You are on page 1of 6

DUTCH 19

WOORDEN
o bekende
o bekendste
o markt
o verkopen
o allemaal is het druk op de markt?
o kleding ja, op de markt is het hardstikke druk
o druk hardstikke druk= very busy
o afdingen - menawar kan het goedkoper? Can it be cheaper?
o pashokjes – kamar pas
o bestellen - memesan
SPULLEN
o SleutelSpiegel
o Vloer Wekker
o Tafellamp Natchlampje
o Klok Glas
o Verwarming Lepel
o Tafel Koelkast
o Stoel Vork
o MatrasEetstokjes - sumpit
o Beddengoed - sprei
o Deken
o Kast
HERHALEN – VEEL VOORKOMENDE VRAGEN -
WOORDEN
• Wie
• Wiens Wiens tafel is dit/het/dat?
• Wat
• Wanneer
• Waarom
• Hoe
• Welke
• Hoeveel
• Hoe lang : berapa lama, berapa panjang
• Hoe vaak
• Hoe oud
• Hoelaat
BEBERAPA UCAPAN YG SERING DIUCAPKAN
o Niet te laat komen o Ik heb honger
o Maak je geen zorgen o Ik ben blij
o Niet liegen o Ik ben moe
o Niet vergeten o Mag ik even naar het toilet ?
o Schiet op o Ik ben het vergeten
o Geen problem o Het is al laat
o Vergeef me o Doe niet zo stom
o Ik begrijp het niet o Kom snel terug
o Ga weg ! o Wees stil
o Doe niet zo gek o Kom snel terug
BIJ DE BANK
o Ik will graag een bank rekening openen
o Ik zou ook graag een spaarrekening willen openen
o Ik will graag = saya ingin
o Ik zou ook graag = saya juga ingin
o Hoe hoog is het rente percentage ?
o Ik wil online bankieren activeren
o Hoeveel verdien je per maand ?
o Ik wil geld wisselen
o Ik wil 100 dollar wisselen

You might also like