You are on page 1of 36

Laatste

voorbereidingen SE

Klas 5
periode 2
Literatuur
Renaissance
Poëzie
Week 7/les 1
Deze les:
• Kennisclip Renaissance (aflevering jaloezie/rijkdom)

• Oefenen poëzie Renaissance

• Bredero & PC Hooft

• Zelfstandig werken
Herhaling historische context Renaissance
• Rijkdom en jaloezie (aflevering 6)

• Amsterdam
• 80-jarige oorlog
• Geloofskwesties
• Johan van Oldenbarneveldt
• De StatenBijbel
Bredero, wat weet je
nog/al? Paragraaf 13
Schrijf het op 
• 'Spaanschen Brabander Jerolimo' en de
'Klucht van de Koe’.
• Zijn personages spraken normaal, volks
Nederlands. Bredero hield niet van
hoogdravende taal en ingewikkelde
constructies.
• 'Het kan verkeren’.
• Zijn toneelwerk was nauw verbonden met de
Bredero realiteit: hij situeerde veel van zijn werk in zijn
eigen geboorte- en woonplaats Amsterdam.
Opdracht 13: Boerengezelschap
• BREDERO

EINDRIJM
BINNENRIJM
ALLITERATIE

Waar gaat dit lied


over?
Antwoorden boerengezelschap
• a elke voorlaatste regel “wangt/gangs”, “bloot/nauwernood” “Sloot/Dood” etc
• b tweede regels (gedronken, gezongen, gedreumeld, gedanst”/”met
mekander”/ Korzelige Kes”/ “noch niets”, etc.
• c e- in plaats van ge- bij voltooid deelwoord; ‘eklied” ipv gekleeld/’ehuurd
ipv gehuurd”/ng in plaats van n vóór d/t/st “gedangst” ipv gedanst/ eu of ie in
plaats van ee “ierste mes ipv eerste mes”/”beuzem” ipv bezem

https://faclaes.be/Bredero%20Boer
en%20Geselschap.htm
Antwoorden boerengezelschap
• d Je moet je verre houden van feesten van het ‘gewone’ volk.
• Gij, Heren, Gij, Burgers, vroom en welgemoed,
mijd der boeren feesten; ze zijn zelden zo zoet,
of 't kost iemand zijn bloed.
En drinkt met mijn een roemer wijn,
dat is jou wel zo goed.

• (laatste strofe)
PC Hooft, wat weet je nog/al?
PC Hooft, paragraaf 14
• Groeide op in een rijk, protestants koopmansgezin. Zijn vader, een van de
burgemeesters van Amsterdam, was een overtuigd humanist >
verdraagzaamheid
• Hij was intelligent en leergierig > een geleerde, intellectuele schrijver >
moeilijke taal (classicistisch ook neologismen)
• Op het Muiderslot ontving hij regelmatig kunstzinnige vrienden.
• Warenar schreef Hooft in 1617.
• Ook met zijn emblematiek, (liefdes)poëzie en liederen werd Hooft beroemd.
Gezwinde Grijsaard
VOLTA
• PC HOOFT 14.2 RIJMSCHEMA
ENJAMBEMENT
ELISIE
ANTIMETRIE
Vragen maken:
PERSONIFICATIE
A t/m H
VERGELIJKING
O&P
PARADOX
EPENTHESIS

Lees het gedicht. Waar


gaat het over?
Gezwinde Grijsaard/octaaf
• Gezwinde Grijsaard, die op wakk're wieken staag A
• de dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken B
schip
• altijd vaart voor de wind en ieder na laat kijken, B
• doodsvijand van de rust, die woelt bij nacht, bij daag; A

• onachterhaalb're Tijd, wiens hete honger graag A


• verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken B dier
• en keert en wendt en stort staten en koninkrijken, B
• voor iedereen te snel: hoe valt gij mij zo traag? A
Gezwinde Grijsaard/sextet
<> (volta)
• Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijf ik met mishagen C
• de schoorvoetige tijd, en tob de lange dagen C
• met arbeid avondwaarts. Uw afzijn valt te bang D
• en mijn verlangen kan de Tijdgod niet bewegen, E
• maar 't schijnt verlangen daar zijn naam van heeft gekregen,E
• dat ik de tijd, die ik verkorten wil, verlang. D
Antwoorden
Opdracht 14.2 (Bij “Gezwinde grijsaard…”)
• a de tijd = een grijsaard op een schip > wieken/zeil (waarbij ‘vleugels’
figuurlijk is)
• b de tijd= een roofdier > heten honger, verslindt
• c tussen octaaf en sextet (eigenlijk in r. 8)
• d tegenstelling/volta: wending > zich richten tot “mijn lief”
• e De woorden worden steeds sterker, er zit een climax in > verslokt, verslindt,
verteert (regel 6) en keert, wendt, stort (regel 7)
• f omarmend > ABBA, ABBA
Opdracht 14.2 (Bij “Gezwinde
grijsaard…”)
• g r. 5/6 (enjambement: onnatuurlijk rust in de versregels> afgebroken op een
plaats waarin in de zin juist geen pauze is)
• wiens heten honger graag
Pauze>
verslokt, verslindt, verteert komma

• h wakkre wieken, zonder zeil, vaart vóór, heten honger, verslokt verslindt, stort
staten, tijd tob

• i “dat ik den tijd die ik verkorten wil, verlang”>


Het woordspel is = ‘verlangen’ is zowel het huidige ‘verlangen’ als ‘verlengen’
Antwoorden
• j jambe

• k wakkre, onachterhaalbre

• l áltijd, dóódvijand

• m ónachterhaalbre, ál wat, státen

• n sínd ik, schóórvoetige

• o wakkere > wakkere wieken


• p schoorvoetige > schoorvoetige tijd (aarzelend/twijfelende tijd)
Zelfstandig werken
• Lezen voor de lijst
• Voorbereiding poëziepresentatie
Klas 5
periode 2
Literatuur
Renaissance
Poëzie
Week 7/les 2
Deze les:
• Oefenen poëzie Renaissance

• Gedichten

• Constantijn Huygens & Van den Vondel

• Zelfstandig werken

> voorbereiden poëziepresentatie


Constantijn Huygens, wat
weet je nog/al?
• Wonderkind = homo universalis
• Groot oevre
• Korenbloemen
• Poëzie moeilijk/complex en vindingrijk
taalgebruik
• Epigram (beknopt/woordspeling)
• Hij noemde zijn vrouw 'Sterre', zoals Petrarca zijn
Constantijn Huygens Laura Stella noemde.
Paragraaf 16
Opdracht
• Op de dood van Sterre/opdracht 16.2

STIJLFIGUREN
BEELDSPRAAK
Vraag e/f

Waar gaat dit


gedicht over?
Antwoorden
• a beide onderwerp
• b zij/Sterre
• c de tussenzin in r. 8
• d r. 10 en 14
• e antithese: tegenstelling (droom/nacht versus waak/dag)
• f personificatie: o hemelen die verbiedt > de hemel kan niet verbieden
(menselijke eigenschap)
Deze les:
• Oefenen poëzie Renaissance

• Gedichten Joost van den Vondel

“Kinder-lyck”

“Stoksen”

• Zelfstandig werken

> voorbereiden poëziepresentatie


Joost van de Vondel, wat weet je nog/al?
Joost van den Vondel? paragraaf 17
• Hekeldichten, klaagzangen > zijn werk zorgde voor opschudding en werd
soms zelfs verboden > beschuldigde prins Maurits van landverraad > “het
stoksken”
• In zijn leven heeft Vondel veel gebeurtenissen uit de zeventiende eeuw
becommentarieerd > scherpe pen
• Tragische persoonlijke omstandigheden: dood van zijn zoontje Kinder-Lyck
• Gijsbrecht van Aemstel > vergelijking met klassieke Troje
• Failliet, bedelstaf
Joost van den Vondel/gedicht
• Opdracht 17.2

METAFOOR
Lees het gedicht, ANTIMETRIE
waar gaat het TEGENSTELLINGE
over? N
ALLITERATIE
ENJAMBEMENT
WOORDSPELING
Vragen:
abc
gh
l
Antwoorden
Opdracht 17.2 (bij “Kinder-lyck”)

• a vier gedeeltes: hoog/lodderoogh & lijck/helelrijck & goets/overvloets &


slick/oogenblick
• b I (r.1-4) en IV (r.: 13-17) de schrijver spreekt; II (r.5-8) en III (r.9-12): de
overleden jongen spreekt vanuit de hemel
• c zwaar: verdriet en gemis <> licht: alles is goed
• g Eeuwigh gaat voor oogenblick > Het eeuwige/hemelse is belangrijker dan
het tijdelijke/aardse.
• h (r.2) om hooch <> beneden (dezer werelt) ; eeuwigh <> oogenblick
• l sterven (reizen als metafoor voor sterven)
Joost van den Vondel/gedicht
• Opdracht 17.3

METAFOOR
ANTIMETRIE
TEGENSTELLINGEN
ALLITERATIE
Vragen ENJAMBEMENT
cde WOORDSPELING
hijk
Antwoorden
Opdracht 17.3 (bij “Het stoksken van Johan van Oldenbarnevelt”

• a Willem de Zwijger
• b De stok was voor hem een soort derde voet als hij de trappen op moest naar
het hof van de
• Staten-Generaal.
• c De stok ‘steunt’ nu Vondel bij het dichten. > nu stut en stijft gij nog mijn
dichten
• d Oldenbarnevelt werd onthoofd. > geknot
• e De Nederlandse rechtbank krijgt hier de naam van de rechtbank van de
vijand > geknot door ‘s bloedsraads bittrn wrok
Antwoorden
Opdracht 17.3 (bij “Het stoksken van Johan van
Oldenbarnevelt”
• f lichamelijk gekromd, geestelijk rechtuit
• g ‘stut’ is letterlijk en figuurlijk; ‘rusten’ heeft twee betekenissen
• h st “stok, stut, gestut, most, strekt, stappen, Staten, stadig, steende, stok, stut,
stijf o.a.
• i retorische vraag: “Wie ging, zo krom gebukt, nooit krom?”
• j r. 14/15 ‘t hof der Staten <> stadig aan
• k t.b.v. van het rijm (aan moet rijmen op gaan)
Zelfstandig werken aan voorbereiding SE
• Samenvatting maken Dautzenberg • Reader Poëzie bestuderen > termen
voor analyse (nodig voor SE)
• Klucht molenaar
• Alliteratie
• PWT’s op SOM bestuderen
• Assonantie
• Tussentoetsjes maken/eindtoetsjes
maken Dautzenberg/werkboekje > • Enjambement
antwoorden op SOM
• Rijmschema
• Sonnet
Volgende week: oefenen • Beeldspraak/stijlfiguren
met poëzie oude werken
Zelfstandig werken
• Lezen voor de lijst
• Voorbereiding poëziepresentatie
Laatste les
Laatste vragen

Klas 5 Alles goed


nakijken

periode 2
Literatuur
Renaissance & Verlichting
Poëzie
Week 7/les 3
Zelfstandig werken aan voorbereiding SE
• Samenvatting maken Dautzenberg • Reader Poëzie bestuderen > termen
voor analyse (nodig voor SE)
• Klucht molenaar
• Alliteratie
• PWT’s op SOM bestuderen
• Assonantie
• Tussentoetsjes maken/eindtoetsjes
maken Dautzenberg/werkboekje > • Enjambement
antwoorden op SOM
• Rijmschema
• Sonnet
Volgende week: oefenen • Beeldspraak/stijlfiguren
met poëzie oude werken
Zelfstandig werken
(Maken) & Controleren:
• Tussentoetsen
• Eindtoets Dautzenberg
• Absolveren
• Lezen voor de lijst

 Voorbereiding: poëziepresentatie

 Keuze oud gedicht (Sonnet) of modern gedicht

You might also like