You are on page 1of 30

TB 72/73 / WB 90-91

3.5 Nederland:
de zee klopt
op de voordeur
Buitenland klas 2
Watersprookjesquiz
Geef van de volgende beweringen aan of deze waar of niet waar zijn.
▪ Waar = staan Niet waar = zitten
• Zonder dijken en duinen zou meer dan de helft van Nederland
overstromen.
• Bij een gat in een belangrijke dijk loopt een kwart van Nederland onder
water.
• De kans op een serieuze overstroming in Nederland is nul.
• Als je in het rivierengebied op 2 m boven het NAP zit, kan je niets
gebeuren.
TB 72/73 / WB 90-91

WAT?

Inrichting en bedreigingen in Laag-Nederland


TB
TB 72/73
6061 // WB
WB 74/75
90-91

HOE?

Uitleg polders en bescherming tegen zee + cijferslots van leerdoelen +


selectie van opdrachten
TB 72/73 / WB 90-91

WAAROM?

• Het is belangrijk om te weten hoe wij Nederlanders ons land hebben


ingepolderd en dat dit ook juist extra gevaren met zich meebrengt ten opzichte
van het zeewater.
• Het is belangrijk om meer feitelijke kennis te hebben van onze bescherming
tegen de zee, in plaats van het geloven in watersprookje van de ‘droge voeten’.
TB 72/73 / WB 90-91

• Je weet welke soorten polders er zijn en dat


er misverstanden bestaan over de veiligheid.
• Je begrijpt waarom het overstromingsrisico
LEERDOELE
van Laag -Nederland toeneemt en hoe men
N daar de kust tegen beschermt.
• Je kunt op de kaart van Nederland
verschillende polders en kustgedeelten
aanwijzen.
BEDREIGINGEN
DOOR WATER
rs
e e polde
Z

POLDERS IN LAAG-
NEDERLAND
er
make g-
ri j e e
l m rs
Droo

se e
Ijs pold
n
- • Zeepolders
• Veenpolders
Veen- • Droogmakerijen
polders
• Ijsselmeerpolders

Zee-
polders
ZEEPOLDERS
DIJK 1637

DIJK 1200
Inklinking

TERP
VEENPOLDERS
Nederland 50 na chr.

ONTSTAAN VEEN
Veen klinkt in door ontwatering en oxidatie

LAAGVEEN
-
5 m NAP
DROOGMAKERIJEN
Na 1852 Haarlemmermeer
1815
1968 1958
1942
1930

IJSSELMEELPOLDERS

Wie-
ringer
meer
Noordoost-
polder

Oostelijk
Flevoland

Zuidelijk
Flevoland
INKLINKING ZEE EN
KLEI &
ZEESPIEGESTIJGING
ling

t
va a r
m a
i j Be
er er

Ri n g
ak Onontgonnen grond ld
oo gm npo
Vee

Duin
Dr
Zee

V E R Z I LT I N G D O O R
ZOUTE KWEL

Z ou
tG Zoet grondwater
ron
dw
a te
r
Zeedijken

Getijdenlandschap

Duinen
(Dynamisch kustbeheer)

deltawerken

HARDE EN ZACHTE
KUSTVERDEDIGING
ZANDSUPPLETIE
CHECK 1

• Noem naast de zeepolder 3 andere soort polders.


• Noem een belangrijk verschil tussen de zeepolder en de andere soorten
polders.

• Geef 2 actuele problemen die in de afgelopen eeuwen zijn ontstaan door de


aanleg van polders.
CHECK 2
Kustverdediging kun je in delen in harde
kustverdediging en zachte kustverdediging.
Ze de juiste maatregelen op de juiste plaats.
Kies uit:
• zandsuppletie
• aanleg dijken
• dynamisch kustbeheer
• Deltawerken
Harde kustverdediging:

Zachte kustverdediging:
TB 72/73 / WB 90-91

• Je weet welke soorten polders er zijn en dat


er misverstanden bestaan over de veiligheid.
• Je begrijpt waarom het overstromingsrisico
LEERDOELE
van Laag -Nederland toeneemt en hoe men
N daar de kust tegen beschermt.
• Je kunt op de kaart van Nederland
verschillende polders en kustgedeelten
aanwijzen.

Par 3.5
Selectie opdrachten:
TB 72/73 / WB 90-91

IEDEREEN MAAKT TENMINSTE 4 OPDRACHTEN

3.5 De zee klopt op de voordeur Opdrachten Herhaling Verdieping


Je weet welke soorten polders er zijn en dat er 1,2,4,6 Blz 96 Blz 98
misverstanden bestaan over de veiligheid.
Je begrijpt waarom het overstromingsrisico van 3,5,6
Laag -Nederland toeneemt en hoe men daar de
kust tegen beschermt.
Je kunt op de kaart van Nederland verschillende 3,5,6
polders en kustgedeelten aanwijzen.

Extra uitleg nodig? Ga naar docent.


Klaar? Maak een extra opdracht (verdieping) – bereid je voor op
Formatieve Toets
TB 72/73 / WB 90-91

• Opdrachten gelukt?
• Nakijken par 3.5: na de vakantie
• Volgende les: FT 3.1 t/m 3.4

EVALUATIE • Voorbereiding:
• Maak woordkaartjes van de leerdoelen van
3.1 t/m 3.4 (zie studiewijzer)
• Formuleer op de achterkant de antwoorden
van de leerdoelen.
• Test jezelf.

You might also like