Het verhaal gaat over Aortus.

Hij is een rat die leeft op een kade, met een

kolonie ratten. Er is nog een kade met ratten, maar daar zit een ijzeren
brug tussen. De ratten van de kade waar Aortus leeft haatten de ratten
van de andere kade. Als er ooit een rat verdwaald naar hun toekomt,
laten ze hem eerst een dag en een nacht meelopen, net als de andere
ratten, maar daarna bijt een rat ineens zijn keel door en pissen de andere
ratten over zijn lijk heen. Dit geeft ze een enorm gevoel van voeldoening,
maar Aortus is anders. Op een nacht was hij de ijzeren brug opgegaan,
om te kijken hoe het aan de andere kant was. Hij liep over een metalen
balk, die in het midden wat wiebelde. Dit schrok hem af en daardoor ging
hij terug. De daaropvolgende avond en de avond daarna ging hij weer de
brug op. Hij begin ook overdag uit hun schuilplaats te komen en in de zon
te zitten. Door al deze dingen te doen voelde Aortus zich gelukkig, een
gevoel dat hij eerst niet had, maar de andere ratten begonnen hem te
haten en begonnen zich van hem af te zonderen. Hij voelde dat en voelde
ook het gevaar dat ze zijn keel door zouden gaan bijten, maar het kon
hem niet schelen, want hij voelde zich gelukkig zo. Toen Aortus aan de
overkant was kwam hij erachter dat daar helemaal geen ratten waren. De
reden hiervan is dat er overal rattengif uitgestrooid was, maar dat wist hij
niet.

Op een dag riep een aanvoerder hem, een soort leider van de groep,
waarvan er meerdere waren. Hij moest een vreemde rat de keel
doorbijten. Hij deed dit echter niet, tot grote woede van de andere ratten.
Die dag hield hij zich wat afzijdig van de rest om niet op te vallen, dus
ging hij ook overdag niet uit de schuilplaats. Die avond, toen de andere
ratten ook naar buiten gingen, ging hij weer over de brug naar de andere
kant. Hij had erge honger, omdat hij overdag niets gegeten had, en zag
een stuk eten liggen, wat hij opat. Hij ging meteen weer de brug op om
terug te gaan naar zijn eigen groep. Aan de andere kant van de brug
stonden 2 aanvoerders hem op te wachten. Hij beet hen allebei de keel
door. Even verderop zag hij nog 2 aanvoerders, waarbij hij ook de keel
doorbeet. Hij ging terug naar de schuilplaats en ging liggen. Hij voelde
zich ziek. Hoewel de andere ratten ook zagen dat hij stervende was, beten
ze hem ’s ochtende de keel door en piste ze over hem heen. Ze aten van
zijn vergiftigde lijk en stierven aan het gif.