You are on page 1of 21

118 |

Peter L. M. Vasterman*

De digitale schandpaal
De invloed van internet op het verloop van affaires en schandalen
De geschiedenis van het schandaal is dus een onderdeel van de geschiedenis van de openbaarheid. (De Swaan, 1996: 28). Door de opkomst van internet is het schandaal niet meer exclusief het domein van de professionele media. Aan de hand van vier actuele cases (Demmink, Depla, Duyvendak en Herfkens) is de invloed onderzocht van diverse types websites op de verschillende stadia waarin een affaire zich ontwikkelt tot schandaal. Vooral de interactie tussen de semiprofessionele blogs en de nieuwsmedia is van belang, de rol van de internetgebruiker beperkt zich tot het (verontwaardigd) reageren op de onthullingen.

Inleiding In 17 januari 1998 maakt Matt Drudge op zijn weblog Drudge Report 1 bekend dat Newsweek op het laatste moment heeft afgezien van publicatie van een onthulling over president Clinton, die een verhouding zou hebben met een stagiaire in het Witte Huis. Newsweek wil eerst nog meer feiten verifiren, maar voor Drudge is dat geen reden om niet meteen te publiceren (Bosscher, 2007: 104). Als het verhaal eenmaal op straat ligt, kunnen de andere media niet achterblijven en binnen de kortste keren is het Lewinsky-schandaal een feit (Kovach & Rosenstiel, 1999: 13). Met n klap wordt duidelijk dat internet de spelregels heeft veranderd en dat ook een relatief onbekende eenmanssite met roddel- en shownieuws in staat is een schandaal te lanceren. Een kleine tien jaar later, eind november 2007 raakt de Nijmeegse wethouder Paul Depla in opspraak na onthullingen op weblog Geenstijl.nl2 dat beveiligingscameras

Dr. Peter L.M. Vasterman is mediasocioloog en werkzaam als universitair docent bij de leerstoelgroep Journalistiek, afdeling Mediastudies van de Universiteit van Amsterdam. Correspondentieadres: Turfdraagsterpad 9, 1012 XT Amsterdam, tel: 020-5253647/06-42311723, e-mail: vasterman@uva.nl, www.vasterman.nl

Peter L. M. Vasterman

| 119

zouden hebben vastgelegd dat hij zich in de fietsenkelder van het gemeentehuis oraal zou hebben laten bevredigen door VVD-gemeenteraadslid Jolanda van Veluw. Na aanhoudende geruchten heeft Burgemeester De Graaf in het voorjaar al onderzoek laten doen en vastgesteld dat er geen sprake was geweest van strafbare feiten, seksuele intimidatie of misbruik van een machtspositie.3 De Graaf heeft samen met de andere fractievoorzitters besloten om de zaak niet in de openbaarheid te brengen, ook omdat nog steeds niet zeker was of het gerucht waar was. De regionale krant De Gelderlander is van dit alles op de hoogte, maar publiceert er niet over omdat de hoofdredactie vindt dat ook een wethouder recht heeft op een privleven. Een dag na Geenstijl.nl brengt De Telegraaf het verhaal op de voorpagina (Seksrel in Nijmeegs stadhuis4) en begint het verhaal rond te zingen op internet. De Volkskrant negeert de affaire aanvankelijk, net als de meeste andere nieuwsmedia, maar dat verandert op het moment dat er sprake is van een politiek feit, namelijk het besluit van het VVD-raadslid enkele dagen later om op te stappen. Voor de gemeenteraad geldt juist dat de recente golf van publicaties (...) een politiek feit heeft gecreerd dat om een politiek oordeel vraagt,5 reden voor een raadsdebat een week later over de affaire. Intussen komt Geenstijl met nieuwe onthullingen over een andere minnares die ook door andere media worden overgenomen. De site neemt ook heel duidelijk stelling in deze affaire: Wat nou privzaak? Maar wat is er priv wanneer je als wethouder je functie misbruikt om hoogst persoonlijk een woning te regelen voor je minnares?6 Talloze internetgebruikers zetten deze discussie vervolgens nog weken voort op allerlei uiteenlopende platforms, varirend van hun eigen weblog tot en met discussiefora of sites zoals www.nujij.nl. Bij de gemeenteraadsvergadering op 28 november wemelt het van de pers en de cameraploegen de affaire Depla is definitief landelijk nieuws maar hij overleeft de crisis, omdat de burgemeester en de coalitie hem blijven steunen in zijn opvatting dat het hier gaat om een privkwestie. Hoewel de Nijmeegse fietsenkelderzaak van een andere orde is dan het Lewinskyschandaal dat bijna tot het afzetten van president Clinton leidde, zijn de overeenkomsten interessant. In beide gevallen besluit een website te publiceren terwijl de gevestigde journalistieke media dat (nog) niet doen op basis van ethische en professionele overwegingen. Bij allebei zorgt de onthulling op internet ervoor dat er alsnog een affaire op gang komt en dat de andere media daarin meegaan. Het Lewinsky-schandaal heeft volgens Williams en Delli Carpini (2004) bijgedragen aan het uithollen van de klassieke poortwachtersfunctie van de journalistiek. Sindsdien heeft het internet zich enorm ontwikkeld: niet alleen zijn er miljoenen websites bijgekomen, het zijn vooral de gebruikers die actief zijn geworden op hun eigen weblogs en op allerlei nieuwe, interactieve platforms. Dat betekent dat het publicitaire speelveld waarbinnen affaires en schandalen zich afspelen nog steeds aan het veranderen is. Was het schandaal vroeger het domein

120 |

Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 38 [2] 2010

van de professionele journalistiek en de massamedia, tegenwoordig zijn er tal van nieuwe spelers bijgekomen die dankzij internet in staat zijn om onthullingen te doen, mensen aan te klagen of de publieke verontwaardiging een stem te geven. De digitale schandpaal is in opkomst, getuige de onthullingen op Geenstijl en de vele verontwaardigde reacties van de bezoekers. In dit artikel zullen we gevolgen van deze ontwikkelingen verkennen: welke invloed hebben internetpublicaties op het ontstaan en het verloop van affaires en schandalen? Welke soorten websites zijn daarbij van belang, welke rol spelen de internetgebruikers en hoe ziet de interactie eruit tussen de professionele media en het web? Om deze vragen te beantwoorden is een beschrijvende en een kwantitatieve analyse van vier actuele Nederlandse cases gemaakt. Gekozen is voor twee voorbeelden waarbij meteen opvalt dat internet een belangrijke rol heeft gespeeld, namelijk de affaire rond de (reeds genoemde) Nijmeegse wethouder Paul Depla, aangevuld door de zaak Demmink, de secretaris-generaal van het ministerie van Justitie, die op internet al jaren wordt beschuldigd van pedoseks. Daarnaast komen twee cases aan bod waarbij de rol van internet op het eerste gezicht veel minder evident is: namelijk de ophef over de huurvergoeding van Evelien Herfkens (VN-cordinator Millenniumdoelen) en de verontwaardiging over het actieverleden van (toen GroenLinks Kamerlid) Wijnand Duyvendak, allebei in 2008. Op basis van zoveel mogelijk bronnen (zowel media, internet als documenten) zijn beschrijvingen gemaakt van het verloop van de vier affaires, vervolgens zijn deze geanalyseerd op de rol van internet. Daarnaast is kwantitatief onderzoek gedaan naar de omvang van de aandacht op internet voor deze vier affaires, gespecificeerd naar verschillende soorten websites. Welke websites domineren en welke verschillen zijn er ten aanzien van de vier cases? Daarnaast is de hirarchie bepaald in het netwerk van sites die aandacht besteden aan een affaire door het aantal onderlinge links vast te stellen. Bij de kwantitatieve analyse is gebruikgemaakt van diverse digitale methoden7 om het web te onderzoeken, zoals de GoogleScraper en de Issuecrawler (Rogers, 2009).

Theoretisch kader
Kwesties, affaires en schandalen

Om de rol van internet te kunnen bepalen, is het van belang om eerst de dynamiek van het schandaal te analyseren. Het woord schandaal verwijst zowel naar de misstap die iemand zou hebben begaan als naar de maatschappelijke ophef die daarover kan ontstaan nadat deze publiekelijk aan de kaak is gesteld (Zie: De Swaan, 1996; Thompson, 2000; Esser & Hartung, 2004). Ook andere termen zijn gangbaar: mensen kunnen in opspraak raken door een kwestie of een affaire. Volgens Rosenthal (2001: 143) is er bij een kwestie nog ruimte voor een open discussie,

Peter L. M. Vasterman

| 121

maar bij een affaire worden de beschuldigingen ernstiger en komt de hoofdrolspeler zwaarder onder vuur te liggen. Bij een schandaal groeit de maatschappelijke verontwaardiging en komt de integriteit van de aangeklaagde zo sterk ter discussie te staan dat er geen weg meer terug is. Het gaat bij kwesties, affaires en schandalen dus om stadia in dat maatschappelijke proces waarin mensen of instituties publiekelijk aan de schandpaal worden genageld vanwege een (veronderstelde) normovertreding. De media spelen daarin een cruciale rol: zonder openbaarmaking van de misstap of misstand is er geen affaire of schandaal. Media en schandalen zijn zo nauw met elkaar verweven dat de term mediaschandaal gangbaar is (Lull & Hinerman, 1997; Burkhardt, 2006). De media kunnen zelf met onthullingen komen, dan wel anderen de ruimte bieden om iemand aan te klagen. Of die aanbrenger kan doordringen tot de media is afhankelijk van de betrouwbaarheid van de aantijgingen n van de (nieuwswaardige) positie van de aangeklaagde. Nieuwscriteria zijn daarbij van belang evenals overwegingen die voortkomen uit de journalistieke ethiek en wetgeving (Scholten, Vasterman & Ruigrok, 2007). Als het schandaal eenmaal op gang komt, zorgen de media voor dagelijkse verslaggeving, voor nieuwe onthullingen en voor een inbedding van het schandaal in een spannend verhaal, waardoor het publiek geboeid raakt. Ook geven de media een stem aan de groeiende verontwaardiging bij het publiek. Iedere affaire of schandaal is weer anders, maar kenmerkend is de typische dynamiek die ontstaat zodra iemand in opspraak komt (Thompson, 2000: 72). In de aanloopfase zijn er de eerste geruchten, al dan niet in kleine kring, die voor de media aanleiding zijn om er dieper in te duiken. Na de onthulling ontbrandt er een publicitaire strijd tussen de aanklagers en de aangeklaagden. Daarbinnen kan de vliegwielwerking van de mediahype (Vasterman, 2004) ervoor zorgen dat het schandaal steeds groter wordt. De manier waarop de hoofdrolspeler reageert (zoals ontkennen, bagatelliseren of reframen, zie: t Hart, 2001) kan weer zorgen voor nieuwe golven van verontwaardiging. In de culminatiefase bereikt het schandaal zijn hoogtepunt en tegelijkertijd zijn ontknoping. De toenemende druk op de hoofdrolspelers en hun politieke of sociale omgeving leidt tot het besluit om de consequenties te aanvaarden.
Professionele en informele deelsystemen

Schandalen8 spelen zich dus per definitie af in de openbaarheid en als de structuur van die openbaarheid verandert door de komst van internet, dan heeft dat gevolgen voor de manier waarop schandalen tot stand komen. Door de dominante positie van de massamedia leek openbaarheid lange tijd volledig samen te vallen met massacommunicatie (Neuberger, 2009: 193), maar ook voor de komst van internet bestond de publieke sfeer uit tal van deelsystemen met vele dwarsverbindingen. Er waren altijd al beperkte, lokale openbaarheden, zonder al te veel regels of rollen die gebaseerd waren op persoonlijke communicatie of uitwisseling van ideen bij bij-

122 |

Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 38 [2] 2010

eenkomsten. Daarnaast waren er de complexe, georganiseerde openbaarheden met een gedifferentieerde en geprofessionaliseerde structuren waarin de massamedia, de politiek, het openbaar bestuur en de bedrijven (pr, voorlichting) domineerden (Klaus, 2001, geciteerd door Burkhardt, 2006: 119-121). Thompson maakt dan ook onderscheid tussen localized en mediated scandals (2000: 61), om aan te geven dat iemand ook binnen een beperkt deelsysteem in opspraak kan raken, bijvoorbeeld door roddels of geruchten. Internet heeft niet alleen zichtbaar gemaakt dat de openbaarheid zich niet beperkt tot de professionele media, maar ook gezorgd voor een enorme uitbreiding van dit soort informele, toegankelijke subsystemen. Omdat deze op internet allemaal met elkaar zijn verbonden, stroomt informatie snel en gemakkelijk van de ene deelopenbaarheid naar de andere (Neuberger, 2009). De professionele massamediale openbaarheid ziet zich dan ook steeds meer geconfronteerd met informatiestromen in allerlei nieuwe, open netwerken, waarin nauwelijks of geen regels gelden en iedereen kan publiceren (Poell, 2009; Studiecommissie media- en communicatierecht, 2007). Kenmerkend voor de ontwikkeling van het web is bovendien de opmars van de gebruiker en van user-generated content (Bowman & Willis, 2003; Benkler, 2006; Bruns, 2008). Was het web vroeger een aanbodgericht netwerk van websites, Web 2.0 zoals dat wordt genoemd (Anderson, 2007) is vooral een platform voor interactieve toepassingen waarmee de gebruikers kunnen publiceren, communiceren en uitwisselen. De produsers (Bruns, 2008) houden weblogs bij, leveren bijdragen aan discussiefora of nieuwsportals, zetten zelfgemaakte videos op YouTube, onderhouden contacten met anderen via Hyves, Linkedin of Facebook, of volgen anderen via Twitter. Sommige weblogs zijn in vergelijking met de beginjaren van Drudge Report behoorlijk geprofessionaliseerd, worden bedrijfsmatig gerund en beschikken over een redactie die betaald wordt uit reclame-inkomsten. Het huidige aanbod op internet is veelkleurig en gevarieerd: naast de traditionele nieuwsmedia op internet en de websites van institutionele aanbieders (overheid) zijn er de nieuwsaggregatiesites (bijv. Google News), de persoonlijke of professionele weblogs, de internetforums, de samenwerkingsprojecten (collaborative online publishing), de sites voor bestandsuitwisseling (peer to peer of YouTube), en de social network sites (Hyves). Door de netwerkstructuur, gebaseerd op hypertext is alles met elkaar verbonden en verspreidt de informatie zich snel van het ene platform naar het andere, daarbij telkens aangevuld, van commentaar voorzien en weer doorgegeven. Jenkins (2006) beschrijft dit als een proces van voortschrijdende convergentie, waarbij informatiestromen dwars door allerlei platforms heen migreren en het publiek nomadisch zoekgedrag vertoont en daar heengaat waar interessante content te vinden is. Dat

Peter L. M. Vasterman

| 123

alle deelsystemen van de publieke sfeer nu met elkaar verbonden zijn, wil niet zeggen dat er geen machtscentra of hirarchien meer zijn. Integendeel, kenmerkend voor bijvoorbeeld de blogosphere (Keren, 2006) is dat er sprake is van een piramidestructuur met een beperkt aantal invloedrijke, drukbezochte blogs aan de top en honderdduizenden persoonlijke weblogs waar amper bezoekers komen (Farrell & Drezner, 2008; McNair, 2006). Bovendien spelen de professionele nieuwsmedia ook op het web een belangrijke rol omdat hun nieuws overal op het web is terug te vinden.
Het web en het schandaal

Affaires beginnen vaak met het doorsijpelen van (compromitterende) informatie vanuit de back region (achter de schermen) naar de front region van de openbaarheid (Thompson, 2000: 63). Dat ging vroeger doorgaans via persoonlijke communicatie, maar tegenwoordig kan iedereen, al dan niet anoniem, deze informatie onmiddellijk delen met andere internetgebruikers. Bovendien bieden de digitale mobiele media in combinatie met internet de mogelijkheid om een normovertreding vast te leggen en direct publiek te maken. Op internet circuleren dan ook tal van fotos en videos van betrapte celebrities. Soms zijn het de daders zelf die hun daden registreren, zoals bij de zogenaamde happy slapping filmpjes (Saunders, 2005) en het Abu Ghrab schandaal in 2004, waarbij de Amerikaanse militairen martelscnes registreerden met hun digitale camera om deze vervolgens als trophy shots naar het thuisfront te mailen (Gunthert, 2008; Bronfen, 2006). Het vastleggen en onthullen van een normoverschrijding door iemand die een relevante maatschappelijke functie vervuld zoals een bestuurder, is cruciaal voor het op gang brengen van een affaire, maar voor een full blown schandaal is veel meer nodig. Het nieuws moet door allerlei media en websites wordt overgenomen, de hoofdrolspelers moeten publiekelijk aan de schandpaal worden genageld en er dient een brede maatschappelijke verontwaardiging te ontstaan. Internet kan op verschillende manieren een rol spelen bij de ontvouwing van de affaire tot schandaal. Doorlinken zorgt bijvoorbeeld voor een snelle, virusachtige verspreiding van het nieuws over het hele web. Bovendien kunnen bepaalde drukbezochte sites zoals de zogenaamde shocklogs 9 (Geenstijl.nl) die op een satirische manier de actualiteit volgen en die veel bezoekers (reaguurders) hebben, de affaire een breed bereik geven. Van belang is ook dat de internetcultuur weinig terughoudend is bij het aanklagen en veroordelen van de hoofdrolspelers. Als het schandaal zoals De Swaan (1996) stelt een sociale strijd is waarin de ene partij de andere tracht te beschadigen, dan biedt internet daartoe alle mogelijkheden. Omdat op het internet nauwelijks of geen regels gelden en anonimiteit gegarandeerd is, vallen de beschuldigingen dan ook vaak veel scherper uit dan in het professionele publieke domein. Het ontbreken van procedures voor feitenverificatie zoals bij de professionals, maakt het gemakkelijk om personen verdacht te maken of geruchten te verspreiden. De zelfcorrigerende

124 |

Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 38 [2] 2010

processen op veel platforms kunnen niet voorkomen dat deze informatie op internet gaat rondzingen. Voor de komst van internet waren het de media die de publieke opinie moesten verwoorden, nu is de verontwaardiging meteen zichtbaar op blogs en discussiefora (Brants, 2008). Volgens Kepplinger (2005: 45) ontstaat er bij schandalen binnen een week een consensus over de veroordeling van de aangeklaagde. Vermoedelijk komt die overeenstemming op internet veel sneller tot stand, omdat er op discussiefora een zelfversterkend groupthink effect op kan treden (Surowiecki, 2004). Het is de vraag hoe representatief die reacties op internet zijn voor d publieke opinie, wel is aannemelijk dat die brede verontwaardiging weer invloed heeft op anderen waardoor het schandaal wordt versterkt. Kenmerkend voor schandalen is dat zich telkens nieuwe onthullingen en verwikkelingen voordoen, waardoor steeds meer personen meegesleurd worden in het schandaal. Ook in dat opzicht kunnen bloggers en bezoekers een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld door het aanleggen van een uitgebreid archief met belastend materiaal over de hoofdrolspelers.10 Internet kan dus op verschillende manieren invloed uitoefenen op de manier waarop affaires en schandalen tot stand komen, waarbij het niet alleen gaat om de rol van de internetgebruiker, zo kenmerkend voor Web 2.0, maar ook om die van de inmiddels gevestigde, semiprofessionele11 websites en de interactie tussen de professionele media en het web.

Kwalitatieve analyse Bij de analyse van de vier cases is nagegaan welke rol internet speelt bij de verschillende onderdelen in het hele proces, namelijk het onthullen van de normovertreding, het aanklagen van de hoofdrolspelers en het mobiliseren van maatschappelijke verontwaardiging waardoor een aantijging tot een schandaal kan uitgroeien.
Affaires en schandalen

In alle vier de onderzochte gevallen gaat het om klassieke affaires, waarbij een gezagsdrager met een voorbeeldfunctie in opspraak raakt na een onthulling over grensoverschrijdend gedrag. Eveline Herfkens (oud-PvdA-minister voor Ontwikkelingsamenwerking) wordt beschuldigd van graaigedrag als Vrij Nederland in januari 2008 onthult dat zij als cordinator van het Millenniumdoelenprogramma van de VN (UNDP) vier jaar lang in strijd met de VN-regels een huurtoelage heeft ontvangen van het ministerie van Buitenlandse Zaken12. NRC Handelsblad publiceert in die eerste week een interview met Herfkens waarin zij vertelt dat zij niet wist dat het aanbod van het ministerie tegen de VN-regels was. Geagiteerd: Natuurlijk niet. Wie zou ooit denken dat iets wat de Nederlandse regering doet, tegen de regels is? Nederland is zon on-ge-loof-lijk braaf land. Verder zegt ze: Ik dacht, ik

Peter L. M. Vasterman

| 125

ben gek dat niet te doen, anders zit ik in zon eenkamerflat met uitzicht op een bakstenen muur.13 Haar uitspraken in dit interview zullen nog talloze malen worden herhaald. Ze bevestigen het beeld van de verwende diva met graaigedrag, die zegt de armoede te gaan bestrijden. Er volgen Kamerdebatten, kritische commentaren in de media en drie verschillende onderzoeken (van het ministerie, de VN en de algemene rekenkamer), waaruit blijkt dat Herfkens jegens de Nederlandse overheid niet verwijtbaar heeft gehandeld. Wel heeft ze de VN-regels die de onafhankelijkheid van de internationale functionarissen moeten waarborgen, overtreden. Eind augustus probeert zij aan alle ophef een eind te maken door aan te kondigen dat zij voor n dollar een jaar voor de UNDP gaat werken. GroenLinks Tweede Kamerlid Wijnand Duyvendak komt in augustus 2008 onder vuur te liggen nadat hij in een persbericht over zijn nieuwe boek, Klimaatactivist in de politiek, onthult dat hij in 1985 betrokken is geweest bij een inbraak in het ministerie van Economische Zaken waarbij plannen voor nieuwe kerncentrales werden ontvreemd en vervolgens gepubliceerd in krakersblad Bluf!, De actie was een groot succes. Niemand heeft ooit geweten wie er in deze actiegroep zaten.14 Deze zinnen vormen het startsein voor een schandaal, dat binnen anderhalve week zal leiden tot zijn vertrek uit de Tweede Kamer. Volgens de eerder geformuleerde definitie is zowel bij Herfkens als Duyvendak sprake van een schandaal, er vindt een afronding plaats in de vorm van terugtreden als Kamerlid en een boetedoening. Voor de twee andere onderzochte cases geldt dat zij niet zijn uitgegroeid tot schandalen: zowel de wethouder als de topambtenaar zijn ondanks alle ophef gewoon in functie gebleven. In het geval van Joris Demmink zou dat overigens nog steeds kunnen gebeuren. Nadat er eind jaren negentig al verhalen in de media opdoken over betrokkenheid van hoge ambtenaren bij pedonetwerken, komen Panorama en de Gaykrant in 2003 met onthullingen over een topambtenaar van Justitie die minderjarige jongens in Tsjechi en in Eindhoven zou hebben misbruikt. Een van deze slachtoffers doet aangifte tegen Demmink, maar zal later worden veroordeeld wegens het doen van een valse aangifte. Demmink, in 2002 benoemd tot secretarisgeneraal bij het ministerie van Justitie, dreigt met een rechtszaak en bereikt een schikking met de hoofdredacties, die hun beschuldigingen intrekken. Ook wint Demmink een zaak tegen het NOS Journaal bij de Raad voor de Journalistiek15 in 2004. Niet alleen heeft het Journaal de privacy geschonden door de identiteit van de topambtenaar te onthullen, er is volgens de Raad bovendien onvoldoende grondslag voor de ernstige beschuldigingen. In de jaren daarna blijft het rond deze affaire tamelijk stil in de media tot er nieuwe aangiftes worden gedaan tegen Demmink in 2007 en 2008. Het OM besluit na onderzoek niet tot vervolging over te gaan omdat het om geruchten gaat.16 In juni en augustus 2009 zijn er twee kleine demonstraties in Haarlem en Utrecht tegen het niet vervolgen van Demmink. Op internet

126 |

Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 38 [2] 2010

heeft zich inmiddels een uitgebreid netwerk van websites ontwikkeld die de topambtenaar aanklagen.
Onthullen en aanklagen

Alleen in het geval van Depla zorgde een website voor de eerste onthulling, bij Herfkens kwam opinieweekblad Vrij Nederland met de eerste publicaties over het arbeidsconflict van Herfkens met haar werkgever de UNDP, bij Demmink waren dat weekblad Panorama, de Gaykrant en later het NOS Journaal, terwijl Duyvendak zijn betrokkenheid bij de inbraak zelf onthulde en verspreidde via een ANP-bericht. Toch zou men kunnen stellen dat ook deze affaire door publicaties op internet begonnen is. Dezelfde middag nog verschijnt er op de website van opinieweekblad Elsevier een kritisch artikel17, waarin het Duyvendak zeer kwalijk wordt genomen dat hij altijd over deze criminele daad heeft gelogen, dat hij geen spijt betuigt en dat hij er achteraf triomfantelijk over doet. Op de site staan ook negatieve reacties uit de politiek: de PVV spreekt van een schandelijke pr-stunt van een ordinaire inbreker die niet in de Kamer, maar in de gevangenis thuishoort. Enige uren daarna haalt ook Geenstijl.nl hard uit: Terreur komt in Nederland vooral van links.18 Volgens de site is Duyvendak ook betrokken geweest bij de Rara-aanslagen op Makrovestigingen in de jaren tachtig. De eerste dag van de affaire speelt zich dus vrijwel geheel op internet af, waarmee de toon wordt gezet voor de berichtgeving die daarna ook in de andere media op gang zal komen. Het Elsevier-verhaal is al snel op tal van andere sites zoals www.fok.nl terug te vinden, waar het aanleiding is voor honderden verontwaardigde reacties. Een dag later is Duyvendak voor alle media belangrijk nieuws. Die eerste dagen is er nog steun van de GroenLinks-top voor Duyvendak, maar de kritiek zwelt snel aan in de media. Eenvandaag toont op 6 augustus oude nummers van krakersblad Bluf! waarvan Duyvendak dan redacteur is waarin na de inbraak namen en adressen van ambtenaren werden gepubliceerd met de oproep om de rust van deze onruststokers te verstoren. Duyvendak stuurt een verklaring19 naar de media, waarin hij afstand neemt van de actiemiddelen van toen, maar de roep om aftreden klinkt steeds luider. Femke Halsema, de politiek leider van GroenLinks vindt inmiddels dat de zaak-Duyvendak de partij schaadt en veroordeelt de inbraak als moreel en politiek onacceptabel. De affaire breidt zich inmiddels geleidelijk uit in de media, ook het actieverleden van andere politici komt in beeld. Anderhalve week later valt voor Duyvendak het doek wanneer in NRC Handelsblad een open brief20 verschijnt van de oud-directeurgeneraal van het ministerie van Economische Zaken die melding maakt van een poging tot brandstichting in zijn huis in 1985 na de oproep in Bluf!. Bij Duyvendak zorgen websites weliswaar niet voor de onthulling, maar wel voor de framing van de zaak: namelijk dat het een schande is dat de linkse actievoerders nooit verantwoording hebben afgelegd voor hun gewelddadige acties in de jaren tachtig. Maar het

Peter L. M. Vasterman

| 127

zijn niet zozeer de internetgebruikers die de toon zetten als wel de journalisten van Elsevier, gevolgd door de redacteuren van Geenstijl.nl. De bezoekers van deze websites en tal van andere fora waarop het nieuws over Duyvendak wordt overgenomen, reageren wel massaal en verontwaardigd, maar er komen geen nieuwe onthullingen of aanklachten uit voort. Bij de zaak Demmink is de rol van internet weer anders: hier nemen weblogs na verloop van tijd de rol van de journalistieke media over bij het onthullen en aanklagen van de hoofdrolspelers. Ook hier zijn het niet internetbezoekers, maar journalisten zoals Micha Kat en Stan de Jong die via hun websites campagne gaan voeren tegen Demmink. Kat is oprichter (in 2007) van de meest beeldbepalende en professioneel opgetuigde site, www.klokkenluideronline.nl, waarop hij een uitgebreid dossier heeft gezet met links naar achtergrondmateriaal en zelfgemaakte video-interviews die ook op YouTube staan. De afspeellijst JDTV21 bevat 51 videos. Eind 2008 wordt een speciale Demminkhyves22 opgericht om medestanders te mobiliseren en een vervolging van de topambtenaar te eisen. In februari 2009 wordt het Burgerinitiatief Onderzoek Demmink23 gelanceerd om de zaak op de agenda van de Tweede Kamer te krijgen. De websites over Demmink schetsen het bestaan van een uitgebreid pedoseksnetwerk met allerlei dwarsverbindingen tussen politiek, koninklijk huis, justitie en media. Net als bij Duyvendak krijgen deze sites veel adhesiebetuigingen van bezoekers die, als ze een eigen website hebben, ook weer doorlinken of die zich mogelijk aanmelden bij de anti-Demminkhyves, die media 2009 ruim 6000 leden claimt. Het levert een uitgebreid netwerk op van aan elkaar gelinkte sites over Demmink met als middelpunt klokkenluideronline.nl. Bij de zaak Herfkens lijkt het web op het eerste gezicht een ondergeschikte rol te spelen. Als aanklagers treden vooral politici en commentatoren op die in een breed front van leer trekken tegen het divagedrag van Herfkens, maar ook zij maken gebruik van internet. Arend Jan Boekestijn bijvoorbeeld, een van haar felste critici, houdt een weblog bij met links naar videos op YouTube. Daar haken anderen weer op in, zoals weblogger Cindy Schneider voor wie deze kwestie aanleiding is om een Herfkenshyves te beginnen.24 Ze doet ook onderzoek naar de transacties rond het appartement, geholpen door tips van bezoekers van haar weblog en plaatst dit weer door op grote sites als www.nujij.nl. Dit is weer vergelijkbaar met de volgers van de Demminksites die soms ook met aanvullend materiaal komen en dat doorlinken. Het levert echter geen onthullingen op die de professionele media halen.
Verontwaardiging en veroordeling

Het lijkt erop dat bij de vier onderzochte cases de rol van de gewone internetgebruiker beperkt is als het gaat om het onthullen en aanklagen. Wel laat de gebruiker van zich horen in de vele verontwaardigde reacties die volgen op de eerste onthullingen en beschuldigingen. Zo levert het allereerste stuk van Elsevier.nl over Duyvendak

128 |

Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 38 [2] 2010

(van 138 woorden) in korte tijd 332 merendeels negatieve reacties op. Typerend is dat zon beschuldigend artikel dezelfde dag nog integraal wordt overgenomen door allerlei andere sites, zoals bijvoorbeeld forum.fok.nl, waar meteen honderden boze reacties op binnenkomen. De belangrijkste functie van de gebruikersplatforms op het web bij schandalen is dan ook het direct zichtbaar maken van de stemming die, althans in bepaalde kringen, over een bepaalde kwestie heerst. Afhankelijk van het soort website vindt er soms wel een discussie plaats over de affaire, maar niet zelden ontaardt de stroom van reacties in een soort publieke lynchpartij van de hoofdrolspeler in het schandaal.25 De felle manier waarop bijvoorbeeld Geenstijl mensen aanklaagt, zal daar zeker debet aan zijn. Zo kwalificeert deze site Duyvendak als: een RaRa-activist, een terrorist, een inbreker, een bommenlegger. De Andreas Baader van GroenLinks. Dit stopt pas als je weg bent. Dat is geen bedreiging, maar een feit.26 Ook bij Demmink is te zien dat de scherpe toonzetting op de websites over de affaire ruim wordt overtroffen door de felle reacties van de bezoekers voor wie Demmink (op zn minst) zo snel mogelijk in het gevang moet verdwijnen. Zo schrijft auteur @grski op klokkenluideronline27: En dan willen mensen die pedos strafrechtelijk vervolgen? Kom op zeg, een paar jaar en ze zijn weer vrij, terwijl hun slachtoffers hun hele leven lang pijn met zich zullen meedragen. Is dat jou versie van recht? Nee, recht is dat die pedos net zoals hun slachtoffers hun hele leven pijn zullen dragen. Ook bij Depla en Herfkens is te zien dat de meeste reacties van internetbezoekers ook op sites van de professionele media bestaan uit buitengewoon felle veroordelingen waarin geen enkele kwalificatie wordt geschuwd. Van een debat met een uitwisseling van argumenten is bij de reacties op deze affaires geen sprake.
Geruchten en bewijsvoering

Geenstijl beschuldigt Duyvendak van betrokkenheid bij de RaRa-aanslagen, maar draagt geen bronnen of bewijzen aan voor deze aantijging. Daarmee voldoet de site niet aan de journalistieke standaarden voor feitenverificatie en beroepsethiek, waardoor sprake zou kunnen zijn van laster. De Telegraaf meldt voorzichtiger op basis van een verklaring van een voormalige politieman dat Duyvendak wel een van de verdachten is geweest in het onderzoek naar de terreurgroep RaRa.28 In de Volkskrant zegt dezelfde bron dat Duyvendak de intellectuele dader was van het krakersen RaRageweld.29 De lat ligt hoger bij de journalistieke media, maar n bron is kennelijk voldoende om met dezelfde beschuldiging te komen. Ook bij de affaire Depla is te zien hoe aantijgingen vanuit internet doorsijpelen naar de journalistieke media. Aanvankelijk publiceren zij er niet over omdat er sprake zou zijn van een privkwestie en omdat het voornamelijk om geruchten gaat. Maar na de onthullingen door Geenstijl en De Telegraaf zien zij zich gedwongen om te publiceren. Typerend is deze formulering: Afgelopen dagen is de wethouder onder vuur komen te liggen door geruchten over een buitenechtelijke escapade in het stad-

Peter L. M. Vasterman

| 129

huis.30 Ook bij de latere onthullingen, die het scandaleuze gedragspatroon van de hoofdrolspeler lijken te bevestigen, herhaalt dit patroon zich. Op die manier komen de (later ontkrachte) verhalen over de afgewezen en ontslagen minnares die het flatje moest verlaten dat de wethouder voor haar zou hebben geregeld in zo ongeveer alle media terecht. Dat geeft aan dat er in deze gevallen wel degelijk sprake is van een interactie tussen media en internet waardoor aantijgingen een eigen leven gaan leiden en overal worden herhaald. Bij Demmink ligt dat anders, hier valt op dat van alles wat er gebeurt op de tientallen anti-Demminksites er maar zeer weinig doordringt tot de mainstream media. Zelfs Geenstijl heeft maar n keer in 200731 over het seksschandaal gepubliceerd naar aanleiding van de antwoorden van minister Hirsch Ballin op Kamervragen en deed dat voorzichtig met de opmerking dat Demmink al eerder valselijk beschuldigd is. De regionale pers32 besteedde in 2009 wel aandacht aan de twee demonstraties voor de rechtbanken. Als er al aandacht is van de dagbladen voor de affaire Demmink in de afgelopen jaren zijn het korte nieuwsberichten over de aangiftes of achtergrondartikelen die melding maken van een fluistercampagne33 tegen de topambtenaar. En als Demmink in september 2009 in het nieuws komt vanwege hoge declaraties worden de eerdere beschuldigingen niet in herinnering geroepen. Op televisie is het alleen nog actualiteitenrubriek Eenvandaag die in 2007 een item34 maakt naar aanleiding van de nieuwe aangifte waarin Kamerleden van de SP en de PvdA reageren. Er wordt teruggeblikt op eerdere onthullingen in Netwerk (1998) en Panorama en de Gaykrant (2003), maar er is geen verwijzing naar de anti-Demminksites. De conclusie is dat bij deze affaire de uitgebreide aantijgingen op internet de afgelopen jaren niet doordringen tot de journalistieke media en ook niet tot websites als Geenstijl.

Kwantitatieve analyse De kwantitatieve analyse is gebaseerd op gegevens die zijn verzameld over alle webpaginas die over de geselecteerde cases hebben gepubliceerd. De vraag naar de rol die internet heeft gespeeld bij de affaires is uiteengelegd in de volgende vier deelvragen: Hoe omvangrijk was de aandacht op het web voor de vier cases? Daarbij is als basis genomen het aantal keren dat de naam van de hoofdrolspeler wordt genoemd in alle voor de affaire relevante websites. Hoe groot is het aandeel van de verschillende soorten websites in de totale hoeveelheid vermeldingen? Hoe ziet de hirarchie in het netwerk bij iedere affaire eruit in termen van aantallen links? Laten de resultaten per affaire voor de vraagstelling relevante verschillen en overeenkomsten zien?

130 |

Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 38 [2] 2010

Tabel 1

Aantal vermeldingen van de hoofdrolspelers per website en webpagina

Googlescraper resultaten Website (n=549) Webpagina (n=24.944) Vermeldingen (n=67.259)

Depla 13% 10% 8%

Demmink 20% 24% 36%

Duyvendak 37% 39% 31%

Herfkens 29% 27% 25%

Totaal 100% 100% 100%

Selectie websites voor analyse

Welke websites hebben aandacht besteed aan de vier cases? Een zoektocht op Google met relevante zoektermen resulteerde per casus in een lijst van webpaginas (urls35) met een korte omschrijving. Deze werden gekopieerd naar een tekstbestand en vervolgens zijn handmatig die paginas die geen betrekking hebben op het schandaal verwijderd. De opgeschoonde lijst is toegepast in de zogenaamde Google Harvester36 die hier de overkoepelende websites (hosts zoals nrc.nl) uithaalt. Voor Depla leverde dat 73 sites op, voor Demmink 111, voor Herfkens 161 en voor Duyvendak 204, in totaal voor nader onderzoek 549 websites (zie tabel 1).
Omvang van de vier cases op internet

Met behulp van de zogenaamde GoogleScraper is vastgesteld hoe vaak de geselecteerde websites de naam van de hoofdpersoon noemen op hun webpaginas. Hieruit blijkt dat wat het aantal vermeldingen betreft de naam Demmink de hoogste score heeft op internet, gevolgd door Duyvendak en Herfkens, terwijl Depla vrij laag scoort. Nemen we het aantal websites en webpaginas in aanmerking dan blijkt dat Duyvendak de hoogste aantallen laat zien, gevolgd door Herfkens op de tweede plaats. De zaak Depla is relatief klein in vergelijking met de andere affaires. Dat Demmink lager scoort op aantallen websites, terwijl deze wel het grootste aantal vermeldingen heeft betekent dat deze sites relatief veel aandacht aan de zaak besteden en zijn naam per pagina vaker noemen. Uit deze cijfers kunnen we concluderen dat de zaak Duyvendak het meeste heeft losgemaakt op internet, gevolgd door Herfkens. Dat is opmerkelijk omdat het Duyvendakschandaal al na enkele weken voorbij was, terwijl dat van Herfkens acht maanden heeft geduurd en de affaire Demmink bijna een decennium. Dit zou op een trend kunnen duiden, namelijk dat de omvang van dit soort affaires op internet toeneemt. Dat de zaak rond de Nijmeegse wethouder relatief klein is gebleven op internet, valt wellicht te verklaren door de korte looptijd, het lokale karakter en de afloop.
Aandeel soorten websites per affaire

Welke soorten websites besteden veel of weinig aandacht aan de affaire? Daarbij is de volgende indeling naar soorten websites gehanteerd: Professionele media (websites gekoppeld aan bestaand medium). Institutionele sites (sites gekoppeld aan organisatie, bedrijf, partij of institutie).

Peter L. M. Vasterman

| 131

Semiprofessionele blogs (blogs met redactie, verschillende auteurs, advertenties). Persoonlijke blogs (persoonlijke weblog van n persoon). Newsportals (zelfstandige nieuws- en aggregatiesites). Forums (sites die voornamelijk bestaan uit bijdragen van bezoekers). Communities (gemeenschappen op internet, zoals Hyves). Sites voor bestandsuitwisseling (YouTube). Overige sites (restcategorie, ook voor urls die niet meer bereikbaar zijn).

De resultaten van de GoogleScraper (aantal webpaginas per website per casus ) zijn vervolgens volgens deze indeling geclassificeerd, waardoor is vast te stellen hoe groot het aandeel van ieder type website is in het totaal aantal webpaginas (n=24.944).
Tabel 2 Aandacht per type website per casus

Type website in percentages per casus Professionele media Nieuwsportals Semiprofessionele blogs Persoonlijke blogs Forums Institutionele sites Communities Bestandsuitwisseling Overige sites Totaal

Herfkens 51,2 16,0 4,1 9,3 9,6 7,7 0,0 1,7 0,3 100

Demmink 10,2 23,7 37,1 17,2 7,8 0,2 0,2 2,0 1,6 100

Depla 58,0 14,9 3,3 5,0 8,1 9,5 0,0 1,3 0,0 100

Duyvendak 46,1 10,1 8,3 9,4 8,9 14,8 0,0 2,0 0,5 100

Totaal 40,1 15,4 13,5 10,8 8,7 8,9 0,0 1,9 0,6 100

Met 40,1% (zie laatste kolom van tabel 2) nemen de professionele media een belangrijke plaats in, zeker als we daarbij bedenken dat een groot deel van het nieuws op de nieuws portals (15,4) ook voornamelijk afkomstig is van die media. Professioneel nieuws komt dan op een totaal van 55,5%. Semiprofessionele blogs scoren hoger dan de persoonlijke blogs, maar het verschil is niet groot. De blogs hebben bij elkaar een aandeel van 24,3%. Forums en institutionele sites hebben een aandeel van respectievelijk 8,7 en 8,9%. Communities en bestandsuitwisselingsites scoren laag. Als we de typische Web 2.0-toepassingen (blogs, forums, communities, uitwisseling) bij elkaar nemen, komen we op een aandeel van 21,4%.37 Kijken we naar iedere affaire afzonderlijk dan valt de dominantie van de professionele media op bij drie van de vier affaires met een aandeel van gemiddeld 52%. Bij Demmink scoren de semiprofessionele blogs het hoogst met 37%, terwijl de media op tien procent blijven steken. De sites van gebruikers halen bij elkaar opgeteld

132 |

Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 38 [2] 2010

27,2%. Dat betekent dat deze affaire op het web voornamelijk wordt gedragen door semiprofessionele blogs en Web 2.0-sites. Bij Duyvendak spelen deze websites ook een actieve rol (bij elkaar goed voor 28,5%), maar bij Herfkens en Depla liggen de scores lager (resp. 24,7 en 17,6). De oorzaak is dat bij deze twee de semiprofessionele blogs een kleinere rol spelen. Kijken we alleen naar de Web 2.0-gebruikers (persoonlijke blogs, forums, communities en uitwisseling) dan is het aandeel bij Herfkens en Duyvendak rond de 20 procent en bij Depla maar 14,4%. De aandacht voor de affaires Herfkens, Duyvendak en Depla op internet komt vooral voor rekening van de professionele nieuwsmedia, maar de semiprofessionele bloggers en de gebruikers zijn toch ook behoorlijk actief. De institutionele websites spelen nauwelijks een rol bij Demmink (0,2), maar wel bij de andere drie en dan vooral bij Duyvendak met 14,8%. Vermoedelijk hebben politieke partijen zich bij die affaire meer geroerd. Communities zijn in het geheel te verwaarlozen, ondanks de stopdemmink-hyves en aanverwante sites. We moeten er bij de interpretatie rekening mee houden dat de gebruikte cijfers alleen betrekking hebben op het aantal vermeldingen van de naam van de hoofdrolspeler, en dat de impact van een website op het schandaal mede wordt bepaald door de inhoud van de website en door het bereik in termen van bezoekers. Dat neemt niet weg dat deze resultaten een interessante indicatie vormen voor de rol die de verschillende soorten websites spelen.
Hoofdrolspelers in het netwerk: in- en uitgaande links

Een andere indicator voor de betekenis van een website is het aantal links dat deze site ontvangt uit een netwerk rond een bepaald onderwerp. Google gebruikt onder meer het aantal links dat een site ontvangt om een rangorde aan te brengen in de zoekresultaten. Daarom is voor iedere affaire met behulp van de Issuecrawler38 een inter-actoranalyse uitgevoerd waarmee de links naar en vanuit iedere site in kaart kunnen worden gebracht. Als uitgangspunt voor die analyses zijn de lijsten met (549) websites gebruikt die de GoogleScraper opleverde over de affaires. De top tien van ontvangen links per website is opgenomen in tabel 3. Hieruit blijkt opnieuw dat de semiprofessionele en de persoonlijke blogs bij Demmink een belangrijke positie innemen in het netwerk over deze affaire op internet. Zeven van de tien sites met bij elkaar 94 van de 137 links behoren hiertoe met als middelpunt Klokkenluideronline van Micha Kat. Bij Herfkens, Duyvendak en Depla domineren de professionele media (Volkskrant, NRC, Elsevier en Telegraaf) aangevuld door nieuwssites als nu.nl. Uitgezonderd Geenstijl.nl is hier voor de blogs en user-generated sites geen belangrijke rol weggelegd. Opvallend is de actieve rol van de website van de SP bij de zaak Herfkens.

Peter L. M. Vasterman

| 133

Tabel 3

Top tien van websites per casus op basis van in-links van sites die aandacht aan de affaires hebben besteed

Depla 1

Aantal links

Demmink Klokkenluideronline.nl Volkskrant.nl Hetvrijevolk.com Trouw.nl Geenstijl.nl Onderzoekjorisd.hyves.nl Telegraaf.nl Youtube.com Zapruder.nl Standejong.nl

Aantal links 23 18 16 15 15 11 10 10 10 9

Herfkens

Aantal links

Duyvendak

Aantal links

Volkskrant.nl 15 15 14 12 11 11

Volkskrant.nl 21 Nu.nl Nrc.nl Sp.nl Telegraaf.nl Geenstijl.nl Trouw.nl Elsevier.nl Parool.nl 18 15 10 8 8 7 7 7

Volkskrant.nl 19 Nrc.nl Nu.nl Trouw.nl Nos.nl Geenstijl.nl Vvd.nl Elsevier.nl Telegraaf.nl 18 14 12 11 11 11 8 8

2 Ad.nl 3 5 Nrc.nl Trouw.nl 4 Nu.nl 6 Geenstijl.nl

Youtube.com 12

7 Youtube.com 10 8 Nrcnext.nl 9 Dumpert.nl 10 Elsevier.nl 9 8 8

Hartenziel.nl 6

Als we kijken naar de uitgaande links in deze netwerken dan blijkt dat de professionele media vrijwel niet linken naar weblogs en andere user generated content sites, terwijl dat omgekeerd wel het geval is. Nemen we de Volkskrant als voorbeeld omdat deze site de meeste in-links krijgt (69), dan zien we dat er alleen bij de zaak Duyvendak links zijn naar dit soort sites (namelijk Geenstijl.nl en Dumpert.nl), bij de andere drie geen enkele vanuit Volkskrant.nl. Omgekeerd linkt Geenstijl bij de vier zaken ook maar n keer naar een weblog, namelijk hetvrijevolk.com (een anti-Demminksite). Niet-professionele sites linken wel naar elkaar en vooral veel naar de nieuwsmedia en Geenstijl, maar omgekeerd gebeurt dat dus niet. Dat wijst toch op een waterscheiding tussen professionele media en de rest van het internet. De conclusie is dat bij deze cases de professionele nieuwsmedia op internet een dominante rol spelen, met uitzondering van de affaire Demmink waar de semiprofessionele blogs een hoofdrol opeisen. Shocklog Geenstijl is bij alle affaires en schandalen belangrijk, maar lijkt zich los te hebben gemaakt van de blognetwerken door niet of nauwelijks te linken naar deze sites.

Conclusies In dit onderzoek naar de rol van internet bij affaires en schandalen is zowel een kwalitatieve als kwantitatieve analyse gemaakt van de vier cases. Op internet zijn zowel professionele nieuwsmedia actief als ook de internetgebruikers die via allerlei Web 2.0-toepassingen kunnen publiceren en communiceren. Daar tussenin bevindt zich bovendien een scala aan semiprofessionele webpaginas die zich onderschei-

134 |

Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 38 [2] 2010

den van de persoonlijke blogs. Deze uitbreiding van de publieke sfeer en de wederzijdse benvloeding tussen de subsystemen zorgt voor een verandering van het publicitaire speelveld waarop affaires en schandalen tot stand komen. Bij dit onderzoek naar de gevolgen van die veranderingen is gekeken naar de rol van de verschillende soorten websites in de opeenvolgende fasen van het proces, waarin mensen in opspraak raken. Daarbij gaat het om de onthulling, de aanklacht, de verontwaardiging, en uiteindelijk de publiekelijk veroordeling die voor de hoofdrolspeler niet zonder gevolgen kan blijven. Uit het onderzoek naar de vier cases blijkt dat de rol van de gewone internetgebruikers op al die Web 2.0-toepassingen zich voornamelijk beperkt tot het (doorgaans) verontwaardigd reageren op eerdere onthullingen en aantijgingen. Toch mag de betekenis daarvan niet onderschat worden: een belangrijke voorwaarde voor een schandaal is de brede maatschappelijke verontwaardiging waardoor zowel de aangeklaagde als de organisatie of de partij die hij vertegenwoordigt onder grote druk komt te staan. Bovendien genereert die verontwaardiging weer vervolgpubliciteit en reacties van andere actoren. Bij de onderzochte cases komt alleen in het geval van Depla de eerste onthulling voor rekening van een website, maar dit is geen Web 2.0toepassing maar een geprofessionaliseerde, commercile weblog (Geenstijl). Bij Duyvendak, Herfkens en Demmink zijn het de professionele nieuwsmedia (in print en op internet) die met onthullingen komen. Wel wordt het nieuws over de onthulling vrij snel door allerlei websites overgenomen en becommentarieerd. In de daaropvolgende fase, die van het formuleren van de aanklacht, speelt het web daarom wel een belangrijke rol. Meteen na de onthulling komen allerlei websites met harde beschuldigingen aan het adres van de hoofdrolspeler. Een hoofdrol is hier weggelegd voor de semiprofessionele blogs, maar ook websites van professionele media (Elsevier) halen hard uit zoals in het geval van Duyvendak en zetten daarmee de toon voor het daaropvolgend publieke debat. Op internet ligt de lat voor bewijsvoering lager dan bij de professionele nieuwsmedia, maar soms nemen deze wel degelijk bepaalde aantijgingen en geruchten over van bronnen op internet. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer die geruchten en de daaropvolgende ophef zogenaamde politieke feiten opleveren. Voor een definitieve veroordeling van de aangeklaagde is het nodig dat er enige tijd campagne wordt gevoerd, dat er gereageerd wordt op zijn verdediging en dat er nieuwe onthullingen en aantijgingen bijkomen. Ook in die fase kunnen websites een belangrijke rol spelen door uitgebreid in te gaan op de manier waarop de aangeklaagde zich te weer stelt en door bijvoorbeeld uitgebreide dossiers aan te leggen met origineel bronnenmateriaal. Bij de affaire Demmink die op een gegeven moment uit de nieuwsmedia is verdwenen, houden een aantal semiprofessionele blogs de zaak op die manier in leven. Uit deze casus blijkt echter ook dat het heel moeilijk is om geheel op eigen kracht, zonder de nieuwsmedia, een schandaal te

Peter L. M. Vasterman

| 135

veroorzaken. Zolang de onthullingen en beschuldigingen van Klokkenluideronline niet doordringen tot de media, is er blijkbaar onvoldoende maatschappelijke impact om er een schandaal van te maken. De invloed van die nieuwsmedia is nog steeds groot, ook op internet, zoals ook blijkt uit de kwantitatieve analyse. Bij drie van vier onderzochte cases komt ongeveer de helft van de aandacht (het aantal vermeldingen van hoofdrolspelers) voor de affaires voor rekening van de professionele media. Qua omvang is de rol van de Web 2.0-toepassingen bij deze drie beperkt tot ongeveer eenvijfde, en aangevuld met de semiprofessionele blogs ongeveer een kwart. De grote uitzondering is het geval Demmink waar de niet-professionele sites in totaal 65 procent claimen. Opvallend is dat de nieuwsmedia op internet vrijwel niet doorlinken naar deze websites, terwijl dat omgekeerd wel het geval is, op grote schaal zelfs. Dat betekent dat er in ieder geval bij deze affaires geen sprake is van informatiestromen die dwars door alle deelsystemen heen lopen, de professionele media blijven voorzichtig met claims die zij niet voldoende onderbouwd achten. Uit dit onderzoek blijkt dat de nieuwsmedia ondanks alle veranderingen in het digitale medialandschap nog steeds een dominante rol spelen ook op internet wanneer een gezagsdrager na een onthulling in opspraak komt. De sluiswachterfunctie van de media mag dan eroderen, zonder validering (De Waal, 2007) door deze media is de kans op een schandaal klein. Het zijn deze media die direct toegang hebben tot de politieke en maatschappelijke instituties en die voldoende status hebben om de autoriteiten ter verantwoording te roepen. De meeste websites, uitgezonderd wellicht Geenstijl, hebben die status niet en kunnen dus nauwelijks invloed uitoefenen zonder steun van die media. Dat neemt niet weg dat de media zich wel laten benvloeden door het web, niet alleen door soms onthullingen over te nemen, maar vooral rekening te houden met de publieke opinie die gestalte krijgt in de vele reacties op internet. Internet draagt vermoedelijk ook bij aan een verhoging van de snelheid waarmee de affaire zich ontwikkelt, reacties volgen elkaar snel op, er zijn geen deadlines meer en de meningsvorming op internet is ook snel rond. Volgens Castells (2007) biedt Web 2.0 mogelijkheden om tegenmacht te ontwikkelen tegenover de institutionele poortwachters van de openbaarheid. In de praktijk blijken die mogelijkheden beperkt en bevinden de professionele nieuwsmedia zich nog steeds in het centrum van de publicitaire macht. De rol die Geenstijl bij verschillende affaires heeft gespeeld, toont aan dat de macht van de semiprofessionele outsiders, gesteund door vele internetgebruikers, toeneemt. Vervolgonderzoek zou zich dan ook vooral moeten richten op de vraag hoe de machtsverhoudingen in de publieke sfeer zich ontwikkelen en wat de gevolgen daarvan zijn voor het ontstaan van affaires en schandalen.

136 |

Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 38 [2] 2010

Literatuur
Abbott, A.D. (1988). The System of Professions: Essay on the Division of Expert Labour. Chicago: University of Chicago Press. Anderson, P. (2007). What is Web 2.0? Ideas, technologies and implications for Education. JISC Technology and Standards Watch, Feb. 2007. Benkler, Y. (2006). The Wealth of Networks: How Social Production Transforms Markets and Freedom. New Haven (CT): Yale University Press. Bosscher, D. (2007). Het Lewinsky-schandaal. Van pekelzonde tot impeachment. In M. Broersma, J. de Jong & T. de Vries (Eds.), Schandalen en media. Tijdschrift voor Mediageschiedenis, 10-2, pp. 90-110. Amsterdam: Boom BV. Bowman, S. & Willis, C. (2003). We Media. How audiences are shaping the future of news and information. Reston (VA): The Media Center at the American Press Institute. Brants, K. (2008). Risicos, schandalen en publiciteit. De nieuwswaardigheid van een falende overheid. Proces 2, 47-54. Bronfen, E. (2006). Reality Check: Image Affects and Cultural Memory. In: Differences: A Journal of Feminist Cultural Studies. Volume 17, Number 1, 20-46. Bruns, A. (2008). Blogs, Wikipedia, Second Life, and beyond: from production to produsage. Digital Formations, 45. New York: Peter Lang. Burkhardt, S. (2006). Medienskandale. Zur moralischen Sprengkraft ffentlicher Diskurse. Kln: Herbert van Halem Verlag. Castells, M. (2007). Communication, Power and Counter-power in the Network Society. International Journal of Communication 1, 238-266. Esser, F. & Hartung, U. (2004). Nazis, Pollution, and No Sex Political Scandals as a Reflection of Political Culture in Germany. American Behavioral Scientist, Vol. 47 No. 8, April, 1046-1071. Farrell, H. & Drezner, W. (2008). The power and politics of blogs. Public Choice 134, 15-30. Gilmore, D. (2006). We the media: grassroots journalism by the people, for the people. Sebastopol (Ca): OReilly Media. Gunthert, A. (2008). Digital imaging goes to war. The Abu Ghraib photographs. Photographies, Volume 1, Issue 1 March 2008, 103-112. Haan, B. (2008). De Deventer moordzaak. Amsterdam: Nieuw Amsterdam. Hart, P. t (2001). Verbroken verbindingen. Over de politisering van het verleden en de dreiging van een inquisitiedemocratie. Amsterdam: De Balie. Jenkins, H. (2006). Convergence Culture: Where Old and New Media Collide. New York: NYU Press. Keren, M. (2006). Blogosphere: The New Political Arena. Lanham (MD): Lexington Books. Kepplinger, H.M. (2005). Die Mechanismen der Skandalierung Die Macht der Medien und die Mglichkeiten der Betroffenen. Mnchen: Olzog-Verlag. Klaus, E. (2001). Das ffentliche im Privaten Das Private im ffentlichen. Ein kommunikationstheoretischer Ansatz. In F. Herrmann & M. Lnenburg (Hrsg), Tabubruch als Programm. Privates und Intimes in den Medien (pp. 15-48). Wiesbaden: Leske + Budrich Verlag. Kovach, B. & Rosenstiel, T. (1999). Warp Speed. America in the Age of Mixed Media. New York: The Century Foundation Press. Lull, J. & Hinerman, S. (1997). The search for scandal. In J. Lull & S. Hinerman (Eds.), Media Scandals: Morality and Desire in the Popular Culture Marketplace (pp. 1-33). New York: Columbia University Press. McNair, B. (2006). Cultural chaos : journalism, news, and power in a globalised world. Oxon, England; New York: Routledge. Neuberger, C. (2009): Versuch ber das Internet. In V. Diemand, U. Hochmuth, C. Lindner & P. Weibel (Hrsg.), Ich, Wir und Die Anderen. Neue Medien zwischen demokratischen und konomischen Potenzialen II. (pp. 188-198). Hannover: Heise Zeitschriften Verlag.

Peter L. M. Vasterman

| 137

Poell, T. (2009). Conceptualizing forums and blogs as public sphere. In M. van den Boomen, S. Lammes, A. Lehmann, J. Raessens & M.T. Schfer (Eds), Digital Material. Tracing New Media in Everyday Life and Technology (pp. 239-253). Amsterdam: Amsterdam University Press. Rogers, R. (2009). The End of the Virtual. Digital Methods. Inaugural Lecture. Amsterdam: Vossiuspers. Rosenthal, U. (2001). De nieuwscascade. In B. Soetenhorst & M. Zonneveld (2001), Afrekenen met Peper (pp. 135-152). Amsterdam: Van Gennep. Saunders, R. (2005). Happy slapping: transatlantic contagion or home-grown, mass-mediated nihilism? Static, Issue Vol. 1, No. 1, 1-11. Scholten, O., Vasterman, P. & Ruigrok, N. (2007). Media en Mabel. Een onderzoek naar de berichtgeving in vijf landelijke dagbladen over de affaire Mabel Wisse Smit. Amsterdam: De Nederlandse Nieuwsmonitor. Studiecommissie van de vereniging voor media- en communicatierecht (2007). Klachten over mediapublicaties. Een onderzoek naar de mogelijkheden van eenvoudig toegankelijke niet-rechterlijke procedures. Mediaforum 2007-5. Surowiecki, J. (2004). The Wisdom of Crowds. New York: Random House Swaan, A. de (1996). Schade en schande: over schandalen. In W. Heuves & A. Boerwinkel (Red.), Een wijze van kijken. Psychoanalyse en schaamte (pp. 27-37). Amsterdam: Het Spinhuis. Thompson, J.B. (2000). Political Scandal. Power and Visibility in the Media Age. Cambridge: Polity Press. Vasterman, P. (2004). Mediahype. Amsterdam: Aksant. Waal, M. de (2007). Van medialandschap naar media-ecologie. Culturele implicaties van web 2.0. http:// www.martijndewaal.nl/?p=57 Williams, B.A. & Delli Carpini, M. (2004). Monica and Bill All the Time and Everywhere: The Collapse of Gatekeeping and Agenda Setting in the New Media Environment. American Behavioral Scientist 47, 1208-1230.

Noten
1 Drudge Report, Web Posted: 01/17/98 23:32:47 PST Newsweek kills story on white house intern. Zie: http://www.drudgereportarchives.com/data/2002/01/17/20020117_175502_ml.htm. 2 Geenstijl.nl, 21 november 2007. PvdA-wethouder oraal bevredigd in fietsenhok. Zie: http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/2007/11/raadslid_nijmegen_gepijpt_in_f.html. 3 De Gelderlander, 23 november 2007: Gerucht over Paul Depla zoemde al weken rond. 4 De Telegraaf, 22 november 2007: Seksrel in Nijmeegs stadhuis. 5 de Volkskrant, 24 november 2007: Woensdag openbaar debat affaire-Depla. 6 Geenstijl.nl: Seksrel in fietsenhok krijgt staartje. 22 november 2007. Zie: http://www.geenstijl.nl/ mt/archieven/2007/11/seksrel_in_fietsenhok_krijgt_m.html#more. 7 Zie: http://www.digitalmethods.net/ 8 In de rest van dit artikel zullen omwille van de leesbaarheid de woorden affaires en schandalen door elkaar worden gebruikt, tenzij het een specifieke casus betreft. 9 Voor de oorsprong van deze term zie: Twan Eikelenboom: Shocklog: Introducing the term to the world. Zie: http://mastersofmedia.hum.uva.nl/2006/10/12/shocklog-introducing-the-term-to-the-world. 10 Zo moest cbs Evening news anchorman Dan Rather opstappen nadat bloggers hadden aangetoond dat een uitzending over de militaire carrire van president G.W. Bush was gebaseerd op onbetrouwbare zo niet vervalste documenten (Gilmore, 2006: xiv). Een interessant Nederlands voorbeeld is de groep die zich al jarenlang samen met opiniepeiler Maurice de Hond inspant om een tweede herziening van het proces tegen Ernst Louwes van de Deventer-moordzaak te bereiken (Haan, 2008). 11 Het woord professioneel is hier gebruikt in de sociologische betekenis van de professionele beroepsgroep die zich heeft verzelfstandigd en een systeem van kwaliteitsstandaarden heeft ontwikkeld (Abbott, 1988). Semiprofessioneel wil zeggen gedeeltelijke professionalisering; er bestaat bijvoorbeeld geen gedeelde ethiek of een systeem van verantwoording afleggen.

138 |

Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 38 [2] 2010

12 Pieter van Os en Freke Vuijst, Het eigen belang van armoedebestrijder Eveline Herfkens. Reconstructie van de zaak-Herfkens. Vrij Nederland, 12 januari 2008. 13 Freek Staps, Nederland is zon on-ge-loof-lijk braaf land. NRC Handelsblad, 14 januari 2008. 14 GroenLinks-Kamerlid Duyvendak erkent inbraak. anp, 5 augustus 2008. 15 Zie het verweerschrift van Journaalredacteur Lex Runderkamp van 20 januari 2004. Zie: http:// www.standejong.nl/documents/runderkamprvdj.pdf. 16 Op verzoek van de advocate buigt de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken zich momenteel over de kwestie. 17 Elsevier, 5 augustus 2008 15:23: GroenLinks-Kamerlid Duyvendak geeft inbraak toe. Zie: http:// www.elsevier.nl/web/10198280/Nieuws/Nederland/GroenLinks-Kamerlid-Duyvendak-geeft-inbraaktoe.htm?rss=true 18 Geenstijl, Terreur komt in Nederland vooral van links. 5 augustus 2008. Zie: http://www.geenstijl.nl/ mt/archieven/2008/08/duyvendak_stal_atoomplannen.html 19 De verklaring van Wijnand Duyvendak op de site van Eenvandaag, zie: http://www.eenvandaag.nl/ politiek/33751/de_bekentenis_van_duyvendak 20 NRC Handelsblad, 14 augustus 2008: Open brief George Verberg aan Wijnand Duyvendak. Zie: http://www.nrc.nl/achtergrond/article1955267.ece/Open_brief_George_Verberg_aan_Wijnand_Duyvendak 21 De afspeellijst van jdtv staat op: http://www.youtube.com/user/JOTVbyKat 22 Zie: http://onderzoekjorisd.hyves.nl 23 Zie: http://petities.nl/petitie/burgerinitiatief-onderzoek-joris-demmink 24 Zie: http://www.cindyschneider.nl/labels/BUZA.html 25 Dit overkomt ook gewone mensen die op internet in opspraak raken: zie From flash mob to lynch mob. cnn: http://edition.cnn.com/2007/TECH/06/04/flashmob.lynchmob/index.html 26 Geenstijl.nl: Duyvendak = de Karadi van extreemlinks. Zie: http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/ 2008/08/duyvendak_de_karadi_van_extree.html 27 @grski: De Overheid Liegt, 20 januari, 2010 om 04:40. Zie: http://www.klokkenluideronline.nl/artikel/3329/sinan-can-over-joris-demmink.html 28 Joost de Haas: Duyvendak was RaRa-verdachte. De Telegraaf van 9 augustus 2008. Zie: http:// www.telegraaf.nl/binnenland/1649812/___Duyvendak_was_RaRa-verdachte___.html 29 Willem Beusekamp, Agent rekent af met Duyvendak. de Volkskrant, 29 augustus 2008. Zie: http:// www.volkskrant.nl/binnenland/article1061354.ece/Agent_rekent_af_met_Duyvendak 30 Rob Jaspers en Harm Graat, Depla: Ik stap niet op. De Gelderlander, 24 november 2007. Zie: http:// www.gelderlander.nl/algemeen/dgbinnenland/2212729/Depla-Ik-stap-niet-op.ece?start=5&sort=asc 31 Geenstijl.nl: Topambtenaar vuistdiep in eigen seksrel. Zie: http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/ 2007/05/topambtenaar_vuistdiep_in_eige.html 32 Haarlems Dagblad, 5 juni 2009, Demonstratie klaagt topman ministerie aan. 33 Lidy Nicolasen, Een hardnekkige fluistercampagne; Hoogste ambtenaar op ministerie van Justitie hoofdpersoon in gerucht over pedofilie. de Volkskrant, 14 juli 2007.Jan Meeus en Jos Verlaan: Een sterke ambtenaar met veel vijanden; Topambtenaar Joris Demmink geldt als scherp en erudiet maar geruchten blijven hem achtervolgen. NRC Handelsblad, 18 juni, 2007. 34 Zie: http://www.youtube.com/watch?gl=NL&hl=nl&v=26h4TLmpe0A 35 Pagina met een unieke url (Uniform Resource Locator). 36 Zie: http://tools.issuecrawler.net/beta/harvestUrls/ 37 Hier is alleen gekeken naar webpaginas per website, waarbij we moeten aantekenen dat gebruikers natuurlijk ook reacties achterlaten op websites van professionele media. Die zijn hier niet gekwantificeerd, maar tellen wel mee in het totaal aantal naamsvermeldingen per affaire (tabel 1). 38 Zie: http://www.issuecrawler.net/

You might also like