You are on page 1of 6

De brief voor de koning deel 1

Titel De brief voor de koning Auteur Tonke Dragt


Hoofdpersoon Tiuri Tiuri is een jongen van 16 jaar, die er net zo uit ziet als andere jongens van zijn leeftijd. Hij is de zoon van Tiuri de dappere. Hij woont in een huis in de stad van Dagonaut. Tiuri is een erg dappere jongen. Medepersonen Ridder Edwinem Hij een heel belangrijk persoon in het boek, maar toch kan ik hem geen hoofdpersoon noemen omdat hij dood is. Hij is de ridder die Tiuri de opdracht gaf de brief te brengen naar de koning van Unauwen. Hij is een heel bekend dapper ridder, hij is een van de trouwste paladijnen van zijn koning. Hij draagt altijd een zwart harnas met een wit schild. Piak Dit is een betrouwbare en verstandige jongen, al is hij erg verlegen. Hij is niet bepaald rijk en hij loopt in eenvoudige kleren rond. Piak zou je op zich ook een hoofdpersoon kunnen noemen. Menaurus Hij de kluizenaar in de bergen, hij woont er helemaal alleen, met zijn knechtje Piak. Menaurus ziet eruit als een verstandig man en heeft een vorstelijke uitstraling. Later in het verhaal blijkt ook dat hij de tweelingbroer is van de koning van Unauwen. Koning van Unauwen Dit is de man, waarnaar Tiuri de brief moet brengen. Van uiterlijk en uitstraling, lijkt hij precies op Menaurus. Koning van Dagonaut Dit is de koning van het rijk waar Tiuri vandaan komt. Het is nog een jonge koning, en hij ziet er niet zo ervaren uit als de koning van Unauwen. Ook is hij wat vechtlustiger. De grauwe ridders Dit zijn Ristridin, Ewijn, Arwaut en Bendoe. Zij willen wraak nemen op de rode ruiters, die ridder Edwinem vermoord hebben. Ristridin is de oudste, en is de leider van de vier. Ridder Bendoe is nogal wantrouwend, hij vertrouwt Tiuri ook niet meteen. De rode ridders Zij zijn ridders van de koning van Eviellan. Ze hebben ridder Edwinem vermoord, en willen Tiuri ook vermoorden. De aanvoerder van de rode ruiters is Slupor, hij is zo gemeen dat er slangen in zijn ogen te zien zijn.

Deel 1 de opdracht 1 de nacht waken in de kapel De 5 jongens zaten te wachten tot de tijd voor bij was. Tiuri dacht en dacht. Opeens werd er op de deur geklopt. De 5 jongens verroerde geen Fin. De voetstappen gingen weg. Een tijd later na de kaars van Tiuri is uitgeblazen hoort hij een stem 'in Gods naam, doe de deur open.

2 het verzoek van een onbekende. Tiuri liep stilletjes naar de deur. Hij deed hem open. Hij zag de onbekende en liep naar buiten. De onbekende vertelde hem een verhaal en zij wat Tiuri moest doen. Tiuri nam de brief voor de koning aan en zocht de weiland waar een paard op hem wacht. 3 de tocht naar de herberg Het was een paart zonder zadel of iets anders. Hij stapte op. Het paart hinekte en toen blafte er een hond. Bij de boerderij gong er licht aan en de boer schreeuwde ' die blij fan mijn paart af'. Tiuri wou eigenlijk niet stellen maar moest nu toch egt gaan. Tiuri reed door het bos. Na een lange tijd kwam hij op een Plato terecht. Ineens hoorde hij gehinnik. Hij keek om en zag gedaantes. Tiuri verstopt zich. Na een poos rijd hij verder. Komt op een tweede plateau en ziet de herberg. 4 de herberg Jikafara Tiuri klopte aan bij de herberg. Na twee keer kloppen keek de waard uit het raam naar buiten. Tiuri vroeg naar de zwarte ridder met wit schild. De waard kwam naar beneden en vertelde dat de ridder er niet was. Na een duidelijk verhaal zij de waard welke kant de 2 ridders naar toe waren gegaan. Tiuri sprong op zijn paart en reed die kant op. 5 de zwarte ridder met witte schild Tiuri reed langs het spoor van de twee ridders. Na een tijdje zag hij een paart. Toen hij bij het paart was zag hij iets zwarts, wits en roods. Hij sprong van het paart en rende er naar toe. Het was de zwarte ridder met wit schild. Hij was stervende. Na het wachtwoord gezegd te hebben liet Tiuri de brief zien. Omdat de ridder stervende was moest Tiuri zijn opdracht nu overnemen. De ridder ging dood. Na dat Tiuri afscheid had genomen vertrok hij. 6 de rode ridders Tiuri reed met zijn paart richting herberg. Op zijn weg zag hij een ridder in het rood. Zijn hart klopte hard terwijl hij langs de ridder reed. De ridder vroeg hem at en Tiuri gaf antwoord. Tiuri reed door en opeens hoorde hij de ridder roepen. Tiuri keek om en zag ineens twee ridders. Hij reed door en merkte dat hij achtervolgd word. Toen nam hij snelheid. Er kwamen meer en meer ridders. Even later kwam hij er achter dat hij een kleine voorsprong had. Sprong van zijpaard en het paard reed door. Zelf verstopte hij zich in een boom. Na een poos liep hij verder en zag zijn paard staan. Even later kwam hij bij de herberg aan. 7 de vlucht Tiuri kwam de gelag kamer binnen. Toen Tiuri de waard vertelde wat er met de zwarte ridder met wit schild was gebeurt werd er geschreeuwd. Er werd gevraagd van wie het paar was dat buiten stond. Het was de eigenaar van het paard. Na een ruzie rende Tiuri weg. Toen Tiuri voorsprong had klom hij in een boom. Toen de zoekers weg waren ging Tiuri naar de paart van de zwarte ridder met wit schild.

Deel 2 op weg 1 het zwarte paard Tiuri ging op het paard zitten. Het paard steigerde maar uiteindelijk aanvaarde de paard Tiuri. Ze reden lang en snel. Tiuri stopte in de bossen en ging wat eten. Het paard bracht hem bij een pondje om wat te drinken. Tiuri vond de baard egt perfect. Ze reisde verder langs de weg in het bos. Die avond na het eten ging Tiuri slapen. 2 de dwaas van de bos hut. Tiuri werd wakker, het was erg donker en hij zag niks. Na een poosje viel hij weer in slaap. De volgende ochtend stapte Tiuri zijn paard op en reed. Naar zijn laatste eten op gegeten te hebben stopte hij voor bessen. Tiuri hoorde ineens hoefgetrappel. Hij verstopte zich achter de bossen. Het waren twee roden ruiters die langs reden. Tiuri reed dieper het bos in. Tiuri kwam bij een splitsing en plotseling werd hij geroepen. De vreemde man noemde zicht de dwaas van de boshut. Na een gesprek reed Tiuri verder en even later kwam de dwaas hem achterna rennen. Even later kreeg Tiuri eten van de dwaas. De dwaas zij hoe Tiuri moest rijden en toen ging Tiuri verder. Even later toen hij weer dorst kreeg reed hij langs een zwarte pont. Maar Tiuri nam het advies van de dwaas aan en reed gewoon door. 3 hoorn geschal: de ring Tiuri reed door het bos. Hij vroeg zich af hoelang hij er nog over zou doen. Plots hoorde hij een stem. Tiuri verstopte zich. Later hoorde hij twee mannen spreken. Toen d mannen weg liepen hoorde Tiuri een hoorn. Tiuri ging op pad. Toen hij tussen twee bergjes kwam vond hij een schuil plaats. Voordat Tiuri sliep hoorde hij die hoorn weer. 4 rovers Tiuri werd wakker. Het was donker. Hij stapte op zijn paard en reed verder. Hij kwam op een kronkelig pad. Ineens hoorde hij gefluister en gebroken takjes. En plots werd hij aangevallen door rovers. Ze wouden zijn ring, maar die gaf hij niet. Toen liet de rover baas hem de keuzen een vinger voor de ring. Of gewoon de ring. Tiuri koos voor de ring te behouden. Maar de baas vond dat zo moedig dat hij Tiuri liet gaan. Maar het zwarte paard was Tiuri wel kwijt. Tiuri strompelde weg. Toen liet hij zich op de grond vallen en huilde. Om de ingehouden angst en omdat hij zijn trouwe 4 foeter kwijt was. 5 de grauwe ridders Tiuri werd wakker. Na een tijd lopen zag hij een grot en een beekje. Na eerst wat gedronken te hebben plukte hij wat wortels en ging de grot in. Na het eten viel hij een poosje in slaap. Toen hij wakker was hoorde hij 3 mannen praten. Even later kwamen er nog twee mannen aan. Het waren de rovers. Er kwam een ridder aan en de rovers verstopte zich. De rovers wouden de ridder beroven maar de ridder blies op zijn hoorn. Er kwamen nog 5 ridders aan rijden. De rover werden gevangen. De ridders en de rovers praten met me kaar. Na da de rover een belofte hebben gemaakt mochten ze gaan. Tiuri was bang en zijn moed schonk in zij schoenen. Die ridders wouden hem levend of dood. Na de ridders en de rovers weg waren stond hij op.

6 de monniken en de bruinen klooster. Tiuri stond de volgende dag op. Hij ging bessen plukken. Ineens hoorde hij twee stemmen. Het bleken twee monniken te zijn. Hij vroeg of hij met hun mee mocht lopen. En dat mocht. Na een tijdje lopen verteld hij zijn naam. Tegen de avond bereiken ze het klooster. Ze vertelde ook hoe hij de volgende dag moest lopen. Toen ze binnen waren kreeg Tiuri kleding van de vader. Na het avond maal boden de monniken hem hulp aan. En die avond kon Tiuri rustig slapen. Deel 3 kasteel Mistrinaut 1 de belgrim en de grauwe ridders. Tiuri was krachtig en fit. Hij liep een stuk met flinke pas. Een boer vroeg of Tiuri mee wou rijden. Tiuri nam het aanbod aan. Die middag werd hij ook uitgenodigd om bij de boer te blijven eten. Tegen de avond bereikte Tiuri het kasteel van Mistrinaut. Na zij naam opgegeven te hebben mocht hij eerst lekker eten en daarna naar bed. Hij kon eerst niet slapen maar na een tijd viel hij toch in slaap. De volgende ochtend ging Tiuri wat ontbijten. De burchtheer vroeg of hij eventjes mee wou omdat hij aan een beschrijving voldoet. In de kamer warren de grauwe ridders met hun schildknapen. Op het laatste moment voordat ze hem onderzochten liet Tiuri de ring zien. 2 gevangen De grauwe ridders namen Tiuri gevangen en brachten hem naar een kamer in een hoge toren. Tiuri wou de brief lezen. Toen hij de eerste seal verbrak kwam er een ridder kijken. Tiuri verstopte de brief snel. Toen hij de tweede seal brak kwam er weer iemand kijken. Toen de ridder weg was zette Tiuri een zware stoel voor de deur. De ridders probeerde binnen te komen. Toen ze eenmaal binnen waren bonden ze Tiuri vast. De tij ging voorbij. Het werd avond. De wand tapijten leken tot leven te komen. 3 de burchtheer en zijn dochter. Tiuri had zich los gemaakt. Hij wou de brief pakken toen er iemand aan kwam lopen. Het was de burchtheer. Na en gesprek vertrok de heer. Plots hoorde hij geritsel. Het wandtapijt bewoog. Er kwam een jonkvrouw uit. Ze gaf hem een malin kolder, een dolk en een zwaard. Nu hoorde ze allebei een geluid. Tiuri verstopte het pakketje. De burchtheer kwam naar boven via de geheime gang. Hij stuurde zijn dochter weg. Toen de dochter weg was gaf de burchtheer precies hetzelfde pakje. Toen de burchtheer weg ging na een kort gesprek deed Tiuri de kolder aan van de jonkvrouw Lavinia en de dolk van Lavinia. Maar het zwaard van haar vader. 4 de strijd met de grauwe ridders Tiuri werd mee genomen naar een binnenplaats die hij nog niet had gezien. De ridders vielen hem aan. Hij rende de andere kant op en vlak voor een schild knaap stopte hij. Trok het touwtje los en zo viel zijn pij. Tiuri pakte zijn zwaard en dolk. Hij weerde de eerste slag af. Toen stopte ze en werd alles uitgelegd. Nou ja alles Tiuri kon natuurlijk niet alles zeggen. Toen bieden de ridders hun beschuldiging aan.

5 de verzoening. De ridders, de schildknapen, de burchtheer en Tiuri liepen de eetzaal. Voor ze gingen eten legde de ridders uit waarom ze Tiuri verdachte. Na het eten werd Tiuri door de burchtheer naar de kamer van zijn zoon gebracht. Even later kwam de burghtvrouw ook even kijken. Toen Tiuri gewast was en omgekleed ging hij het bed in. Na een minuut sliep hij. 6 de naam van de ridder met het witte schild Tiuri werd wakker en keek uit het raam. Hij had een mooi uit zicht. Ridder Riestridin haalde hem op. Ze gingen samen naar de eetzaal. Ridder Riestridin vertelde dat de ridder met het white schild Ridder Edwienem hete. Ridder Riestridin vertelde nog wat over ridder Edwienem. In de eetzaal ging Tiuri apart zitten. 1 van de knechten kwam uit naam van jonkvrouw Lavinia of hij naast haar kwam zitten. Tiuri ging naast haar zitten. Ze voerde een prettig gesprek tot Tiuri werd opgehaald door de burchtheer. De twee ridders doe op onderzoek waren vertelde wat ze hadden gevonden. Tiuri zou met de ridders mee rijden op nachtwind. Hij kreeg ook het zwaard en dolk mee. Ook kreeg hij een malin kolder. En nieuwe kleding. Deel 4 langs de blauwe rivier 1 weer op weg. De groep vertrok. De 4 ridders en hun schildknapen, Tiuri en 3 wapen lieden van het kasteel. Tiuri zag iemand uit het kasteel zwaaien. Hij dacht dat het Lavinia was en zwaaide terug. Ze reden lang en bespraken veel. Uit eindelijk besloten ze bij herberg de ondergaande zon te stoppen. 2 de herberg van de zonsondergang. Het groepje kwam binnen en de ridders vroegen voor een stille plek. Tiuri en een wapen knecht gingen bij de paard kijken. Leor was de paarden aan het voeren. Tiuri vertrouwde hem niet. Een maal in de gelach kamer gingen ze eten. Daarna nog lekker kletsen. Een ridder trok de deur open want Leor was aan het afluisteren. Na een aantal vragen en antwoorden ging Leor en de waard weer weg. Iedereen ging slapen alleen ridder Riestridin en Tiuri bleven op wacht. Riestridin vertelden meer over ridder Edwienem en zo ging de tijd snel voorbij. 3 wat Riestridin vertelde va de ridder met het witte schild. Riestridin telde over het laatste avontuur van Edwienem. Hij vertelde het verhaal. Waar het verhaal van Riestridin eindigt begint dit verhaal. Riestridin vertelde nog meer. Het was rustig in de herberg. 4 de rode ruiters. Tiuri werd wakker gemaakt. Niet veel later vertrokken ze. Na een tijd rijden reden ze lang een dennenbos. Ze hoorde geschreeuw en iedereen ging de rivier over. Toen Tiuri als laatste wou over steken werd hij besprongen van de rotsen. Eerst vechten hij tegen twee en het werden er meer. Toen de rode ruiters waar hij tegen vocht weg gingen viel hij flauw. Toen hij wakker werd hiel Riestridin hem. Het werd donker. Na een uur kwamen de rest. Ze hadden iemand gevangen. De gevangene werd ondervraagd. De groep maakte plannen voor de volgende dag en ze besloten ook wie er om hoe lang wacht hield.

5 Afscheid van de grauwe ridders. De volgende ochtend was iedereen al druk bezig. Tiuri en een schildknaap wisselde van kleding om zo spionnen in de war te brengen. Toen ze een bocht bereikte splitsten ze in twee groepen. Na een tijd nam Tiuri voor de laatste keer afscheid. Hij voelde zich alleen en reed verder. Het kan waar gebeurt zijn omdat Er vroeger genoeg ridders waren. Misschien bestaan de plekken niet maar het kan makkelijk waardeert zijn. Er waren vroeger ook koningen. Die heb je tegenwoordig ook nog. De titel heet de brief voor de koning omdat: Het gaat over een brief voor de koning dus de titel klopt wel. Ik vind het boek leuk omdat: Het gaat over ridder. Ik vind ridders wel Cool. Het is ook erg avontuurlijk en spannend. Ik hou van de gevechten en ik kan me gewoon er in mee laten leven. ik voel me dan zo een edele ridder. Ik pak mijn zwaard en ik help mijn vrienden.

You might also like