You are on page 1of 103

Dordrecht

Monumenteel
Dordrecht Monumenteel

Historisch Huizenonderzoek

Nummer 54, januari 2015

Beste lezers,

Dit tijdschrift begint met een artikel van Harry Aardoom getiteld ‘Bedelen in vroeger
tijd’ waarin hij het leven beschrijft van een notoire bedelaar in de 18e eeuw. Hoewel
wij ons niet voelen als deze stakker, hebben wij als non-profit organisatie in het
afgelopen kwartaal onze donateur-leden en sponsoren ook weer lastig moeten vallen
met ons jaarlijks verzoek om een bijdrage…. En daar heeft u in grote getale gevolg
aan gegeven, waardoor we weer financieel gezond een nieuw jaar in kunnen gaan.

Mede namens alle lezers van het tijdschrift “Dordrecht Monumenteel”, de lezers van
de door ons voortgezette serie “Verhalen van Dordrecht” en de bewoners van de
huizen waar ons monumentenschildje nu op prijkt: hartelijk dank! Met elkaar
bewijzen we dat deze activiteiten óók zonder gemeentelijke subsidie kunnen
voortbestaan en daar zijn we best trots op.

In dit tijdschrift aandacht voor de nieuwe naam van het Hofcomplex. In het nu zo
genoemde “Hof van Nederland” werd onlangs de nieuwe studiezaal van het
Regionaal Archief geopend en komt in het voorjaar een zogeheten belevingsmuseum.
Ondersteund met de uitslag van een enquête heeft Dordrecht Monumenteel het
gemeentebestuur verzocht om afstand te doen van deze te pretentieuze en historisch
onjuist gekozen naam.

Onze actieve werkgroep Bedrijfsgeschiedenis neemt u mee naar de nieuwbouwwijk


‘Stadswerven’ waar Scheepswerf Dordrecht gevestigd was. Na Theehandel Bonten
op de Voorstraat, die in 1963 na ruim 140 jaar de deuren sloot is er natuurlijk weer
aandacht voor de vroegere middenstand in de leukste winkelstraat van Dordrecht: de
Vriesestraat, u zult zich dus niet vervelen…

Veel leesplezier! Stichting Illustre Dordracum


Buiten Walevest 127
3311 AD Dordrecht
e-mail dordrecht@monumenteel.nl

1
Dordrecht Monumenteel is een digitaal tijdschrift dat ieder kwartaal gratis per e-mail wordt verspreid onder haar
lezers. U kunt zich als abonnee aan- of afmelden op onze site www.dordrechtmonumenteel.nl of op e-mailadres
redactie@dordrechtmonumenteel.nl.
Niets van dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt op welke wijze dan ook
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.

2
In dit nummer:
5. Bedelen in vroeger tijd.
Het leven van een bedelaar ging in de 18e eeuw niet over rozen, zoals blijkt uit een rechtszaak
uit 1773.

10. De sloop van de Pelserbrug


In 1869 neemt de gemeenteraad het besluit om de Pelserbrug af te breken en geen
noodloopbrug aan te brengen. De buurtbewoners komen in verzet.

14. Waar twee kijven…


In 1693 werd op verzoek van Aert Pel de scheiding uitgesproken van zijn huwelijk met Elsje
Willems, van wie volgens Aert niet veel deugde. Was Aert Pel zelf wel zo’n brave huisvader?

17. Lezersprijsvraag!
Jarenlang stond het huis van Sint Nicolaas in de Nieuwstraat. Vanwege het Filmhuis
verhuisde de Goedheiligman naar Voorstraat 142-144. Drie maal raden wie er binnenkort
weer op straat staat. Maar we hebben het échte Sinterklaashuis gevonden. Nu de lezers nog!...

18. Column van Harry Aardoom


In zijn vaste column zien we weer zaken de revue passeren uit het gewone Dordtse leven in de
15e eeuw. Nou ja, noem het maar ‘gewoon’ dat in oktober 1456 Philips de Goede, hertog van
Bourgondië, in Dordrecht op bezoek komt…..

19. De leukste winkelstraat van Dordrecht: Vriesestraat 75


De werkgroep bedrijfsgeschiedenis van Dordrecht Monumenteel doet er alles aan om de
Vriesestraat ook in historisch opzicht de leukste winkelstraat van Dordrecht te laten zijn.

27. Terug in de familie: Grootmoeders secretaire


Hij was even uitgeleend…. het verhaal van een secretaire die na 50 jaar weer ‘terug in de
familie’ kwam.

31. Scheepswerf "Dordrecht"


De eerste bouwpercelen op de nieuwe stadsuitbreiding ‘Stadswerven’ op De Staart worden
nu uitgegeven. De naam Stadswerven verwijst naar de scheepswerven die daar gevestigd
waren. Een bijdrage van onze werkgroep bedrijfsgeschiedenis.

39. “Ze zou wel”….


In juni 1460 stond Andries Andriessoon voor het Dordtse Gerecht omdat hij werd verdacht
van verkrachting. Opmerkelijk is dat zowel Andries als de ouders van het meisje werden
veroordeeld. En weer werd de stadsmuur een aantal stenen hoger…

40. Het Hof van Nederland


Het is u vast niet ontgaan dat er in Dordrecht een stevige discussie gaande is over de
toekomstige naam van het Hofcomplex, dat in 2015 een gecombineerde functie als museum en
archief krijgt.

44. Enquête naamgeving ‘Hof van Nederland’


Dordrecht Monumenteel heeft de mening van het publiek gevraagd over de nieuwe naam van
het Hofcomplex. Hoe denken de Dordtenaren hier over?

47. Voorkeur naam ‘Museum Augustijnenhof’


Een reactie van Herman van Duinen op het bericht dat de gemeenteraad de naam ‘Hof van
Nederland’ afwijst.

3
49. Verhalen van Dordrecht
De nieuwste uitgave in deze reeks heet Verborgen schatten van het Statenplein, ontstaan en
ondergang van een middeleeuwse arbeiderswijk.Heeft u het al gekocht?

51. Het werk van Louis Akkermans


In 1999 overleed de Dordtse reclametekenaar Louis Akkermans die een omvangrijk en voor de
Dordtse geschiedenis belangrijk archief heeft nagelaten. Deel 2 van werk uit zijn repertoire.

56. Reacties van onze lezers


Het mooie van ons digitaal tijdschrift is dat al onze vanaf 2004 verschenen exemplaren op
Internet te vinden en dat alles wat is gepubliceerd razendsnel via Google te vinden is. Dat
maakt dat er soms na jaren nog reacties komen waar de redactie blij mee is!

60. Johannes Rutten; een levenslang observeren


Dankzij de kunstschilder en tekenmeester Johannes Rutten beschikken we over talloze
schitterende tekeningen van Dordtse huizen, straten, stadspoorten en stadsgezichten uit de 19e
eeuw. Voor historisch huizenonderzoek is de collectie Rutten van onschatbare waarde.

61. De Monumentenlijst
Wijnstraat 239, bekend als de Twentsche Bank, is oorspronkelijk gebouwd als Bankiershuis
Stoop. Onlangs doken er in een depôt van Stichting Kunst & Historisch Bezit ABN AMRO
twee glas-in-lood ramen op die Stoop bij de bouw in 1905 in dit pand heeft laten plaatsen.

66. Waar is ons gestolen monumentenschildje?


Jazeker, een cultuurbarbaar heeft één van onze monumentenschildjes gestolen! We weten dat
ze mooi zijn maar een collectors item?... De QR-code op dit schildje gaat ons helpen om de
dief tot inkeer te brengen, wedden?

67. Wall Street in Dordrecht


New York en Dordrecht hebben meer gemeen dan u denkt….

68. Een cold case uit 1782


Deel 3 van dit onderzoek. We zoeken het lijk van een vermoorde Dordtenaar. We zoeken de
moordenaar. We zoeken de plaats van het delict. We zoeken een motief. We zoeken alles wat
kan bijdragen tot de oplossing van deze zaak, zelfs na 233 jaar….

70. De Eigen Haard


De Eigen Haard is een straat in de 19e eeuwse schil. Hoe is het deze straat in de 130 jaar dat
ze bestaat vergaan?

79. Gildebroeders Van der Pijpen


Aan bouwmeester Maarten van der Pijpen heeft Dordrecht het Maartensgat te danken en
Maassluis haar Groote Kerk. Ook zijn twee broers hebben interessante sporen nagelaten.
Jean van Wageningen onderzocht de 17e-eeuwse activiteiten van deze ‘Gildebroeders’.

86. Theehandel Bonten 1820 - 1963


Onze actieve werkgroep Bedrijfsgeschiedenis vraagt dit keer uw aandacht voor de Theehandel
Bonten, die maar liefst 143 jaar heeft bestaan.

96. Beginnersperikelen bij het Regionaal Archief


Vol goede moed is het personeel van de het Regionaal Archief op de nieuwe locatie begonnen
met een nieuwe werkwijze en vol verwachting is zijn de archiefbezoekers hierin
meegegaan.Conclusie na een maand: ….het kan beter.

100. Onze sponsoren

4
Bedelen in vroeger tijd.
Harry Aardoom

Op 27 december 1773 stond terecht in het stadhuis van


Dordrecht voor de Hoge Vierschaar van Zuid-Holland
“Hendrik Hendrikse Keijser, alias Turfboertje, en
Koolmoesje, zegt geboren te zyn in 1711 of 1712, en dus out
61, of 62 jaren, voorgevende na zyn beste weten geboren te
zyn in Schoonhoven.”

Bij een vorige aanhouding zei hij in Hilversum te zijn


geboren. Mogelijk wist de stakker het echt niet. “In 1741
bedelde hy in gezelschap van een zekere Willem Pieterse …
[waarbij zij] verscheidene dieverijen … gepleegd hebbende
onder het district van Gooijland.” Hij werd daar opgepakt.
De schepenen van Naarden vonnisten hem in 1741: “Met den strop om den hals onder de
galge eenige tyt den volke ten toon te werden gestelt, daarna geselen en brandmerken met het
stadswapen.” Vervolgens werd hij levenslang verbannen uit Holland en Westvriesland
(Noord- en Zuid Holland).

Daarna had Hendrik enige tijd gebedeld in Gelderland. Waar hij “… onder pretext van een
liedjessanger [hij deed zich voor als liedjeszanger] gevagebondeert, en in geselschap van
gauwdieven en lantlopers de ingezetenen in gedurige vreze gehouden heeft, en aldaar zeer
verregaande insolentien1 tegen de … ingezetenen heeft gepleegt …”

Goed. Hij werd tenslotte weer aangehouden in Beesd,2 in de provincie Gelderland. Op 15 juni
1748 werd hij daar gevonnist. De straf was niet mals. Hij werd gegeseld en zou gedurende
twintig jaar worden opgesloten in een tuchthuis, waarvan hij er zestien jaar uitzat in het
tuchthuis in Arnhem. Hij kwam in 1764 vrij. De vierschaar merkte in 1773 op dat hij zich
daarna niet had gebeterd.

In datzelfde jaar 1764 werd hij opnieuw aangehouden, ditmaal in Hagestein (provincie
Utrecht), waar hij acht dagen op water en brood in een cel zat en daarna levenslang verbannen
uit de provincie Utrecht. “….. maar (hij) heeft zonder door deze correcties tot inkeer te komen
zig niet anders dan met bedelarijen blijven ophouden, en bovendien zig niet ontsien om met
overtreden van zyn bannissement te Naarden ontfangen binnen de provincie van Hollant zig
te onthouden met lantlopen en bedelen aldaar de kost te zoeken … ook in Vianen … waar
inden jare 1768 wederom in hechtenis geraakt … “

Het vonnis op 9 Maart 1768 van de schepenbank van Vianen en Ameijden was dat hij
gegeseld zou worden, en daarna gedurende vier jaar opsluiting in het tuchthuis te Delft.
Toen hij in 1772 uit het tuchthuis werd vrijgelaten heeft Hendrik “… geen der geringsten
verbetering van zyn vorig gedrag … betoont.” Hij bedelde verder in Holland en Gelderland.
De laatste tijd bedelde hij in de Alblasserwaard, waar hij ook weer “… mensen met
bedelarijen en vragen om slaapplaats heeft lastig gevallen ….. Bij weigering … veeltijts
beantwoorden met zware vloeken en bedreigingen … van brantstigterij op het dorp van
Molenaarsgraaf te hebben schuldig gemaakt.”

1
Insolentiën = brutaal zijn, beledigen.
2
Beesd kreeg in 1427 van de hertog van Gelre het recht op een eigen hoge vierschaar.

5
Hij werd weer opgepakt, dit keer dus weer in het gebied van Zuid Holland. Op 7 Januari 1774
werd hij gevonnist. Hendrik werd voor dertig jaar opgesloten in een tuchthuis, en zou daarna
levenslang zijn verbannen. Als hij dat nog zou beleven. Maar ja, uit Holland en Westvriesland
verbannen wás hij immers al. Dit alles “… om de inwoners van … billike vrees voor den
ondergang van hunne bezittingen te ontheffen.”

Het is voor het eerst dat ik een samenhangend verslag vond van de gehele carrière van een
bedelaar. Natuurlijk waren het vaak geen fijne jongens. De klachten van burgers zijn ook nu
herkenbaar. Het is niet bekend wat hij heeft gedaan tot zijn 31e jaar. De man heeft tussen zijn
31e en 61e jaar twintig van de dertig jaar doorgebracht in een tuchthuis, en bovendien daarna
zijn levensavond ook weer gesleten in een tuchthuis. Een tuchthuis betekende dwangarbeid.
Het leven van een bedelaar ging niet over rozen.3

De strenge straffen werden niet ingegeven door willekeur van de baljuw en schepenen van de
hoge vierschaar die vonniste, maar delicten en strafmaten waren voor de provincie Holland
nauwkeurig omschreven in “de plakaten tegen de Landlopers, vagabonden en bedelaars”. Hier
volgen de teksten van het “Placaet van de Staaten van Holland, tegen de Landloopers,
Vagabonden en Bedelaars, Den 30 October 1789”, en een gedeelte van dat van 12 Mei 1649,
voor zover daaraan later werd gerefereerd.

“Placaet van de Staaten van Holland, tegen de Landloopers, Vagabonden en Bedelaars, Den
30 October 1789.” 4
“De Staten van Holland en West- Vriesland, allen den geenen, die dezen zullen zien of hooren
lezen, salut, doen te weten:
Dat Wy, in ervaringe gekomen zyn, dat, niet tegenstaande Onze Plakaten op het stuk der
Landloopers, Vagabonden en Bedelaars, van tyd tot geëmaneert, de toevloed van Bedelaars,
Landlopers en Vagabonden hier te Lande wederom merklyk is vermeerderd; en dewyl de
ondervinding heeft geleerd, dat zulks niet alleen is strekkende tot groote last van Onze goede
Ingezetenen, maar ook den weg baant tot dieveryen, huisbraken en allerhande geweldenaryen,
waar van men binnen korten tyd meer dan te veel droevige narigten heeft gehoord.

ZOO IS ´T, dat wy, in het oog houdende het algemeene nut en welzyn deser Landen,
mitsgaders de veiligheid van de goede Ingezetenen, daar op alvorens hebbende gehad het
advis van den Praesident en Raden van Onzen Hove, inhaerende Onze vorige Plakaten, en
specialyk die van 12 Mey 1649 en 25 October 1760, voor zoo verre dezelve dezen niet zyn
contrariërende, goed gevonden hebben te ordonneren en statuëren, gelyk Wy ordonneren en
statuëren mits dezen:

3
Nationaal Archief, Den Haag, Rechterlijke Archieven in Zuid-Holland: Baljuw en Hoge Vierschaar van Zuid-
Holland, 1574 –1811 (1813), nummer toegang 3.03.08.224, inventarisnummer 76, dd. 27 december 1773 en 7
januari 1774. (Bladzijdennummering ontbreekt).
4
Ik vond het plakaat van 30 oktober 1789 via trefwoorden in Google “Landloopers AND 1789” in (gescand door
Google books): De maandelijkse Nederlandsche Mercurius, geevende een volledig bericht van alles, wat ´er
Aanmerkenswaardig ieder maand in EUROPA is voorgevallen, benevens de Origineele Stukken en Bewyzen,
daar toe dienende; als Plakaaten, … Zes en zestigste deel, Agt stukken, Van January tot Juny 1789, Te
Amsterdam, by Bernardus Mourik, boekverkoper in de Nes, by de Vleesch – Hal, 1789.”
Deze afleveringen zijn gebundeld in: “Staatkundige historie van Holland, behelzende eene staatkundige
bespiegeling van de voornaamste gevallen der Nederlandse geschiedenissen. Benevens de maandelijksche
Nederlandsche Mercurius, volume 29, van Bernardus Mourik, 1789.” Hierin staat op de pp. 188, 189 en 190 het
plakaat, zoals hier vermeld.

6
Eerstelyk, dat geene Landloopers, Vagabonden of Bedelaars, Mans of Vrouwen, uit andere
Landen geboren, in deze Provincie zullen mogen komen, en dat de zoodanigen welke zich
reeds in dezelve bevinden, binnen agt dagen , na publicatie dezes, uit deze Provincie zullen
vertrekken op poene in beide gemelde gevallen, dat de Overtreeders, zonder eenige
oogluiking, volgens Ons Plakaat van den 25 October 1760, aan den lyve gestraft en
geconfineert zullen worden.

Ten tweeden, dat geene Schippers, Schuitevoerders en Voerlieden, eenige Bedelaars, of die
by hun van bedelarye suspect zyn, in deze Provincie zullen mogen invoeren, op poene van zes
guldens voor yder bedelaar, ten behoeven van den Armen te verbeuren en dezelve op hunne
kosten wederom uit deze Provincie moeten brengen.

Ten derden, dat voor Landloopers en Vagabonden gehouden en als zoodanig gestraft zullen
worden, alle Ketelboeters, Zwavelstokverkoopers, Kuipers, Schoenlappers, Kramers,
Stoelenwinders of Matters, Schoorsteenvegers, Leproosen, Kwakzalvers, Deken- Rattekruid-
en Vlakballen verkoopers, Messen- en Scharenslypers, Liedjeszangers, Speelmannen,
Goochelaars, Omloopers met Kykkasten, Olyverkoopers en diergelyken, die hunne Neringen
en Handwerken ten platten Lande exerceren, ten ware dezelve binnen de een of andere Stad of
Dorp woonagtig, en tot exercitie hunner neringen by de Magistraat hunner Woonplaatse
geadmitteerd zullen zyn, hoedanige admissien, tenminsten jaarlyks, zullen moeten vernieuwd
worden.

Ten vierden, dat alle Bedelaars, hier te Lande geboren, die zwak en onbekwaam zyn om te
werken, hen binnen agt dagen, na de Publicatie van dezen, transporteren zullen naar de
Plaatse daar zy van daan zyn, of daar zy hun meest onthouden hebben, alwaar zy hun
onderhoud zullen mogen zoeken na de orde aldaar gebruiklyk, zonder dat zy in andere Steden
of Dorpen zullen mogen gaan bedelen, op poene van de eerste maal, gedurende drie dagen te
Water en te Brood gezet, en voor de tweede reize gegeeselt en gebannen te worden, conform
de inhoud van het vierde Artykel van Ons Plakaat van den 12 Mei 1649.

Ten vijfden, en op dat geene Landloopers of Vagabonden door anderen tot bedelen worden
aangemoedigt, zoo verbieden Wy wyders elk en een iegelyk Ingezeten dezer Provintie, om
iemand der boven gemelde Landloopers en Vagabonden in het voorschreven derde Artykel
vermeld, eenig geld of andere gaven te schenken, veel min dezelven in hunne Huizen, Stallen,
Schuren of elders te herbergen of te laten vernagten, op poene van zes Guldens telken reize
voor yder persoon te verbeuren als voren, uitgezonderd de persoonen in het derde Artykel
gemeld, welke men zal vermogen te herbergen, indien zy een Acte van Admissie van de
Magistraat hunner Woonplaats, geen jaar oud, vertoonen, en anders niet, Alsmede de
Personen in het vierde Artykel vermeld, de welke, mits zich praeciselyk regulerende na het

7
voorschrift van dat vierde Artykel, binnen de Plaatsen hunner Residentie, en nergens anders
zullen mogen met Aalmoessen begiftigd en geherbergd worden.

Ten zesden, en op dat deze Onze serieuse intentie te beter effect sortere, hebben Wy
goedgevonden, by renovatie en ampliatie van het dertiende Artykel van het meergemelde
Plakaat van 1649, alle Heeren van Hooge- of Ambachtsheerlykheden, mitsgaders de Steden,
welke Crimineele of Civile Justitie zyn administrerende, en generaalryk de Gerechten van alle
Dorpen of Ambachten binnen deze Provincie, te gelasten en bevelen dat zy yder in den hare,
hun werk daar af zullen maken, om de Bedelaars, Landloopers en Vagabonden in denzelven
Ambachte te doen apprehendeeren, en te leveren in handen van den Hoofd-Officier van de
Plaatse, die daarmede handelen zal na inhoud der Plakaten.
Bevelende wyders alle officieren, dat zy dit Ons Plakaat, mitsgaders dat van 25 October 1760,
en speciaal mede het zevende, agtste en negende Artykel van Ons meergemelde Plakaat van
12 Mei 1649, exactelyk nakomen en executeeren, waar toe door Ons buitengewoone
voorziening is gedaan.

En opdat niemand hier van ignorantie zoude kunnen pretenderen begeren wy niet alleen, dat
deze alomme zal worden gepubliceert en geaffigeert, daar het behoort en te geschieden
gebruiklyk is, maar gelasten bovendien alle Officieren, Schouten en andere
gerechtsbedienaars naauwkeurig toezicht te nemen, dat dit Ons Plakaat in alle Herbergen,
Kroegen en Slaapsteden ten platten Lande, en in de Steden daar zulks noodig zal wezen en
door de Magistraten geordonneerd zal worden, mitsgaders in alle Vragt-, Beurt- en Trek-
schepen op een zigtbare plaats worde opgehangen, op poene van drie Gulden, ten behoeve
van den Officier, welke de calangen zal doen, te verbeuren by den Herbergier, Kroeg- of
Slaapstede-houder, of Schipper, welke van zulks te doen in gebreke blyft, of dit Plakaat
gescheurt of gesleten zynde, niet na behooren vernieuwt.

Ordonneerende wyders, dat dit Ons Plakaat Jaarlyks in de Steden op nieuws zal worden
gepubliceerd, en voorts op de tweede Sondag in October, na de Predicatie, alomme ten platten
Lande door de Gerechts bodens of Voorlezers, ter Plaatse daar geen Gerechtsbode is, aan den
Volke distinctelyk zal voorgelezen worden, voor welke oplezing de Gerechtsbode of
Voorlezer door den Gerechte telkens zal geloond worden met twaalf stuivers, en indien de
voorschreve Gerechtsbode of Voorlezer daar aan in gebreke blyft, zal dezelve telken reize
verbeuren drie guldens ten behoeve van de Armen.”

In het Plakaat op Landloperij, bedelarij en vagebonden van 30 October 1789 wordt


gerefereerd aan de artikelen 4, 7, 8, 9, en 13 van het plakaat van 12 Mei 1649. Hier volgt de
tekst van die artikelen in het Placaet tegen Landloopers, Vagabonden en Bedelaers van 12
Mei 1649. Bovendien is er artikel 3 aan toegevoegd.5

(Artikel 3): Ende by soo verre uytte examinatiën ende ondersoeck vande voorschreve
Vagabonden en Bedelaers eenige inditien resulteren, of dat de selve geen suffisante reden van
haren handel, wandel en conversatie en geven, sullen de selve ter torture geleydt, en naer
exigentie van der saecke ghestraft worden.

(Artikel 4): Sullen voorts de Bedelaers ende Vagabonden hier te Lande ghebooren, die swack
ende onbequaem zijn omme te wercken, hen binnen twee dagen na de publicatie van desen
transporteren ter plaetse daer sy van daen zijn, of daer sy hen meest onthouden hebben, alwaer
5
Gevonden via trefwoorden “Landloopers AND 1649”: In “Het Groot Placaet-boeck”, (eveneens gescand door
Google books), deel I, p. 487 – 491.

8
sy haer onderhoudt sullen mogen soecken naer ordre aldaer gebruyckt, sonder dat sy van daer
sullen vertrecken ofte gaen, om in andere Steden ofte Dorpen te bedelen, op peyne van voor
de eerste mael gheset te werden te Water en te Broot, tot discretie vande Wethouderen, voorde
tweede reyse gegeesselt ende gebannen te werden, op peyne van andermaal openbaerlijck
gegeesselt, gebrant-teyckent, ende gelijcke peynen gebannen te werden.

(Artikel 7): Ende alsoo daer Ambachts-kinderen zijn, die haer kost met wercken niet en
konnen verdienen, die sullen oock hebben te blijven in hare Stadt ofte Plaetse daer sy haer
Ambacht doen, alwaer syluyden hen reguleren sullen na de ordre aldaer wesende, sonder
nochtans langhs de Huysen te mogen gaen bedelen, maer sullen de Magistraten op ´t
onderhoudt van de arme Ambachts-jongers soodanigen ordre stellen, als sy naer haere Stadts
gelegenheyt dienstigh sullen vinden.

(Artikel 8): Verbieden voorts alle Kinderen inde Steden of ten platten Lande te bedelen, op
peyne dat de selve Kinderen oudt zijnde boven de acht Jaren, een Maent tijdts ofte langer
sullen werden geleyt te Water en te Broot.

(Artikel 9): Bevelende d´ Ouders van alle de selve Kinderen, soo boven als beneden d´ acht
Jaren oudt zijnde, en de Persoonen daer de selve logeren, goed acht en scherpe toesicht te
nemen, dat de selve Kinderen niet en gaen bedelen, op pene dat de selve Ouders en de andere
daer de kinderen logeren sullen, werden gestraft, als of sy zelve de bedelarye hadden
geexerceert.

(Artikel 13): Sullen ghehouden wesen darenboven, de respective Heeren, hebbende Hooge
middele ende lage Jurisdictie, mitsgaders de Steden, de welcke de Civile ende Criminele
Justitie over eenige Dorpen zijn administrerende, een ofte meer Dienaers tot koste van ´t
Ambacht te committeren, die specialick haer werck daer af sullen maecken om de voorsz
Bedelaers ende Vagabonden inden selven Ambachte te apprehenderen, en te leveren in
handen vanden Hooft-Officier van de Plaetse, die daer mede handelen sal naer inhout van
desen Placate.

Een verhoor op de pijnbank mocht bij geringe verdenking.


Geselen, brandmerken en verbannen bij recidief?
Kinderen boven de acht jaar een maand in de cel? Een
absoluut verbod op het herbergen van bedelaars? Ik lees
nergens enige empathie voor mensen die al uit de eigen
plaats waren verbannen, en die zich niet met de schamele
verdiensten uit seizoenswerk in leven konden houden en Pijnbank
aan wie de diaconie niets behoefde te geven. Immers,
men diende zich te wenden tot de diaconie in de plaats waar men vandaan kwam. Rond 1720
werd als alternatief voor verbanning ingesloten in een tuchthuis, “waar men leerde om zijn
eigen brood te verdienen”. Dwangarbeid, inderdaad, maar men had daar tenminste een dak
boven het hoofd, en er was te eten, naar men mag veronderstellen.

9
De sloop van de Pelserbrug
Angenetha Balm

In 1869 neemt de gemeenteraad het besluit om de Pelserbrug af te breken. Buurtbewoners


komen in het geweer en richten massaal een schrijven aan de gemeenteraad.

De tegenwoordige Pelserbrug werd in 1874 gebouwd als vervanging


voor een uit 1696 daterende brug, hierboven door Johannes Rutten
afgebeeld. De eerste Pelserbrug dateert vermoedelijk uit 1284 en is
daarmee één van de eerste bruggen in de stad.

Aan den Raad der Gemeente.


Geven met verschuldigde eerbied te kennen.
De ondergetekenden allen ingezetenen der stad Dordrecht en eigenaren of huurders van
panden staande en gelegen in de onmiddelijke nabijheid van de Pelsebrug. Dat zij vernomen
hebben bij den Raad in beginsel is aangenomen de Pelsebrug te doen afbreken, op te ruimen
en door geen loopbrug te doen vervangen.
Dat zij zich door dit raadsbesluit in hunne belangen benadeeld achten en daarom de
vrijheid nemen zicht tot uw vergadering te wenden, met het beleefd verzoek op dit besluit
terug te komen; en de Pelsebrug niet te doen opruimen zonder de aanbouw van eene nieuwe
brug met een klep openslaande, tot doorlating van vaartuigen en ligterschepen naar de achter
de brug staande pakhuizen en bergplaatsen, zoowel langs de Voorstraat, Spuistraat als de
Grootekerksbuurt.
Ofwel bij opruiming eene noodloopbrug daar te stellen hoog genoeg liggende, dat daar
ligterschepen of vaartuigen met gestreken masten onderdoor kunnen varen. Dat zij tot
ondersteuning van dit hun verzoek vermeenen uw vergadering te moeten wijzen, op de
10
dubbele passage van rijtuigen en voetgangers over de Pelsebrug en op de beduidenden
omweg, die de adressanten bij het vervallen der brug om van uit hunne panden respectivelijk
naar de Voorstraat, Groote Kerksbuurt, Groote kerk, Blaauwpoort, Nieuwe haven of
Maartensgat te kunnen komen zullen moeten maken, terwijl de woningen door handelaren,
winkeliers of neringdoende personen bewoond en in de omtrek der brug gelegen bij het
vervallen der brug als overgangsmiddel aanmerkelijk in waarde zullen verminderen.
Dat alle deze redenen de ondergetekende doen vertrouwen uwe vergadering
bovenstaande bezwaren in overweging nemende op haar besluit terug zal komen en het
billijke van hun verzoek inziende, eene voor het algemeen belang gunstige beschikking zal
nemen,
Dordrecht, 15 november 1869 't welk doende
Jacob van Wageningen e.a.
Dit schrijven wordt door zo'n slordige 100 personen
ondertekend, waaronder de loodgieter J.F. van Leen, die
tegenover de brug woont en Cornelis Quast, die naast de
brug woont. 6 Daarop wordt besloten voorlopig van de
sloop af te zien. Toch is er eind 1870 wederom een
voordracht van het dagelijks bestuur over de amotie van de
brug, die tijdens een geheime vergadering van de
gemeenteraad op 7 februari 1871 wordt besproken.

In maart 1871 komt het plan om de bestaande Pelserbrug


af7 te breken wederom naar buiten met daarnaast de optie
om die te vervangen voor een nieuwe brug. De naast deze
brug wonende bewoners worden door B. & W. voor een
gesprek uitgenodigd, waaronder Cornelis Quast. Die maand
wordt er ten verzoeke van laatstgenoemde door de
Directeur van gemeentewerken een proces-verbaal
opgemaakt in bijzijn van timmerman N. Quast en metselaar C.J. Schotel als gemachtigden
van eerstgenoemde. Quast in hoedanigheid van eigenaar van het pand staande op de hoek van
de Grootekerksbuurt en de Pelserbrug.

Zij komen bijeen om de toestand, waarin de Pelserbrug zich bevindt in kaart te brengen. En
dan voornamelijk in betrekking tot het voorgemelde pand, dat met zijn timmer- en
metselwerken gedeeltelijk op één der bogen van die brug steunt en daarin verbonden is; en
van hetgeen ten aanzien van de herstelling of vernieuwing van dat pand zal samenlopen,
wanneer de Pelserbrug ten gevolge van haar bouwvallige toestand wordt vernieuwd. De
afbraak van de brug is niet mogelijk zonder aan de gemelde percelen betrekkelijk belangrijke
schade toe te brengen. De vraag rijst of, en in hoever aan de eigenaren der bedoelde panden
met grond het recht kan worden betwist om deze geheel of gedeeltelijk op de Pelserbrug te
doen steunen en zij mitsdien kunnen worden genoodzaakt om ze van die brug vrij te maken.
Rechtskundig advies wordt door de gemeente ingewonnen. Vervolgens gaat de gemeente met
de vereiste omzichtigheid te werk om met de bewoners tot een akkoord te komen.
Cornelis Quast zegt zijn medewerking toe om ten dien aanzien zoveel mogelijk in minnelijk
schikking naar het gemeentebestuur te treden; dat wil zeggen ten einde voor zijn rekening het

6
RAD 6-14 bijlage 196bis
7
tekening van Johannes Rutten.

11
gedeelte van zijn pand, dat in een der bogen van die brug verbonden is of daarop steunt in
zodanige toestand te brengen, dat het geen hinder uit het slopen van de brug zal ondervinden.
Geconstateerd wordt dat de brug zich in zeer bouwvallige toestand bevindt, zo zelfs dat het
metselwerk aan de bogen met de aanraseringen van deze geheel vergaan en verteerd is;
hetgeen voornamelijk is gebleken uit het water, dat tijdens de opname als een gevolg van de
neervallende regen door de bogen heensijpelende druppels en straalsgewijze door het
metselwerk der ogen onder deze lekte.

Verder wordt overeengekomen, dat wanneer de brug verbouwd zal worden de door de
eigenaar op te trekken muur in de rooiing van de zijgevel van zijn pand, in de richting van de
aslijn langs die brug gelegen, geheel vrij en op zichzelf staan zal. Dat dus de grond, welke de
oprit zal vormen, waar de te maken brug in de opening tussen de bestaande huizen zal
aanwezig blijven en niet tegen het te vernieuwen gedeelte van de muur van dit pand zal
mogen steunen, doch door een eigen, der gemeente behorende muur zal worden opgesloten en
begrensd.

Dat voorts een kaaimuur langs de voorzijde tot steun van die grond zal worden opgetrokken.
Welke muur met zijn voorkant wel meer, maar niet minder in de Voorstraatshaven zal mogen
uitspringen dan de hiervoor aangegeven rooilijn, waarin de nieuw te stichten muur langs de
haven door genoemde eigenaar zal gesteld worden.

Dat het hem verder vrij zal staan ten allen tijd, hetzij nu of later om de nieuw gemetselde
uitbouw in genoemde rooilijn te stellen; tot zodanige hoogte uit het water op te trekken als hij
wenselijk acht. Vervolgens tekent kleermaker Quast de 5e juni 1871 een verklaring. Hij
ontvangt van de gemeente een bedrag van ƒ 1200 om de nodige verandering aan zijn pand aan
te brengen; ten einde, dat de Pelserbrug behoorlijk zal kunnen worden opgeruimd en
vernieuwd.

In juli van dat jaar wordt gestart met de sloop van de brug, die in het verleden beweegbaar is
geweest. De vernieuwing kan niet tot stand gebracht worden zonder de tegenwoordige brug
geheel af te breken en een nieuwe te bouwen. Op deze brug steunen thans nog twee
gemetselde uitbouwsels deel uitmakende van het huis van de weduwe Revier uitkomende in
de Voorstraat en een uitkomende in de straat langs de oprit der brug aan de zijde
Grotekerksbuurt wijk A 78. Door het aanwezig zijn van scheuren in de muren en
verzakkingen in de uitbouwsels, dat deze een gevolg zijn van het verzakken der bogen van de
brug.

Ook de winkeliers aan de Voorstraat uiten hun ongenoegen:


Dordrecht, 8 juli 1871
De ondergeteekenden allen winkeliers, handeldrijvenden, wonende te Dordrecht op de
Voorstraat, om en bij de Pelserbrug.
Dat zij allen zich verpligt en genoodzaakt zien hunnen bezwaren aan uwen Raad te kennen te
geven door de verbouwing en dienvolgens afsluiting der Pelserbrug.
Dat zij veelal hunnen clandisie verschuldigd zijn aan de bewoners in de Grootekerksbuurt en
de daarbij liggende straten.

Dat zij door die verbouwing en afsluiting van genoemde bewoners dier straten hunne nering
moeten derven en zien verminderen, daar het hun veel te lastig bemoeilijk is voor hunne
dagelijksche behoefte zoo een eind als nu om te loopen en daarom een ander winkelier digter
bij hunne woning gelegen met hunne klandisie zullen begunstigen, wat niet alleen

12
onaangenaam maar hoogst nadeelig voor de adressanten moet zijn. Dat het volstrekt niet de
geest en wensch van uwen Raad kan zijn om de handel te verkorten of in te krimpen en aan de
bewoners schade en nadeel te zien berokken door eene noodwendige verbouwing.

Dat de adressanten op bovengemelde gronden zich zeer geregtigd achten en een verzoek aan
uwen Raad bedoen om tijdens de verbouwing der Pelserbrug een nood of hulpbrug te doen
daarstellen ten einde de bewoners van de in de Grootekerksbuurt of daarbij liggende straten
in de gelegenheid te stellen hunne koopwaren te halen waar zij ze gewoon zijn. Dat de
bewoners in de nabijheid der Leuve- en Vischbrug diezelfde gerievelijkheden in den tijd
hebben mogen genieten daar er tijdens die verbouwingen aan de bruggen voorzien is
geworden een nood of hulpbrug is daargesteld.

Dat de adressanten niet twijfelen of hunne bezwaren en verzoek is zeer billijk te noemen.
Weshalve de adressanten zich eerbiedig als boven zich tot uwen Raad wenden verzoekende
het UEd.Achtbare behagen hun verzoek in te willigen en eene nood- of hulpbrug te doen
daarstellen in de kortst mogelijke nabijheid der Pelserbrug.

ontwerp der nieuw te bouwen Pelserbrug

Dit schrijven wordt ondertekend door een groot aantal winkeliers en bewoners waaronder o.a.
Jakob van Wageningen, Quast, J.F. van Leen en P.H. Rock. 8 Een aanbesteding vindt plaats,
waarbij de firma Penn & Bauduin de laagste inschrijver is. De Gemeenteraad besluit de zaak
uit te stellen en een herbesteding te laten plaatsvinden.
Het zou nog tot 1873 duren voor de gemeenteraad uiteindelijk het maken van een ijzeren
loopbrug met beweegbare klep aanbesteedde.

8
RAD 6-16

13
Waar twee kijven…
Frans Vlemmings

In het boek "Wonen en werken bij de Blauwpoort " wordt aandacht besteed aan Aert Pel, die in
1694 het huis op de hoek vande Hoge Nieuwstraat met het Blauwpoortsplein koopt (op de
locatie van restaurant ‘De Passant)9. Zijn huwelijk met Elsje Willems wordt uitvoerig beschre-
ven, vooral de door hem aangevoerde argumenten om tot echtscheiding te kunnen komen. Het
door hem ingediende verzoek tot scheiding wordt in genoemde publicatie integraal
weergegeven.

Aert Pel was op dat moment 18 jaar getrouwd met Elsje Willems, die hem en hun kinderen
verlaten zou hebben. Het verzoek werd op 10 maart 1693 gehonoreerd. Er is daarbij nergens
sprake van enig tegengeluid van de kant van echtgenote Elsje Willems.

Geeft met behoorlijcke eerbiedigh te kennen: Aart Pel borger ende inwoonder deser stad
Dordrecht. Hoe dat hij suppliant nu bij de achtien jaren lang in huwelijck heeft geleeft met
Elsje Willems, dochter van zaliger Wilhelm Neijh, welcke voorsegde Elsje Willemz van tijt tot
tijt en tot een groot leetwesen ende smerte van den suppliant door een malitieus opset tot een
verkeeringe en samenkomste van suspicieuse en verdachte menschen, vele dagen en nachten
van het contubernium en samenwooninge van haer echten man en kinderen, quaetaerdigh
sigh heeft gesepareert; en sich daerboven niet heeft ontsien, daargaande verscheijde
goederen tot de samenwooninge van hem suppliant en desselfs huijsvrouw voornoemt
behoorende, frauduleuser en clandestine mede te nemen en naer de consumptie van de
penningen van de voorsegde goederen, (aenstonts door haer verkoght ofte verpant)
procederende, waerom te huijs te comen en wederom een schijn van vruntschap, aan den
voornoemde haren man met alle finessen te verthoonen. Alle het welcke in genere door den
suppliant om kortsheijt wille, aan Uedel groot Achtbaren wert verthoont: refererende het
specifiq ‘doneo requiritur’.

Eijndelijck is gebeurt, dat de voornoemde Elsje Willemsz., huijsvrouwe van den suppliant als
een malitieuse desectrice, de tijt van drije achtereen volgende jaren den supplianten haren
man, nevens 2 kinderen, bij den anderen geprocreert, uijt een eigen opset en quataerdigh
9
Boek “Wonen en werken bij de Blauwpoort, de bewoningsgeschiedenis van de huizen Blauwpoortsplein 15
t/m 17 en Nieuwehaven 53 te Dordrecht”, Angenetha Balm en Jan Willem Boezeman (december 2007) fol.
81 ev.

14
voornemen heeft verlaten, doorgaens beset sijnde van toomeloose ende enorme
dronckenschap, ende aengedaan van soodanige conduite, die in allen gevalle aen de gansche
weerelt verthoonen de onweerdigheijt van de voorsegde Elsje Willemz, om den suppliant in
desen tot een langer verdraagsaemheijt te doen persevereren en alsoo de voorzegde redenen
aen den suppliant ter goeder naam ende faam staende, sijnde van het tegendeel niet bewust
capabel toeschijnen, om Uedel groot Achtbaren in desselfs versoeck hierna volgende te
condensenderen. Soo keert hij suppliant sigh tot Uedel groot Achtbaren onderdanigh
versoeckende, dat het derselver wel behaegen sij, hem suppliant van de voorzegde Elsje
Willemz sijne huijsvrou ‘quo ad thorum meusum et bona’ wettelijck te separeren en hem
suppliant daer van te verleenen acte in forma. ‘t welck doende etc.
was geteeckent Aert Pel 3 maert 1693

De Camere gehoort het rapport van de voorenstaende Heeren commissarissen, die den
voornoemde Aert Pel ende Elsje Willemz op den innehoude van de nevenst request hadde
gehoort ende ondervonden, dat het geposeerde ten reguarde van de voornoemde Elsje
Willems na waerheijt opgestelt was, verclaert vermits het ongebonde leven ende quaet
comportement van de voornoemde Elsje Willemz deselve te separeren van beth, taeffel ende
goederen ende bijwooninge van den voornoemde Aert Pel haeren man. Ordonneert niettemin
den voornoemde Aert Pel aen sijn voorzegde vrou tot derselver onderhoudinge aenstonts over
te geven een beth met de kleederen tot haeren lijve behoorende ende aen deselve twaelff
stuivers ter weeck te contribueren, waer van 10 stuivers van weeck tot weeck aen deselve sal
werden overgegeven ende de resterende twee stuivers bij den selve ingehouden, omme ten
allen tijde tot cleedinge ofte andersints te connen werden geemploijeert ende op dat den
eenen tot laste van den anderen geen schulden soude konnen maecken. sal bij publicatie
werden bekent gemaeckt dat tusschen de voorsegde persoonen egeene gemeenschap meer en
is. Actum den 10 maert 1693. 10

Toch is er nog een andere kant aan deze zaak, waaruit blijkt dat Aert Pel zeker niet van
onbesproken gedrag was. In de kwartierstaat van mijn vrouw vinden we Pieter Jansen de Waal
alias la Motte. Deze was op 30 juni 1687 getrouwd met een zekere Grietje Jillis of Gillisse,
zuster van Anna Gillisse huisvrouw Maerten de Coninck.

10
RAD 9 inv. 80

15
Deze Grietje Gillisse verschijnt zeker drie maal voor de notaris in verband met haar "relatie"
met Aert Pel. Allereerst voor notaris Johan van Naeltwijck in september 1691, die op verzoek
van Aert Pel op 28 september 1691 een getuigenverklaring opmaakt gedaan door door Jenneke
Lacroij, huisvrouw van Boudewijn Pieters en Grietje Gillis, huisvrouw van Pieter Janssen de
Wael. Helaas is de aard van deze getuigenverklaring niet aangetekend.11

Meer expliciet is echter een verklaring die twee jaar later, op 24 oktober 1693, door dezelfde
notaris werd opgemaakt12: Grietje Gillis, huisvrouw van Pieter Janssen de Wael, verklaart dat
haar ter ore is gekomen dat zij zwanger zou zijn van Aert Pel (koolweger). Zij stelt dat dit een
pertinente onwaarheid is want hij heeft nooit enige vleijselijke conversatie met haar gehad Zij
is door niemand anders dan haar wettige man bezwangerd aldus Grietje Gillis…

Het valt niet na te gaan of zij in deze periode inderdaad zwanger is. Voor zover uit de
doopboeken te achterhalen is er in deze periode geen sprake van de doop van een kind van
Grietje Gillis, al is er wel een opvallende hiaat in de volgorde van de dopen van kinderen uit
haar huwelijk met Pieter de Wael, zoals blijkt uit de reconstructie van dit gezin13.

Kort daarvoor heeft zij echter op 11 januari 1692 voor notaris Elias Venloo het volgende ver-
klaard:
Verklaring door Grietje Gillis, huisvrouw van Pieter Jansse de Wael, wonende alhier, op
verzoek van Aert Pel, borger. Dat zij nooit of te nimmer vleselijke conversatie met requirant
heeft gehad, nog iets onbehoorlijks met hem gepleegd heeft en dat het dus pure onwaarheid is
wat haar man daarover heeft uitgesproken en nog zou doen. Zij wil het desnoods met solemnele
eed bevestigen. Wel zijn zij en haar man deugdelijk schuldig aan requirant over huishuur en
geleende penningen een som van 110 gld. Zij zal dat eerlijk aan requirant voldoen uit de som
van 213 gld. die zij te eisen heeft van Maggiel Popins [of Posjes] ofwel zijn ouders wonend tot
Leiden en aldaar de backers neringe doende achter de Groote Doel volgens notarieel geschrift
tot Leiden gepasseerd. De som moet betaald zijn als comparantes kind Anneke Pieters, door de
voornoemde Maggiel Popins aan haar verwekt, tot de ouderdom van 5 jr. is gekomen. Mocht
comparante te voortijds overlijden, dan moet de som aan requirant worden uitbetaald. 14

Het betreffende kind is ongetwijfeld de oudste dochter uit het gezin, in de doopakte Jannichie
genoemd en gedoopt zeven maanden na het sluiten van het huwelijk. Zij werd uitdrukkelijk
gedoopt als kind van Pieter Jans (de Wael) en Grietje Gillis.

De datering van beide akten, in dezelfde periode als de echtscheidingsprocedure van Aert Pel,
lijkt er op te duiden, dat het proces niet zo soepel verlopen is als de weergave van hetgeen is
beschreven doet vermoeden. Uit de verklaring van Grietje valt op te maken dat haar relatie met
Pieter niet vlekkeloos was. Haar man heeft haar immers van ontrouw beschuldigd maar toch
worden er na deze affaire nog twee kinderen (staande het huwelijk) geboren.
Het is opvallend dat Grietje vanaf 1697 vrij zelfstandig optreedt, zoals uit volgende akte voor
notaris Jacob de Jongh blijkt15:

11
RAD 20-416
12
RAD 20-417
13
Pieter Jansen de Waal alias la Motte huwt Dordrecht 30-6-1687 Grietje Jillis. Zij huwt 2e Dordrecht 22-7-1703
Jacob Pieter de Leur. Kinderen gedoopt Dordrecht, Ger: Jannichie 26-1-1688; Willemtie 9-1-1690; Jielis 25-
12-1691; Jenneke 16-5-1695; Jillis 16-12-1696. Kinderen bij Jacob de Leur: Pieter 30-5-1704; Jacobus 5-12-
1705 en Theunis 16-3-1707.
14
RAD 20-489
15
RAD 20-593, nr.135, f.371, 22-10-1698

16
Procuratie gegeven door Grietje Gillis huisvrouw van Pieter Jansse de Wael, wonend alhier,
voor Simon Kopper wonend tot A'dam, om voor haar te innen en vorderen zodanige penningen
als haar voorzegde man haar heeft geassigneert en toegewezen volgens de brieven of bescheid,
die aan de geconstitueerde ter hand zijn gesteld. Hij moet de penningen ontvangen en er
quitantie van geven.

Haar man lijkt een schuld aan haar te hebben, ook hier is wellicht sprake van een echtscheiding.
Ook worden er in deze periode geen verdere kinderen meer uit het huwelijk geboren, echter na
haar hertrouwen in 1703 met ene Jacob Pieters (de Leur) worden er uit dat huwelijk weer
kinderen geboren (in 1704, 1705 en 1707). 16

In de betreffende publicatie wordt ook gesproken van het 2e huwelijk van Aert Pel met Engeltie
Heijers omstreeks 3 juli 1700. De juiste datum moet echter zijn 25 oktober 1700. Hij wordt dan
weduwnaar genoemd. Aangezien na een scheiding van tafel en bed niet hertrouwd kon worden
is Elsje Willems mogelijk voor die tijd gestorven.

Lezersprijsvraag!
We hebben een veelbewogen viering van Sint Nicolaas achter de rug. Bij het Sinterklaashuis
aan de Voorstraat is het rustig gebleven, er waren geen rellen zoals in Gouda en de Pieten
waren nog gewoon zwart. Nou ja, ‘gewoon’… Ieder denkt er maar het zijne van.
Alleen is op de gevel van het échte Dordtse Sinterklaashuis (en dat is
beslist niet Voorstraat 142-144) al vanaf 1874 te zien dat de Dordtse
knecht van Sint Nicolaas …. wit is. Zie de foto rechts. En nee, hij is
niet wit overgeschilderd, we hebben daar tijdens een bouwkundig
onderzoek een grondig kleurenonderzoek naar gedaan!

Over de herkomst van Zwarte Piet


zijn de meningen verdeeld. De oudste
afbeelding waarin de knecht, die later
de naam Zwarte Piet kreeg, staat
afgebeeld, dateert van 1850 en
werd getekend door Jan Schenkman,
een Nederlandse onderwijzer, auteur van kinderboeken en
humorist. Nou, als humorist wordt hij hartelijk bedankt: we
zitten 164 jaar later mooi opgescheept met rellen die de brave
kindertjes nog harder de stuipen op het lijf jagen dan die met
de roeden zwaaiende Zwarte Pieten…

Wij stellen voor om het Dordtse pand met Witte Piet op de


gevel volgend jaar weer terug te geven aan Sint Nicolaas.
En…. we maken er een lezersprijsvraag van!

De eerste Zwarte Piet op een


Wie het pand met deze beeltenis weet te vinden wint het
tekening van Jan Schenkmanprachtige fotoboek “10 jaar Fokkofofomail” waarin 120
pagina’s met de mooiste foto’s van onze Monumentenfotograaf Fokko van der Straaten.
Wij kunnen u nog verklappen dat Fokko het huis voor onze database met Dordtse
monumenten heeft gefotografeerd…. Mail uw oplossing naar: dordrecht@monumenteel.nl

16
RAD DTB 8-7-1703: Ondertrouw Jacob Pieters [de Leur] en Grietje Gillis, weduwe van Pieter Janse de Wael
(huwelijk 22-7-1703)

17
Column van Harry Aardoom

De Graaf kwam…..
In oktober 1456 kwam onze Graaf Philips de Goede, hertog van
Bourgondië, in Dordrecht op bezoek.17 Hij kwam op
werkbezoek, zogezegd. De graaf zou ´s avonds komen. Schout
en schepenen hadden de burgers verzocht om bij wijze van
welkom als feestverlichting brandende kaarsen in bakken voor
hun huizen te zetten.

Dat verzoek schoot een zekere Jan van Dam in het verkeerde
keelgat. Hij zette bij wijze van spot lege talkmaten (potten voor
het afmeten van vloeibaar vet) voor zijn huis.
Welnu, het niet opvolgen van het verzoek werd hoog
opgenomen. Op 19 oktober 1456 stond Jan van Dam dan ook Filips III van Bourgondië
voor het Gerecht van de stad. (1396 – 1467)

“Omdat hij des avonts doen men geboden had backen voirde huysen te setten mit karssen
inder toecomste van mynen genadigen Heer van burgoendie die inder nacht quam / tot sinre
eren ende die strate te verlichten / (in plaats daarvan) talcmaten voirden huyse uutgestalt heeft …
in spot ende in schymp …”

Er was dus ook in de middeleeuwen sprake van feestverlichting bij belangrijke


gebeurtenissen. Jan van Dam deed niet mee met de feestelijkheden ter ere van de graaf. Zou
hij in later tijd een Republikein genoemd worden?

Hoffelijk gedrag
In de middeleeuwen, in februari 1464, liep er een groepje van vier meisjes en twee
jongemannen in Dordrecht ´s avonds gearmd over straat. Drie dronken mannen, Jan Damasz,
Willem Reynen, en zijn knecht, vielen de meisjes lastig, trokken de meisjes uit de armen van
de jongemannen, en grepen een van de meisjes vast. Toen zei een van de jongemannen,
Adriaen Jan van Diemen: “Beste mensen, laat de meisjes met rust, het zijn onze buurmeisjes.”
Jan Damasz nam dat niet, en er vielen klappen.

“…quamen by avont ende grepen een meyt daer sy quam gaen mit drie meyssen ende mit twee
buerknechten / ende togen die meyssen vander knechten armen / Doe seyde Adriaen Jan van
Diemen: Lieve ghezelle, laet die meyssen gaen, het siin onse buer meyssen / Doe sloech hem
Jan Damasz / …”

Hoffelijk, beschermend gedrag werd niet altijd beloond, zoals we zien. Het incident leidde
wel tot een aanklacht. Hoe het is afgelopen staat niet vermeld.18
17
RAD 9.166 fol. 10.
18
RAD 9.166 fol. 67.

18
De leukste winkelstraat van Dordrecht: Vriesestraat 75
werkgroep bedrijfsgeschiedenis

In deze aflevering willen we een kort overzicht geven over een karakteristiek monumentaal
winkelpand aan Vriesestraat 75 te Dordrecht. Onderstaand pand treffen we aldaar en wordt
door Monumentenzorg als volgt omschreven: pand met hoge monumentale gevel (XIX c) met
zeer rijk gesneden kroonlijst (eierlijst en consoles) en geprofileerde vensteromlijstingen in
stucwerk. Zes vensters breed. Links een hijsbalk. Gebouw van eenvoudige doch harmonische
architectuur en van oudheidkundige waarde.

Het pand dat wij nu kennen als Vriesestraat 75 bestaat origineel uit twee woningen, die aan
het begin van de 18e eeuw genummerd zijn wijk D 979 en 978. In 1864 worden deze twee
panden samengevoegd. Na de nummerwijziging rond 1880 wijzigt het wijknummer in
huisnummer 63 en 65 en rond 1917 in 65 rood en zwart. De laatste vernummering vindt plaats
rond 1957 en sindsdien staat het gebouw te boek als nummer 75.

Achter het pand liep aanvankelijk een binnengracht. De demping van deze stadsbinnengracht
vindt plaats in 1884. In mei van dat jaar worden de klinkers benodigd voor de bestrating van
de te dempen binnengrachten bij een firma in Nijmegen besteld. 19

Wetenschappelijk onderzoek werd verricht door doktor Martin Frederik Onnen, een lid van de
Geneeskundige Raad van Zuid-Holland in 1867. De choleracommissie kwam na diepgaand
onderzoek van doktor Onnen tot de conclusie, dat de sterfte als gevolg van de cholera in de
straten aan de oude binnengracht aanzienlijk groter was dan elders in de stad. De binnengracht
diende als een open riool, maar tevens als leverancier van drinkwater. Het spuien van de
grachten moest de menselijke uitwerpsels in verdunde vorm zo snel mogelijk naar de rivier
afvoeren, maar de stand van het rivierwater maakte een dergelijke doorstroming soms
onmogelijk. Bij het drinken van het grachtwater liep men dus een kwade kans cholerabacillen
uit de besmette uitwerpsels binnen te krijgen. Onnen heeft door zijn publicaties de aanzet
gegeven tot de sanering van riolering en drinkwatervoorziening.

Een aantal eigenaren van panden grenzend aan de Gedempte Gracht verzoeken de gemeente
om de vrijgekomen grond niet in huur uit te geven, maar tot publieke weg aan te wijzen. Op
die manier is hun werkplaats achter aan het huis gelegen ook daar direct te bereiken. 20

19
RAD 6-1629 f 277
20
RAD 6-2187

19
Eigenaren:
1856 - 1906 Bernardus Johannes Koldeweij, manufacturier
1906 - 1911 Pauline Marie Josephine Masion, weduwe B.J. Koldeweij, koopvrouw
1911 - 1913 Johannes Laurentius Wilhelmus, Pauline Josephine Wilhelmine
Macheline en Maria Bernardina Theodora Koldeweij , kooplieden
1913 - 1918 Ernst August Kestein, koopman
1918 - 1934/1936 Joseph van Dantzig, André en Eduard van Dantzig, kooplieden
1936 - 1964 firma Dekkers, manufacturier
1964 - 1985 N.V. v/h de firma M. Mampaeij
1985 - 2006 Vos & Pennock

1856 - 1906 Bernardus Johannes Koldeweij, manufacturier


De aannemer Paulus Roelof van der Made verzoekt 7 maart 1864 de gemeente toestemming
om in opdracht van B.J. Koldeweij het amoveren ofwel afbreken van de woningen
Vriesestraat no. D 979, 980. Met de intentie om een nieuwe manufactuurwinkel en woonhuis
op te bouwen. Het verzoek wordt door de gemeente toegestaan, waarbij rooiing gegeven dient
te worden en onder voorwaarde van geen gaten in de straat te maken. 21

Bernardus Johannes Koldeweij is geboren in april 1824 als zoon van de manufacturier
Johannes Koldeweij en Petronella van Rekum. Beiden overleden in 1833 tezamen met hun
zoontje Leonardus binnen de tijdspanne van een paar dagen. Vader Johannes had reeds een
manufacturenzaak in de Vriesestraat D 981, die door de erfgenamen na overlijden wordt
voortgezet. De kinderen krijgen het vak dus met de paplepel ingegoten......

Amper 24 jaar oud koopt Koldeweij in 1848 uit de nalatenschap van zijn ouders het huis aan
de Vriesestraat zijnde een huis, gebouw en erf genummerd D 981 sectie H 524; groot één
roede 5 ellen.

Nadat hij intussen in het huwelijk is getreden met Pauline Marie Josephine Masion, dochter
van een welgestelde Dordtse steenkolenhandelaar, koopt hij in november 1856 het
naastgelegen pand D 980 sectie H 525 ter grootte van 84 ellen. Het duurt nog tot 1863 voor
ook het pand aan de andere zijde D 979 te koop wordt aangeboden. Hij bezit nu drie naast
elkaar gelegen panden en de gelegenheid om een groot breed winkelpand te laten bouwen.

Uit dit huwelijk worden vijf kinderen geboren; 3 dochters en 2 zonen.


Onder hen zoon Bernardus Johannes, vernoemd naar zijn vader. (foto
rechts). Aanvankelijk voor de handel opgeleid, blijkt hij al spoedig
een onweerstaanbare neiging te bezitten tot tekenen. Hij volgt de
kunstopleiding aan de Tekenacademie in Antwerpen en krijgt daar les
van Théophile de Bock en Roland Larij. Sterk in zijn direct naar de
natuur geschilderde waterlandschappen, vol kleurvariatie. Zijn werk
wordt gerekend tot het Dordtste Impressionisme. Hij zou reeds in
december 1898 op 39-jarige leeftijd te Dordrecht overlijden.22

Klachten over de bestrating zijn van alle tijden. Ook in 1870 beklagen
de winkeliers zich bij de gemeente over de openbare weg, die hun verhinderd goede zaken te
doen..............................

21
RAD 209-44 no. 508
22
Peter van Loon: Dordtse Impressionisten. Verhalen van Dordrecht deel 27 (2013).

20
Aan de Directeur der Gemeentewerken te Dordrecht.
De ondergeteekenden bewoners der Vriezestraat nemen de vrijheid zich tot Uedele te wenden,
met beleefd, maar dringend verzoek om de bestrating der Vriezestraat te doen voltooijen. Het
ongerief hetwelk door hare tegenwoordigen toestand wordt veroorzaakt, zoowel van de
gewone passage, als voor het berijden, is zeer groot en vooral voor de handeldrijvenden zeer
schadelijk.
Zij vertrouwen de kenbaarmaking onzer bezwaren aan Ued. voldoende zullen zijn om spoedig
aan hun billijk verzoek te voldoen. Met de meeste Hoogachting:
B.J. Koldeweij e.a.

Voorhanden eigengemaakte PEIGNOIRS of


OCHTENDJAPONNEN, goede coupe, soliede
stoffen en goedkoope prijzen.
B.J. KOLDEWEIJ.
Dordrecht, 12 Januari 1892

B.J. KOLDEWEIJ
Vriesestraat 65, Dordrecht
Magazijn van Kapok en Veeren Bedden.
Springveeren-, paardenhaar-, Zeegras- en Stroo-Matrassen.
Gestikte-, Satin-, Wollen-, Molton- en Piqué Dekens.
Groote sorteering Wiegen, Ziekenstoelen, Ledikanten, in één en
twee slaaps en voor kinderen, tot in de fraaiste soorten.
Engelsche koperen Ledikanten tot concurreerende prijzen.
Opmaken en Opstoomen van alle Bed-Artikelen.
Men vrage Prijsopgave.

In 1892 wordt een gedeelte van een bijgebouw uitkomende aan de gedempte stadsgracht
afgebroken en weer opgebouwd. Hetgeen wordt toegestaan, mits wordt gebouwd in de
rooiing en overeenkomstig de bouwvoorschriften.23

Ontvangen de nieuwste REGENMANTELS en JACQUETS, in


het Mantel-Magazijn van B.J. Koldeweij
September 1892.

Nadat in 1906 de manufacturier is overleden wordt de zaak voortgezet door de weduwe


Koldeweij-Masion. Ze is reeds op leeftijd en benoemt haar zoon Johannes Laurentius
Wilhelmus tot procuratiehouder. Samen met twee zusters zet hij het manufacturenbedrijf van
hun vader voort.

Het pand is al weer vijftig jaar oud en zij geeft aannemer J.C. Schotel opdracht de winkelpui
aan de Vriesestraat (dan genummerd 63-65) te wijzigen. Met name de etalages wijzigen en
krijgen een meer open karakter.

23
RAD 209-82 no. 376

21
24

Na het overlijden van de weduwe in 1909 wordt het pand door de erfgenamen te koop
aangeboden in de Dordrechtsche Courant van 30 oktober 1911.

Openbare Vrijwillige Verkooping


De Notaris W.H. van Bilderbeek te Dordrecht zal bij veiling en
afslag op Woensdagen 15 en 22 November 1911 telkens des
avonds 7 uur in het Nederlandsch Koffiehuis "Zahn" publiek
verkoopen het groot royaal gebouwd, hecht en sterk
dubbel Winkelpand,
groot 318 M , met een gevelbreedte van 13,5 M.
2

Vriesestraat 63/65
waarin sedert tal van jaren met groot succes wordt gedreven de
Manufacturenhandel van de firma B.J. Koldewey en waarin gevestigd zijn
haar Mantelmagazijnen, Beddenwinkel enz. De inrichting der panden is als
volgt:
No. 63. ruime Winkel (8½ bij 9 M.) met Privékantoor en Brandkluis;
marm. Vestibule met rechts: Eetkamer, Keuken, frissche Kelder met
Wijnhokken en Kolenbergplaats, links: Huiskamer en Tuin met
achteruitgang in een brandgang. Een open Wenteltrap leidt naar de
Personeelzitkamer, Provisiekast, 4 Slaapkamers en 2 Dienstbodenkamers.
Boven: voor: Salon (8.50 M. breed). Daarboven: Zitkamer en 5
Slaapkamers en beschoten Zolder.
No 65. Winkel met Balustrades, Achterwinkel, Pakhuis en Magazijn met
Bergkasten, Rails, enz. daarachter: Personeelkantoor. Boven vóór:
Magazijn en Slaapkamer; achter; ruime Mantelzaal (11 M. diep) met
bovenlicht, voorts: 2 Magazijnen met Takel, Veerenzolder en
Matrassenwerkplaats. Grondlasten 1911 ƒ 74,94.
In 2 perceelen en gecombineerd.

De erfgenamen verkopen de twee winkelpanden waarbij moet worden overgenomen:


o twee vaste grote winkelvakken met laden voor ƒ 200.
o twee vaste grote mantelkasten voor ƒ 50.
o twee kleine en een grote toonbank met mahoniehouten bladen voor ƒ 100.

24
RAD 209-112, 752-8282

22
Tevens wordt bedongen, dat de marmeren schoorsteenmantel zich bevindende in de salon
(boven voor) van perceel I door de verkopers te hunne behoeve wordt gereserveerd en alzo
niet onder de verkoop zal zijn begrepen.
Dichting:
o Ingeval van gesplitste verkoop der percelen zijn de kopers verplicht binnen een maand na
de aanvaarding voor gemeenschappelijke rekening te dichten en drie bestaande doorgangen
in de scheidingsmuur der beide percelen ten volle dikte van de bestaande muur. Eveneens
voor gemeenschappelijke rekening te plaatsen een afscheiding in de tuin in het verlengde
van gemelde scheidingsmuur.
o Dat bij gesplitste verkoop van percelen I en II zolang de winkelpui van perceel II niet
mocht worden gewijzigd de vorm van de thans bestaande scheidingsmuur aan de
straatzijde moet worden gehandhaafd.
Een gemachtigde koopt bij proces-verbaal van afslag gecombineerd op de som van vijftien
duizend acht honderd gulden [ƒ 15.800] aan de koopman Ernst August Kestein.

1913-1918 Ernst August Kestein


Deze Rotterdamse rijwielhandelaar handelt naast rijwielen en onderdelen daarvan ook in
naaimachines; Hij verhuurt het pand Vriesestraat 65 als magazijn van A. van Dantzig. Deze
uit Gouda afkomstige koopman koopt enige jaren later deze twee huizen met erven gelegen
aan de Vriesestraat te Dordrecht no. 63 en 65 sectie H 2548 . De verkoop wordt aangegaan
voor een som van ƒ 20.000 gulden.25

1918 - 1934 Joseph van Dantzig


Joseph van Dantzig drijft eveneens een manufacturenwinkel in het pand. Aanvankelijk in
huur, maar sinds 1918 in eigendom. Hij en zijn vrouw Roosje Levi Hijmans zijn van Joodse
afkomst. In 1925 wordt de winkelpui verbouwd en krijgt de
gevel een nieuwe puibalk. 26

Nadat beiden resp. in 1923 en 1929 zijn overleden wordt het


pand bij scheiding toebedeeld aan de twee zonen André en
Eduard van Dantzig; beiden voor de onverdeelde helft. In 1936
verkopen beiden het winkelhuis met woning aan de firma A.
Dekkers & zn., wederom een winkel in manufacturen, maar
tevens in bedden, tapijten, traplopers e.a.

André verhuist naar Rotterdam. Tijdens de tweede wereldoorlog


wordt hij vandaar uit gedeporteerd naar Auschwitz en overlijdt
aldaar op 15 oktober 1942 evenals als zijn echtgenote Roosje
Sanders. Broer Eduard, geboren in 1883 te Gouda overlijdt op
23 april 1943 in Sobibor.

1936 - 1964 firma A. Dekkers & zn., manufacturier


Anthon Dekkers treedt 3 maart 1897 te Dordrecht in het huwelijk met Johanna Catharina van
Rijswijk, dochter van een Dordtse koopman. Anthon is 25 jaar en geboren onder de gemeente
Wymbritseradeel in Friesland en manufacturier van beroep. Later noemt hij zich koopman.
Voor hij een winkel opent aan de Vriesestraat heeft hij een winkel aan de Voorstraat, schuin

25
Kad. R'dam deel 683/80
26
RAD 552_303473

23
tegenover Pictura. Het huidige nummer 223. De winkelier is rijk gezegend, want hij heeft 11
kinderen.

De handel in manufacturen, stoffering en meubilering aan de Vriesestraat 65 wordt per januari


1936 omgezet in de vennootschap onder firma A. Dekkers en Zn. Vennoten zijn Anthon en
zijn zoon Johannes Bernardus Dekkers.

Zoals nagenoeg iedere nieuwe eigenaar slaat ook deze winkelier


aan het verbouwen. Architect A. van Walraven tekent voor de
opdracht. De voorgevel krijgt een centraal gelegen voordeur.27

Anthon Dekkers overlijdt 18 januari 1939 en het pand wordt


toebedeeld aan Johannes Bernardus Dekkers als enig overgebleven
firmant. Hij is geboren in 1907 en gehuwd met Barbara Johanna
van Noort. Beiden worden gezegend met een achttal kinderen.

Weliswaar is door het overlijden van Anthon Dekkers de


vennootschap ontbonden, doch de zaak wordt voor eigen rekening
en onder dezelfde naam voortgezet. De sortering wordt in 1942
uitgebreid met een afdeling meubelen. We lezen in de krant van dat
jaar

Nieuwe bedrijvigheid in de Vriesestraat.


Dekkers heeft een afdeeling meubelen geopend! Werkelijk: daar moet U eens spoedig naar
gaan kijken. U vindt er zitkamer- en slaapkamer-ameublementen in diverse stijlen,
theemeubels, dressoirs boekenkasten, schilderijen enz. U moet beslist eens komen kijken!

Dekkers heeft eveneens een pand waarin woonaccessoires verkocht worden aan het
Bagijnhof.
Op 16 februari 1949 viert Dekkers het 50-jarig jubileum dan het bedrijf. Dit houdt in:
1. Vrijdag 18 februari wordt er een tentoonstelling in de nieuwe toonzalen gehouden van
de aller-gezelligste en mooiste meubelen, die U zich kunt denken .
2. De dag er na begint de verkoop tegen uiterst aantrekkelijke prijzen. In beide zaken,
dus textiel, zowel als meubelen en tapijten.
3. De voorraden: vollédig voor-oorlogse kwaliteit verkocht in de beide zaken.
Dus.................. profiteer van ons 50-jarig jubileum.......................

27
RAD 752-828, 8287

24
In augustus 1949 vraagt Dekkers vergunning om een gedeelte van de begane grond van het
winkelpand te laten wijzigen door het bouwbureau J.H. Coors. De bouwkosten bedragen
ƒ 13.500. De werkzaamheden gaan in januari 1950 van start en zijn april 1950 voltooid.

Dekkers speelt in op de watersnood die ons land op 1 februari 1953 teisterde. Een groot
gedeelte van de binnenstad stond blank. Veel Dordtenaren moeten daarom op zoek naar
nieuwe meubels: Het Nieuwsblad voor Gorinchem en omstreken meldt:

Wie bij Dekkers op het Bagijnhof te Dordrecht op de meubelafdeling een inkoop doet
ontvangt gratis een waardebon voor textielgoederen naar keuze te betrekken bij Dekkers, afd.
Textiel, Vriesestraat 65. Huiskamer Renesse voor de getroffen gebieden tegen uiterst
voordelige prijs.

We lezen in de krant van 9 juli 1954:


Dekkers - Dordrecht: Een naam die in heel Nederland een reputatie werd.

In het ruim 60-jarig bestaan der N.V. ruimeren huisvesting gevonden in de


Dekkers is onvermoeid het streven daarop nieuwe grote, in de Nijverheidstraat
gericht geweest. Daaraan dankt zij haar opgetrokken hal. Dekkers is uitgegroeid tot
naam op het gebied van meubelen, een omvangrijk bedrijf, dat verscheidene
woninginrichting, scheepsstoffering en ook zaken telt, elk op haar eigen terrein
mode-textiel. Op die reputatie wordt gespecialiseerd en daarom ook zo
letterlijk voortgebouwd. Het eigen bijzonder gesorteerd.
postverzendhuis heeft de dringend nodige

Aan Bagijnhof 10: Woninginrichting - Wijnstraat 125: Scheepsstoffering en


Vriesestraat 65: Modetextiel.

In royale ruimten kunt U op overzichtelijke wijze Uw keuze maken uit een rijk assortiment
Dames- en Kinderconfectie, Tricotages, Huishoudtextiel, Babygoederen, Bedden en Dekens.

25
Het architecten- en ingenieursbureau van A. van
Walraven sloopt mei 1960 in opdracht van Dekkers de
bestaande ijzeren pui, die zich door roestvorming in
verre staat van verval bevindt. De pui wordt vervangen
door een geanodiseerde aluminium etalagepui. De
onderzijde en ingangsmuur wordt bekleed met kleine
mozaïektegels. Eind oktober 1960 zijn de werkzaam-
heden uitgevoerd.28

1964 - 1985 N.V. v/h firma M. Mampaey


In 1964 wordt de textiel- en modezaak Dekkers aan de Vriesestraat te Dordrecht opgeheven
en betrekt de N.V. v/h firma M. Mampaey het gebouw. Mampaey heeft reeds decennialang
een winkel in huishoudelijk apparaten aan de Voorstraat, opgezet door de moeder van Martin
Mampaey en opgericht vanuit een smederij.

Anno 1940; Nederland is bezet. Geen gunstige tijd om een onderneming te


starten. Toch ziet Martin Mampaey een gat in de markt. Er is grote vraag
naar kolengestookte verwarming en de opkomst van nieuwe oliegestookte
verwarmingsinstallaties belooft groei. Het succes van de eerste stappen
van het installatiebedrijf komt mede voort uit de goede naam, die
Mampaey al voor de oprichting van het installatiebedrijf bezit.

De verwantschap tussen de handel en de complementaire dienstverlening


van het installatiebedrijf stimuleert de verkoop en vergroot de doelgroep.
In de jaren 50 ligt het voor de hand om het assortiment te verbreden. Het aanbod kolen en
oliegestookte haarden stijgt explosief. Noodgedwongen door de groei van het winkelbedrijf
en door de progressieve instelling van de familie Mampaey wordt in 1955 een groot
winkelpand met een aardgasvoorlichtingscentrum aan de Johan de Wittstraat in Dordrecht
betrokken. Verder verkoopt Mampaey diverse soorten wasautomaten en andere electrische
apparatuur..

Sinds 1964 is Vriesestraat 75 van Mampaey het adres voor:


De beste verwarming voor één kamertje of voor uw hele huis: Dimplex
electrische, met olie gevulde radiatoren met thermostaat.
Een mooie gashaard: de nieuwe Nobel 117: beschaafd en eigentijds en wilt
U een kleiner model? kies de Nobel 88 voor slechts ƒ 332,--.

1985 - 2004
B.V. v/h Firma M. Mampaey verkoopt het
winkelpand met bovenwoning in juli 1985
aan Vos en Pennock B.V.29

Dit bedrijf in wit- en bruingoed heeft haar


activiteiten na bijna 30 jaar vanwege een
faillissement moeten staken.

28
RAD 752-8290
29
Kad. R'dam deel 8716/20

26
Terug in de familie: Grootmoeders secretaire
Jan Willem Boezeman

In mijn ouderlijk huis aan de Dordtse Rozenhof 18 hadden we een kamer


die mijn ouders in de jaren ’50-‘60 van de vorige eeuw ‘Maassluis’
noemden. Het is de kamer op de eerste verdieping op de foto rechts, met dat
balkonnetje. De kamer was voorzien van een zwart marmeren schouw, een
even zo zwarte oliegestookte kachel en een stuckwerk plafond met prachtige
ornamenten. De kamer heette ‘Maassluis’ omdat ze was ingericht met
inventaris uit het huis van mijn in 1957 te Maassluis overleden grootvader.
De enige herinnering die ik aan hem heb was zijn grote grijze baard, waar ik
als klein jongetje naar believen ‘aan mocht hangen’. Totdat ik hem daar een
keer mee overviel en zijn onafscheidelijke sigaar brandend in die baard viel
die daar een flinke schroeiplek veroorzaakte! Het spel was voorbij, opa’s
baard was vanaf dat moment geen hangplek meer….
Als kind vond ik dat kamer ‘Maasluis’ een statige
oude uitstraling had, waarvan ik later begreep dat ze
helemaal in de sfeer uit het eerste decennium van de
vorige eeuw was ingericht. Met sierlijke eiken
meubeltjes, vazen van Gouds plateel en Jugendstil Rozenhof 18
aardewerk. Niet in de laatste plaats waren er veel oude foto’s en
familiepapieren te vinden waar ik als beginnend onderzoekertje al naar
hartenlust in snuffelde. Het meest spannende meubel in die kamer was
grootmoeders secretaire, waar heel veel van die papieren in te vinden
G.Th.J. Boezeman waren en dat…..een geheime bergplaats had!
(1881/1957)
Ik heb mijn grootmoeder nooit gekend, ze overleed niet zo
lang voor mijn geboorte. Ze is in 1881 geboren als dochter
van een uit Hamont (Belgisch Limburg) afkomstig reizend
handelaar, een zogenaamde ‘Teut’, die zich definitief in
Gorinchem vestigde nadat hij daar de liefde van zijn leven
had gevonden.
Grootmoeder was de oudste
van een groot gezin toen haar
vader tijdens één van zijn reizen
tussen Hamont en Gorinchem
verongelukte. Hij verdronk in
de winter van 1901 bij het
Pinkeveer in het riviertje De
Giessen in de Alblasserwaard.
Als oudste dochter moest ze
hierna haar steentje bijdragen in Grootmoeders secretarie
het welzijn van het gezin. Als telg van een spaarzame
Teutenfamilie zorgde mijn grootmoeder voor haar eigen
‘bruidschat’, die bestond uit deze secretaire en een schitterende
buffetkast, twee meubeltjes die zij bij het huwelijk in 1910
inbracht. In 1957 kwamen deze meubeltjes naar de Dordtse
M.J.C. Boezeman-Ballings
(1881-1950)
Rozenhof en een kregen een plekje in kamer ‘Maassluis’.

27
Op ontdekking
Het moet 1962 zijn geweest toen ik als 10-jarig blaagje met mijn toenmalig vriendje Arie
Zandijk in kamer ‘Maassluis’ weer eens op zoek was naar geheimen uit het familieverleden.
Arie woonde om de hoek aan de Singel, zijn vader was daar huisarts. We waren opgegroeid in
huizen waarin nog geen 20 jaar daarvoor onderduikers hadden gezeten en dat vonden we maar
wat spannend. Die ruimten hebben we tijdens onze speurtochten in de huizen gevonden, bij
Arie onder een kast op zolder en bij ons in een uitgegraven kruipruimte onder het huis. Arie
en ik wisten dus al vroeg hoe je moest zoeken naar ‘verborgen ruimten’! Met die ervaring was
het geheim van grootmoeders secretaire na een kleine studie op te lossen. Want de secretaire
had een verborgen plekje….

Achter de klep van de secretaire bevonden zich twee laatjes. Tussen die twee laatjes een
paneel met een mooi stukje houtsnijwerk. Althans, dat leek een paneel te zijn….
Mijn vriendje en ik concludeerden dat er een holle ruimte achter moest zitten. Maar was het
geen vast onderdeel van de secretaire? Of ging de fantasie weer eens met ons op de loop?
We verwijderden de twee laatjes en voelden met onze handen in de vrijgekomen ruimten. En
wat bleek? Boven in het vak van de rechterlade bevond zich een knap verstopt houten schuifje
dat ervoor zorgde dat het ‘paneel’ voor onbevoegden een ‘paneel’ bleef. (zie foto)

Het goed verborgen houten schuifje Het paneel dat een lade bleek te zijn!

Toen ik het schuifje (dat een verborgen versluiting bleek te zijn) naar rechts had geschoven
kon het paneel tussen de laatjes naar voren worden getrokken. Er kwam een diepe en goed
verborgen lade tevoorschijn! Met inhoud ….

Nicht Marlies
Mijn nicht Marlies ging begin jaren ’60 als student op kamers en dat vonden mijn ouders
geweldig want het was in die tijd niet zo vanzelfsprekend dat meisjes gingen studeren. Onze
nicht had natuurlijk meubeltjes nodig en kamer ‘Maassluis’ was daarbij behulpzaam. Mijn
grootmoeders secretaire verhuisde in 1963 naar de studentenkamer van mijn grote nicht. Leuk
vond ik dat niet, maar mijn ouders compenseerden mijn ‘verlies’. Omdat ik als tiener meer

28
ruimte nodig had kreeg ik de voorheen zo statige kamer in gebruik en mocht ik deze naar mijn
eigen smaak inrichten. Maar dan wel zonder spulletjes van mijn grootouders die de kamer
voordien zo’n bijzonder sfeer gaven, dat was niets voor een jongenskamer!

Bijna 50 jaar later gaat mijn telefoon. Het is Marlies, mijn al lang en breed afgestudeerde
nicht: “Jan Willem, ik heb hier nog steeds die van je ouders geleende secretaire en buffetkast
uit kamer Maassluis. Die moeten nodig terug naar je familie. Wil je ze komen halen?”

Ik was de inmiddels stevig antiek geworden meubeltjes al lang vergeten, maar wist niet hoe
snel ik in de auto moest springen om ze te ‘terug’ te halen. Het eerste wat ik deed toen ik
grootmoeders secretaire na al die jaren weer zag was het listig verstopte palletje verschuiven.
En het geheime laatje ging weer open…. Na 50 jaar wist ik het nog precies!

Grootmoeders secretaire staat nu in mijn eigen ‘kamer Maassluis’ en het geheime laatje is
weer gevuld. Zouden mijn kleinkinderen de familiepapieren die er in zitten -net als ik- zelf
gaan ontdekken? Hun betovergrootmoeder zou dat vast heel mooi hebben gevonden. En ik
ook….

29
Stadspoorten geveild
Soms worden er bij veilinghuizen interessante Dordtse stadsgezichten geveild. Zo werd er op
de Kunst- en antiekveiling bij het Dordtse veilinghuis MAK van november jl. deze
schitterende tekening (pen en waterverf) van de Spuipoort van Jacob van Strij geveild.

Veilinghuis Christie´s Amsterdam veilde in november dit gezicht op de Riedijkspoort


getekend door Johannes Rutten.

30
Scheepswerf "Dordrecht"
werkgroep bedrijfsgeschiedenis

Aan het begin van de 20e eeuw wordt het gors 'de
Staart' in exploitatie gebracht. Deze locatie leent zich
bij uitstek voor industrie en handel bestemde
terreinen. Het gemeentebestuur is welbewust
overgegaan tot het in gereedheid brengen van grond,
die voor de industriële ondernemingen geschikt zijn,
om er zich te vestigen. De Naamloze Vennootschap
Scheepswerf "Dordrecht" is dan ook de eerste en
grootste onderneming, die op dit nieuwe terrein wordt
gesticht. Deze vennootschap bepaalt zich aanvankelijk tot de bouw en reparatie van kleinere
vaartuigen, doch blijkbaar met het doel zich te zijner tijd op de zeebouw toe te leggen.

Het is ingenieur Jan Jacob Willem Bijvoet, die in 1909 de scheepswerf


'Dordrecht' aan de Maasstraat te Dordrecht opricht. Bijvoet studeerde in
Delft aan de Polytechnische school en behaalt aldaar in 1895 zijn diploma
voor scheepsbouwkundig-ingenieur. Hij is geboren op 7 april 1871 te
Bloemendaal als zoon van bloemist Johannes Henricus Bijvoet en Sophia
Maria Antoinetta van den Biesen. Hij treedt 22 februari 1900 te Apeldoorn
in het huwelijk met Maria Anastasia Vervoort, een dochter van een
fabrikant.
J.J.W. Bijvoet

Het is voor een havenplaats als Dordrecht van grote betekenis dat er zo overvloedig
gelegenheid is om herstellingen aan schepen te laten verrichten of ze even op de dwarshelling
droog te zetten om te worden nagezien. Met het bouwen van ijzeren schepen ontwikkelt zich
vanzelf de machinebouw. De scheepswerf heeft een terrein van 265 x 200 meter tot haar
beschikking. Het westen van dit terrein wordt ingenomen door een haven met dwarshelling
bestaande uit 19 naast elkaar gelegen langstellingen van beton, die ver onder water doorlopen,
met rails, waarop een zeer sterke wagen loopt. Dat eerste jaar stromen de orders binnen en
groeit het aantal arbeidsplaatsen van 50 naar 250 werknemers.

Z.K.H. Prins Hendrik der


Nederlanden bezoekt in 1910
Dordrecht en verricht de
opening van de brug over het
Wantij. Vervolgens bezoekt
de Prins de werf der firma
Bijvoet ofwel de scheepswerf
'Dordrecht' en wordt de kiel
gelegd van het eerste schip,
een klein Kanaalschip.

31
Reeds enkele jaren daarna, in februari 1914, wordt het
eerste zeeschip, het stoomschip de "Singkara" voor de
Koninklijke Nederlandsche Pakketvaart Maatschappij te
Amsterdam met goed gevolg te water gelaten. Het
stoomschip zal voor het plaatsen van machine en ketel
naar de fabriek van de Rotterdamsche Droogdok-Mij.
worden gebracht. Voor de Dordtse scheepswerven en
machinefabrieken zijn de oorlogsjaren (1914-1918)
topjaren en trekken nieuwe orders naar zich toe.

Een half jaar later, om precies te zijn op 30 april, loopt een stalen zeesleepboot van 35 x 7 x
3.65 m. te water. Het is gebouwd onder speciaal toezicht van het bureau Veritas voor de
Stoomvaart-Mij. Nederland . De boot is bestemd voor de dienst in Nederlands-Indië en zal de
naam 'De Jongh' dragen, genoemd naar een van de ontwerpers van de nieuwe haven in
Tandjong-Prick.

Na 1914 worden in hoofdzaak grote stoomschepen van rond 6000 tot 13000 ton gebouwd. Op
de foto de dwarshelling van de scheepswerf "Dordrecht" met schepen in reparatie.

32
Tenslotte dient nog vermeld, dat mede op initiatief der scheepswerf de Bouwmaatschappij
'Het Noorderkwartier' ter bevordering van de volkshuisvesting is opgericht, welke nuttig werk
verricht door de bouw van een groot aantal arbeiderswoningen in de onmiddellijke nabijheid
van haar werf. 30

Directeur Jan Bijvoet, die met zijn gezin in een riant pand aan de Voorstraat woont, laat voor
de clientèle een boekje samenstellen over de Dordtse geschiedenis van de scheepvaart. Zijn
motto luidt:
Om onbezorgt de woeste baaren
Met Scheepen heen en weer te vaaren
Bouw ik ze dicht, getrou en vast
Ten dienste van haar zwaaren last.

Dankzij een genealogische gift die de redactie mocht ontvangen krijgen we inzicht in de
arbeidsvoorwaarden uit die tijd.

De directeur van de scheepswerf neemt eind november 1919 de scheepstekenaar A.A.


Donkelaar in loondienst aan, een Dordtenaar pur sang. Het salaris van Anton Donkelaar wordt
bepaald op ƒ 250,00 per maand. Daarboven een jaarlijkse gratificatie van minimaal eenzelfde
bedrag en jaarlijks een vakantie gegeven van één week op een door de firma vast te stellen
tijdstip. De opzegtermijn bedraagt twee maanden.

Stakingen
In november 1920 begint zich een depressie af te tekenen die tot 1936 zou duren. De
scheepsbouw is het eerste aan de beurt. Doordat er een overcapaciteit is ontstaan, blijven
orders voor nieuwe schepen uit. Het bedrijf leidt zware verliezen ten gevolge van uit de
malaise voortvloeiende toestanden. Van verschillende zijde ontvangt de directie eind oktober
1921 signalen, dat werknemers stakingen zouden voorbereiden en reageert daar als volgt op:

Het is niet zonder rijp beraad, dat wij tot een loonsverlaging zijn overgegaan en begrijpen,
dat deze loonsverlaging een grote teleurstelling is. Veel liever zouden zij hiertoe niet zijn
overgegaan, maar tal van omstandigheden hebben tot deze maatregel gedwongen.
Tot vermijding van onbillijkheden besluiten zij, dat wanneer er personen zijn wiens loon per
1 april j.l. is gekort, deze verlaging in rekening zal worden gebracht bij de thans in werking
getredene van 10 % voor meerderjarigen en 15 % voor de minderjarigen. Met de grootste

30
RAD 489-30784

33
nadruk waarschuwen zij de werkgevers om aan plannen tot staken geen gevolg te geven. Een
ieder die de komende tijd het werk zal staken zal ontslagen worden.
Dordrecht, 28 oktober 1921
N.V. Scheepswerf Dordrecht

In 1923 vindt de aanbesteding door de gemeente Gorinchem plaats voor het bouwen en
leveren van een stalen veerponton ten behoeve van het veerbedrijf. De scheepswerf Dordrecht
is de laagste inschrijver, waarna de bouw aan de werf wordt gegund. In juni van datzelfde
jaar wordt nog een stalen casco van een profielzuiger voor de heer Leendert Volker Azn. in
Sliedrecht te water gelaten.

Bovenstaande foto vereeuwigt dit moment op zeer duidelijke wijze. De lengte van het
vaartuig bedraagt 48 meter, de breedte 10.50 meter en de holte 3.70 meter. Het is ingericht om
van de bodem te zuigen op een maximale diepte van 35 meter, terwijl de opgezogen specie
aan weerszijden in bakken gestort wordt. De zandpomp wordt gedreven door een verticale
triple expansie machine van 400 p.k., waarvoor de stoom wordt geleverd door twee Schotse
ketels.

In september wordt van een der hellingen van de N.V. Scheepswerf Dordrecht de stalen romp
van een afhaalvaartuig in aanbouw voor het Departement van Marine te water gelaten. Deze is
bestemd voor de loodsdienst te Vlissingen.

Eind 1923 wordt het bedrijf tijdelijk gesloten, waarbij scheepstekenaar Anton Donkelaar als
enige van het technisch personeel overblijft. In het begin van 1924 wordt het bedrijf door zo'n
50 man weer op bescheiden voet opgestart en in de loop van dat jaar weer uitgebreid tot 200
man. Anton Donkelaar maakt in 1924 promotie en zijn functie wijzigt naar die van
scheepsbouwkundige. Hij oefent de functie van bedrijfsleider uit en ontvangt een salaris van
ƒ 4500 per jaar. Een contract wordt opgesteld en hem schriftelijk toegezegd, dat zolang de
dienstbetrekking bestaat er geen andere bedrijfsleider of ingenieur boven hem geplaatst wordt.

34
Het salaris zal verbeterd worden, zodra de vennootschap weer 250 werknemers telt. Die zal
dan bestaan uit een tantième in de winst. Zijn werkzaamheden zullen bestaan uit:

 leiding geven aan de uitvoering van aan de werf gegeven opdrachten in de meest
uitgebreidste zin.
 toezicht op de terreinen, gebouwen en werktuigen en nemen van maatregelen tot
onderhoud en herstelling.
 assisteren bij het maken van bestekken, begroting, offerte en verwerven van nieuwe
orders.
 het begroten en aannemen van reparatiewerken en het samenwerken met de
administratieve afdeling.

Per 1 november 1924 wordt aan een Noorse firma het grote schip verkocht, dat al lange tijd
op de helling ligt. Het vormt de reden, dat een groot aantal werklozen zich aan de poort van
de scheepswerf melden met verzoek om werk te verwerven. Er heerst op het eiland van
Dordrecht en daarbuiten grote werkloosheid en de gemeente Dordrecht doet er alles aan om
de handel en nijverheid te bevorderen. De tewaterlating van dit schip geschiedt op 19
december.

Op de foto ziet men het schip dat herdoopt is in de


"Peder Bogen" groot 13.200 ton, een moederschip
voor de walvisvangst van stapel lopen.

Vrijdagmorgen is het extreem druk op alle


toegangswegen naar de Staart. Inwoners van
Dordrecht en ver daarbuiten stromen samen om de
het te water laten van het geweldige schip de “Peder
Bogen” vanaf de helling van de scheepswerf
Dordrecht bij te wonen.

Het schip was destijds besteld door de N.V. Oliefabrieken “Insulinde” en bestemd tot het
vervoer van cocosolie, benzine of petroleum, terwijl de bouw zodanig moest zijn, dat bij
retourvaart het schip ook steenkolen of stukgoederen zou kunnen vervoeren. Daartoe was een
speciale bouw noodzakelijk. Het schip bevat dan ook 22 tanks, welke ieder ongeveer 600.000
liter olie kunnen bevatten.

Later moest echter de N.V. Insulinde van afname van het schip afzien, waardoor de
Scheepswerf Dordrecht niet weinig gedupeerd was, dit te meer daar de bouw van het grote
schip een belangrijk uitgebreide outillage vereist had. Het gevolg was zelfs dat het bedrijf
geheel kwam stil te liggen.

Tenslotte deed zich de Hvalfänger Actie Selskapet Vestfold als serieus koper voor. Deze
maatschappij bestemde ’t schip dat thans de naam draagt van "Peder Bogen” voor de
walvisvaart. En zal dienst doen als moederschip dat met de jachtschepen naar haar gebied
Zuid-Georgië zal uitvaren als een moedereend met kleine eendjes.

Bij de tewaterlating zijn vele genodigden, waaronder de president der Noorse rederij Consul
Rasmussen en zijn echtgenote. De doopplechtigheid en het doorknippen van het koord
geschiedt door mevrouw Rasmussen. Precies nadat de laatste hinderpaal is weggenomen glijdt

35
het schip zonder een enkele hapering langs de scheepshelling in de Merwede, waar het door
speelboten opgevangen werd.

Donderdagmiddag 30 juli 1925. De nieuwe veerpont, welke dienst zal doen aan het veer
Dordrecht - Zwijndrecht houdt haar proeftocht. De pont, gebouwd door de Scheepswerf
Dordrecht, heeft tal van voordelen boven de oude; in de eerste plaats geschiedt de overtocht
veel sneller en wordt zij door minder personeel bediend; verder is zij in staat meer tegelijk te
vervoeren. Er kunnen op het dek 22 auto's plaats vinden en de kajuit biedt meer veiligheid
voor de passagiers, doordat er twee uitgangen zijn aangebracht. De pont is 32 meter lang,
12 meter breed op het dek, 9 1/2 m. breed op de waterlijn en 3 1/2 m. diep.

Na 1925 wordt het stil en blijft de orderportefeuille leeg. De periode van instabiliteit duurt
voort. Directeur Bijvoet wordt getroffen door een ernstige aandoening en hem wordt voor
onbepaalde tijd rust voorgeschreven. Hij heeft zijn woning aan de Voorstraat verkocht en is
met zijn gezin vertrokken naar een woonplaats, die beter is voor zijn gezondheid. Hij wordt
vervangen door de bedrijfsleider Anton Donkelaar.

In 1927 komt de werf stil te liggen en wordt


gehuurd door de machinefabriek De
Biesbosch, die in 1917 was opgericht.
De N.V. scheepswerf Dordrecht wordt in
1929 overgenomen door scheepswerf De
Biesbosch. 31

En Anton Donkelaar? Hij vindt een nieuwe


baan op een werf in Amsterdam.

Geraadpleegde bronnen:
RAD 489- 32373, 32374, 32375, 732376, 323777
De Telegraaf van 21-1-1910
Het patriciershuis aan de Voorstraat v/h Brouwerij de Dissel (A.M. Balm-Kok, 2013)

31
met dank aan Ilse Donkelaar

36
Stadswerven
Het gebied waar voorheen Scheepswerf Dordrecht (later De Biesbosch) gevestigd was heeft
onlangs de naam Stadswerven gekregen. Er worden momenteel percelen uitgegeven voor de
bouw van woningen. Stadswerven wordt omgeven door het water van de Merwede en het
Wantij. Omdat een brug voor langzaam verkeer de verbinding gaat vormen tussen de punt van
het schiereiland en de Riedijkshaven komt de binnenstad op loopafstand van deze nieuwe
woonwijk te liggen.

Bij het tekenen van de bouwplannen voor Stadswerven, hebben de architecten het
stadssilhouet van Dordrecht nadrukkelijk voor ogen gehouden. Kenmerken van dit silhouet
zijn torentjes, bomen en een grote variatie in bouwhoogte en dakvormen. De bebouwing op de
Stadswerven zal bij dit beeld aansluiten. Met een afwisseling van bouwhoogte en rooilijnen
leveren de nieuwe huizen en appartementen een bijdrage aan het stadsgezicht van Dordrecht.
Zie voor informatie https://cms.dordrecht.nl/stadswerven

En mochten de nieuwe bewoners van Stadswerven bij de aanleg van hun tuinen kogelhulzen
tegenkomen? Zoals uit deze kaart uit 1882 blijkt werd het schiereiland toen door de Dordtse
Pontonniers als excercitieplaats en schietbanen gebruikt…

37
Verschillende inzichten
Kwam terug van vakantie uit een zeker land
En belandde in een heftige stedelijk discussie
Geel, te geel
Daar ging het om
Het zag er niet uit
De buurt sprak er in meerderheid schande van
De regionale omroep dook er boven op
Politici, die zeggen het beste met de stad voor te hebben, gaven hun ongezouten
kritiek
De eigenaar durfde zich niet meer op straat te vertonen
Uit angst voor een volksgericht
En dat allemaal om dat geel
Te geel

Varkenmarkt Dordrecht, oktober 2014

Heb er maar even een foto naast geplaatst


Uit dat zekere land
Waar in de hoofdstraat geen bestrating is
Waar geen elektriciteit is
Waar het water uit de dorpspomp opgehaald moet worden per emmer
Waar de muren zijn opgetrokken uit leem
Waar de bewoners op het stoepje genieten van de laatste zonnestralen van die dag
Waar de kachel 's avonds aangemaakt wordt met sprokkelhout
En waar de wc een houten hok met een gat is

Fokkografie

38
Column van Harry Aardoom

“Ze wou wel”


Andries Andriessoon stond op 28 juni 1460 voor het Gerecht van Dordrecht. Hij zou Airntken
Gysbrechts Ackermansdochter, een vijftienjarig meisje en maagd, kort vóór 23 Mei 1460
hebben verkracht.

Airntken was er op 28 juni 1460 samen met haar ouders bij, en “… heeft aldair clagelijck mit
schreyende ogen te kennen gegeven …” dat ze door Andries was verkracht nadat ze met hem
mee naar zijn kamer was gegaan. Hij had haar bedreigd. Hij had gedreigd dat, als ze zou
gillen, hij haar zou wurgen.

“Dat hy des maendags voir des Heylige sacramentsdach32 een siin joncwiiffge, een
maechelike, out … vijfftien jair … boven op siin camer geleit heeft/ ende heeft se ierst
geslagen / om heur ars, ende dair na / so heeft hijse nedergeleit ende een tafellaken dobbell
op hair mont geleyt, seggende: Wat ic met u doe / siet nymant dat hyt niet en segt off ic soude
u worgen / ende dair na is / hij op hair lyff gaen leggen / ende heeft so siin wille met hair
gedaen / ende heeftse so vercracht.”

Maar Andries ontkende dat hij haar had verkracht.

De schout vond dat Airntken er zelf voor gezorgd had, door zo laat pas aangifte te doen (vijf
weken na het delict), dat de verkrachting niet meer viel te bewijzen. Daarvoor kregen de
ouders een boete opgelegd. Bij gebrek aan hard bewijs werd Andries niet geëxecuteerd, maar
werd hem een civiele procedure gegund, met eveneens een boete als vonnis.33

Zij kenden elkaar tevoren wel, want Airntken was vrijwillig met hem meegegaan naar zijn
kamer. Andries zei zoiets als “Ze wou wel, edelachtbare.” Kennelijk was Andries een berucht
en doortrapt boefje en werd Airntken geloofd, maar er was geen hard bewijs.

In het jargon van onze tijd zou Andries zijn “vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.”
Opmerkelijk is wel dat zowel Andries als de ouders van Airntken werden veroordeeld tot het
leveren van stenen voor een stuk stadsmuur. Heus, hoe er ook over de verkrachting werd
gedacht, die muur kwám er…..

32
De datum van heilig sacramentsdag 23 mei 1460 viel op een woensdag. De verkrachting zou hebben
plaatsgevonden op de maandag voor de heilig sacramentsdag. Dit was dus op 21 mei 1460.
33
RAD 9.166 f.39. J.A.Fruin. De oude rechten der stad Dordrecht en van het baljuwschap van Zuidholland.
Uitgave 1882, Nyhoff Den Haag. Deel 1, p.314 - 316. Deze verwijst naar Klepboek nummer 3, fol.131 verso, dd.
28 Juni 1460, waar hetzelfde verhaal in andere woorden en met wat aanvullende informatie werd vermeld.

39
Het Hof van Nederland
Jan Willem Boezeman

Als je in de kunst en cultuur niet marketingtechnisch bent aangelegd dan kan je het wel
schudden moeten de beleidsmakers van het nieuwste Dordtse museum het ‘Hof van
Nederland’ hebben gedacht toen zij deze naam verzonnen. Deborah Vlasblom, projectleider
PR, licht toe: "In dit museum wordt aandacht besteed aan historische gebeurtenissen die niet
alleen belangrijk zijn voor Dordrecht, maar ook voor de rest van ons land. Vandaar die
naam".

Het Hof in Dordrecht. (foto Fokko van der Straaten)

Als voorbeeld noemt Deborah de Eerste Vrije Staten-vergadering in 1572:


"Die werd hier in de Statenzaal van het Hof gehouden. Dordrecht riep hier in het geheim de
steden van Holland bij elkaar en zo begon de opstand tegen de Spanjaarden. Uit de toen
ontstane republiek werd later ons land geboren", legt ze dapper uit.

Zo kan je de toehoorders wijsmaken dat de burgemeesters van die zeven rebellerende steden
in 1572 met een bakfiets naar Dordrecht zijn gekomen, dat vervoermiddel werd immers ook
herboren als opvolger van een paard en wagen…

Hof van Nederland


Het ‘Hof van Nederland’ ofwel: ‘Hof der Nederlanden’. Ik zou niet graag degene willen zijn
die de Koning op 27 april 2015 moet uitleggen waarom onze stad het Hof deze pretentieuze
naam heeft gegeven. Of gaat Willem Alexander misschien forensen tussen Dordrecht en
Wassenaar en weten we dat nog niet?

Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden is in 1814 als monarchie ontstaan. De Vergadering
van Notabelen (waarin in 1814 werd besloten over onze Grondwet) vond niet in de Dordtse
Statenzaal plaats, maar in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Misschien is het een idee om die
kerk dan ook maar de “Nieuwe Kerk van Nederland” te noemen? Wie weet trekt dat wat meer
toeristen. Of gelovigen, ook geen te verwaarlozen groep die tegenwoordig onze Grondwet
hard nodig heeft, zoals we in de recente politieke debatten hebben mogen meemaken.
Trouwens, als de Dordtenaren in 1572 ook zo’n Grondwet hadden uitgevonden dan was deze
discussie over de naam niet nodig geweest want dan zaten er nog gewoon Augustijnen in dat
klooster….

40
Er is maar één ‘Hof van Nederland’ en dat is het
Binnenhof in ‘s Gravenhage.
Dordrecht: laat dit soort politieke discussies waar
ze horen (in ‘s Gravenhage) en schrap de veel te
ambitieus gekozen naam ‘Hof van Nederland’.
Ons oude Stadsarchief en het Hofmuseum
verdienen een consciëntieus gekozen naam.

Hof van Holland


De naam ‘Hof van Holland’ ligt een stuk beter in het gehoor. Historisch gezien lijkt het ook
beter te passen, want er zat geen enkele Groninger, Limburger, Fries of Tukker in die
Statenzaal en van de Drentse hunebedden hadden ze in 1572 al helemaal nooit gehoord.

Maar de PR mensen van het museum hebben ongetwijfeld via Google ontdekt dat het ‘Hof van
Holland’ al ver voor 1572 het hoogste gerechtshof in het Graafschap Holland was, dus die
naam is alleen al om die reden van tafel gegaan. Los daarvan, de domeinnaam was al bezet en
een béétje op de toekomst gerichte marketier let daarop, zeker 80% van de bezoekers van het
archief moeten immers via internet ‘het pand in’…..

Daarnaast kunnen we in de Eerste Vrije Staten-


vergadering wel een start hebben gemaakt met het eruit
kieperen van de Spanjaarden, mooi dat er in
Torremolinos een bij onze landgenoten tamelijk populair
‘Hof van Holland’ bestaat. Met gratis wifi en direct
naast ‘Friet van Piet’ die aan zijn fraai oranje gekleurd
etablissement te zien net zo Oranje gezind is als de
Dordtenaren in 1572.
Overigens blijkt ‘Hof van Holland’ een
buitengewoon geliefde naam voor
allerlei horecagelegenheden te zijn.

De zaal hiernaast is niet onze Dordtse


Statenzaal, maar een zaal in het
Ridderhof, de locatie waar eertijds
Recht werd gesproken en het heet….
‘Hove van Holland’. Jazeker, aan
datzelfde Binnenhof in ‘s Gravenhage
waar ik het al eerder over had.

Als we zo nodig naar het Hof van


Holland willen dan gaan we gewoon
met de waterbus naar winkelcentrum
Walburg in Zwijndrecht, dat heet al
jaren ‘Hof van Holland’.

41
Hof Ten Augustinen of Stadsmuseum Augustijnenhof
Vóór die gedenkwaardige Statenvergadering was het Hof een
klooster. Om precies te zijn 300 jaar: (zegge: driehonderd jaar).
Is het handig om dit feit bij de nieuwe naamgeving volkomen
onder het tapijt te schoffelen? Nou ja, volkomen onder het tapijt:
er kon nog een putdeksel vanaf die aan die ‘paar jaar’ klooster
herinnert. De Augustijner monniken (de kloosterorde bestaat
nog steeds) zullen maar wat blij zijn dat ze destijds die put op
het Hof hebben gegraven, dat is dan toch niet helemaal voor
niets geweest.

De Dordtse historicus Herman van Duinen heeft diepgaand onderzoek naar het klooster
gedaan en daarover gepubliceerd in het boek: ”Een Augustijnenklooster van aanzien”.34
Uit zijn onderzoek kwam naar voren dat er zich in de Middeleeuwen in ons land zestien
Augustijnenkloosters bevonden en dat in Dordrecht de meest begaafde Augustijnen zich
moesten voorbereiden op een vervolgstudie aan beroemde kloosterscholen en universiteiten in
het buitenland. Niet het eerste de beste klooster dus.
Ook bleek dat het Dordtse klooster nog het enige van de zestien kloosters uit de
middeleeuwen is waar nog grote delen van intact zijn. Van Duinen doet dan ook de
suggestie om als historisch verantwoorde naam van het complex te gebruiken”: ‘Hof Ten
Augustinen’ of ‘Stadsmuseum Augustijnenhof’, zie zijn toelichting verder in dit tijdschrift.

Hof van de Geschiedenis


Niet mag worden vergeten dat het Hofcomplex de plek is waar je lijfelijk kunt ervaren hoe
historisch archiefonderzoek in Hollands oudste stad aanvoelt. Daar kan geen digitale beleving
tegenop, sommige stukken moet je persoonlijk hebben gezien en met je eigen handen hebben
beetgepakt om je een onderdeel van de Dordtse geschiedenis te kunnen voelen.

Het Regionaal Archief is een belangrijke locatie voor de studie geschiedenis. Het bestuur van
de Rotterdamse Erasmus Universiteit mag in 2012 dan wel niet zo slim zijn geweest om
Dordrecht af te wijzen als locatie voor Erasmus University College, ze komen er nog wel een
keer achter dat Rotterdam met geen mogelijkheid kan tippen aan de historische kwaliteit van
onze stad en haar zorgvuldig bewaarde bronnen. Ze komen heus nog wel een keer op hun
schreden terug….
Als nieuwe naam voor het Hofcomplex is ‘Hof van de Geschiedenis’ misschien niet zo gek.

34
Jaarboek 2010 Vereniging Oud-Dordrecht

42
Hof van Dordrecht
Kunnen het niet de naam laten behouden die het al
lang heeft, namelijk ‘het Hof’ of ‘Hof van
Dordrecht’? Hiermee komen we tegemoet aan de
wens van de talloze bruidsparen die hun prille geluk
in de Statenzaal van het Hof hebben laten bezegelen.
En aan de talloze Dordtenaren die in ‘Het Hof’ op
school zijn geweest. Het is bij Dordtenaren so-wie-
so al vrijwel onmogelijk om een generatielang
gewortelde naam te veranderen.

What’s in a name....
Als mens is het niet eenvoudig om je naam te
veranderen. De samenleving koestert namelijk de
naam waarmee je door het leven gaat. Of je nu een
gerespecteerd burger bent of iemand die op de rand
leeft, we vinden het fijn om te weten wie je bent
en hoe je heet en dat leggen we dan ook goed vast!
Niemand anders dan onze Koning kan toestemming geven voor naamsverandering en daar
moeten dan wel héél zwaarwegende redenen voor zijn. En zo hoort het, want als iedere
willekeurige ambtenaar die toestemming zou mogen geven dan werd het een rommeltje in ons
land.

Als onze ambtenaren Koninklijke goedkeuring krijgen om de naam van ons eeuwenoude Hof
te veranderen in ‘Hof van Nederland’ of ‘Hof der Nederlanden’ dan ben ik de laatste die zich
daar tegen zal blijven verzetten, ook al is deze naamsverandering naar mijn mening historisch
gezien een enorme misser. De kans om dit bij de Koning aan te kaarten is er binnenkort want
hij viert immers zijn verjaardag in Dordecht en zal ongewijfeld naar het Hof komen.

Eén van onze lokale notabelen zal hem dan uit


moeten leggen waarom er voor deze naam is
gekozen en voorwaar, dat is geen eenvoudige klus.

Maar ik heb het volste vertrouwen in de mening


van de Koning en waarom? Hij laat zich als
historicus niet voor de gek houden en forensen
tussen Wassenaar en Dordrecht is met al die files
geen optie. Vergeet die Koninklijke goedkeuring dus
maar……

43
Enquête naamgeving ‘Hof van Nederland’
Zoals uit het artikel hierboven blijkt is er in Dordrecht een pittige discussie gaande over de
naam van het Hofcomplex. Dordrecht Monumenteel heeft hierom een enquête gehouden.

Onder verwijzing naar de Eerste Vrije Staten-


vergadering die er in 1572 zou hebben plaatsgevonden
(waarvan overigens geen hard bewijs gevonden is,
maar dit terzijde) heeft de gemeente het Hofcomplex
de naam “Hof van Nederland” gegeven. Sommigen
vinden deze naam te pretentieus want in 1572 was
Nederland niet zoals we dat nu kennen. Zij bepleiten
de naam “Hof van Holland” wat door hen vanuit
historisch perspectief als een betere keuze wordt Piet Sleeking geeft de sleutel van het Hof
beschouwd. aan Peter Schoon, directeur Dordtse musea.

Weer anderen bepleiten een naam waarin recht wordt gedaan aan het feit dat het hofcomplex
al 300 jaar voor die vergadering in 1572 één van de belangrijkste kloosters in ons land was en
het enige van de zestien kloosters waarvan nog grote delen intact zijn. Daar zou een naam
als “Hof Ten Augustinen” of “Stadsmuseum Augustijnenhof” beter bij passen.

Sommigen wijzen naar de volgens hen onderbelichte functie van het complex als
studiecentrum van het Regionaal Archief. Hiermee werd in het Dordtse Hof niet alleen
geschiedenis “geschreven” maar wordt die daar nu nog steeds bestudeerd, waarmee er sprake
is van een educatieve functie van het complex. Zij bepleiten de naam “Hof van de
Geschiedenis.”

Enquête
Dordrecht Monumenteel wilde weten welke naam het publiek het Hofcomplex wil geven. De
geënquêteerden konden een keuze maken uit één van deze namen en daarbij hun keuze
motiveren of juist aangeven waarom een bepaalde naam niet wenselijk is. Er hebben maar
liefst 411 geënquêteerden een keuze gemaakt! Van de geënquêteerden is 2/3 lezer van ons
historisch tijdschrift Dordrecht Monumenteel en 1/3 heeft ons op een andere manier gevonden
(publicatie in de krant en via de sociale media). Met dit aantal en de verscheidenheid hierin is
er sprake is van een representatieve enquête.

De keuze van de geënquêteerden


Curieus is dat de Augustijnen ook hebben meegestemd. Eén van de jongste van de nog 50
resterende Nederlandse Augustijnen (hij is 70 jaar) heeft voor “Augustijnenhof” gekozen,
maar dat zal voor niemand een verrassing zijn.

De cijfers: Aantal in %
Hof van Holland 145 35,3%
Het Hof 120 29,2%
Stadsmuseum Augustijnenhof 92 22,4%
Hof Ten Augustinen 32 7,8%
Hof van de Geschiedenis 16 3,9%
Hof van Nederland 6 1,5%
411 100,0%
=== =====

44
Opmerkelijk is dat slecht 6 geënquêteerden hebben gekozen voor de naam ‘Hof van
Nederland’. De meeste stemmen gaan naar ‘Hof van Holland’ (35%) in het kielzog gevolgd
door de bestaande naam ‘Het Hof’ (29%), waarbij velen aangeven dat dit ook ‘Hof van
Dordrecht’ mag zijn. Als verwijzing naar het Augustijnenklooster scoren de namen ‘Hof ten
Augustienen’ en ‘Stadsmuseum Augustijnenhof’ tezamen 30%, waarbij het merendeel kiest
voor ‘Stadsmuseum Augustijnenhof’.

Motivatie bij keuze


Wij hebben de geënquêteerden in de gelegenheid gesteld om hun keuze te motiveren. Een
willekeurige greep uit de enorme hoeveelheid reacties:

Hof van Holland Hof van Dordrecht Stadsmuseum Augustijnenhof


Het Hof van Holland was in Als ik mijn haar verf of mijn De mensen die hier in 1572
de middeleeuwen daar waar rimpels laat liften krijg ik hebben vergaderd waren
de graaf resideerde, dus toch ook geen andere naam? misschien wel belangrijk
meestal in Den Haag, en het Je blijft wie je bent. Ik zie voor de (Dordtse)
was een specifiek hoger geen reden om de naam te geschiedenis maar slechts
gerechtshof. veranderen. ‘gelegenheidsgebruikers’
van dit toen al eeuwenoude
Te populair, er bestaan Voor Dordtenaren al sinds klooster....
honderden restaurants met jaar en dag een vertrouwde
deze naam. naam. Dekt de lokale lading
uitstekend en verwijst naar
Dordrecht is oudste stad van Als oud Dordtenaar ben ik het verleden van het pand en
Holland, "bekt" ook het daar op school gegaan, was de omgeving. En het geeft
beste. het vroeger al het Hof. Niet de huidige functie als
veranderen. museum weer.
Doet het meest recht aan de
historische betekenis en Continuïteit in naamgeving Voor bezoekers van buiten
overstijgt het Dordtse. is gewenst. Naamgeving van Dordrecht is het dan
het archief (Gemeente- duidelijk dat het hier een
De bijeenkomst in de refter archief, Erfgoedcentrum museum betreft. De
(nu het Hof) was voor de DiEP en nu weer Regionaal verwijzing naar Augustijnen
aanzet voor de vorming van Archief Dordrecht) is een is niet meer dan logisch,
de Nederlandse Republiek voorbeeld hoe het niet moet. tenslotte hebben zij dit
zeer relevant. klooster gesticht en eeuwen
We gaan jou toch ook geen lang bestuurd.
De naam Hof van Holland is Kees noemen, als je jouw
al net zo pretentieus als Hof baard afscheert? Bij Het geeft in 2 woorden weer
van Nederland. Dordtenaren krijg je er toch wat het betreft.
geen andere naam
In Zwijndrecht heet de straat ingestampt. Ik ben zelf augustijn, een
bij winkelcentrum Walburg van de jongsten in
zo, dat doet toch afbreuk Als geboren en getogen Nederland en inmiddels 70
aan zo'n prachtige plek als Dordtenaar ken ik het jaar. U geeft met de naam
ons Dordtse Hof! complex niet anders dan Het Augustijnenhof of iets
Hof. Van mij mag dat zo dergelijks het gebouw zijn
Historisch gezien juister blijven. oorspronkelijke naam terug.
dan Hof van Nederland. Dat lijkt mij historisch het
meest verantwoord.

45
Hof Ten Augustinen Hof van de Geschiedenis Hof van Nederland
Hof Ten Augustinen is niet Combinatie van de oude Uit oogpunt van marketing
alleen de mooiste naam bekende naam en de nieuwe de beste naam. En dat is
maar ook de meest functie van het complex. wat telt om het museum
waarheidsgetrouwe. betaalbaar te houden!
Hof van de Geschiedenis is
Hof ten Augustinen klinkt te gewoontjes. "Kom kinderen, we gaan
oubollig en strookt niet met naar Dordrecht, want daar
de gewenste uitstraling. Een link tussen Dordt en de ligt het Hof van Nederland!”
werkelijke functie van het Wat probeert een kleine stad
Laten we alstublieft de complex. Uniek! om zichzelf groot te
herinnering van het maken?...
Augustijnenklooster
koesteren. De naam Hof van Wij zijn NIET het Hof van
Nederland slaat helemaal NEDERLAND. Wat een
nergens op. Sluit me verbeelding!
volledig aan bij de mening
van Herman van Duinen. Nederland is daar niet
begonnen, want wat wij nu
Nederland noemen begon
toen België zich
afgescheiden had en
Nederland dat ten langen
leste erkende in 1839.

Hoe verder?
Het verheugt ons dat zowel museumdirecteur Peter Schoon als de woordvoerder van het
gemeentebestuur Mark Benjamin de discussie over de naamgeving van het Hofcomplex
toejuichen want inderdaad, zoals ook uit onze enquête blijkt, leeft geschiedenis in Dordrecht
enorm!

We raden het gemeentebestuur aan om zich hier nog eens ernstig over achter de oren
krabbelen want het is duidelijk dat de naam ‘Hof van Nederland’ niet door het Dordtse
publiek wordt gedragen. Of de gemeente na publicatie van de uitslag van deze enquête nog
met de hakken in het zand blijft staan? Wij laten het graag aan de lokale Dordtse politiek
over. Neem aan dat wij de expertise in huis hebben om een steentje bij te dragen als er om
inhoudelijk/historische redenen moeten worden toegelicht waarom de naam ‘Hof van
Nederland’ een verkeerde keuze is. Zoals hierboven is gebleken gaan we deze discussie niet
uit de weg….

Het college van burgemeester en wethouders. Van links naar rechts:


A.A.M. Brok, K. Lambrechts (BVD), E. van de Burgt(CDA), R.E.C. Reynvaan-Jansen
(BVD), H. van der Linden (CU/SGP), P.H. Sleeking (BVD), J. Mos (VVD)

46
Voorkeur naam ‘Museum Augustijnenhof’
Herman A. van Duinen

Vanmorgen – 18 december 2014 – stond het écht in AD- De Dordtenaar ‘Gemeenteraad wijst
‘Hof van Nederland’ af!
‘De naam Hof van Nederland deugt niet voor het museum dat volgend jaar opengaat.
Burgemeester en wethouders moeten zich daarom beraden op een andere naam. Dat
vindt de gemeenteraad van Dordrecht. Directeur Peter Schoon van het Dordrechts
Museum vindt het prima dat de gemeenteraad nog een keer over de naam spreekt. ‘Die
betrokkenheid is goed’. Hij benadrukt dat het museum de rol van Dordrecht in de
Nederlandse geschiedenis belicht en dat de naam Hof van Nederland om die reden is
gekozen. Dit in nauw overleg met mensen die kijk hebben op marketing.

AD Drechtsteden 18-12-2014

Ik stel het zeer op prijs dat de gemeenteraad, dankzij de inspanningen van Dordrecht
Monumenteel via een enquête onder de Dordtse bevolking, zich nog eens gaat buigen over de
naam.
Toen uit mijn studie over de geschiedenis van het Augustijnenklooster in de periode 1275-
1572 naar voren kwam dat het Dordtse klooster in de middeleeuwen één van de belangrijkste
kloosters van de zestien Augustijnenkloosters in de Nederlanden was en ook nog het enige
klooster waar grote delen van bewaard zijn gebleven, pakte de gemeente dit als vorm van
marketing op.

Studie van geschiedenis van onze stad is tevens een vorm van voortschrijdend historisch
inzicht. Dan komen er zaken naar voren die anders liggen, dan doorgaans wordt voorgesteld.
Zo ook mijn studie over Dordrecht en de Statenvergadering in 1572. Meneer Kronkelaar uitte
dit in Dordt Centraal als volgt: ‘Wat moet je met een stadgenoot die z’n eigen stad met enige
regelmaat naar beneden haalt?’ Uit gedegen onderzoek ziet de geschiedenis van je stad er
‘helaas’ wel eens anders uit dan altijd werd aangenomen. Dat is echter geen reden deze dan
maar in de la te stoppen. Woordvoerster Debby Vlasblom van het nieuwe museum heeft het

47
zelfs over ‘het beleven van hoogte- én dieptepunten uit de Dordtse geschiedenis’. Op één punt
gaf Kronkelaar meneer Herman gelijk: het Hof van Nederland is geen gelukkig gekozen naam.

Waarom gaat mijn voorkeur uit naar de naam ‘Museum Augustijnenhof’ en niet naar ‘Hof
van Nederland’?
Naar mijn idee maakt het voor marketing weinig uit of het nu Augustijnenhof óf Hof van
Nederland is. Bezoekers die Dordrecht willen bezoeken, kijken eerst op internet en weten dan
wat voor musea er in de stad zijn. Dat is niet altijd afhankelijk van de naam. Wat moeten ze
zich bijvoorbeeld voorstellen bij de naam ‘Huis van Gijn’?

Wat valt er straks zoal te zien in het nieuwe museum? Volgens voorlichtster Debby Vlasblom
wordt in het museum aandacht besteed aan historische gebeurtenissen, die niet alleen
belangrijk zijn voor Dordrecht, maar ook voor de rest van ons land. Het wordt geen
traditioneel museum. Bezoekers worden in verschillende zalen meegenomen naar een moment
in de historie, dat ze als het ware herbeleven. Niet alleen 1572, maar ook hoogte- en
dieptepunten uit de Dordtse geschiedenis. Ze doelt onder meer op de Dordtse Synode in 1618
en 1619. Tijdens deze lange vergadering van kerkelijk leiders werd besloten om de Bijbel te
vertalen in het Nederlands. Ook komt er aandacht voor twee grote overstromingen: de
watersnood van 1953 en de Sint-Elisabethsvloed van 1421.

Sinds 1275 is op dit meest historische gebied van de stad een Augustijnenklooster gevestigd,
dat tot 1572 in functie was. Na een fraaie verbouwing in 1585-1587 door één van mijn
voorvaders, stads-bouwmeester Adriaen van Duynen, en na een vervalperiode tussen 1969 en
1972 in oude staat hersteld door ing. W. van den Berg, kan het oude klooster als uniek
historisch erfgoed van onze stad worden beschouwd. Ook mogen we de oude kloosterkerk,
nog steeds in functie onder de naam Augustijnenkerk (waar vier tijdens de synode overleden
leden zijn begraven, en ook de beroemde schilder Aelbert Cuyp), niet los zien van het gehele
complex, evenals de kloostertuin. Het gehele kloostergebouw zelf is geschiedenis!
Daarom is mijn mening dat historisch gezien de naam ‘Museum Augustijnenhof’ het meest
recht doet aan dit Dordtse monument, waarin de (Dordtse) geschiedenis zichtbaar en
beleefbaar wordt gemaakt. Een fraaie naam als vorm van marketing.

48
Verhalen van Dordrecht
Ton Delemarre

Het mooiste deel van het Statenplein ligt onder


de grond. Wanneer je over die grijze kale vlakte
loopt besef je niet dat vele eeuwen aan je voeten
liggen. Het zijn verborgen schatten en de titel
van het juist verschenen 29e deel van Verhalen
van Dordrecht is dan ook welgekozen.

In 40 pagina’s loopt de stadsarcheoloog Marc


Dorst met ons door die laatste 10 eeuwen aan de
hand van de vondsten die onder het Statenplein
gedaan zijn. Gelukkig was er vroeger geen
vuilophaaldienst die ons afval verbrandt.
Men mikte oude potten en pannen, botten en
versleten gereedschap in de afval- en
beerputten. Maar ook de houdertjes waarmee ze
een veer op de hoed staken en de insignes van
hun pelgrimstochten. Die zijn heel fraai maar
geven ook een goed beeld van de reizen
naar Keulen en Aken, Boulogne sur Mer en
Lucca. Rammelaars en ridders te paard als
kinderspeelgoed. Aan de hand van al die
objecten reconstrueren de archeologen de
ontwikkeling van de stad en de soorten van
bedrijvigheid.

De ondertitel van dit met fraaie afbeeldingen doorspekte boekje luidt: Ontstaan en ondergang
van een middeleeuwse ambachtswijk. Een leerbewerkingsatelier wordt beschreven met alle
producten als foedralen voor wasschrijfplankjes, buidels, riemen, handschoenen, pantoffels
(soms versierd met liefdessymbolen en teksten als Minne doet mij dolen; die liefdespantoffels
dienden als huwelijksgeschenk). Maar ook andere ambachten als naaiateliers, wevers,
spinners komen tevoorschijn door middel van spinsteentje en spinstokken, vingerhoedjes,
spelden en benen weefmessen. Bijzonder is de vondst van een houten zakzonnewijzer en een
83 cm lang collier van messingdraad met gouddraad omwonden. Een bemiddelde dame uit de
16e eeuw heeft daarmee ooit gepronkt. Zo komt de historie tot leven, ook het verval van de
wijk en de overbevolking (in één huisje aan de Kromme Elleboog woonden 4 gezinnen met in
totaal 22 personen tot het in 1926 onbewoonbaar werd verklaard).

Zo stappen we met 7-mijlslaarzen door de historie. Het smaakt naar meer. Je zou meer uitleg
willen bij de mooie illustraties en meer details over het leven, eten en drinken, feesten en
rouwen van die ‘ouwe’ Dordtenaren.

‘Verborgen schatten van het Statenplein, ontstaan en ondergang van een middeleeuwse
arbeiderswijk’ is bij de Dordtse boekhandelaren te koop voor slechts € 3,75. Alle deeltjes zijn
nog te koop (zolang de voorraad strekt). Zie voor een totaaloverzicht op de volgende pagina.

49
Ideeën gezocht voor Verhalen van Dordrecht
De reeks boekje begon in 2004. In die 10 jaar zijn de volgende onderwerpen aan de orde
geweest:

01. De Dordtse Synode 1618-1619


02. Gezichten van Dordrecht
03. Het Stadhuis van Dordrecht
04. Naamgenoten
05. 1572
06. Het Zakkendragersgilde
07. De Sint Elisabethsvloed
08. Victoria
09. De watertorens van Dordrecht en Dubbeldam
10. Een dronk op Dordrecht
11. Wonderbaarlijk Dordrecht
12. Ary Scheffer (1795-1858)
13. De Dordtse hofjes
14. Dordrecht op het spoor
15. Dordrecht en het huis van Oranje-Nassau
16. Een eeuw onderwijs in het Oranjepark
17. Kroniek van Dordrecht
18. Burgemeesters van Dordrecht
19. Dordrecht in de oorlog en de oorlog in Dordrecht
20. Dieren in de Dordtse binnenstad
21. Het Dordtse Dolhuis
22. De Bijbel in Dordrecht
23. Riddersporen
24. De Munt van Holland
25. Schouwburg Kunstmin
26. Dordrecht, De Poort van Holland
27. Dordtse Impressionisten
28. Van kaalslag tot nieuwbouw
29. Verborgen schatten van het Statenplein

In de lente komt nummer 30 uit met als onderwerp het dan gerestaureerde gebouw “De
Holland” van de bekende architect Van Ravesteijn en het daar dan in gevestigde Onderwijs-
museum. Hoewel de redactie nog een aanzienlijke reeks onderwerpen heeft is het succes van
een deeltje uiteraard afhankelijk van de landing bij het publiek. Heeft u suggesties voor een
onderwerp? Mail het dan naar de redactie: cees.esseboom@planet.nl

50
Het werk van Louis Akkermans
Jan Willem Boezeman

In ons tijdschrift van oktober 2014 lieten wij u


kennis maken met het werk van de reclame-
tekenaar Louis Akkermans die vele jaren in
Dordrecht heeft gewerkt en naast specifiek
Dordtse onderwerpen ook landelijke bekendheid
genoot, bijvoorbeeld door de aansprekende
boekomslagen voor de serie van Karl May en
Jules Verne.

Dordrecht Monumenteel is door zijn familie in


de gelegenheid gesteld om u in dit tijdschrift
een overzicht van het werk van Louis Louis Akkermans (1905-1999)
Akkermans te presenteren.

De tentoonstelling voor Handel en Industrie


D.A.W.E.T. wat stond voor Dordtse
Algemene Winkel Etalage Tentoonstelling,
was een terugkerend evenement dat al vanaf
1920 in Dordrecht werd gehouden. Deze
affiche ontwierp Akkermans voor de
tentoonstelling in 1948 die gehouden werd
in schouwburg Kunstmin.

De stand van Douwe Egberts in Kunstmin (1948)

51
Deze creatie was voor een stand Een ‘vrolijke melkkoe’ voor
op de D.A.W.E.T van het VVV. de stand van de D.M.I.
(Dordtsche Melk Inrichting)

Voor de bekende Dordtse fotograaf


Beerman aan het Vrieseplein ontwierp
Akkermans deze affiche. Beermans had
eveneens een stand op de D.A.W.E.T.
Hierboven zijn fotoatelier.

52
Het kledingmagazijn van de Joodse familie
Breemer was gevestigd aan de Voorstraat, op
de plek waar nu de winkel van Zeeman is.
De familie Breemer is in 1943 door de
Duitsers vermoord in kamp Sobibor.

H.Breemer en Zn. aan de Voorstraat

Op hoeve ‘Amstelwijck’ werd vroeger fruit


verbouwd en verkocht.

Ook Amstelwijck was vertegenwoordigd op


Slagerij Blom bevond zich aan de tentoonstellingen van de Dordtse
de Voorstraat 379, tegenover de Algemene Winkel Etalage Tentoonstelling
Grote Spuistraat (waar nu juwelier D.A.W.E.T.
Van Leeuwen is gevestigd).
53
Ook Distilleerderij Wyers aan
de Vriesestraat maakte gebruik
van de ontwerpen van Louis
Akkermans. Dit is een etiket
voor Wybo vruchtenwijn, een
eigen merk van Wyers.

De slijterij van Wyers was eveneens aan


de Vriesestraat gevestigd (nummer 32)

54
En hoe maakt je een apotheek aantrekkelijk? Met humor…

Wordt vervolgd
55
Reacties van onze lezers
Het mooie van ons digitaal tijdschrift is dat al onze vanaf 2004 verschenen exemplaren op
Internet te vinden en via Google te benaderen zijn. Dat maakt dat er soms reacties komen over
jaren geleden gepubliceerde artikelen en daar zijn we als redactie alleen maar blij mee want
dit blad is ‘van onderzoekers voor onderzoekers’!

Van boord gesprongen?


We ontvingen een reactie op het artikel ‘Van boord gesprongen?35 Het artikel ging over een
notariële akte waarin werd vermeld dat Diderik Johan Schoock, koopman bij de V.O.C., in
1756 was overleden toen zijn schip verging nabij de Shetland Eilanden. Dit werd als volgt in
de akte omschreven:

….. geauthoriseerd te handelen namens de minderjarige erfgenamen in de boedel van haar


oom paternel wijlen de heer Diderik Johan Schoock, in leven onder koopman in dienst van de
Oost-indischche compagnie op de terugreis naar het vaderland door ’t springen van ’t
compagnieschip ‘Nieuw Vijvervreugt’ op de 27e juli 1756 overleden…...

Nieky Klaus reageerde op dit artikel:


Uit nieuwsgierigheid lees ik de oude maar zeer interessante
nieuwsbrieven van Dordrecht Monumenteel. In die van
januari 2010 stuit ik op iets vreemds, dat misschien al lang
en breed recht gezet is of waar verder geen aandacht aan
geschonken hoeft te worden. Toch kan ik niet nalaten te
reageren op het stuk op bladzijde 60.

Daar wordt gesteld dat Diderik Johan Schoock van boord


gesprongen zou zijn in verband met het exploderen van dat
schip. Het is mogelijk dat Diderik Johan dat inderdaad
deed, maar dat is niet op te maken uit het verslag. Daarin staat geschreven 'door ’t springen
van ’t compagnieschip ‘Nieuw Vijvervreugt' (overleden is) en dat is exact wat er gebeurd is:
het schip is gesprongen, ofwel ontploft. (Denk ook aan het oud-Nederlands woord 'springtuig'
voor explosief.) Beschreven staat dus niet dat Diderik Johan van boord is gesprongen, maar
dat het schip zelf gesprongen/ontploft is.

Nieky heeft volkomen gelijk, dit verdient een rectificatie!

Geschiedvervalsing op de Kuipershaven
In ons tijdschrift nummer 4936 publiceerden wij een artikel over het tot woonhuis omgebouwd
bedrijfspand Kuipershaven 30-31, waar naar onze mening ten onrechte een geveltekst
Heineken’s Brouwerij op werd geschilderd. Naar onze mening is er in dat pand nooit een
brouwerij van Heineken gevestigd geweest, wij dachten da de huidige eigenaar er ‘zomaar’
iets op had laten schilderen. Maar dat bleek niet zo te zijn….

Onze lezer Wim Suijkerbuijk schreef ons het volgende:


Onlangs kreeg ik uw door mij zeer gewaardeerde blad nummer 49 onder ogen. Op pagina 67
wordt melding gemaakt van een stukje geschiedvervalsing terzake de Heineken reclame op
een pand aan de Kuipershaven. In de beeldbank van het gemeentearchief is onder

35
Dordrecht Monumenteel nr. 34 (januari 2010) fol. 60 e.v.
36
Dordrecht Monumenteel nr. 49 (oktober 2013) fol. 67

56
inventarisnummer 555_11203 een foto van het bewuste pand te zien. Bij uitvergroting van de
foto wordt tot mijn niet geringe verbazing een reclameuiting van Heineken op het pand
zichtbaar. De foto dateert van vóór 1920.

We staan voor een raadsel want als brouwerij van


Heineken is dit pand écht onbekend. Heineken nam pas
in 1953 de Dordtse brouwerij De Sleutel over dus daar
kan het ook niet mee te maken hebben. Wie van de
lezers weet hier meer over?

Pandje bij Boombrug


Ad Kliphuis stelde ons de volgende vraag:
Een paar kennissen van mij en ik evenzo vragen zich al een tijdlang af waarvoor het pand
links van het brugwachtershuisje gebouwd is en/of waar het voor diende. Ik heb al vele
pogingen gedaan maar ik kan er maar niet achter komen. Ik hoop dat jullie mij verder kunnen
helpen.

Zie de pijl. Wie heeft hier antwoord op? mail naar: redactie@dordrechtmonumenteel.nl

57
Wildplassen
Cees Esseboom reageerde op ons artikel over ‘Wildplassen’ bij het herenhuis Nieuwe Haven
33 hoek Lange IJzerenbrugstraat:

Ik meen dat Jaap Bouman het niet over de horizontale stenen ‘tafeltjes’ bij de schoorstenen
had, maar over de afgeschuinde rand van de muur aan de onderzijde. Dat is over de volle
lengte gebeurd. Dat zou tegen het wildplassen zijn, want die paar tafeltjes kun je gemakkelijk
ontwijken. Nu loopt de urine langs de muur terug naar de schoenen van de wildplasser en
voor een deel zal die tegen zijn broek spetteren. Ik meen zoiets ook gezien te hebben in de
poort bij de Augustijnenkerk.

Is deze schuine rand aangebracht als


bescherming tegen ‘wildplassers’?

De Kerkeplaat
Naar aanleiding van ons artikel van onze werkgroep Bedrijfsgeschiedenis over de munitie-
fabriek op de Staart37 ontvingen wij van Alexander Heijnsdijk deze beschrijving van de
Kerkeplaat, waar nu het bedrijf Krohne Altometer is gevestigd.

Het gebied oostelijk van de stad kan pas aan het einde van de 18e eeuw ingepolderd worden.
Ook de tegenover de Papendrechtse kerk liggende zandplaat 'De Kerkeplaat' wordt aan het
einde van de 18e eeuw ingepolderd en de eerste bestemming voor het gehele gebied is militair
oefenterrein voor de in Papendrecht gelegerde Pontonniers (bruggenbouwers).
Na 1900 wordt dit gebied zover opgehoogd
dat er geen direct gevaar meer is voor
overstromingen. Het stadsbestuur bestemt het
zuidelijke deel voor arbeiderswoningen, het
noordelijk gedeelte krijgt een industriële
bestemming en wordt 'De Staart' genoemd.

Op de Kerkeplaat komt een vestiging van de


NV. Nederlandse Slaghoedjesfabriek.
Vanwege de aanwezigheid van grote
hoeveelheden springstoffen ligt de fabriek zo
ver mogelijk van de stad. Van 1925 tot 1932
wordt er munitie gemaakt voor het
Nederlandse leger.
Een zandplaat tegenover de kerk van Papendrecht

37
Dordrecht Monumenteel nr. 53 (oktober 2014) fol. 29 e.v.

58
Tijdens de crisisjaren staan de gebouwen aan de Kerkeplaat geruime tijd leeg. Zo nu en dan
worden ze wel gebruikt voor massabijeenkomsten, waaronder in 1937 voor een rede van Dr.
Colijn voor ruim 5000 toehoorders.

In 1938 schakelt de Nederlandse overheid de N.V. Philips uit Eindhoven in om defensieorders


uit te voeren. Men besluit een nieuwe onderneming op te richten op een strategisch gunstige
plaats in Nederland. Het oog valt op de voormalige munitiefabriek op de Kerkeplaat in
Dordrecht. De N.V. Dordtse Metaalwarenfabriek 'Johan de Witt', vernoemd naar een groot
staatsman uit de vaderlandse geschiedenis, wordt opgericht.

Na herinrichting van de gebouwen begint men in 1939 met het uitvoeren van de eerste
defensieopdrachten. Vanwege de oorlog besluit de Philips directie in 1943 de productie van
gloeilampen over te brengen van Eindhoven naar Dordrecht. In 22 jaar produceert en hier
meer dan 800 miljoen lampen.

In de jaren erna wordt de kernactiviteit verlegd naar het produceren van motoren voor
bijvoorbeeld bandrecorders, videorecorders en compact disc spelers. 'Johan de Witt groeit uit
tot het kleinmotorencentrum van Philips en produceert miljoenen electromotoren per jaar.

In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 slaat het noodlot weer toe. Het zuidwesten van
Nederland wordt wederom geteisterd door een zware storm. Dijken blijken niet bestand tegen
de watermassa en bezwijken wederom. Het water stijgt zo hoog dat zelfs de op dijkniveau
liggende Kerkeplaat overstroomt. De Philips fabriek biedt een troosteloze aanblik, overal
drijven gloeilampen. Het duurt drie weken voordat er weer voorzichtig met de productie
begonnen kan worden. Dreigende overstromingen in 1954 en 1962 kan men voorkomen door
goede voorzorgsmaatregelen.

Een wateroppervlakte van 40.000 hectare

Niet alleen in natuurrampen ondervindt Philips een geducht tegenstander. Rond de jaren 1990
komt de concurrentie uit het 'Verre Oosten' sterk op Er moet gereorganiseerd worden. Het
eens 1500 man tellende 'Johan de Witt' moet zelfs zijn poorten sluiten.

Het gestaag groeiende Krohne Altometer besluit in 1996 een deel van de gebouwen van de
voormalige Philips vestiging te huren en eind december te kopen. Op het 7 ha. grote terrein
heeft dit bedrijf voldoende expansieruimte om door te groeien naar 100.000 flowmeters per
jaar en opnieuw geschiedenis te schrijven.

59
Johannes Rutten; een levenslang observeren
Angenetha Balm

In het depot van het regionaal archief Dordrecht bevindt zich een catalogus van afbeeldingen
van Dordrecht's Oude Gebouwen. Deze werken zijn in maart 1894 door Mr. Simon van Gijn
uit zijn historische verzameling ter expositie aan de Maatschappij ter bevordering der
Bouwkunst afgestaan. Dit boekje geeft ons een blik in het leven van de schilder en
tekenmeester Johannes Rutten, die daarin als volgt wordt beschreven:

In 1809 te Dordrecht geboren als zoon van de koopman


Frans Rutten en Adriana Broere ontvangt Rutten zijn
opleiding voor de kunst van de Dordtse portret- en genre-
schilder G.A. Schmidt en vestigt hij zich in 1833 in zijn
vaderstad als tekenmeester; met veel succes, want
gedurende lange jaren is hij, zo niet de enige, althans de
voornaamste mentor van zijn jeugdige stadgenoten in dit
vak van onderwijs. Hogere burgerscholen met hun staf van
leraren zijn dan nog ver te zoeken.

Niettegenstaande zijn vele lessen, blijft hij ook schilderen,


bij voorkeur stadsgezichten en kerken en neemt hij af en
Johannes Rutten toe een aantal studiën naar oude gebouwen, waaraan
(1809 – 1884) Dordrecht, in de dertiger en veertiger jaren, nog zo rijk
was. Hij treedt in 1840 in het huwelijk met de klein-
dochter van de Dordtse kunstschilder Abraham van Strij. Zijn vrouw Mathilda Maria van
Strij schenkt hem een dochter en een zoon met de namen Adriana en Frans. Zij wonen aan de
Voorstraat.

Omstreeks 1866 komt bij hem het denkbeeld


op, die vroeger gemaakte studiën bijeen te
verzamelen en te vermeerderen met de
afbeeldingen der overblijfselen van Dordrechts
oude bouwkunst, welke nog niet door de tand
des tijds of ten gevolge der veranderde
behoeften en eisen der mensen gevallen zijn.

Eenmaal zijn plan opgevat hebbende, gaat hij


met stalen ijver aan de arbeid; opzien tegen
moeite of inspanning is iets, dat in zijn
woordenboek niet geschreven staat. Al zijn
beschikbare tijd, die bij zijn drukke
beroepsbezigheden zeer luttel is, wordt aan
De Boogjes
deze vrijwillig opgenomen taak ten koste
gelegd; 's morgens voor dag en dauw is Rutten reeds aan het werk, om hier een
schilderachtige gevel, ginds een aardig poortje of curieuze gevelsteen voor het nageslacht vast
te leggen. Soms kan men hem in de Grote Kerk vinden, bezig met het inwendige van dat
gebouw, met wat het merkwaardigs in zich bevat, op zijn papier in beeld te brengen.

60
Zo werkt hij voort, met recht zolang het dag is, want
nauwelijks begon de bouwstof op haar eind te
geraken of een ongeneeslijke kwaal tast zijn
gezichtsvermogen aan en maakt hem alle verdere
arbeid onmogelijk. In 1879 gaat de verzameling op
zijn verlangen, over in het bezit van Meester Simon
van Gijn en maakt sedert deel uit van de
topografisch-historische collectie Dordrecht.

Het geheel van Rutten's oude Dordtse gebouwen


bestaat uit ruim 700 stuks, schetsen en tekeningen;
alle naar de natuur genomen. Jaren lang, dagelijks,
met zijn portefeuille onder de arm, op weg van de
ene les naar de andere, de straten van zijn
geboortestad doorkruist hebbend, zijn haar oude
Nieuwkerksplein
geveltjes hem zoveel oude vrienden geworden met
wier geheimen hij vertrouwd is. Hij kent hun lijnen en kleuren à fonds en heeft de gave ze
getrouw en karaktervol weer te geven.

Ook tekent hij details aan gebouwen, die hem, als


proeven van versieringskunst voorkomen; zij
ontgaan de aandacht van de meester niet;
vensteromlijstingen, cartouches met jaartallen,
gesmede muurankers, fraai gemetselde
boogvullingen, zowel als gevelstenen met naïeve
voorstellingen of rijmen, zelfs uithangtekens,
leveren voor zijn tekenstift een welkome buit.

Eenvoudig en stil gaat Rutten zijn weg, wars van al


wat naar reclame zweemt. Hij overlijdt in 1884 op
75-jarige ouderdom in zijn woning aan de
Voorstraat, waar hij als kunstschilder ingeschreven
staat.38 Muurankers aan verschillende gebouwen

Gevelsteen van het huis Stoofstraat 10 met de Sluitsteen van een poortje aan de Gevulde gracht
afbeelding van een bedelaar die een geldstuk dat dienst deed als achteruitgang van het huis
opraapt en de tekst: NIET SONDER MOEITE Vriesestraat 44, met de afbeelding van een kasteel
of poort met twee torens en het jaartal 1649

38
RAD 489-22955

61
De monumentenlijst
De Twentsche Bank, Wijnstraat 239
Beschrijving monumentenlijst. Voormalig bankgebouw waarvan het rechter deel in 1905
gebouwd is voor bankiershuis Stoop & Zoon, naar ontwerp uit 1903 van de architect H.A.
Reus (1872-1935) in de overgangsstijl. Het linker gedeelte is in 1916 naar ontwerp van Ed.
Cuypers toegevoegd, waarbij het oude deel enigszins is verbouwd. Het pand is in een van de
wanden van het Schefferplein gelegen en heeft een hardstenen stoep. Het gevel-
beeldhouwwerk is van Lambertus Zijl.

Het gebouw heeft een rechthoekige plattegrond en een


hardstenen onderbouw, drie bouwlagen en een kaplaag onder
een dwars zadeldak gedekt met leien (maasdekking). De
decoratieve cretes zijn van zink. Op de hoeken schoorstenen
met kunststenen helmbekroningen.

De zes vensterassen brede voorgevel is opgetrokken uit


Oberkirchner zandsteen blokken en heeft een hardstenen
gevelrand. De rechter gevelhelft uit 1905 is licht risalerend en
heeft een topgevel met steekkap. Het pand heeft rechthoekige
vensters met houten kozijnen. De vensters zijn aan de
bovenzijde voorzien van zandstenen lateien en aan de
onderzijde van doorlopende hardstenen lekdorpels.

62
De vensters hebben drieledige bovenlichten met hardstenen
wisseldorpels en diepe neggen die op de tweede verdieping
zijn getoogd. De gevel is verlevendigd met banden waarin
geometrische decoraties zijn gegraveerd.

De hardsteen vergaarbakken van de regenpijpen zijn als


salamanders uitgehakt, tussen de bovendorpels van de vensters
van de derde bouwlaag twee gevleugelde vogels.

De voorgevel heeft in de linkerhelft rechts de voordeur met


dubbele paneeldeuren in risalerende omlijsting met
kraalprofielen. De latei heeft een bloktandfries en in vergulde
letters de woorden 'De Twentsche Bank'.

Links twee en rechts drie keer twee smalle vensters met schuiframen en bovenlicht.
Zandstenen deelzuiltjes. Op de verdieping diepliggende dubbele ramen onder een triplet en op
de tweede verdieping dubbele ramen met getoogd triplet als bovenlichten. In de geveltop vier
raampjes die een vierkant vormen, aan weerszijden luikbevestigingen.

In de geveltop in hardsteen "anno 1905", in de hardstenen zijstukken zespuntige sterren. Links


twee zinken dakkapellen met oeil-de-boeuf met roeden.

63
Uit 1904 daterend bankgebouw in Overgangsstijl van algemeen belang uit architectuur- en
cultuurhistorisch oogpunt als voorbeeld van 'cityvorming' in het centrum van Dordrecht,
alsook van belang wegens beeldbepalende en ensemblewaarde. Tevens is het karakteristiek
voor het oeuvre van de Dordtse architect H.A. Reus en architect Ed. Cuypers.

Bankiershuis Stoop
Het Dordtse bankiershuis Stoop is opgericht door Adriaan Stoop (1818-1888) die
aanvankelijk brouwer en mouter was in de bierbrouwerij De Oranjeboom. Hij werd vennoot
in de firma Stoop & Rens, kassiers, rentmeesters en commissionnairs te Dordrecht.

Uit zijn huwelijk met Cornelia Déking Dura (1827-1902) werd in


1867 zoon Jacob Cornelis Stoop geboren die zijn vader opvolgde in
het bankiershuis. In de periode dat hij bankier was werd het pand aan
de Wijnstraat 239 gebouwd, dat hij in de directiekamer op de eerste
etage (het gedeelte met de puntgevel) liet voorzien van prachtige glas-
in-lood ramen, waar er nog twee van bewaard zijn gebleven.

Stoop

Het hier afgebeelde raam is in het


linkerdeel voorzien van het
familiewapen Stoop en aan de
rechterzijde van het stadswapen
Dordrecht. Op het middelste deel
zien we een grootboek met ‘Debet’
en ‘Credit’.

Bij de na-oorlogsche bankconcentratie in 1921 werd bankierhuis Stoop overgenomen door de


Twentsche Bank. Jacob Cornelis Stoop trad toen op als directeur van het kantoor Dordrecht
en vervulde deze functie tot 1934. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Adriaan Stoop, die
directeur bleef tot de na de fusie van de Twentsche Bank met de Nederlandsche Handel
Maatschappij waar in 1964 de Algemene Bank Nederland uit ontstond.

64
De glas-in-loodramen
Op 9 januari 1970 opende de Algemene Bank Nederland
aan de in die jaren aangelegde Spuiboulevard 99 een
nieuw bankgebouw. We kennen het pand nu als gebouw
‘Intree’ en het VVV.

De gebouwen van de Twentsche Bank aan de Wijnstraat


en de Nederlandsche Handel Maatschappij aan de
Cornelis de Wittstraat werden ontmanteld.
De twee mooiste glas-in-lood ramen werden uit de De Algemene Bank Nederland aan de
directiekamer van de Twentsche Bank aan de Spuiboulevard 99
Wijnstraat verwijderd en kregen een plekje in het interieur van het nieuwe gebouw aan
de Spuiboulevard, waar ze tot de fusie van ABN met Amro hebben gehangen.

Foto links: de bovenraampjes van de Twentsche Bank Wijnstraat waar de glas-in-loodramen


in 1969 uit zijn verwijderd. Rechts het tweede bewaarde gebleven raam. Na een verblijf van
20 jaar in het ABN AMRO gebouw aan de Stationsweg zijn de glas-in-lood ramen onlangs
afgevoerd naar een depôt van Stichting Kunst & Historisch Bezit ABN AMRO. In het kantoor
van ABN AMRO Dordrecht was geen plek meer voor dit Dordts cultureel erfgoed.

Het bankpersoneel dat in het bankkantoor aan de Wijnstraat en aan de Spuiboulevard heeft
gewerkt maakt zich er sterk voor om deze onlosmakelijk met de Dordtse bankgeschiedenis
verbonden glas-in-lood ramen terug te halen naar Dordrecht en ze daar een passende
bestemming te geven.

Moeten ze terug worden geplaatst in het Rijksmonument Wijnstraat 239? Of moeten ze


permanent worden tentoongesteld in de oude kluis van het voormalig bankgebouw ABN
Spuiboulevard 99, waar Intree onder het thema ‘Schatten van Dordrecht’ een prachtige
expositieruimte heeft? Dordrecht Monumenteel gaat de mogelijkheden onderzoeken.

65
Waar is ons gestolen monumentenschildje?
Redactie Dordrecht Monumenteel

Zoals u weet kunnen eigenaren van monumenten bij Dordrecht


Monumenteel een monumentenschildje bestellen met een zogenaamde
QR-code, waarmee met een smartphone de geschiedenis van het
monument af te lezen is.
Wij wisten niet dat onze
monumentenschildjes zó in trek
zijn dat ze als collectorsitem
worden beschouwd. Onlangs
werd het monumentenschildje
van een woonhuis aan de
Blekersdijk ontvreemd!

Maar…. deze ontaarde cultuurbarbaar beseft niet dat hij


daarmee een tikkende tijdbom in (of op) zijn huis heeft
gehaald. De QR-code op het monumentenschildje geeft
ons namelijk de mogelijkheid om hem tegen zichzelf te
beschermen. Als iemand dit schildje met een
smarthphone scant wordt terstond duidelijk dat hij zich
aan diefstal schuldig heeft gemaakt. Het schildje op zijn
eigen huis schroeven? In een vitrinekast leggen? Op
Marktplaats te koop aanbieden? Al is de leugen nog zo
snel, de waarheid achterhaalt hem wel…

Wij raden het plaatboefje aan om ons monumenten-


schildje (desgewenst anoniem) terug te bezorgen,
waarmee hij voorkomt dat zijn vader of moeder, grote
broer, zijn buurman of wie dan ook op enig moment op
de webpagina terecht komt die wij speciaal voor de QR-
code van dit gestolen schildje hebben gelanceerd, hier
rechts te zien…

Wij nodigen onze lezers uit om ieder monumenten-


schildje dat u in de stad ziet te scannen. In de eerste
plaats om de interessante geschiedenis van de
monumenten te lezen, maar als u daarbij ergens de hier
afgebeelde tekst tegenkomt dan heeft u een speciaal door
ons uitgeloofde beloning gewonnen!

Nog te bestellen
Eigenaren van Dordtse monumenten kunnen bij ons een
monumentenschildje bestellen, er is nog een beperkte
voorraad. Voor informatie verwijzen wij naar onze
website. Wacht niet de lang want op is op!

www.dordrechtmonumenteel.nl

66
Wall Street in Dordrecht
Jan Willem Boezeman

Wat hebben Dordrecht en New York? The Wall Streets…

Na een vondst van onze werkgroep ‘Het Nieuwe Werck’ heeft de gemeente enige tijd geleden
de straatnaamborden van de Binnen- en Buiten Walevest vervangen vanwege een nieuwe
verklaring voor de oorsprong van die straatnamen.39

Tot dan toe werd aangenomen dat de Walevesten waren genoemd naar de geloofs-
vluchtelingen uit Wallonië die zich in de 17e eeuw in dit nieuwe stadsgedeelte hebben
gevestigd. Uit een charter uit 157640 bleek echter dat de naam toen als ‘Walleveste’ werd
geschreven. Aangezien er in dat jaar nog geen sprake was van huizen op het Nieuwe Werck
stonden woonden er bijgevolg ook geen Walen.

Wall Street, één van de bekendste straten ter wereld, kampt


nog steeds met een vergelijkbaar vraagstuk. Tot de overdracht
van Nieuw-Amsterdam aan de Engelsen ging de straat door het
leven als “Waalstraat”.
Onder de eerste kolonisten die op 29 maart 1624 inscheepten
op het schip "Nieu Nederlandt" bevonden zich dertig Waalse
families, waarmee de naam Waalstraat inderdaad zou kunnen
worden verklaard, net zoals dat tot voor kort bij onze
Wa(a)levesten werd gedaan.

Een tweede verklaring is dat Wall Street werd genoemd naar de wal die de Nederlanders daar
bouwden ter verdediging van hun nieuwe vestigingsplaats. De straat achter de wal mocht niet
worden bebouwd, ten tijde van een belegering moesten troepen en materieel immers een vrije
doorgang hebben naar bijvoorbeeld rondelen of bastions. Omdat het land snel opgebouwd en
de Nederlanders meer ruimte nodig hadden verloor deze nog door Peter Stuyvesant verbeterde
wal zijn defensieve functie.

In 1699 werd de wal afgebroken waarmee we weer een overeenkomst met Dordrecht hebben,
namelijk in datzelfde jaar 1699 werd ook de stadsmuur op het Dordtse Nieuwe Werck
afgebroken om plaats te maken voor de ‘Nieuwe Uytlegginge’ die later Buiten Walevest ging
heten.

Het is curieus dat de verklaring van de straatnamen in New York en Dordrecht dezelfde
vragen hebben opgeroepen. Maar iets van de steden niet gemeen hebben is het feit dat
Dordrecht over een rijk gevuld archief beschikt waarmee we dit soort vraagstukken definitief
op kunnen lossen. En dat gaat New York niet lukken. Maar misschien heeft Wallstreet wel
houvast aan onze archiefvondst?...

39
Bulletin Achter de Blauwpoort nr. 3 (2004) fol. 4
40
RAD 3.2379

67
Een cold case uit 1782 (deel 3)
Jan Willem Boezeman

Voor degenen die deze cold case niet hebben gevolgd of het niet goed meer op het netvlies
hebben staan zetten we de feiten nog eens kort op een rijtje. We onderzoeken een onopgeloste
moord uit 1782, een zaak met bijzonder weinig aanwijzingen. Eigenlijk niet meer dan de
naam van het slachtoffer (63 jaar oud) en de vermoedelijke dader (ca. 25 jaar oud). Het motief
ontbreekt, wel wordt vermeld dat het een ‘wrede’ moord is geweest.

In 1782 werd Jurianus Ruijterse ‘op wrede wijze’ in zijn eigen huis vermoord. De verdachte is
Matthijs de Vrij, een schrijnwerkersknecht. De Vrij is terstond de stad uit gevlucht. Justitie had
het vermoeden dat hij naar een klooster in Meersel-Dreef (België) was gevlucht, maar daar
bleek hij desgevraagd niet (of niet meer) te zijn. Na twee jaar heeft Justitie het onderzoek
opgegeven. Zowel het slachtoffer als de vermoedelijke dader waren geen geboren
Dordtenaren. Over de herkomst van Matthijs de Vrij tasten we volledig in het duister. Voor de
details verwijzen wij naar de eerdere artikelen over deze cold case.41

We hebben niet de illusie dat we deze moord na ruim 230 jaar even snel gaan oplossen maar
we proberen wel met alle middelen die we tegenwoordig tot onze beschikking hebben een
reconstructie van de zaak te maken. Hieronder de vorderingen die in de afgelopen drie
maanden hebben gemaakt. Veel of weinig? Oordeel zelf…

Het slachtoffer.
De exacte leeftijd van het slachtoffer was niet bekend. Ook wisten we niet waar Ruijterse
precies vandaan kwam, we hadden alleen de aanwijzing uit zijn huwelijksakte dat hij “uit
Bommel” kwam. Dat kon zowel Bommel in Zeeland als Zaltbommel in Gelderland zijn.
Uit diezelfde huwelijksakte bleek dat zijn moeder Anna Maria de Ro(o)ij heette en dat hij een
stiefvader genaamd Johannes Verboom had.

Aan onze oproep aan de landelijk werkende genealogen werd gehoor gegeven door Bert van
Loon, die ons een uit het doopboek van 1718 Zaltbommel deze doopinschrijving stuurde:

Jurianus Ruijterse is dus op 10 november 1718 in Zaltbommel gedoopt als Jurrien de Roij.
Met “onegt” werd bedoeld dat hij een kind van een onbekende, of in ieder geval een hier niet
genoemde, vader was. Dit roept de vraag op waar de naam Ruijterse, die hij in Dordrecht
gebruikte, vandaan kwam. Was het misschien toch de achternaam van zijn natuurlijke vader?
Of had hij die zelf verzonnen? In die tijd luisterde dat nog niet zo nauw.

Hoe dan ook, nu is de exacte leeftijd van het slachtoffer bekend. Zijn lijk werd gevonden op
zondag 27 oktober 1782. Hij zou twee weken later 64 jaar zijn geworden.

41
Dordrecht Monumenteel nr. 52 (juli 2014) fol. 27 en nr. 53 (oktober 2014) fol. 75

68
De plaats van het delict
Het leek erop dat Jurianus Ruijterse vermoord is in een huis aan Varkenmarkt, waar hij al
vanaf zijn huwelijk woonde en ook lang woonde nadat hij weduwnaar was geworden. In de
spaarzame stukken van Justitie stond geen adresaanduiding van de plaats van het delict.

Een opsomming van zijn nalatenschap bracht uitkomst op deze vraag:


....een huis en erve staande ende gelegen in de Voorstraat bij de Nieuwkerkstijgert binnen
Dordrecht belend het huijs van Pieter Plaisier aan de eene en dat van Cornelis Ghijbeland
aan de andere zijde. 't natemelde huijs nagelaten bij Jurrianus Ruijtersse gewoont hebbende
en op den 27 October dezes jaars 1782 binnen deezer stad Dordrecht in ’t zelve huis dood
gevonden.…

Duidelijker kan het niet zijn. De notaris schrijft hier dat hij ‘dood gevonden’ is in zijn huis
aan de Voorstraat. Een huis waar hij als buren Pieter Plaisier en Cornelis Ghijbeland had.
Voor een historisch huizenonderzoeker als Angenetha Balm is een dergelijke aanduiding meer
dan voldoende om de locatie te traceren… Het bleek het tegenwoordige adres Voorstraat
(Noord) nummer 79 te zijn!

Zoals uit dit transport blijkt is Ruijterse tegen de 60 jaar oud wanneer hij dit huis koopt:
2 september 1777. Voor schepenen van Dordrecht verschijnt Geertruij van der Slijp, weduwe
Pieter van As, die verkoopt aan Jurrianus Ruijterse, een geheel huis en erve staande en
gelegen op de Voorstraat bij de Nieuwkerkstraatsstijger belend 't huis van Pieter Plaisier
aan de ene en het huis van Cornelis Gijbeland aan de andere zijde.
De koopsom bedraagt ƒ 1800.42

De aankoop van dit huis is opmerkelijk want op 12 december 1779


wordt zijn schoonzus, de zuster van zijn tamelijk jong overleden
vrouw die bij hem op de Varkenmarkt inwoonde, begraven vanuit
de Voorstraat bij de (Nieuw) Kerkstraat. Dat lijkt één en hetzelfde
huis te zijn…

Woonde zijn schoonzus er al als huurder? Woonde Jurianus


Ruijterse er zelf dan ook al bij in? Ruijterse en zijn schoonzus
hadden elkaar in wederzijdse testamenten als erfgenaam benoemd.
Aan de Varkenmarkt hebben zij, na het overlijden van zijn vrouw,
samen in diens voormalige echtelijke woning gewoond. Hadden
zwager en schoonzus een relatie hadden die verder ging dan een als
zwager en schoonzus?

Hoe dan ook, het is bijzonder dat we u 230 jaar laten de ‘plaats van
het delict’ kunnen laten zien zoals die er toen al uit zag. Onze
fotograaf Fokko van der Straaten heeft dit Rijksmonument in 2009
voor ons gefotografeerd. Volgens de monumentenlijst dateert de
gevel uit de 18e eeuw dus het is waarschijnlijk dat de moord achter
één van deze ramen heeft plaatsgevonden.
Voorstraat 79
We zijn weer wat stapjes verder… Wordt vervolg! De plaats van het delict.

42
RAD 9-833 f 212v

69
De Eigen Haard
Angenetha Balm

Eind 19e eeuw was er in de binnenstad een groot gebrek aan woningen wat er aan bij heeft
gedragen dat de 19e eeuwse schil, waar de Eigen Haard toe behoort, snel groter werd. Er
werden woningen gebouwd voor arbeiders die bereid waren om een verhoogde huur te betalen
om eigenaar van hun huizen te worden. Net als toen is het een gezellige straat waar de
bewoners goed en gezellig met elkaar omgaan!

43
De Eigen Haard richting Toulonselaan

Oprichting
We schrijven het jaar 1885 wanneer enkele
commissarissen der Sociëteit 'de Vriendschap'
bijeenkomen voor de openbare verkoop van veiling en
afslag van een tuin, met grooten koepel en verder bij- en
toebehooren staande en liggende thans onder de
gemeente Dordrecht.

Bij de aankoop door genoemde heren was dit perceel nog


in Dubbeldam in de Oud-Dubbeldamse polder aan de
Toulonschelaan gelegen. Het perceel wordt thans
omschreven als sectie K 433, bosch als lustplaats 32
detail uit kaart anno 1882
aren 20 ca., sectie K 434 water als lustplaats één are 18
ca. en sectie K 687 huis, koepel en tuin. Het perceel wordt afgeslagen en gemijnd door
meester timmerman Anthonie Mulders als gemachtigde van de bouwvereniging 'Eigenhaard'
voor de som van ƒ 7575. 44

43
RAD 522-300709

70
De bouwvereniging 'Eigenhaard' is 13 oktober 1885 ten huize van baron van Lynden door
enige welgestelde Dordtenaren opgericht. Zij stelt zich ten doel het aankopen van terreinen en
het daarop doen bouwen van goede arbeiderswoningen, het verhuren van die woning, bij
voorkeur aan zodanige personen, die door betaling van een verhoogde huur eigenaar wensen
te worden van het door hun gehuurde. Tot voorzitter en secretaris/penningmeester worden
gekozen resp. J.C.A. van de Meer van Kuffeler en Herman Hoijer. 45

De plannen worden statutair vastgelegd, terwijl een


huishoudelijk reglement de verdere verhouding tussen de
vereniging en haar huurders regelt. Sinds 1862 kenden we in
Dordrecht al de 'Vereeniging tot verbetering van de Huisvesting
der arbeidende klasse', die het woninggebrek in de binnenstad
een halt toe wilde roepen.

Namens de Bouwvereniging 'Eigenaard' vraagt Mulders de gemeente in februari 1886


toestemming tot het bouwen van 36 arbeiderswoningen. Deze toestemming wordt verleend,
mits gebouwd volgens de verordening op het bouwen. Dat alvorens de balklagen in het
gezicht worden gewerkt, daarvan aan het bureau der Gemeentewerken wordt kennis gegeven,
teneinde de schoorstenen te kunnen inspecteren. En voorts, dat de op de tekening
voorkomende beerput moet vervallen als de fæcalien in het in de Toulonschelaan aan te
leggen gemeenteriool kunnen worden afgevoerd. En
verder, dat de schoorstenen van de uitgebouwde
keukentjes of zo genoemde snuivers, voor zover zij
niet hoog genoeg blijken op aanzeggen van B. & W.
moeten worden verhoogd.

Aan oostzijde worden 24 woningen gebouwd t.w.


sectie K 1072 t/m K 1095 en 12 woningen
verschijnen aan westzijde; sectie K 1096 t/m K 1113.
Twee tegenovergelegen panden krijgen een
afwijkende gevel met jaartal in de top herinnerend
aan het bouwjaar 1886. De eenvoudige
arbeiderswoningen hebben op de benedenverdieping
een voorkamer, alkoof, woonkamer, keuken en toilet. In de gang is via een afgesloten deur de
zolderverdieping bereikbaar. Vanuit de keuken komt men beneden op een klein plaatsje, waar
bijvoorbeeld de was opgehangen kan worden.........

Naast de oostelijke woning (K 1072) is op de hoek van de Toulonselaan een erf, waarop in
1888 twee (2) woningen door de bouwvereniging worden gebouwd (sectie K 1189 en K
1191).

Deze omgeving is volop in ontwikkeling en zou later in de boeken bekend staan onder de
naam van 'de 19e eeuwse schil'. In ons tijdschrift nummer 51 schreven wij al over de
ontplooiing rond de Toulonselaan, die vanouds het Kluizenaarspad werd genoemd.

In september 1901 voert het College besprekingen met de "N.V. Eigenhaard" over de
overdracht van de straat, die hun eigendom is. Deze straat grenst aan de straten, welke zullen
44
RAD 662- 92 d.d. 22 oktober 1885
45
RAD 150-3224

71
worden aangelegd op het bouwterrein van aannemer Schotel aan de Toulonschelaan. Het is
de intentie, dat de straat aan de gemeente wordt overgedragen met de halve sloot over de
breedte der straat, daarachter gelegen. De gemeente zal voortaan het onderhoud op zich
nemen. 46

Er ontrolt zich een briefwisseling tussen het College en de 'vereniging Eigenhaard' en men
komt overeen, dat de Bouwvereniging kosteloos bedoelde straat aan de Gemeente overdraagt.
En tevens dat gedeelte van de helft der sloot aan het einde dier straat, dat nodig is om deze
straat te verlengen. Mits, dat daartegenover de Gemeente Dordrecht na de overname ten haren
laste neemt het onderhoud der straat en de verhoogde voetpaden met bijbehorende
kunstwerken.

De bouwvereniging bij monde van voorzitter J.C. A. van de Meer van Kuffeler en secretaris/
/penningmeester Herman Hoijer gaat accoord, mits:

1. de in de straat liggende en ons toebehorende riolen voor afvoer van huis en hemelwater en
fæcaliën voor gemeenterekening te verleggen en aan te sluiten aan het nieuwe riool,
blijvende daarna deze riolen tot aan het hoofdriool in eigendom en onderhoud ons
toebehoren.
2. de straat nimmer te verhogen dan na gehouden overleg met ons of onze
rechtverkrijgenden en daarbij steeds rekening zal worden gehouden met onze aan de
straat gelegen panden in dier voege, dat als de straat onverhoopt mocht worden

46
RAD 6-1685

72
opgehoogd, zulks zal moeten geschieden buiten het trottoir, en in dit geval de
syphonputten in de breedte van het trottoir komen, terwijl de trottoirs niet worden
opgehoogd. Waardoor vermeden wordt dat de roosters of luchtkokers onder onze
woningen geen dienst zouden kunnen doen en daardoor de panden vochtig zouden
worden. 47

De Gemeenteraad komt 21 januari 1902 bijeen en refereert naar een voorstel van het College
inzake de naamgeving van de nieuw te bouwen woonwijk.

'In Uw vergadering van 24 september ll.


werd het voornemen te kennen gegeven
voor de nieuwe straten van het bouwplan-
Schotel namen aan U in overweging te
geven, die aan de gebeurtenissen in Zuid-
Afrika herinneren. Nu de behoefte aan
namen voor deze straten zich doet
gevoelen, hebben wij de eer U voor te
stellen aan de straten, die op het terrein
tusschen de Toulonschelaan en den
Krommendijk zijn geprojecteerd of reeds
aangelegd, de namen te geven, die op de
bij dit voorstel behoorende teekening zijn
aangegeven. In den naam der reeds als
zoodanig bekend staande straat “Eigen
Haard”achten wij eene verandering niet
doelmatig'.

De naam van de Eigen Haard of Eigenhaardstraat blijft dus onveranderd van kracht. De
volgende straatnamen worden voorgedragen en doorgevoerd: Transvaalstraat - Christiaan de
Wetstraat - Martinus Steijnstraat - Oranje Vrijstraatplein - Louis Bothastraat – Paul Kruger-
straat en de la Reijstraat.48

In een schrijven aan de gemeente geeft timmerman Gijsbert Bozua midden november 1903 te
kennen voornemens te zijn een straat aan te leggen, welke een verbindingsweg tussen de
Toulonselaan en de Martinus Steijnstraat zal vormen. Dit verzoek wordt een maand later in
een vergadering van B. & W. behandeld. Na plaatselijk onderzoek wordt aan Bozua
toestemming verleend tot het aanleggen hiervan. De sloot lopende door en achter het
bouwterrein aansluitende aan het gedempte gedeelte der Eigen Haard moet na verwijdering
van de modder worden gedempt. In deze te dempen sloot moet een riool worden gelegd in
aansluiting met het gedeelte riool door de Eigen Haard en uitmonden in de sloot naar de vliet
langs de spoorbaan. Vervolgens staat niets meer in de weg om de tegenover elkaar liggende
hoekpanden (thans Eigenhaard 52 en 55) te bouwen. 49

Meester metselaar J. C. Schotel verkoopt 22 april 1905 aan spekslager Nicolaas Catharinus
Bibo een perceel bouwterrein staande en gelegen op de hoek van de Martinus Steijnstraat
hoek Eigenhaardstraat, sektie K 2280 groot één are 10 ca. De koopsom bedraagt ƒ 880.

47
RAD 6-1686
48
RAD 6-48 d.d. 21-1-1902 bijlage 13a
49
RAD 6-1694-2 dossier 10a

73
de kooper zal moeten gedoogen dat bij bebouwing van het erf ten noordoosten van het hierbij
verkochte gelegen, dat van den noordoostelijk muur van het door hem te bouwen pand
gebruik worde gemaakt tot aan bouw tegen vergoeding. Dat de kooper verplicht is het door
hem gekochte behoorlijk af te heinen.

Vervolgens vraagt Bibo vergunning aan om een woonhuis te


mogen bouwen op genoemde hoek. Een half jaar later koopt hij een
naastgelegen erf, waar het pakhuis zou verrijzen. Er wordt alhier
een blekerij opgericht en verhuurd aan een wasvrouw. In 1929
wordt het bij veiling omschreven als Martinus Steynstraat 45 met
annex gebouw, waarin thans wasscherij en erf. Woningindeling:
voor- en achterkamer, alkoof, keuken, kelder, beschoten zolder met
slaapkamer, voorts waschhuisje met flinke droogzolder. verhuurd
voor ƒ 10,87½.50

foto: Jo van Tol omstreeks 1940 in het bovenraam van Eigenhaard (thans) 52.

Bozua kocht in 1904 van de bouwmaatschappij het zuidelijk stukje grond sectie K 1113 en
splitst dit in de sectie K 2194 en K 2195 en bouwt aldaar twee woningen; zij vormen de latere
woningen Eigenhaard 51 en 53. Bozua is tevens eigenaar van het naastgelegen bouwterrein en
schuur aldaar en sticht in 1911 het hoekpand. (thans) Eigenhaard 55 en naastgelegen
woningen aan de Martinus Steynstraat. 51

November 1905 wordt er toestemming gevraagd voor het bouwen van 9 woningen aan de La
Reijstraat, Martinus Steijnstraat en Eigen Haard, die een woonbestemming zullen hebben. Op
9 januari 1906 wordt de toestemming verleend met dien verstande, dat als nadere eisen
worden gesteld wat betreft de alcoven, welke, elk afzonderlijk, moeten worden en blijven
voorzien van een luchtkoker, in directe gemeenschap met de buitenlucht, met een minimum
wijdte van 0,20 m. x 0,20 m.

Een persoon die nadrukkelijk zijn stempel heeft gedrukt op het


westelijke gedeelte van deze straat is aannemer Hijbeek.
Hoewel statutair de panden een woonfunctie hebben worden
bedrijfsactiviteiten toegestaan. Eind 1928 vraagt Krijn Hijbeek
vergunning voor een inrichting voor machinale houtbewerking
in zijn woning aan de Eigenhaard 5, sectie K 4948. De
oprichting wordt begin januari 1929 toegestaan. 52

Met name in dit gedeelte van de straat hebben de nodige


verbouwingen plaatsgevonden. Haaks op de Eigenhaard
worden vier woningen gebouwd. Er geldt een recht van
overpad. Men moet te voet, met een rijwiel of kruiwagen de achterliggende erven kunnen
bereiken. Later zou deze bebouwing aan de Eigenhaard aangeduid worden als pakhuis, waarin
timmermanswerkplaats, met bovenwoning en erf, staande en gelegen aan de Eigenhaard 3 en
1 te Dordrecht, sectie K 4948 groot 129 ca.

50
SAD 20-2331 akte 2507/ SAD 209-133 no. 171/123
51
RAD 581_054_01
52
RAD 6-10635

74
In 1939 worden een groot aantal woningen in de Eigenhaard, die eigendom zijn van de
bouwmaatschappij, aan een verbouwing onderworpen. Een bestuurslid vraagt bij de gemeente
vergunning voor het bouwen van een marmeren schoorsteenmantel met metselwerk tot
zolderverdieping in de achterkamers op de percelen aan de Eigenhaard no. 2 t/m 50 en 9/43.
Het werk zal uitgevoerd worden door het aannemingsbedrijf Groeneveld van de Spuiweg. De
bouwkosten bedragen ƒ 2200,00. 53

Met het oog op de steeds toenemende


oorlogsdreiging wordt in het najaar van 1939 van
hoger hand propaganda gemaakt voor het vormen van
luchtbeschermingsgroepen. Dit vindt onder andere
gehoor bij de bewoners van het gebied, dat omsloten
wordt door de Transvaalstraat, Krommedijk en
Toulonselaan. Zij beleggen op 11 oktober 1939 een
bijeenkomst, waaruit de oprichting van de vereniging
voor luchtbescherming vak E wijk 2 voortvloeit. (de
Transvaalwijk) 54

In mei 1940 is er een bombardement boven de stad, waarbij huizen aan de Toulonselaan grote
schade oplopen. Op 24 oktober 1944 wordt Dordrecht rond het middaguur slachtoffer van
een zeer zwaar bombardement. Terwijl het eerste gegil van de sirenes klinken openen
tientallen Duitse kanonnen een razend afweervuur en bijna gelijktijdig duiken vijf squadrons
snelle Typhoons van de R.A.F., in totaal 49 vliegtuigen, boven de stad. In enkele minuten is
het voorbij. Dit bombardement zal de geschiedenis ingaan als het bombardement op Park
Merwestein. Naast de Cronjéstraat worden woningen vernield aan de Paul Krugerstraat.

Drie maanden later op 22 januari 1945 vindt er een kort, doch hevig Engels luchtaanval boven
Dordrecht plaats. Om 15.47 uur is er een luchtaanval door geallieerde vliegtuigen. Voltreffers
zijn er in de volgende straten: Toulonselaan, Van Altenastraat, Dubbeldamseweg,
Markettenweg, Madeliefstraat, Anjelierstraat, Eigenhaard, De La Reystraat, Martinus
Steynstraat. Verschillende panden in de Toulonschelaan waren geheel of gedeeltelijk vernield,
terwijl tevens aldaar enkele winkelpanden in brand geraakten. Door deze bominslag en brand
zijn 132 woningen onbewoonbaar geworden.

Volgens mondelinge informatie zijn kinderen buiten aan


het spelen, wanneer het luchtalarm af gaat. Iedereen
vlucht naar binnen en denkt een veilig plekje te zoeken.
Bij de familie Veth uit de Eigenhaard komen een jongen
en een meisje om het leven. Zij stonden onder de trap,
de meest veilige plek. De moeder en grootmoeder lagen
beiden ziek in de voorkamer en waren ongedeerd. En
dochter resp. kleindochter hield haar moeder en
grootmoeder daar gezelschap en heeft daardoor het
bombardement overleefd. Het betreft hier de woningen
17 en 19 (thans 33 en 35) en moeten noodgedwongen
verhuizen.
foto: privécollectie R. Schouwenaars; de
53 Eigenhaard richting Mart. Steynstraat
RAD 752-14.026 dossier 11877 / 11919a
54
RAD 77-18

75
De woningbouwvereniging “Eigen Haard” vraagt 29 oktober 1952 vergunning aan voor het
voor een gedeelte veranderen van 42 stuks woningen op het perceel Eigenhaard 2 t/m 46 en 9
t/m 43; sectie K 1072 t/m 1095, K 4369, K 1097 t/m 1112 en K 2427.

Besluit: overwegende, dat uit de aanvraag en de daarbij overgelegde stukken niet blijkt, dat
voldaan zal worden aan diverse artikelen der bouwverordening. Men stelt als voorwaarde:

o dat het glasoppervlak van de beide zolderslaapkamers moet voldoen aan het bepaalde bij
art. 89 het 3e lid, der bouwverordening.
o dat tot het portaal van de zolderverdieping voldoende daglicht moet kunnen toetreden.
o dat bij deze verbouwing mede worden in acht genomen de dezerzijds tot naleving van de
betr. bepalingen van Wet en Verordening op de tekeningen aangegeven correctie ’s en of
aanwijzingen.

De bouwkosten, de gehele afwerking inbegrepen zullen circa ƒ 71.000,-- bedragen. 55

Bij deze gelegenheid wordt het alkoof bij de voorkamer getrokken. de voorste slaapkamer
moet op voorschrift van bouw- en woningtoezicht voorzien worden van een beweegbaar
bovenlicht (= bovenraam) of rooster nabij het plafond. Links de oude situatie en rechts de
voorgestelde wijzigingen.

Gang (breedte 0,95 cm.) - Voorkamer ( 2,76 x 2.88)– Huiskamer (3,75 m.) – Keuken – alkoof
(2.00 m). – open plaats – trap - Zolder.

55
RAD 752-14.027

76
Op onderstaande foto zien we de oostelijke zijde van de Eigenhaard met op de voorgrond het
hoekhuis met pakhuis van de brandstoffenhandel P. van Tol & zn. Op de achtergrond het blok
huizen aan de Toulonselaan, dat eind 19e eeuw door vader en zoon Reus werd gebouwd.

Het is de makelaar J.P. Waalwijk van Doorn,


die in 1927 het gebouw koopt van de erven
Bibo. Hij verhuurt en verkoopt aan Pieter van
Tol, die aanvankelijk waterstoker van beroep
is. Hij verkoopt vanuit zijn pakhuis vaatjes
warm water. De tijd dat er warm water uit de
kraan komt is nog niet aangebroken. In dit
pakhuis staat een enorme kolengestookte
ketel en via een trap komt men in het
bovengedeelte van het pakhuis, dat wordt
gebruikt als clubgebouw van o.a. de
wandelsportvereniging 'de Zwervers'.

De doelstelling van de woningbouwvereniging blijkt door de tijd niet te slagen. Het was de
intentie, dat huurders door het betalen van een verhoogde huur eigenaar zouden worden van
hun onderkomen. Eerst in de jaren tachtig gaan bewoners over tot aankoop. De lege erven
werden aangekocht door de aannemers Bosua en Schotel, die in opdracht bouwden.

Op onderstaande foto zien we de reisvereniging van de Eigenhaard met op de achtergrond de


zuivelwinkel van Teunis Brand. Rechts daarvan de twee woningen, die in 1904 door Bosua
werden verkocht aan metselaar Gillis den Breeker.

Er is een hechte band onder de bewoners van deze straat. Zelfs


een reisvereniging wordt opgericht. foto: privécollectie.
Reisvereniging Eigenhaard omstreeks 1960

Hoek Eigenhaard/Martinus Steynstraat. De naast


het hoekpand gelegen woningen zijn in 1906
gebouwd door timmerman C.H. de Vries. Aan
dit plein verrees de Oranje Vrijstaatschool

77
Het tegenovergelegen pand Eigenhaard 55 wordt in
1916 verkocht aan caféhouder Arie Brenkman, die het
op zijn beurt in augustus 1929 verkoopt aan
melkslijter Leendert Visser. Deze melkman gaat
tijdens de oorlog met zijn melkcarrier beladen met 4
bussen melk en 10 flessen pap onderweg. Bij een
inhaalmanoevre wordt hij van de weg gereden doordat
de weg door sneeuwhopen niet breed genoeg is. De
carrier wordt onderste boven gereden en 60 liter
gepasteuriseerde melk en 70 liter taptemelk gaan
verloren. Aldus politierapporten opgemaakt door de
dienstdoende agent.56

Visser verkoopt in 1952 aan Teunis Brand zijn winkel met complete winkelinventaris.
Daaronder een losse toonbank, vitrine, Berkel-snijmachine en dito weegschaal. Tot 1960 is
het pand in gebruik als winkel in melk-, kaas en zuivelprodukten.

De Handelmaatschappij Frisol, een bedrijf in olieproducten koopt in 1966 dit winkelpand


Eigenhaard 55 te Dordrecht en gebruikt het winkelgedeelte als kantoor. In 1969 willen zij
door enkele kleine verbeteringen en nog uit te voeren betimmeringen en gebruikmakende van
de bestaande door- en opgangen het geheel als kantoor in gebruik gaan nemen. Daarbij in
gebruik nemende de oude kantoor en woonruimte. Genoemde ruimte bestaat uit 1 kamer, 1
keuken en 1 kleine slaapkamer, alsmede toilet enz. Aangezien zij daarmee
het pand aan de woongelegenheid onttrekken gaat dit niet zonder slag of
stoot. 57

In 1967 koopt de oliemaatschappij van Pieter Schot het woonhuis met


bergplaats en erf. Er verschijnt een benzinepomp in de straat, die door de
vorige eigenaar, Klijs van Tol, bediend wordt. In 2007 is het pand in gebruik
als koffie- en theehuis geëxploiteerd door een Turkse eigenaar.

De bomen zijn verdwenen en daarmee de sfeer van vroeger tijden.


Ze moeten plaatsmaken voor geparkeerde auto's ........... 58

56
RAD 213-79
57
RAD 8-A 1980 inv. 2678
58
privécollectie R. Schouwenaars

78
Gildebroeders Van der Pijpen
Jean M.A. van Wageningen

De broers Maerten (*1603) en Aert (*1609) komen in Dordrecht ter wereld en zullen zich hun
hele leven tooien met het patroniem Gillisz. Later gaan zij tevens de achternaam Van der
Pijpen voeren. Volgens het trouwboek van Dordrecht is hun vader Gillis Maertensz.
afkomstig uit Dordrecht en komt moeder Marijntgen Bertelsdr. van Roermond. Vader Gillis
was metselaar en overleed rond 1618 zeer waarschijnlijk in Zwijndrecht.
Hoewel de familie Van der Pijpen
geen wortels in Friesland heeft, ligt
in het Tresoar (voorheen het
provinciaal archief) in Leeuwarden
een beknopte, getekende stamboom;
bijzonder, want het familiewapen is
in kleur. Dit wapen wordt
beschreven in het boek
Geschiedenis en Genealogie van het
geslacht Van Son: op een groen veld
zijn drie gouden (houten) pijpen of
tonnen afgebeeld, hier staand maar soms ook liggend. Gillijs van der Pijpen wordt de
verwekker van Maerten en Aert genoemd. De naam van de moeder, die bij het verwekken
toch aanwezig moet zijn geweest, wordt niet vermeld. Over hun moeder komen we later nog
te spreken.

Maerten Gillisz. van der Pijpen – bouwer van de kerk in Maassluis


De meest bekende van de broers is Maerten. Aan hem danken we het Maartensgat, de
Catharijnenpoort en een aantal huizen die hij in Dordrecht ontworpen en/of gebouwd heeft.
Hij was bepaald een getalenteerde man. Op zijn 21ste trad hij veertien dagen na paesschen59
toe tot het metselaarsgilde. In 1666 zou hij achtman van dit gilde worden.

Als verdere beroepen van Maerten worden genoemd: houtkoper, werckmeester, stadsfabrijk,
architect van de Grafelijkheid, huistimmerman en meesterwerkbaas van sluizen. Daarnaast
was hij diaken in de Grote kerk en hij trad toe tot de Goede mannen van Veertig.
Zijn faam als vakman ging over de grenzen van het eiland van Dordrecht heen. In Maassluis
was men in 1629 begonnen met de bouw van een kerk volgens de nieuwe richtlijnen. Dat
betekende niet de traditionele katholieke vorm maar een op de protestantse eredienst
toegesneden ontwerp. Niet het altaar stond centraal maar de preekstoel vanwaar het Woord
werd verkondigd. Als voorbeeld diende de nog in aanbouw zijnde Noorderkerk in Amsterdam
en die bouwtekeningen werden voor 18 gulden en 10 stuivers gekocht. De kerkgemeente hield
de bouw in eigen beheer maar erg vlotten wilde het niet. Daarbij kwam dat de Sluizenaren te
maken kregen met de Duinkerker kapers die hun vissersboten – de spil van de Maassluise

59
Met dank aan Cees Sigmond (foto: Cees Sigmond).

79
economie – in de gront hacken. Dat lot trof circa 200 vaartuigen à ƒ 5000 per stuk. Ook
maakten de kapers een gewoonte van het overboord werpen der vissers. Kortom, het was voor
Maassluis zowel economisch als maatschappelijk een zware tijd.

Toen men in 1637 de bouw wilde voortzetten, waren de muren van de kerk al voor een groot
deel opgetrokken, maar men vond de constructie van de kap en de toren niet voldoende. Nadat
de bouwtekening daarvan was aangepast, werd een aanbestedingsopdracht bekend gemaakt.
Ondanks het feit dat Maertens inschrijving respectievelijk ƒ 10.000 en ƒ 20.000 hoger lag dan
twee andere, kreeg hij de opdracht. In het uitgebreide contract dat op 3 december 1637 werd
gesloten, beloofde Maerten dat hij alles getrouwelijck en loflijck zal maken volgens het in dit
contract opgenomen bestek voor de somma van ƒ 30.500. Als stok achter de deur
onderschreef hij dat hij tot voldoeninge van dit alles sal verbinden sijn persoon en goederen
roerende en onroerende onder bedwanc als na rechten en dat hij tot borgen sal stellen sijn
moeder ende broeder met volle verseeckeringhe dat hij het gantsche werck hier voren geroert
also opmacken sal dat den aennemer daer van eere en de besteeders een goet genoegen sullen
hebben. Daer voren aen de andere sijde wij predicant, kerckmeesters en kerckelijke
regierders beloven ter goeder trouwe den voornoemde Maerten Gielisze aen te tellen de
somme van dertich duysent vijf hondert guldens en hondert guldens aen speldegelt
(kleedgeld) voor sijn huysvrouwe…
Iedere stap in het bouwproces was reden voor een feestje: het zetten van het hout, het
kruiswerk van de toren, de eerste lei, de helft bedekt met lei, het plaatsen van het kruis en de
haan op de toren. Telkens beloond met een half vat bier à ƒ 4:8:-.
Een klein jaar later was de kerk onder de kap. Op 7 juli 1639 werd de kerk opgeleverd en was
Maerten aan de beurt om gefêteerd te worden in de plaatselijke herberg De Schenckkan. In
aanwezigheid van de kerkenraad, de predikant Johannes Fenacolius, kerkmeesters, leidekkers
en metselaars (geven te foy alle knechten die aen de kerck hebben gewrocht tot het scheymael
ieder knecht een rijcxdaelder) ontving Maerten als blijk van stoffelijke waardering twee
zilveren schalen waarop de pas gebouwde kerk stond afgebeeld. Het is de enige afbeelding

80
waarop de originele vieringtoren staat. Tien jaar later werd deze wegens constructieve
gebreken – ze was te zwaar voor de gekozen constructie – afgebroken en vervangen door een
veel kleiner formaat toren, ook wel dakruiter genaamd.60 Naast de kerk werd een nieuwe toren
gebouwd. Mocht u de bovenkant van de huidige toren verdacht veel vinden lijken op die van
de schaal, dan heeft u gelijk. Nadat het onderste deel van de nieuwe toren was gemetseld,
plaatste men de ‘oude’ er bovenop. Er zijn geen aanwijzingen dat men Maerten deze
constructiefout heeft nagedragen.

De herplaatste toren
De twee schalen – ook tazza genaamd en bedoeld om wijn uit te drinken, of fruit of zoetigheid
te etaleren – waren gemaakt door de Delftse zilversmid Daniel de Berch, die daarvoor samen
met zijn gezel naar Maassluis was gekomen. De jaarrekeningen van de kerk vermelden:
betaelt aen Claes Aryensz. in den Schenckkan van dat de silversmit met sijn tweeen op Sluys
quam om de nieuwe kerck af te teyckenen om inde silveren schalen te setten die Maerten
Gillisz. tot een vereeringhe van het opmaecken van de nieuwe keck sal hebben doen verteert
met haer vieren…..3 gl.
Een van de borden is via overerving in de vrouwelijke lijn in het bezit gekomen van de
schilder Willy Sluiter en later van diens dochter.61 Het andere bord was lang spoorloos, totdat
een huisarts uit Maassluis het in 1935 voor ƒ 340 kon kopen van een zilversmid uit Zwolle.
Bij het 300-jarig bestaan van de kerk in 1939 werd het aan de kerkvoogdij aangeboden. De
schaal maakt nu deel uit van de kerkschatten.

60
Gegevens ontleend aan: T. Mastenbroek aangevuld door J.J. Bosboom, De Grote Kerk van Maassluis 1637-
1989, Maassluis 1989.
61
Familiepapieren, RAD 116, inv.nr. 605.

81
In de Consistoriekamer van de door Maerten gebouwde Groote kerk hangt een schilderij met
zijn portret.62 Zowel de opdrachtgever als de schilder is niet bekend. Het portret toont een
zelfbewuste man met wilskrachtige kin. Om de hals heeft hij, licht frivool afstekend tegen de
zwarte jas, een witte zijden sjaal geknoopt die het sombere doek enigszins ophaalt. Opvallend
is de draad die Maerten in zijn hand heeft. Daaraan hangt een schietlood (een waterpas avant
la lettre) waarmee werd gecontroleerd of muren en kozijnen ‘loodrecht’ stonden. Het is een
teken van zijn waardigheid als meestermetselaar.

Geen van zijn vier tot volwassenheid geraakte kinderen zou in Maerten voetsporen treden.
Maerten werd na zijn overlijden bijgezet in het familiegraf dat gelegen is in het hoogaltaar
van de Grote kerk in Dordrecht (rechts vanuit het schip gezien). Zijn vrouw Syken Jans de
Die was hem 22 jaar eerder voorgegaan. Hij kon op een geslaagd leven terugzien.
De tekst op de grafsteen, helaas in de Franse tijd van
familiewapens ontdaan, luidt:
Hier onder leyt en rvst DEersamen maerten gielissen vander
pypen vyt den veertiggen deser steden
sterff den 5en Iuny Ao 1675 out 72 iaren en D¯eerbaare cyken
Ians D¯ die huysvrouwe was van Maerten Gielissen sterff den
22 meert 1659 oudt 55 iaeren

Naar een tekening van J. Rutte (Beeldbank RAD nr. 551-35669)

62
Met dank aan Henk van Oosten vrijwilliger van de Groote Kerk in Maassluis (foto Henk van Oosten).

82
Aert Gillisz. van der Pijpen – scheepstimmerman in Zwijndrecht
Van Aert weten we veel minder dan van zijn broer Maerten. Nadat zijn vader Gillis was
overleden, hertrouwde moeder Marijntgen Bertelsdr. in 1619 met de weduwnaar Lambert
Leenaertsz. Lambert had op 24 mei 1613 de scheepshelling vlak bij de veersteiger van
Zwijndrecht gekocht. Hoewel hij kinderen had uit zijn eerste huwelijk, worden die nergens in
akten genoemd. Op het moment van het huwelijk van zijn moeder met Lambert was Aert een
ventje van tien jaar en groeide op bij de werf van zijn stiefvader. Hij zal de handigheid van
zijn vader geërfd hebben en toen er geen nazaten uit het eerste huwelijk van zijn stiefvader
aanspraak maakten op de scheepshelling, nam Aert deze over.
Aert huwde in 1635 in Zwijndrecht met Maertgen Cornelis Dircksdr.
In 1650 wordt Aert genoemd in een akte die broer Maerten, fabrijckmeester, liet opmaken bij
notaris Eelbo. Maertens vrouw Syken lag op dat moment ziek te bed. Om het zekere voor het
onzekere te nemen, benoemden zij de langstlevende van hen beiden tot erfgenaam en Aert,
schout van Zwijndrecht, als voogd over hun kinderen.
Twee jaar later overleed Aert, 43 jaar oud, en werd op donderdag 5 augustus 1652 in
Zwijndrecht begraven. Zijn vrouw Maertgen nam de zaken over en na haar overlijden viel de
werf toe aan haar zoon Gillis.

Gillis Aertsz. van der Pijpen – conflicten en procedures


Gillis was meesterscheepstimmerman en aangesloten bij het Scheepstimmerliedengilde in
Dordrecht. Afgezien van de vraag hoe groot het monopolie van de gilden was, waren ze lang
een economische factor van formaat. Ze beschermden hun leden zoveel mogelijk via keuren
tegen concurrentie. Een gildebroeder moest geboren poorter van Dordrecht zijn of zich
hebben ingekocht. De ‘echte’ Dordtenaren betaalden veel minder entreegeld en hun kinderen
heetten bevrijd en betaalden niets of een zeer klein bedrag bij toetreding tot het gilde. De
Dordtse gilden reguleerden niet alleen het economische leven in Dordrecht maar ook in
Zwijndrecht.
Onderling boterde het niet altijd tussen de verschillende gilden, vooral niet wanneer men in
elkaars vaarwater kwam. Dan werd de magistratuur als scheidsrechter of bemiddelaar te hulp
geroepen. Kern van deze conflicten was dat de ambachtsman handel wilde drijven met zijn
nering. Daarom wilden de scheepstimmerlieden begin 1600 ook toegelaten worden tot het
Houtkopersgilde (men kon tegelijkertijd van meerdere gilden lid zijn), zodat ze zelf hun hout
mochten inkopen.
In 1669 kreeg Gillis een conflict
met het Houtkopersgilde dat hem
een aantal vragen had gesteld over
een partij crommertgens (hout) door
hem gekocht. Om onenigheid tussen
beide gilden te voorkomen, stelde
Gillis dan ook als eis dat zijn
eventuele verklaring niet tot nadeel
van zichzelf of dat van het
Scheepstimmerliedengilde gebruikt
zou worden. Hij wil de vragen wel
komen beantwoorden maar stelde
als voorwaarde, dat men hem
daggeld, reis- en teerkosten
(maaltijd) zou vergoeden.63

63
Houtkopersgilde; RAD 16, inv.nr. 310.

83
Een paar jaar later, in 1673, kreeg Gillis problemen met het Scheepstimmerliedengilde toen
hij zijn werf met een helling wilde uitbreiden. In maart 1675 bemiddelde de Kamer Judicieel
te Dordrecht tussen hem en de dekens van het gilde en er werd overeengekomen dat
- Gillis ende sijne naercomelingen ofte andere eijgenaers van zijn scheepstimmerwerf, zijnde
borgers of in heemse poorters van Dordrecht en vrij meesters en gilde broeders van het
genoemde gilde, zijn scheepstimmerwerf, die tegenwoordig een sleepwerft is en een
smeerbalck (voor het optrekken van het schip op de helling) heeft, zullen mogen gebruiken
zoals die nu in gebruik is en daar mogen maken allerhande nieuw werk of vermaken
allerhande oud werk, en dat alles zo vrij als andere meesters en gildebroeders mogen doen,
- Gillis en zijn opvolgers vrijgesteld zullen zijn van het bijwonen van vergaderingen van het
gilde, twee uitgezonderd, namelijk het kiezen van thesauriers en dekens van het gilde, waarbij
zij aanwezig zullen moeten zijn en hun stem moeten uitbrengen, en dat zij vrijgesteld zullen
zijn van het vijsgelt en op de werf drij houten vijssen (windas, lier) zullen mogen gebruiken
en al het andere gereedschap, dat zij nodig zullen hebben,
- Gillis aan het gilde zijn achterstallige contributie tot den ij febr: deses Jaers 1675 zal
voldoen, en wel achttien gulden voor ieder jaar, en dat hij en zijn opvolgers vervolgens,
zolang zij de werf als scheepstimmerwerf in gebruik hebben, aan voorsn gilde jaerlijcx
betaelen een en twintich car: guldn, ingaande bovengenoemde datum.64

Maar het grootste ‘gevecht’ van Gillis vond plaats van 1694 tot 1699, toen het Hof van
Holland werd gevraagd een besluit te nemen inzake de geschillen die waren gerezen tussen de
Dijckgraaff & hoogdijckheemraden van de Swijndregtesen waert enerzijds en Gillis van der
Pijpen anderzijds. In eerste instantie had Het Hof, op 19 december 1694, de eis van de
dijkgraaf en hoogheemraden toegewezen. Gillis ging daartegen in beroep, gewapend met een
fraaie plattegrond van de scheepswerf en omgeving, vervaardigd door de bekende landmeter
Mattheus van Nispen65.

Caerte vertoonende alle de Dijckerven gelegen onder den Dorpe van Swindreght, tussen het pleijn van vant veer en het Slop
vande Cornmolen buijtendijcx, vande Cruijn vande Dijck af tot de 12 Roeden, en voorders tot de Reviere toe, gemeten met
de putse Roede op den 5 Julij 1694, en alhier na de ware proportie gestelt, gedaen als Landmeter vanden swindrechtsen
waert, en ten oircinde der waerheijt dese onderteekent Mattheus van Nispen

64
Scheepstimmerliedengilde; RAD 16, inv.nr. 316.
65
Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard; RAD 728, inv.nr. 909.

84
Het betrof het buitendijkse gebied vanaf de bermsloot, genaamd de Twaelff Roeden, waarover
de hoogheemraad gerechtigd was keuren te maken en te schouwen (op de tekening links naast
de molen aangegeven). Uit de tekst bij de
tekening blijkt het te gaan om Putse roeden
(1 roede = 14 voeten = 4,056 meter) zodat het
om ruim 18,5 strekkende meter ging.
Het conflict handelde om een terrein genaamd
Gemeene LantsPlaets of Dijckx erff, binnen
de Twaelff Roeden naast de werf van Gillis.
De hoogheemraad beschouwde dit als haar
eigen terrein en wilde het gebruiken om er een
kerk op te laten bouwen. Verder zagen ze de
rij bomen als een erfscheiding, die bovendien
buiten de rooilijn stond. Volgens Gillis was
het terrein zijn particulier eigendom en
dienden de bomen helemaal niet tot afscheiding maar om de stadtboom aan vast te maken, die
bij hoogwater moest voorkomen dat zijn timmerhout zou wegdrijven. Hij was van mening dat
hem ten onrechte een proces was aangedaan.
Extract uijt het register van hren ambagtshren van de
Swindrechtsen waart fol vj
Den 9 augusti 1612 heeft lambregt leedertsz
schuijtemaker woonende in Schobbelandtsambagt in
Swindregt van de gemeene ambagtshren van de
Swindrechtsen waart in eenen eeuwig duirende
erffpagt genomen seker erff streckende t’ eijnde de 12
roeden agter sijnen huise gemeten ter halver
dijcksloot ten dieptewaart lanck bevonden t’eijnde de
voornoemde 12 roeden vijf voet makende te samen 6
roede 3 voeten daar voor belooft Jaarlijcx te betalen
6 Stver drie denier op erffpacht recht onderst als
rentmr van de hren ambagtshren en was getekend
mattheus van nispen
Nu gillis aertsz van der pijpen (in de marge)

Gillis kon tal van bewijzen overleggen hoe de vork in de steel zat. Oorspronkelijk waren het
betwiste terrein en de vier huizen die met hun erf op dit terrein uitkwamen, sinds
respectievelijk 1612 en 1613 in het bezit van zijn familie. De huizen waren daarna met hun
erven verkocht met het recht van overpad en zo altijd naar tevredenheid gebruikt.
De procedure sleepte zich vijf jaar voort. De uitspraak stelde Gillis ondubbelzinnig in het
gelijk en veroordeelde de hoogheemraad hem te compenseren en tot betaling van de costen
van de zegels ter somme van een en dertigh gulden en twaelff stuijvers, ’t zegel tot de
sententie (vonnis) daer inne begrepen.

Nadat Gillis begin 1700 was overleden, verkochten zijn nazaten de werf aan Dirk
Uijttenboogert. Daarna ging die over naar de familie Visser om in 1884 door Arie Visser
verkocht te worden aan de gebroeders Kooiman. Dezen doekten in 1975 de werf in
Zwijndrecht op en stichtten aan de Lindtsedijk een grote werf. Tegenwoordig is de Kooiman
Groep nog steeds een belangrijke speler waar ook de Dordtse werf Hoebee onderdeel van
uitmaakt.

85
Theehandel Bonten 1820 - 1963
Werkgroep bedrijfsgeschiedenis

Dordrecht kent talloze speciaalzaken, die decennia lang het straatbeeld bepaalden. Waarbij de
naam meteen al associaties oproept met het product waar ze voor staan. Bij het horen van de
firma Willem van Twist, denken we meteen aan auto's, bij Lips aan sleutels en brandkasten.
Zo gaat het ook bij de naam van theehandel Bonten. Maar wat weten we van die firma,
behalve dat ze meer dan 140 jaar in Dordrecht gevestigd is geweest?

Het zijn Corstiaan Bonte en zijn vrouw Willemina van Sake, die zich in juli 1803 vanuit Den
Haag met hun zoontje Nicolaas in Dordrecht vestigen. Bonte staat geregistreerd als
logementhouder in het 'Oesterschip Enkhuizen'. Dit etablissement is gelegen naast Belle Vue
het huidige Bellevue aan de Boomstraat en was door de eeuwen heen een herberg, waar
publieke verkopen gehouden werden. Na zijn overlijden in 1807 treedt de jonge weduwe
andermaal in het huwelijk. Samen met haar echtgenoot Jan van den Bosch zet zij de zaak
voort. 66

Ieder jaar wanneer er kermis of jaarmarkt


gehouden wordt komen mensen van heinde en
verre om dit gebeuren mee te maken. Steevast
verschijnt vooraf het bericht in de krant, dat
tovenaars, kwakzalvers, bedelaars en ander
gespuis niet welkom is in de stad. Alle
Dordtenaren, die om een of andere reden buiten
de stad wonen, trachten bij vrienden en kennissen
onderdak te vinden, want ieder snakt naar de
kermis. Uit de Alblasserwaard, Hoekse Waard
en zelfs uit Zeeland komen de boeren in grote getale naar de stad. Bij Van Twist in het
Willigenbos, en bij de Groene Wagen op het Vrieseplein worden de tilbury's geparkeerd.

66
RAD 5-585

86
Bij de vertrouwde adressen, zoals bij van den Steenoven in de Prinsenstraat, bij Wijers op het
Vlak en bij Bonten in de Boomstraat leggen de boerinnen de zondagse kleren af, de gouden
sieraden in linnen gewikkeld en bij de logementhouder in bewaring gegeven.67

Wellicht is het de Duitse afkomst van de uit Hannover


Voorstraat afkomstige huisvrouw, dat het 'Oesterschip Enkhuizen'
een goed lopende zaak is. Zij verstaat de taal van de vele
schippers, die daar overnachten. In 1819 laat zij zich
registreren en sinds 1820 komen we de naam Bonten tegen
in de patentregisters. Na haar overlijden in 1826 verkoopt
kastelein Jan van den Bosch enige tijd later de herberg aan
Boomstraat
J.B. Boudier. Zoon Nicolaas is intussen in het huwelijk
getreden met Neeltje Herreman, dochter van een loods en
begint voor zichzelf. Hij is een koopman in thee en start in
1828 op de hoek van de Boomstraat/Voorstraat nummer C
162 een winkel in koloniale waren. 68

Wat verkoopt men zoal in een winkel in koloniale waren? Onder genoemde waren verstaat
men goederen, die uit de voormalige koloniën afkomstig zijn. En dan met name voedings- en
genotsmiddelen, zoals koffie, thee, cacao, tabak en specerijen: met andere woorden
verduurzaamde levensmiddelen.

Ondanks het feit, dat uit zijn huwelijk 12 kinderen zijn geboren heeft hij
geen opvolger voor zijn negotie. Slechts vier kinderen bereiken de
volwassen leeftijd. Dochter Johanna overlijdt op 20 jarige leeftijd,
evenals haar broer Pieter, die slechts 28 jaar oud wordt en bij leven
kandidaat-notaris van beroep is. Zoon Adriaan is bij huwelijk beambte
en wordt rond 1870 benoemd tot burgemeester van Papendrecht.
Resteert zoon Cornelis, die in 1860 huwt met de dochter van een smid te
weten Willemina Hesmerg. Aanvankelijk heeft ook Cornelis andere en
meer bredere interesse dan alleen de theehandel.

foto's: diverse blikken van de firma Bonten, waarin thee en/of specerijen bewaard kunnen worden.

Bonten is Hofleverancier van H.M. de Koningin-Regentes en van Leopold II, roi des Belges.69

Het vormt de reden dat


Nicolaas Bonten de winkel
op de hoek van de
Boomstraat in 1874
verkoopt aan Jan Gaastra
Baukesz. Hij is inmiddels
70 jaar en trekt zich met
zijn vrouw Neeltje terug
naar een woning aan de
Steegoversloot. Wel houdt hij vinger aan de pols, want partijen sluiten voor notaris Stephanus
van Dorsser de 25e mei 1874 een akte van transport met schuldbekentenis (verbonden op de

67
C.J.P.Lips; Wandelingen door Oud-Dordrecht pag. 549 (1974)
68
RAD 34-7 f 169
69
beeldbank speelgoedmuseum, Deventer

87
theehandel). De koopsom bedraagt ƒ 12.000, waarvan hij ƒ 2000 contant betaalt en het restant
in jaarlijkse termijnen en tegen 5 % rente. 70

De koopman Jan Baukesz. Gaastra is op 2 mei 1846 in Workum in de provincie Friesland


geboren als zoon van Bauke Sijmons Gaastra en Dieuke Jans Bonnema. Hij huwde in 1871 te
Leiden met Anna Stokhuijzen en vestigde zich met haar in 1874 in Dordrecht, waar vijf
kinderen het levenslicht aanschouwen.

En zoals nagenoeg iedere nieuwe eigenaar heeft ook Gaastra nieuwe en frisse ideeën en start
met verbouwingen en veranderingen aan zijn winkel op de hoek van de Boomstraat.

De firma gaat met zijn tijd mee en richt op 7 juni 1880 een verzoek aan de gemeente om een
stoomwerktuig van één paardenkracht in zijn koffiebranderij aan Voorstraat C 346/350 te
mogen plaatsen. Het pand komt aan achterzijde uit aan de Torenstraat. Een hoorzitting wordt
in het Raadhuis gehouden, waarbij omwonenden in de gelegenheid worden gesteld om tegen
het oprichten bezwaren in te brengen.

Gelet op de wet van 2 juni 1875 tot regeling van 't toezicht bij 't oprichten van inrichtingen
welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken wordt besloten aan de adressant en zijn
rechtverkrijgenden de gevraagde en bovenbeschreven vergunning onder stringente
voorwaarden te verlenen. 71
De theehandel heeft een ruime sortering. We lezen in 'Het nieuws van den dag' van 17 mei
1880 de soorten die voorradig zijn........

Finest Kijshow Congo Extra fine Kijshow Congo


Superfine Kijshow Congo Extra Superline Souchon.
Finest new seasons's Pekon Souchon Congo.
Extra superior Kaisow Congo Hochfeiner Kaisow Congo.

Deze Theeën zijn verkrijgbaar, origineel per kist en bij kleinere


hoeveelheden bij NICOLAAS BONTEN THEEHANDEL, opgericht in
den jare 1820, te Dordrecht. Men raadplege de Prijscourant!

Wanneer in 1883 zijn vrouw overlijdt wordt er een boedelinventaris opgemaakt. Gezien de
staat van zijn vermogen mogen we concluderen, dat Gaastra een succesvol zakenman is.
Onder de nalatenschap de panden gekocht van Nicolaas Bonten:

het winkelhuis gevestigd op de hoek Voorstraat/Boomstraat nummer C 162, sectie G 34,


hetgeen gewaardeerd wordt op ƒ 9800,00.
het pakhuis aan de Voorstraat uitkomende in het Torenstraatje, sectie G 159. dit wordt
gewaardeerd op ƒ 5600,00.
De jonge kinderen hebben onmiskenbaar een moeder nodig en Gaastra hertrouwt, wederom in
Leiden, nu met de 39 jarige Maria van Benten.

70
Kad. R'dam deel 298/83
71
RAD 6A-11345

88
We lezen over de Stoom-koffiebranderij in
de krant van 6 mei 1887....

De oprichter Nicolaas Bonte[n] overlijdt aan


het einde van dat jaar 1887 in zijn woning
aan de Steegoversloot. Hij mocht de
gezegende leeftijd van 85 jaar bereiken. De
clientèle wordt door zoon Cornelis op dit
heengaan middels een advertentie
geïnformeerd.

In juli 1892 start de firma een ludieke


reclamecampagne........

De firma N. Bonten, theehandel verzamelaar van postzegels en


opgericht in 1820 te Dordrecht heeft briefkaarten enz. zal zich natuurlijk
iets nieuws op het gebied van beijveren er een exemplaar van te
reclamen verzonnen, in den vorm van bemachtigen.
briefkaarten verguld op snede; ieder

Gaastra heeft grootse plannen en koopt rond 1892 een pand op de


Voorstraat (dan 210) tegenover het Scheffersplein; naast de
boekhandel van Blussé en van Braam. De tijd dat men zonder
vergunning machines en/of apparatuur mocht plaatsen in winkel of
fabriek is sinds de invoering van de hinderwet voorbij; reden
waarom Gaastra in 1892 de gemeente verzoekt om in zijn
koffiebranderij aan de Kolfstraat een gasmotor van 4 p.k. te mogen
plaatsen.72

Verder treffen we een verzoek om de woning Voorstraat 210 van een nieuwe voorgevel te
mogen voorzien.73

De capaciteit van de motor blijkt te klein en de gasmotor wordt vervangen door een zwaardere
5¼ p.k motor. Na plaatselijk onderzoek wordt het verzoek toegestaan..................

72
RAD 6A-11690
73
552_404435 / 555_11963/

89
Nadat de verbouwing voorbij is brengt de Dordrechtsche Courant op 31 augustus 1893 het
volgende nieuws: Ter gelegenheid van de verplaatsing van de koffiebranderij wordt een
bronzen herdenkingsmunt uitgegeven met aan de voorzijde de beeltenis van Wilhelmina met
hangend haar en aan de achterzijde een 5-regelige tekst met tak van koffieplant.
De firma Bonten heeft een goede reputatie en als groothandel levert zij ook aan bedrijven in
de regio de bekende thee en koffie. De prijzen bedragen rond 1895 voor diverse soorten thee
8, 10, 12½ en 15 cent per half ons.

De zaken gaan goed en personeelsuitbreiding is nodig. De firma plaats 13 december 1895 een
advertentie in de krant en zoekt een pakhuisknecht om behulpzaam te zijn bij het
koffiebranden, tevens bekwaam om per velocipède pakjes te bezorgen.

Op reclamegebied weet de firma zijn mannetje te staan. Theebussen in allerlei soorten en


maten met schitterende afbeeldingen.

Arnhem, Bergen-op-Zoom, Bolsward, Breda, Dordrecht, Gorinchem,


Groningen, Hindeloopen, Middelburg, Kampen, Leeuwarden, Sneek, Steenwijk,
Veere, Vlissingen en Zierikzee zijn in beeld op mijne Theebussen ruim verspreid.
Thans bied ik u aan THEEBUSSEN met gezichten van plaatsen, voorkomende
in het Oude en Nieuwe Testament, zooals "Bethlehem met de Geboortekerk",
"Binnenste der Geboortekerk te Bethlehem", "Damascus" "Muur te Damascus",
waarvan Paulus in een mand werd neergelaten"
"De Doode Zee", "Jericho", "Jerusalem", "Visschers op het Meer van Tiberias",
"Hof van Gethsemané".
Verlangt u een bus met deze 9 gezichten vanaf Bethlehem tot en met het Hof
van Gethsemané, zend dan aan N. BONTEN, Theehandel, opgericht 1820,
Dordrecht, een postwissel a ƒ 5 en u ontvangt daarvoor deze bus met 2½ K.G.
THEE a ƒ 2 per K.G., (vijf pond van een gulden het pond) franco aan huis. Deze
fraai gedecoreerde bus is een sieraad voor elke Theetafel.

Ook de drie zonen van Cornelis Bonten, enig nagelaten zoon van de grondlegger, hebben het
zakendoen in de genen. Reden voor de inmiddels 70 jarige Bonten om een nieuw pand aan te
kopen. De 2e januari 1897 koopt hij van notaris W.H. van Bilderbeek een winkelhuis met
beneden- en bovenwoning staande aan de Voorstraat havenzijde tegenover de Munt 165,
sectie G 987. Dit pand wordt ingebracht in de Vennootschap onder de firma W. Bonten Nz.,
waarin vennoten Cornelis Nicolaas, Cornelis Corstiaan en Francois Guillaume Bonten,
kooplieden te Dordrecht. Er wordt een nieuwe pui in de voorgevel gezet 74

Midden 1899 wordt er in Gent een tentoonstelling gehouden. Gedurende deze tentoonstelling
worden er congressen gehouden over voeding enz. Op de agenda staat Jan Gaastra als
spreker. Hij spreekt in hoedanigheid van lid van de firma N.Bonten, 1820, te Dordrecht.
Tevens is hij vice-president van de afd. voor koffij-, cichorei- en theehandel. De titel van de
lezing luidt 'de cultuur, de fabricatie en de vervalsching van thee, koffij en cichorei'. Daarin
geeft hij een uiteenzetting over alles wat met thee en koffie te maken heeft. In de meest
uitgebreide zin van het woord. 75
Door het uitschrijven in de media van tekenwedstrijden doen de vennoten een poging het
publiek aan te sporen tot creativiteit en daar op een handige manier gebruik van te maken. De

74
Kad. R'dam deel 498/87-RAD 209 anno 1897 no. 74
75
http://81.2.131.103/Books/mp-pdf-bestanden/LM04182.pdf

90
uitdaging is ditmaal om een novelle geïllustreerd met tekeningen, betrekking hebbende op het
artikel thee en koffie of een voortbrengsel van handenarbeid te vervaardigen. De tekeningen
mogen niet ondertekend zijn, doch slechts gewaarmerkt door een motto, een spreuk of een of
ander woord. Uiteraard zijn er prijzen te bemachtigen voor de winnaars! aldus dagblad De
Tijd van 29 maart 1899. Slim, heel slim!

Velen geven gehoor aan deze oproep en na enige tijd lezen we in de krant:

Van de bekende thee-firma N.Bonten, 1820 Dordrecht, ontvingen wij heden


eene reclame-plaat, voorstellende eene Chineesche vrouwenfiguur, die zich
bizonder onderscheidt van vele andere reclameplaten door hare van eenvoud
sprekende lijnen, hare strenge behandeling en correcte teekening, verkregen
door de gebruikmaking van slechts een beperkt aantal kleuren, voor
reclameplaten in het bizonder zeer gewenscht. Deze plaat maakt dan ook op
iedereen, hetzij leek of vakman, een bepaald gunstigen indruk. Wij kunnen
hier nog bijvoegen, dat genoemde firma zelfs van vereenigingen op het
gebied van kennis en kunst aanvraag kreeg voor een exemplaar ter bewaring
in het archief.

De krant meldt:
Maandagmorgen 22 februari 1900 te 8 uur door de draaiende riem gegrepen en
had er in de stoomkoffiebranderij van de meegesleurd langs en over het vliegwiel,
firma Bonten '1820' een treurig ongeval eer de machine nog kon gestopt worden.
plaats. Hoogst onvoorzichtig was een der De man werd direct naar het ziekenhuis
werklieden met nog een werkman bezig overgebracht en zijn toestand is
het vliegwiel van de gasmotor te smeren, zorgwekkend.
terwijl de machine al werkte. Hij werd

De theehandel adverteert met zekere regelmatig in diverse kranten.

Verlangt men een kopje geurige, krachtige


Thee en een kop zuiver smakende koffij
koopt dan van
N.Bonten, 1820 Dordrecht
welk merk overal verkrijgbaar is.

De kracht der Java-Thee en de geur van de


Chineesche is vereenigd bij de thee merk
N. Bonten, 1820 Dordrecht.
Zij is overal verkrijgbaar.
Zuiversmakende Koffij
van de goedkoopste tot te puikste soorten.
Specialiteit in dessert-koffij.

In 1908 volgt er een scheiding van het onroerend goed en wordt de zaak voortgezet door de
beide broers Cornelis Corstiaan en Francois Guillaume Bonten. Vader Cornelis heeft zich
wegens vergevorderde leeftijd teruggetrokken uit de zaak.

91
Het is er de firma alles aangelegen dat de clientèle zijn product zorgvuldig bewaart. Reden
dat men de gebruiksaanwijzing aantreft in de verpakking. (foto's onder)

Bij onderhandsche acte op 29 November 1916 geteekend, hebben


ondergeteekenden CORNELIS CORSTIAAN PIETER BONTEN en FRANÇOIS
GUILLAUME BONTEN, beiden te Dordrecht met ingang van 15 December 1916
ONTBONDEN de tusschen hen bestaan hebbende Handelsvennootschap onder
de firma
W. BONTEN Nzn.
ten doel hebbende den handel in koffie en thee en alle zaken, die hiermee in
verband staan, met bepaling, dat ondergeteekende FRANÇOIS GUILLAUME
BONTEN het uitsluitend recht heeft gekregen om zoowel alle als in vereeniging
met anderen de firmanaam W. BONTEN Nzn. te voeren, zulks zonder eenige
aansprakelijkheid van den ondergeteekende C.C.P. Bonten.
Dordrecht 14 December 1916

Tot de baten van de ontbonden vennootschap behorende :


een herenhuis met erf aan de Steegoversloot 58, sectie G 2208
een winkelhuis met bovenwoning en erf staande en gelegen aan de Voorstraat havenzijde
tegenover de Munt no. 165, sectie G 987.

Het heren huis wordt toebedeeld aan Cornelis C.P.Bonten en vestigt zich daar als handelaar
in koffie, terwijl zijn magazijn is gevestigd in de Schoolstraat achter de Gymnastiekschool.
Het winkelhuis nabij de Munt wordt Francois Guillaume Bonten toegescheiden voor de som
van twaalf duizend gulden [ƒ 12000]. 76
De ondergeteekende F.G. Bonten te Dordrecht heeft de eer te
berichten dat hij den tot dusverre gedreven handel in koffie, thee
en aanverwante artikelen en de electrische koffiebranderij onder
de firma
W. BONTEN Nzn.,
voor eigen rekening aan de Voorstraat no. 165 over de Munt te
Dordrecht zal VOORTZETTEN. F.G. BONTEN
Dordrecht, 14 December 1916

76
Kad. R'dam deel 665/75

92
Het is dus François Guilleaume Bonten, die de zaak onder de naam van W. BONTEN Nz.
voortzet.

foto: thans Voorstraat 217-219: links de manufacturenwinkel van Anthon Dekkers, in het midden de
textiel winkel 'de Vlijt' van de dames Busch en rechts theehandel Bonten.77 Onder de puibalk vier
exotische koppen, die anno 2014 nog steeds aanwezig zijn. Daaronder een Aziatische en
een negroïde kop.

Francois Guilleaume huwde 11 februari 1904 te Rotterdam met de aldaar wonende Elisabeth
Willemina van Nahuijs. Zij overlijdt op zeer jonge leeftijd met nalaten van een man en
dochtertje Corrie. Een jaar later zou hij hertrouwen.

Soms werd ook uit de koloniën afkomstige textiel of soortgelijke


aanverwante producten verkocht. Het assortiment uitgebreid. De
handel in koloniale waren zijn voor sommige firma's zeer
profijtelijk en er wordt een fortuin mee vergaard. Diverse grote
bedrijven zoals Douwe Egberts en Van Nelle zijn uit handel in
koloniale waren voortgekomen.

We weten niet exact, wanneer Bonten is gestart met de verkoop van Chinees porcelein.
Speelden zij handig in op de vraag naar sfeermakers? Het is een feit, dat aan het eind van de
19e eeuw er een opleving was van oriëntaalse stijlen, waaronder ook Aziatisch porselein
werd begrepen. In de tweede helft van de 19e eeuw ontstond het warenhuis, dat industrieel
vervaardigde artikelen verkocht, waardoor de prijzen voor de klanten laag bleven. Zo werd
ingehaakt op de mode, waarbij oriëntaalse goederen in trek waren.

77
foto: privécollectie A. Busch

93
Al spoedig staat de firma W. Bonten aan de Voorstraat bekend als een winkel waar men
naast koffie en thee tevens terecht kan om zijn interieur te verfraaien. Een kostelijke
collectie en ruime keuze koloniale waren verschaft de clientèle de mogelijkheid om cachet
geven aan zijn of haar interieur. Eenvoudig door aankoop van het 'warenhuisporselein' van
Bonten.

Deze vazen hebben naast de decoraties in onder- of bovenglazuur een bruine band aan de
onder en/of bovenrand of op de schouder aangebracht. De versiering in emailkleuren van
krijgers op mars of in een gevecht gewikkeld komen het meest voor. Aanvankelijk waren het
alleen de mensen uit de hogere klasse, die zich de aankoop van dergelijke vazen en potten
konden veroorloven, maar al spoedig gingen ook voormalige dienstboden over tot de
aanschaf ervan. Hun huis moest even voornaam ogen als dat van 'mevrouw'
voorheen............78

In 1924 verrijst aan het Scheffersplein het magazijn van de heren Vroom en Dreesmann. Het
monumentale café Central van de familie Waalwijk van Doorn en de bank van Stempels
moeten gesloopt worden om ruimte te geven voor een zaak met 1200 vierkante meter
verkoopruimte. Toch is het V. & D. niet genoeg, want al in 1928 wordt de zaak uitgebreid
door de aankoop van de banketbakkerij van Rijken en de ruim honderd jaar oude koffie- en
theezaak van N. Bonten.79

80

78
Suzanne Klüver: Vormen uit Vuur 223/224 (2014)
79
A.M.Balm-Kok:Geschiedenis van 'de Witte End': boekhandel Blussé (2007)
80
RAD 551_70750

94
Na een kortstondige ziekte overlijdt op 2 juni 1944 aan Steegoversloot 8 de koopman F.G.
Bonten in de ouderdom van 64 jaar. De weduwe plaats een advertentie mede namens Corrie,
Olga en Francois G. Bonten. De zaak wordt voortgezet door de weduwe Bonten met haar
twee kinderen. Corrie Bonten is vertrokken naar Amsterdam, waar ze lerares is.

theebussen van de firma Bonten

Na het overlijden van man en vader F.G. Bonten wordt het winkelhuis met afzonderlijke
bovenwoning aan de Voorstraat 167 en het pakhuis aan het Stek aanbedeeld aan de kinderen
uit zijn tweede huwelijk te weten Olga en de gelijknamige zoon. 81
Per 1 februari 1963 valt het doek voor de theehandel, wanneer het winkelhuis met
afzonderlijke bovenwoning aan Voorstraat 217/219 wordt verkocht aan de gebroeders
Kooijman. Dochter Olga is gehuwd met adjunct directeur L.C.A. Waalwijk en zoon Frans
Bonten is hotelhouder in Groningen. Na vier generaties lang thee en koffie te hebben
verkocht komt er een einde aan een bloeiende, welbeklante winkel, die in 1820 werd
opgericht.82

81
Kad. R'dam deel 1050/41
82
Kad. R'dam deel 1193/85

95
Beginnersperikelen bij het Regionaal Archief
Redactie Dordrecht Monumentee;

Na bijna 100 jaar aan het Stek gevestigd te zijn


geweest is de studiezaal van het Regionaal
Archief Dordrecht verhuisd naar het Hof en daar
op 2 december jl. heropend. Voor zowel het
publiek als de medewerkers is dit een grote
verandering, want niet alleen de omgeving is
veranderend maar ook de werkwijze. Hoewel
zo’n verandering natuurlijk niet zonder slag of
stoot gaat en van iedereen geduld en gewenning
wordt gevraagd bereiken er ons van diverse lezers
klachten waar iets mee moet worden gedaan.

Bereikbaarheid
Met het openbaar vervoer is de locatie prima bereikbaar en
bezoekers die met de auto komen zijn aangewezen op
parkeergarages die wel op loopafstand te vinden zijn.
Bezoekers die op de fiets komen moeten hun fiets plaatsen in
de parkeergarage onder Vroom en Dreesmann. Voor mensen
die slecht ter been zijn, toch nog een hele onderneming.

Stadsdepôt
Anders dan in het Stek worden er op de nieuwe locatie geen
fysieke archiefstukken meer bewaard, alle archieven en
collecties zijn in het Stadsdepot op industrieterrein Dordtse
Kil III ondergebracht. Omdat dit Stadsdepot niet voor publiek toegankelijk is dienen de
stukken vooraf te worden gereserveerd zodat ze tijdig op de studiezaal beschikbaar kunnen
zijn. Zeker wanneer de bezoekers van ver komen vraagt dit een goede voorbereiding want
ter plekke ‘nog even’ een ander stuk willen in zien is er niet bij! Natuurlijk is er ergernis
wanneer een aangevraagd stuk niet gelicht blijkt te zijn en dat komt helaas nogal eens voor.
Vervelend, want het betekent meestal dat het onderzoek op een andere dag moet worden
voortgezet en er een nieuwe reis naar het archief moet worden gemaakt.

Digitaliseren
Het Regionaal Archief is gestart met het
digitaliseren van een deel van zijn collectie. In
verband met de voorbereidende werkzaamheden
en de daadwerkelijke digitalisering zijn er
geregeld onderdelen van de collectie voor een
langere tijd niet opvraagbaar en te raadplegen. De
collecties zullen gefaseerd via de website weer
beschikbaar komen. De tijd die dit in beslag
neemt kan voor sommige archieven aanzienlijk
lang zijn.

96
Studiezaal:
De inrichting van studiezaal is drastisch gewijzigd en is thans een modern ingerichte ruimte
met vloerbedekking en sfeervolle schemerlampen. Echter de praktische invulling ontbreekt.

Zo is het wandstatief verdwenen en moeten bezoekers zich behelpen door uit de hand te
fotograferen. Een opvouwbaar statief is nuttig, maar werkt niet efficiënt. Een aangetroffen
bouwtekening of plattegrond bijvoorbeeld kan niet gefotografeerd worden, tenzij op de
grond gelegd. Een olifantenpootje ontbreekt in geen enkel archief, maar is in het Hof een
storende faktor. De kasten met fiches zijn verdwenen, zodat meer originele stukken
opgevraagd moeten worden. Dit werkt zeer vertragend in het onderzoek, maar daardoor
moeten stukken ook vaker aangevoerd worden. Niet bepaald bevorderlijk. Kortom, het voelt
aan als een timmerman zonder gereedschap….

Website
Hoewel de website ten opzichte van de vroegere site
zichtbaar is verbeterd, is het niet altijd even doorzichtig
welk archief op welke manier digitaal beschikbaar is en
hoe dat moet worden doorzocht. Voor wat betreft
gebruiksvriendelijkheid kan hier kan nog een grote slag
worden gemaakt.

Nog een website….


Dat het coördineren van digitale processen niet de sterkste kant van de gemeente Dordrecht
is valt weer eens op bij deze gemeentelijke site. Dit screenshot werd op 16 december jl.
gemaakt. Hoewel het Regionaal Archief al weer twee weken op het Hof 6 is gevestigd blijft
men het publiek naar Stek 13 sturen. Het is een prachtig monumentaal pand maar het staat
leeg….. Slordig!

97
Klankgroep
Wij vernamen dat Vereniging Oud-Dordrecht heeft aangedrongen op het weer instellen van
een klankbordgroep van gebruikers van het archief. Een ‘contactgroep’ van gebruikers heeft
gefunctioneerd tussen 2005 en 2008, waardoor veel praktische zaken zijn verbeterd. Wij
hopen van harte dat dit van de grond komt want het Regionaal Archief kan opbouwende
kritiek uiteraard goed gebruiken om de kwaliteit van haar dienstverlening te verbeteren.
Heeft u een suggesties of ideeën om daaraan bij te dragen? Laat het ons weten op e-mail
redactie@dordrechtmonumenteel.nl

Zomaar een leuk plaatje…


Dit plaatje komt ook uit het archief, dat écht het bezoeken waard blijft. Zoiets vind je
namelijk niet via de digitale beeldbank op internet…

98
Stichting Illustre Dordracum
De stichting is in juli 2009 opgericht als platform voor aan monumenten gerelateerd (bouw-
en kunst-) historisch, genealogisch en archeologisch onderzoek. Een platform waar
onderzoekers naar de historie van monumenten met elkaar van gedachten kunnen wisselen.
Waardoor laagdrempelig kan worden gepubliceerd over monumenten en in het bijzonder
over de geschiedenis van Dordrecht.

Stichting Illustre Dordracum


Buiten Walevest 127
3311 AD Dordrecht
Kamer van Koophandel : 24467831
Bank ABN AMRO : NL23 ABNA 047 469 0210

Bestuur
P.C. Jorissen (voorzitter)
J.W.Th.M. Boezeman (secretaris/penningmeester)
J.M.A. van Wageningen

Redactie Dordrecht Monumenteel


A.M. Balm-Kok
J.W.Th.M. Boezeman

Werkgroepen
Het Nieuwe Werck (huizenonderzoek)
Bedrijfsgeschiedenis
Database Monumenten

Monumentenschildjes

Website : www.dordrechtmonumenteel.nl
Database monumenten : http://monumenten.dordrechtmonumenteel.nl

99
Onze sponsoren:
Mede dankzij onze sponsoren kan Stichting Illustre Dordracum haar werk voortzetten en dit
tijdschrift gratis voor u blijven uitbrengen. Zie onze site voor meer bedrijfsgegevens.

100
wij werken aan kerken ook voor u

Hoort uw bedrijf hier bij te staan? Voor slechts € 150,00 per jaar bent u sponsor en wordt uw logo
met contactgegevens ook op onze druk bezochte site www.dordrechtmonumenteel.nl geplaatst!

101
De volgende Dordrecht Monumenteel verschijnt op 1 april 2015.

De inleverdatum voor copy is gesteld op 1 maart 2015.

Stuur uw bijdrage s.v.p. naar: redactie@dordrechtmonumenteel.nl

102
103

You might also like