Professional Documents
Culture Documents
1
Rietmetingen IJsselmeergebied
opdrachtgever: Rijkswaterstaat
uitgevoerd door: Scirpus Ecologisch Advies
H. Coops, m.m.v. J. Daling
datum: oktober 2014
2
inhoud
1. doel van het onderzoek 4
2. methoden 5
3. locaties per waterlichaam 8
4. rietbreedte 21
5. rietstengelmetingen 26
Referenties
1. Pot, R. (2012) Herziene maatlatten voor de beoordeling van macrofyten voor de KRW.
Roelf Pot onderzoeks- en adviesbureau, Oosterhesselen.
2. Wielakker D., Kruijt D.S., Japink M., Reitsma J.M. (2013) Berekenen EKR-waarden en
beoordeling van biota in de rijkswateren aan de vernieuwde KRW-maatlatten en RWS-
doelen. Toetsing over de periode 2007-2011. Bureau Waardenburg rapport nr. 13-090.
3
Hoofdstuk 1. Doel van het onderzoek
Ten behoeve van de informatiebehoefte van Rijkswaterstaat is in 2013/2014 een onderzoek
uitgevoerd aan de rietvegetatie in het IJsselmeergebied.
Informatie over de omvang van rietvegetaties en over de rietkwaliteit is nodig voor verschillende
doelstellingen: in de eerste plaats moet voor de ecologische toestandsbepaling in de KRW een
waarde voor de oeverbreedte per waterlichaam worden vastgesteld, en in de tweede plaats is het
voor de N2000 doelstellingen van belang dat de habitatgeschiktheid van bepaalde typische soorten,
met name de Grote karekiet, te bepalen.
KRW: oeverbreedte
Een onderdeel van de maatlatten voor de vaststelling van de ecologische toestand van de
waterlichamen in het IJsselmeergebied is de omvang van rietvegetatie. Bij de aanpassing van de
maatlatten is aan de deelmaatlat 'oeverplanten' het onderdeel oeverbreedte toegevoegd.
De nieuwe deelmaatlat 'oeverplanten' omvat naast de totale oeverlengte in het waterlichaam ook de
oeverbreedte (met 'oever' wordt een dichte bedekking van met name riet bedoeld). Citaat:
'...de beoordeling is [in de nieuwe maatlat] gebaseerd op vergelijking met een default breedte voor
het begroeibaar areaal oevervegetatie […]; de breedte van de oeverbegroeiing wordt logaritmisch
getransformeerd; daarvoor moet afzonderlijk de breedte van de oevervegetatie worden opgenomen
en het percentage van de totale oeverlengte waar die oeverbegroeiing daadwerkelijk voorkomt.'
(Pot 2012).
Het herzieningsrapport macrofytenmaatlat (Pot 2012) definieert de breedte van de rietkraag op basis
van vegetatiekenmerken, niet op basis van de actuele hoogtelijnen.
Hierover was nog onvoldoende informatie bekend. In 2013 is door Bureau Waardenburg een
bureaustudie uitgevoerd waarin op basis van luchtoto's schattingen zijn gemaakt van de gemiddelde
breedte van de rietvegetatie per waterlichaam (Wielakker et al. 2013). Het bepalen van
oeverbreedtes of grenzen vanaf luchtfoto's heeft echter beperkingen, omdat de relevante vegetatie-
overgang binnen de oeverzone in veel gevallen niet eenduidig te bepalen is. Een veldmeting is
daarom essentieel om betrouwbare waarden voor de oeverbreedte te kunnen bepalen, dan wel om de
met luchtfoto's geschatte oeverbreedtes te kunnen valideren.
N2000: Rietkwaliteit
Voor de N2000 doelstellingen van nodig informatie te krijgen over de habitatgeschiktheid van riet-
afhankelijke typische soorten, met name de Grote karekiet. De Grote karekiet is een relatief zware
en grote rietzangvogel. Om zich goed te kunnen bewegen in het riet en vanwege het gewicht van
nest en jongen heeft hij vrij zwaar riet nodig (dikke stengels) met een gemiddelde (dus niet hoge)
stengeldichtheid (aantal stengels per m2). Voor de bepaling van rietkwaliteit dienen de riethoogte en
stengeldikte te worden vastgesteld.
In het IJsselmeergebied is een variatie te vinden aan Riet-typen. Het voor Grote karekiet geschikte
riet komt niet overal voor. De uitgevoerde rietmetingen geven een beeld van de variatie en van waar
de potentieel geschikte rietoevers zich in het IJsselmeergebied bevinden.
4
Hoofdstuk 2. Methoden
Metingen
De oeverbreedte is gemeten in transecten op meerdere locaties in elk waterlichaam in het
Ijsselmeergebied. De locaties werden gekozen op plaatsen waarvan op grond van luchtfoto's
geconstateerd was dat er een rietkraag aanwezig is, en die tevens bereikbaar waren. In het
IJsselmeer, het Zwarte Meer, de Oostelijke Randmeren en de Zuidelijke Randmeren zijn 12 locaties
onderzocht, in het Markermeer en Ketelmeer/Vossemeer 11 locaties.
In het IJsselmeer waren alle locaties gelegen langs de Friese Ijsselmeerkust. Er zijn geen locaties
langs de Noordhollandse- en Flevolandse kust onderzocht vanwege het geringe aantal potentiele
locaties en de grote onderlinge afstand.
In het Markermeer lagen 4 locaties langs het Markermeer zelf, 3 locaties in de Gouwzee, en 4
locaties langs het IJmeer.
In het Zwarte Meer waren 9 locaties op de zuidelijke oever gelegen, 2 langs de Noordoostpolder
('Zwarte Hoek') en 1 langs de strekdam bij de Ramspolbrug.
In het Ketelmeer/Vossemeer lagen 6 locaties langs de oude Ketelmeer-oever, 1 op het Keteleiland,
en 4 in het Vossemeer (waarvan 3 aan de oude oever).
In de Oostelijke Randmeren lagen 3 locaties in het Drontermeer, 4 locaties in het Veluwemeer, en 5
locaties in het Wolderwijd/Nuldernauw. Twee locaties in de Oostelijke Randmeren lagen aan de
polderzijde, de overiege 10 locaties aan de oude-landzijde.
In de Zuidelijke Randmeren lagen 6 locaties in het Eemmeer/Nijkerkernauw en 6 locaties in het
Gooimeer. Ook hier lagen 2 locaties aan de polderzijde en de overige 10 aan de oude-landzijde.
Op iedere locatie werden 10 dwarsraaien ingemeten. De raaien werden altijd vanuit het open water
gemeten. Het met GPS ingemeten beginpunt van de raai lag aan de uiterste rand van de
rietbegroeiing. Van daaruit liep de raai loodrecht de rietzone in. De afstand tot het beginpunt en de
waterdiepte werd vervolgens met een meetlint gemeten bij alle vegetatie-overgangen en op de
waterlijn. Waterstanden werden achteraf gecorrigeerd aan de hand van de momentane waterstand.
5
Breedte rietoevers
zomerpeil
meetpeil
winterpeil
waterdiepte
De waterdiepte in dm is vastgesteld op elke plaats binnen een raai waar een relevante vegetatie-
overgangen aangetroffen werd. Als bodemniveau geldt het punt waar een stok, zonder gewicht te
geven, blijft rusten op de bodem. In sommige gevallen is dit bodemniveau arbitrair, bijvoorbeeld als
er een dikke strooisellaag aanwezig is. Als er golven waren werd de middenwaarde tussen golftop
en golfdal geschat.
De waterdiepte is vervolgens gecorrigeerd naar het referentievlak, overeenkomend met het
zomerstreefpeil in het betreffende watersysteem. Voor de Veluwerandmeren is dit -10 cm NAP, in
alle overige meren -20 cm NAP. De correctie werd gebaseerd op de waterstand van het meest nabije
meetstation.
Gebruikte meetstations:
IJsselmeer: Kornwerderzand Binnen, Lemmer
Ketelmeer/Vossemeer: Roggebotsluis noord, Ketelhaven, Ramspolbrug
Zwarte Meer: Ramspolbrug, Kadoelen
Markermeer: Edam, Schellingwouderbrug, Hollandse brug
Randmeren Zuid: Hollandse brug, Nijkerk west
Randmeren Oost: Nijkerk oost, Elburgerbrug, Roggebotsluis zuid
6
vegetatiegrenzen
Vegetatiegrenzen zijn tot op de m nauwkeurig gemeten. Allereerst is het nulpunt vastgelegd met een
handheld GPS (Garmin GPSmap62st). Van hieruit is met een afrolbaar meetlint (50 m) de oever
ingelopen, waarbij zoveel mogelijk getracht is loodrecht op de buitenrand van de rietkraag te
bewegen.
Het nulpunt is gedefinieerd het verste punt in open water vanaf de rietkraag waar nog bovengrondse
rietstengels worden waargenomen. Doorgaans is dit geen dichte begroeiing, maar zijn dit
geisoleerde rhizoom-uitlopers, vandaar dat de eerste zone als 'emerse rietzone' wordt aangeduid.
Vanaf dit nulpunt worden het begin- en eindpunt van de gesloten rietkraag vastgelegd, met
eventuele tussenmetingen als er overgangen (dik-dun, dicht-ijl) te zien zijn. De momentane
waterlijn, voorzover die voor of binnen de dichte rietzone ligt, wordt eveneens vastgelegd. Het
eindpunt van de raai is de overgang van riet naar rietruigte of andere begroeiingstypen, met andere
woorden als er een zekere bedekking van (moeras)ruigtesoorten begon op te treden. In vrijwel alle
gevallen was dit een goed herkenbare, scherpe overgang, gerelateerd aan de hoogteligging.
De rietruigte kan uit diverse typen bestaan; als riet de dominante soort bleef wordt het als 'rietruigte'
gekenmerkt, andere dominantietypen als 'ruigte', eventueel nader gespecificeerd ('brandnetelruigte',
'braamstruweel', 'dotterbloem-rietland'), of anderszins ('wilgenstruweel', 'steentalud', 'grasland').
In enkele gevallen werden andersoortige helofyten-kragen als aparte zone gemeten (vaak Kleine
lisdodde, een enkele maal Grote lisdodde, Mattenbies, Heen, of Liesgras).
stengeldikte
Per opnameraai worden 10 metingen uitgevoerd van de stengeldikte. Hiervoor worden at random 10
stengels genomen in de buitenste meter van de gesloten rietbegroeiing (nooit in de emerse rietzone).
Stengeldiktes worden gemeten met een schuifmaat op een hoogte vlak boven de waterspiegel. Er
wordt altijd op de internodien gemeten en niet op de knopen.
vegetatiehoogte
De hoogte van de rietvegetatie wordt grof geschat (in dm). Bij deze schatting worden uitschieters in
de begroeiing genegeerd.
vegetatiedichtheid
Per opnameraai wordt een telling gemaakt van de stengeldichtheid met behulp van een ijzeren
frame (50 x 50 cm) dat in de vegetatie kon worden gestoken. De meting wordt uitgevoerd in de
buitenste meter van de gesloten rietbegroeiing. Dichtheden worden omgerekend naat aantal stengels
per m2.
7
Hoofdstuk 3 Onderzochte locaties
IJsselmeer
YS01 Kornwerderzand
datum: 10 april 2014
Rietkraag aan de voet van de Afsluitdijk.
De rietkraag wijkt duidelijk terug, te
oordelen naar de brede zone met dode
rhizoomresten voor de begroeiing.
Dunstengelig, matig hoog riet.
Breedte 11-26 m (gem 18,1 m).
Randdiepte 40-100(-120) cm-zp (gem 63
cm-zp).
YS02 Piaam
datum: 10 april 2014
Rietkraag naast de vogelkijkhut in de
Kooiwaard. Het aangrenzende
dotterbloem-rietland is recent afgeplagd
en wordt 's winters gemaaid.
Breedte 4-12 m (gem 7,0 m).
Randdiepte 0-40 cm-zp (gem 28 cm-zp).
YS03 Gaast
datum: 10 april 2014
Niet continue, maar stabiele rietkraag
aan de voet van het dijktalud tussen
Gaast en de Kooiwaard, met plaatselijk
Ruwe bies, Heen en Kleine lisdodde.
Breedte 7-19 m (gem 12,0 m).
Randdiepte 10-40 cm-zp (gem 23 cm-
zp).
8
YS04 It Soal
datum: 10 april 2014
Korte rietkraag tussen recreatiestrand
van It Soal en de schelpenoever van de
Workumer Buitenwaard. Steile,
schelpenrijke zandoever.
Breedte 1-7 m (gem 3,7 m).
Randdiepte 40-70 cm-zp (gem 48 cm-
zp).
YS05 Molkwerum
datum: 10 april 2014
Rietkraag naast de vogelkijkhut op de Bocht van Molkwerum. Het aangrenzende dotterbloem-
rietland wordt 's winters gemaaid.
Breedte 4-22 m (gem 11,5 m). Randdiepte 40-50(-70) cm-zp (gem 48 cm-zp).
YS06 Laaksum
datum: 10 april 2014
Rietoever aan de westpunt van de
Mokkebank, voor zandige oeverwal
(ruigte). Het achterliggende rietland
wordt 's winters gemaaid.
Breedte 1-16 m (gem 10,5 m).
Randdiepte 0-80(-100) cm-zp (gem 47
cm-zp).
YS07 Mirns
datum: 10 april 2014
Brede rietoever voor de Mirnserklif. Het
achterliggende rietland wordt 's winters
gemaaid. Er is een sterke uitbreiding van
riet richting open water (exclosures die
ruim 10 jaar geleden voor de
begroeiingsrand waren aangebracht
liggen nu 5 a 6 m naar binnen).
Breedte 27-40 m (gem. 34,6 m).
Randdiepte 10-40 cm-zp (gem 27 cm-
zp).
9
YS08 De Mok
datum: 10 april 2014
Brede rietoever direct ten oosten van van de vogelkijkhut. Het achterliggende rietland wordt 's
winters gemaaid.
Breedte 20-48 m (gem 33,3 m). Randdiepte 10-40 cm-zp (gem 27 cm-zp).
YS09 Lemsterhoek
datum: 11 april 2014
Rietoever langs zandig voorland langs
kade Lemsterhoek. Riet lijkt uit te
breiden naar open water.
Breedte 13-25 m (gem 18,6 m).
Randdiepte 30-50(-60) cm-zp (gem 41
cm-zp)
10
Markermeer
MM02 Muiderberg
datum: 14 oktober 2013
Brede rietzone met veel ophoping van
organisch materiaal achter zandige
buitenzone, grenst aan plantsoen. Grof,
dikstengelig, hoog riet.
Breedte 12-32 m (gem 23,2 m).
Randdiepte 27-47(-57) cm-zp (gem 38
cm-zp).
MM03 Schardam
datum: 21 oktober 2013
Rietrand aan weerszijden van afwateringskanaaltje. Riet laag, bultig en niet erg vitaal, veel vraat- en
erosieverschijnselen.
Breedte 4-8 m (gem 6,1 m). Randdiepte 30-60(-70) cm-zp (gem 43 cm-zp).
MM04 Hemmeland
datum: 21 oktober 2013
Rietkraag onderbroken door strandjes, op opgespoten land van het recreatieterrein Hemmeland bij
Monnickendam. Grotendeels opvallend kort riet met zeer fijne stengels (veen-ecotype), en een paar
grofstengeliger klonen.
Breedte 8-21 m (gem. 15,8 m). Randdiepte 70-100(-110) cm-zp (gem 85 cm-zp).
11
MM06 Zeedijk Gouwzee
datum: 21 oktober 2013
Smalle rietkraag op verzakte kade, met achterliggend rietland en wilgenstruweel.
Breedte 2-12 m (gem. 5,0 m). Randdiepte 20-40(70) cm-zp (gem 28 cm-zp).
MM07 De Nes
datum: 21 oktober 2013
Oeverzone met bestanden van (niet vitaal en afstervend) riet en kleine lisdodde voor talud kade
(puin). Rommelige bodem met veel organisch materiaal.
Breedte 3-13 m (gem 7,3 m). Randdiepte 20-100 cm-zp (gem 57 cm-zp).
MM08 IJdoorn
datum: 21 oktober 2013
Waterrietzone voor rietruigte, overgaand in hoge klifrand (veenbulten).
Breedte noordelijke deel 11-14 m, zuidelijker steeds minder waterriet met steeds diepere klifrand.
Locatie met 5 raaien.
Randdiepte 20-80(-130) cm-zp (gem 54 cm-zp).
MM09 Durgerdam
datum: 21 oktober 2013
Rietkraag onderbroken door bootsteigers, tot in zeer diep water. Aan landzijde dijktalud (grove
stortsteen). In de afgelopen 10 jaar is het riet steeds verder het water ingegroeid (mededeling van
bewoner).
Breedte 9-16 m (gem 12,1 m). Randdiepte 90-130(-140) cm-zp (gem 113 cm-zp).
MM11 Waterkeringpad
datum: 6 maart 2014
Relatief smalle rietkraag aan voet dijktalud, deels op stortsteen.
Breedte 3-14 m (gem 5,3 m). Randdiepte 32-112 cm-zp (gem 57 cm-zp).
Zuidelijke Randmeren
ZR01 Hulckesteijn
datum: 24 september 2013
Kleine rietlandjes langs recreatiestrand nabij Nijkerkersluis. Riet groeit nauwelijks het water in.
Tamelijk kortstengelig riet.
Breedte 3-8 m (gem 4,5 m). Randdiepte 0-60 cm-zp (gem 27 cm-zp).
ZR02 Nekkeveld
datum: 24 september 2013
Rietzone grenzend aan dijktalud. Hoog, grofstengelig riet.
Breedte 7-20 m (gem 13,5 m). Randdiepte 40-80 cm-zp (gem 56 cm-zp).
12
ZR03 Palendijk Spakenburg
datum: 24 september 2013
Rietoever grenzend aan stenen kade. Venige bodem. Vrij ijle rietbegroeiing met hoge, grove
stengels.
Breedte 4-13 m (gem 8,3 m). Randdiepte 40-80(-90) cm-zp (gem 62 cm-zp).
ZR07 Naarderbos
datum: 14 oktober 2013
Brede rietoever aan de landzijde begrensd door wilgen. Rietrand op zandige bodem, erachter veel
opgehoopt organisch materiaal. Er zit een aantal plankieren in de rietrand verscholen.
Breedte 26-39 m (gem 32,0 m). Randdiepte 27-37 cm-zp (gem 30 cm-zp)
ZR08 Valkeveen
datum: 14 oktober 2013
Rietoever ten oosten van het pretpark.
Brede, zeer dichte rietbegroeiing met
organische bodem.
Breedte 11-44 m (gem 23,5 m).
Randdiepte 27-47 cm-zp (gem 35 cm-
zp).
ZR09 Eukenberg
datum: 14 oktober 2013
Brede rietzone, waterrand op zand, erachter depressie met venig organisch materiaal. Dicht,
dikstengelig en hoog riet.
Breedte 17-63 m (gem 39,2 m). Randdiepte 27-37 cm-zp (gem 31 cm-zp).
13
ZR10 Zilverstrand
datum: 21 oktober 2013
Rietoever van variabele breedte op opgespoten zand voor dijk Zuidelijk Flevoland, naar het oosten
steeds smaller wordend. Riet groeit diep het water in.
Breedte 6-38 m (gem 27,6 m). Randdiepte 75-135(-145) cm-zp (gem 94 cm-zp).
Veluwerandmeren
VR01 Nulde
datum: 30 september 2013
Rietzone bij monding Schuitenbeek. Zeer slibrijke bodem (recente opslibbing vooral dichtbij
beekmonding). Grof riet met veel vraatverschijnselen.
Breedte 2-5 m (gem 3,5 m). Randdiepte 10-30(-50) cm-zp (gem 26 cm-zp).
Stengeldichtheid 108-244 m-2 (gem. 145,2 m-2); riethoogte 2,0-2,8 m (gem. 2,51 m); stengeldikte
5,52-7,88 mm (gem. 6,54 mm).
VR02 Drielander
datum: 30 september 2013
Brede rietzone tussen twee
beekmondingen. Achterliggend riet
wordt gemaaid. Afwisselend hoge en wat
lagere rietklonen.
Breedte 8-40 m (gem. 20,0 m).
Randdiepte 40-50(-60) cm-zp (gem 44
cm-zp).
Stengeldichtheid 64-216 m-2 (gem. 159,6
m-2); riethoogte 2,2-2,9 m (gem. 2,71 m);
stengeldikte 4,45-7,90 mm (gem. 5,25
mm).
14
VR03 Horst
datum: 30 september 2013
Brede rietzone tussen twee strekdammen. Hoog, grofstengelig riet.
Breedte 13-60 m (gem 31,5 m). Randdiepte 50-80(-90) cm-zp (gem 67 cm-zp).
Stengeldichtheid 52-116 m-2 (gem. 89,6 m-2); riethoogte 2,3-3,9 m (gem. 2,97 m); stengeldikte 4,03-
9,28 mm (gem. 6,73 mm).
VR06 Hoophuizen
datum: 7 oktober 2013
Brede rietkraag grenzend aan hoge oeverwal begroeid met bos. Het riet lijkt te worden gemaaid en
er lopen diverse steigertjes doorheen. Hoog, dikstengelig riet.
Breedte 10-38 m (gem 21,0 m). Randdiepte 26-36(-46) cm-zp (gem 28 cm-zp).
Stengeldichtheid 96-204 m-2 (gem. 145,6 m-2); riethoogte 2,3-3,0 m (gem. 2,57 m); stengeldikte
4,35-7,16 mm (gem. 5,45 mm).
VR07 Polsmaten
datum: 7 oktober 2013
Rietzone vlak ten noorden van de Polsmatendam, iets ten zuiden van het rietherstelproject
Veluwemeer. De waterrietzone is relatief smal, landinwaarts is veel organisch materiaal opgehoopt
en is verruiging opgetreden. Vrij hoog, dunstengelig riet.
Breedte 5-13 m (gem. 8,3 m). Randdiepte 26-36(-46) cm-zp (gem 33 cm-zp).
Stengeldichtheid 88-196 m-2 (gem. 119,6 m-2); riethoogte 2,2-2,6 m (gem. 2,39 m); stengeldikte
4,47-5,21 mm (gem. 4,89 mm).
15
VR08 Oude Zeeweg
datum: 7 oktober 2013
Rietkraag grenzend aan weiland, tussen
twee recreatieterreintjes in. Zeer hoog,
dicht riet.
Breedte 8-17 m (gem 12,4 m).
Randdiepte 46-56(-76) cm-zp (gem 48
cm-zp).
Stengeldichtheid 56-120 m-2 (gem. 95,2
m-2); riethoogte 3,3-3,8 m (gem. 3,53 m);
stengeldikte 7,08-8,12 mm (gem. 7,67
mm).
VR09 Drontermeerdijk
datum: 9 oktober 2013
Rietkraag langs voorlanden Flevoland. Aan de achterzijde van de rietzone is een steentalud met
braam- en wilgenruigte. De buitenste zone ligt dicht bij de vaargeul in diep water. Dwars door de
rietzone is recent riet weggehaald en loopt een kale strook (ten behoeve van paaiende vissen?).
Breedte 12-25 m (gem 18,1 m). randdiepte 85-115(-125) cm-zp (gem 95 cm-zp).
Stengeldichtheid 64-108 m-2 (gem. 80,8 m-2); riethoogte 2,7-3,8 m (gem. 3,30 m); stengeldikte 6,55-
7,89 mm (gem. 7,02 mm).
VR11 Abbert
datum: 9 oktober 2013
Oude rietoever bij het natuurontwikkelingsproject De Abbert (de 'poffertjes'). De vooroever is zeer
slibrijk, riet in de buitenste zone groeit op rhizoombulten. Grofstengelig riet, vrij ijl.
(Op de zandbulten van het natuurontwikkelingsproject zelf is maar een klein randje waterriet
aanwezig).
Breedte 10-49 m (gem 19,5 m). Randdiepte 5-35 cm-zp (gem20 cm-zp).
Stengeldichtheid 80-236 m-2 (gem. 118,4 m-2); riethoogte 2,2-4,0 m (gem. 2,99 m); stengeldikte
4,25-8,36 mm (gem. 5,85 mm).
VR12 Erkemederstrand
datum: 30 oktober 2013
Riet afgewisseld met kleine zandstrandjes. Riet zeer vitaal, uitbreidend over zandtalud tot vrij diep
water, dichtbij vaargeul. Zandbodem met erosiekuilen.
Breedte 10-18 m (gem 14,2 m). Randdiepte 50-70(-90) cm-zp (gem 62 cm-zp).
Stengeldichtheid 84-216 m-2 (gem. 136,4 m-2); riethoogte 2,4-3,5 m (gem. m); stengeldikte 4,59-
7,16 mm (gem. 5,68 mm).
16
Ketelmeer / Vossemeer
KM02 Ramspol
datum: 23 oktober 2013
Waterrietzone langs stortstenen beschoeiing; vanaf de landkant wordt het riet door koeien
aangevreten (raster verwaarloosd). Lage vitaliteit riet, veel losse pollen en erosieverschijnselen.
Breedte 8-17 m (gem 13,6 m). Randdiepte 40-60(-80) cm-zp (gem 48 cm-zp).
Stengeldichtheid 80-188 m-2 (gem. 125,2 m-2); riethoogte 2,5-3,2 m (gem. 2,78 m); stengeldikte
5,05-6,82 mm (gem. 5,94 mm).
17
KM06 Rietland Ketelmeer Midden2
datum: 30 oktober 2013
Rietoever Ketelmeer, naar landzijde overgaand in wilgenstruweel.
Breedte 14-24 m (gem 18,2 m). Randdiepte 30-50(-60) cm-zp (gem 41 cm-zp).
Stengeldichtheid 72-116 m-2 (gem. 97,6 m-2); riethoogte 3,5-4,1 m (gem. 3,85 m); stengeldikte 7,27-
9,14 mm (gem. 8,15 mm).
KM09 Oliebollen
datum: 18 november 2013
Rietgordel op de zandwal tussen de vaargeul en het natuurontwikkelingsproject Vossemeer
('oliebollen'). Relatief jonge, ijle rietkraag met kortstengelig riet.
Breedte 4-9 m (gem 6,0 m). Randdiepte 20-40(-50) cm-zp (gem 34 cm-zp).
Stengeldichtheid 52-124 m-2 (gem. 78,8 m-2); riethoogte 2,2-3,7 m (gem. 3,15 m); stengeldikte 3,90-
8,84 mm (gem. 6,97 mm).
KM11 Keteleiland
datum: 19 november 2013
Rietrand langs een baai aan de noordoever van het Keteleiland, grenst aan wilgenbos en ruigte.
Breedte 5-30 m (gem 16,6 m). Randdiepte 10-40 cm-zp (gem 26 cm-zp).
Stengeldichtheid 40-148 m-2 (gem. 72,8 m-2); riethoogte 2,6-4,0 m (gem. 3,49 m); stengeldikte 4,62-
9,28 mm (gem. 7,37 mm).
18
Zwarte Meer
ZM03 Genemuiden
datum: 23 oktober 2013
Smalle rietkraag op en voor stortsteen dijkvoet.
Breedte 3-7 m (gem 5,1 m). Randdiepte 25-65(-105) cm-zp (gem 34 cm-zp).
Stengeldichtheid 60-184 m-2 (gem. 124,0 m-2); riethoogte 2,6-3,5 m (gem. 2,97 m); stengeldikte
5,36-8,82 mm (gem. 6,73 mm).
19
ZM06 Ganzendiep 1
datum: 11 november 2013
Breedte 12-65 m (gem 35,3 m). Randdiepte 25-65 cm-zp (gem 37 cm-zp).
Stengeldichtheid 36-104 m-2 (gem. 65,6 m-2); riethoogte 2,9-3,6 m (gem. 3,18 m); stengeldikte 4,63-
7,79 mm (gem. 6,68 mm).
ZM07 Ganzendiep 2
datum: 14 november 2013
Breedte 8-28 m (gem 15,8 m). Randdiepte 15-35 cm-zp (gem 26 cm-zp).
Stengeldichtheid 40-72 m-2 (gem. 71,6 m-2); riethoogte 2,8-3,6 m (gem. 2,98 m); stengeldikte 5,28-
7,31 mm (gem. 6,76 mm).
ZM08 Ganzendiep 3
datum: 14 november 2013
Breedte 3-20 m (gem 8,5 m). Randdiepte 5-35 cm-zp (gem24 cm-zp).
Stengeldichtheid 24-120 m-2 (gem. 68,0 m-2); riethoogte 2,4-4,0 m (gem. 3,19 m); stengeldikte 5,59-
9,17 mm (gem. 7,22 mm).
ZM09 Ganzendiep 4
datum: 14 november 2013
Breedte 7-33 m (gem 17,4 m).
Randdiepte 25-45 cm-zp (gem 37 cm-
zp).
Stengeldichtheid 56-84 m-2 (gem. 66,8
m-2); riethoogte 2,8-3,8 m (gem. 3,4 m);
stengeldikte 6,63-9,58 mm (gem. 7,74
mm).
ZM10 Ramsgeul 1
datum: 18 november 2013
Rietbegroeiing langs de zuidoever van de Ramsgeul. Smalle strook waterriet grenzend aan rietruigte
op zandige oeverwal. Achter de oeverwal mogelijk lagere stukken aanwezig, gemaaid riet.
Breedte 5-16 m (gem 12,5 m). Randdiepte 30-40(-50) cm-zp (gem 38 cm-zp).
Stengeldichtheid 64-100 m-2 (gem. 82,4 m-2); riethoogte 2,6-3,8 m (gem. 3,18 m); stengeldikte 4,63-
8,23 mm (gem. 6,93 mm).
ZM11 Ramsgeul 2
datum: 18 november 2013
Vergelijkbaar met ZM10.
Breedte 2-10 m (gem 5,8 m). Randdiepte 40-70(-90) cm-zp (gem 54 cm-zp).
Stengeldichtheid 60-132 m-2 (gem. 91,2 m-2); riethoogte 2,9-3,9 m (gem. 3,45 m); stengeldikte 6,46-
8,09 mm (gem. 7,23 mm).
20
ZM12 Strekdam Ramsgeul
datum: 18 november 2013
Rietbegroeiing langs de zuidrand van de strekdam langs de Ramsgeul. Slikkige bodem en deels
losse, dichte rietpollen.
Breedte 7-40 m (gem 20,3 m). Randdiepte 0-40(-60) cm-zp (gem 23 cm-zp).
Stengeldichtheid 52-280 m-2 (gem. 123,6 m-2); riethoogte 2,2-4,0 m (gem. 3,34 m); stengeldikte
4,21-7,68 mm (gem. 6,63 mm).
21
Hoofdstuk 4. Rietbreedte
De breedte van de waterrietzone in het Ijsselmeergebied is zeer variabel. Om het op een eenduidige
manier te kunnen vaststellen, is het belangrijk een juiste en meetbare definitie van het begrip
'rietbreedte' te hebben.
De bovengrens van het waterriet (landzijde) is veel moeilijker te bepalen. In eerste instantie was
voorgesteld om de waterlijn bij zomerpeil als bovengrens te nemen. Dit levert echter een aantal
problemen op: 1) het zomerstreefpeil is niet precies gelijk aan het zomerpeil en niet gelijk aan het
peil op het moment van meten. 2) de waterlijn binnen rietland is zelden eenduidig te bepalen omdat
er een strooisellaag op de bodem ligt en de bodem vaak golvend verloopt in plaats van continu
oplopend. Bij het veldwerk is wel steeds de nul-lijn ingemeten, maar door peilvariaties kan hieruit
alleen wat geconcludeerd worden als de meting verricht is bij een waterstand gelijk aan zomerpeil.
In het maatlatdocument wordt de breedte van de rietzone gedefinieerd op basis van
vegetatiekenmerken. In het veld blijkt er vrijwel altijd een duidelijke overgang te zien tussen een
zone zonder- en een zone met voorkomen van ruigtesoorten. De riet-ruigtes kunnen verschillend
van samenstelling zijn. Zo kan in gemaaid laaggelegen rietland Dotterbloem voorkomen, terwijl
natte strooiselruigten een groot aandeel kunnen hebben van Grote brandnetel, Harig wilgenroosje en
Haagwinde. Op zeer zandige, verstoorde oevers gaat het riet vaak over in ruigtes met soorten als
Dauwbraam, Klein hoefblad en Akkerdistel. Ook zijn er veel plaatsen waar de landgrens wordt
gemarkeerd door wilgenstruweel.
In de meeste gevallen ligt de riet-ruigtegrens gelijk aan of iets hoger dan de waterspiegel bij
zomerstreefpeil (figuur 1).
Uit figuur 1 blijkt dat de riet-ruigte grens vrijwel nooit lager ligt dan zomerpeil, en dat in de meeste
gevallen het verschil hoogstens enkele m is. In de afwijkende gevallen is er altijd sprake van een
dikke laag opgehoopt organisch materiaal, die het vaststellen van de waterlijn bemoeilijkt.
22
70
60
50
40
30
20
10
0
0 10 20 30 40 50 60
Figuur 1. Verband tussen zomerstreefpeil-niveau (x) en riet-ruigtegrens (y) in raaien over de oevers
van het IJsselmeergebied. Alleen metingen gedaan bij waterpeil gelijk aan zomerpeil (± 5 cm) zijn
weergegeven. De afstand vanaf de waterrietgrens (0-punt raai) tot de grens is aangegeven.
23
Tabel 1. Gemiddelde breedte van rietzones op de meetlocaties per waterlichaam.
Een optie die wellicht een betrouwbaarder resultaat geeft dan het gemiddelde van de raaimetingen,
is om een aantal categorien helofytenoevers te onderscheiden en hier het aandeel van te bepalen
binnen elk waterlichaam. Iedere categorie krijgt een kenmerkende oeverbreedte, gebaseerd op de
resultaten van de raaimetingen. Dit lijkt vooral een geschiktere methode, omdat veel nieuwe
oeverprojecten slechts een zeer smalle waterrietzone hebben. Bij de raaikeuze is geen proportionele
verdeling over 'oude' en 'nieuwe' oevers gemaakt.
Een derde aanpak is om de raaimetingen te gebruiken als validatie van de bestaande schattingen op
nasis van luchtfoto's. In eerste instantie zou hiermee een correctiefactor kunnen worden aangebracht
op de rietbreedtes die zijn gemeten door BuWa.
Oeverlengtes
Naast de rietbreedte is het nodig in elk waterlichaam de lengte van rietoevers te bepalen. De
schattingen hiervoor lopen sterk uiteen (tabel 2), mede omdat niet duidelijk is wat precies de
oeverlengte inhoudt. De uitkomst verschilt enorm wanneer de lengte van de vaste oever wordt
bepaald, of de lengte van de rietrand.
Bij het bepalen van de lengte van riet-open waterrand is de meetresolutie essentieel: welke
inhammen, kreken, rieteilanden en uitstekende delen worden wel, en welke worden niet gemeten?
De lengte van de vaste oever is wellicht het meest eenduidig, maar niet bruikbaar wanneer er
uitgestrekte voorlanden of eilanden meespelen. Ook vallen geulen en kreken buiten de oeverlengte.
De lengte van de rietrand is eveneens niet goed te gebruiken, omdat deze sterk afhankelijk is van de
meetschaal en afhankelijk van interpretatie. Eventueel zou de begrenzing zoals bepaald in
luchtfotokartering kunnen worden gebruikt. Een probleem is dan wel, dat geheel door water
omgeven waterrietbestanden wel in de lengte meetellen, terwijl de breedte meerdere malen wordt
meegerekend.
Bij de BuWa methode is de totale lengte van de formele begrenzing van de waterlichamen als
uitgangspunt genomen, met aanpassingen voor plaatsen waar deze begrenzing niet klopte met de
werkelijkheid.
24
Tabel 2. Schattingen van oeverlengtes in het IJsselmeergebied
25
Hoofdstuk 5. Rietstengelmetingen
Om de kwaliteit van waterriet in de N2000- delen van het IJselmeergebied vast te stellen zijn
metingen uitgevoerd aan stengeldichtheid, stengeldikte en vegetatiehoogte. Deze metingen zijn
uitgevoerd in de deelgebieden Zwarte Meer, Ketelmeer/Vossemeer en Oostelijke Randmeren.
De metingen sluiten aan bij metingen die in 2007 zijn uitgevoerd in meerdere delen van het
IJsselmeergebied, waardoor enige vergelijking mogelijk is met de overige gebieden.
Op veel plaatsen is in de rietkraag een patroon te zien van verschillende klonen die variabel zijn in
hoogte en stengeldikte. Deze klonale variatie heeft voornamelijk een genetische oorzaak, hoewel
verschillen in waterdiepte, bodem en expositie ook een rol kunnen spelen.
De stengelparameters zijn onderling gecorreleerd: hoog riet is dikstengelig en laag riet
dunstengelig. Een hoge stengeldichtheid gaat doorgaans samen met dunstengelig riet.
26
Bijlage: Locaties met raaien op luchtfoto (Google Earth)
YSM01 Kornwerderzand
YSM02 Piaam
27
YSM03 Gaast
YSM04 It Soal
28
YSM05 Molkwerum
YSM06 Laaksum
29
YSM08 De Mok
YSM07 Mirns
30
YSM11 Sondel Gemaal
31
YSM09 Lemsterhoek
32
MM01 Echobos Muiderberg
MM02 Muiderberg
33
MM03 Schardam
MM04 Hemmeland
34
MM05 Gemaal Monnickendam
35
MM07 De Nes
MM08 Ijdoorn
36
MM09 Durgerdam
37
MM11 Waterkeringpad
ZRM01 Hulckesteijn
38
ZRM02 Nekkeveld
39
ZRM04 Eemmonding-oost
40
ZRM06 Laakse Strand
ZRM07 Naarderbos
41
ZRM08 Valkeveen
ZRM09 Eukenberg
42
ZRM10 Zilverstrand
43
ZRM12 Labradorstroom (Huizen)
VRM01 Nulde
44
VRM02 Drielander
VRM03 Horst
45
VRM04 Harderwijk Zeepad
46
VRM06 Hoophuizen
VRM07 Polsmaten
47
VRM08 Oude Zeeweg
VRM09 Drontermeerdijk
48
VRM10 Kamperdijk
VRM11 Abbert
49
VRM12 Erkemederstrand
KET01 Kardoezen 1
50
KET02 Ramspol
51
KET04 Rietland noord-2
52
KET06 Rietland midden-2
53
KET08 Kardoezen 2
KET09 Oliebollen
54
KET10 Strekdam IJssel
KET11 Keteleiland
55