundige Kring 'M. Van Coppenolle' te 8200 Sint-Andries-Brugge. die gy met zoo veel kunde en smaek ten uitvoer gebragt hebt.
De leden ontvangen kosteloos de tijdschriften Brugs Ommeland (4 nummers per jaar) en
Heemkundige Bijdragen voor Brugge en Ommeland (6 nummers per jaar). Zij die in de
Wy wenschen uitter herte dat het voorbeeld dat gy gegeven hebt, door
loop van een kalenderjaar lid worden, ontvangen alle in dit jaar reeds verschenen num- vele van onze medeburgers zoudt opgevolgd worden - Onze schoone
mers van beide tijdschriften. stad zou haer eigen karakter behouden en niet alleen voor haere
publieke monumenten, maer ook voor de burgershuizen vermaerd
blyven"l.
BRUGS OMMELAND
Driemaandelijks tijdschrift Welke geschiedenis ligt er nu achter de gevel van dit zestiende-
eeuwse gebouw?
Redactie:
BRIGITTE BEERNAERT, WILLY P. DEZUTTER, HEIDl DENEWETH,
De oudst bekende eigenaar van de deels bebouwde lap grond op de hoek
JAN D'HONDT, MARC RYCKAERT, BERNARD SCHOTTE, van de Molenmeers en de Jeruzalemstraat is Jan Breydel, de kleinzoon
ELISABETH VAN BESlEN, STÉPHANE VANDENBERGHE, CHRIS WEYMEIS.
van de strijdmakker van Pieter de Coninck. Hij wordt vernoemd als
Kopij (op digitale drager) en boeken ter bespreking te zenden eigenaar in het laatste kwart van de veertiende eeuw2• Na hem komen
aan de redactiesecretaris: Jan D'hondt,
enkele handschoenwerkers in het bezit van het domein. Het ambacht
Fortuinstraat 10, 8310 Sint-Kruis; tel. (050) 370853
E-mail: jdh@teleneLbe van de handschoenwerkers was namelijk vooral gevestigd in de
Molenmeers.
Iedere medewerker is verantwoordelijk voor de door hem ondertekende bijdragen.
Overname van bijdragen of illustraties uit dit tijdschrift is niet toegelaten
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Verantwoordelijk uitgever: J. D'hondt, Fortuinstraat 10, 8310 Sint-Kruis 1 Rond den Heerd, 1871 - 1872, p. 417.
Druk: Drukkerij Moeyaert, Snellegemsestraat 25, 8210 Zedelgem 2 Brugge, Rijksarchief (RAB) , Kerkfabriek van Onze Lieve Vrouw te Brugge (Oud
Archief), nr. 0 905.

• 107
Vaf'i/Bourgondisch kamerheer tot neogotisch schrijnwerker
In het bezit van kamerheer en provoost t'anziene". Andere ambassadeurs vallen op door hun grote gestalte, hun
In het laatste kwart van de vijftiende eeuw vormt het domein het muzikaal talent of hun kennis van de astronomie. De ambassadeur van
hof van Anthonis van Trapezonde3• Hij is, zoals zijn naam het zegt, de keizer van Trebizonde valt meest in de smaak en wordt omschreven
afkomstig van Trapezonde of het keizerrijk van Trebizonde, het huidige als "een rudder, gheheeten mynheere Michiel, ambassadeur van den
Trabzon in het noorden van Turkije, aan de Zwarte Zee. Hij is als jonge keyser van Trappesonde, 't welcke was een schoon ruddere, graot, eerbaer,
knaap met zijn vader meegekomen in een gezantschap van de keizer wys ende van scoonder manieren, ende sprac zeer wel ende vriendelic de
van Trebizonde naar diverse vorsten in het Westen4. Trebizonde wordt taele van Ytalien".
op dat ogenblik belaagd door de Turkse sultan Mohammed H. Die heeft Wanneer Michele Alighieri in 1461 verneemt dat Trebizonde in handen
in 1453 reeds Constantinopel veroverd en dreigt nu ook Trebizonde, van de Turken gevallen is, dat zijn vrouwen kinderen gevangen
laatste overblijfsel van het Oostromeinse Rijk, in te palmen. De vader genomen zijn en al zijn bezittingen in beslag genomen, besluit hij met
van Anthonis, Michele Alighieri, - men zegt dat hij een afstammeling zijn zoon Anthonis aan het Bourgondische hof te blijven. In 1462 krijgt
is van Dante Alighieri - wordt door de keizer in 1460 naar het Westen hij, nog in zijn functie van ambassadeur, 120 ponden "om geheime
uitgestuurd om bij de paus, de Italiaanse vorsten, de Franse koning redenen" en vanaf 1 oktober 1462 treedt hij officieel in dienst van de
en de Bourgondische hertog om hulp te vragen. Als van oorsprong hertog met een gage van 24 schellingen per dag aanwezigheid aan het
Florentijns koopman sluit hij eerst nog een handelsverdrag tussen hof. Hij volgt permanent het hof van 1 oktober 1462 tot 30 juni 1463.
Firenze en Trebizonde en start dan, in het gezelschap van een reeks Een jaar later is hij al raadslid en kamerheer van de hertog met een gage
andere gezanten van vorsten uit Klein-Azië, zijn pleidooien bij de van 438 ponden per jaar.
machtigste vorsten van het Westens.
Anthonis, die nog een kind was toen hij met zijn vader Michiel het
Als het gezelschap aankomt aan het hof van Filips de Goede maakt het gezantschap volgde, wordt voor het eerst in de rekeningen van Filips
grote ophef. De auteur van het "Dagboek van Gent" noemt hen "de de Goede vernoemd in 1467, hij krijgt 24 pond om zijn schulden
aldervremste en wonderlicste ambassadeurs die men ye sach, van de tegenover de Stad Gent te voldoen. Later op het jaar krijgen vader en
vertsten end vremtsten landen van Kerstenrycke, onder d'andere wesende zoon nog tegemoetkomingen om zich uit te rusten voor deelname aan
Tuercx, vander Sarazynen wet"6. De gezant van de koning van Georgië een veldtocht tegen Luik. Op het einde van dat jaar krijgt vader van
en Mesopotamië is "een wonderlic vremt persoon, van wonderlicken Trapezonde de toelating om, "pour l'aisance de sa personne, consideré
vremden fantsoene, groot ende grauf, met twee cronen in de crune van son ancien eage", in een stad van de Nederlanden naar zijn keuze te
den hoofde ende twee rynghen in zyne horen, hadde d'aensichte ende resideren, met behoud van zijn loon. Dit loon wordt tot 1476 belast
den baert ghelyck een meercatte (aap), maer hy was ghenouch zoete op de ontvangsten van Vlaanderen, kwartier Brugge. Dit betekent
waarschijnlijk dat ook hij zich te Brugge gevestigd heeft, op het domein
dat in 1497 vermeld wordt als eigendom van zijn zoon. Na de dood van
3 Brugge, Stads archief (SAB), Adornes en Jeruzalem, nr. 1086, (29 nov. 1497).
4 Olivier de la Marche, Traicté d'un toumoy tenu à Gand par Claude de Vauldray, Filips de Goede in 1467 wordt Anthonis kamerheer van Karel de Stoute.
seigneur de I'Aigle, l' an 1469 (vieux style], - Traités du duel judiciaire. Relations de pas Hij neemt deel aan de wapenpas van de Gouden Boom bij het huwelijk
d'armes et tournois par Olivier de la Marche, Jean de Villiers, seigneur de l'Isle-Adam,
Hardouin de la Jaille, Antoine de la Sale, etc., ed. Bernard Prost, Parijs, 1872, p. 83.
van Karel de Stoute en Margareta van York in 1468 en aan de "Pas de la
5 Fernand Vanhemelryck, Europa tegen de Turken. De kruistocht van HUps de Goede, Dame Sauvage" in Gent in 1470. Na de dood van Karel de Stoute wordt
Leuven, 2009, p. 209 - 211 ; Jacques Paviot, Les ducs de Bourgogne, la croisade et
hij door Maximiliaan van Oostenrijk tot kamerheer benoemd.
CDr/ent (fin XIVe siècle - XVe siècle), Parijs 2003, p. 265 - 269, 286 - 290.
6 Dagboek van Gent van 1447 tot 1470 met een vervolg van 1477 tot 1515, ed. V. Fris,
(Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen, 4e reeks nr. 12), d1.2, Gent 1904, p. 191 -
In 1497 koopt hij een lapje grond bij aan zijn domein, dat op dat ogenblik
192. waarschijnlijk het ganse stuk tussen Jeruzalemstraat, Molenmeers en

108 •
JAN DELFOSSJan Bourgondisch kamerheer tot neogotisch schrijnwerker
• 109
I

het dan pas ingerichte kerkhof van Sint-Anna beslaaf. Dat kerkhof is zijn hof klaarblijkelijk verkaveld. In de jaren voor 1580 staan er in de
dan wel nog groter dan het huidige Sint-Annaplein. De huizen die daar Jeruzalemstraat tussen het kerkhof en de hoek van de Molenmeers vier
nu staan worden pas in de jaren 1870 op kerkhofgrond gebouwd. huizen en in 1580 telt het register van de zestendelen ook nog eens vier
huizen in de Molenmeers tussen deze hoek en de Sint-Annakerkstraat.

Op 29 juli 1589 koopt Pieter Alart van Covarrubias het hoofddeel van
het vroegere domein9• Pieter Alart is een Brugse poorter met Spaanse
roots. Hij is "provost ordinaris over dartillerie ons heren sconinx"IO. De
provoost is een gerechtelijk ambtenaar die belast is met het handhaven
van de orde in de legerplaatsen. De artillerie beschikt over een eigen
provoost, omdat zij geen deel uitmaakt van het leger in strikte zin, dat
enkel uit voetvolk en ruiterij bestaat. Hij is ten laatste in 1576 gehuwd
met Maria Lopez, die in Sevilla verblijft. In 1590 laat hij door zijn vrouw
een volmacht opmaken om al zijn goederen in de Nederlanden te
verkopen, omdat hij van plan zou zijn om het echtelijk leven in Sevilla
weer op te nemen. De getuigen voor Maria Lopez geven toe dat zij haar
meer dan tien jaar kennen, maar Pieter Alart van Covarrubias nog nooit
gezien hebbenll. Er zijn blijkbaar wel hinderpalen voor deze hereniging
in Sevilla, want in 1600 verblijft Piet er nog altijd in Brugge. Als provoost
verblijft hij in 1588 in Antwerpen en op 2 april van dat jaar geeft hij
aan Johanna vanden Hauwe, zijn bijzit, volmacht om zijn goederen
in Brugge en omgeving te beheren en er over te beschikken. In 1594
schenkt hij aan zijn natuurlijke dochter Tanneken bij Johanna vanden
Hauwe enkele stukken grond met huizen en hoeven in Sijsele en Sint-
Kruis met een gezamenlijke oppervlakte van 62 gemeten en 54 roeden
(ca 27,5 ha)12.
Detail Marcus Gerards (1562) met aanduiding van de percelen in het oud
kadaster, de registers van de Zestendelen Wanneer Pieter in 1589 het huis koopt, beslaat het perceel langs de
Jeruzalemstraat (dan Stuifzandstraat geheten) het gedeelte van het
kerkhof tot aan het hoekhuis De Buetercuupe. Achterwaarts loopt het
Anthonis overlijdt voor eind 1511. Op 22 oktober van dat jaar verklaren door tot de Sint-Annakerkstraat. Hij koopt in 1594 en in 1597 nog twee
Alexandre de Trappasonde en Jacob van Oost, voogden van Adriaenken, huizen in de Molenmeers bij, die aansluiten bij zijn perceeP3. Behalve
het natuurlijk kind dat Anthonis heeft bij Katelijne, dochter van Jan
Wegghens, dat Adriaenken recht heeft op vier ponden groten uit de 9 In de zestendelen vermeld als JANj0546. SAB, O.A. 138, Zestendelen, Sint-
Janszestendeel, 546.
erfenis van Anthonis. Dit bedrag berust in handen van zijn broer Chaerles 10 Antwerpen, Stadsarchief, certificatieboek 49, 1588, f. 340ra
de Trappasondes. Na de dood van Anthonis van Trapezonde wordt 11 SAB, O.A., 198, Klerken van de vierschaar, nr. 853, f. 168vo - 171ra.
12 SAB, O.A., 198, Klerken van de vierschaar, nr. 135, fol. 83vo - 84 voo
13 JANj0543 op 27 januari 1594, SAB, O.A.., 198, Klerken van de vierschaar, nr. 135,
7 SAB, Adornes en Jeruzalem, nI. 1086, (29 nov. 1497). fol. 87ro-vo; JANj 0544 op 10 maart 1597, SAB,O.A., reeks 198, Klerken van de
8 SAB, O.A., 208, Wezenregisters, Sint-Janszestendeel, 8' boek, 1509 - 1544, f. 111. vierschaar, nr.1014, fol. 49ra - 50ra.

no • • Hl
JAN DELFOSs'an Bourgondisch kamerheer tot neogotisch schrijnwerker
de kartuizers er aan denken opnieuw een communauteit te vormen en
zoeken ze een onderkomen, eerst in een refuge van de norbertijnen
in de Carmerstraat, daarna in het huis Adornes, op de hoek van de
Peperstraat en de Balstraat, naast de Jeruzalemkerk. Rond 1600 oordeelt
Anselmus Opitius Adornes dat de toestand genormaliseerd is en eist
dat de kartuizers uitkijken naar een eigen onderkomen. Zij kopen het
'/'" I._û/j I/
Handtekening van Pieter Alart van Covarrubias domein schuin tegenover Adornes, maar het is niet hun bedoeling daar
hun intrek te nemen. Zij hebben immers reeds een overeenkomst met
de hoek JeruzalemstraatjMolenmeers en de hoek MolenmeersjSint- de norbertijnen van Veurne om het huis in de Jeruzalemstraat te ruilen
Annakerkstraat is het ganse perceel nu in zijn handen. Pieter Alart van voor hun refuge in de Carmersstraat. Op 23 maart 1601 verkopen de
Covarrubias is waarschijnlijk ook degene die de bewaarde gotische gevel kartuizers het huis aan de norbertijnen16• Op 28 februari 1632 breiden
laat bouwen. In een akte van 13 oktober 1600 heet het groot huis aan de norbertijnen hun refuge uit met het huis De Buetercuupe op de hoek
de Jeruzalemstraat "een groot parcheel van huus onlanx nieuw ghemaect van de Molenmeers en de Stuifzandstraat17. Op die manier beschikken
van root quareel steen ende brijcken". We kunnen dus veronderstellen zij over het ganse huizenblok, met uitzondering van de twee huizen aan
dat Pieter Alart, die sinds 1589 eigenaar is en er opnieuw één groot de Sint-Annakerkstraat (JANj0541 en 0542).
erf van gemaakt heeft, ook het nieuwe huis heeft laten bouwen, Zij zullen het huis als refuge behouden tot 1649, wanneer zij het huis
alhoewel we daarvan geen bevestiging vinden in de ferieboeken van de verkopen aan Arnoudine de Badts, weduwe van Robert de Schildere18•
stadsthesaurie. Karel Verschelde schuift in zijn "Les anciens architectes Arnoudine de Badts, dochter van Pauwels de Badts en Arnoldine
de Bruges" echter "ca 1535" naar voor als datering voor het huis, zonder Bogaert, is in 1601 gehuwd met Robert de Schildere. Hij is de zoon
motivering, wellicht op stilistische basis. Adophe Duclos neemt deze van Karel de Schildere, pensionaris van het Brugse Vrije. Een van hun
datering over14.
dochters, Maria, huwt met Nicolaas Rommel, eveneens pensionaris en
Kartuizers, norbertijnen en capucinessen. griffier van het Vrije19• Zij woont in het huis tot zij het in 1659 verkoopt
aan de capucinessen van Bourbourg20.
Met de vermelde akte van 13 oktober 1600 verkoopt Pieter Alart het
Deze capucinessen-penitenten zijn als reguliere derde orde van Sint-
volledige blok aan de kartuizersIs. De kartuizers van Genadedal in Sint-
Franciscus opgericht in 1614 in Bourbourg (Frans-Vlaanderen, in de
Kruis zijn al een tijdje op de dool in Brugge. De rekeningen van het klooster
omgeving van Gravelines) . Al in 1629 proberen zij een klooster in Brugge
zijn vaak deficitair. De gebouwen van het klooster, die vlak buiten de
te stichten21. Een tweede poging volgt in 1644. Een achttal zusters van
Brugse wallen liggen, worden in 1578 op bevel van het Stadsbestuur
gesloopt, om de stad beter tegen aanvallers te kunnen beschermen. De
kartuizers hebben trouwens kort daarvoor het klooster reeds verlaten uit 16 SAB, O.A., reeks 198, Klerken van de vierschaar, nr. 854, fol. 22ro - 25vo.
schrik voor de Geuzen en tot 1584, wanneer de katholieke eredienst in 17 SAB, O.A., 138, Sint-Janszestendeel, fol. 545.
18 SAB, O.A., reeks 198, Klerken van de vierschaar, nr. 567, fo1.37vo - 39vo.
Brugge wordt hersteld, leven ze verspreid in de stad. Pas na 1584 kunnen 19 Ed. Dhont de Waepenaert, Quartiers généalogiques des familles flamandes, Brugge,
1871, p. 262, 264 en 351; J. Gailliard, Bruges et le Franc, ou leur magistrature et
leur noblesse avec des données historiques et généalogiques sur chaque famille, dl. Il,
14 C. Verschelde, Les anciens architectes de Bruges, avec planches répresentant les Brugge, 1858, p. 215 - 217.
principales constructions qu'ils ont exécutés dans cette ville, - Annales de la Société 20 SAB,O.A., 139, Belastingen Sint-JanszestendeeI1657, fol. 46vo.
d'Emulation pour l'étude de l'histoire et des antiquités de la Flandre, dl. 23, 1871, p. 21 Histoire des capucines de Flandre, écrite au XVIIIe siècle par une réligieuse de cet ordre,
125; Ad. Duclos, Bruges, Histoire et Souvenirs, Brugge, 1910, p. 558. dl. Il, Parijs, 1879, p. 83 - 106; Van Betlehem tot Morgenster. Kapucinessen te Brugge,
15 SAB,O.A., reeks 198, Klerken van de vierschaar, nr 853, fol. 157vo _ 164ro. 1644 - 1972, Brugge, 1972, p. 3 - 17.

112 •
JAN DELFOS;VanBourgondisch kamerheer tot neogotisch schrijnwerker • 113
Bourbourg vluchten na de val van Gravelines naar Brugge en willen zich bij de Sint-Annakerk ondergebracht. We kunnen aannemen dat het
er vestigen. Zij krijgen echter geen toestemming van het stadsbestuur en vroegere capucinessenklooster hier bij hoort29. Dit regiment vertrekt op
moeten in 1645 terug vertrekken. In 1652 komt de overste van Bourbourg 13 juli, komt de volgende dag terug en verlaat Brugge tenslotte op 28
zelf met zeven medezusters naar Brugge. Zij vinden eerst onderdak in juli. Op 24 juni 1701 komen er twee bataljons van de graaf de Millan
het klooster van de Coletienen, daarna, in 1654, in een huis in Rozendal. aan, die, onder andere in het voormalige klooster van de capucinessen,
In 1655 krijgen zij uiteindelijk een verblijfsvergunning van de Stad. Op ingekwartierd worden. Zij hebben 625 slaapplaatsen nodig30• Tot begin
9 juli 1659 kopen zij het huis in de Jeruzalemstraat en richten het in 1702 worden er vrijwel dagelijks troepenbewegingen vermeld.
als hun Er komt een publieke kapel met een geprivilegieerd
klooster22•
In de herfst van 1702 krijgt de stad bericht dat zij zal moeten instaan
altaar23• Ze krijgen de toelating om enkele weldoensters in hun kapel te voor de overwintering van tien bataljons infanterie van elk circa 540
begraven24• Gedurende de periode dat zij in de Jeruzalemstraat wonen,
man. Er wordt koortsachtig gezocht en op 17 september kan men een
verblijven er acht à tien zusters in het klooster25•
rapport voorleggen, waarin men tien kwartieren - groepen barakken en
Ook het huis in de Jeruzalemstraat voldoet niet aan hun verwachtingen. huizen - voorstelt die de nodige plaatsen moeten leveren. Het achtste
Al in 1683 keurt Karel II, koning van Spanje, een nieuwe vestiging in de kwartier in die lijst bestaat uit het capucinessenklooster en twee andere
Katelijnestraat goed voor de capucinessen omdat die wonen in, wat dan huizen in de buurt die respectievelijk 129, 36 en 15 "coutsen" (bedden)
genoemd wordt, "une maison privée assez incommode et pas propre à kunnen herbergen. Samen zijn die goed voor 540 man, of drie man per
l'exercice de leur religion"26.De uitvoering van dit voornemen kost wel bed31•

nog wat moeite want slechts op 31 december 1698 krijgen zij van de
Op 27 augustus 1703 ontvangt het stadsbestuur een officieel verzoek
bisschop de toestemming om de daarop volgende zomer te beginnen van de capucinessen om hun oud klooster te kopen. Zij hebben dringend
met de bouw van hun klooster op de gronden die ze daartoe reeds
geld nodig om gedeeltelijk hun schulden voor de bouw van hun nieuw
aangekocht hebben en die reeds geamortiseerd zijn27• Op 11 april 1701 klooster te betalen. Door de inkwartiering van soldaten gedurende
gaat de bisschop het nieuwe klooster inspecteren en bevindt dat het
tweeënhalf jaar is het huis echter in een dusdanige toestand geraakt dat
reeds voldoende geschikt is om de zusters te huisvesten met respect
zij het in die conditie niet meer aan een privé-persoon kunnen verkopen.
voor de slotregels en bepaalt dat de verhuis kan plaatsvinden op 19 De aankoop door de Stad kan ook het probleem van de achterstallige
april 's morgens. Zijn verslagboek vermeldt dat dit op de vermelde dag huurgelden van de inkwartiering oplossen. Er was klaarblijkelijk
inderdaad gebeurt28•
geen akkoord gekomen over de huurwaarde. In een lijst van de voor
Vanaf 20 april staat het huis dus leeg. Ondertussen is de Spaanse inkwartiering gehuurde huizen van 1701 is het capucinessenklooster
successieoorlog (1701 - 1714) uitgebroken en moet de Stad onderdak het enige waarvoor geen huurwaarde ingeschreven staat. Er is ook geen
vinden voor doortrekkende troepen. Een groot, leegstaand, gebouw huurcontract bewaard, zoals voor andere huizen32• De capucinessen
verdient daarvoor natuurlijk de voorkeur. Zo wordt op 7 juni 1701 het vragen voor hun eigendom 650 pond groten wisselgeld, waarbij in dit
regiment van kolonel Segon onder andere in de leegstaande huizen bedrag ook de achterstallige huurgelden begrepen zijn, en zij vragen
bovendien vrijstelling van huisgelden op hun nieuw klooster en de
22 SAB,O.A., reeks 198, Klerken van de vierschaar, nr. 769, fol 51ro - 53ro. bijgaande huizen, van de wijn- en bieraccijnzen, taksen op hout en
23 Brugge, Bisschoppelijk archief (BAB), nr. B44, Acta G. Bassery, p. 93-94, nr. B32, Acta
vic., fol. 94vo.
24 BAB, nr. B.37, Acta F. de Baillencourt, f. 91vo, nr. B44, Acta G. Bassery, p. 163.
25 BAB, nr. B32, Acta R. de Haynin, fol. 2vo, nr. B41, Acta H. Precipiano, fol. 455ro-vo. 29 SAB, O.A., reeks 147, Fortificatie reg. 3, 1673 - 1708, fol 209ro.
26 SAB, O.A., nr 489, capucinessen. 30 SAB, O.A., reeks 147, Fortificatie reg. 3, 1673 - 1708, tol. 209vo.
27 BAB, nr. B43, Acta G. Bassery, p. 428. 31 SAB, O.A., reeks 147, Fortificatie, reg. 3, 1673 - 1708, tol. 238ro - 239ro.
28 BAB, nr. B44, Acta G Bassery, p. 221 en 222. 32 SAB, O.A., reeks 150, Troepen, pf. 1700 - 1705.

114 • • U5
JAN DELFOSS'anBourgondisch kamerheer tot neogotisch schrijnwerker
andere materialen. Er moeten voorafgaande besprekingen geweest zijn, In 1741 kan de Stad de glasfabrikant Aernout de Colnet uit Gent
want op 30 augustus doet het stadsbestuur al een tegenbod van 500 aantrekken om een flessenfabriek te beginnen in de leegstaande
ponden groten wisselgeld en de gevraagde belastingvrij dommen. Dit gebouwen35. De Stad sluit met hem een huurcontract af voor het
bedrag zou betaald worden met 100 pond contant en de rest in vier complex van het oude capucinessenklooster "met conditie ende last van
driemaandelijkse afbetalingen van ook elk 100 pond. Op 15 september aldaer bij hem op te rechten eene glaesblaeserie ende te maecken alsulcke
1703 wordt de verkoopakte voor dit bedrag verleden33. wercken ende edificien als hij tot exercitie van de voorseijde fabrijcke sal
noodigh hebben, soo oock tot de woonste van sijne familie, domestijcken
Stadseigendom en manufactuur ende werckvolck". De huurovereenkomst geldt voor 99 jaar.
Het Stadsbestuur zal het nieuw verworven pand gebruiken om er een
De politieke en economische evolutie beïnvloedt de rendabiliteit van het
tuchthuis in onder te brengen. Dergelijk tuchthuis was bedoeld om
bedrijf. Als de grotere glasfabrieken van Charleroi na de Vrede van Aken
bedelaars, leeglopers en ontuchtige vrouwen door dwangarbeid tot een
(1748) tot de Oostenrijkse Nederlanden behoren, wijkt de Colnet tijdelijk
beter leven te brengen. Het Brugse tuchthuis bevindt zich oorspronkelijk met zijn productie uit naar Duinkerke. De familie Colnet is ondertussen
aan het Pandreitje, maar als daar ook de gevangenis ondergebracht wel in Brugge blijven wonen want in die periode worden drie van zijn
wordt, kijkt men uit naar een nieuwe vestigingsplaats. Het nieuwe kinderen in de Brugse Sint-Annakerk gedoopt, in 1751, 1752 en 1754.
stadseigendom in de Jeruzalemstraat lijkt daarvoor de geschikte locatie. Aernout de Colnet overlijdt in oktober 1762. Zijn weduwe en later zijn
Aanvankelijk is er een mannen- en een vrouwenafdeling. In 1717 komt zoon Joseph Laurent leiden nog enkele jaren de fabriek. In 1763 heeft
er een afzonderlijk tuchthuis voor vrouwen in de Hooistraat. In 1728 zij een productie van 350.000 à 400.000 flessen, er zijn dan 42 arbeiders
meent het stadsbestuur dat het in stand houden van het tuchthuis de
tewerkgesteld36• In 1771 heeft de fabriek waarschijnlijk opgehouden te
stads kas al te zeer belast. Op 21 juli 1728 wordt beslist het tuchthuis af bestaan. Joseph Laurent huwt in 1778 met Marie-Amélie van Zuylen
te schaffen.
van Nyevelt en hij bekleedt vanaf dan tot 1795 verschillende ambten in
Het pand staat daarna weer een tijd leeg. Nu het in het bezit van de het Brugse stadsbestuur. De gebouwen staan daarna blijkbaar ettelijke
stad is, kan het wel gemakkelijker ingeschakeld worden als er zich jaren leeg, met weeral enkele tijdelijke inkwartieringen, ditmaal van
officieren37•
een noodsituatie voordoet, zoals in 1735. Als gevolg van de Poolse
successieoorlog moet Brugge zorgen voor de overwintering van vier Enkele jaren later krijgt het stadsbestuur een mogelijkheid om haar
cavalerie-eskadrons, samen 562 man en evenveel paarden. Voor de patrimonium in de Jeruzalemstraat opnieuw nuttig te gebruiken en
manschappen worden de bestaande opvangplaatsen in gereedheid met een nieuwe industrie binnen de muren nieuwe werkgelegenheid
gebracht, maar voor de paarden zijn er onvoldoende stallen. In allerijl te scheppen. Paul Louis Cyfflé, een Bruggeling die in Frankrijk
worden 12 aanbestedingen voor paardenstallen op diverse plaatsen beroemd geworden is, wil terugkeren en in de stad een exclusieve
uitgeschreven. Het werk moet binnen de 24 uur beginnen en afgewerkt aardewerkfabriek oprichten.
zijn binnen de 15 dagen. In het vroegere tuchthuis worden twee houten
stallen gebouwd voor resp. 35 en 48 paarden. In het huis worden 74 35 Over de Colnet en Brugge zie H. Schuermans, Verre "façon de Venise" fabriqué aux
bedden voorzien, goed voor 148 dragonders. De stallen worden na de Pays Bas, - Bulletin des Commissions royales d'Art et d'archéologie, dl. 27, 1888, p.
197 - 301, A. Viaene, Glasblazerij te Brugge, 1741 - 1770, - Biekorf, 1957, p. 129 - 135
winter opnieuw afgebroken34• en Daniël Liévois, De flessenproduktie in Vlaanderen in de 18e eeuw, - Van rank tot
drank, Brussel, 1990, p. 282 286.
36 L. Teetaert, Bijdrage tot de studie van de ondernemende stand te Brugge in de XVlIIe
eeuw (1740-1780). De Nijverheden, - De Gidsenkring, december 1968, p. 10.
33 SAB, O.A., reeks 198, Klerken van de vierschaar, nr. 769, fol. 51ro - 55vo 37 SAB, O.A., 112, Stadsbestuur 1760 - 1780, memorie op een brief van baron van
34 SAB,O.A., 147, Fortificatie, resolutieboek 24 dec. 1708 - 28 maart 1738, fol. 109vo -
Haveskercke aan burgemeester Coppieters, 28 juni 1779.
110ro, 116vo, 159ro - 161ro.

• 117
116 • JAN DELFOSm Bourgondisch kamerheer tot neogotisch schrijnwerker
Paul-Louis Cyfflé is te Brugge geboren op 6 januari 1724 als zoon van waarin de protectie van de gouverneur-generaal en de gevolmachtigd
de goudsmid Paul-François Cyfflé38• Hij wijkt uit naar Frankrijk minister in de verf gezet wordt en Limpens te kennen gegeven wordt dat
en in 1765 start hij er een aardewerkfabriek, waar hij met een aan de wensen van deze heren alleen kan voldaan worden als blijkt dat
speciale samenstelling van pijpaarde, "terre de Lorraine" genaamd, het contract altijd nietig geweest is. Indien de Raad tot deze beslissing
beeldhouwwerkjes maakt die zo wit zijn dat ze wel porselein lijken. zou komen, zou de Stad met al haar kracht de denkbeelden van hunne
Het zijn over het algemeen zeer geraffineerde kleine genrestukjes in hoogheden trachten uit te voeren.
biscuit, bestemd voor rijke interieurs. De hoge kwaliteit maakt de De weduwe Colnet heeft echter ook haar contacten in Brussel en
productie van de Manufacture Royale Cyfflé zeer gegeerd. Op zijn de verwachtingen van de Stad kunnen niet zomaar vervuld worden.
hoogtepunt werkt de manufactuur met 26 arbeiders. Vanaf 1777 begint Baron van Haveskercke, procureur-generaal bij de Raad van Vlaanderen
echter de neergang van de manufactuur en in 1779 wordt de productie wordt er mee belast een compromis te vinden. De Stad staat zwak
stopgezet. en weduwe Colnet heeft goede raadslieden, want op 1 augustus
Op 10 februari 1779 krijgt Cyfflé een octrooi om in Brugge te beginnen komen zij het volgende overeen. Het contract wordt bij ondertekening
met de productie van aardewerk in "terre de lorraine sans être van het compromis als afgelopen beschouwd. In ruil voor die vrijwillige
porcelaine". Cyfflé laat zijn oog vallen op de leegstaande glasblazerij. afstand door de huurster zal de Stad alle gebouwen overnemen aan
De Stad gaat akkoord, maar verwijst Cyfflé naar de weduwe Colnet, schattingsprijs, met aftrek van 425 pond gr. (waarde bij het begin
die nog altijd in het bezit is van het huurcontract van 99 jaar39• Broer van de huur). In compensatie van die aftrek van 425 pond zal
Nicolas Cyfflé spreekt er Joseph Laurent Colnet over aan, die naar de Stad aan Colnet gedurende 61 jaar (resterende looptijd van
Duinkerke reist om te overleggen met zijn moeder, die nu daar woont. het contract) 10 pond per jaar betalen. Deze overeenkomst krijgt
Hij komt terug met het antwoord dat de douairière Colnet bereid is keizerlijke goedkeuring op 9 september 17794°. Op 22 oktober tekent
het gebouw (dat zij zelf van de Stad huurt voor 7 pond per jaar) aan Nicolaes Cyfflé, gemachtigd door zijn broer Paulus, het contract met de
Cyfflé te verhuren voor het exorbitante bedrag van 75 pond gr. per jaar, Stad.
benevens andere lasten. Dit bedrag is niet betaalbaar en de Stad zit Cyfflé mag de gebouwen in gebruik nemen vanaf 1 januari 1780. De
nu met een probleem. Zowel Karel van Lotharingen als gevolmachtigd huurtermijn beloopt 9, 12 of 15 jaar, opzegbaar na elke termijn door
minister von Starhemberg hebben te kennen gegeven prijs te stellen Cyfflé, maar niet door de Stad, tenzij de fabriek ophoudt te bestaan
op de medewerking van de Stad bij de realisatie van de plannen van zonder fysiek beletsel. Cyfflé zal aan de Stad een huur van 10 pond per
Cyfflé. De Stad zelf kan trouwens de werkgelegenheid geboden door een jaar betalen plus de intrest op de 376 pond die de Stad aan Colnet heeft
nieuwe industrie goed gebruiken. Tot iemand er aan denkt dat enkele uitbetaald. De huur eindigt als de fabricage gestopt wordt.
jaren tevoren Limpens van de Raad van Domeinen en Financiën er een
opmerking over gemaakt heeft dat Colnets huurcontract van 99 jaar Al deze moeite levert echter een mager resultaat op. Al op 10 augustus
eigenlijk gelijk staat met aliënatie van het goed, en dat de Stad daarvoor 1781 ziet Paul Cyfflé af van zijn rechten op het gebruik van de
een toelating aan de keizer had moeten vragen. Als het contract nu al glasblazerij en biedt zo de Stad de mogelijkheid het pand te verkopen,
van in het begin ongeldig zou blijken, staat de Stad voor een veel kleiner waarbij de koper de vrije keus van besteding heeft. Cyfflé richt later nog
probleem. De Stad stuurt dus op 14 juni 1779 een brief aan Limpens een aardewerkfabriek op in de molen van Hastière-Lavaux, lOkm. ten
zuidwesten van Dinant, waarvoor hij een octrooi gekregen heeft op 6
38 Frédéric Thomaes en Andries Van den Abeele, Paul Louis Cyfflé (1724 - 1806), un augustus 1785. Dit bedrijfje overleeft echter de revolutie van 1790 niet.
Brugeois en Lorraine. Héros à Nancy, oublié à Bruges, - Le Parchemin, 2008, p. 82 -
128.
39 SAB,O.A., 112, Stadsbestuur 1760 - 1780. 40 SAB,O.A., 112, Stadsbestuur 1760 - 1780.

118 • JAN DELFO~n BoÛrgondisch kamerheer tot neogotisch schrijnwerker • 119


Als beschermeling van de Oostenrijkse overheid kan hij niet ontsnappen Opnieuw in private handen
aan plundering door de patriotten41•
De Stad stelt het eigendom, samen met tien andere stadseigendommen,
Deze episode is echter vooral belangrijk omdat zij ons de eerste te koop op 5 juni 1782. Het wordt voor 1.000 pond aangekocht door
beschrijving van het huis bezorgt. De schatting met plaatsbeschrijving Walburga de Wijntere (1721 - ca 1797), dochter van Jacobus de
is wel vrij rudimentair: zij beschrijft alleen de ruimten op de begane Wijntere, procureur van het Brugse Vrije. Haar broer, Gabriël Vincent, is
grond en geeft de toestand weer van een woning die al een tiental jaar eveneens procureur, een oom van moederskant klerk van de vierschaar
onbewoond is. Er is vrijwel geen vermelding van meubilair en weinig in Brugge. Het gezin woont in een groot huis in de Pluimstraat43 met een
aandacht voor de inrichting van de ruimten. uitgang in de Kleine Kuipersstraat. Walburga erft dit ouderlijk huis en
verkoopt het in 1782. Walburga is een gefortuneerde geestelijke dochter
De schatting geeft een opsomming van een twaalftal kamers op het
met een stevige activiteit op de financiële en vastgoedmarkt. Tussen mei
gelijkvloers, met daarnaast nog een aantal stallingen, opslagruimten en
1782 en mei 1783 investeert ze alleen al in Brugge minimaal 3.000 pond
de tuin. De exacte ligging van de ene ruimte tegenover de andere en
hun afmetingen zijn daaruit echter niet altijd af te leiden. Het is ook niet in vastgoedaankopen en renteleningen44• Walburga gebruikt het kavel
als opbrengsteigendom en de verschillende percelen die de jongste
duidelijk welke ruimten zich in het oorspronkelijk huis van Pieter Alart
tweehonderd jaar samengevoegd zijn, worden opnieuw verkaveld tot
bevinden en welke in het gebouw van de Buetercuupe.
individuele woningen. Walburga de Wijntere overlijdt omstreeks 1797
Het gebouw met de inkomhal heeft drie (of vier?) kamers aan de en haar erfgenamen verkopen geleidelijk aan huizen van het huizenblok.
straatkant, een magazijn achteraan en een stenen wenteltrap. In een
In 1816 beslissen de erfgenamen de laatste resterende onroerende
tweede gebouw is er een eetkamer, een salon en twee kamers. Een
bezittingen van Walburga te verkopen: het huizenblok in de
koetspoort met pannendak geeft toegang tot het neerhof met een stenen
Jeruzalemstraat met de huidige nrs. 52 tot 6045• De huizen nr. 54 tot
waterput, een regenwaterbak, de paardenstal, een éénkamergebouwtje
60 worden gekocht door Nicolaus Josephus Dewulf (1771 - 1832).
en de toiletten. In de tuin staat de glasblazerij en een houten keet;
achter een houten wand komt de sier- en nutstuin met fruitbomen en Hij is aannemer van publieke werken en verzorgt o.a. van 1808 tot
1820 het onderhoud en de aanleg van de Brugse straten46• Hij verwerft
groenten. De tuin heeft een uitgang in de Molenmeers en een in de Sint-
Annakerkhofstraat. een omvangrijk fortuin. Bij zijn overlijden, op 7 maart 1832, wordt
zijn onroerend bezit geschat op meer dan 324.000 fr. Het bestaat uit
Na de schatting heeft Joseph de Colnet zelf nog enkele zaken uit het onder andere de brouwerij "De drie Monniken" tussen Langestraat
huis verkocht: een schilderij, de houten afsluiting uit de tuin en ook en Molenmeers, en 21 andere huizen te Brugge. Verder bevat het nog
"een viercante speelhuijseken ofte cabinet", een lustprieeltje in hout, "soa huizen, zaailand, bos, polders en duinen in Sint-Pieters-op-den-Dijk,
ter sijden als van boven behangen met gedruckt pampier", een geliefd Sijsele, Westkapelle, Sint-Anna-ter-Muiden, Lapscheure, Maldegem,
ingrediënt van voorname 18e-eeuwse tuinen. Dit is een indicatie van Aardenburg, Oedelem, Dudzele, Assebroek, Woumen, Slijpe, Westende,
de rijkelijke aankleding die het huis gehad moet hebben toen het nog Middelkerke, Uitkerke en Klemskerke. Alles tesamen 40 loten.
bewoond was. Uit een processtuk weten we bovendien dat er ook een
spiegel van negen voet hoog en 30 duim breed (2,5 x 0,7m.) in het huis
stond42.
43 Huidig adres: Niklaas Desparstraat 11 - 13; Brochure Open Monumentendag Brugge,
2000, p. 90- 93.
44 RAB, Stad Brugge, nr 755, f; 126vo - 129ro, 135 - 137vo, 161 - 168vo; nr. 756, f. 3ro-
41 D. Van de Casteele, Le sculpteur Paul-Louis Cyfflé et sa manufacture de porcelaine à 6ro, 74ro - 79vo, 99vo - 106vo.
Hastière-Lavaux, - Annales de la société archéologique de Namur, 1883, p. 37 - 60. 45 RAB, Notaris E.A. Hermans, depot 1927 not. R. Termote, nr 29, akte 195.
42 SAB, O.A., 179, civiele processen, doos 1847, nr. 148337. 46 SAB, H.A., Stadsrekeningen 1808 - 1820.

120 • • 121
JAN DELFOlllBoutgondisch kamerheer tot neogotisch schrijnwerker
illill
Bij de verdeling van de erfenis, op 20 augustus 1833, gaan de huizen in Op 7 januari 1864 koopt Charles Van Robays het gotische huis en
de Jeruzalemstraat naar de oudste dochter, Barbara47• Die is ondertussen, het naastliggende van Auguste Calloigne, grondeigenaar en Sabine
in 1819, getrouwd met Jean-Robert Calloigne, stadsarchitect. De 22 Calloigne, echtgenote van Charles De Kimpe, "controleur der ijzerwegen
jaar oudere Calloigne overlijdt reeds in 1830 en Barbara hertrouwt in van Westvlaenderen"s2. In de verkoopakte wordt de koopsom bepaald
1833 met Charles Adolphe Blonde!, rhetoricaleraar en studieprefect aan op 12.000 frank.
het Brugse Atheneum. Barbara zelf overlijdt op 20 oktober 1851. De
erfgenamen Calloigne verkopen deze huizen op 7 januari 1864 aan hun
huurder, Charles Van Robays4s. Het huis met de gotische gevel (nr. 56 -
60) is ondertussen in drie woonsten verdeeld.
Charles François Van Robays (Brugge 1822 - 1872) is de oudste zoon uit
een geslacht van timmerlieden49. Zijn vader heeft zijn atelier op de hoek
van de Jeruzalemstraat en de Rolweg. Zoon Charles begint een eigen
timmerbedrijf enkele huizen verder in de Jeruzalemstraat A7/84 (nu nr.
49). Via kanunnik Carton komt hij in contact met de voortrekker van
de neogotiek Jean Bethune. Charles wordt de eerste vaste medewerker
van Bethune. Hij werkt in zijn opdracht aan religieuze en burgerlijke
gebouwen, zoals de basiliek van Dadizele, het neogotisch complex te
Vyvekapelle met kerk, school en klooster en het kasteel van Charles
van Caloen te Loppem. Hij moet een grotere werkplaats zoeken, ook
voor het glasatelier van Bethune. Hij vindt dat aan de overkant in de
Jeruzalemstraat, waar hij in 1856 in de huizen van de erfgenamen
Calloigne woonst en atelier huurtSo. Enkele jaren later plant hij de
aankoop van het ganse huis waar zijn atelier in gevestigd is. Hij kan zich i--. ".' ..._u~._.t .' _·_·_·1· -.1_

jjijaiSUlt5 rue he yrrlt.5alelll .A. :lS. 36 er 34.


dit veroorloven dank zij een lening van baron Charles van Caloen, voor
wie hij het kasteel in Loppem aan het bouwen is. Op 27 december 1863 Tekening van het pas gerestaureerde huis uit Karel Verschelde "Les anciens
IIII! schrijft hij aan Jean Bethune : "dat ik overeen gekomen zijn met mijnen architectes de Bruges" (1871)
II111111

huismeester wegens het kopen van mijn huis en de dry naburige; (hij
verkoopt) my de vier huizen voor dertien duizend vyf honderd franken;
van Caloen zal ... het noodig geld geven"Sl. Hij begint onmiddellijk met de restauratie van het huis en van de gevel
11:
ervan. De zorg waarmee hij de originele toestand van de voorgevel
1IIII11
47 RAB,Notaris J.-L.-F. Van Caillie, depot 1949 not. H. Fraeys de Veubeke, nr 30, akte 5404. van het huis wil herstellen is voor die tijd een fel opgemerkte ingreep.
48 RAB, Notaris Hendrik Claerhoudt, depot not. P. Willems 2002, nr.1, akte nr. 4. Spijtig genoeg is de restauratieaanvraag niet bewaard gebleven. We
49 Niet te verwarren met Karel Franciscus Van Robays (Egem 1852 - Sint-Kruis 1926)
actief in Sint- Kruis, eveneens schrijnwerker, beeldhouwer, meubelmaker met een hebben dus geen zicht op de toestand van het huis na driehonderd jaar
1
voorliefde voor neogotiek (Yvette Kemel, Familie Van Robays, - Sint-Kruis omstreeks zeer afwisselende bewoning en kunnen ook zijn interpretatie van een
1900, Brugge, 2000, p. 31 - 38).
50 Jean Van Cleven, Bethune in Brugge, 1845 -1859. Woonplaatsen, atelier, medewerkers, terugkeer naar de oorspronkelijke toestand niet beoordelen.
- Trajecta. Religie, cultuur en samenleving in de Nederlanden, 2008, p. 176.
51 Marke, Archief de Bethune, nr. 064309, informatie van Jean Van Cleven, waarvoor
dank . 52 RAB, Notaris Hendrik Claerhoudt, depot 2002 not. P. Willems, nr 1, akte 4.

122 • • 123
JAN DELFo~n Bourgondisch kamerheer tot neogotisch schrijnwerker
Wanneer in 1870 onder impuls van de bankier Edmond Vander Hofstadt
de oostkant van het Sint-Annakerkhof verkaveld wordt, koopt Van
Honderd drieënzestig jaar
Robays er drie percelen aansluitend bij zijn grond. Hij bouwt er drie Rode Nonnen in Brugge
huizen in neogotische stijl met elementen die herinneren aan zijn eigen
voorgevel, maar kaderend binnen het 1ge-eeuwse gedachtegoed53. Hij KOEN ROTSAERT
maakt nog het plan voor een vierde huis op de plaats van de bijgebouwen
van hun eigen huis, aan de koorkant van de kerk. Hij zal echter niet in
staat zijn dit zelf te bouwen, Charles Van Robays overlijdt op 17 april In november 2004 verlieten de laatste rode nonnen of redemptoristinnen
1872. In 1874 vraagt en krijgt zijn weduwe de bouwvergunning voor dit hun klooster in de Katelijnestraat te Brugge. Ze waren toen nog met
vierde huis54. zeven. De jongste twee - waaronder de priorin - namen hun intrek in
de oude pastorie van Harelbeke, waar ze hun kloosterleven voortzetten.
De weduwe Van Robays zet nog enige tijd het schrijnwerkersbedrijf van De vijf hoogbejaarde zusters werden opgenomen in het rusthuis voor
haar echtgenoot voort. Daarna wordt het bedrijf gerund door Philippe- religieuzen van de zusters van liefde in Heule. Daarmee viel het doek
Auguste Dumalin55• Hij is op 8 mei 1877 gehuwd met Mathilde Van over 163 jaar aanwezigheid van de rode nonnen in Brugge en over het
Robays. Zij is een dochter van Louis Van Robays, broer van Charles, die
159-jarig bestaan van hun klooster. Toen schrijver van dit artikel voor
tot zijn dood in 1859 als timmerman in het bedrijf werkt. Mathilde is de laatste keer een bezoek bracht aan het klooster in 1999, zegde de
trouwens opgevoed in het gezin van Charles Van Robays. Zij is geboren priorin bij het afscheid: "Meneer, gelieve bij het buitengaan de deur
op 2 november 1856 en reeds op 31 december van dat jaar wordt ze goed achter je toe te trekken.". Ze vermoedde toen wellicht nog niet
ingeschreven op het adres van Charles.
dat ze vijf jaar later diezelfde deur goed zou toetrekken, maar dan voor
Léonie, dochter van Charles Van Robays, verkoopt als laatste erfgename altijd ... 1
de huizen op 8 oktober 1923 aan de Brugse kolenkoopman Maurice De redemptoristinnen waren niet de eerste rode nonnen in Brugge. In 1515
Jean Coppé. Hij woont op het Sint-Annaplein nr. 18, dat hij het jaar stichtte landvoogdes Margareta van Savoie, dochter van Maximiliaan
daarvoor, samen met nr. 17, eveneens van Léonie Van Robays gekocht van Oostenrijk, een klooster van Franse annuntiaten te Brugge. Omwille
heeft56• Hij verkoopt de huizen twee jaar later opnieuw. Het geheel blijft van het rode scapulier dat zij droegen, werden ze door de Bruggelingen
sindsdien in drie eigendommen verdeeld.
rode nonnen genoemd. Na een kort verblijf in de Ezelstraat, namen
zij hun intrek in het leegstaande franciskanenklooster even buiten de
Ezelpoort. Toen dat gebouw in 1578 op bevel van het stadsbestuur
om militair-strategische redenen afgebroken werd, verhuisden de rode
nonnen naar de binnenstad en bouwden er een nieuw klooster naast
het Vuil Reitje (huidige Annuntiatenstraat). Het werd echter samen met
andere kloosters opgeheven in 1784, als gevolg van een maatregel van
keizer Jozef IU
53 SAB, H.A., Bouwvergunningen Brugge, 187/70.
54 SAB, H.A., Bouwvergunningen Brugge, 1874/75,
55 Karel Dendooven, René Duyck, Yvette Kemel, De kerk van de H. Kruisverheffing in
BRONNEN: kloosterkronieken (synthese door de zuster archivaris); onderhoud met
Sint-Kruis. Een vroeg voorbeeld van rijpe neogotiek, Brugge, 2003, p. 50.
56 SAB, Kadaster, Kadastrale legger 212, A1587; Dubbele provinciale wegwijzer van de priorin (1999); getuigenissen van zuster Marie-Clement, opgetekend door haar
nicht Mw. Ann Brusselle (2006); herinneringen van pater Albert Speekaert CssR (+).
West-Vlaanderen en bezonderlijk der Stad Brugge voor het jaar 1923, Brugge, 1923, p.
XXXI. 2 RYCKAERTM., Historische Stedenatlas van België - Brugge, Brussel, 1991, p.197-180.

124 • • 125
JAN DELF050nderciddeénzestig jaar Rode Nonnen in Brugge

You might also like