You are on page 1of 642

INVENTARIS

VAN HET ARCHIEF VAN


HET KAPITTEL VAN DE DOM TE UTRECHT
(722) 1220-1811 (1841)

DOOR K. HEER INGA


AANGEVULD EN BEWER KT DOOR T.L.H. VAN DE SANDE

HET UTREC HT S ARCHIE F 1 929 / 20 03


IN L E ID ING 11

I N VE N TAR IS 37

1 A L GEMEEN 37
1.1 Resoluties, brieven en akten 37
1.2 Secretarie en archief 44

2 DE LEDEN VAN HE T KAPITTE L, HUN BENOEMING EN HUN REC HT EN 49

3 BEHEER VAN DE PREBENDEN 66

4 DE KER K EN DE IMMU N ITE IT 91


4.1 De dienst in de kerk 91
4.2 Het kerkgebouw. De middelen 92
4.3 Het kerkgebouw. de oprichting en de inrichting 107
4.4 De Domtoren 108
4.5 De immuniteit 110
4.6 Claustrale huizen 114

5 BEHEER VAN DE GOED EREN EN UIT KER IN GEN AAN D E KAN UNN IKEN 116
5.1 Beheer van de goederen in het algemeen 116
5.2 Grote Kamer (tot 1595) 119
5.3 Kleine Kamer (tot 1685) 122
5.4 Bona divisa (tot 1595) 125
5.5 Bona cerevisiae, choralium, succentorium, vicariorum absentium (tot 1595) 128
5.6 Fabriek (tot 1595) 131
5.7 Invordering van de restanten van de rekeningen. Divisies van de restanten, tot 1595 134
5.8 Proosdijkamer (tot 1595) 138
5.9 Verenigde kamers en fabriek 140
5.10 Uitedelingen uit de Proosdijkamer 149
5.11 Verdeling van de sloten van rekeningen en van de sparingen van de Proosdijkamer.
Uitkeringen aan de leden van het kapittel 151
5.12 Presentiegelden 155
5.13 Heerlijkheden van het kapittel 156
5.13.1 Groningen 156
5.13.2 Nijendijk 157
5.13.3 Hagestein 158
5.14 Tienden van het kapittel 165
5.14.1 Algemeen 165
5.14.2 Tienden in de vrijheid van Utrecht 170
5.14.3 Tienden in het Nederkwartier (Oostveen) 171
5.14.4 Tienden in het kwartier van Montfoort (Nedereind van Jutphaas, Galecop, Lange
en Ruige Weide) 172

3
5.14.5 Tienden in het Overkwartier (Vreeswijk, Tull en 't Waal en Honswijk, Schalkwijk,
Overeind van Jutphaas, Nijendijk, Cothen, Langbroek, Amerongen, Maarsbergen,
Maarn, Darthuizen en Doorn, Driebergen en Zeist) 173
5.14.6 Tienden in Eemland (Leusden, Soest en Eemnes) 178
5.14.7 Tienden in Holland (IJsselstein, Jaarsveld, Putten, Scobbende, Hardinxveld,
Oosterwijk en Heukelom) 179
5.14.8 Tienden in het Land van Vianen (Gasperde of Hagestein, Vianen en Lexmond) 181
5.14.9 Tienden in het land van Culemborg 186
5.14.10 Tienden in Gelderland (Heerewaarden, Wadenoyen, Andelst en Herveld, Zeddam
en Weel, Brummen, Epe c.a. en Hattem) 187
5.14.11 Tienden in het Oversticht met Drente en Groningen (Dalfsen, Dalen en Helpman) 193
5.14.12 Tienden in Brabant en Vlaanderen (Borcht, Westerloo, Axel en Brugge) 196
5.15 Lenen en tijnzen van het kapittel 197
5.16 Erfpachten van het kapittel 199
5.16.1 Algemeen 199
5.16.2 Erfpachtgoederen en pachten van huizen te Utrecht 201
5.16.3 Erfpachten in de vrijheid van Utrecht 206
5.16.4 Erfpachten in het Nederkwartier (Oostveen, Achttienhoven, Westbroek,
Breukelen, Vreeland, Kortenhoef, Nederhorst, Mijdrecht, de Haar, Harmelen en
Kamerik) 209
5.16.5 Erfpachten in het kwartier van Montfoort (Nedereind van Jutphaas, Heycop,
Reyerscop, Linschoten met Cattenbroek en Wulver horst, Heeswijk, Montfoort,
Lopik, (Willige) Langerak, Hoenkoop en Papekop) 214
5.16.6 Erfpachten in het Overkwartier (Hagestein, Wiers, Schalkwijk, Vuilkoop, Houten
en het Goy, Koppel, Maarschalkerweerd, Bunnik en Vechten, Odijk, Nijendijk,
Wijk bij Duurstede, Cothen, Langbroek, Rhenen, Leersum, Doorn en Zeist) 218
5.16.7 Erfpachten in Eemland (Stoutenburg) 227
5.16.8 Erfpachten in Rijnland (Leiderdorp en Voorschoten) 228
5.16.9 Erfpachten in Delfland (Rijswijk, Wateringen en Schipluiden) 228
5.16.10 Erfpachten in Schieland (Hillegersberg) 229
5.16.11 Erfpachten in de Krimpenerwaard (Lekkerkerk, Haastrecht, Vlist en
Schoonhoven) 230
5.16.12 Erfpachten in de baronie van IJsselstein (Polsbroek, Benschop en IJsselstein) 235
5.16.13 Erfpachten in de Alblasserwaard (Lekkerland en Ammers) 247
5.16.14 Erfpachten in het graafschap Buren (Beusichem, Zoelmond, Asch en Tricht) 248
5.16.15 Erfpachten in de Tielerwaard (Wadenoyen) 250
5.16.16 Erfpachten in de Neder-Betuwe (Zoelen, Echteld en Lienden) 250
5.16.17 Erfpachten in de Over-Betuwe (Andelst en Herveld) 252
5.16.18 Erfpachten in de Veluwe (Scherpenzeel, Epe en Brummen) 252
5.16.19 Erfpachten in het graafschap Berg (Knijfheze c.a) 253
5.16.20 Erfpachten in Kleef, Brabant en Vlaanderen (Brienen, Borcht, Westerloo en
Sisele) 254
5.17 Pachten van het kapittel 257

4
5.17.1 Algemeen 257
5.17.2 Pachten te Utrecht 260
5.17.3 Pachten in de Vrijheid van Utrecht 260
5.17.4 Pachten in het Nederkwartier (Oostveen, Achttienhoven, Westbroek, Maarssen
en Maarssenbroek, Breukelen en Breukelerveen, Kortenhoef of Ankeveen,
Nederhorst, Abcoude, Themaat, Harmelen en Kamerik) 265
5.17.5 Pachten in het kwartier van Montfoort (Nedereind van Jutphaas, Galecop,
Heycop, Oudenrijn, Reyerscop, Linschoten met Cattenbroek en Vlooswijk,
Snelrewaard, Willeskop, Lopik, Hoenkoop, Papekop en Lange en Ruige Weide)
277
5.17.6 Pachten in het Overkwartier (Hagestein, Vreeswijk, Honswijk, Tull en 't Waal,
Schalkwijk, Vuikoop, Houten en het Goy, Oud-Wulven en Wayen, Overeind van
Jutphaas, Westraven, Koppel, Maarschalkerwaard, Bunnik en Vechten, Odijk,
Werkhoven, Nijendijk, Wijk bij Duurstede, Cothen, Langbroek, Amerongen,
Rhenen, Leersum, Darthuizen, Doorn, Sterkenburg, Driebergen, Zeist, De Bilt)
286
5.17.7 Pachten in Eemland (Zelderd, Slaag, Stoutenburg en Woudenberg) 322
5.17.8 Pachten in Gooiland (Uitermeer) 325
5.17.9 Pachten in het Land van Woerden (Woerden, Barwoutswaarder en Bodegraven)
326
5.17.10 Pachten in de Krimpenerwaard (Haastrecht, Vlist, Ammerstol, Bergambacht) 328
5.17.11 Pachten in de baronie van IJsselstein (De Vlist, (Zuid-)Polsbroek, Benschop en
IJsselstein) 333
5.17.12 Pachten in de Alblasserwaard (Streefkerk en Ammers-Graveland) 338
5.17.13 Pachten in het Land van Altena (Babiloniënbroek) 339
5.17.14 Pachten in de Vijf Herenlanden (Hei- en Boeicop) 339
5.17.15 Pachten in het land van Culemborg (Everdingen en Culemborg) 340
5.17.16 Pachten in het graafschap Buren (Beusichem, Zoelmond, Asch en Tricht) 341
5.17.17 Pachten in de Tielerwaard (Wadenoyen) 347
5.17.18 Pachten in de Neder-Betuwe (Ravenswaay, Maurik en Lienden) 347
5.17.19 Pachten in de Over-Betuwe (Angeren, Angeroyen, 't Loo en Gent) 349
5.17.20 Pachten in het graafschap Berg (Knijfheze c.a.) 351
5.18 Financiën van het kapittel 351
5.18.1 Betaling van subsidies en belastingen 352
5.18.2 Schulden en renten van schulden van en andere betalingen door het kapittel 357
5.18.3 Obligaties en renten ten behoeve van het kapittel 363
5.19 Liquidatie 368

6 PRE LA TU UR SCH A PPEN, V ICAR IE ËN EN O FF IC IE S 373


6.1 Algemeen 373
6.2 Betrekkingen tussen het kapittel en de Proosdij 373
6.3 Goederen van de proosdij 380
6.4 Heerlijkheden van de proosdij 383

5
6.4.1 Algemeen 383
6.4.2 Amerongen 384
6.4.3 Doorn, Nederlangbroek, Overlangbroek en Cothen 384
6.4.4 Galecop en Domproostengerecht 387
6.4.5 Oostveen 387
6.5 Lenen en tijnzen van de proosdij 390
6.6 Het aartsdiakonaat van de proost 398
6.6.1 Algemeen 398
6.6.2 Collatie van beneficies 399
6.6.3 Jurisdictie van de aartsdiaken en zijn offciaal 399
6.6.4 Inkomsten van het aartsdiakonaat 402
6.7 Het decanaat 406
6.8 De thesaurie 409
6.9 De scholasterij 415
6.10 Het chorepiscopaat 417
6.11 De proosdij van Elst 418
6.12 De proosdij van Leiden 420
6.13 De proosdij van West-Friesland 420
6.13.1 Betrekkingen tussen het kapittel en de proosdij 420
6.13.2 Werkzaamheden van de proost. Het decanaat van West-Friesland 422
6.13.3 Geschillen met wereldlijke en geestelijke personen over de rechtspraak 426
6.13.4 Processen, gevoerd voor het kapittel en de proost 428
6.13.5 Processen, gevoerd voor de deken van West-Friesland 432
6.14 De vicarieën 432
6.14.1 Algemeen 432
6.14.2 Vicarieën op het altaar van St. Andreas en St. Pontiaan 434
6.14.2.1 1e portie (St. Andreas, in 1682 geacquireerd) 434
6.14.2.2 2e portie (St. Pontiaan, 1692 in de rekening van de geacquireerde vicarieën) 436
6.14.3 Vicarieën op het altaar van St. Barbara en St. Margareta 436
6.14.3.1 1e portie (St. Barbara, 1697 in de rekening van de geacquireerde vicarieën) 436
6.14.3.2 2e portie (St. Margareta, 1666 geacquireerd) 439
6.14.4 Vicarieën op het altaar van St. Bartholomeus en St. Andreas 439
6.14.4.1 1e portie (St. Bartholomeus, 1757 in de rekening van de geacquireerde vicarieën) 439
6.14.4.2 2e portie (St. Andreas, 1692 in de rekening vande geacquireerde vicarieën) 441
6.14.5 Vicarie op het altaar van St. Blasius (1730 in de rekening van de geacquireerde
vicarieën) 441
6.14.6 Vicarieën op het altaar van St. Dionysius en St. Bartholomeus 442
6.14.6.1 1e portie (St. Dionysius, 1697 in de rekening van de geacquireerde vicarieën) 442
6.14.6.2 2e portie (St. Bartholomeus, 1673 geacquireerd) 443
6.14.7 Vicarieën op het altaar van de Elfduizend Maagden 444
6.14.7.1 1e portie (1692 in de rekening van de geacquireerde vicarieën) 444
6.14.7.2 2e portie (1668 geacquireerd) 445
6.14.8 Vicarieën op het altaar van St. Fabianus 445

6
6.14.8.1 1e portie (1734 in de rekening van de geacquireerde vicarieën) 445
6.14.8.2 2e portie (1703 in de rekening van de geacquireerde vicarieën) 445
6.14.9 Vicarieën op het altaar van St. Jacobus en St. Johannes 446
6.14.9.1 2 porties (de eerste 1692, de tweede 1696 in de rekening van de geacquireerde vicarieën)
446
6.14.10 Vicarieën op het altaar van St. Johannes de Doper 447
6.14.10.1 1e portie (1667 geacquireerd) 447
6.14.10.2 2e portie (1667 geacquireerd) 447
6.14.11 Vicarieën op het altaar van St. Johannes de Doper (en St. Johannes de Evangelist) 448
6.14.11.1 1e portie (1566 geacquireerd) 448
6.14.11.2 2e portie (St. Martinus en St. Andreas, 1689 geacquireerd) 450
6.14.12 Vicarieën op het altaar van St. Johannes de Evangelist 450
6.14.12.1 1e portie 451
6.14.12.2 2e portie (1664 geacquireerd) 451
6.14.13 Vicarieën op het altaar van St. Catharina 451
6.14.13.1 1e portie (1697 in de rekening van de geacquireerde vicarieën) 451
6.14.13.2 2e portie (1683 geacquireerd) 453
6.14.14 Vicarie op het altaar van St. Catharina (en St. Apollonia) in de kapel van Coulster
(1682 geacquireerd) 453
6.14.15 Vicarieën op het altaar van het H. Kruis 454
6.14.15.1 1e portie (1733 in de rekening van de geacquireerde vicarieën) 454
6.14.15.2 2e portie (1677 geacquireerd) 455
6.14.16 Vicarie op het altaar van St. Margareta (1692 in de rekening van de geacquireerde
vicarieën) 455
6.14.17 Vicarie op het altaar van St. Maria Magdalena in de kapel van Frederik van Zyrik
(1713 in de rekening van de Geacquireerde vicarieën) 456
6.14.18 Vicarie op het altaar van St. Maria Magdalena, gesticht door Sweder Uterlo (1669
geacquireerd) 457
6.14.19 Vicarieën op het altaar van St. Martinus en St. Elisabeth 459
6.14.19.1 2 porties (de eerste 1668, de tweede 1673 geacquireerd) 459
6.14.20 Vicarieën op het altaar van St. Nicolaas 460
6.14.20.1 1e portie (1685 geacquireerd) 460
6.14.20.2 2e portie (1692 in de rekening van de geacquireerde vicarieën) 461
6.14.21 Vicarie op het altaar van St. Paulus (1664 geacquireerd) 461
6.14.22 Vicarieën op het altaar van St. Petrus 461
6.14.22.1 1e portie (1694 in de rekening van de geacquireerde vicarieën) 461
6.14.22.2 2e portie (St. Petrus en St. Christophorus) 462
6.14.22.3 3e portie (St. Christophorus en Tienduizend Martelaren, 1713 in de rekening van de
geacquireerde vicarieën) 462
6.14.23 Vicarieën op het altaar van St. Petrus en St. Paulus 463
6.14.23.1 1e portie (1673 geacquireerd) 463
6.14.23.2 2e portie (1672 Geacquireerd) 463

7
6.14.24 Vicarie op het altaar van St. Sebastianus (1693 in de rekening van de
geacquireerde vicarieën) 463
6.14.25 Vicarieën op het altaar van St. Simon en St. Judas 464
6.14.25.1 1e portie (1644 geacquireerd) 464
6.14.26 Vicarieën op het altaar van St. Stephanus en St. Willibrord 466
6.14.26.1 1e portie (St. Stephanus, 1747 in de rekening van de geacquireerde vicarieën) 466
6.14.26.2 2e portie (St. Willibrord) 467
6.14.27 Vicarie op het altaar van St. Thomas (1775 in de rekening van de Geacquireerde
vicarieën) 468
6.14.28 Vicarie op het altaar van de Tienduizend Martelaren (1666 geacquireerd) 468
6.14.29 Vicarie op het altaaar van Onze Lieve Vrouw 470
6.14.30 Vicarie op het altaar van Onze Lieve Vrouw in het westelijk deel van de kerk
(1694 in de rekening van de Geacquireerde vicarieën 470
6.14.31 De vicarieën in het Nieuwe werk 471
6.14.32 De Gemene vicarissen 474
6.14.33 De zielpriesters 479
6.14.34 Bijzondere goederen van vicarissen 481
6.14.35 De Geacquireerde vicarieën 484
6.14.36 Aanhangsel 1: de armenprebenden 485
6.14.37 Aanhangsel 2: de priesterbroederschap van de vijf kapittels 486
6.14.38 Ambtenaren van het kapittel 487

7 REC HT EN V AN HE T KA PITTE L 490

8 DE V IJF K APIT TE L S 497


8.1 Resoluties, brieven en stukken van algemene aard 497
8.2 Rechten en verplichtingen van de vijf kapittels in het algemeen 497
8.3 Betrekkingen tot de stad Utrecht 504
8.4 Inzameling van geld voor de paus 507
8.5 Deelneming aan algemene concilies 508
8.6 Bestuur van het aartsbisdom Keulen 508
8.7 Verkiezing van de bisschop en betrekkingen tot deze 509
8.8 Bestuur van het diocees 517
8.9 Bestuur van het Sticht 522
8.10 Provinciale belastingen 535
8.11 De geëligeerden 538
8.12 Lekdijk Bovendams en Hinderdam 538

9 REC HT EN V AN HE T DOMKA PITT EL A LS GE ËRFD E 541


9.1 Algemeen 541
9.2 Hinderdam 541
9.3 Zeebrug en Diemerdijk 541
9.4 Woerden 542

8
9.5 Bijleveld en de Meerndijk 542
9.6 Heycop, genaamd De Lange Vliet 550
9.7 Slaperdijk 554
9.8 Bunschoter Veen-en Veldendijk 554
9.9 Kromme Rijn 554
9.10 Lekdijk Bovendams 556
9.11 Lekdijk Benedendams 558
9.12 Vijf Herenlanden 558
9.13 Gerechten onder de vrijheid van Utrecht (Lijnpad, Klein Covelswade of Tolsteeg, Groot
Covelswade of Wittevrouwen en Abstede, Kranenhofstede of Domproostengerecht) 559
9.14 Gerechten in het Nederkwartier en het aangrenzend deel van Holland (Oostveen of
Maartensdijk, Achttienhoven, Westbroek, Maarssen, Maarssenbroek, Breukeleveen,
Oukoop en Ter Aa, Themaat, Kockengen, Harmelen en Harmelerwaard, Gerverscop,
Kleine Houtdijk, Kamerik, Barwoutswaarder) 560
9.15 Gerechten in het kwartier van Montfoort en het aangrenzende deel van Holland
(Galecop, Nedereind van Jutphaas, Oudenrijn en Heycop c.a., Cattenbroek, Schagen en
de Engh, Rapijnen en IJsselveld, Diemerbroek en Papecop, Willeskop en Blokland c.a.,
Hoenkoop, Haastrecht, Vlist en Bonrepas, Polsbroek, Jaarsveld, Gein en Langerak) 572
9.16 Gerechten in het Overkwartier en het aangrenzend deel van Gelderland (De Bilt, Zeist,
Driebergen, Sterkenburg, Hardenbroek, Neder- en Overlangbroek, Amerongen,
Laagraven, Bonnuk en Vechten c.a., Oud-Wulven, Houten c.a., 577
9.16 Odijk, Werkhoven, Dwarsdijk of Nijendijk, Cothen, Wijkerbroek, Schalkwijk,
Blokhoven en Biester, Honswijk, Schonauwen, Groot- en Klein-Vuilcop, Wiers,
Vreeswijk, Hagestein, Beusichem en Wadenoyen) 577
9.17 Gerechten in Eemland (Woudenberg, Leusden, Eemnes met Soest en Baarn, Hoogland
en Bunschoten) 594

10 PROCESSEN (NOTAR IË LE ARC H IE VEN ) 596


10.1 Processen, gevoerd voor het domkapittel 596
10.2 Processen, gevoerd voor kanunniken als scheidsrechters 598
10.3 Processen waarin het kapittel partij is, gevoerd voor conservatoren en pauselijke
gedelegeerden, later voor het hof of de gedeputeerde staten 599
10.4 Processen waarin het kapittel geen partij is, gevoerd voor pauselijke gedelegeerden 604
10.5 Processen waarin het kapittel geen partij is, gevoerd voor de aartsdiaken van de Dom 609
10.5.1 Algemeen 609
10.5.2 Processen over beneficies 609
10.5.3 Processen over huwelijkszaken 616
10.5.4 Processen, gevoerd voor de officialen van de bisschop en de aartsdiaken van de
Dom, meestal in appèl van de vonnissen van de provisoren-dekens 617
10.6 Andere processen en werkzaamheden van notarissen of secretarissen 622

11 V AR IA 642

9
INLEIDING

HET KA PITT EL EN Z IJN LEDEN

In de laatste vergadering van het domkapittel, gehouden op zondag 17 maart 1811,


kwamen twee stukken ter tafel, 1 een schrijven van de intendant-generaal van de fi-
nanciën en van de publieke schatkist in Holland, van 14 maart, waarbij de corpora-
tie met die dag werd verklaard te zijn ontbonden, en een afschrift van het daaraan
ten grondslag liggende besluit van keizer Napoleon, van 27 februari, dat met zeker
voorbehoud de goederen van kerkelijke oorsprong met de staatsdomeinen verenigd
had. Het vierde artikel van dit besluit schreef voor, dat de bezitters van de genoem-
de goederen binnen drie maanden de gegevens moesten verstrekken, waaruit te
zien was, wat zij er voor hadden betaald en wat het gemiddelde inkomen gedurende
de laatste vijf jaren was geweest, zulks met het oog op de verdere liquidatie; de in-
tendant-generaal Gogel had aan zijn verzoek om aan dit voorschrift te voldoen de
verzekering toegevoegd, dat hij zijn best zou doen een zoveel mogelijk volledige
schadeloosstelling voor de betrokkenen te verkrijgen. Geen woord is nodig geacht
om te voorzien in werkzaamheden, waarvan de vervulling aan het genot van de
verbeurd verklaarde inkomsten zou zijn verbonden, en te recht, want zulke werk-
zaamheden waren er niet meer. 2
Dit was het slot van een lange geschiedenis, die tot diep in de middeleeuwen te-
ruggaat en waarvan het begin zich slechts laat gissen. Voor het begrip en gebruik
van de achterstaande inventaris is de kennis van de oudste geschiedenis ook niet
nodig. Het archief, waarvan het de inventaris is, moet bescheiden bevatten omtrent
de wijze waarop men tot het deelgenootschap van de goederen werd toegelaten,
voorts omtrent het beheer van hun goederen, eindelijk omtrent de werkzaamheden
waartoe de gebruikers of enigen van hun eens zijn verplicht geweest. Eerst wordt
hier gehandeld over de deelgenoten.
Spaarzaam zijn de gegevens, die ons verplaatsen in de tijd van de Duitse Rijks-
kerk. Een oorkonde van 15 mei 1196 leert ons, dat het van oudsher gebruik was ge-
weest de keizer tot kanunnik van St. Maarten te Utrecht te kiezen, dat deze dan
twee priesters had aangewezen, die de inkomsten van de prebende trokken en
daarvoor gebeden opzonden voor de koningin en keizers en voor de rust van het
rijk. De veelvuldige afwezigheid van de keizer maakte het onzeker, dat deze plaat-
sen tijdig werden vervuld, en derhalve droeg keizer Hendrik VI de collatie voor het
vervolg aan de domdeken op. 3 Deze halve keizersprebenden werden meer be-
schouwd als vicarieën, 4 en de titularissen stonden geenszins gelijk met de houders
van de gewone prebenden. 5 25 Februari 1584 heeft het kapittel met de twee imperi-
ales een akkoord getroffen, volgens welk deze voortaan een zekere pensie zouden
genieten; deze is 15 mei 1609 voor een van hen uit gratie verhoogd. De deken heeft
in 1592 de toeleg gehad de beide halve prebenden te verenigen, doch is daarin niet
geslaagd; men heeft hem echter niet kunnen dwingen de lege plaats te vervullen en
zo geschiedde dit eerst in 1613 tijdens de vacature van het decanaat. Vervolgens

11
werd het gebruik van den domproost en van de domscholaster elk een der halve
prebende op te dragen, en eindelijk viel 6 september 1723 het besluit, de inkomsten
van de imperiale prebenden te incorporeren, wat onmiddellijk met die van de scho-
laster kon geschieden en met die van de proost drie jaren later plaats greep. Echter
droeg het kapittel zorg, dat twee heren uit zijn midden de lege titel bleven voeren.
Evenals de keizer had eens de bisschop van Utrecht een prebende gehad, maar in
1118 heeft de toenmalige bisschop Godebald kunnen goedvinden de episcopale pre-
bende eens voor al ter beschikking te stellen van de domdeken. 6 Deze bezat dus
twee prebenden, en dit is zo gebleven tot 1691, bij gelegenheid van de verkiezing
van een nieuwe deken na de dood van Samuel de Mareez, heer van Maarsbergen.
Tot de twaalfde eeuw moeten wij ook teruggaan om de juiste betekenis te ver-
staan van de naam van dormitorius, die één bezitter van een prebende droeg. Hij
wijst op een samenwoning van de kanunniken, waaraan tussen 1200 en 1243 een
einde schijnt te zijn gekomen. 7 De titularis had een aantal werkzaamheden te ver-
richten, waarvan de latere benaming van nuntius capituli een betere aanwijzing geeft.
De domdeken beschikte over deze prebenden evenals over de keizersprebenden, en
zij had evenals deze veel minder aanzien. De laatste titularis is 15 december 1691
afgekocht 8 ; voortaan waren er natuurlijk nog wel bodediensten te verrichten, maar
dit geschiedde niet meer door iemand, die ook maar enigszins een domheer scheen
te zijn.
Volgens de oudste bronnen voor de geschiedenis van de Dom waren daarin 41
stipendia. De 41e prebende had echter geen vaste bezitter; zij werd verdeeld tussen
de drie kanunniken, die als priester, diaken en subdiaken elke week de kerkdienst
van het kapittel verrichtten, en heette daarom ook stipendium altaris, anders stipendi-
um domine Emme, naar een onbekende dame Emma, volgens de Ordinarius in een de-
cembermaand overleden, die het fond daarvoor had verstrekt. 9 Van de overblijven-
de veertig was dus één sedert 1118 zonder titularis, terwijl de dormitorius en de impe-
riales niet voor vol werden aangezien. Er waren er 37, met wie dit wel het geval was.
In de eerste helft van de zeventiende eeuw heeft Hendrik van Dijk, presentiemees-
ter en keizerlijk prebendaat, overleden 1649, van de afzonderlijke prebenden de op-
eenvolgende bezitters bijeengesteld, waarbij hij waarschijnlijk gebruik gemaakt
heeft van de door Wouter Brock verzamelde gegevens. Deze overzichten bevatten
enkele onnauwkeurigheden, die met behulp van de resoluties konden worden ver-
beterd, bovendien verschillende data, die niet meer kunnen worden gecontroleerd,
omdat er archiefstukken verloren zijn gegaan, maar toch wel enig vertrouwen ver-
dienen; aan de hand van de resoluties is het tenslotte een meer tijdrovend dan
moeilijk werk geweest om de lijst van de bezitters van prebenden van ca. 1400 tot
1811 te voltooien.
De vraag, hoe de 37 kanunnikplaatsen werden gegeven, is door de veertiende-
eeuwer mr. Hugo Wstinc aldus beantwoord: ‘Provisio canonicatuum et preben-
darum ecclesie nostre pertinet ad decanum nostrum et capitulum communiter, in
quorum provisione forma generalis consilii non consevit observari.’ 10 Dit is wel zo
te verstaan, dat het kapittel bij het voorkomen van een vacature zich tegenover

12
krachtige aanbevelingen gesteld zag, die het zelden in de wind durfde slaan. Oud-
tijds, in de dagen van de Rijkskerk, mogen keizer en bisschop zich hebben doen
gelden 11 ; ook zijn sedert 1528 de aanbevelingen van de Brusselse regering niet zeld-
zaam geweest, terwijl er althans van een paar zestiende-eeuwse bisschoppen te be-
wijzen is, dat zij voor hun blijde inkomst de collatie van één prebende hebben ver-
kregen, wat wellicht op een oude gewoonte heeft berust. Veel talrijker zijn de voor-
beelden van collatie door de paus. Oorkonden van 1246 en 1253 verplaatsen ons in
de tijd toen het papisme in de Rijkskerk drong, en uit talrijke bescheiden van de
veertiende tot de zestiende eeuw blijkt, dat deze richting toen had gezegevierd. Het
gebruik was, dat de paus beschikte over de in de oneven maanden opengevallen be-
neficiën, het kapittel zelf over de andere; dit gebruik is in 1448 officieel vastgelegd
in een concordaat tussen paus Nicolaas V en de Germaanse natie. Het kwam nogal
eens voor, dat bij overlijden van een kanunnik in een oneven maand zich meer dan
één sollicitant met pauselijke brieven van voorschrijving aanmeldde, wat dan tot
moeilijkheden aanleiding gaf, waarvan de oplossing dikwijls, schoon niet altijd, te
Rome werd gezocht. Ook geschiedde het, dat zich binnen drie maanden na zulk een
sterfgeval niemand vertoonde met dergelijke brieven, en dan beschikte het kapittel
jure devoluto over de prebende. Even weinig neiging als het kapittel vertoonde om
een plaats te vergeven, die een pauselijke maand was opengevallen, had het om een
pauselijke aanbeveling te laten gelden in en dusgenaamde ordinaire maande, waar-
toe in de zestiende eeuw enkele malen pogingen zijn aangewend door personen, die
in het bezit waren van brieven van de Hogeschool van Leuven, die op een algemeen
privilegie steunden.
Wanneer zich geen kandidaat voor een in een oneven maand opengevallen pre-
bende had aangemeld en het kapittel dus jure devoluto de collatie had, schijnen voor-
al aanzienlijke Stichtse families, aan wie het geval ter ore kwam, zich te hebben
doen gelden. Voor de in ordinaire maanden ontstane vacatures was anders de regel,
dat het kapittel de persoon toeliet, dien de aan de beurt zijnde kapitulaire kanunnik
daartoe voordroeg. Het statuut van 1341 12 , dat de wekelijkse toerbeurten heeft ge-
regeld, zondert weliswaar onder meer de kanonikaten uit, doch de praktijk is an-
ders geweest. Ook is niemand in twijfel geweest, of de turnarius (hebdomadarius) heeft
zich voor deze handeling laten betalen.
Men zou verkeerd doen, wanneer men veronderstelde, dat de helft van de ka-
nunniken ongeveer door de paus was voorgedragen. Van de bezitters van prebenden
in 1579 hadden slechts vier pauselijke brieven gehad, waarbij wij dan nog één geval
van jus devolutum mogen tellen; twee waren door de koning of de regentes aanbevo-
len geweest; de aartsbisschop had een prebende, en vijf behoorden aan door hem
aangewezen theologen en juristen, zulks op grond van de nieuwe kerkinrichting;
vijf waren door een turnarius voorgedragen; de overige negentien, de grootste helft
van de zeven en dertig, hadden hun prebenden gekregen door resignatie of permu-
tatie van de vorige bezitters, zoals het officieel heette, door koop, zoals ieder be-
greep dat het geval was. 13 14 De handel in prebenden werd wel belemmerd door de
bepaling, dat bij zulk een overgang de vruchten gedurende vier jaren aan de domfa-

13
briek moesten komen, 15 maar was desniettemin vrij levendig. De bezitters zagen in
hun prebenden een geldbelegging, waarbij de kans om op de beurt een te mogen
vergeven tot de profijten kon worden gerekend, een kans die door de nieuwe kerk-
inrichting, waarop reeds gezinspeeld is, met enige percenten verminderde.
Het jaar 1579 is met opzet gekozen, omdat in de wijze van vergeving van de pre-
benden een verandering gebracht is bij een akkoord tussen de drie Staten van
Utrecht. 16 Zij sloten de paus voor het vervolg uit, omdat hij de partij van de Span-
jaarden hield. Men kan dit argument laten gelden, maar de in den considerans van
het akkoord volgende overwegingen zijn zeer zwak; de opstellers moeten met de
geschiedenis slecht bekend zijn geweest. Uit het bovenstaande vloeit overigens
voort, dat, hoeveel gewicht men op ander gebied aan de breuk met het pausdom
moge toekennen, deze in de behandeling van de prebenden toch inderdaad niet
veel wijzigde. Zij bleven bestemd voor de notabele, vooral Stichtse families, die er
hun geld in wilden steken. Er moest nu voorzien worden in de gevallen, dat kanun-
nikenplaatsen niet tijdig waren verkocht en in de oneven maanden kwamen open
te vallen. Hier traden de Staten in de plaats van de paus, 17 en wel de drie leden om
beurten, wat aan elk kapittel de zogenaamde extraordinaris toer bezorgde. 18
Het regeringsreglement van 1674 gaf de stadhouder de beschikking over de ka-
nonikaten, die in de Statenmaanden zouden komen open te vallen, en bepaalde bo-
vendien, dat geen kanonikaten mochten worden ‘gealliëneert, verhandelt ofte gere-
signeert’ zonder zijn toestemming. 19 Bij de eerste collatie, die de stadhouder deed,
bedong hij nog, dat hij de beschikking zou hebben over de prebende die eens op de
toer van de geconfereerden zou openvallen. Dat een en ander de kanunniken niet
aangenaam moet zijn geweest, was duidelijk. Het domkapittel heeft zelfs de moed
gehad, toen in 1676 een prebende in een Staten-maand openviel, de aan de beurt
zijnde kanunnik te gelasten de collatie te dien, maar het tegen de stadhouder moe-
ten afleggen. De resoluties van 17 november 1676 behelzen het verslag van het pit-
tig onderhoud, dat de afgevaardigden van het kapittel met Willem III hebben gehad:
‘Sijn Hogheyt was verwondert de capittelen soo ondanckbaer te sijn, daer het in sijn
Hogheuts macht hadde gestaen de capittelen te connen dissolveeren – daerop na-
derhandt de gemeente seer hadden geïnsteert – welcke macht sijn Hoogheyt nu
noch niet en onbrack’. Daarentegen zijn de resoluties van geen waarde voor de
kennis van de onderhandelingen, die tot het herstel van het recht van resignatie in
1682 hebben geleid. 20 In de volgende jaren is het enige malen voorgekomen, dat
personen, aan wie Z.H. een prebende had geconfereerd, die onmiddellijk resigneer-
den, zodat de nieuwe koper moest worden toegelaten. Dit was trouwens in vroeger
eeuwen ook wel geschied met collaties te Rome.
Dat men in 1702 tot de vóór 1674 gevolgde wijze van begeving is teruggekeerd
en in 1747 de stadhouderlijke macht ook in dezen hersteld is, spreekt vanzelf. Voor
de minderjarigen Willem V handelde eerst zijn moeder, dan de Staten. In 1768 is bij
de vijf kapittelen een voorstel ter sprake gekomen om bij Z.H. door onderhandeling
te bewerken, dat de collatie van prebenden in hun voege zou worden gewijzigd, dat
geen rekening meer werd gehouden met de maanden, doch Z.H. en het kapittel om

14
beurten zouden begeven. Daar de oneven maanden 184 dagen bevatten en de even
maanden twee of drie minder, zouden de kansen van het kapittel door deze veran-
dering een weinig verbeterd zijn, maar men vond het verschil toch niet groot ge-
noeg om er veel moeite voor te doen. 21 Zo bleef het bij het oude tot de revolutie.
Om zich tegenover de nieuwe orde op de ruimte te houden, spraken de kapittels
onderling af om bij overlijden van een kanunnik in een Staten-maand daarvan ken-
nis te geven aan de secretaris van Representanten, met verzoek om het bericht over
te brengen ter plaatse waar zulks behoorde. 22 Enige kennis van de geschiedenis van
die jaren is voldoende om te begrijpen, dat van 1795 tot 1801 in het geheel geen col-
laties plaats vonden; eerst in het laatst van 1801 confereerde de turnarius en dan
werden op 31 maart 1802 drie reeds lang openstaande plaatsen vervuld door Com-
missarissen tot de administratie van de financiën van het voormalig gewest Utrecht.
In de volgende jaren deed het Departementaal bestuur wat eens de Staten of Z.H.
hadden verricht. Resignatie (koop) had nog plaats in 1810.
In het voorgaande is geen rekening gehouden met enkele bijzondere gevallen,
waarin prebenden is geprocedeerd, vroeger te Rome, later te Utrecht. Hier worden
nog terloops melding gemaakt van de uitstoting om politieke redenen, welke ten
tijde van bisschop Rudolf van Diepholt enige domheren betrof. Bij resolutie 6 sep-
tember 1582 zijn vier kanunniken, die het met de Spanjaarden heetten te houden,
van de vruchten van hun prebenden beroofd, doch voorlopig is slechts die van
Johan van Bruhesen aan een ander gegeven, 23 die van Georgius Wormbs elf jaren
eveneens, 24 terwijl de plaatsen van Folcardt Aytta en Valerius van Cuyck pas nu hun
dood, in 1596 respectievelijk 1612, vervuld zijn. Bartholomeus Willem Visscher is
om zijn patriottisme in 1790 krachtens rechterlijk vonnis ontzet, maar nam in het
eind van 1795 weer zitting, terwijl de in 1790 benoemd met stille trom verdween.
De prebenden hadden niet dezelfde waarde. In de oudste tijden, waarover de
bronnen ons inlichten, waren er dertig volle prebenden geweest; de overige tien
heetten halve prebenden en waren bestemd voor de scholaren en de dormitorius. Het
meerdere, dat de bezitter van een volle prebende genoot, was het supplementum.
Wanneer nu een gesupplementeerde stierf, besliste de domproost, wie daarvoor in
aanmerking kwam; vereisten waren emancipatie en éénjarige dienst als subdiaken.
Was er geen geschikt persoon of had geen van de scholaren de leeftijd voor emanci-
patie, dan hield de proost het supplement voorlopig onder zich. 25 Een en ander
wijst op een toestand, waarin de normale weg tot het kanonikaat door de dom-
school en de kerk ging. In de straks te vermelden oorkonde van 1413 wordt de oor-
zaak van de toen bestaande verwarring gezocht in de inmenging van de paus, die
dikwijls een prebende met supplement had gegeven aan iemand, die in het minst
niet in de kerk had gediend. Daardoor was het zover gekomen, dat er kanunniken
waren, die twintig of meer, zelfs wel vijftig jaren hadden gediend, zonder ooit tot
een supplement te kunnen geraken. De regeling, die 19 april 1413 door het kapittel
werd getroffen, waaraan de bisschop en de domproost op dezelfde dag hun zegel
hebben gehecht en welke de paus in hetzelfde jaar heeft bekrachtigd, 26 was nu de-
ze, dat bij overlijden of vrije resignatie van een kanunnik de proost diens supple-

15
ment moest geven aan de oudsten in de koorstal, die er nog geen had. Daar de vrije
resignatie bij wijze van permutatie uitdrukkelijk uitgezonderd werd, bleef er een
ruime weg voor de handel, ook in de supplementen, open, maar men schijnt dan
tevreden geweest te zijn met het beuren van de vierjaarlijkse vruchten, als boven
gezegd is; in elk geval heeft deze regeling dan vier eeuwen lang stand gehouden. 27
In de vijftiende eeuw is er in de resoluties aantekening van gehouden, dat iemand
tot een supplement is toegelaten; eerst later vindt men geschreven, tot wiens sup-
plement iemand is toegelaten, en zo is de volgorde van de bezitters van de supple-
menten niet zo ver terug na te gaan als die van de prebenden. Na het wegvallen van
de prebenden van de deken en de imperiales waren er maar 28 supplementen meer,
zo ook na de opheffing van de plaats van de dormitorius maar 9 prebenden zonder
supplement. Achttiende-eeuwse stukken spreken van 28 levendige en 9 dode pre-
benden.
In 1674 vonden de heren goed de bezittingen van de Kleine Kamer te verloten.
De landerijen werden bijeengevoegd tot groepen, die dezelfde huren opbrachten,
waarbij, om de waarde gelijk te doen zijn, aan de trekkers van enkele dier loten de
verplichting opgelegd werd iets aan anderen te geven. 8 December 1674 werden 27
door cijfers, en 9 door letters aangewezen loten gevormd, waarbij op 5 februari
1677 nog 2 van de eerste soort kwamen. De deken kreeg twee loten, en toen hij
twee andere wilde hebben dan de eerst aangewezene, mocht hij zijn zin hebben;
men vindt het akkoord deswege onder de resoluties van 28 juni 1675. Zoals boven
gezegd is, heeft men na het overlijden van deze deken in 1691 de tweede oorspron-
kelijk bisschoppelijke prebende geïncorporeerd; lot nr. 2 hield daarmede op te be-
staan. Tussen de 28 en 9 loten moet op den duur, door het verbeteren of verslechte-
ren van de landerijen, een belangrijk verschil bestaan hebben, wat in het weinige,
dat omtrent de na 1811 te vorderen schadeloosstellingen bekend is, aan den dag
komt.
In zeer vroege tijden moet onderscheid gemaakt zijn in de behandeling van adel-
lijke en niet-adellijke kanunniken, 28 maar later valt daarvan niets meer te bespeu-
ren. Wel stonden minderjarigen achter. Ook waren er voordelen verbonden aan het
lidmaatschap van het kapittel, dat overigens na vier jaren wachten werd verkregen.
Tenslotte moet worden opgemerkt, dat voor vele zaken nadere voorwaarden en
termijnen bepaald waren; een minderjarige kon wel een prebende ontvangen, doch
geen supplement, men moest in de Roomse tijd als subdiaken althans één keer de
epistel bij de mis gelezen hebben, men behoorde een jaar achtereen in de stad te
wonen enz.: deze voorschriften kunnen hier niet in den brede worden behandeld.
Het onderscheid tussen de kanunniken was trouwens zó al groot genoeg en het ver-
eiste heel wat kennis om uit te maken, welk aandeel ieder van de opbrengst van de
goederen moest ontvangen. De kanunniken begrepen het zelf niet aanstonds; de
uiteenzettingen van Gerlach van der Donck en Wouter Brock 29 konden hun licht
verschaffen en kunnen het de belangstellende nog doen. Toen deze hun aanteke-
ningen makten, was de ministratie toch al minder ingewikkeld dan vroeger, 30 en zij
is op den duur nog meer vereenvoudigd.

16
Tegenover de inkomsten uit een prebende stonden enige lasten, nog afgezien
van de verplichte handelingen, waarover later. Bij de intrede had de nieuw be-
noemde kanunnik wijn te schenken, later 25, dan 100 oude schilden te betalen, 31
terwijl hij gedurende twee jaar geen vruchten van de prebende genoot, daar deze zo
lang voor de domfabriek waren. Aangezien een jong kanunnik verder in de delingen
en uitkeringen niet zoveel profiteerde als een oudere, met name gesupplementeer-
de, kon het voorkomen, dat iemand in schulden geraakte. Het kapittel had daarom
bepaald, dat de inkomsten van de prebende na het overlijden van een kanunnik een
of twee jaar lang 32 hem zouden volgen, zodat de nieuw benoemde drie of vier haren
had te wachten, de jaren van de fabriek immers begrepen. Als seculier kanunnik
mocht een domheer overigens een eigen fortuin of peculium hebben, 33 waarop zijn
erfgenamen aanspraak konden maken; op de goederen, welke hij van het kapittel
hield, legde dit beslag, tenzij hij een testament had gemaakt, waarvan het origineel
of een afschrift in het kapittelarchief behoorde te worden neer gelegd. Daar de exe-
cuteurs de goederen van de overledene van verschillenden oorsprong behandelden,
is het begrijpelijk, dat bij de aflegging van de rekening en verantwoording aan het
kapittel een aantal bescheiden in het archief geraakt zijn, die de domheer in zijn
hoedanigheid niet betroffen; deze zijn in de inventaris niettemin opgenomen. Een
zeer bijzonder deel van zijn nalatenschap kon een claustraal huis zijn, dat moest
worden verkocht en alleen door een kanunnik kon worden gekocht; 34 de desbetref-
fende bescheiden vindt men hierachter niet in de afdeling van de prebenden, doch
in die van de kerk en haar omgeving.
Niet minder ingewikkeld dan de geschiedenis van de prebenden is die van de
goederen, waaruit de inkomsten werden getrokken. Wanneer in de oudste slechts
in afschriften bewaarde bronnen voor de Utrechtse geschiedenis sprake is van giften
aan de kerk, is het niet aanstonds duidelijk, of het bisdom dan wel de hoofdkerk
bedoeld is. Voor de oudste tijden moeten we ons tot gissingen bepalen. Dan hebben
we de voorstelling, die het Liber camerae ons geeft, vervolgens de aantekeningen, die
Wouter Brock gemaakt heeft uit de in zijn tijd nog aanwezige bescheiden, dan de
gegevens van het Rechtsboek van Wstinc, eindelijk de omvangrijke reeks van reke-
ningen, die ons een administratie doen kennen, welke in de hoofdlijnen in 1341
haar oorsprong zal hebben genomen. Het is één van de grote verdiensten van mr. S.
Muller Fz., dat hij de voornaamste hier ter zake doende geschriften, de Rechtsbronnen
en het Rechtsboek, in het licht heeft gegeven en bovendien de toestanden vóór 1200
meer uitvoerig heeft geschetst in een artikel ‘Een huishouden zonder geld’, ge-
plaatst in het Tweemaandelijksch tijdschrift van september 1899. Ik mag hier voor vele
bijzonderheden met een verwijzing naar deze werken volstaan. 35 Enige woorden
dienen echter gewijd te worden aan de betrekkingen van het kapittel met zijn
proost, alsmede aan die met het kapittel van Oudmunster.
Vóór 1200 bestuurde de proost door middel van zijn villici enige hoven, vanwaar
de voor het huishouden van de kanunniken nodige goederen in natura werden aan-
gevoerd. Toen de gemeenschappelijke huishouding opgebroken werd, bleef de
proost met de uitkeringen belast. Twisten zijn niet uitgebleven. Zo zijn er enige

17
stukken bewaard betreffende een geschil tussen het kapittel en de proost Gobert
van Perweis, waarin prelaten en provisoren van de Utrechtse kerk in 1263 een uit-
spraak deden; wij lezen hierin: ‘Item de mansis prediis seu possessionibus spectan-
tibus ad administrationem prebendarum capituli seu fratrum ecclesie, dicimus quod
idem prepositus dictas possessiones in totum vel in partem non possit dare ad fir-
mam alieni consensu capituli non obtento.’ De bemoeiing van het kapittel met het
beheer van het proosdijgoed is later verder gegaan en is dan geregeld door een
overeenkomst met de proost Sweder Uterloe, welke door bisschop Arend van Hoorn
is bemiddeld en waaraan de pauselijke legaat zijn zegel heeft gehecht. Niet alleen
de uitspraak van de genoemde bisschop van 1377 is nog in het archief aanwezig,
maar we vinden daar mede alle akten bijeen, waarin de opeenvolgende proosten
zich tot de nakoming er van hebben verbonden, tot 1574. De hoofdpunten van de
regeling waren deze, dat de proost, die tevens aartsdiaken was, uit de leden van het
kapittel een socius voor het beheer van de proosdijgoederen, en een officiaal voor de
uitoefening van zijn geestelijke rechtspraak moest aanwijzen. Men heeft daarom
het recht, de rekeningen van de Proosdijkamer, die geen van alle ouder zijn dan
1377, als andere rekeningen van kapittelgoederen te behandelen. Een andere bepa-
ling van de bisschoppelijke uitspraak was, dat ten slotte ook de inkomsten van het
aartsdiakonaat verbonden waren voor de richtige uitkering van de servitiën. Inder-
daad leren de rekeningen, dat de socius dikwijls te kort kwam en dat van de inkom-
sten van de officiaal gebruik moest worden gemaakt. Maar toen enkele jaren na de
door hem in 1574 getroffen overeenkomst de hiërarchie en de kerkelijke recht-
spraak een einde namen, geraakte de toenmalige proost in moeilijkheden – waartoe
ook andere oorzaken kunnen hebben meegewerkt. Hoewel de deswege gevoerde
besprekingen niet volkomen bekend zijn, laat zich toch gissen, dat men het onbil-
lijk gevonden heeft de proost deze gevolgen van de omkering te laten dragen, en
dus in 1580 een nieuwe overeenkomst tot stand gekomen, 36 volgens welke enige
inkomsten van de proost werden toegewezen. De bedoelde goederen zijn met dit
jaar uit de rekeningen van de socius verdwenen, worden althans slechts pro memo-
rie vermeld. De bescheiden betreffende de inkomsten van de proost moeten duide-
lijk afgescheiden blijven van die welke behoren tot het beheer van de Proosdijka-
mer.
Met het kapittel van Oudmunster verbond het domkapittel een eeuwenoude
vriendschap, die wel eens luwde, maar steeds weer hersteld werd. 37 Zij uitte zich in
gemeenschappelijke kerkdiensten, vergaderingen en maaltijden en werd lange tijd
verstevigd door gemeenschappelijk grondbezit. De optekening van de kapittelgoe-
deren in het Liber camerae bevat die van verschillende tienden en rechten in de na-
bijheid in 944. 38 Hier is geen rekening gehouden met de proosdijgoederen, waartoe
toch bezittingen bij Westerloo, visserijen in de Uitermeer en in de Lek behoren, die
men ook terugvindt in de Grote Kamer van Oudmunster en ook aan oude aan beide
kerke gedane schenking zullen te danken zijn. 39 Later hebben de twee kapittels sa-
men goederen aangekocht, niet alleen landerijen, doch ook de heerlijkheden Hage-
stein. Wrijving bleef niet geheel uit, zodat in 1578 een scheiding overwogen werd 40 ,

18
die omtrent de meeste landerijen in 1653 is voltrokken 41 ; de heerlijkheid bleef nog
gemeen bezit tot de verkoop in 1675. Voor de gemeenschappelijke handelingen am-
barum ecclesiarum zijn nooit bijzondere registers aangelegd, zodat deze nauwe be-
trekking in de inventaris niet uitkomt.
Reeds vroeg heeft het kapittel dan goederen in eigen beheer gehad, waarvan de
opbrengst bestemd was voor de kleding van de kanunniken als anderszins. Sedert
1341 waren de vroeger gescheiden gehouden fondsen verenigd tot de zogenaamde
Grote Kamer. 42 Waarom een aantal goederen, die eens aan afzonderlijke leden in
beheer gegeven waren ,met gevaar van verduistering, en die tegelijkertijd onder een
kameraar zijn gesteld met behoud van de naam Bona divisa, 43 niet meteen bij die
van de Grote Kamer gevoegd zijn, is niet duidelijk. Indien er al eens een reden ge-
weest is, waarom de Bona divisa ook Bona nobilium 44 geheten werden, is er toch in
latere tijd nauwelijks een verschil in de wijze van verdeling van de opbrengst van
deze goederen en van die van de Grote Kamer te ontdekken. 45 Behoudens enkele
administratieve uitgaven kwam het inkomen ook zuiver voor de kanunniken. Deze
profiteerden voorts, als boven gezegd, van dat van de Proosdijkamer. Dan had de
domproost Floris van Jutfaas in 1333 de opbrengst van enige goederen bestemd tot
verbetering van de prebenden, en deze Bona cerevisiae 46 hadden een eigen ontvan-
ger, die we geregeld ontmoeten als mede belast met het beheer van de Bona chora-
lium, waarvan de naam duidelijk genoeg is. Dezelfde kreeg op den duur ook te zor-
gen voor de eerst afzonderlijk gehouden Bona vicariorum absentium, waaromtrent
valt op te merken, dat de rekeningen doorgaans alle vicariegoederen vermelden,
doch alleen met bedragen van die welke om een of andere reden – vooral permuta-
tie (koop) – voor enige tijd aan het kapittel ten goede moesten komen; de voor-
naamste post in de uitgaven was een uitkering aan de Kleine Kamer. De meestal
weinig betekende overschotten van de beide laatstgenoemde soorten van goederen
verdeelden de kanunniken bij tijd en wijle onder elkaar. Zo ging het ook met de
Bona succentorum, 47 door de domdeken Ludolf van Veen geschonken voor de verbe-
tering van het kerkgezang. Door de Hervorming werd het kapittel in de onmoge-
lijkheid gebracht de fondsen voor choralen en succentoren volgens de bedoeling
van de stichters te besteden; het heeft de choralen gelicentieerd, 48 doch de matrona
choralium en de rector choralium betaald, deze nog tot 1622, en ook de beide succento-
ren, van wie de enige overgeblevene eveneens in 1622 voor het laatst in de rekening
voorkomt. De rekening van de Bona cerevisiae met de sedert land daarbij gevoegde
goederen is nog een twintigtal jaren afzonderlijk gehouden, vervolgens in 1642
overgedragen aan de Kleine kameraar, die de goederen dan in de rekening over
1643 heeft geplaatst waar zij naar ligging behoorden, tussen de andere van de Klei-
ne Kamer; een uitzondering is hierbij gemaakt voor de immers wisselde inkomsten
uit vicarieën; deze zijn naar de rekening van de Fabriek overgebracht.
Of de Dom zelf als eigendom van het kapittel mocht worden aangemerkt, is nog
een vraag. Bij de opheffing is dit standpunt wel ingenomen, dat overigens in de re-
volutiejaren door de kapittels verdedigd was om te ontkomen aan de in het alge-
meen voor kerkgebouwen gemaakt voorschriften. Volgens het Rechtsboek behoorde

19
de benoeming van de procuratoren van de nieuwe fabriek aan de bisschop en aan
het kapittel, en inderdaad blijkt nu en dan van aanstellingen van een fabriekmees-
ter door de bisschop, 49 hoewel er steeds door één procurator rekening is gedaan. In-
komsten en uitgaven waren hier zeer afwisselend, de eerste door de zeer ongelijk-
matig vloeiende collecten en questen, als ook door de ongeregelde toewijzing van
prebendeninkomsten bij overlijden of verkoop aan de fabriek, de laatste, doordat
het kapittel zijn gehele huishouding, afgezien van enkele vaste uitgaven, over de
fabriek liet lopen. In de zestiende eeuw was er soms een tekort, soms een overschot.
De troebele tijden deden verschillende maatregelen in overweging nemen; in 1577
beproefde men het met twee bezoldigde rentmeesters uit de burgerij, doch in 1579
werd de oude toestand hersteld. 50 In 1586 is in beginsel de vereniging van de vijf
reeds genoemde kamers: Grote Kamer, Proosdijkamer, Bona divisa, Bona cerevisiae
en Fabriek, tot Grote Kamer tot stand gekomen; wel waren er in 1590 nog eens vier
kameraars, doch van 1591 af bleef het bij twee. De Kleine Kamer hield men afzon-
derlijk. Van 1596 af vindt men achter de rekening van de Fabriek een staat van de
vijf (sedert 1643 vier) kamers, waarvan het gemeenschappelijke goede slot voor ver-
deling in aanmerking kwam.
Dat deze som slechts gering was, lag aan het stelsel van assignatie, dat reeds lang
– sedert ongeveer 1530 – voor restanten was toegepast, maar omstreeks 1580 ook
voor een groot deel van de pachten was ingevoerd. Elke kanunnik kreeg recht op
een zekere som in het jaar en nu werden zovele pachtsommen bijeengevoegd als
nodig was om tot dat bedrag te komen, en daarna werd er geloot. De kanunnik had
dus enige zekerheid, maar ook het risico van wanbetaling. 51 Het totale bedrag van
deze ministraties kwam achter de uitgaven van de Fabriek te staan en werd op die
wijze in de staat van de kamers overgebracht. In het archief vindt men nog vele sta-
ten en lootcelen betreffende deze uitkeringen, welke stand gehouden hebben tot
kort voor de grote oorlog van 1672, die de financiën van het kapittel voor lange ja-
ren in de war heeft gestuurd.
Onder de Kleine Kamer, die afzonderlijk gehouden was, vielen de goederen, die
voor memoriediensten waren geschonken. In uitgaaf kwamen de presentiegelden
voor hen die in het koor aanwezig waren geweest. Het archief bevat een aantal be-
scheiden betreffende de deswege gevoerde administratie, die na de Hervorming
werd voortgezet, maar nu gegrond op een schijnvertoning, waarmee de presenties
heten te zijn verdiend. Toen de genoemde oorlog de Grote Kamer en haar assigna-
ties ontredderde, hebben de kanunniken zich op de Kleine Kamer geworpen en aan
elke prebende een aantal goederen toegevoegd, 52 welke eerst nog pro memorie in
de rekening vermeld, doch na enkele jaren daaruit weggelaten werden. Alleen kwa-
men, zoals uit het hierboven medegedeeld voortvloeit, de tot de loten behorende
goederen tijdelijk in de rekening voor, wanneer volgens de oude regelen bij overlij-
den of permutatie de inkomsten van een prebende aan de Fabriek hadden moeten
komen.
Van 1686 af is er maar één kameraar geweest, hoewel de rekeningen uiteenge-
houden zijn. Steeds volgt na die van de vier kamers een staat, dan de rekening van

20
de Kleine Kamer, en meermalen een balans van de Grote en Kleine Kamer. In het
laatst van de eeuw is men begonnen de baten en tekorten van beide kamers te ver-
enigen en telkens naar omstandigheden te bepalen, hoeveel kon worden gemini-
streerd en op welke rekening een saldo moest worden overgebracht. Ook is van tijd
tot tijd wel wat vereenvoudigd, maar tot het einde toe hebben allerlei dwaze over-
boekingen van de ene op de andere kamer standgehouden.
De vicariegoederen vormden nog een afzonderlijk complex, op het beheer waar-
van het kapittel het toezicht oefende. Het heeft dan kans gezien een regeling te tref-
fen , waarbij de titularissen maar een gering bedrag aan presentiegelden ontvingen,
terwijl de corpora van de fundaties door het kapittel werden geacquireerd. Uit deze
geacquireerde vicarieën, waarvan de rekening achter die van de Kleine Kamer ge-
steld werd, kon dan geregeld een bedrag aan de heren worden geministreerd.
De bezitter van een prebende genoot dus zijn presentiegelden uit de Kleine Ka-
mer, de ministratiën uit de Grote of Kleine Kamer en uit de geacquireerde vicarieën,
de vruchten van de aan zijn lot verbonden goederen uit de Kleine Kamer, voorts zijn
aandeel in de door een nieuwen kanunnik voor zijn admissie te betalen gelden,
eveneens in de som waarvoor de annale residentie kon worden afgekocht, en ande-
re emolumenten.
Of een pachtgoed tot de ene of de andere kamer of tot een vicarie behoorde,
maakte voor de registratie van de pachtbrieven geen verschil. Zo werden ook de
tienden van de onderscheiden kamers vanouds tezamen verpacht. Daarom is in de-
ze inventaris van een splitsing van de bescheiden naar de kamers afgezien, behalve
wat betreft de rekeningen en de onmiddellijk daarmede in verband te brengen
stukken. Zo zijn ook de documenten die op het kerkgebouw betrekking hebben,
bijeengesteld en niet geschikt bij de Fabrieksrekeningen, waarvan zij wellicht als
bijlagen konden worden beschouwd.
Het is van belang het wereldlijk karakter van de kanunniken niet uit oog te ver-
liezen. Zij waren belast met het financieren van een kerk, maar wanneer men op
hun eigenlijk karakter let, begrijpt men dat zij even weinig bezwaar hebben gehad
om van de zorg voor de Roomse dienst te worden ontheven, 53 als merkbare geest-
drift getoond hebben om daarna in het onderhoud van de predikanten bij te dragen.
Waarmee niet ontkend wordt, dat zij eens inderdaad geestelijken zijn geweest.
Volgens Wstinc, die verhoudingen uit de veertiende eeuw beschreven heeft, be-
hoefde alleen de custos dormitorii geen enkele wijding. Negen van de kanunniken
moesten priesters zijn, tien diakens, tien subdiakens en negen acolieten. 54 Blijkbaar
verwaarloost de schrijver in deze mededeling de beide priesters, die de halve impe-
riale prebenden bezaten. In de acolieten mogen we de scholaren zien, voor wie in
de achttiende eeuw de houders van dode prebenden in de plaats gekomen zijn. Ger-
lach van der Donck, die de toestanden van de vijftiende eeuw heeft weergegeven,
leert ons, dat men destijds nog evenals in de dagen van Wstinc enige wijding be-
hoefde om tot het kapittel te worden toegelaten, ook enige dienst moest hebben
gedaan. 55 De bescheiden uit de zestiende eeuw vestigen de indruk, dat de meerder-
heid zich inderdaad tot het minimum van het vereiste heeft bepaald. Het enig ern-

21
stig verschil tussen een kanunnik en de leek bestond dan in het verbod tot het aan-
gaan van een wettig huwelijk. Dat met dit verbod de neiging tot gezinsvorming niet
gebannen is geweest, komt in de archivalia hier en daar wel uit, ook dat er door-
gaans maar vrij slap tegen opgetreden is. Toen in 1429 een kanunnik zich verstoutte
in de vorm te trouwen, heeft het kapittel zijn prebende aan een ander geconfereerd,
doch pas drie jaar later geadmitteerd, nadat de overtreder gestorven was. De door-
gaans goed geïnformeerde Wouter Brock geeft interessante bijzonderheden over
familiebetrekkingen van kanunniken uit de vijftiende en zestiende eeuw, waaruit
men met enige voorzichtigheid gevolgtrekkingen kan maken. Men kan hem nog
meer vertrouwen schenken, waar hij tot zijn eigen tijd nadert en mededeelt, dat in
1566 Johannes Beyer als turnarius zijn broeder Willem voordroeg – wat de resolu-
ties bevestigen – ‘ad usus Johannis Beyer filii minorennis ejusdem Wilhelmi’, wat de
resoluties er niet bij zeggen; nadat deze Willem Beyer in 1572 een supplement had
verkregen, heeft hij nog in hetzelfde jaar ‘geruild’, of zoals Brock zegt, Johannes
Beyer is toegelaten tot prebende en supplement ‘ex permutatione facta cum Wil-
helmo Beyer patre suo’. Blijkens de resoluties hebben wel sommige kanunniken ge-
protesteerd, maar dit gold meer het in de wacht slepen van een supplement, dan de
opvolging van een vader door zijn zoon. Aan de vooravond van de Hervorming was
men dus reeds met kanunnikenfamilies vertrouwd, en de regeling van 1580, die
huwelijken toeliet, doch het zitten in hoerdom verbood, 56 laat zich gemakkelijk ver-
staan.
De rechten (en plichten) van het kapittel tijdens de middeleeuwen blijken vol-
gens de nog bewaarde stukken betrekking te hebben gehad op de verkiezing van de
bisschop, de oprichting van collegiën van kanunniken, het verrichten van enkele
handelingen bij vacature van de bisschopszetel; dan heeft de corporatie heerlijkhe-
den en goederen verworven en ook voorrechten, die daarmee verband hielden. Zijn
aandeel in het wereldlijk bestuur van het Sticht dankte het zowel aan zijn kerkelij-
ke betekenis als aan zijn grondbezit.
Vele rechten heeft het domkapittel overigens uitgeoefend met de andere kapitte-
len.

H E T A R C H IE F

Het schrijven van de brieven van het kapittel en het voorlezen van de ingekomen
stukken aan dit lichaam behoorde oudtijds tot de taak van de scholaster. 57 In de
veertiende eeuw wist men dit nog, maar toen reeds werd het briefschrijven voor
hem waargenomen door een scriptor ecclesie, elders notarius juratus ecclesie. 58 Het
Rechtsboek verwijst, bij de vermelding van het ambt, naar een eed, waarvan het for-
mulier in het betreffende hoofdstuk is uitgevallen. Hier moge deze daarom aange-
haald worden, zoals hij voorkomt in de resolutie van 10 oktober 1408 tot toelating
van H. de Vyvario; deze zweert: ‘quod fideliter et legaliter exercebit officium et quod
non revelabit secreta in generali nec in specie, et quod non presentabit literas ad si-
gillum nisi lecte fuerint in capitulo et signate signis consuetis et quod non dimittet

22
a se literas pactionales nisi recepta et scripta recognitione in forma consueta.’ Men
moet het ambt dus beschouwen in verband met dat van de conservatores clavium sigil-
lorum ecclesie, welke heren vier in getal waren, de deken meegerekend. Zij moesten
de sleutels bewaren, welke de toegang verschaften tot het zegel en hetgeen verder
bij het zegel in archa lag. De notaris mocht hun geen stuk ter zegeling aanbieden
dan door hem zelf geschreven en op de bekende wijze gewaarmerkt; betreffende de
literas perpetuas, de erfpachtbrieven, was bovendien voorgeschreven, dat zij voor de
uitgifte moesten zijn geregistreerd; geen pachtbrief mocht uitgegeven worden, ten-
zij eerst de reversbrief in de gebruikelijke vorm was ingekomen.
De signa, welke voor de bezegeling op de akten werden geplaatst, zijn ten dele
niet gemakkelijk voor de latere beschouwer te herkennen. Men vindt onder pacht-
brieven van 1376 en later geschreven: ‘Lubertus decanus’ en ‘H. Bo. S(cripsi)’ of ‘H.
Bo. Pro c(apitulo)’.
In 1386 ontmoet men hier in de plaats van dezen: ‘Tydeman Uptende s(cripsi)’.
De recognitiones maakte blijkens talrijke voorbeelden de notaris op; hij voorzag ze
van zijn naam en bood ze dan de bisschoppelijke officiaal ter bezegeling aan. Uit de
handeling blijkt op zichzelf niet of hij ze verrichtte in opdracht van de pachter dan
wel van de officiaal, maar uit het opschrift van een recognitie van 1386: ‘Scriptum
per me Ty. Uptende de mandato domini officialis’ moet tot het laatste besloten
worden. De pachter kwam dus formeel met de locatie bij de officiaal, die de last tot
het opmaken van de recognitie aan de notaris gaf; de pachter zal dan zegelrecht en
schrijfloon betaald hebben en de notaris deponeerde de recognitie in het kapittelar-
chief. In de werkelijkheid zal de notaris alles wel voor de pachter bezorgd hebben.
Na afloop van de pacht zijn vele locationes teruggegeven en in het archief gelegd,
waar zij naast de recognitiones weinig nut deden. 59
Van de registratie, waarvan in het eedsformulier van 1408 sprake is, zijn nog
sporen bewaard. ‘R(egistrata)’ is een zeer gewone, hoewel niet altijd voorkomende
aanduiding op de rugzijde van de charters. In de veertiende eeuw vindt men dik-
wijls ‘R. per W.’ of ‘R. per H. Bo.’, het eerste vroeger dan het tweede, doch vrij land
daarnaast. ‘H. Bo.’ Is zonder twijfel Henricus Boning of Boeningh. Uit de tijd van de-
ze notaris zijn nog twee registers bewaard (nrs. 601 en 2685), doch deze zijn niet
bedoeld met de dorsale aantekeningen: ‘R. in magno registro, in antiquo libro (car-
tarum), in registro camere minoris, in registro choralium, in quaterno meo’. Deze
boeken bestaan niet meer. Het grote register en het oude boek zijn misschien het-
zelfde, want de aangehaalde folia van het laatste tellen meer dan 350; zeker is het
nochtans niet.
Een tijd lang heeft men geregistreerd op losse bladen die in het register gelegd
werden; een stuk van 1354 stond ‘in pergameno extravaganti folio primo’, docu-
menten van 1355 en 1358 aldaar op fol. 8 en 13. Op een oorkonde van 8 juli 1371
staat: ‘R. per H. Bo. in novo registro’; men vindt het stuk in Liber hirsutus op fol. 21,
waar Bonings hand niet te miskennen is. 60 Dat stukken van 1383 voorafgaan is geen
bezwaar, want op akten van dit jaar vindt men nog ‘R. per H. Bo.’. Tussen 1383 en
1386 zal deze dan vervangen zijn door Tydeman Uptende.

23
Boning is ook de schrijver geweest van de dorsale aantekeningen, welke wijzen
op de bewaring en indeling van het archief. Hij heeft geweifeld tussen de redacties
‘pertinet ad’ en ‘ponatur inter’. Hij vormde afdelingen van de literae eposcopi, preposi-
ti, sociorum, wees stukken toe ‘ad episcopum, prepositum, decanum, scholasticum,
chorales’. Mogelijk waren de literae sociorum onderverdeeld; er was een capsa fundati-
onum altarium en een afdeling testamenta sociorum. Afgezien van de stukken van de
bisschop, de prelaten en de vicarissen, was het eigenlijke domarchief verdeeld in
rubrieken: privilegia, statuat, testamenta, communes literae – waarvan de quitancie een
onderafdeling geweest kunnen zijn. Pachtbrieven (temporales) en erfpachtbrieven
(perpetuas) heeft hij onderscheiden en voorts toegewezen ‘ad maiorem cameram, ad
minorem cameram, ad bona divisa, ad officium cerevisie (cerevisiam, avenam), ad
fabricam’ en hier gelegd op de naam van de parochie waarin het pachtgoed lag; de
laden of dozen voor de verschillende parochies zullen in alfabetische orde opgesteld
geweest zijn, waarbij de stukken betreffende huizen in de stad inter areas op de A
kwamen. Zo waren de bescheiden van de vicarieën toegewezen ‘ad altare ..’. Daar de
domfabriek maar een gering grondbezit had, leest men: ‘ad fabricam, sed ponatur
ad cameram minorem inter temporales’.
De afdeling inutiles verdient nog de aandacht. Deze stukken hebben wel nut,
maar geen dadelijk nut. 61 Zij kunnen zuiver historisch belang hebben, dienen dus
propter memoriam. Maar er komt nog iets bij: ‘servetur ad memoriam, ut si quando-
quiden similis discordia eveniret, bonum esset exemplar, et alias non video ad quod
valeat; reservetur pro tempore futuro, ut si similis casus continget, quod haberetur
pro informatione, sed pro nunc ponetur inter inutiles’. Niet alleen tot lering hoe
men in voorkomende handelingen zich gedragen zal, zijn de stukken van waarde,
maar reeds als modellen van taal en stijl: ‘servetur propter copiam; potest servari
proter formam et aliquas protestationes utiles in ipsa’.
Onder de stukken in het domarchief waren blijkens het hierboven medegedeelde
verscheidene, welke door de notaris van het kapittel voor de bisschoppelijke offici-
aal waren opgemaakt. Er waren er meer, tot welker samenstelling hij medegewerkt
had; verschillende akten zijn gezegeld door de bisschop en de domfabriek, nadat zij
o.a. gewaarmerkt waren: ‘auscultatum per me Ty. Uptende’ of: ‘auscultatum per me
Jo. Rest.’, ‘S(cripsit) Lud. Schulte’ of ‘Jo. Thiderici’ zullen optekeningen van de bis-
schoppelijke notaris geweest zijn. Jo Best komt een paar malen op stukken van 1397
voor: we mogen hem houden voor de kortstondige opvolger van Tydeman Uptende.
Een bijzonder geval biedt de oorkonde van 6 oktober 1386, waarin de bisschop
aan de vijf kapittels een belangrijke verklaring geeft; zij is gezegeld, maar boven-
dien gewaarmerkt ‘per me ipsum’ en ‘Ty. Uptende scripsi’, en elk van de kapittels
ontving er een exemplaar van. Ook hier leren we, dat de werkzaamheid van de no-
taris zich verder uitstrekte dan het schrijven voor het domkapittel alleen. 62 Het be-
hoeft ons ook niet te verwonderen, dat de protocollen van de opeenvolgende nota-
rissen hun werkzaamheden niet scherp gescheiden houden.
De reeks van de schrijvers, notarissen en secretarissen van het kapittel begint
dus, zover bekend, met de persoon, die schuil gaat in de aantekening ‘R. per W.’ Op

24
een recognitie van 1361 staat: ‘Recognitio facta est in presentia domini J. Albi not.
Jo. Albus’. Mogelijk is W. dus Wit, maar het blijft onzeker. Nog minder zeker is, wie
bedoeld is met ‘per Hugonem’ op een oorkonde van 1354. ‘R. per Jo. Mul’ komt op
stukken van 1356 een paar malen voor, ‘R. per H. Bo.’ op vele van 1345 af. Daar de
registratie zeker niet altijd in het jaar van de uitvaardiging van de oorkonde plaats
gehad heeft, mogen we de data van de geregistreerde oorkonden niet als aanvangs-
en eindjaren van de dienst van de notarissen nemen. De opvolging in de veertiende
eeuw zal toch wel geweest zijn: W(it), Boning, T. Uptende, Best. Na 1400 hebben we
gegevens in de resoluties en in de rekeningen, waarin de jaargelden van de notaris-
sen zijn verantwoord 63 : deze vullen elkaar aan en bewijzen mede, dat de nog aan-
wezige protocollen geenszins alleen hun werkzaamheid voor het kapittel kunnen
betreffen. De lijst ziet er aldus uit:
Wilhelmus de Riebeec
H. de Vicario (10 oktober 1408)
Henricus van de Laen (12 oktober 1411)
Johannes de Galencoep (Rek. 1422, 1424)
Wilhelmus Medenblyc (Rek. 1426, 1430, 1435)
Wilhelmus Pauli (Rek. 1437 ‘cum filio suo’)
Paulus Wilhelmi (rek. 1440-1447)
Petrus Hasert, Joannes Vliegher (Rek. 1461)
Cornelius de Brouwershaven
Matthias de Brouwershaven (Rek. 1487-1494)
Michaël Keyen (24 maart 1495)
Johannes van Hoey (Rek. 1508-1509)
Gerardus Beyer (16 mei 1509)
Johannes van Goch (17 oktober 1518)
Willem van Maastricht (Rek. 1526-1533)
Sander van Bommel (Rek. 1534-1552)
Johannes van Lamzweerde (10 jan. 1547, Rek. 1554-1571)
Willem van Lamzweerde (Rek. 1572-1579)
Paulus Judoci (Pauwels Joosten 9 oktober 1579)
Bruno van Kuyck (maart 1601)
Johannes van Weede (14 januari 1611)
Mr. Everhard van Weede (5 april 1624)
Willem van Weede (1 mei 1665)
Aarnout van Drakenborch (3 juli 1682, vanaf 1693 samen met zijn zoon)
Mr. Everard Drakenborch (1693 naast zijn vader, 1717 alleen)
Mr. Jacob Gobius (3 juli 1747)
Pieter Cornelis ’t Lam (3 mei 1756)
Mr. Johan Lambertus Kien (20 mei 1776)
Men vergelijke hetgeen bij de acta capitularia of resolutieboeken van het kapittel
aangetekend is.

25
De gegevens omtrent de lotgevallen van het archief zijn spaarzaam. Er bestaat
een fragment van een Repertorium literarum jurium et priv(ilegorium) tam Maioris quam
generalis ecclesie Trajectensis necnon patrie et episcopi Trajectensis conservatorum in archivis
dicte Maioris ecclesie, factum anno Domini 1460 die 19 mensis Marcii per venerabiles dominos
magistros Petrum de Gouda et Jacobum Dibbout canonicos Trajectenses. In de archiefkamer
bevonden zich dus het domarchief, het lands- of Statenarchief en het bisschoppelij-
ke archief, en men zag het principieel onderscheid in; we kunnen, ook daarom, toe-
juichen dat de beide laatste archieven door mr. Muller van het domarchief zijn afge-
scheiden, zo goed als het kon. Natuurlijk heeft men niet in één dag een repertorium
van drie archieven kunnen maken, maar het is geenszins onmogelijk, dat de ge-
noemde domheren het bij één dag gelaten hebben. Van de zestien bladzijden, die
het fragment telt, zijn maar zeven beschreven. Het mag enige verwondering wek-
ken, dat zij begonnen zijn met de Bona divisa, onderverdeeld: A prima, A secunda,
B, C, G, H, I. Voor elke letter zal een doos of lade bestemd geweest zijn, waarbij voor
de A twee nodig waren wegens de talrijke aree. We mogen wel aannemen, dat het
systeem van Boning gehandhaafd was.
Dit wordt ook bevestigd door de in tijdsorde volgende inventaris. Deze is ge-
schreven door de notaris Michaël Keyen omstreeks 1500; bij de stukken in de 21e la-
de wordt een document van dit jaar vermeld. De materie is beschreven naar de la-
den. Lade 1-4 bevatten donationes, lade 5 privilegia, laden 6-8 statuta; laden 9-21 zijn
bestemd geweest voor de proosdij, lade 22 voor het decanaat, laden 23-43 voor de
Grote Kamer. Enige van de laden van de laatste groep hebben locale titels. Bij de in-
ventaris is sedert lang een gedeeltelijk bewaarde kopie ingebonden, waarin tussen
de beschrijvingen van de tweede en derde lade een katern ingevoegd is, dat vroeger
deel uitgemaakt heeft van een ander register. Het hoofd van dit stuk luidt: ‘In prima
lada ex quatuor triplicatis ladis, in quibus conservantur litere tres status et quinque
ecclesias generaliter concerentes’. Hierop volgt de beschrijving van twee van deze
drievoudige laden.
Het gevaar, dat stukken na gebruik in de verkeerde lade gelegd worden, is nooit
denkbeeldig en kan in de loop van een paar eeuwen tot ernstige gevolgen leiden. In
de zestiende eeuw heeft de toestand van hun archief de domheren herhaaldelijk
aanstoot gegeven. Er bestaat nog een presentieboekje van een commissie voor het
archief, die van 1520 tot 1525 een aantal malen vergaderd heeft, zonder dat duide-
lijk wordt wat ze uitgevoerd heeft. De secularisatie van het bisdom bracht een af-
stand van archiefstukken mee, welke op zichzelf reeds de orde moest bedreigen.
Dan kunnen we van 1548 af gedurende ongeveer een kwart eeuw sporen vinden van
de werkzaamheden van een archiefcommissie, wier samenstelling herhaaldelijk is
gewijzigd. In het genoemde jaar zijn de heren M. Groeff van Erkelens en J. Beyer
met de secretaris belast met het nazien van de archiefladen, waarvan zij de inhoud
in debito ordine moesten leggen; zij zouden een daggeld ontvangen van drie stuiver,
terwijl de scholaster Adriaan van Renesse en mr. Lambert ten Duynen hun bijstand
belangeloos zouden geven, voor zover zij tijd hadden. De rekening van de domfa-
briek over 1550 bevat een uitgavenpost van 20 stuiver ‘pro quatuor cellis (lees: sel-

26
lis) seu sedibus ad usum visitantium archivas que necessarie erant’. Deze archiefbe-
zoekers zijn misschien de leden van de commissie geweest. 5 Mei 1553 besloot het
kapittel, dat een bovenkamer in het kleine kapittelhuis zou worden ingericht ‘ad
reponendum ibidem omnia et singula ecclesie registra computationes er alia mu-
nimenta quorum usus est ipsis quotidia necessarius, cuius camere et loci camerari
decite ecclesie habebunt claves ad recurrendum et ibidem petendum elucidationem
negociorum ecclesie’; de fabriekmeester zou de kamer van de nodige lessenaars en
tafels voorzien. Ook droeg het kapittel aan J. Beyer, J. van der Vecht en nog iemand,
wiens naam opengelaten is, het registreren van alle brieven in het grote en in het
kleine archief op; het heet dat dit al eens meer geschied was, maar dat de heren er
nog niet veel tijd voor hadden kunnen vinden, weshalve J. van Bruhesen en A. van
Galema hun zijn toegevoegd. De naam van J. Beyer wekt de gedachte, dat we hier de
oude commissie van 1548 ontmoeten. Deze heeft van haar werkzaamheden enkele
aantekeningen achtergelaten in het in 1520 aangelegde presentieboekje; ook moet
haar blijkens het schrift een fragmentinventaris van zeven laden worden toege-
schreven, beginnende: ‘In prima lada signata A 1’. Ook van dit fragment zijn een
deel van de bladen onbeschreven; de heren zijn al in de B blijven steken. We kun-
nen er toch uit zien, dat de pachtbrieven niet waren geordend naar de kamers,
waarop ze betrekking hadden.
5 Mei 1564 verbood het kapittel de raadpleging van registers en rekeningen op
andere plaatsen dan in het kleine archief of in het kapittelhuis; uitgeleende archiva-
lia moest men binnen 24 uur terugbrengen. Zo zullen van tijd tot tijd nog meer be-
sluiten zijn genomen, die niet altijd opgetekend zijn. Op 14 april is een eerder niet
vermelde commissie, welke aan de deken met alle kameraars, de kanunnik Poele-
burch, de advocaat en de secretaris betreffende het archief gegeven was, vernieuwd,
en 16 juli 1574 is de samenstelling van de deputatie weer gewijzigd; thans bestond
zij uit de domheren Wilger van Kuyck en Johannes van den Berch met de advocaat,
de secretaris en Wouter Brock. Blijkens het presentieboekje zijn de heren 47 maal
bijeen geweest, voor het laatst op 4 oktober. Zij moesten twee uur in de voormiddag
en even lang in de namiddag werken en ontvingen op elke zitting een beker wijn.
In 1580 vond men het archief in de kerk zelf niet veilig bewaard en besloot men
de voornaamste stukken over te brengen naar het huis van mr. Johan van Wee,
daarna naar dat van de domscholaster. Een en ander bracht werk mee, waartoe de
heren Dirck Muylert, mr. Johan van Wee, Johan van Schade en Willem van Cleeff
opdracht ontvingen. Het register, dat verslag doet van hun werkzaamheden, van 27
juli tot 15 augustus van het genoemde jaar, bewijst dat ook de secretaris daaraan
deelgenomen heeft. De beschrijving bleef in de letter L bij Leersum steken, vermoe-
delijk ook de verdere arbeid, omdat men de toestand minder onzeker heeft geacht.
De bescheiden in het archief laten ons dan over een lang tijdvak in het onzekere
omtrent zijne lotgevallen. In 1614 oordeelde het kapittel maatregelen nodig om de
papieren, charters en registers in de secretarie beter tegen vocht te beschermen;
reeds waren stukken geheel vergaan. 4 Juli besloot het dus met de metselaar over de
reparatie van de secretarie te spreken. Met de verbetering van de beschrijving

27
maakte men ook thans geen haast. Eerst 14 oktober 1633 is een commissie voor de
ordening van de archieven ingesteld, bestaande uit de deken Johan van Reede, de
domheren mr. Alexander van Lamzweerde, jhr. Derck Mulardt en jhr. Cornelis de
Regniere, en de secretaris, ‘om de schryften van archieven in ordre te stellen, daar-
van memorie ende inventaris te maken, ende alles te doen dat daarvan dependeert’;
elk van de heren zou 120 gulden ontvangen. 7 Juli 1634 kon de commissie rapport
uitbrengen met overlevering van een inventaris. Dit product is aan het schrift onder
de nog aanwezige beschrijvingen te herkennen; er zijn zelfs twee exemplaren van.
Men verwondert zich niet over het gemis aan volledigheid; de inventaris vermeldt
alleen charters en deze niet alle, want in ’t algemeen ontbreken de pachtbrieven. De
materie is gesplitst in hoofdstukken, die als titels namen van plaatsen en gewesten
hebben. Er bestaat echter nog een inventaris, die niet veel jonger zal zijn en die wel
pachtbrieven bevat; hij is vrijwel onleesbaar, doch men kan hem beoordelen naar
de twee bestaande fragmenten van een afschrift. Achter de pachtbrieven, welke op
de namen van plaatsen 64 en deze in alfabetische orde gelegd zijn, volgen de stukken
betreffende renten, vicarieën, proosdij, decanaat, scholasterij, thesaurie; eindelijk
statuten, privilegiën.
Dan horen we een geruime tijd wederom niets van het archief. 14 Augustus 1668
is besloten een nieuw slot en twee sleutels te laten maken op de kast in de kleine
archiefkamer; de twee oudste in de stad aanwezige capitulaire kanunniken zouden
de sleutels bewaren.
Tijdens de Franse bezetting zijn de ‘de papen’ in de archiefkamer geweest en
hebben er de sloten geforceerd, weshalve een commissie opdracht gekregen heeft
om na te gaan wat er ontbrak, en daarvan aantekening te stellen in ‘het register’. 65
Wij springen nu over naar het 1757, waarin het kapittel zijn archief heeft laten
opknappen, in het bijzonder banden heeft laten vernieuwen. 66 De verdienste hier-
van mag men zeker ten dele de toenmalige secretaris ’t Lam toeschrijven, maar de
man, die zich in de volgende jaren het meest voor het archief heeft geïnteresseerd,
is de domheer Gerard Munniks geweest. Hem zijn op 2 mei 1758 de sleutels in han-
den gegeven, die daartoe de toegang verleenden, en hij heeft daarin ook na zijn re-
signatie in 1789 vrij mogen rondgaan. 67 Hij was het, die het verzoek van prog. Bon-
dam, sedert 1773 hoogleraar te Utrecht, in 1774 inbracht om tegen recepis stukken
uit het archief te lichten; het kapittel stond dit toe, mits Munniks toezicht hield. 68
Was in 1769 reeds in het algemeen aan alle capitulaire kanunniken niet alleen het
recht om de notulen in te zien, maar ook het recht om daaruit voor zichzelf af-
schriften te maken toegekend, toen in 1776 een lid van de Staten van Utrecht na-
sporingen in het archief wilde doen om de rechten van de provincie tegen die van
Gelderland te bewijzen, stond het kapittel ook dit toe, mits in tegenwoordigheid
van Munniks. 69 De machtiging ten behoeve van prof. Bondam is nog in 1774 meer
algemeen gesteld 70 ; hij mocht stukken lichten, ten einde daarop een register te
vormen, en gebruik maken van zulke, die de domheren zouden kunnen te stade
komen. Men mag wel aannemen, dat Munniks voeling met Bondam heeft behouden
en eveneens met baron van Spaen, die over de inhoud van een aantal archiefladen

28
aantekeningen gemaakt heeft, welke Bondam heeft overgenomen. Deze beschreef
zelf de inhoud van de laden 97-114. Mr. P. van Musschenbroek heeft dan van alle la-
den een inhoudsopgave vervaardigd, waarbij hij zich voor de meeste bepaalde tot de
vermelding van het getal van de charters zonder meer, maar soms uitvoeriger te
werk ging. Deze opgave is met die van Bondam en Van Spaen en afschriften van ou-
dere, reeds vermelde fragmenten van inventarissen in één band verenigd.
De telling van de laden gaat terug op die in de zeventiende-eeuwse beschrijving.
Van het afschrift daarvan bestaan nog thans twee katernen, waarin laden 46-47 en
68-96 met 169-176 zijn behandeld, maar Van Musschenbroek heeft nog het eerste
katern met de laden 1-21 gekend. In zijn tijd waren de laden 24, 122-144, 149-162,
164-168 en 179-180 leeg, maar of deze ooit gevuld geweest zijn en waarmee, is moei-
lijk te zeggen.
Hoewel we het waarschijnlijk mogen achten, dat door de raadpleging in het
laatst van de achttiende eeuw een aantal stukken in verkeerde laden gekomen zul-
len zijn, is de ordening van het archief niet principieel gewijzigd. Na de opheffing
van het kapittel schijnt de archiefkamer jaren lang nauwelijks betreden te zijn tot
september 1823, toen mr. J.C. de Jonge, substituut-archivaris van het Rijk, ze be-
zocht. Hij bracht daarvan een rapport uit, waaraan een vluchtige beschrijving van
de inhoud van de door hem geopende 180 archiefladen was toegevoegd, welke vol-
komen met de laatst vermelde overeenstemt.
Was het ‘grootste archief’ dus geheel ontzien, geheel anders was het gegaan met
de stukken in en bij de secretarie. De enkele feiten, die omtrent de lotgevallen van
deze stukken zijn te bewijzen, vul ik aan op de wijze, die mij het meest aannemelijk
voorkomt. De intendant-generaal Gogel heeft de inspecteur-generaal Temminck in-
structies gegeven tot het in bezit nemen van de kapittelgoederen en de overbren-
ging van deze onder de administratie van de rentmeester-generaal van de domeinen
in het voormalig departement Utrecht. De genoemde heer Temminck belastte voor-
lopig met de administratie de domheer G.B. van de Velde van Voorst, die in de li-
quidatie dus een grote rol moet hebben gespeeld. Er bestaat het proces-verbaal van
de overdracht door hem aan de inspecteur van de domeinen te Utrecht van boeken
en papieren, behorende tot de lopende administratie, waarin een gering aantal re-
gisters en voorts vele pachtbrieven en erfpachtbrieven voorkomen. Een zuiver pro-
ces-verbaal is het niet, maar het stuk is op deze wijze voor de praktische behoefte
van de dienst van de domeinen ingericht, dat het de pachten, erfpachten en uitgan-
gen stelselmatig opsomt, ook waar geen bewijs voor het recht van het kapittel
voorhanden was dan uit de rekeningen zou hebben kunnen zijn geput. Op de verde-
re bescheiden heeft de inspecteur begrijpelijkerwijs geen prijs gesteld. Behalve dit
op 12 november 1812 ondertekende proces-verbaal zijn er nog een paar minuten of
afschriften van inventarissen van overgedragen stukken van iets vroegere datum.
Op één ervan komen series pacht-, erfpacht- en leenregisters voor, welke ten dele
weer op te merken zijn in het proces-verbaal van november, wat aanleiding geeft
om te betwijfelen of de oudere overdracht inderdaad wel heeft plaats gehad. Het
lijkt dus of een gedeelte van de stukken onder de heer G.B. van den Velde van

29
Voorst gebleven is, omdat hij ze niet kwijt kon worden, of dat ze onbeheerd ergens
is de Dom stonden. Later heeft men gemeend, dat de genoemde her een deel van de
archieven voor domeinambtenaren heeft weten te verbergen. Wanneer een boze
opzet opgekomen is, kan men niet meer nagaan, maar zeker is dat hetgeen tenslot-
te onder hem was, waarvan de nagenoeg volledige reeks van resoluties het merk-
waardigste was, door hem als particulier eigendom is beschouwd en vermaakt aan
mr. P. Ras, president van het Hoog Militair Gerechtshof. Deze gaf de collectie in
1851 aan het Rijk ten geschenke. Ofschoon de Commissaris van de Koning, die in
deze een bemiddelende rol gespeeld heeft, de stukken te recht als Rijkseigendom
beschouwde, heeft hij ter wille van de zaak geadviseerd geen bezwaar te maken te-
gen de onjuiste vorm, waarin zij met het domarchief zijn verenigd. Bij deze gele-
genheid zijn ook enkele bescheiden van de heer Van de Velde van Voorst als parti-
culier meegekomen.
Toen dit geschiedde, waren de kapittelarchieven reeds zeven jaar lang verenigd
met het Provinciaal archief. Dr. P.J. Vermeulen, die beide verzamelingen beheerde,
heeft de bescheiden, voor zover zij geen charters waren, de zogenaamde boekdelen
en bundels, geordend en mr. Muller is daarmee voortgegaan. De tot nu geldende in-
ventaris is door deze in de jaren 1891-1895 voltooid, nadat reeds veel voorbereidend
werk verricht was; enkele ambtenaren, als jhr. J. Hora Siccama tot de Harkstede en
mr. R. Fruin hebben hulp verleend. Later heeft de heer Waller Zeper de series reke-
ningen nader beschouwd en mej. Van Soest de losse stukken.
Aan de ordening van de charters van de Dom blijkt mr. G. Dedel, van 1826 tot
1831 archivaris van de kapittelarchieven, vermoedelijk wegens de grote omvang van
deze collectie, niet te zijn begonnen. Wat er van een inventarisering nog over is,
schijnt te moeten worden toegeschreven aan de geëmpoyeerden E.L. Glinderman en
mr. A.A. van Oldenbarnevelt, genaamd Witte Tullingh, die na Dedel’s dood in de ar-
chieven zijn blijven werken zonder dat omtrent hun arbeid een verslag is uitge-
bracht. Zij hebben de oude orde geëerbiedigd en de stukken in enkele summiere
woorden, waarbij plaatsnamen, beschreven, een methode waartoe de ordening aan-
leiding gaf. De zeventiende-eeuwse beschrijving van de laden 1-62, als ook van laden
75 en volgende zou nog min of meer dienst hebben kunnen doen voor de collectie,
waarop de laatst bedoelde inventaris van toepassing was. Ook mr. Muller heeft deze
oude orde niet verstoord. Een grotere collectie, waarin de stukken in chronologi-
sche orde geplaatst zijn, moet veel vroeger gevormd zijn door omwerking van de
inhoud van de charterkast. Deze chronologische beschrijving is door of tijdens dr.
Vermeulen tot 1459 voortgezet en dan tijdens mr. Muller door F.A.L. ridder van
Rappard tot 1582.

K. Heeringa, 1929

30
ADD ENDUM

In 1993 is de inventaris van Heeringa overgetypt en verwerkt tot een tekstbestand,


inclusief alle aanvullingen en wijzigingen, zowel degene die in 1951 door Ph.J.G.G.
van Hinsbergen tezamen met de index in druk waren gepubliceerd 71 als degene die
daarna in het studiezaalexemplaar waren bijgeschreven. In het kader hiervan zijn
destijds diverse inventarisnummers gespecificeerd en opgesplitst in meerdere
nummers. Het betrof beschrijvingen die uit meer dan één materiële eenheid be-
stonden, zoals meerdere delen, pakken, charters, kaarten of een combinatie daar-
van binnen één beschrijving. Deze eenheden vereisten door hun afzonderlijke ber-
ging een specifieke nummering. De nieuwe subnummers waren deels aangegeven
door middel van bijschrijvingen in de oorspronkelijke inventaris, deels in een bij de
inventaris behorende lijst van charters.
In 2003 zijn al deze subnummers geïntegreerd in de bestaande inventaris. Tege-
lijkertijd is de tekst van de oude gedrukte inventaris gemoderniseerd en zijn de be-
schrijvingen van Heeringa waar nodig aangepast aan de hedendaagse archivistische
conventies.
Voor inventarissen van charters en regesten van oorkonden in het archief van
het Domkapittel, zie het archief van het Rijksarchief in de provincie Utrecht 1826-
1963, toegankelijk aan de hand van Inventarissen van het archief van het Rijksarchief in de
provincie Utrecht 1826-1963, van de verzameling Van Musschenbroek en de verzameling Ver-
meulen door C. Dekker en J.H.M. Janssen als nr. 60 in de reeks gedrukte inventarissen
van het Rijksarchief Utrecht (Utrecht, 1986), inv.nrs. 151-154 en 158-a-158-c.

T.L.H. van de Sande, 2003

31
Noten

1. In het eigenlijke domarchief zijn zij niet bewaard, wel in dat van de rentmeester van de domeinen,

zie nr. 2214. Zij zijn mede opgenomen in de resoluties van de kapittels van Oudmunster en van St.

Marie, welke, evenals ook de andere kapittels, op dezelfde dag voor het laatst vergaderden.

2. Met uitzondering dan van het beheer van de bezittingen, waartoe de Dom zelf werd gerekend. Zie

hierna.

3. Oorkondenboek van het Sticht, nr. 530.

4. ‘Vicaria seu capellania perpetua ad altare S. Crucis ante chorum, dicta vulgariter prebenda imperialis’

(Resol. 21 februari 1501, 28 april 1535).

5. In 1561 was er een geschil ontstaan over de rang. Het kapittel bepaalde 23 december: ‘quod sex

canonici honoris officiantes er percipientes in processione statim et immediate precedent dominos

canonicos prebendatos, hos autem precedet nuntius capituli, quem precedent duo imperiales et hos

precedent omnes alii canonico honoris ex admissi jyxta eorum ordinem et tempus admissionis ad

canonicatum honiris’.
6. Oorkondenboek, nr. 290. De bisschop bleef ook zonder prebende lid van het kapittel.

7. Mr. S. Muller Fz., Rechtsbronnen van den Dom van Utrecht, Inleiding, blz. 7-11.

8. Zie ook de resolutie van 11 januari 1692. Dat de laatste nuntius nog presentiegelden heeft genoten
over 1692, moet uit het in elkaar grijpen van de rekeningen worden verklaard.

9. Ordinarius S. Martini Trajectensis, ed. Paulus Séjourné, blz. 6. Mr. S. Muller Fz., Rechtsbronnen van den Dom

van Utrecht, blz. 23, 121 (de noot is onjuist). Dezelfde, Het Rechtsboek van den Dom door mr. Hugo Wstinc,
blz. 172.

10. T.a.p. blz. 18.

11. In de uitspraak, in 1263 door prelaten en provisoren gedaan in een geschil tussen de domproost en
het kapittel, is sprake ‘de quatuor prebendis, quae ratione officii consueverunt quandocunque

clericis, quandocunque laicis, a preposito Traiectensi conferri’.

12. Gedrukt in het Rechtsboek, blz. 29.


13. Volgens de oude gewoonte moest de resignant na de handeling nog 20 dagen leven, wat in 1626 bij

een Staten-resolutie is vastgelegd: Utr. Pl. B. I 217, waar verwezen wordt naar art. 18 van de

ordonnantie van 14 april 1659: aldaar blz. 470. De admissie werd dus in de regel uitgesteld, tot het

bewijs van het leven van de resignant geleverd was.

14. In 1577 vergunde de aartsbisschop de incorporatie van vier prebenden, die vrij zouden komen door

vrijwillige afstand van de bezitters, bij de domfabriek, d.w.z. de aankoop door het kapittel van zoveel

prebenden. Door de troebelen bleef dit steken.

15. Rechtsbronnen van den Dom van Utrecht, blz. 117, 147.

16. Het exemplaar van het akkoord van 9 juni 1579, dat het kapittel zal hebben bezeten, was een eeuw

later zoek; resolutie 7 oktober 1678. Het akkoord is gedrukt in het Utr. Pl. B. I 214.

17. Het oude gebruik in gevallen van jus devolutum – zie hiervoor – zal de weg gewezen hebben.

18. Bij de ordinaris toer volgde men de orde van de installatie. De extraordinaris toer zou volgens besluit

van 16 november 1853 maandelijks wisselen, maar werd 22 november een wekelijkse beurt. Men kon

daarbij erg door het lot begunstigd zijn, zoals Otto van Malsen, die in 1583 de ordinaris toer, en nog

tweemaal, in 1585 en 1589, een extraordinaris toer had.

32
19. Utrechtsch Placcaatboek I, blz. 175.

20. Utrechtsch Placcaatboek I, blz. 216 geeft ten onrechte het jaar 1684. Z.H. kreeg de extraordinairis toer.

11 december 1682 bepaalde het kapittel daarom, dat de hierdoor benadeelde turnarissen in

voorkomende gevallen een equivalent van fl. 4500 zouden ontvangen. Dit is 26 februari 1698

ingetrokken, op voorwaarden die 7 maart 1718 zijn geïnterpreteerd en geamplieerd.


21. Resolutie 2 mei 1768.

22. Resolutie 22 februari 1796.

23. Collatie door prins Willem: resolutie 30 oktober 1582.

24. Collatie door prins Maurits: resolutie 3 augustus 1593.

25. Rechtsboek, blz. 18.

26. Zie nr. 118. Op de pauselijke bul staat: ‘detus Jo Piser in Traiecto’. De naam Jo Piser komt ook voor op

een van de exemplaren van het statuut van 19 april 1413, dat hem naar Rome zal zijn meegegeven,

terwijl het andere te Utrecht bleef. Sedert 1413 kon het niet meer gebeuren, wat blijkens het

protocol van notaris Van der Laen nog 1412 had plaats gegrepen, dat de paus een supplement
confereerde.

27. Permutatie van een supplement alleen was niet verboden, doch geschiedde zelden.

28. Rechtsboek, blz. 181, 207, 215, 219. Charter van 25 februari 1323 (nr. 131).

29. Rechtsbronnen van den Dom van Utrecht. De naam ‘Talmud’ voor een protocol, welks inhoud slechts voor

ingewijden bestemd was, kende men ook in het domkapittel van Mainz, zie: Zeitschrift für die Geschichte

des Oberrheins, Neue Folge XXXVL, S. 370.


30. Rechtsbronnen, blz. 51.

31. Statuut van 1327, opgenomen door Wstinc en afgedrukt in het Rechtsboek blz. 234 vg. Het

oorspronkelijke charter bewijst, dat mr. Muller zich in de inleiding blz. XXXIII heeft vergist; men
leze: ‘qui ut canonicus actu capitularis recepcioni canonici . . interfuerit’; wat tussen ‘capitularis’ en

‘recepcioni’ staat, is door Wstinc ingelast, of door een afschrijver. Later statuten van 1530 en 1557;

zie ook: Rechtsbronnen blz. 77, 123.


32. Eén jaar volgens het statuut van 1247, twee jaar volgens dat van 1257; in 1312 was het weer één jaar,

doch in 1343 – Wstinc zegt ten onrechte 1344 - opnieuw twee jaar. Toen de gewoonte om slechts één

jaar van gratie te berekenen, nog eens ingeslopen was, is de termijn van twee jaren in 1475 weer
ingescherpt. Rechtsboek blz. 194 vg.; Rechtsboek blz. 145-146. Wie niet geëmancipeerd was of zijn

residentie niet volbracht had, miste het voordeel.

33. Rechtsboek, blz. 242.


34. Rechtsboek blz. 230. Mr. S. Muller Fz., ‘Over claustraliteit’ (uitgegeven door de Koninklijke Academie

van Wetenschappen, 1890).

35. Mr. Muller is in twijfel over de ligging van de hof Loen (Rechtsbronnen blz. 31). Deze zal gelegen
hebben bij de hof Veert bij Asperden – zo is vermoedelijk te lezen voor ‘Afferden’ - in de buurt van

Goch. Deze goederen zijn 7 november 1307 door proost, deken en kapittel van Utrecht verkocht aan

het klooster Vallis Comitis te Asperden, in welk archief de akte berust. Zie: Das Cistercienserinnenkloster

Grafenthal oder Vallis comitis zu Asperden im Kreise Kleve, von Dr. Rob Scholten (Kleve, 189).

36. Gedrukt: Rechtsbronnen, blz. 221. De beoordeling, die mr. Muller op blz. 182-183 van het gebeurde

geeft, is m.i. onjuist.

33
37. Oorkonde van 1131: Oorkondenboek nr. 332. Oorkonde van 1294, in het archief (nr. 3166).

38. Oorkondenboek nr. 106.

39. Oorkondenboek nrs, 143, 343 over Westerloo; de halve visserij in de Uitermeer staat al op de naam van

St. Maarten in nr. 49, die in de Lek kan tot de gift van 944 behoord hebben.

40. Resolutie 3 december 1578. Ook de verkoop van de heerlijkheid is in die tijd ter sprake gekomen:

resolutie 20 november 1578, 7 augustus, 15 september 1579.

41. Zie nr. 1646.

42. Muller, Rechtsbronnen, blz. 20, 54. Rechtsboek, blz. 184.

43. Rechtsboek, blz. 108.

44. Rechtsboek, bzl 219.

45. Rechtsbronnen, blz. 54, 78-80, 82, 93-95, 125-126, 128, 130-131.

46. Rechtsboek, blz. 113, Rechtsbronnen, blz. 56.

47. Men vindt de oudste rekeningen van de ontvangsten uit deze goederen, over de jaren 1515/6-1518/9

in die van de domfabriek over 1516/7-1519/20. Dan begint de serie van de rekeningen, ook van

uitgaven, verenigd met die van de Bona cerevisiae, met het jaar 1519/20 Remigii. (De

fabrieksrekeningen liepen van maart tot maart). Er was al een succentor, voor wie in 1415 een

statuut gemaakt is: Ludolf van Veen gaf de fondsen voor twee, en Frederik de Coninck heeft moeite

gedaan om de kerk te Sassenheim te incorporeren en daaruit een vierde te betalen: Resolutie 25

oktober 1519 en nr. 2552. – Over de succentoren nog: Resolutie 22, 27 maart 1519, 4 oktober 1527.

48. 7 Oktober.
49. Regesten van het bisschoppelijk archief, nrs. 5452, 5505, 5535 en resolutie van het domkapittel van 3 maart

1536. Uit de resolutie van 14 maart 1569, 6 januari 1573 schijnt te volgen, dat in die tijd de

aartsbisschop en het kapittel bij afwisseling één fabriekmeester aanwezen.


50. Rechtsbronnen. blz. 162. Het archief bevat over de verandering van beheer meer bescheiden dan mr.

Muller gekend heeft; de gevoelens van de kanunniken waren verdeeld en soms wisselend. Ook

schijnt de beoordeling van de hervorming van het beheer door de genoemde schrijver onjuist.
51. Zeker waren de veranderingen niet zo ingrijpend als mr. Muller in de Rechtsbronnen ze heeft

voorgesteld. De tweede noot op blz. 180 houdt trouwens een gewichtige reserve in.

52. Zie hiervoor blz. IX.

53. In 1577 is kerkzilver verkocht om de Fabriek te hulp te komen, dan in 1578 om aan de eis van de

Brusselse regering te voldoen, tenslotte om de prebendarissen te gerieven: Resolutie 18, 30 juni 1577,

19 februari, 8 april 1578, 10 april, 22-23 juni 1579, 14, 31 maart 1580. – Ornamenten zijn in veiligheid
gebracht: Resolutie 20 mei, 13 juni 1580 – Het puin van de beelden is verkocht: resolutie 28

september 1580. – De vicarissen hebben hun kelken moeten afgeven: resolutie 13, augustus 1580.

54. Rechtsboek, blz. 48.


55. Rechtsboek, blz. 7. Rechtsbronnen blz. 83: ‘in aliquo ordine aliquod officium”.

56. Orde op de geestelijkheid en hare goederen, 28 juni 1580, art. 10. Jhr. Mr. D.G. Rengers Hora Siccama,

De geestelijke en kerkelijke goederen, I blz. 283. – Sedert 1580 konden dus weduwen van kanunniken

voorkomen, van wie op 25 juni 1718 een een prebende confereerde op de toer van de overledene (in

het jaar van prebende vergaven van iemand, die in zijn eigen toer gestorven was).

57 Rechtsboek, blz. 95.

34
58. Rechtsboek, blz. 113, 118.

59. In deze inventaris zijn locationes en recognitiones als ‘pachtbrieven” samengevat.

60. Er zijn ook wel stukken ‘R. in yrsuto libro”, maar uit de tijd van Tydeman Uptende.

61. ‘Inutilis quia exspiravit” staat op vele pachtbrieven.

62. Ty. Uptende schreef b.v. ook voor de proost-aartsdiaken, o.a. in 1391 de commissie voor diens

officiaal.

63. Eerst in die van de receptor prebendarum defunctorum ad fabricam decedentium; over 1494 en vervolgens in

die van de magister fabrice in het hoofdstuk Exposita in pensionibus prebende defunctorum, over

1565-1570 in die van de ontvanger van de Bona divisa onder de Exposita ordinaria, van 1571 af weder

in die van de Fabriek in het hoofdstuk Exposita in pensionibusfabrice.

64. De stukken betreffende de claustrale huizen vindt men onder Utrecht bijeen, en min of meer

geschikt naar de afzonderlijke huizen.

65. Resoluties, 2, 9 december 1672, 24 november, 8 december 1673. Het exemplaar van de overeenkomst

van 8 juni 1579 is omtrent deze tijd zoek geraakt – zie boven. De lade, waarin het lag, behoort niet

tot die welke in het leesbare afschrift voorkomen, maar toevallig is het stuk op te merken in de

inventaris zelf; hierbij staat evenwel niets aangetekend.

66. Resolutie 14 februari 1757. Acquit van J.G. Geerling bij de rekening over 1755/56.
67. Resolutie 6, 9, 16 februari 1789. Op 2 okober 1758 heeft Munniks een voorstel gedaan tot het in

behoorlijke staat brengen van de oude papieren van de kleine archieven.

68. Resolutie 11 april 1774.


69. Resolutie 26 juni 1769, 7 oktober 1776.

70. Resolutie 21 november 1774.

71. Ph.J.G.G. van Hinsbergen, Inventaris van het archief van het kapittel ten Dom te Utrecht, door dr. K. Heeringa
(†). Aanvulingen en verbeteringen. Index van persoons- en plaatsnamen (’s-Gravenhage 1951), 8-17.

35
INVENTARIS

1 A LGEMEEN

1 .1 Re s olut ies , br ieve n en akt en

1-1-1-46. Acta capitularia, resoluties van het kapittel, 1402-1799. 41 delen, 5 fragmenten van 3
delen, 2 banden
N.B. Onvolledig. De acta capitularia werden gehouden door de notarissen of secretarissen van het kapittel,
die daarbij niet steeds hetzelfde systeem toepasten. De oudste notarissen, van wie optekeningen in het
domarchief bewaard zijn, hielden deze akten en andere akten niet scherp uiteen.
1-1. 1402-1419
N.B. Dit protocol is afkomstig van notaris Wilhelmus van Riebeec. Het vermeldt op 10 oktober
1408 de beëdiging als notaris van H. de Vivario. Van die dag af is het te beschouwen als particu-
lier protocol van de eerstgenoemde notaris.
1-2. 1408-1410, 1411-1422 (1427)
N.B. Dit protocol is afkomstig van notaris Henricus van de Laen, die zich hierin eerst in november
1411 notaris capituli noemt. Enkele aantekeningen achter in het deel, met dezelfde hand geschre-
ven, lopen door tot 1427. Volgens de rekeningen van de receptor prebendarum defunctorum ad fabri-
cam decedentium, waarin het salaris van de notaris verantwoord wordt, heeft deze notaris zijn
ambt bekleed tot 1422. Het begin en het slot van het deel zijn te beschouwen als particulier pro-
tocol.
1-3. 1426-1437
N.B. Dit protocol is afkomstig van notaris Wilhelmus Broderi van Medemblick,die nog een ander
protocol heeft nagelaten, dat geheel als particulier kan worden beschouwd. Volgens de rekenin-
gen heeft tussen H. van de Laen en deze notaris Johannes van Galencoep gefungeerd.
1-4. 1437-1448
N.B. Dit protocol is afkomstig van notaris Wilhelmus Pauli, in de rekening van de receptor preben-
darum defunctorum over 1437 vermeld ‘cum filio suo’, en van diens zoon Paulus Wilhelmi, die in
de rekeningen over 1440-1447 voorkomt.
1-5. 1448-1462
N.B. Dit protocol is afkomstig van notaris Petrus Hasert, voor wie het ambt soms waargenomen is
door Johannes Vliegher, die vanaf 1461 het salaris van de notaris trok. Het slot van dit deel zal
daarom particulier protocol zijn.
1-6. 1468-1469, 1469-1470. 1 omslag
N.B. Het betreffen twee fragmenten. Dit protocol is afkomstig van notaris Johannes Vliegher, van
wie nog een omslag met minuten van akten bewaard is, dat voor particulier kan worden gehou-
den.
1-7. 1471-1476 (1478), 1479-1481. 1 omslag
N.B. Het betreffen twee fragmenten. Dit protocol is afkomstig van notaris Cornelis van Brouwer-
haven. Het is slordig bijgehouden. Van de hiaten wordt een verklaard door zijn reis naar Rome,
gedurende welke Johannes Vliegher het ambt waarnam, 1472-1474.
1-8. 1472-1474. 1 stuk
N.B. Het betreft een fragment. Dit protocol is afkomstig van de waarnemend notaris Johannes
Vliegher. Alleen het eerste blad schijnt te ontbreken.
1-9. 1481-1495
N.B. Dit protocol is afkomstig van notaris Mathias van Brouwershaven.
1-10. 1495-1506
N.B. Dit protocol is afkomstig van notaris Michaël Keyen, die tot 1508 in het ambt was, maar in
het laatst ziek was. In 1498 heeft Gerardus Beyer het ambt waargenomen.

37
1-11. 1507-1509 (band)
N.B. Deze band bestaat uit de protocollen van de waarnemend notaris Gerardus Beyer over 1507,
en van notaris Johannes van Hoey over 1508-1509.
1-12. 1509-1518
N.B. Dit protocol is van de hand van notaris Willem van Maastricht, en is getrokken uit de minu-
ten van notaris Gerardus Beyer en van hemzelf, waarbij de chonologische orde hier en daar is
verbeterd. Enkele akten zijn opgenomen, die in de minuten ontbreken, vermoedelijk omdat zij
op, thans verloren, losse blaadjes geschreven waren. Achterin zijn uit de minuten een aantal ak-
ten afgeschreven, die te beschouwen zijn als behorende tot het particulier protocol van G. Beyer,
tot 1526, ook met oudere stukken, en een paar akten, welke in de minuten niet voorkomen, zelfs
een statuut uit 1549.
1-13. 1525-1529
N.B. Bij dit deel, dat een afschift is, zijn enige lappen van resoluties uit het jaar 1526 ingebonden,
die in het deel zijn geregistreerd. Hoewel dit deel eerder begint, dan het in de volgende reeks
vermelde minuut-register eindigt, komen er geen gelijkluidende resoluties in voor. Een van de
lappen draagt de ondertekening van notaris Willem van Maastricht van wiens hand mede twee
hierin gelegde losse bladen zijn, waarvan een uitgebreide resoluties van 1526 bevat, de andere re-
solutie uit het jaar 1528, welke in het deel niet voorkomen.
1-14. 1534-1544
N.B. Dit deel breidt de inhoud uit van de minuut-registers, zie de volgende reeks. Echter zijn on-
der andere de resoluties van de vijf kapittels en, minder stelselmatig, die van de Dom en Oud-
munster, niet overgenomen. Sinds september 1543 geschiedt dit wel. Het deel is afkomstig van
notaris Sander van Bommel, hoewel ook Angelus de Luwere en Malsen genoemd worden. Tussen
de akten van april 1543 zijn uit een andere bron een aantal stukken betreffende de vacerende
domproosdij afgescheven en is tussen fol. 240 en 241 een dossier ingebonden betreffende de po-
gingen om deze proosdij in te lijven bij het bisdom.
1-15. 1545-1547
N.B. Dit deel sluit zich in tijdsorde aan bij de minuut-registers van de volgende reeks, maar boven
de afzondelijke resoluties vindt men opschiften in zwaardere letter, zoals ook in het hier vooraf-
gaande deel waren aangebracht. Het deel is afkomstig van notaris Sander van Bommel, wiens
schoonzoon Johannes van Lamzweerde op 10 januari 1547 als notaris van het kapittel is toegela-
ten. Van Bommel genoot echter nog het salaris tot 1553. Aan het deel hebben verschillende han-
den gewerkt.
1-16. 1547-1554
1-17. 1554-1563
1-18. 1563-1567
1-19. 1567-1574
N.B. De secretaris Johannes van Lamzweerde werd een tijd lang bijgestaan door Willem van Lam-
zweerde. De handtekening van deze komt hier op 4 oktober 1569 voor, die van de oudste nog op
10 november 1571. Blijkens de rekeningen van de domfabriek fungeerde Johannes van Lam-
zweerde tot in 1572. Willem van Lamzweerde moet een klerk gehad hebben, die het register bij-
scheef uit de lappen.
1-20. 1574-1581
N.B. Dit deel heet in het hoofd ‘prothocollum Guilielmi de Lamzweerde’. Sinds 9 oktober 1579
had hij tot substituut Pauwels Joosten (Paulus Judoci), wellicht vroeger zijn klerk. Deze volgde
hem op 10 oktober 1580 op.
1-21. 1581-1587
1-22. 1587-1593
1-23. 1593-1598 (band)
N.B. Deze band bestaat uit een vroegere lias, waarmee andere stukken verenigd zijn, terwijl er
ook papieren los in liggen.
1-24. 1602-1611

38
N.B. Dit deel is grotendeels eigenhandig gescheven door de secretaris Bruno van Kuyck, die blij-
kens de index op de resoluties in maart 1601 was aangesteld en op 10 september 1610 is ontsla-
gen. De hand van Johan van Weede, die in december 1610 tot secretaris is gekozen, en in januari
1611 beëdigd, komt reeds veel vroeger in het protocol voor.
1-25. 1611-1615
1-26. 1616-1620
1-27. 1620-1624
N.B. De laatste bladzijden van dit deel zijn gescheven door mr. Everhard van Weede, wiens hand
veel overeenkomst vertoont met die van zijn broeder en voorganger.
1-28. 1624-1627
1-29. 1627-1632
1-30. 1632-1641
1-31. 1641-1647
N.B. Tot in 1643 heeft secretaris mr. Everbard van Weede zelf het register van resoluties bijge-
scheven, naar de korte aantekeningen, waarvan een gedeelte bewaard is (zie hierna). Sindsdien
liet hij dit veel door een klerk doen, hoewel hij het soms zelf verrichtte, nog in 1662.
1-32. 1648-1655
N.B. Willem van Weede, op 30 januari 1654 toegelaten als adjunct van zijn oom, heeft vanaf fe-
bruari 1654 aan het register meegewerkt.
1-33. 1655-1660
1-34. 1660-1666
N.B. Mr. Everhard van Weede († 1665) scheef in 1663 nog de namen van de presente kanunniken
op.
1-35. 1666-1671
1-36. 1672-1677
1-37. 1677-1683
N.B. Op 3 juli 1682 heeft Willem van Weede het secretaris-ambt neergelegd ten behoeve van de
schout Aarnout Drakenborch en diens zoon mr. Everhard Drakenborch. Deze schijnen het nodig
geacht te hebben uit hun korte resoluties (zie hierna) eerst minuut-resoluties te vormen, die de
jongste daarna in het net register overgebracht (zie ook vanaf nr. 2-11).
1-38. 1683-1688
1-39. 1700-1710
N.B. Het begin van dit deel is nog van de hand van de secretaris mr. Everard Drakenborch; de rest
is door een klerk geschreven. Het is niet zeker of deze reeks voortgezet is, dan wel of de minuut-
registers (zie de volgende reeks) voor de volgende vijftig jaren dienst hebben moeten doen als net-
registers.
1-40. 1760-1768
1-41. 1768-1772
1-42. 1772-1776
1-43. 1776-1782
1-44. 1782-1788
1-45. 1788-1794
1-46. 1795-1799

2-1-2-25. Minuten van acta capitularia, resoluties van het kapittel, 1509-1811. 1 band, 21 delen,
3 omslagen
N.B. Onvolledig. Sommige notarissen of secretarissen van het kapittel hielden minuut-registers bij, waar-
uit een net-exemplaar, dat dan protocol van het kapittel heette, werd getrokken. Zie de voorgaande
reeks.

39
2-1. 1509-1518 (band)
N.B. Achter de eigenlijke akten van het kapittel volgen hier die van het generaal kapittel (de Sta-
ten van Utrecht), 1511-1516. Hierachter zijn een aantal bescheiden geplaatst, afkomstig van nota-
ris Gerardus Beyer, die ook de voorgaande akten heeft geschreven, ten dele van zijn eigen hand,
ten dele door hem van opschriften, kanttekeningen of bijvoegsels voorzien, niet in chronologi-
sche orde, 1507 (met retroacta sinds 1465)- 1522. Achterin liggen twee losse blaadjes, bevattende
minuten van akten van het kapittal van de hand van notaris Willem van Maastricht. 1518. Een
charter dat als omslag voor deze band heeft gediend, is beschreven onder nr. 2854-a.
2-2. 1518-1525
N.B. Dit deel, afkomstig van notaris Johannes van Goch, hoewel ook Willem van Maastricht en
Malsen een paar malen vermeld worden, bevat mede akten van de vijf kapittels en van de Staten.
2-3. 1531-1532
N.B. Dit deel, afkomstig van notaris Willem van Maastricht, bevat ook akten van de vijf kapittels
en van de Staten. In het deel liggen drie losse minuten van 1531, waarvan twee behorende bij een
voorafgaand deel.
2-4. 1534-1537
N.B. Dit deel is afkomstig van notaris Sander van Bommel, die soms vervangen werd door Theo-
doricus van Malsen van wie een hierin gelegd blad met resoluties van 1533 afkomstig is, mogelijk
ook een ander blad met resoluties van het voorjaar van 1534. Op de rand staat in dit deel dikwijls
de letter R, waarmede de gedeeltes aangewezen zijn, die in net-register -zie voorgaande reeks,
hier aangeduid als ‘prothocollum ecclesie’, zijn overgebracht. Dit is niet geschied met aanteke-
ningen van voorbijgaande betekenis, over lopende processen b.v., maar ook niet met de resolu-
ties van de vijf kapittels en, minder stelselmatig, met die van de Dom en Oudmunster.
2-5. 1538-1541
N.B. Dit deel, afkomstig van notaris Sander van Bommel, behalve wie ook Angelus de Luwere, 26
juni 1538 door het kapittel toegelaten om acta capitularia te schrijven en te ondertekenen, en
Theodoricus van Malsen junior aan de samenstelling meegewerkt hebben, draagt hetzelfde ka-
rakter als het voorgaande deel.
2-6. 1541-1545
N.B. Dit deel, afkomstig van notaris Sander van Bommel, behalve wie ook Theodoricus van Mal-
sen, bode van het kapittel, genoemd wordt, draagt eerst hetzelfde karakter als de voorgaande de-
len, maar sinds mei 1543 vormen de niet in het protocol van de kerk overgenomen gedeelten de
minderheid. Het deel begint met einde van 1541 (1542 stijl van Utrecht).
2-7. 1537-1580 (omslag)
N.B. Deze minuten zijn niet allemaal in het protocol overgenomen. De omslag bevat ook extrac-
ten uit het protocol, die daarin in deze vorm worden aangetroffen. Het is afkomstig van de fami-
lie Van Bommel- Van Lamzweerde.
2-8. 1580-1581
N.B. Dit deel is afkomstig van notaris Pauwels Joosten. Op de rand van de bladzijden zijn de ge-
deelten, die in het protocol van de kerk overgenomen zijn, met de letter R aangeduid. In het deel
ligt een losse minuut.
2-9. 1581-1594 (omslag)
N.B. Deze omslag bevat lappen van resoluties, die afkomstig zijn van de secretaris Pauwels Joos-
ten.
2-10. 1641-1646 (omslag)
N.B. Deze omslag, de rest van een lias, bevat aantekeningen van gehouden vergaderingen, door
andere gemaakt en door mr. Everhard van Weede overgenomen, minuten van akten, en extensi-
en door de genoemde secretaris gemaakt ten behoeve van de klerk, aan wie hij het bijschrijven
van het net-exemplaar - zie de voorgaande reeks - overliet.
2-11. 1687-1701
N.B. Dit deel is geschreven door de secretaris mr. E Drakenborch.
2-12. 1701-1717
N.B. Dit deel is geschreven door de secretaris mr. E Drakenborch.

40
2-13. 1717-1728
N.B. Dit deel is geschreven door de secretarissen mr. E. Drakenborch en E. Drakenborch.
2-14. 1728-1747
N.B. Dit deel is geschreven door mr. E. Drakenborch.
2-15. 1747-1756
N.B. Dit deel is geschreven door de secretarissen E. Drakenborch en mr. Jacob Gobius en door
klerken.
2-16. 1756-1760
N.B. Dit deel is geschreven door de secretaris Pieter Cornelis 't Lam. Deze heeft in 1760 wederom
een net-register laten aanleggen. Aangezien dit deel de resoluties van 24 maart 1760 bevat en het
volgende, evenals het exemplaar - zie voorgaande reeks - met 17 maart 1760 aanvangt, komen de
resoluties van 17 en 24 maart 1760 in drievoud voor. De secretaris heeft in de volgende delen veel
door een klerk laten schrijven.
2-17. 1760-1765
2-18. 1769-1773
2-19. 1773-1775
2-20. 1775-1780
N.B. Sinds 1776 zijn resoluties geschreven door de secretaris Johan Lambertus Kien, maar ook de-
ze heeft hier en in de volgende delen veel door een klerk laten schrijven.
2-21. 1780-1786
2-22. 1786-1793
2-23. 1799-1805
2-24. 1805-1810
2-25. 1810-1811
N.B. Hierin ligt een stuk, voor de insertie waarvan enige bladen opengelaten zijn.

3-1-3-12. Punten van behandeling van de vergaderingen van het kapittel, met daarop geno-
men resoluties in het kort, 1602-1771. 7 delen, 1 omslag, 3 pakken, 1 katern
N.B. Onvolledig. Deze korte resoluties zijn geschreven door de secretarissen van het kapittel of hun
klerk, tijdens of kort na de kapittel-vergaderingen.
3-1. 1602-1606 3-7. 1685-1692 (pak)
3-2. 1612-1621 3-8. 1694-1703 (pak)
3-3. 1630-1631 (omslag) 3-9. 1703-1711
3-4. 1637-1648 3-10. 1711-1719
3-5. 1675-1678 3-11. 1720-1754 (pak)
3-6. 1678-1683 3-12. 1757-1771 (katern)

4. Extracten uit de resoluties van het kapittel betreffende politieke zaken, 1574-1581,
opgetekend door professor Bondam, eind 18e eeuw. 1 deel

5. Index op de resoluties van het kapittel, 1495-1591, met voorin enige aantekeningen
van historische aard. 1 deel
N.B. Deze index is afkomstig van de secretarissen Pauwels Joosten en Johan van Weede. De protocollen,
waaruit zij hun aantekeningen hebben gemaakt, zijn nog aanwezig. Alleen zijn in het protocol van Jo-
hannes van Goch niet alle in de index vermelde resoluties aangetroffen, maar daar een van deze zich be-
vindt op een los blaadje, dat in het protocol ligt, is te vermoeden, dat de ontbrekende eveneens op losse
blaadjes hebben gestaan.

41
6. Index op de resoluties van het kapittel, 1534-1585. 1 deel
N.B. De handen, die deze index schreven, zijn niet die van secretarissen of klerken, die geregeld voorko-
men.

7-1-7-2. Indices op de resoluties van het kapittel, 1593-1643, 1637-1657. 2 delen


N.B. Deze indices, die naar volledigheid streven, zijn afkomstig uit de secretarie van het kapittel.
7-1. 1593-1634
7-2. 1637-1657

8. Indices op de resoluties van het kapittel, 1602-1719, met het begin van een alfabeti-
sche bladwijzer daarop, 18e eeuw. 1 omslag
N.B. Deze index beoogt niet volledig te zijn.

9. Aantekeningen uit de resoluties van het kapittel, 1602-1674. 1 omslag

10. Alfabetische index op de resoluties van het kapittel, 1629-1635, 17e eeuw. 1 deel
N.B. Zeer onvolledig.

11. Alfabetische index op de resoluties van het kapittel, 1535-1756, 18e eeuw. 1 deel
N.B. Zeer onvolledig.

12. Register met minuut van de hoofdinhoud van de punten van beschijving voor de
vergaderingen van het kapittel (en van die van de kapittels van de Dom en Oud-
munster en van de vijf kapittels), 1602-1611. 1 katern
N.B. Het betreft een fragment. Het gedeelte over 6 juni 1603-15 mei 1609 ontbreekt.

13-1-13-9. Punten van beschrijving voor de vergadering van het kapittel, 1595-1810. 9 omsla-
gen
N.B. Onvolledig.
13-1. 1595-1599, 1606, 1638 13-6. 1773-1780
13-2. 1656-1662 13-7. 1781-1788
13-3. 1665-1671 13-8. 1789-1797
13-4. 1760-1765 13-9. 1798-1810
13-5. 1765-1772

14. Relaas van Dirk van de Hoeven, kapittel-bode (dormitorius), van zijn verrichtingen tot
het beleggen van het kapittel, tijdens de vacature van het decanaat en op last van de
oudste kanunnik als vice-domdeken, 1613. 1 stuk.

15-1-a-15-33. Brieven aan het kapittel, ca. 1350-1811. 3 pakken, 11 omslagen, 21 charters
N.B. Zeer onvolledig. Bij de oudere brieven, tot het midden van de 16e eeuw, bevinden zich ook minuten
van uitgaande brieven. Verder is een gedeelte van de brieven gericht aan de deken, een domheer, een
kameraar of de secretaris, maar waarschijnlijk aan het kapittel overlegd, een ander gedeelte aan de ka-
pittels van de Dom en Oudmunster, handelde over gemeenschappelijke aangelegenheden.
15-1-a. 1405-1496 (pak) 15-1-b. 1496-1508 (pak)

42
15-2-a. 1509-1521 15-17. ca. 1380
15-2-b. 1521-1538 15-18. 1379-1400
15-3. 1538-1539 15-19. ca. 1410
15-4. 1539-1585 (pak) 15-20. ca. 1410
15-5. 1573-1578 15-21. ca. 1412 mrt. 21
15-6. 1592, 1603-1606 15-22. 1419 mei 19
15-7. 1618-1637 15-23. 1424 aug. 25
15-8. 1634-1669, 1713 15-24. ca. 1425
15-9. 1680-1716 15-25. 1438 jan. 21-29
15-10. 1705, 1708, 1737 15-26. 1456 april 13
15-11. 1756-1766, 1771, 1783, 15-27. 1495 juli 28
1800, 1802 15-28. 1495 juli 28
15-12. 1807-1811 15-29. 1495 juli 28
15-13. ca. 1350 15-30. 1496 juli 10
15-14. 1345-1354 juli 6 15-31. 1496 juli 11
15-15. 1379 okt. 23 15-32. 1496 juli 12
15-16. ca. 1380 15-33. 1502 april 24

16-1-16-8. Minuten van uitgaande brieven van het kapittel, 1566-1771. 7 omslagen, 2 charters
N.B. Hierbij ook minuten van brieven van Dom en Oudmunster als heren van Hagenstein, in de eerste li-
as ook van de Staten van Utrecht.
16-1. 1570-1571 16-5-b. 1679-1744
16-2. 1576-1578 16-6. 1747-1771
16-3. 1580-ca. 1600 16-7. 1566 sept. 2
16-4. 1602-1647 16-8. 1567 april 20
16-5-a. 1651-1679

17. Brievenboek van de secretaris van het kapittel mr. E. Drakenborch, 1705-1708, 1711.
1 omslag

18-1-18-6. Verzoekschriften aan het kapittel, 1603-1641, 1653-1670, ca. 1674. 5 pakken, 1 stuk
N.B. De pakken betreffen liassen die zijn losgeraakt en uiteengevallen. Aangezien bijna alle stukken zon-
der dagtekening zijn, is het herstel van de orde onmogelijk.
18-1. 1603-1615
18-2. 1616-1622
18-3. 1622-1636
18-4. 1636-1641
18-5. ca. 1653-1670, met 2 kaartjes van percelen te Meersbergen
18-6. ca. 1674 (stuk)

19. Verscheyden minuten van resolutiën in capittels-saken met diversche copiën van allerhande oude
stucken, stukken van verschillende aard, betrekking hebbende op de zaken van het
kapittel, 1561-1565, met enige afschriften van oudere stukken, denkelijk in deze ja-
ren aan de vergadering van het kapittel overlegd. 1 pak

43
N.B. Het opschrift is van de secretaris Johannes van Weede.

20. Minuten van procuraties voor het transporteren van vaste goederen, erfpachtbrie-
ven, admissies tot prebenden, octrooien en andere akten van het kapittel, 1615-
1645. 1 pak

21. Procuraties door het kapittel verleend, 1732-1792. 1 omslag

1 .2 Sec reta r ie en ar ch ief


N.B. Zie ook de inleiding.

22. Nota van schrijflonen ten laste van het kapittel van notaris Johannes Vliegher, 1478.
1 stuk

23. Rekenboek van de secretarissen van het kapittel G. Beyer en M. Keyen wegens het hun
competerende aan schrijflonen van het kapittel en van de Staten, 1482-1510. 1 deel

24. Jaarcedullen ten laste van het kapittel van de secretaris J. van Lamzweerde wegens
schrijflonen, 1559, 1562. 1 omslag
N.B. Deze cedullen zijn bijlagen tot de rekeningen van de domfabriek.

25. Rekenboek van de secretaris van het kapittel Pauwels Joosten wegens brieven, ge-
schreven voor de vijf kapittels, de kapittels van de Dom en Oudmunster, en het
domkapittel, 1581-1588. 1 deel

26. Cedullen van de schrijflonen en verschotten van de secretaris van het kapittel, met
specificaties van zijn klerk(en), 1584-1592, met fragmenten van oudere specificaties,
15e eeuw. 1 omslag

27. Lijst van schrijflonen ten laste van het domkapittel van de secretaris Bruno van
Cuyck, 1601-1602. 1 stuk

28. Register van hetgeen door de secretaris Johan van Weede aan zijn dienaar Hendrik
van Dijck in betaling gegeven is in afkorting van zijn loon, 1611-1615. 1 stuk

29. Aantekenboek van de secretaris van het kapittel wegens, ook door andere kapittels
verschuldigde, schrijflonen, 1624-1625. 1 deel

30. Lijsten van aan de secretaris verschuldigde schrijflonen, 1682-1684. 1 omslag

31. Aantekeningen van schrijfbehoeften, door de secretaris van het domkapittel gele-
verd, 1577. 1 stuk

44
32. Aantekenboekjes van een klerk over het kopen van zegels en schrijfbehoeften voor
de griffie van de Dom, 1644-1648, 1651-1655. 1 omslag

33. Cedula Ottonis, nota van verschillende pretenties van de schout (?) van het kapittel,
1488. 1 stuk

34. Manuale van rantsoenen, de cameraar, secretaris en de schouten van de capittele van de Dom
compenterende, register van de aan deze ambtenaren geconsigneerde rantsoenen, met
hun kwitanties, 1611-1612. 1 deel

35. Inventaris van de charters betreffende de Bona divisa in het archief van de Dom,
1460. 1 stuk

36. Inventaris van de charters in de laden van de archieven, geschreven door notaris
Michaël Keyen, ca. 1500, met afschrift. 1 band

37. Inventaris van de zeven eerste charterladen van het domarchief, 1e helft 16e eeuw.
1 omslag
N.B. Het betreft een fragment.

38. Presentieboek van een commissie, in 1520 benoemd voor het ordenen en registre-
ren van de charters van het kapittel, 1520-1525, ook gebruikt door een latere com-
missie, 1548-1550, met aantekeningen over het uitlenen van archiefstukken, 1548-
1549. 1stuk

39. Inventaris van oorkonden betreffende de temporaliteit van het Sticht gevonden in
het archief van het kapittel en afgegeven aan de rentmeester Cornelis Anthoenisz.
van Scoenhoven (ten behoeve van de keizer), ca. 1530. Ongeveer gelijktijdig af-
schrift. 1 stuk

40. Presentatieboekje van gecommitteerden van het kapittel tot het onderzoeken van
het archief, 1574. 1 stuk

41. Inventaris van de charters, processtukken en kaarten, afkomstig uit het domarchief
en gevonden onder de weduwe van mr. Gisb. van Baern (advocaat van het kapittel),
1578. 1 stuk

42. Inventaris van archiefstukken, door Corn. van Nijenrode overgeleverd, en geborgen
in de Kleine archieven, 1579. 1 stuk

43. Aantekeningen over de vergaderingen van een commissie, aan wie opgedragen was
het verplaatsen van de archieven van de Dom, met inventaris van de verplaatste
stukken, 1580. 1 stuk

45
44. Inventaris van de charters betreffende het Sticht, aanwezig in de archiefkast, mid-
den 17e eeuw, met afschrift, 17e eeuw. 1 omslag

45-1-45-2. Inventaris van de charters, midden 17e eeuw, met gedeeltelijk afschrift van de laden
46-96, 169-176. 1 deel, 1 omslag
N.B. Compleet, maar nagenoeg onleesbaar.
45-1. Inventaris (deel)
45-2. Afschrift

46. Index op de inhoud van de archiefkasten in de secretarie, 2e helft 18e eeuw. 1 deel

47. Lijsten van archiefstukken en fragmenten van inventarissen, 18e eeuw. 1 omslag

48. Fragmenten van indices, 18e eeuw. 1 omslag

-. Inventaris van brieven en andere stukken, in pakken liggende op de Boven-


secretarie, geordend en beschreven door mr. P. van Musschenbroek, ca. 1800.
N.B. Vervallen. Opgenomen in de verzameling van Petrus van Musschenbroek als nr. 73, bewaard in Het
Utrechts Archief en toegankelijk aan de hand van Inventarissen van het archief van het Rijksarchief in de provin-
cie Utrecht 1826-1963, van de verzameling Van Musschenbroek en de verzameling Vermeulen door C. Dekker en
J.H.M. Janssen als nr. 60 in de reeks gedrukte inventarissen van het Rijksarchief Utrecht (Utrecht, 1986).

-. Inventaris van de charters vervaardigd door mr. P. van Musschenbroek, ca. 1800,
met een afschrift, begin 19e eeuw.
N.B. Vervallen. Opgenomen in de verzameling van Petrus van Musschenbroek als nr. 72 en in het archief
van het Rijksarchief in de provincie Utrecht als nr. 151, bewaard in Het Utrechts Archief en toegankelijk
aan de hand van Inventarissen van het archief van het Rijksarchief in de provincie Utrecht 1826-1963, van de verzame-
ling Van Musschenbroek en de verzameling Vermeulen door C. Dekker en J.H.M. Janssen als nr. 60 in de reeks
gedrukte inventarissen van het Rijksarchief Utrecht (Utrecht, 1986).

51-1-51-5. Reçuboek van het domarchief, 1519-1601, 1757-1794. 1 deel, 4 katerns


51-1. 1519-1565
51-2. 1535-1564
51-3. 1562-1575
51-4. 1562-1602
51-5. 1757-1794 (deel)

52. Ontvangstbewijzen wegens uitgeleende archiefstukken, 1616, 1676, met verzoek


van de regering van Steenwijk om de afschriften van archiefstukken. 1623. 1 omslag

52-a. Liber donationum, cartularium over 722-1333 met met name keizerlijke giftbrieven,
met twee Utrechtse kronieken. Afschrift, midden 15e eeuw. 1 deel
N.B. Het cartularium wordt ook wel aangeduid als het ‘Liber Donationum imperialium IV’ of het ‘Leidse
cartularium’. Voor de overlevering van het Liber donationum: S. Muller Fz., Het oudste cartularium van het
Sticht Utrecht (Werken van het Historisch Genootschap 3e serie, nr. 3) (Den Haag 1892). De beide kronieken be-

46
treffen: de Bella campestria inter episcopus Trajectenes et comites Hollandie (fo. 72r e.v.) en de Quedam narracio de
Groninghe, de Trenthe, de Covordia et de diversis aliis sub diversis episcopis Traiectensibus (fo. 75r e.v.). Deze kronie-
ken zijn uitgegeven door resp. S. Muller Fzn. in de Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap
XI blz. 497 e.v. en door H. van Rij, Een verhaal over Groningen, Drente, Coevorden etc. (Hilversum 1989).

53. Cartularium van het kapittel over 1260-1363, 2e helft 14e eeuw. 1 stuk
N.B. Het betreft mogelijk een fragment.

54. Cartularium van het kapittel over 1343-1455, begin 16e eeuw. 1 stuk

55-1-55-2. Liber yrsutus, cartularium van het kapittel over 828-1512, 14e-16e eeuw. 2 delen
N.B. Het tweede deel bestaat uit later samengebonden losse stukken. Achterin dit deel zijn 48 folia ge-
bonden, waarvan een gedeelte onbeschreven, welke vroeger voor in het eerste deel geplakt waren. Ze be-
vatten voor het merendeel stukken uit de 16e eeuw.
55-1. fo 1-203
55-2. fo 204-322 en fo 1-48

56-1-56-2. Libri rubri, register met afschriften van allerlei charters, aantekeningen en stukken
van verschillende aard betreffende het kapittel over 1309-1570, 15e-16e eeuw. 2 de-
len
N.B. Fol. 52-66 van het eerste deel en fol. 85-105 van het tweede deel zijn van ander papier, maar hebben
ze een soortgelijke inhoud als de rest. In beide delen, vooral in het eerste, vindt men vele stukken over
de proosdij van West-Friesland.
56-1. Deel 1 (fo 1-210)
56-2. Deel 2 (fo 1-117)

57-1-57-2. Registers met afschriften van oorkonden in het archief betreffende de landerijen en
tienden in IJsselstein, Montfoort, Linschoten, Bodegraven, Over- en Nederlangbroek,
Maurik, Hillegersberg, Hoge Weide, Mijdrecht, Oostveen, Dalfsen en Westerloo, be-
gin 16e eeuw. 1 deel, 1 pak
N.B. Het register betreffende Westerloo is beschadigd.
57-1. IJsselstein, 1261-1561
57-2. Montfoort, 1291-1473, Linschoten, 1360-1478, Bodegraven, 1363-1449, Lang-
broek, 1365-1546, Maurik, 1369, 1392, Hillergersberg, 1406, Hoge Weide,
1365-1445, Mijdrecht, 1299-1415, Oostveen, Dalfsen, 1231-1490 en Westerloo,
1247-1384 (pak)

58. Lijsten van belangrijke stukken, opgenomen in het Liber hirsutus en in het Liber ruber
van het kapittel, midden 17e eeuw. 1 omslag

59. Inventaris van archiefstukken, vroeger onder de secretaris berustende, welke wor-
den overgedragen aan de rentmeester van het voormalig kapittel van de Dom, 1812.
1 stuk

60. Proces-verbaal van de overdracht van de charters van het voormalig kapittel door de
rentmeester van dit kapittel aan de inspecteur van de domeinen, 1812. 1 deel

47
61. Proces-verbaal van de overdracht van de registers, geplaatst in de secretarie, door de
rentmeester van het voormalig kapittel aan de ontvanger van de domeinen, 1812.
Twee afschriften, met Hollandse minuut. 1 omslag

48
2 DE LEDE N VAN HE T KAP ITTEL, HU N BENOEM ING EN HUN
RE CHTEN

62-62-43. Lijsten van de capitulaire, gesupplementeerde en gewone leden van het kapittel,
1534-1578, 1619-1631. 1 omslag, 42 charters
62. 1619-1631 62-23. 1555 okt. 1
62-2. 1534 okt. 1 62-24. 1556 okt. 1
62-3. 1535 okt. 1 62-25. 1558 okt. 1
62-4. 1536 okt. 1 62-26. 1559 okt. 1
62-5. 1537 okt. 1 62-27. 1560 okt. 1
62-6. 1538 okt. 1 62-28. 1561 okt. 1
62-7. 1539 okt. 1 62-29. 1563 okt. 1
62-8. 1540 okt. 1 62-30. 1564 okt. 1
62-9. 1541 okt. 1 62-31. 1565 okt. 1
62-10. 1542 okt. 1 62-32. 1566 okt. 1
62-11. 1543 okt. 1 62-33. 1567 okt. 1
62-12. 1544 okt. 1 62-34. 1568 okt. 1
62-13. 1545 okt. 1 62-35. 1569 okt. 1
62-14. 1546 okt. 1 62-36. 1570 okt. 1
62-15. 1547 okt. 1 62-37. 1571 okt. 1
62-16. 1548 okt. 1 62-38. 1572 okt. 1
62-17. 1549 okt. 1 62-39. 1573 okt. 1
62-18. 1550 okt. 1 62-40. 1574 okt. 1
62-19. 1551 okt. 1 62-41. 1575 okt. 1
62-20. 1552 okt. 1 62-42. 1577 okt. 1
62-21. 1553 okt. 1 62-43. 1578 okt. 1
62-22. 1554 okt. 1

63. Chronologische lijst van de kanunniken, die overleden of tot het kanonikaat of het
supplement toegelaten zijn, 1535-1570. 1 deel

64. Gedrukte lijsten van de leden van het kapittel, 1789-1795, 1797, 1799-1801, 1806,
1808, 1810. Deels in tweevoud. 1 omslag

65. Register met formulieren van de eden, af te leggen door de bisschop, de leden en de
bedienden van het kapittel, 15e eeuw. 1 deel
N.B. Pracht-exemplaar met gekleurde initialen.

66. Eedsformulieren van de leden, vicarissen en ambtenaren van het kapittel, 17e-18e
eeuw. 1 omslag

67. Liber camerae (officieel exemplaar), 14e eeuw. 1 deel

49
N.B. Vóórin het boek, dat vanouds de naam Liber camerae heeft gedragen, waarvan de Ordinarius de kern
is, zijn een aantal bladen gebonden, waarop akten geschreven zijn door de notarissen van het kapittel H.
van de Laen 1413-1419, Jo. de Galencoep 1426, Michael Keyen 1495-1504, Mathias (van Brouwershaven)
en Jo. de Goch 1522. Twee eedsformulieren voor de schout van het kapittel zijn niet gewaarmerkt noch
gedateerd. Twee indices op het Rechtsboek van Wstinc gaan onmiddelijk aan het Liber camerae vooraf. On-
middelijk daarop volgt het genoemde Rechtsboek, dat ook wel met de naam Kamerboek is aangeduid, op de
rand waarvan een besluit van het kapittel van 1495 is aangetekend, achtereenvolgens gevolgd door de
statuten van de provincie Keulen 1266-1322 en die van de synode van Utrecht, 1293, 1310, 1318, 1209,
stukken betreffende de provicoren van de Utrechtse kapittels 1253-1258, een statuut over de broeder-
schap van de kapittels van de Dom en Oudmunster 1294 en synodaal-statuten van 1345-1346. Aan het slot
hebben andere handen een statuut voor de dormitorius van 1390, en voor de studenten van 1408 inge-
schreven. Het laatste is gewaarmerkt door notaris Wilhelmus de Riebeec.

68. Traktaat over de rechten en gewoonten van het kapittel, door H. Wstinc. (Afschrift
van het laatst van de 19e eeuw, aan het kapittel vermaakt door de proost van Leiden
Nic. de Lavennis, 1517). 1 deel
N.B. Op de schutbladen voorin staan enige aantekeningen van 1500 tot 1505. Achterin zijn de stichtings-
akte van de proosdij van Leiden 1366 en die van het St. Margaretenhof te Utrecht 1367 geregistreerd.

69. Traktaat over de rechten en gewoonten van het kapittel, door H. Wstinc. Afschrift,
17e eeuw. 1 deel
N.B. Zie over dit afschrift Verslagen en Mededelingen van de Vereeniging tot uitgave van de bronnen van het Oud
Vaderlandse Recht, dl. III vanaf p. 328.

-. Traktaat over de rechten en gewoonten van het kapittel. Afschrift, gedeeltelijk door
mr. P. Bondam vervaardigd, gedeeltelijk door zijn klerk, en door mr. Bondam gecol-
lationeerd.
N.B. Vervallen. Opgenomen in de verzameling van Petrus van Musschenbroek als nrs. 75-76, bewaard in
Het Utrechts Archief en toegankelijk aan de hand van Inventarissen van het archief van het Rijksarchief in de
provincie Utrecht 1826-1963, van de verzameling Van Musschenbroek en de verzameling Vermeulen door C. Dekker
en J.H.M. Janssen als nr. 60 in de reeks gedrukte inventarissen van het Rijksarchief Utrecht (Utrecht,
1986).

71. Index op Wstinc's traktaat over de rechten en gewoonten van het kapittel, 15e eeuw.
1 deel
N.B. Het handschrift waarop deze index betrekking heeft (misschien het origineel), is niet meer voorhan-
den.

72. Korte inhoudsopgave van de titels van Wstinc's traktaat over de rechten en gewoon-
ten van het kapittel, 17e eeuw. 1 stuk

73. Talmud, opstel over de rechten van de leden van het kapittel, voornamelijk betref-
fende de uitdelingen, 2e helft van de 15e eeuw, met vervolg, waarbij talrijke aante-
keningen uit de statuten en andere bescheiden van het kapittel door vicaris Wouter
Brock. Afschriften, 16e eeuw. 1 omslag

74. (Talmud), Consuetudines, observationes, divisiones et qualitates prebendarum canonicorum


traiectensium, 1575. 1 deel
N.B. Dit deel is afkomstig van vicaris Wouter Brock.

50
75-1-75-3. Bullen van paus Innocentius IV, waarbij aan het kapittel vergund wordt niemand als
kanunnik op te nemen, tenzij in de van hem of van zijn legaten verkregen brieven
van deze vergunning volledig melding gemaakt wordt, 1246, 1253. Met bul waarbij
de abt van Grimberg wordt gemachtigd het kapittel in het bezit van dit voorrecht te
handhaven, 1253. 3 charters
75-1. 1246 mei 25
75-2. 1253 dec. 18
75-3. 1253 dec. 18

76. Statuut tot invoering van een stelsel van toerbeurten voor de vervulling van de ter
begeving van het kapittel staande beneficies, met uitzondering van het bisdom, de
domproosdij, het domdecanaat, de proosdij van West-Friesland en de kanonikale
prebenden, 1341 mei 26. 1 charter

77. Brief van Johannes Grawart, thesaurier van Oudmunster, met anseren door de paus
gemachtigd, waarbij het kapittel met excommunicatie wordt bedreigd, omdat het
een door de paus benoemd kanunnik niet tot het genot van zijn prebende heeft
toegelaten, 1351 aug. 23, met een akte waarbij de brief wordt ingetrokken, 1351
sept. 26. 2 charters (getransfigeerd)

78-1-78-10. Akten van toelating van kanunniken op pauselijke voorspraak, 1366-1550. 10 char-
ters
N.B. Zie ook nr. 179.
78-1. 1366 nov. 30 78-6. 1483 sept. 25
78-2. 1471 okt. 14 78-7. 1483 nov. 28/29
78-3. 1481 nov. 17 78-8. 1506 aug. 25
78-4. 1481 nov. 17 78-9. (1506)
78-5. 1482 mrt. 14 78-10. 1550 jan. 8

79-79-2. Afschriften van pauselijke provisies en expectanties, en sententies van pauselijke


auditoren, betreffende de vergeving van beneficies, grotendeels prebenden in dom-
kapittel, 1418-1570. 1 pak, 1 charter
79. 1418-1570
79-2. 1561

80. Brief van Julianus, kardinaal-diaken van St. Angelus, 1431. 1 charter
N.B. Tegen de Hussieten, zie Hanck V 1112, Reg. 3174 fol. 3.

81. Pauselijke bul betreffende prebenden, ca. 1440. 1 charter


N.B. Het betreft een fragment.

51
82. Bul van paus Nicolaas V met het concordaat met de Germaanse natie, waarbij de
vervulling van de in oneven maanden openvallende beneficies aan de paus wordt
gereserveerd, 1448 mrt. 19. 1 charter

83. Register met afschrift van verschillende pauselijke bullen betreffende de toepassing
van de concordaten van de concilies en pausen met de ‘natio Alemanniae’ over de
pausen reservatie-rechten en het verlenen van kerkelijke beneficies (1432-1474), 15e
eeuw. 1 deel
N.B. Het betreft een fragment. Dit register, waarin twee memories bevattende praktische wenken voor
het behandelen van rechtszaken en processen zijn ingelast, heeft behoord aan vicaris Wouter Brock.

84. Afschriften van keizerlijke akten, 1196, 1528, en pauselijke bullen, 1448, 1472,
1522, betreffende de rechten en privileges van het kapittel, bepaald met betrekking
tot de collatie van beneficies, met extracten uit de resoluties van het kapittel betref-
fende dergelijke collatiën, getekend door de secretaris Lamzweerde, over 1483-1563.
1 band

85-1-85-8. Akten van toelating van kanunniken tot prebenden, verklaring omtrent volbrachte
residentie, en akten van goedkeuring van de verruiling van prebenden, 1333-1545.
8 charters
85-1. 1333 mei 2 85-5. 1365 aug. 10
85-2. 1351 aug. 16 85-6. 1365 aug. 10
85-3. 1353 aug. 29 85-7. 1416 aug. 16
85-4. 1365 aug. 2 85-8. 1545 april 24

86-86-2. Overeenkomst tussen Wilhelmus Buzer, Kanunnik van de Dom, en Johannes Egidi-
us, cureit van Geersdijk, tot ruiling van hun prebenden, met twee ontwerpen, 1402.
1 omslag, 1 charter
N.B. De overeenkomst blijkt niet doorgegaan te zijn.
86. 1402
86-2. 1402 dec. 16

87-1-87-10. Akten waarbij personen worden gemachtigd tot het aanvaarden van het kanonikaat
en het afleggen van de vereiste eden tot de administratie of tot ruiling van preben-
den, 1470-1528. 10 charters
87-1. 1470 jan. 3 87-6. 1513 nov. 15
87-2. 1483 dec. 1 87-7. 1515 juni 2
87-3. 1504 mrt. 20 87-8. 1520 aug. 16
87-4. 1513 juli 27 87-9. 1527 febr. 4
87-5. 1513 sept. 19 87-10. 1528 sept. 15

52
88. Verklaring door de kanunnik Petrus Milet, dat hij de kosten van het door hem met
het kapittel ingestelde hoger beroep in een proces over zijn prebende geheel op
zich neemt, 1459 sept. 29. 1 charter
N.B. Zie ook nr. 4130.

89. Akte waarbij Jan van Renesse, Aernt van Renesse, Jan van Renesse van Wulven en
Bartholomeus van Nijenvelt beloven het kapittel schadeloos te zullen houden we-
gens de begiftiging, op verzoek van de bisschop en op hun verzoek, van hun neef
Jan van Renesse Fredericksz, met een kanonikale prebende, 1465 mei 18. 1 charter

90. Statuten, adviezen en formulieren betreffende de collatie van prebenden in het


domkapittel en de bij de admissie af te leggen eden, en memories omtrent de aan
de prebenden verbonden voordelen, 1487-1763. 1 omslag

91. Concepten van een herziening van het statuut van het kapittel over de vergeving
van de prebenden door de turnarius, 1500. 1 omslag

92. Afschriften van statuten van het kapittel betreffende de collatie van prebenden en
de resedentie van de kanunniken, 1500-1577. 1 omslag

93-93-3. Minuten van akten waarbij het kapittel prebenden vergeeft, met brieven van aanbe-
veling en andere aan het kapittel in verband met de collatie overgelegde stukken,
ten dele in afschrift, 1515-1809. 1 pak, 2 charters
93. 1515-1809
N.B. De stukken van 1526-1533 zijn aaneengehecht.
93-2. ca. 1500
93-3. ca. 1520

94. Statuut betreffende de collatie van prebenden door het kapittel, 1500 okt. 27, met
ampliatie, en 1522 febr. 28. 2 charters (getransfigeerd)

95. Akte waarbij de elect Hendrik een aantal met geweld afgedwongen benoemingen
vernietigt, in het bijzonder die van Judocus Jacobi van Mijnen en Wolterus van
Ysendoern tot kanunniken in de Dom, 1528 okt. 16. 1 charter

96. Akte waarbij Willem, vrijheer van Rennenborch, wiens zoon Jasper op voorspraak
van de elect Hendrik met een kanonikaat was begiftigd, het kapittel waarborgt te-
gen de gevolgen, die dit zou kunnen hebben, in het bijzonder van de zijde van Jacob
van Mijnden of Wolter van Ysendoern, 1528 okt. 19. 1 charter

97. Akte waarbij Gerrijt Mulert, raad van de keizer, wiens zoon Rodolf op voorspraak
van de keizer met een kanunniksprebende is begiftigd, belooft het kapittel deswege
schadeloos te zullen houden, 1532 aug. 5. 1 charter

53
98. Akte waarbij het kapittel, op voorspraak van Wilhelmus, heer van Rennenberch,
Thomas van Nijekercken, deken van St. Jan, en anderen, Jasper van Rennenberch,
proost van Karpen, Kanunnik te Luik en kanunnik van de Dom te Utrecht met uit-
zicht op de eerste vacante prebende, begiftigd met de door de dood van Martinus
van Leuwenberch opengevallen prebende, 1534 juli 31. 1 charter

99-1-99-6. Akten van voordracht van verschillende personen tot kanunniksprebenden door de
bisschop of aartsbisschop van Utrecht, en van hun toelating, 1528-1572. 6 charters
99-1. 1528 aug. 31
99-2. 1548 aug. 27
99-3. 1548 aug. 27
99-4. 1556 sept. 12
99-5. 1569 april 23
99-6. 1572 aug. 28

100. Akte waarbij de aartsbisschop aan het kapittel toestaat de vier prebenden met sup-
plement die eerst zullen openvallen door de vrijwillige afstand van de bezitters, in
te lijven bij de domfabriek, 1577 nov. 8. 1 charter

101. Procuratie, door Johannes Collemborch van Boxtel, door de faculteit van de Weten-
schappen te Leuven tot een beneficie in het domkapittel te Utrecht voorgedragen,
gegeven tot het in ontvangst nemen van deze beneficie, 1533 nov. 9. 1 charter

102-102-2. Proces-verbaal van de handelingen van het kapittel betreffende de toelating van
Franciscus de Campo a Zon (Sonnius) tot een prebende, op voordracht van de facul-
teit van de Wetenschappen te Leuven krachtens pauselijke privilege, welk privilege
het kapittel verklaart niet te erkennen, voor zover de ordinaire (even) maanden
aangaat, met afschrift van een resolutie van het kapittel, 1544. 1 stuk, 1 charter
102. 1544
102-2. 1544 okt. 24

103-103-4. Stukken betreffende de voordracht van Theodericus Thibault, van Haarlem, tot een
prebende door de deken van de faculteit van de wetenschappen te Leuven krachtens
pauselijk privilege, 1553-1555. 1 stuk, 3 charters
103. 1555
103-2. 1553 okt. 19
103-3. 1554 jan. 26
103-4. 1554 febr. 12

104. Register van de admissies aan personen tot het kanonikaat of het supplement, 1601-
1611. 1 deel

54
105. Minuten van akten van admissies tot prebenden en vicarieën van het kapittel, met
enkele andere vergunningen en autorisatiën van het kapittel, 1604-1610. 1 omslag

106-1-106-4. Verzoekschriften aan de Staten en de Gedeputeerde Staten van Utrecht van gebeni-
ficeerden met prebenden of vicarieën, om aggreatie, met kantbeschikkingen, 1584-
1739. 1 omslag, 4 pakken
N.B. Voor 1584 betreft het alleen de beschikking op een verzoekschrift. Het volgende verzoekschrift is
van 1593.
106-1. 1584-1597 (omslag)
106-2. 1600-1650
106-3-a. 1651-1673
106-3-b. 1674-1699
106-4. 1702-1739

107-1-107-2. Procuraties tot het resigneren van prebenden en vicarieën, tot het verzoeken van
aggreatie of tot het transporteren van prebenden, 1611-1739. 2 pakken
N.B. Zie ook nrs. 112-1-112-2.
107-1. 1611-1640
107-2. 1634-1739

108. Beloften van benoemde kanunniken van het kapittel, dat zij bij evictie van hun
prebenden de genoten vruchten zullen teruggeven, 1630-1651. 1 omslag

109. R.T.G.S., De canonicis Ultrajectinis epistolae II, 1645. 1 stuk

110. Betoog, dat een goed christen geen voordeel mag trekken van de Utrechtse kanoni-
kale prebenden, ca. 1650. 1 deel

111. Correspondentie en getuigenverhoor betreffende de maatregelen, door het kapittel


genomen naar aanleiding van de predikaties van de Utrechtse predikanten tegen de
bezitters van kanonikale prebenden, 1657-1658, met enige extracten uit de vroed-
schapsresoluties en afschrift van correspondentie van de Staten met het Hof betref-
fende dezelfde zaak van 1645-1647. 1 omslag
N.B. Zie ook nr. 3223.

112-1-112-2. Vidimussen door het Hof van Utrecht van akten van bekrachtiging van 1682 door de
prins van Oranje van de tussen hem en de vijf kapittels gesloten overeenkomst be-
treffende de admissie tot en en de resignatie van de prebenden, beneficies en vica-
rieën, 1682. 2 charters
N.B. Zie ook nrs. 107-1-107-2. Eén vidimus is vermoedelijk van het kapittel van St. Marie.
112-1. 1682 mei 18
112-2. 1682 okt. 26

55
113. Adviezen van verschillende rechtsgeleerden over de vraag, of iemand, die vroeger
keurmedig of wastijnzig is geweest, kanunnik van een kathedrale of collegiale kerk
worden kan, ca. 1461. 1 omslag
N.B. De vraag is in 1461 gesteld ten opzichte van Conradus van Coesvelt.

114. Register met afschriften van verklaringen betreffende de echte geboorte van nieuwe
kanunniken van de Dom, 1509-1529. 1 stuk
N.B. Zie ook nrs. 4312-4312-2.

115. Verklaring door de regering van Brugge ten behoeve van het domkapittel te
Utrecht, dat Gabriel, zoon van Anthonis Lengles en Jaquemyne Chevalier, aldaar ge-
boren is op 9 december 1524, 1542 juni 13. 1 charter

116. Gerechtsbrief van Brussel, waarbij Engelbertus van de Vorst, heer van Loonbeke,
verklaart dat zijn oudste zoon Johannes, kanunnik van de Dom te Utrecht, op 5 ja-
nuari 1532 geboren is, 1549 dec. 18. 1 charter

117. Verklaring door Judith van Stautenbergh, weduwe van Gerhardt Ledebaur, vrouw
van Schweder Schele, dat haar zoon Adolff Caspar Ledebaur in (15)86 geboren is en
alzo de leeftijd heeft voor een prebende in de Dom, hoewel hij klein en onaanzien-
lijk van persoon is, als gelijkende op zijn vader en ook omdat hij als kind door een
heks betoverd is, 1605 aug. 5. 1 charter

118-1-118-3. Statuut betreffende de tekening van de supplementen, met de bekrachtiging door


de bisschop en de domproost (in dubbel), en bul van paus Johannes XXIII met de be-
vestiging van het statuut, 1413. 7 charters (waarvan 6 getransfigeerd)
118-1. 1413 april 19, 1413 april 19 en 1413 april 19 (3 charters getransfigeerd)
118-2. 1413 april 19, 1413 april 19 en 1413 april 19 (3 charters getransfigeerd)
118-3. 1413 aug. 23

119. Statuut tot nadere regeling van de toekenning van de supplementen, 1571 juni 11. 1
charter

120-1-120-25. Akten waarbij de domproost kanunniken begiftigt met opengevallen supplementen,


1492-1594. 25 charters
120-1. 1492 juni 24 120-9. 1505 jan. 6
120-2. 1493 juni 19 120-10. 1505 okt. 28
120-3. 1497 nov. 3 120-11. 1508 dec. 22
120-4. 1498 okt. 9 120-12. 1512 nov. 27
120-5. 1499 sept. 16 120-13. 1513 sept. 30
120-6. 1500 okt. 27 120-14. 1519 april 18
120-7. 1503 juni 14 120-15. 1519 april 18
120-8. 1504 mrt. 22 120-16. 1523 aug. 12

56
120-17. 1526 febr. 15 120-22. 1552 april 26
120-18. 1535 mei 31 120-23. 1575 okt. 11
120-19. 1535 juli 5 120-24. 1584 sept. 9
120-20. 1536 april 18 120-25. 1594 mei 2
120-21. 1538 jan. 16

121. Minuten van akten van admissie tot een supplement, 1504-1594. 1 omslag

122. Uitspraak door de pauselijke auditor over de kosten van een proces tussen Otto
Amelii en Georgius van Pala, kanunniken van de Dom, over het supplement van
eerstgenoemde, 1418 mei 2. 1 charter

123. Statuut bepalende dat emolumenten onder de capitulaire kanunniken in verhou-


ding van hun prebenden zullen worden verdeeld, 1522 febr. 28. 1 charter

124. Lijst van capitulaire kanunniken, ca. 1620, met ontwerp-verzoekschrift door de ka-
nunnik Dirk Bouwens om toelating tot de capitularia, 18e eeuw. 1 omslag

125. Statuut van de vijf kapittels van Utrecht met dat geen kanunnik tot de capitulaire
rechten zal worden toegelaten dan na respectievelijk het gebruikelijke aantal jaren
gewacht te hebben, 1671 dec. 26. 1 charter

126. Statuut betreffende de uitdelingen van wijn door nieuw benoemde kanunniken,
1327 mrt. 24. 1 charter

127. Statuut betreffende de bij de eerste receptie te betalen wijngelden, 1530 april 29. 1
charter
N.B. Tevens met betrekking tot de aflossing van schulden, zie ook nrs. 2140-1-2140-2.

128. Statuut betreffende de betaling van de wijngelden, 1557, met stukken betreffende
de uitdeling van wijn op Witte Donderdag en anders, ook van suiker, en betreffende
een maandelijkse maaltijd, 1574-1774. 1 omslag

129. Statuut, bepalende dat aan een kanunnik gedurende hoogtens vijf jaren verlof tot
afwezigheid kan worden gegeven en dat uit de opbrengst van zijn prebende alsdan
10 pond zal worden uitgekeerd aan de dienstdoende kanunniken, 1266 sept. 9. 1
charter

130. Statuut, bepalende dat de kanunniken, die ter wille van hun studies naar Parijs of
elders wensen te gaan, onder enige beperkingen de inkomsten van hun prebenden
zullen blijven genieten, dat zij, die bij hun aanneming geen wijn geschonken heb-
ben, aan latere dergelijke schenkingen geen deel zullen hebben, en dat uit de goe-

57
deren, voor de kerkfabriek en de kerkversiering bestemd, niets meer aan een ka-
nunnik zal gegeven worden, 1303 juni 21. 1 charter

131. Statuut voor de tijd van 12 jaren, bepalende dat de verplichting van afwezige ka-
nunniken om in het tweede jaar van hun afwezigheid een feestmaal te geven, zal
zijn afgeschaft, dat het verlof tot afwezigheid (pastonum) slechts aan zes kanunniken
tegelijk zal kunnen worden verleend en dat deze voor elk van de beide verlofjaren
tien pond zwarten zullen betalen, te besteden tot de aankoop van kerkelijke gewa-
den en sieraden, 1323 febr. 25. 1 charter

132. Statuut betreffende de verplichte aanwezigheid en het verlof tot afwezigheid van de
kanunniken, 1324 mei 4. 1 charter

133. Statuut betreffende de eerste en tweede residentie van de kanunniken, 1329 febr.
28. 1 charter

134. Statuut waarbij de bevoegdheid van het kapittel tot het maken of verschaffen van
statuten wordt bevestigd en waarbij, wegens de ontoereikendheid van de prebenden
aan de kanunniken, ook aan de dekens toegestaan wordt om drie maanden van het
jaar afwezig te zijn in plaats van de vanouds gebruikelijke zes weken, 1341 febr. 28.
1 charter

135-1-135-2. Brief van bisschop Jan van Arkel, waarbij zijn statuut betreffende de verplichte resi-
dentie van de geestelijke verklaard wordt niet van toepassing te zijn op de kanun-
niken en geestelijke van de Dom, en een ander statuut betreffende de inmenging in
de bisschoppelijke rechtspraak niet van waarde te zijn binnen de grenzen van West-
frisia, waar het kapittel door middel van zijn proost zal blijven doen wat het ge-
woon was te doen, 1343, met vidimus door de bisschoppelijke officiaal, 1347. 2
charters
135-1. 1343 mei 24
135-2. 1347 nov. 25

136. Statuut betreffende de rechten en verplichtingen van krachtens pauselijk privilege


afwezige kanunniken, 1343 dec. 23. 1 charter

137-1-137-2. Brieven van bisschop Jan van Arkel, waarbij het onlangs gemaakte statuut, volgens
hetwelk de inkomsten en rechten van allen die in de kerk waardigheden of ambten
bezitten en met of zonder pauselijke of andere machtiging het grootste gedeelte van
het jaar afwezig zijn, door het kapittel zullen worden beheerd, verklaard wordt niet
van toepassing te zijn op de proost, de deken en 19 met name vermelde capitulaire
kanunniken, 1346. 2 charters
137-1. 1346 mei 21
137-2. 1346 mei 21

58
138. Statuut betreffende capitulaire kanunniken die het grootste deel van het jaar aan-
wezig en verder voor studie afwezig zijn geweest, 1408 april 4. 1 charter

139. Bul van paus Martinus V, waarbij deze kapittel verzoekt aan mr. Henricus Raescop,
abbreviator litterarum in de pauselijke curie, de vruchten van zijn prebende toe te
kennen, alsof hij zijn eerste residentie had volbracht, 1424 febr. 10. 1 charter

140-1-140-5. Stukken betreffende een proces en de arbitrale uitspraak daarin gedaan tussen het
kapittel en Gherardus van Randen, proost van Oldenzaal, vicaris-generaal van het
bisdom, over de vruchten van zijn prebende gedurende zijn afwezigheid, 1451-1454.
5 charters
N.B. Zie ook nr. 4118-4.
140-1. 1451 febr. 1
140-2. 1454 sept. 23
140-3. 1454 okt. 1
140-4. 1454 okt. 4
140-5. 1454 okt. 4

141. Statuten betreffende de verplichte residentie van de kanunniken en de redenen tot af-
wezigheid, met aantekeningen van afwezige kanunniken, ca. 1500-ca. 1630. 1 omslag

142. Akte waarbij Theodericus van Zweten wordt geëmancipeerd en verlof krijgt tot af-
wezigheid wegens studie, 1415 juli 26. 1 charter

143-1-143-7. Verklaringen omtrent de studie van kanunniken en één vicaris, afgelegd door recto-
ren van universiteiten of door faculteiten te Keulen, Pavia en Leuven, 1473-1572. 7
charters
143-1. 1473 nov. 29 143-5. 1531 dec. 23
143-2. 1492 juli 17 143-6. 1552 sept. 6
143-3. 1505 juli 7 143-7. 1572 juni 20
143-4. 1524 april 19

144. Kennisgeving door het kapittel van de metropolitane kerk te Keulen, dat allen die
door de aartsbisschop tot de lagere of hogere geestelijke rangen willen toegelaten
worden, zich aan een examen moeten onderwerpen, 1488 okt. 4. 1 charter

145. Statuut, bepalende onder welke voorwaarden een kanunnik die uit vrees, wegens
lichaamsgebrek of ter wille van een proces afwezig is, de inkomsten van zijn pre-
bende kan blijven genieten, 1342 okt. 30. 1 charter

146-1-146-2. Notariële akten, waarin namens Tielmannus Johannis, deken van St. Pieter en ka-
nunnik van de Dom, wordt uiteengezet, hoe Johannes van Enthenicht, bloedver-

59
want en raad van de bisschop, de pander van de bisschop en de schout in de Tol-
steeg hem hebben willen gevangen nemen en beroven, zodat hij bevreesd is om in
de stad te komen, en waarin het kapittel de vrees ongegrond verklaart, 1366. 2 char-
ters
146-1. 1366 okt. 18
146-2. 1366 dec. 3

147. Notariële akte waarbij Arnoldus Wale, kanunnik, verklaart niet in de stad Utrecht te
durven verblijven, omdat zijn bloedverwant er ter dood veroordeeld is, 1414 dec. 17.
1 charter

148. Notariële akte waarbij domdeken Herman van Lockhorst, ook prebendaat van St.
Salvador, St. Jan en St. Marie, verklaart sinds 17 maart niet in de stad Utrecht te
hebben durven blijven en nog niet te durven blijven, 1415 juni 2. 1 charter

149. Akte waarbij de kanunnik Bernardus Proys het kapittel vrijstelt wegens de begeving
van Ghysbertus van Lochorst, en na diens dood van mr. Hermannus Droem, met de
vruchten van zijn prebende, gedurende zijn afwezigheid uit vrees, 1455 dec. 5. 1
charter

150-1-150-3. Statuut betreffende de kanunniken, die wegens verbanning of uit vrees afwezig zijn,
in het bijzonder ten behoeve van Johannes Waldoriau, met soortgelijk statuut in het
bijzonder ten behoeve van de deken Jacob van Appeltern en Gerardus Beyer, 1525. 3
charters
150-1. 1525 mrt. 23
150-2. 1525 mrt. 25
150-3. 1525 mrt. 23

151-151-4. Akte waarbij Libertus van Houthem, kanunnik van de Dom, die uit vrees de stad
Utrecht verlaten heeft verzoekt niettemin als aanwezige te worden behandeld,
1527, met getuigenverhoor, verklaring door de elect Hendrik, dat de commissie van
onderzoek naar de doodslag aan de kanunnik Beernt Uten Enge begaan, bevonden
heeft dat Liebrecht van Houthem daaraan geen schuld heeft gehad, en afschrift van
de verklaring door die commissie, 1528. En procuratie van de familie van Houthem
in een proces tegen Jan Waldoriaux, die Liebrecht had belasterd, 1536. 1 omslag, 3
charters
151. 1527-1528
151-2. 1527 april 9
151-3. 1528 sept. 18
151-4. 1536 sept. 6

152. Mandament van keizer Karel aan de eerste deurwaarder van de Grote Raad om de
pachters van de goederen van het kapittel te bevelen geen betaling aan het kapittel

60
te doen voordat François Sonck, kanunnik van de Dom, gehoord is, op de vruchten
van wiens prebende als van een afwezigen beslag gelegd was, hoewel hij alleen uit
vrees de stad Utrecht verlaten had, 1527 okt. 30. 1 charter

153. Statuut tot onderlinge bescherming van de leden van het kapittel, ook van Petrus
Hasert, notaris van het kapittel, 1452. 1 charter

154. Akte waarbij de kanunnik Willem Paedze zich verbindt het kapittel niet lastig te
zullen vallen wegens zijn nu opgeheven schorsing, 1467 mrt. 5. 1 charter

155. Stukken betreffende een proces door deken Adolph van Campen en vijf kanunniken
van Utrecht, gevoerd in hoger beroep tegen het Hof van Holland voor de Grote Raad
te Mechelen, 1474 aug. 11 en 1474 aug. 18. 2 charters (getransfigeerd)
N.B. Het onderwerp van het proces is niet duidelijk. De vijf kanunniken komen voor in de resoluties van
het kapittel, de deken niet.

156. Afschriften van statuten betreffende de jaren van gratie, 1247, 1257. Met afschriften
van desbetreffende stukken, 1624-18e eeuw. 1 omslag

157. Statuut waarbij het kapittel de oude gewoonte bevestigt, volgens welke na het over-
lijden van een kanunnik de vruchten van zijn prebende gedurende één jaar, het zo-
genaamde jaar van gratie, de overledene toevallen en die van de beide volgende ja-
ren aan de kerkfabriek komen, 1247 juli 27. 1 charter

158. Statuut tot invoering van twee jaren van gratie, 1257 mrt. 31. 1 charter

159. Statuut bepalende dat, overeenkomstig de gewoonte, een nieuw benoemd kanunnik
gedurende drie jaren niets ontvangen zal van de inkomsten van zijn prebende, 1312
april 14. 1 charter

160. Statuut bepalende dat de vruchten van een prebende wederom volgens oud gebruik
gedurende twee jaren, en niet volgens de ingeslopen gewoonte gedurende één jaar,
na de dood van de bezitter aan de kerk zullen toevallen, 1343 mrt. 14. 1 charter

161-1-161-2. Brieven van Heinric van Raelt waarbij hij het kapittel de vruchten van het jaar van
gratie kwijtscheldt, die hem mochten toekomen wegens de dood van zijn oom, de
kanunnik Willem van Raelt, 1358, 1359. 2 charters
N.B. Zie ook nrs. 169-169-2.
161-1. 1358 jan. 31
161-2. 1359 febr. 14

162. Statuut bepalende dat de vruchten van een prebende, behalve de keizersprebenden
en die van de dormitorius, wederom gedurende twee jaren, en niet volgens de inge-

61
slopen gewoonte gedurende één jaar, na de dood van de bezitter aan de fabriek zul-
len toevallen, 1475 mrt. 7. 1 charter

163. Statuut waarbij nieuw benoemde kanunniken gedurende drie jaren en gewezen
scholieren gedurende twee jaren buiten het kapittel gesloten blijven en waarbij de
sparingia wordt gehandhaafd, 1258 sept. 17. 1 charter

164. Bul van paus Urbanus VI bepalende, op verzoek van de bisschop, dat voortaan ka-
nunniken van de Dom die een waardigheid in een of andere collegiale kerk verwer-
ven, zitting en stem in het kapittel zullen behouden, 1386 juli 3. 1 charter

165. Akte waarbij bisschop Floris, ofschoon hij vroeger op zijn verzoek van de paus een
voorschrift heeft ontvangen dat de prelaten van Utrecht aan alle vergaderingen van
het domkapittel mochten deelnemen, thans beter ingelicht zijnde, dit statuut in-
trekt, met toestemming van de proosten van St. Pieter en St. Jan, die beloofd heb-
ben, in deze nooit van de pauselijke brieven gebruik te zullen maken, 1388 aug. 19.
1 charter

166. Notariële akte waarbij Bartoldus Spierinc, die gedurende een jaar de vruchten van
de prebenden van overleden kanunniken voor het kapittel heeft ontvangen, maar
deze niet verantwoord heeft en niet in staat is het verschuldigde aan te zuiveren,
van zijn stem in het kapittel en zijn prebenden afziet, terwijl het kapittel hem voor
minstens 4 jaren buiten de stad verbant, 1330 dec. 14. 1 charter

167-1-167-2. Notariële akte waarbij Johannes Brune, daartoe gemachtigd door de proost met de-
ken en kapittel van de Dom, zich op de paus beroept tegen de aanspraken, door Ny-
cholaus a Castro, deken van Antwerpen, op grond van een bepaling van paus Cle-
mens VI ten gunste van de hertog van Brabant, gemaakt op de vruchten van de
vroeger door hem bezeten prebende in het kapittel van Utrecht, met de akte van
machtiging, 1343. 2 charters
167-1. 1343 dec. 30
167-2. 1343 dec. 31

168. Notariële akte dat de gemachtigde van de kanunnik Lazarinus de Flisco de verschul-
digde uitkeringen heeft ontvangen, maar zich verbonden heeft binnen een half jaar
het bewijs te zullen leveren dat deze als afwezige de vruchten van zijn prebende
mag trekken, 1345 okt. 27. 1 charter

169-169-2. Stukken betreffende het proces over de prebende met supplement, opengevallen
door de dood van Wilhelmus van Raelt, 1350-1356. 1 rol, 1 stuk
169. 1350-1356
169-2. 1350-1356 (rol)

62
170. Stukken betreffende de sequestratie van de prebende van de kanunnik Giselbertus
van Renen, geëxcommuniceerd, 1358 jan. 11, 1358 febr. 26. 2 charters (getransfi-
geerd)

171. Notariële akte betreffende de scheidsrechtelijke beslissing in een geschil over de


vruchten van het kanonikaat, de prebende en het supplement van Ghiselbertus van
Zille, 1366 juni 6. 1 charter

172. Akte waarbij de kanunnik Johannes van Mijnden, met toestemming van het kapit-
tel, Henricus Rover in het bezit stelt van de vruchten van zijn prebende, ter voldoe-
ning van een schuld van 200 gulden aan zijn vader heer Wolterus van Mijnden,
1419 aug. 31. 1 charter

173. Akte waarbij Jacob Tymansz. en drie anderen zich verbinden het kapittel en zijn
leden schadeloos te houden van de gevolgen, welke het door Otto van Tyel wegens
zijn prebenden ingestelde beroep zal kunnen hebben, 1449 mrt. 20. 1 charter

174. Schuldbekentenis door Willem Tengnagel, kanunnik van de Dom, van 600 Rijnse
guldens aan zijn broeder of de houder van de brief, 1450 jan. 20. 1 charter

175-1-175-2. Akte waarbij Willem Tengnagel, kanunnik van de Dom, zich tegenover het kapittel
verbindt tot afdoening van de lasten, die op zijn prebende rustten, toen Ott die Jong
ten behoeve van hem daarvan afstand deed, 1451, met nadere akte, opgemaakt om-
dat de vorige door de notaris niet gesteld was, 1452. 2 charters
175-1. 1451 juli 21
175-2. 1452 febr. 4

176. Akte waarbij Willem Tengnagel, gewezen kanunnik van de Dom, die een profijtelijker
beneficie heeft aanvaard, verklaart niets meer van het kapittel te hebben te vorderen
en ook niemand iets te willen nahouden wegens zijn schorsing, 1458. 1 charter

177. Akte waarbij Rodolphus Proys, kanunnik van de Dom, het kapittel kwijtschelding
geeft van alle inkomsten van zijn prebende tot St. Remigius en Bavo laatstleden en
belooft niemand daarom lastig te zullen vallen, 1472 mei 11. 1 charter

178. Eis in een proces gevoerd voor de bisschop door Abr. de Lewenberch tegen Joh.
Hoens over het bezit van een kanonikaat in de Dom, hem in ruil overgedragen door
de bezitter Herman de Vos, ca. 1473. 1 stuk

179. Uitspraak door de bisschop van Eugubio in een proces over een vacant kanonikaat,
dat aan Johannes Schonroyd wordt toegewezen, 1502 jan. 11. 1 charter
N.B. Zie ook nrs. 78-1-78-10.

63
180-1-180-2. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Albert Pighius, proost van St. Jan, over de vruchten van zijn prebende,
1540. 3 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
180-1. 1540 mrt. 19 en 1540 april 15 (2 charters getransfigeerd)
180-2. 1540 mrt. 19

181. Verzoekschrift door Franciscus Sonius aan de landvoogdes met zijn verzoek om te
bewerken dat hem door het kapittel de vruchten van zijn prebende worden uitge-
keerd, waarvan het genot gedurende zijn reis op 's konings last naar Rome was ver-
zekerd, met apostille van maart 1559, met aangehechte stukken over deze zaak,
1558-1560, en het afschrift van een procuratie van F. Zonius inzake een studiebeurs,
1551. 1 omslag

182. Stukken betreffende de eis van de kanunnik Valerius van Cuyck, in 1581 ingedaagd
door de stad Utrecht, maar residerende te Venetië, om zijn prebende te mogen ont-
vangen, 1581-1595. 1 omslag

183. Stukken betreffende het aan de arbitrage van het kapittel onderworpen geschil tus-
sen de kanunniken George van Thienen en Willem van Gent, over de preferentie
van hun aanspraak op de capitulaire rechten, 1611-1612. 1 omslag

184. Stukken betreffende geschillen over de verdeling van de vruchten van het jaar 1628,
tussen het kapittel en jhr. Maximiliaen van Baexen met Johan Duyck, die als pleni
capitulares, en jhr. Willem van Merode, die als medius capitularis had willen delen,
1628-ca. 1630. 1 omslag

185. Eis ingediend bij het gerecht van de stad Utrecht door de regenten van het weeshuis
binnen Utrecht tegen het kapittel, om gehandhaafd te worden in het hun door jhr.
Johan Manert, kanunnik van de Dom, afgestane recht om op zijn toerbeurt een
opengevallen prebende te vervullen, 1630. Met afschrift en een aantekening over de
competentie van het gerecht. 1 omslag

186. Stukken betreffende een proces voor het Hof van Utrecht door Cornelis van Sypes-
teyn, kanunnik van de Dom, tegen het kapittel, over de benoeming van kameraars,
1641. 1 omslag

187-187-2. Stukken betreffende het proces gevoerd voor het Hof van Utrecht door Jac. van
Asch van Wijck, deken van St. Pieter, die door cessie het recht verkregen heeft
om op de toer van de Ridderschap de eerste in een Staten-maand vaceerde pre-
bende in één van de kapittels te begeven, tegen de turnarius van het kapittel Ae-
rnt van Westrhenen en het kapittel, over het recht tot begeving van een preben-
de in het kapittel, vacerende door het overlijden van Joh. Duyck, heer van Oud-
karspel, 1645. 1 pak, 1 charter

64
187. 1645
187-2. 1645 okt. 10

188. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door G, Manardt
tegen het kapittel tot restitutie van de gelden van afkoop van zijn annale residentie,
aangezien hij niet in het kapittel geadmitteerd is, 1658-1659. 1 omslag
N.B. De annale residentie was op 2 maart 1629 afkoopbaar gesteld met 150 gulden.

189. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door E. van Loon,
weduwe van J. de Marez, tegen het kapittel over de vraag of een schuldvordering uit
land op de Grote en Kleine Koppel, toekomende aan J. de Marez als bezitter van het
4e lot, moet worden ingevorderd van het kapittel of van de insolventen pachter van
dit land, 1719-1721. 1 pak

190. Akte waarbij Jan Bouwens, kanunnik van de Dom, voor een schuld van 2000 gulden
tegen 4½ percent zijn prebende tot onderpand stelt, 1787 dec. 25. 1 charter
N.B. Gecancelleerd.

191. Akte waarbij dezelfde voor een schuld van 5000 gulden tegen 4½ procent zijn pre-
bende tot onderpand stelt, 1788 dec. 16. 1 charter
N.B. Gecancelleerd.

192. Akte van de gerechtelijke verkoop aan Johannes Sebastiaan van Namen, ten behoe-
ve van zijn minderjarigen zoon Petrus Johannes van Naamen, van de kanonikale
prebende van mr. Bartholomeus Willem Visser, tot dekking van de schulden van
deze, 1790 sept. 11. 1 charter

193. Stukken betreffende de keizerprebenden in de Dom, 1196-1592. 1 omslag

194. Getuigenverhoor van enige vicarissen en canonici honorarii van de Dom over de vraag
of de vicarii imperiales voor kanunniken of voor vicarissen moeten worden gehouden,
1562. 1 stuk

195-1-195-2. Overeenkomsten van Peter van Aelst en Anthonis van de Eem, vicarissen van de
Dom, met het kapittel, tot de afstand van de vruchten van hun halve (kei-
zers)prebenden tegen 180 gulden per jaar, 1584. 2 charters
195-1. 1584 mrt. 6
195-2. 1584 mrt. 6

196. Notariële akte betreffende het antwoord van het kapittel op verschillende brieven
over het ambt van de dormitorius, 1365 mei 4. 1 charter

65
3 B EH EER VA N D E P RE BE NDE N
N.B. De stukken in deze afdeling zijn voor het grootste deel testamenten. Een belangrijk aantal ervan
bevat bepalingen omtrent de memorie van de overledenen, en deze documenten zouden dus kunnen
worden beschouwd als eigendomsbewijzen van de renten, die in de kleine kamer worden verant-
woord, maar zij behelzen meteen andere beschikkingen. Bovendien zijn de meeste testamenten in
zeer algemene termen gesteld. Zij wijzen de executeurs aan en verwijzen voor het overige naar een
cedel of naar cedelen, die soms wel, maar meestal niet bewaard zijn. De executeurs hadden onder
meer de opdracht voor de memorie van de overledenen te zorgen. In de regel bevatten de testamen-
ten dus geen omschrijving van de nagelaten goederen. Waar dit wel het geval is en de stukken voor
het kapittel eigendomsbewijzen van landerijen geworden zijn, vindt men ze in de afdelingen van de
erfpacht- en pachtgoederen. Slechts zelden kan men ook opmaken, waaruit de renten werden gevon-
den. In het eerste charter in deze rubriek is sprake van een rente uit goederen te Bunschoten, in het
charter in nr. 203 van renten uit goederen te Stoutenberg. In deze rubriek zijn ook stukken opgeno-
men, die betrekking hebben op de inkomsten van kanunniken uit de anderen hoofde dan uit hun
prebenden, omdat de afscheiding van dergelijke stukken moeilijk zou zijn door te voeren. Men mag
de aanwezigheid van zulke bescheiden in het domarchief beschouwen als een aanwijzing, dat zij
door de handen van executeurs van de testamenten zijn begaan. De administratie van de prebenden
kon alleen worden gevoerd door personen die een eed aan het kapittel hadden afgelegd. Zie de reso-
luties van het kapittel van 24 november 1623 en van 2 oktober 1758.

197. Testament van Wulfgerus, kanunnik van de Dom, 1294 febr. 20. 1 charter

198. Testament van Stephanus, domdeken, 1295 juli 16. 1 charter

198-a. Kwitantie van Adriaen Joesten, rentmeester vanwege de executeuren van het testa-
ment van Elisabeth van Culemborch, gravinne van Hoechstraeten en van Culem-
borch, 1561. 1 stuk

199. Testament van Wilhelmus Clewardi, domdeken, waarin hij gelden bestemt voor
acht scholaren boven het gewone getal, 1309 okt. 12. 1 charter

200. Testament van Symon Zebars, kanunnik van de Dom, 1316 mei 31. 1 charter

201-1-201-5. Testament van Theodericus Cruve, kanunnik van de Dom, 1318, met eigendomsbe-
wijzen van landerijen, een rente en een obligatie ten behoeve van hem, 1307-1314.
5 charters
201-1. 1307 juli 26
201-2. 1309 aug. 13
201-3. 1310 febr. 18
201-4. 1314 april 14
201-5. 1316 juni 13

202. Testament van Petrus van Zirixee, domscholaster, 1316 juni 13. 1 charter

203. Testament van bisschop Frederik van Sierck, 1322 juli 25. 1 charter

66
204. Vidimus van een akte van 1313 waarbij Johan van Woudenberch, ridder, aan Philips
van Armelo, proost van Oudmunster, en diens broeder Arnt, kanunnik van de Dom,
zijn goed in Kattenbroek afstaat als boedelgave voor de erfenis van hun moeder,
1322 juli 19. 1 charter

205. Testament van Walterus van Zulen, kanunnik van de Dom, waarin hij gelden be-
stemt voor presenties, 1328 mei 27. 1 charter

206. Testament van Egidius Bake, deken van Deventer, 1331 april 19. 1 charter

207-1-207-5. Testamenten van Ludolphus van Winkelhusen, kanunnik van de Dom, 1352, 1355,
met nadere volmachten voor de executeurs, 1356. 5 charters
207-1. 1352 sept. 6
207-2. 1355 nov. 21
207-3. 1355 dec. 29
207-4. 1356 jan. 31
207-5. 1356 mei 6

208. Testament van Johannes Moliart, proost van Arnhem, 1356 mei 19. 1 charter

209. Testament van Wescelus Wigeri van Boechout, kanunnik van de Dom, 1356 mei 26.
1 charter

210. Akte waarbij Dyderic van Jutfaes, kanunnik van de Dom, de tijnsweer van een stuk
land te Cothen verkrijgt en in erfpacht uitgeeft aan G. van Bloemenweerde, 1359
april 7. 1 charter

211-1-211-5. Stukken betreffende de verkoop van het claustraal huis van Johannes van Steyn,
1378, 1383, met de eigendomsbewijzen van deze, 1357, 1360. 5 charters
211-1. 1357 mrt. 24
211-2. 1357 mrt. 24
211-3. 1360 mei 7
211-4. 1378 febr. 8
211-5. 1383 juni 29

212. Testament van Nycolaas Stuye, proost van St. Odiliënberg, 1360 febr. 18. 1 charter

213. Eigendomsbewijzen van 3 morgen 3½ hond land te Nijendijk, ten behoeve van
domdeken Henric van de Weyde, 1361 mei 11. 1 charter

214. Testament van Heynricus, kanunnik van de Dom, 1365. Afschrift, 1365 aug. 28.
1 charter

67
215. Vidimus door Ghisebrecht, cureit te Woudenberg, van een schepenbrief van 1346
van Woudenberg, waarbij Zweder Uterlo, kanunnik, dan proost van de Dom († 1378)
twee hoeven land in Voscuulrebroec in erfpacht geeft, 1355 jan. 25. 1 charter

216. Eigendomsbewijs voor Zweder Uterlo van een half morgen land te Cothen, 1365 ju-
ni 11. 1 charter

217. Verklaring door de bisschoppelijke officiaal, dat de executeurs van het testament
van Conrad van Harderwijc, priester, aan Zweder Uterlo, proost en aartsdiaken van
de Dom, kwijting gegeven hebben voor 50 Franse schilden, 1369 mei 4. 1 charter

218-1-218-2. Akte waarbij de domproost Zweder Uterlo een halve hoeve land te Manderen, die hij
gekocht heeft aan zijn zoon Henric schenkt voor de duur van diens leven, 1364, met
akte waarbij hij dezelfde hoeve schenkt aan zijn kok Giels Willemsz., 1374. 2 char-
ters
218-1 1364 febr. 4
218-2. 1374 juni 18

219. Akte van overdracht van een rente van 15 oude Franse schilden uit de tienden te
Groetenvelt en eis aan Arend van Diest, bisschop van Capitolia, 1377 mei 12. 1 char-
ter
N.B. Het is niet zeker dat Arend van Diest domheer is geweest.

220-1-220-3. Testamenten van Everardus Foeck, kanunnik van de Dom, later ook deken van
Oudmunster, 1397, 1414, 1417. 3 charters
220-1. 1397 febr. 8
220-2. 1414 mei 22
220-3. 1417 juni 8

221-1-211-2. Testamenten van Johannes van Tuul, kanunnik van de Dom, waarin hij gelden be-
stemt voor de domfabriek, 1397, 1402. 2 charters
221-1. 1397 aug. 28
221-2. 1402 aug. 28

222. Testament van N.N., ca. 1400. 1 charter

223. Rekeningen over het beheer van de prebende van Peter van de Praest, kanunnik van
de Dom, door Andreas Veer en door de lakenkoper Henric van Renen, 1401/1402,
1405/1406. 1 omslag

224-1-224-9. Testament van Johannes Witte, kanunnik van de Dom, met cedel, codicil, kwitan-
ties en andere stukken, afkomstig van de executeurs, 1403-1414. 9 charters
N.B. Zie ook nrs. 1263-1263-3.

68
224-1. 1403 nov. 17 224-6. (1414) april 15
224-2. 1403 nov. 18 224-7. 1414 april 26
224-3. 1408 jan. 28 224-8. 1414 mei 22
224-4. 1410 jan. 9 224-9. 1414 juli 6
224-5. 1411 nov. 10

224-a. Scheidsrechtelijke uitspraak in de geschillen tussen de kanunniken Petrus van de


Praest en Henricus van de Cule, 1405 aug. 2. 1 charter

225-225-3. Testament van mr. Arnoldus Pot, deken van St. Pieter, met cedel en rekening van de
executeurs en inventaris, 1408-(1413). 1 band, 2 charters
225. (1413)
225-2. 1408 febr. 16
225-3. 1412 juni 29

225-a. Akte van collatie van de proosdij van de H. Geestkerk te Roermond voor de kanun-
nik Johannes Teoderici, 1409 mrt. 9. 1 charter

226-1-226-3. Testamenten van Gerardus Foec, kanunnik van de Dom, 1412, 1414. 3 charters
226-1. 1412 mei 17
226-2. 1414 febr. 14
226-3. 1414 mrt. 8

227-227-3. Testament van Henricus van Velde, kanunnik van de Dom, in tweevoud, 1412, met
rekening van de executeurs en inventaris, (1413). 1 band, 2 charters
227. (1413)
227-2. 1412 mei 23
227-3. 1412 mei 23

228. Testament van Wilhelmus Buser, kanunnik van de Dom, 1413 febr. 22. 1 charter

229-229-3. Testament van Helias van Noerde, kanunnik van de Dom, 1413, met cedel en reke-
ning van de executeurs en inventaris, (1414). 1 band, 2 charters
229. (1414)
229-2. 1413 mei 26
229-3. 1413 mei 26

230-1-230-3. Akte van goedkeuring van de handelingen van de executeurs van het testament van
Johannes Scout, kanunnik van de Dom, met een stuk betreffende een proces tegen
hem gevoerd voor de bisschoppelijke officiaal, en een betrekkelijke procuratie,
1414-1415. 3 charters
230-1. 1414 dec. 30
230-2. 1414 dec. 30

69
230-3. 1415 mrt. 27

231-1-231-2. Testament van Herbernus van Oy, kanunnik van de Dom, 1416, met een kwitantie
van één van de erfgenamen, 1425. 2 charters
231-1. 1416 april 25
231-2. 1425 okt. 9

232. Testament van Robertus van Wysse, proost van Elst, 1416 dec. 13. 1 charter

233. Testament van Georgius van Pala, kanunnik van de Dom, 1417 juli 2. 1 charter

234. Testament van Arnoldus Wale, kanunnik van de Dom, 1418 april 5. 1 charter

235. Testament van Johannes Egidii, deken van St. Pieter te Middelburg, 1419 april 20.
1 charter

236-1-236-2. Testamenten van Wisso van Ziericxzee, kanunnik van de Dom, 1421, 1422. 2 char-
ters
236-1. 1421 juli 29
236-2. 1422 mrt. 14

237. Testament van Johannes van Ghinckel, kanunnik van de Dom, 1422 mrt. 4. 1 char-
ter

238. Testament van Gerardus Weert, proost van Arnhem, 1422 nov. 21. 1 charter

239-1-239-2. Testamenten van Wilhelmus van Renen, proost van Emmerik, waarbij hij onder an-
dere aan Johannes Hondertmarck en Petrus de Molendino ieder de helft van zijn
claustraal huis toewijst, 1422, 1424. 2 charters
239-1. 1422 juli 30
239-2. 1424 aug. 25

240. Testament van mr. Arnoldus van Tricht, domthesaurier, 1424 juni 15. 1 charter

241. Testament van Hacko van Outhuesden, kanunnik van de Dom, 1425 april 3. 1 char-
ter

241-a. Akte van collatie van de proosdij van de H.Geestkerk te Roermond voor de kanun-
nik Henricus Rover de Wynsen, 1434 juni 28. 1 charter

242-1-242-3. Testament van Henricus van Ryswiick, kanunnik van de Dom, 1435, met de uit-
spraak door de domproost en andere scheidsrechters tussen het kapittel met mr.

70
Henrick Raescop en de executeurs, en Jan van Ryswiick, in tweevoud, 1449. 3 char-
ters
242-1. 1435 febr. 17
242-2. 1449 okt. 13
242-3. 1449 okt. 13

243-243-2. Testament van Andreas van Scoerle, kanunnik van de Dom, met cedel, 1435. 1 stuk,
1 charter
243. 1435
243-2. 1435 mrt. 2

244. Bewijs door de vice-gardiaan van het convent van de minderbroeders te Utrecht af-
gegeven wegens twee door de domdeken geleende en terugbezorgde boeken, 1430
nov. 12. 1 charter
N.B. Waarschijnlijk afkomstig van de executeurs van domdeken Herman van Lockhorst († 1438).

245. Kwijting aan Aernt de Waal, ten behoeve van de domdeken verleend, voor 8 Beierse
guldens vanwege een koralen paternoster en een grote steen, ca. 1400. 1 charter
N.B. Waarschijnlijk afkomstig van de executeurs van domdeken Herman Lockhorst.

246. Obligatie van 88 Franse schilden, door domdeken Herman van Lockhorst gegeven
aan Henric van Brienen, 1403 mrt. 18, met aantekeningen over de aflossing vanaf
1435. 1 charter

247. Testament van mr. Theodericus van Aemsterdam, kanunnik van de Dom, 1439 aug.
6. 1 charter

248. Testament van Jacobus Wit, kanunnik van de Dom, 1440 aug 1. 1 charter

249. Testament van Gerlacus Buck van Esch, kanunnik van de Dom, 1440 sept. 2 (?).
1 charter

250-250-2. Testament van Raso Doggart, proost van Oldenzaal, met twee aangehechte cedelen,
1442. 1 omslag, 1 charter
250. 1442
250-2. 1442 nov. 24

251. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal van een testament van 1444 van Petrus
van Mera, proost van Emmerik, 1444 dec. 17. 1 charter

252-1-252-2. Akte waarbij het kapittel Johannes van Baerlandia, vicaris in de kerk van St. Salva-
tor, machtigt tot afwikkeling van alle zaken, welke mogen voortspruiten uit de aan-
spraken van de schuldeisers en erfgenamen van wijlen de kanunnik Johannes Co-

71
lentier op diens claustraal huis en verdere nagelaten goederen, 1450, met akte
waarbij Jacob heer van Gaesbeek, executeur van het testament van Jan Colentier,
proost van Elst, zich verbindt het kapittel schadeloos te houden van alle aanspraak
wegens diens bezette goederen, 1451. 2 charters
252-1. 1450 febr. 6
252-2. 1451 jan. 7

253-1-253-3. Testament van mr. Bernardus Uten Enge, kanunnik van de Dom, met cedel en akte
van volmacht in een proces tegen de executeurs, 1452. 3 charters
253-1. 1452 jan. 18
253-2. 1452 mrt. 13
253-3. 1452 mei 3

254-254-2. Cedel behorende bij het testament van Johannes Uten Elsweert, kanunnik van de
Dom, met aantekeningen behorende tot de afrekening van de executeurs, 1454, en
een akte waarbij Ghort Ghert die Hanen dochter, zuster en erfgename van Jan uten
Elsweert, het kapittel kwiteert van alle aanspraken die zij als executeur testamen-
tair van haar broer zou hebben, 1463. 1 omslag, 1 charter
254. 1454
254-2. 1463 jan. 5

255. Akte waarbij Theodericus Borchgreve en andere burgers van Arnhem mr. Rutgerus
van Dijck, kanunnik van St. Lambertus te Luik, en Wilhelmus Paedze, secretaris van
de kardinaal-diaken van St. Eustachius, tot hun procuratoren benoemen om 180
Arnhemse guldens en 4 kromstaarten gerechtelijk in te vorderen van Johannes Salt-
koren, burger van Bazel, 1433 sept. 8. 1 charter

256-1-256-2. Kwitantie van het kapittel voor mr. Wilhelmus Paedze, van 100 oude Franse schil-
den, waarmede een rente van 16 pond uit zijn claustraal huis is afgelost, 1456, met
obligatie van 16 Franse schilden voor dezelfde, 1466. 2 charters
256-1. 1456 sept. 9
256-2. 1466 mrt. 7

257. Brieven van de secretaris van de abt van Egmond aan mr. Wilhelmus Paedze, en van
laatstgenoemde aan de abt, 1459. 1 omslag

258. Kwitantie van het kapittel voor mr. Jacob Dibbout, kanunnik van de Dom († 1472),
van 35 Rijnse gulden voor de memorie van zijn zuster Katherine, die in de kerk be-
graven ligt, 1459 febr. 22. 1 charter

259. Cedel behorende bij het testament van een ongenoemde (kanunnik), waarin aan
Jacob Dibbout een legaat wordt toegewezen, ca. 1465. 1 stuk

72
260. Minuut van het testament van Suederus van Weteringe, kanunnik van de Dom,
1459. 1 stuk

261. Testament van Ghisbertus Heerman, kanunnik van de Dom, 1462. 1 charter

262. Testament van Petrus van Gouda, kanunnik van de Dom, 1466 april 13. 1 charter

263-1-263-2. Kwitanties voor het kapittel wegens wijn en allerhande waren, geleverd aan wijlen
Henrick van Jutfaes, kanunnik van de Dom († 1457), 1467. 2 charters
263-1. 1467 april 5
263-2. 1467 april 11

264-264-5. Testament van Gerlacus van Donck, kanunnik van de Dom († 1503), 1467, met ce-
del, 1502, een eigendomsbewijs voor deze van een claustraal huis met oudere akte
van overdracht, 1471-1472, en een obligatie betreffende roggepacht uit een hofstede
te Aerle, 1486. 1 omslag, 4 charters
264. 1502
264-2. 1467 sept. 4
264-3. 1471 juni 7
264-4. 1472 mrt. 15
264-5. 1486 april 1

265. Minuut van het testament van Hermannus Vos, kanunnik van de Dom, 1467. 1 stuk

266. Testament van mr. Johannes Brant, kanunnik van de Dom, 1468 mei 29. 1 charter

267-1-267-3. Testamenten van Johannes Gruter, kanunnik van de Dom, 1468, 1499, met akte be-
treffende een obligatie ten behoeve van de weduwe van Gijsbert de Gruter, broeder
van Johannes, 1468. 3 charters
267-1. 1468 juni 28
267-2. 1468 nov. 3
267-3. 1499 sept. 9

268-1-268-8. Stukken betreffende een proces tussen de executeurs van het testament van Gerar-
dus van Randen, proost van Oldenzaal en Elst, en het kapittel, waarbij akten van de
rector van het Floris-huis te Deventer en de prior van het klooster te Sibculo, die het
executeurschap afwijzen, 1474, met overeenkomsten tussen de partijen, 1482. 8
charters
268-1. 1474 jan. 26
268-2. 1474 febr. 9
268-3. 1474 mrt. 5
268-4. 1474 sept. 20
268-5. ca. 1474

73
268-6. 1482 febr. 7
268-7. 1482 juni 22
268-8. 1482 febr. 7

269-269-3. Testament van Ernetus van Steenre, kanunnik van de Dom, met een door zijn exe-
cuteurs tijdens zijn ziekte opgemaakte akte en een fragment van hun rekening,
1476. 1 stuk, 2 charters
269. 1476
269-2. 1476 febr. 3
269-3. 1476 febr. 4

270. Testament van Henricus Jacobi Maddert van de Graft, kanunnik van de Dom, 1478
nov. 24. 1 charter

271. Akte waarbij de executeur van het testament van mr. Johannes Militis, proost van
Arnhem, gevolmachtigden benoemt voor de verkoop van diens claustraal huis, 1480
april 28. 1 charter

272. Testament van Theodoricus Uterweer, deken van Oudmunster en proost van Leiden,
1483 sept. 7. 1 charter

273-273-3. Testamenten van Anthonius Pott, kanunnik van de Dom, 1490, 1500, met afschrift
van het testament van Ghysbertus de Foramine de Venrode, kanunnik van Oud-
munster, waarin Anthonius Pott onder andere tot executeur benoemd was, 1490. 1
stuk, 2 charters
273. 1490
273-2. 1490 aug. 26
273-3. 1500 okt. 24

274-274-3. Verklaring door het kapittel, dat aan de executeurs of erfgenamen van wijlen zijn
medebroeder Jacobus van Eten vanwege zijn prebende nog 139 gulden, 9 stuivers, 7
witjes en 1 duit toekomen, 1492, met uitspraak door zegslieden, 1492, en bewijs van
betaling, 1501. 1 stuk, 2 charters
274. 1492
274-2. 1492 jan. 30
274-3. 1501 april 23

275. Testament van Rodolphus Proys, kanunnik van de Dom, 1492 juni 9. 1 charter

276. Testament van Herbernus van Mijnden, kanunnik van de Dom, 1493 juni 1. 1 char-
ter

74
277-277-7. Testamenten en minuut-testament van Jacobus Johannes IJsbrandi, kanunnik van de
Dom, 1493, 1504, met familiepapieren, 1407-1426, 1471. 1 omslag, 6 charters
277. 1471, 1504
277-2. 1407 juli 24
277-3. 1409 aug. 5
277-4. 1426 febr. 19
277-5. 1426 febr. 19
277-6. 1493 okt. 2
277-7. 1504 nov. 26

278-1-278-2. Testament van Johannes van Drakenborch, kanunnik van de Dom, 1495, 1497. 2
charters
278-1. 1495 mei 15
278-2. 1497 aug. 9

279-279-2. Testamenten en minuut-testament van Arnoldus van Tsgravenzande, kanunnik van


de Dom, 1495. 1 stuk, 1 charter
279. 1495
279-2. 1495 nov. 10

280. Testament van Theodericus van Drakenborch, kanunnik van de Dom, 1497 mei 20.
1 charter

281-281-3. Testament en minuut-testament van Petrus Bueren van Arnhem, prebendatus impe-
rialis van de Dom, 1499. 1 stuk, 2 charters
281. 1499
281-2. (1499)
281-3. 1499 april 17

282-282-3. Testament, minuten van testamenten en cedel van Johannes Foyt, kanunnik van de
Dom, 1500, met schuldbekentenis ten behoeve van hem, 1473. 1 omslag, 2 charters
282. 1500
282-2. 1473 nov. 7
282-3. 1500 juli 10

283-1-283-6. Eigendomsbewijs voor mr. Nyclaes van Lavennis, proost van Leiden, van een erf-
pacht uit een hofstede aan de zuidzijde van het Oudkerkhof, afkomstig van zijn
executeurs, 1503, met oudere akten van overdracht, 1460, 1468, en rentebrieven
voor Van Lavennis ten laste van het kapittel, 1510-1513. 7 charters (waarvan 2 ge-
transfigeerd)
283-1. 1460 jan. 29
283-2. 1468 mrt. 3 en 1503 nov. 9 (getransfigeerd)
283-3. 1510 nov. 4

75
283-4. 1511 febr. 21
283-5. 1511 juli 11
283-6. 1513 dec. 5

284-284-3. Testamenten van Johannes van Renesse, domscholaster, met inventaris van zijn na-
latenschap, 1504. 1 stuk, 2 charters
284. 1504
284-2. 1504 mrt. 13
284-3. 1504 mrt. 19

285. Testament van Wynand van Doirnick, kanunnik van de Dom, 1506 aug. 17. 1 char-
ter

286. Testament van Stephanus Petri van Haerlem, kanunnik van de Dom, 1508 mrt. 27.
1 charter

287-287-2. Rekening van de executeurs van domdeken Ludolph van Veen († 1508), 1487, met
inventaris en aantekeningen van het gehouden erfhuis, 1509. 1 omslag, 1 charter
287. 1509
287-2. 1487 okt. 15

288. Testament van domdeken Ludolf van Veen, 1508. Afschrift. 1 stuk

288-a. Stuk betreffende de verkoop van het kantoor van wijlen mr. Hermannus Tulman
aan mr. Adrianus Ram, ná 1508. 1 stuk

289. Verklaring door het kapittel van Oudmunster ten behoeve van de executeurs van
Ludolf van Veen, domdeken en kanunnik van Oudmunster, dat de met deze getrof-
fen overeenkomst, betreffende de slooping van het door hem bewoonde huis ten
behoeve van de vergroting van het kerkhof, is nageleefd, 1509 okt. 26. 1 charter

290-290-2. Testament van Johannes Tussenbroek, kanunnik van de Dom, 1509, met een aante-
kenboek van ontvangsten en uitgaven, door Jan Janssen van Tussenbroek te Rome
en elders gehouden, 1479-1486, en een inventaris van de nalatenschap, 1510. 1 pak,
1 charter
N.B. Zie ook nrs. 4114, 4140 en 4151.
290. 1479-1486, 1510
290-2. 1509 juni 7

291. Akte waarbij de procureur-generaal in Germanië van het minderbroederklooster te


Parijs de kanunnik van de Dom te Utrecht Asrianus Ram († 1518) deelgenoot maakt
van de goede werken in de kerk van het convent gevestigde St. Franciscus en St. An-
thonius-broederschap, 1489 mrt. 30. Gedrukt. 1 charter

76
291-a. Verklaring door ontvangst door de vicarissen van de Dom uit handen van de execu-
teur-testamentair van de kanunnik Adriaan Ram van 38 Carolusguldens voor op
diens sterfdag te verrichten gebeden, 1552 aug. 3. 1 charter

292-292-8. Testamenten van Arnoldus Boeckelair, kanunnik van de Dom, 1512, 1521, met ren-
tebrieven voor dezelfde ten laste van het kapittel van Dordrecht en het domkapittel,
1514, 1516, akten betreffende de dotatie van een officie in de Buurkerk, 1514, een
kwitantie voor de executeur, 1532, 1540, en een brief aan A. Bueckelaer over een
rente, 1498. 1 omslag, 9 charters (waarvan 4 getransfigeerd)
292. 1498, 1532, 1540
292-2. 1512 aug. 3
292-3. 1514 april 15 en 1514 april 24 (2 charters getransfigeerd)
292-4. 1514 juni 20 en 1514 juni 20 (2 charters getransfigeerd)
292-5. 1514 juni 23
292-6. 1516 okt. 28
292-7. 1521 okt. 30
292-8. 1521 okt. 30

293-293-3. Testamenten van Fredericus de Koninck, kanunnik van de Dom, 1521, 1532, 1534.
1 stuk, 2 charters
293. 1534. Afschrift
293-2. 1521 nov. 7
293-3. 1532 jan. 16

294-1-294-2. Testament van Abraham van Leuwenberch, kanunnik van de Dom, waarbij hij het
altaar en de kapel van de Drie Koningen begiftigt, ook de Gemene vicarissen en de
Domfabriek, in tweevoud, 1523. 2 charters
294-1. 1523 juli 13
294-2. 1523 juli 13

295. Cedel, behorende bij het testament van Gerardus Zoudenbalch, kanunnik van de
Dom, 1524, met stukken betreffende de vereffening van de boedel voor de execu-
teurs, 1525. 1 omslag

296. Testament van Johannes van Solms, kanunnik van de Dom, 1527 febr. 9. 1 charter

297. Afschrift van het testament van Gerardus Hucker, kanunnik van de Dom, 1527. 1
stuk

298. Afschrift van het testament van Willem van Enckevoirt, bisschop van Utrecht, 1534.
1 stuk

77
299. Testament van Henricus Huysselmann, domscholaster, 1535 mrt. 23. 1 charter

300. Overeenkomst van de kanunnik van de Dom Dirck Taets van Lockhorst c.s, met de
mombers van Jacob, zoon van Gijsbert Taets van Lockhorst, over uitkeringen vol-
gens vonnis van het Hof van Utrecht en het hierbij gevoegde testament van 1523
van Cornelis, weduwe van Aernt Taets, 1539. 1 stuk

301. Minuut van een kwitantie voor de executeur van het testament van Henricus Ben,
kanunnik van de Dom, 1542. 1 stuk

302. Afschrift van de testamenten van Anthonius Taets van Ameronghen, kanunnik van
de Dom, 1542, 1554. 1 stuk

303. Inventaris van de nalatenschap van Albert Pigge, domthesaurier, 1543. 1 stuk

304. Ontwerp en afschrift van het testament van Cornelius van Hoern, kanunnik van de
Dom, 1544. 1 omslag

305. Afschrift van het testament van Johannes van Wterwyck, kanunnik van de Dom,
1545. 1 stuk

306. Afschriften van de testamenten van Henricus Godefridi, kanunnik van de Dom,
1547, 1557. 1 omslag

307. Afschrift van het testament van Michael van Helmont, kanunnik van de Dom, 1548.
1 stuk

308-308-2. Akte van condemnatie door het Hof van Utrecht van Dionys Uyten Eng tot bewaring
van de kanunnik Amelis Uyten Eng, met rekening van Joh. van Damme over de in-
komsten en uitgaven van de kanunnik Amelis Uten Eng, 1548. 1 stuk, 1 charter
N.B. Volgens vicaris Wouter Brock is deze domheer in 1550 van zijn subdiakonaat ontheven en is hij ge-
huwd. In de rekening is sprake van zijn opsluiting.
308. 1548
308-2. 1548 juli 13

309. Rekening van de executeurs van Gerardus Ricoldi (Gerrit Ryckensz., † 1552), pre-
bendatus imperialis. 1 stuk

310. Particuliere brief aan Jan Reael, kanunnik van de Dom, († 1551). 1 stuk

311. Minuut-testament van Jodocus van Praet van Moerkercken, domthesaurier, 1554
jan. 31. 1 charter

78
312. Rekeningen van het beheer van de goederen van de kanunnik Lambert ten Dunen (†
1552) door Dirck van Malsen, 1552-1558, met inventaris van de inhoud van een kof-
fer met goederen, behorende aan J. Hoetfilter, bisschop van Lubeck en kanunnik
van de Dom, in het stadhuis gevonden, 1552, met twee brieven aan L. ten Dunen,
1532. 1 omslag

313-313-2. Afschrift van de cedel bij het testament van Gabriel de Lengles, kanunnik van de
Dom, 1554, met akte van décharge voor de executeurs, 1558, met octrooi van het
Hof van Utrecht voor de genoemde om bij testament over zijn in Utrecht gelegen
goederen te mogen beschikken, 1553. 1 omslag, 1 charter
313. 1554-1558
313-2. 1553 april 27

314. Rekening van de executeurs van Marcus van Weze, proost van Elst en Culemborg,
1555. 1 deel

315. Afschrift van het testament van Rodolphus Campingius, kanunnik van de Dom,
1559. 1 stuk

315-a. Brief van Viglias de Zuichem D'ayta aan zijn neef Bucho de Montzima te Parijs,
1560. 1 stuk

316-316-4. Akte van willige condemnatie door het Hof van Utrecht van Johan van Renesse, heer
van Wulven en Wilp, tot aanvaarding van de boedel van wijlen zijn neef Adriaan
van Renesse, domdeken, die hem tot universeel erfgenaam had gemaakt, met exe-
cutoriaal, 1560, onderwerp-testament van Adrianus van Renesse van Wulven, ka-
nunnik van de Dom, 1533, en akte waarbij Gertrudis van Zuylen, weduwe van Jo-
hannes van Renesse, heer van Wilp, benoemt tot executeur van hare testamentaire
bepalingen, nedergelegd in een met haar eigen hand geschreven, door de domscho-
laster Adrianus van Renesse bezegelde cedel, 1543. 1 stuk, 3 charters
316. 1533
316-2. 1543 okt. 2
316-3. 1560 jan. 18
316-4. 1560 mrt. 20

317. Stukken betreffende een proces voor het Hof van Utrecht tussen het kapittel en
Johan van Renesse, heer tot Wilp, als erfgenaam van Adriaan van Renesse, domde-
ken, 1563 febr. 8, 1566 dec. 16, 1583 april 1. 3 charters (getransfigeerd)

318. Akte waarbij Georgius Strijt, priester (in 1548 kanunnik van de Dom, † 1565), ge-
machtigden benoemt om voor hem kerkelijke beneficies te ontvangen, 1534 april 1.
1 charter

79
319. Akte van de institutie van Georgius Strijt in het bezit van de parochiale kerk van
Haussy in het diocees van kamerijk, 1538 mrt. 8. 1 charter

320. Akte waarbij Wilhelmus van Lockhorst, kanunnik van St. Marie, aan Georgius Strijt,
sacellanus, belooft de helft van de vruchten van de scholasterij te zullen uitkeren,
1539 nov. 13. 1 charter

321. Akte waarbij bisschop George van Egmond zijn aalmoezenier Georgius Strijt ver-
gunt zijn testament te maken, 1547 juli 17. 1 charter

322. Mandaat van bisschop George van Egmond tot institutie van Georgius Strijt in de
parochiale kerk te Oestende in Zuid-beveland, 1548 juli 29. 1 charter

322-a. Akte waarbij Georgius Strijt gemachtigden benoemd om bij de verwisseling van zijn
vicarie op het H. Kruisaltaar te Hulst tegen de parochiale kerk van Moerbeke, de vi-
carie te stellen in handen van de collator, 1548 nov. 22. 1 charter

323-323-2. Akten waarbij de pauselijke nuntius aan Georgius Strijt vergunt voor zichzelf en
zijn huisgenoten een geestelijke als biechtvader aan te nemen en waarbij aan de-
zelfden toegestaan wordt het brevier volgens de Romeinse manier (secundum usum
Romarrusse) te lezen, 1549. 1 charter, 1 stuk
323. 1549
323-2. 1549 sept. 24

324. Kwitantie door het kapittel gegeven aan zijn medekanunnik mr. George (Strijt) we-
gens een som van 3500 Carolusgulden, door George van Egmond, bisschop van
Utrecht, geschonken, waarvoor het kapittel jaarlijks 140 gulden betalen zal voor
presentiegelden bij een door de bisschop ter ere van het H. Sacrament gestichte mis,
1552 april 1. 1 charter

325. Akte waarbij Franciscus Athensis, meester in de kunsten aan de universiteit te Leu-
ven, mr. Georgius Strijt machtigt om voor hem kerkelijke beneficies te ontvangen,
1557 aug. 31. 1 charter

326. Akte waarbij Johannes Strijt mr. Georgius Strijt machtigt om voor hem kerkelijke
beneficies te ontvangen, 1559 nov. 1. 1 charter

327. Akte waarbij de koning aan Joris Strijt, domheer te Utrecht, toestaat bij testament
over zijn goederen, zowel leengoederen als eigen goederen, geërfd als verkregen en
nog te verkrijgen, te beschikken, 1560 dec. 18. 1 charter

328-328-7. Stukken betreffende de verruiling van de kerkelijke beneficies tussen Georgius


Strijt, kanunnik van de Dom, Georgius Strijt Jr. en Johannes Strijt, 1560-1563, met

80
mandaat van de gemachtigde van de pauselijke nuntius aan de bisschop van Luik,
diens vicaris en officiaal, om Georgius Strijt (Jr). in het bezit te stellen van een vica-
rie in de kerk van Thorn, 1556, en akte waarbij Georgius Strijt (Jr)., geestelijke van
het diocees Luik, gemachtigden benoemt om voor hem kerkelijke beneficies te ont-
vangen, 1565. 1 omslag, 6 charters
N.B. De kanunnik stond in 1560 een vicarie te Voorschoten af aan Johannes Strijt tegen één te Hulst, die
hij in 1563 aan Georgius Strijt Jr. overdeed tegen een vicarie in de St. Nicolaaskerk te Utrecht. In 1561
stond hij een vicarie op hetzelfde altaar te Voorschoten af aan Georgius Strijt Jr. tegen één in de St. Nico-
laaskerk te Utrecht, maar in 1563 kwam een ruiling in tegengestelde zin tot stand.
328. 1561, 2e helft 16e eeuw
328-2. 1556 juni 18
328-3. 1560 febr. 8
328-4. 1561 sept. 20
328-5. 1563 dec. 3
328-6. 1563 dec. 3
328-7. 1565 mei 19

329. Akte waarbij Joris Strijt, kanunnik van de Dom en rector van de vicarie op het altaar
van St. Nicolaas in de kerk te Gorinchem, Jan Frericxse, burger van Utrecht, mach-
tigt om zijn achterstallige pachten te innen, 1564 sept. 2. 1 charter

330. Register van ontvangsten en uitgaven van Georgius Strijt, kanunnik van de Dom,
1547-1565. 1 deel
N.B. Zie ook het archief van de Bisschoppen van Utrecht nr. 550, bewaard in Het Utrechts Archief en toe-
gankelijk aan de hand van Catalogus van het archief der bisschoppen van Utrecht door S. Muller Fz (Utrecht,
1906).

331. Brieven aan de kanunnik Joris Strijt, 1562, 1564, en een brief van Johannes van
Bruhesen aan de secretaris mr. Johannes Lamswert over de uitvaart van G. Strijt,
1565. 1 omslag

332. Testament van Adrianus van Ysenderen, kanunnik van de Dom, 1564 april 14. 1 charter

333. Stukken betreffende het proces gevoerd voor Paulus van de Berg als commissaris uit
het Hof van Utrecht, door de executeurs-testamentair van de kanunnik Maurits de
Grouff tegen diens erfgenamen, tot het opheffen van de stoornis in het door eisers
uitgeoefende bezit van de nalatenschap, 1565, met enige stukken over de geschillen
tussen de pretense erfgenamen over hun rechten. 1 omslag

334-334-2. Testament van Rudolphus Muylert, kanunnik van de Dom, 1568, met aantekenin-
gen over het beheer van zijn prebende, 1541-1544. 1 deel, 1 charter
334. 1541-1544
334-2. 1568 juni 15

81
335-335-5. Testament van Egbertus Luessinck, kanunnik van de Dom, in tweevoud, 1569, met
register betreffende het beheer van Cornelis ten Bosch als executeur, 1570-1575,
kwitanties voor de executeurs, waarvan één door de domdeken, een burgemeester
van Utrecht, de huismeesters en gemene broeders van het St. Elisabethsgasthuis te
Utrecht wegens fl. 480 voor een beurs in het St. Willibrordshuis en één door het
domkapittel wegens fl. 2180.- voor wekelijkse uitdelingen aan de armen, met de ak-
te van goedkeuring door de aartsbisschop, en een akte waarbij het kapittel aan de
executeurs 30 morgen 100 roeden land achter het Lijnpad ten onderpand stelt,
1574-1575. 1 deel, 6 charters (waarvan 3 getransfigeerd)
335. 1570-1575
335-2. 1569 april 15
335-3. 1569 april 15
335-4. 1575 jan. 8, 1575 febr. 10 en 1575 aug. 22 (3 charters getransfigeerd)
335-5. 1575 aug. 22

336. Gerechtsbrief van Utrecht, waarbij Herman van de Vecht zijn broeders Johan van de
Vecht, domdeken († 1572), en Coenraet van de Vecht, met Engelbert van Bruhesen,
kanunnik van de Dom, machtigt om uit zijn naam met de hertog van Alva te onder-
handelen en overeen te komen, 1569 dec. 24. 1 charter

337. Afschrift van de cedel behorende bij het testament van domdeken Johannes van de
Vecht, 1570, in het kapittel overgelegd in 1572, met een schrijven door de broeders
van de overledene aan het kapittel over onbetaalde reiskosten. 1 omslag

338. Procuratie door de kanunnik Dominicus van de Vorst aan Johan de Rode gegeven om
voor hem in rechten op te treden, te ontvangen en uitgaven te doen, 1570. 1 stuk

339. Uitreksel uit het testament van de domproost Cornelius van Myerop, ca. 1570. 1 stuk

340. Vertaling van het testament van Maximiliaen van Walscapple, proost van Leiden,
1579, met aantekening betreffende het sterfhuis, 1584. 1 omslag

341-341-2. Aantekeningen over de vorderingen van het sterfhuis van Georgius van Renesse,
kanunnik van de Dom († 1580), op verschillende kamers, met stukken betreffende
een met de nalatenschap samenhangend proces, 1581. 1 omslag, 2 charters (getrans-
figeerd)
341. 1581
341-2. 1580 dec. 15 en 1581 mrt. 3 (2 charters getransfigeerd)

342. Extract van een resolutie van het kapittel betreffende de verkoop van het huis van
Gerardus Beyer, kanunnik van de Dom, 1581. 1 stuk

82
343. Akte van creatie tot notaris van Enghelbertus van Bruhesen (in 1562 kanunnik van
de Dom, † 1582) door Jannes van Bruhesen, apostolisch protonotarius en comes pa-
latinus, kanunnik van de Dom, 1560 juni 20. 1 charter

344. Verklaring door de scholaster van de universiteit te Orleans, dat Enghelbertus van
Bruhesen is gepromoveerd tot licentiaat in het kanonieke recht, 1561 okt. 23. 1 charter

345. Akte waarbij Judocus Vorstius, kanunnik van de Dom met prebende en supplement,
en Engelbertus van Bruhesen, rector van het St. Anthoniusaltaar in de kapel van de
clerici te Leuven, gemachtigden benoemen om hun beneficies te verruilen, 1562
jan. 2. 1 charter

346. Verklaring door Jodocus Vorstius, voorheen kanunnik van de Dom, dat ter gelegen-
heid van de verruiling van zijn prebende tegen die van Engelbertus Bruhesen, ver-
zuimd is in de akte te vermelden, dat zij de goedkeuring van het kapittel daartoe
hadden verzocht, 1562 aug. 20. 1 charter

347. Procuratie door Jan van Zelbach, vicaris van de Dom, aan zijn neef Engelbert van
Bruhesen gegeven, om alle gelden en renten in te manen en te ontvangen, die Frans
Bogne te Breda hem schuldig is, 1556 juni 27. 1 charter

348. Kwitanties voor Engelbert van Bruhesen, particulier, 1571-1577. 1 omslag

349. Akte waarbij de aartbisschop het kapittel verzoekt Engelbertus van Bruhesen toe te
laten in het bezit van de thesaurie, welke deze verkregen had door ruiling met Jo-
hannes van Bruhesen tegen de vicarie van het H. Kruis in de St. Pieterskerk te Lei-
den, 1573 sept. 30. 1 charter

350. Stuk betreffende een proces voor de Geheime Raad tussen Johannes Axelius en Engel-
bertus van Bruhesen, kanunnik van de Dom, over de thesaurie, 1575 okt. 8. 1 charter

351. Akte door de regering van Antwerpen, waarbij Engelbert van Bruhesen wordt vrij-
gesteld van de wijnaccijns, 1576, met twee brieven aan hem gericht door Johannes
van Bruhesen en door Gaspar Schetz, 1576, 1580. 1 omslag

352. Ontwerp-resolutie van het kapittel, om de beslissing over de vraag of de lasten van
de domthesaurie van het jaar 1582 moeten worden gedragen door de executeurs
van Engelbert van Bruhesen, dan wel door de domfabriek, op te dragen aan mr. Pau-
lus van de Burch, (1583). 1 stuk

353. Akte waarbij de aartsbisschop van Utrecht Johannes Henrici voor zijn commissaris
Johannes van Bruhesen, kanunnik van de Dom (in 1582, † 1600) oproept om te ho-
ren verklaren, dat hij de vicarie op het altaar van St. Catharina in de kerk te Wage-

83
ningen, wegens het gemis van de vereiste leeftijd, niet kan bezitten, 1562 nov. 16. 1
charter

354. Akte waarbij het convent van Oostbroek Johan van Bruhesen, Engelbert van Bruhe-
sen, kanunniken van de Dom, en mr. Balthazar van Blijenborch, doctor in de medi-
cijnen, machtigt om aan de hertogin van Parma de benoeming van Peter van Wijck,
geprofessijt in het convent, tot abt te verzoeken, 1567 mei 7. 1 charter

355. Voorstel door de domthesaurier van Bruhesen aan het kapittel gedaan tot fundatie
van predicaties in de octaaf van het H. Sacrament en gedurende de Advent, ca. 1570.
1 stuk

356. Mandaat door de aartsbisschop tot institutie van Johannes van Bruhesen in de vica-
rie van het H. Kruis in de St. Pieterskerk te Leiden, die deze verkregen had door rui-
ling met Engelbertus van Bruhesen tegen de domthesaurier, 1573 sept. 30. 1 charter

357. Inventaris van de nalatenschap van Adriaen van Schayck, dormitorius in de Dom,
1583, met fragment van de rekening van de executeurs, 1586. 1 omslag

358. Rekening van de executeurs van het testament van Johannes van Wee, kanunnik
van de Dom, 1586, met minuut van een akte waarbij aan de kanunnik Johannes van
Wee een stuk land bij Wijk, behorende aan een vicarie aldaar, wordt verpacht, 1574.
1 omslag
N.B. Het betreft een fragment.

359. Koopakte van het claustrale huis van wijlen Aert van Groenevelt ten behoeve van
Thomas van Mahieu, kanunnik van de Dom, met verklaring dat de koop inderdaad
niet is doorgegaan, 1591. 1 stuk

360. Afschrift van het testament van Henrick van de Vecht, kanunnik van de Dom, 1592,
met een verzoekschrift door Baltazar van de Vecht, broeder van de kanunnik, aan
het kapittel om de betaling van een rente, 1599. 1 omslag

361. Commissie door het kapittel aan drie van zijn leden gegeven om te onderhandelen
met de erfgenamen van Dirck van Wyttenhorst, proost van Deventer en Elst, 1595.
1 stuk

362. Stukken betreffende de aan arbiters onderworpen geschillen tussen de crediteuren


van de kanunnik Gerrit van Axel over de deugdelijkheid en de rang van hun vorde-
ringen, 1599-1603. 1 pak

84
363. Stuk betreffende een proces van Joriaen van Geldermalsen tegen de domheer Otto
van Treslong († 1600) cum sociis, over de opsluiting van Jan Lambertsz., 1582. Af-
schrift. 1 stuk

364. Overeenkomst tussen mr. Johan van Schade en de executeurs van het testament
van jhr. Johan van Wassenaer van Duvenvoorde, domdeken en domscholaster (†
1600), over de aanvaarding van de scholasterij, met nadere aantekening, 1600. Af-
schrift. 1 stuk

365-1-365-40. Stukken afkomstig van Johan van Duvenvoorde, domscholaster en domdeken, 1543-
1599. 15 delen, 14 pakken, 11 omslagen, 1 stuk
N.B. Een beschadigd concept van een brief, door het kapittel gericht aan de ‘Welgeboren Gen. fürst und
heere’ (prins Maurits), leert, dat het door de kanunnik Willem van Cleeff vernomen had, dat onder de
goederen, die wijlen de domdeken te (Amers-)foort had laten liggen, wel papieren konden zijn, waaraan
voor de kerk veel gelegen was. Het had daarom N.N. en N.N. benoemd om als commissarissen met Z.G. te
overleggen en het verlof te verkrijgen de papieren te mogen doorzien en, voor zover ze de kerk betrof-
fen, tot zich te nemen. Het stuk is niet gedateerd en aangezien de resoluties uit de tijd van Duvenvoordes
overlijden ontbreken, kan men slechts gissen dat de brief op zijn archief betrekking heeft. Strikt geno-
men heeft het kapittel er geen aanspraak op kunnen maken, aangezien het alleen zijdelings iets anders
dan het particulier inkomen van de domdeken betreft. Of de nummering, die op vele liassen aangetrof-
fen wordt, van de aangeduide commissarissen afkomstig is, dan wel van oudere herkomst is, is niet uit te
maken. Vermoedelijk zijn een aantal bescheiden, die elders in het domarchief zijn ondergebracht, uit de
ontbrekende nummers van dat van Duvenvoorde gekomen. Volgens de resoluties van het kapittel van 16
oktober 1615 zijn zijn papieren, die uit het sterfhuis naar de woning van Dirck van Zuylen gekomen wa-
ren, destijds naar de secretarie overgebracht.
365-1. Stukken betreffende de familie Duvenvoorde en de bezittingen van Johan
van Duvenvoorde in Holland, 1543-1598 (omslag)
N.B. Zie ook nr. 4356.
365-2. (XXI). Rekening van het beheer van enige landerijen, de domdeken en zijn
broeder en zuster gezamenlijk behorende, 1595-1596 (stuk)
365-3. (XXXVIII). Verkoop- en huurcondities van landen en goederen in Holland,
ten dele behorende aan de scholasterijen van de Dom en Oudmunster,
1596-1597 (omslag)
N.B. De stukken zijn gefolieerd. Er ontbreken een aantal stukken, terwijl onder de gefolieerde
zich ook brieven van de gelastigde van de domdeken bevinden.
365-4. (XLI). Brieven van de domscholaster of domdeken, met minuten van uit-
gaande stukken en enkele bijlagen, 1550, 1580-1597 (pak)
N.B. Hierbij enige stukken betreffende een proces tegen zijn broeder Arent, die hem, toen hij
in 1574 door bootgezellen op de Hollandse wateren gevangen genomen was, had laten gaan
zonder losgeld te eisen, 1575.
365-5. (II). Rekening van de verkoop van hout uit het bos te Doorn, ca. 1581, met
een staat van kannen wijn, voor de domheren gehaald, 1581-1583 (omslag)
365-6. (III). Condities van de verkoop van hout uit het bos te Doorn, waartoe de
domscholaster op 26 mei 1581 onder andere is gecommitteerd, met bijla-
gen, 1581-1583 (pak)
N.B. Aan de lias zijn een paar stukken betreffende leges van huren uit de Kleine Kamer opge-
nomen.

85
365-7. (VIII). Journalen van ontvangsten en uitgaven wegens 'bouwerie' en aller-
hande zaken, 1583-1585, met stukken, ook brieven van Duvenvoorde, be-
treffende restanten van verschillende kamers en hun verdeling, 1580-1590
(pak)
365-8. (XV). Manualen van de restanten van het domdecanaat en de scholasterij
tot 1587 incluis (2 delen in 1 pak)
N.B. De delen waren oorspronkelijk geliasseerd. Het ene deel is te beschouwen als net exem-
plaar, maar komt niet geheel met andere overeen. In een aantal posten is sprake van 'mijn'
lot, blijkbaar van de domdeken. Elders komt in de eerste persoon Johan van Enspick voor, die
voor 'mijn heer' de administratie doet. In het nette exemplaar ontbreekt een geheel hoofd-
stuk over accidentalia binnen Utrecht vallende, verder aan het slot de rekening van uitgaven
voor de heer tot april 1588.
365-9. Rekeningen van Dirck van de Hoeven, Willem Hermansz. van Otterspoor,
Johan Claesz., secretaris van Hagestein, en Adriaen Jansz., schout van de
Dom, van ontvangsten en uitgaven voor de domdeken tot 1595, met bijla-
gen (pak)
N.B. Van Dirck van de Hoeven is een staat van restanten van decenaat en scholasterij tot 1585
incluis. Verder rekent hij van presenties en vervallen van de prebenda dormitorii 1588/89-
1594/95. Willem van Otterspoor rekent wegens ontvangsten uit de Kleine en Grote Kamers,
assignaties op decanaat en prebende, rantsoenen van tienden, van nieuwe huren, Statenpen-
ningen van rekeningen en beschrijvingen, leges, ook wegens uitgaven. Op 11 april 1593 heeft
Johan van Duvenvoorde de rekening gequiteerd en deze met de bijlagen behouden. Aan de li-
as volgen nog bescheiden over het jaar 1593/94 waartussen een rekening wegens inkomsten
van de scholasterij 1576/77 gehecht is. Johan Claesz. verantwoordt restanten over 1574-1585
en pachten die de deken te lote gevallen zijn over 1586 en 1587. Aan de lias zijn brieven, tus-
sen de heer en hem gewisseld, over 1587-1588 opgenomen. Adriaen Jansz. rekent wegens res-
tanten over 1580-1585 en kapoenen over 1578-1586.
365-10. (XXIV). Afrekeningen met Adriaen Jansz., schout van de Dom, wegens res-
tanten sinds 1574, assignaties en inkomsten uit scholasterij tot 1589 in-
cluis (pak)
365-11. (XXXVI), manualen en extracten van manualen van de pachtgoederen van
de Kleine Kamer te Bergambacht, aan de Vlist, te Haastrecht, Papekop,
Hoenkoop en Polsbroek, 1570-1575 (omslag)
365-12. Staat van ontvangsten uit de Kleine Kamer, met de kameraar verrekend,
1580 (omslag)
365-13. Staat van restanten, 1563-1585 (deel)
365 -365-15. Stukken betreffende het beheer van de goederen en inkomsten van de
-14

deken door Wouter Hendrixsz. van Beest, ca. 1592 (pakken)


365-16. (IX). Manuaal van oude restanten, ca. 1592 (deel)
365-17. (XII. Manuaal van de oude restanten, van pachten en uitgaven, 1592 (deel)
365-18. (XIII). Manuaal van de pachten en van uitgaven, 1593 (deel)
365-19. (XIV). Manuaal van de pachten en van uitgaven, 1594 (deel)
365-20. (XVIII). Manuaal van het inkomen van de landen te Cleywaarts gelegen,
1595 (deel)
365-21. (XIX). Mmanuaal van het inkomen van de landen te Cleywaarts gelegen,
1597 (deel)

86
365-22. (XX). Manuaal van het inkomen van de landen buiten de Weerd gelegen,
1597 (deel)
365-23. (XXIII). Sommier manuaal van het inkomen van de manualen van Utrecht,
de Weerd, de Cley, Wijk en Holland, 1597 (deel)
365-24. (XI). Quoyr van de incommen van de jaeren 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95 en 96. Staten
van ontvangsten uit verschillende hoofde, die in de onderscheidene manu-
alen overgebracht zijn (pak)
365-25. (V?). Manuaal van inkomsten van het decanaat, 1596 (deel)
365-26. (VI?). Manuaal van inkomsten van het decanaat, 1597 (deel)
365-27. (VII). manuaal van inkomsten van het decanaat. (Utrecht 1598) (pak)
365-28. (XXVIII). Staten van inkomsten en uitgaven, 1593-1596 (pak)
365-28-a. (XXVII). Staten van inkomsten en uitgaven, 1593-1598 (omslag)
365-29. (XXII). Staat van hetgeen te betalen en te ontvangen is, opgemaakt juli
1597, met aantekening van betalingen en ontvangsten tot het voorjaar van
1598 (deel)
365-30. Staat van hetgeen te betalen en te ontvangen is, opgemaakt mei 1598 (deel)
365-31. (XLV). Verkoop- en huurcedullen, 1589-1598, waaraan gehecht rekeningen
van pachtgoederen te Kralingen, 1588-1590 (omslag)
365-32. (IV). Lootcedullen die aan Johan van Duvenvoorde over de jaren 1561-1597
ten deel gevallen zijn (pak)
365 -365-35. (XXIX en XXXVII). Kwitanties, 1531-1597, 1597-1598
-33

N.B. Van de eerste hebben enige stukken losgelaten. Aan de derde lias is een concept-
rekening wegens presenties en vervallen van de prebenda dormitorii over 1597/98 opgeno-
men.
365-33. 1531-1597 (pak)
365-34. (XXIX). 1597-1598 (omslag)
365-35. (XXXVII). 1597-1598 (omslag)
365-36. (XXXV). Kwitantieboek, 1596-1599 (deel)
365-37. (XXXI). Maandstaten van ontvangsten en uitgaven, 1594-1599 (pak)
365-38. (XXX). Keukenboek, 1597 (deel)
365-39. Stukken betreffende huishoudelijke uitgaven, 1581-1599 (omslag)
365-40. Staten van gehaalde wijn, 1581-1582, 1587-1589 (omslag)

366. Inventaris van de bibliotheek, het huisraad en de stal van een ongenoemde, ca.
1600. 1 stuk
N.B. Het betreft wellicht een kanunnik, mogelijk Johan van Duvenvoorde.

367. Rekening van de jaren van gratie van de domthesaurier Frederik van Renesse, 1603-
1604. 1 stuk
N.B. Zie ook nr. 2051.

368. Rekeningen van het beheer van de prebende en van de alimentatie van de kanunnik
Anton van Aemstel van Mijnden, 1605/06-1611/12. 1 pak

87
369. Stukken betreffende de rangschikking van de pretensies van de crediteuren van de
op zijn verzoek onder de curatele van het kapittel gestelde kanunnik Anton van
Aemstel van Mijnden, en het accoord met deze crediteuren gesloten, 1599-1605, met
stukken betreffende een proces over de preferentie van de pretensies van Ev. Anth.
van Rhenen van 1610/11. 1 pak

370. Stukken betreffende een proces over de nalatenschap van domdeken Johan van de
Berch, 1609. 1 omslag

371. Afschrift van de procuratie, door Alexander van Lamsweerde, kanunnik van de
Dom, aan Dirck Vuysting, goudsmid te Utrecht, gegeven tot het ontvangen van de
vruchten van zijn prebende, 1611. 1 stuk

372. Stukken betreffende een vordering van jkvr. Catharina van Renesse, weduwe van
jhr. Werner van Lennep, op de boedel van jhr. Joriaen van Renesse, kanunnik van de
Dom, 1615. 1 omslag

373. Afschrift van het testament van Vincent van de Houve, domheer, en Johanna Hack-
forts, echtelieden, 1619, met stukken betreffende een proces of processen, gevoerd
tegen de executeurs van de boedel, 1632-1633. 1 omslag

374. Overeenkomst tussen de gemachtigden van het kapittel en de executeurs van het
testament van mr. Willem van Cleeff, kanunnik van de Dom, over de aanzuivering
van de tekorten in de rekeningen van deze van de bisschopsprebende en van de
Grote Kamer over de jaren 1600 en 1601, 1622, met afschrift. 1 omslag

375. Staat van hetgeen het kapittel te vorderen heeft van de erfgenamen van Johannes
van Grovesteyn, kanunnik van de Dom, (1624). 1 stuk

376-1-376-2. Manualen van het beheer van de goederen, behorende aan verschillende prebenden,
door de secretaris van het kapittel, 1625, 1629-1640, 1642-1645. 2 pakken
376-1. 1625-1635
376-2. 1636-1645

377. Rekeningen van het beheer van de prebende van de kanunnik Dominicus van Cou-
verden, 1641-1652, met andere bescheiden betreffende de verantwoording door zijn
weduwe afgelegd, tot 1658. 1 omslag

378. Staat van hetgeen de erfgenamen van de kanunnik jhr. Jacob Godin van het kapittel
te vorderen hebben, 1659. 1 stuk

379. Stukken betreffende de nalatenschap van de kanunnik Aernout van Westreenen, en


betreffende de inkomsten van een vicarie in de St. Joriskerk te Amersfoort, waarvan

88
hij het (mede)patronaatschap bezeten had, 1619, 1667-1682, met stukken betreffen-
de de begeving van de vicarie en de bezwaring van het vicariegoed, 1624-1666, een
verklaring door de rentmeester (der Nassause domeinen) te IJsselstein wegens de af-
stand door de overleden domheer Van Westreenen aan Zijne Hoogheid gedaan van
een perceel langs bij de Pijnenburger grift, 1683. 1 omslag

380. Rekening van de schout Arnout Drakenborch over het beheer van de prebende van
de kanunnik Everard Bosch over de jaren 1674-1677, met specificaties. 1 omslag

381. Stukken betreffende de begeving van kanunniken met loten in de goederen van het
kapittel, (1675)-ca. 1750. 1 omslag

382. Stukken betreffende de bezwaring van de prebende en de jaren van gratie van mr.
Johan van Luchtenbergh, kanunnik van de Dom, 1694, 1705. 1 omslag

383. Afschriften van het testament van Aernold Muykens, kanunnik van de Dom, en
vrouwe Adriana Muykens, echtelieden, 1700, en van een testament van dezelfde
echtelieden, 1682. 1 omslag
N.B. In het testament van 1682 wordt Muykens nog niet als kanunnik aangeduid.

384. Rekeningen van de secretaris van het kapittel over de restanten en jaren van gratie
van de prebende van domdeken J. van Weede, 1726, 1727. 1 omslag

385. Rekening van de secretaris van het kapittel over het beheer van de prebende van de
kanunnik W.C. van de Muelen tot Bleyenburg, 1727-1728, met de notariële procura-
tie van de domheer Van de Muelen op de secretaris van 1727. 1 stuk

386. Speculatieve aantekeningen over de voordelen, verbonden aan het bezit van een
kanonikaat in elk van de vijf kapittels, met lijst van de kanunniken, vervaardigd in
1710. 1 deel
N.B. Afkomstig van kanunnik mr. G. van Voorst, hoofdschout van Amersfoort.

387. Aantekeningen betreffende de rechten en emolumenten van de leden van het kapit-
tel, ca. 1735. 1 omslag
N.B. Afkomstig van kanunnik mr. G. van Voorst, hoofdschout van Amersfoort.

388. Aantekeningen betreffende de jaarlijkse opbrengst van de prebende van J.F. Mamu-
chet van Houderinge, 1735-1766. 1 omslag

389. Manuaal van het inkomen en de lasten van het lot nr. 7 in het domkapittel, bezeten
door kanunnik G. van de Burgh, 1758-1763. 1 deel

89
390-391. Rekening van het beheer van een hofstede aan de Amerongerdijk, behorende tot
het lot nr. 29, afgelegd volgens overeenkomst met de leden van het kapittel, hou-
ders van de loten nrs. 3, 7, 9 en 10, die gerechtigd zijn tot het ontvangen van ka-
poenen uit deze hofstede, met acquitten, 1765-1793. 1 deel, 1 omslag
390. Rekening
391. Acquitten (deel)

90
4 DE KERK E N D E IMMU NITE IT

4 .1 De dienst in de kerk
N.B. Zie ook nr. 67 en de daarop gebaseerde uitgaven L’ordinaire de S. Martin d’ Utrecht door Paul Sé-
journé (Utrecht, 1919-1921) (Ordinarius St. Martini Trajectensis) en Het rechtsboek van den Dom door
mr. S. Muller Fz (Rechtsboek van de Dom van Utrecht door mr. Hugo Wstinc). Zie in laatstge-
noemde publicatie in het bijzonder vanaf p. 267.

392-1-392-2. Voorschriften, door de bisschop gegeven tot oplossing van moeilijkheden in de toe-
passing van excommunicatie en interdict, 1326, met nadere verklaring, 1339. 2 char-
ters
392-1. 1326 mei 10
392-2. 1339 febr. 17

393. Statuut regelende de ministratiën en kerkdiensten, ca. 1400. 1 charter

394. Iste est modus communis celebrandi, formulier van het rituaal voor het opdragen van
missen, eind 15e eeuw. 1 stuk

395. Concept van het statuut De presentiis dominorum, goedgekeurd in de vergadering van
het kapittel van 18 juni 1549. 1 stuk

396-1-396-2. Statuut regelende de dienst in het koor en de uitdeling van de presentiegelden,


1549, met afschrift dat opgehangen is geweest in de sacristij. 2 charters
396-1. 1549 juli 18
396-2. 1549

397. Necrologium van het kapittel van 1386/87, eind 14e eeuw, met bijvoegsels, begin 15e
eeuw. 1 deel
N.B. Aan het slot onvolledig.

398. Necrologium van het kapittel. Afschrift op perkament, 15e eeuw. 1 deel
N.B. Onvolledig.

399. Necrologium van het kapittel. Afschrift, vervaardigd door verschillende handen,
begin 16e eeuw. 1 deel
N.B. Aan het begin onvolledig.

400. Necrologium van het kapittel. Afschrift, vervaardigd voor de vicarissen-celebranten,


begin 16e eeuw, met latere historische aantekeningen door vicaris Wouter Brock. 1 deel

401. Stukken betreffende de jaarlijkse uitdeling van 5 lood zilver onder de kanunniken
en de vicarissen van de Dom door het kapittel van St. Jan, volgens de beschikking

91
van Ghiselbertus Wstinc, kanunnik van de Dom, 1377 dec. 1 en 1377 dec. 2. 2 char-
ters (getransfigeerd)

402. Fundatiebrief van een maandelijkse mis voor het H. Sacrament door bisschop Geor-
ge van Egmond, 1548, met akte van aanvaarding van de stichting door het kapittel,
1552, en een verzoekschrift door het kapittel aan de Staten van Utrecht om de
weesmeesters van Utrecht te verbieden verder te procederen over de uitbetaling van
een pensie, op grond dat de mis, sinds het verbod van de oude religie, niet meer ge-
houden was ca. 1600, minuten. 1 omslag
N.B. Zie ook nr. 324 en Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht: bijdragen (Utrecht, 1927) dl.
XXVI vanaf p. 97.

4 .2 Het k erk ge bou w. De m iddelen


N.B. Zie ook De questierders van den aflaat in de Noordelijke Nederlanden door Albert Eekhof, proef-
schrift (Den Haag, 1909) en de publicatie door N.B. Tenhaeff van de rekeningen van de domfa-
briek in ‘Bronnen tot de bouwgeschiedenis van den Dom te Utrecht’, 2e deel, opgenomen in Rijks
Geschiedkundige Publicatiën dl. 88, 129 en 155.

403. Akte waarbij bisschop Hendrik van Vianden aan het kapittel vergunt de door brand
vernielde gebouwen her op te richten, 1253 mei 26. 1 charter

404. Eigendomsbewijs van een gedeelte van de grond van het bisschoppelijk consistorie,
afgestaan voor de bouw van de Domtoren, 1320 juli 26. 1 charter

405. Cartularium van de domkerk over 1265-1473, 15e eeuw, met twee bijschrijvingen,
1531, met (ingebonden) stukken betreffende de domfabriek en vicariegoederen over
1451-1516. 1 deel

406. Akte waarbij de kardinaal-bisschop Willem van Enckevoirt de kanunnik Theodori-


cus Taets voor twee jaren aanstelt tot provisor van de domfabriek, welk ambt hij zal
uitoefenen met de door het kapittel te benoemen provisor, 1533 febr. 27. 1 charter

407. Verklaring door Loiff Reyersz., 'voirtyts dienre van de eerbare heren', dat hij
voor zijn arbeid ten behoeve van de kerk niets meer te vorderen heeft, 1485
mrt. 15. 1 charter

408. Commissie door het kapittel gegeven aan Johannes van Kampen (de Campis) en Ar-
nold van Elborch, boden van de domfabriek, tot het in ontvangst nemen van het-
geen bij testament aan de Dom vermaakt is, waarvan zij rekening en verantwoor-
ding moeten doen, 1553 april 3. 1 charter

408-a. Notarieel afschrift van twee brieven, van bisschop Frederik van Sierck van 1318 en
van bisschop Gwijde van Avesnes van 1307, aan de geestelijkheid van het diocees,

92
om het bijbrengen van gelden voor de dombouw te bevorderen, 1322 april 7. 1 char-
ter

409-1-409-13. Bisschoppelijke akten tot aanbeveling van het werk van de questierders ten behoeve
van de dombouw, 1327-1463. 13 charters
409-1. 1327 okt. 12 409-9. 1371 okt. 12
409-2. 1327 dec. 2 409-10. 1379 okt. 23
409-3. 1339 nov. 26 409-11. 1394 (?) mrt. 20
409-4. 1340 mrt. 26 N.B. Het betreft een frag-
ment.
409-5. 1344 mei 3
409-12. 1422 juli 1
409-6. 1358 mrt. 25
409-13. 1463 mei 10
409-7. 1364 nov. 22
409-8. 1371 okt. 12

410. Machtiging door de kardinaal-legaat Pileus van St. Praxedis aan het kapittel verleend
tot het houden van inzamelingen van geld ten behoeve van de domfabriek, 1380 ju-
ni 5. 1 charter

411. Aanschrijving van bisschop Arnold van Horn aan de geestelijkheid van Oostfries-
land, om de door hem aangestelde procurator Theodoricus van Hoesden te ontvan-
gen en zijn werk van de domfabriek te willen bevorderen, 1371(?). 1 charter

412. Aanschrijving van de provisoren van de domfabriek aan de geestelijkheid van het
diocees, tot aanbeveling van Geraerdus, zoon van Geraerdus, van de Lo of zijn ge-
machtigden, die inzamelingen houden voor de fabriek, 1381 mrt. 15. 1 charter

413-1-413-2. Aanschrijving van de provisoren van de domfabriek aan de geestelijkheid van het
diocees, tot aanbeveling van Johannes van Veen of zijn gemachtigden, die inzame-
lingen houden voor de fabriek, 1388 mrt. 15. In tweevoud. 2 charters
413-1. 1388 mrt. 15
413-2. 1388 mrt. 15

414. Akte van provisoren van de domfabriek tot aanbeveling van het werk van de ques-
tierdes ten behoeve van de bouw van de Dom, 1555 april 2. 1 charter

415-1-415-5. Aflaatbrieven van de pausen Clemens IV, Nicolaas IV, Bonifacius VIII, Bonifacius IX
en Eugenius IV ten behoeve van de Dom, 1265-1432. 5 charters
415-1. 1265 mei 2
415-2. 1291 aug. 23
415-3. 1296 april 9
415-4. 1391 sept. 28
415-5. 1432 okt. 3

93
416. Aflaatbrief van bisschop Gerard van Munster voor allen die de Dom te Utrecht door
weldaden zullen steunen, 1267 juli 5. 1 charter

417-1-417-2. Aflaatbrief van enige aartsbisschoppen en bisschoppen voor allen die zullen bijdra-
gen tot de herstelling en verfraaiing van de Dom te Utrecht, 1288, met vidimus door
de proost, de deken en het kapittel van de Dom, 1289. 2 charters
417-1. 1288
417-2. 1289 nov. 10

418-1-418-3. Aflaatbrief van bisschoppen van Utrecht voor allen die de dombouw zullen steunen
ca. 1370-1518. 3 charters
418-1. ca. 1370. Afschrift
418-2. 1418 aug. 13
418-3. 1518 mrt. 31

419. Voorschriften voor de vertoning van de relieken in de Dom, met lijst van de ver-
leende aflaten, 15e-16e eeuw. 1 omslag

420-1-420-10. Akte waarbij bisschop Jan van Arkel de goederen, van schipbreuken afkomstig en
waarvan de eigendom niet vaststaat, en de in het algemeen voor vrome doeleinden
geschonken gaven bestemt voor de domfabriek, en de geestelijkheid aanspoort de
milddadigheid van de leken daarvoor te bevorderen, 1364, met vidimus door de bis-
schoppelijke officiaal, 1422, en dergelijke akten van bisschop Floris, 1379, van bis-
schop Frederik, 1398, de bekrachtiging van deze door paus Bonifacius IX, 1399 en
dergelijke akten van latere bisschoppen, 1425-1531. 10 charters
420-1. 1364 nov. 22 420-6. 1425 aug. 6
420-2. 1379 okt. 23 420-7. 1435 mei 5
420-3. 1398 sept. 25 420-8. 1438 juni 15
420-4. 1399 sept. 5 420-9. ca. 1455
420-5. 1422 juli 1 420-10. 1531 jan. 5

421-1-421-2. Aanschrijvingen van het kapittel aan de geestelijkheid van het diocees, op grond
van de bul van paus Bonifacius IX, waarbij het privilege van bisschop Frederik voor
de domfabriek bevestigd was, om bekend te maken, dat iedereen, die in strijd met
dit privilege zich goederen heeft toegeigend, deze binnen een bepaalde tijd aan de
fabriekmeesters moet afgeven, 1400, 1446. 2 charters
421-1. 1400 mei 13
421-2. 1446 okt. 3

422-1-422-8. Akte waarbij bisschop Floris de procuratoren van de domfabriek het privilege geeft
de brieven van de questierders te onderzoeken, hen aan te stellen, te straffen en af
te zetten, en aan de onderhorige geestelijkheid verbiedt hen te ontvangen, tenzij ze
van brieven zijn voorzien, 1382, met dergelijke akte van bisschop Frederik, 1393,

94
vidimus door de bisschoppelijke officiaal van de eerste, 1422, en dergelijke akten
van latere bisschoppen, 1425-1438. 8 charters
422-1. 1382 mrt. 31 422-5. 1425 aug. 15
422-2. 1393 okt. 12 422-6. 1435 mei 5
422-3. 1422 juli 1 422-7. 1438 juni 15
422-4. 1425 aug. 5 422-8. 1438 juni 15

423-423-2. Bul van paus Eugenius IV waarbij hij het voorrecht, door bisschop Frederik aan de
domfabriek geschonken betreffende het examineren van de questierders, bevestigt,
1440, met afschrift. 1 stuk, 1 charter
423. 1440
423-2. 1440 april 13

424-1-424-2. Bul van paus Sixtus IV waarbij hij de door paus Eugenius IV en door de hertogen van
Bourgondië aan de domfabriek geschonken voorrechten bevestigt, 1480. 2 charters
424-1. 1480 juli 19
424-2. 1480 juli 19

425. Voordracht aan de pauselijke curie tot vernieuwing van de door Eugenius IV en Sixtus
IV aan de domfabriek van Utrecht geschonken voorrechten, 1497 juni 8. 1 charter (op
papier)

426-1-426-2. Bul van paus Adrianus VI waarbij hij de statuten van de domfabriek bevestigt en
haar bevoegdheid tot het onderzoek naar en het straffen van valse questierdes,
1522, met vidimus door de bisschoppelijke officiaal, 1523. 2 charters
426-1. 1522 sept. 5
426-2. 1523 juli 17

427. Akte waarbij de kardinaal-bisschop Willem van Enckevoirt het voorrecht van de
procuratoren van de domfabriek om de brieven van de questierders te onderzoeken,
hen aan te stellen en af te zetten, bevestigt, 1531 jan. 5. 1 charter

428. Bul van paus Bonifacius IX waarbij hij de questierders van de domfabriek vergunt
ook tijdens een interdict de mis te mogen bedienen, 1395 dec. 19. 1 charter

429-1-429-5. Akte waarbij de fabriekmeesters van de Dom aan de kerkmeesters van Ingen voor
tien jaren de opbrengst van de St. Maartensbede, die men noemt reportationes Mar-
tini in die kerk, afstaan voor 1 Arnoldus gulden jaarlijks, 1456, met dergelijke akten
voor de kerkmeesters te Delft, Arkel, Lekkerkerk en Oudewater, 1486. 5 charters
N.B. De eerste akte is in 1500 als formulier gebruikt.
429-1. 1456 okt. 2
429-2. 1460 mei 13
429-3. 1473 febr. 24

95
429-4. 1477 mei 8
429-5. 1486 april 23

430. Aanschrijving van het kapittel aan de geestelijkheid van het diocees, op grond van
bullen van de pausen Bonifacius IX en Eugenius IV, om bekend te maken, dat ieder-
een die gelden van de reportationes St. Martini of van legaten voor de Dom onder
zich heeft gehouden, deze aan de provisoren van de domfabriek moet afdragen, en
dat geen questierders mogen worden toegelaten, die zich niet behoorlijk kunnen
legitimeren, ca. 1440. Afschrift. 1 stuk
N.B. Het betreft een fragment.

431. Akte van excommunicatie door de bisschoppelijke officiaal van de in een (verloren)
aangehecht cedel genoemde personen, die de reportationes St. Martini niet hebben
verantwoord, 1463 mei 9. 1 charter

432. Akte van de bisschoppelijke officiaal betreffende reportationes St. Martini, 1475 april
24. 1 charter
N.B. De akte is gestoken geweest door een andere akte.

433. Mandaat van de bisschoppelijke officiaal aan allen in het diocees om binnen een
gestelden termijn de reportationes St. Martini te betalen, 1484 okt. 2. 1 charter

434. Akte waarbij de bisschoppelijke officiaal de in een (verloren) cedel genoemde curei-
ten, vice-cureiten en fabriekmeesters voor zich daagt, die de reportationes St. Martini
niet tijdig aan de provisoren van de domfabriek hebben overgezonden, 1535 april
26. 1 charter

435. Aflaatbrief van kardinaal Raimundus, titulo St. Marie nove Gurcensis, ten behoeve
van de broederschap van St. Martinus en de domfabriek, 1504 juli 31. 1 charter

436. Akte waarbij de prior van het St. Leodegariusklooster te Cognac, daartoe door de
paus gemachtigd, aan het domkapittel veroorlooft, uit zijn klooster het derde ge-
deelte van een arm van St. Martinus te nemen om dat als reliek in de Dom te plaat-
sen, 1519 okt. 25. 1 charter

436-a. Schenking door het kapittel van de Allerheiligenkerk te Wittenberg aan het kapit-
tel van de Utrechtse kerk van relikwieën van St. Bonifacius en St. Willibrord, 1520.
1 charter

437-437-7. Akten van aanbesteding, aanneming en borgstelling, brieven en andere stukken


betreffende een werk voor de aflaat van St. Martinus in de Dom, 1517, 1519-1520.
1 omslag, 6 charters
437. 1517, 1519-1520 437-2. 1519 sept. 19

96
437-3. 1519 sept. 19 437-6. 1520 jan. 18
437-4. 1519 sept. 19 437-7. 1520 jan. 18
437-5. 1519 sept. 19

438. Kladrekeningen van de koster aan de poenitentiarius van de Dom over de oblationes
St. Martini, 1564, 1567, 1569. 1 omslag

439. Afschriften van bullen, octrooien en brieven van placet met machtiging om met de
reliekkassen van de Dom rond te gaan, 1425-1543. 1 omslag

440. Register van de verpachting door fabriekmeesters van de questen van de Dom, 1449-
1517. 1 deel
N.B. Voorin is een lijst van de verpachtingen van de questen opgenomen.

441-1-441-8. Aanschrijvingen van de bisschop tot aanbeveling van de quest van de kerk te Meers-
sen, 1373-1548. 8 charters
441-1. 1373 mrt. 31 441-5. 1386 april 10
441-2. 1374 mrt. 31 441-6. 1387 mrt. 30
441-3. 1376 april 4 441-7. 1388 mrt. 23
441-4. 1382 april 2 441-8. 1548 febr. 14

442-1-442-6. Aanschrijvingen van de bisschop tot aanbeveling van de quest van het St. Corneli-
usklooster bij Aken, 1373-1422. 6 charters
442-1. 1373 april 1
442-2. 1378 mrt. 31
442-3. 1379 mrt. 31
442-4. 1381 febr. 24
442-5. 1387 mrt. 28
442-6. 1422 febr. 24

443. Aanschrijving van Ghiselbertus van Renen, proost van West-Friesland, aan de gees-
telijkheid in zijn proosdij, tot aanbeveling van de quest van St. Cornelius, 1381 juli
12. 1 charter

444-1-444-6. Aanschrijvingen van de bisschop tot aanbeveling van de quest van het St. Hubertus-
klooster in de Ardennen, 1373-1397. 6 charters
444-1. 1373 april 8
444-2. 1386 mrt. 4
444-3. 1387 febr. 17
444-4. 1388 febr. 9
444-5. 1397 mrt. 4
444-6. 1397 [mrt. 4]

97
445. Kwitantie van de provisor van de Keulense domfabriek aan de provisoren van de
domfabriek te Utrecht, voor 32 Rijnse gulden uit de quest van St. Hubertus in de
Utrechtse diocese over het jaar 1415, 1416 mrt. 1. 1 charter

446. Kwitantie wegens gelden, afkomstig van de quest van St. Hubertus, 1486 mei 10.
1 charter

447. Akte waarbij de abt en het convent van St. Hubertus in de Ardennen voor 9 jaren
hun quest verhuren aan het domkapittel van Utrecht, 1444 okt. 7. 1 charter

448-1-448-5. Akte waarbij de abt en het convent van St. Hubertus in de Ardennen voor 6 jaren
hun quest verhuren aan het domkapittel van Utrecht, voor 36 Rijnse gulden per
jaar, 1455, met kwitantiën voor dit bedrag, 1456, 1458, 1460. 5 charters
448-1. 1455 febr. 7
448-2. 1456 dec. 6
448-3. 1458 mrt. 16
448-4. 1458 okt. 25
448-5. 1460 nov. 6

449. Akte waarbij de abt en het convent van St. Hubertus in de Ardennen aan het dom-
kapittel het privilege geven de aan de broederschap van St. Hubertus verbonden in-
signes uit te reiken, 1461 juni 1. 1 charter

450. Bewijs door abt en convent van St. Hubertus in de Ardennen, aan hun procuratoren
meegegeven, betreffende de door hen te vertonen relieken van St. Hubertus, 1461
juni 13. 1 charter

451-1-451-12. Akte waarbij de abt en het convent van St. Hubertus in de Ardennen voor 25 jaren
hun quest verhuren aan het domkapittel van Utrecht, voor 50 Rijnse gulden per
jaar, 1461, met kwitanties voor dit bedrag, 1486, 1488, 1490, 1502, 1503, 1507, 1508,
1510, 1512. 12 charters
451-1. 1461 nov. 2 451-7. 1503 dec. 13
451-2. 1486 dec. 12 451-8. 1507 mei 23
451-3. 1488 nov. 19 451-9. 1508 mrt. 4
451-4. 1490 nov. 29 451-10. 1510 mrt. 25
451-5. 1502 mei 10 451-11. 1512 febr. 14
451-6. 1503 febr. 13 451-12. 1512 dec. 10

452. Brief van de abt van St. Hubertus in de Ardennen aan mr. Adrianus van Trajectum
over de quest, met brief van laatstgenoemde aan mr. Johannes Deil, kanunnik van St.
Marie, met een verzoek hem aan te bevelen bij de heer van Montfoort, 1490. 1 omslag
N.B. Het jaartal 1490 is onzeker, vermoedelijk dateren beide stukken uit 1512.

98
453-1-453-2. Akte waarbij het kapittel de quest van St. Hubertus voor 13 jaren verpacht aan
Hubert Wynandtsz. van Batenborch, in tweevoud, 1491, waarvan één de veranderde
pachtbrief van 1484 betreft. 2 charters
453-1. 1484 jan. 20
453-2. 1491 febr. 9

454. Brief van Adrianus van Trajectum uit Brussel over de quest van St. Hubertus, met
brieven van dezelfde aan de abt van St. Hubertus en aan Hermannus Tulman, ka-
nunnik van de Dom, een afschrift van een brief van het kapittel aan dezelfde en een
brief aan dezelfde van Jo. Ferret, koster te Luik, 1510. 1 omslag

455. Procuratie door het kapittel verleend aan mr. Johannes Dedeil en Gherardus Beyer,
kanunniken van St. Marie, om met het St. Hubertusklooster te onderhandelen over
de quest, 1512 nov. 24. 1 charter

456. Verklaring door het convent van St. Hubertus dat het geschil met het kapittel over
de quest in het Sticht is bijgelegd, 1512 dec. 20. 1 charter

457. Akte waarbij het convent van St. Hubertus het kapittel machtigt aan hen, die vele
weldaden aan het klooster bewijzen, daarvan de insigniën uit te reiken, 1513 [jan.
3]. 1 charter

458-1-458-7. Aanschrijvingen van de bisschop tot aanbeveling van de quest van de kerk van St.
Maria en de Twaalf Apostelen, 1374-1397. 7 charters
458-1. 1374 april 8 458-5. 1387 april 1
458-2. 1379 mrt. 23 458-6. 1388 mrt. 24
458-3. 1379 nov. 24 458-7. 1397 mrt. 31
458-4. 1382

459-1-459-4. Aanschrijvingen van de bisschop tot aanbeveling van de quest van de kerk van The-
obald, 1378-1411. 4 charters
459-1. 1378 mrt. 1
459-2. 1382 febr. 16
459-3. 1387 april 1
459-4. 1411

460. Aanschrijving van de bisschop tot aanbeveling van de quest van de kerkelijke ge-
stichten te Aken en in Henengouwen van de orde van het H. Graf, voor de oorlog te-
gen de Saracenen, 1379 febr. 22. 1 charter

461-1-461-2. Aanschrijvingen van de bisschop tot aanbeveling van de quest van het Heilige Sa-
crament te Amerfoort, 1379. 2 charters
461-1. 1379 aug. 31

99
461-2. 1379 nov. 11

462. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal, op verzoek van de questierder Johannes


Wraet gegeven, van een pauselijk mandaat van 1398 ten behoeve van de quest van
St. Anthonius, 1412 febr. 26. 1 charter

463. Aanschrijving van de bisschop waarbij hij het verlof tot de quest van St. Anthonius
intrekt, 1420 nov. 29. 1 charter

464. Eis (in possessorio et in petitorio) van de fabriekmeesters van de Dom tegen de
questierders van het St. Anthoniusklooster in het diocees van Vienne tot betaling
van een uitkering over de jaren 1420, 1421, overgeleverd aan W., kardinaal van St.
Marcus, als rechter, (1422). 1 stuk

465. Overeenkomst van Johannes Gastonis met het kapittel en de fabriekmeester, over
de quest van St. Anthonius, waarvoor hij 200 in plaats van 213 franken per jaar be-
talen zal, 1450 okt. 15, met een goedkeuring van de overeenkomst door abt en het
convent van St. Anthonius te Vienne, 1452 juli 19. 2 charters (getransfigeerd)

466. Akte waarbij enige broeders door de vertegenwoordiger van de prior van het kloos-
ter van St. Anthonius te Vienne en de preceptor van St. Anthonius bij Belle worden
gemachtigd om questierders voor het klooster van St. Anthonius te Vienne in het
sticht van Utrecht rond te gaan, 1492 sept. 1. 1 charter

467-1-467-2. Akte waarbij het kapittel de quest van St. Anthonius voor 10 jaren opdraagt aan He-
lyas van Noerde, kanunnik van St. Marie, met akte waarbij deze de opdracht aan-
vaardt, 1493. 2 charters
N.B. De laatste akte is een ontwerp, waarvoor een dergelijke akte van 1483 gebruikt is, terwijl ze weer
veranderd is in een akte van Leo Danckonis, geldende voor 2 jaar.
467-1. 1483 febr. 6
467-2. 1493 jan. 28

468. Verklaring door Leo Danckonis, van het klooster te Belle (Baliolum) in Vlaanderen,
dat hij de quest van St. Anthonius getrouw zal waarnemen volgens de hem gegeven
brieven, 1500 sept. 4. 1 charter

469-1-469-2. Akte waarbij het kapittel aan Anthonius Hugonis de quest van St. Anthonius voor 10
jaren opdraagt, op voorwaarde van een jaarlijkse betaling van 213 franken in 3 ter-
mijnen, met akte waarbij Anthonius Hugonis de quest op zich neemt, 1504. 2 char-
ters
469-1. 1504 jan 4
469-2. 1504 jan 4

100
470. Akte waarbij de abt van het St. Anthoniusklooster te Vienne en de ontvanger van dit
klooster in Vlaanderen de voorwaarden aannemen, waarop het kapittel de quest in
het bisdom heeft toegestaan, 1517 aug. 7. 1 charter

471. Register met afschriften van contracten van de fabriekmeesters van de Dom met de
vertegenwoordigers van het klooster van St. Anthonie ten Belle over de quest van St.
Anthonius, 1518-1552. 1 omslag

472. Mandaat van Gherardus Beyer, proost van West-Friesland, aan de hem onderge-
schikte geestelijkheid, om de questierders van St. Anthonius toe te laten, 1534 mei
30. 1 charter

473. Stukken betreffende de verhouding van het kapittel tegenover de questen van het
St. Anthonius-hospitaal te Vienne en van het huis van St. Anthonius te Belle in
Vlaanderen, 1546-1552. 1 omslag

474. Formulier van opneming in de broederschap van St. Anthonius te Vienne, 1555.
1 charter

475. Bul van paus Calixtus III, hernieuwende de bul van Nicolaas V, van 1453, waarbij
een kruistocht tegen de Turken gepredikt, een aflaat voor de kruisvaarders vastge-
steld en gelden voor de tocht aangewezen waren, 1455 mei 15. Afschrift. 1 charter
(op papier)

476. Afschrift van een transsumpt van pauselijke bullen, waarin aflaat verleend wordt
aan allen die gaven schenken aan de broeders van de H. Drievuldigheid tot losko-
ping van gevangenen, 1458 juni 27. 1 charter

477. Vidimus door de officiaal van de bisschop van Terwaan van een bul van 1458 van
paus Pius II ten gunste van de broeders van H. Drievuldigheid, 1459 juni 30. 1 char-
ter

477-a. Transsumpt van de bisschoppelijke officiaal-generaal van Utrecht van een brief van
paus Innocentius VIII van 1486 ten behoeve van de orde van de H. Drievuldigheid
tot loskoping van gevangenen, 1487 okt. 3. 1 charter

478. Stukken betreffende de onderhandelingen van het kapittel met de broeders van de
orde van de H. Drievuldigheid tot loskoping van gevangenen en over het in pacht
geven van de inzamelingen van de orde aan het kapittel, 1490-1494. 1 omslag

479. Transsumpt door het kapittel gegeven van een bul van paus Innocentius VIII van
1485, waarbij aan de broeders van de H. Drievuldigheid tot vrijkoping van gevange-
nen verschillende voorrechten worden verleend, 1494 mrt. 6. 1 charter

101
480. Akte waarbij broeder Robertus, major minister van de orde van de H. Drievuldig-
heid tot vrijkoping van gevangenen, gemachtigden benoemt om met het kapittel te
onderhandelen over de quest, 1494 april 1. 1 charter

481. Overeenkomst tussen het kapittel en de gemachtigden van de broeders van de H.


Drievuldigheid, waarbij het kapittel hun quest in pacht neemt voor 50 Rijnse gul-
den per jaar, welke overeenkomst alle drie jaren kan worden opgezegd, 1494 mei
17. 1 charter

482. Aflaatbrief van bisschop Frederik van Baden voor allen die gaven schenken aan de
questierders van de orde van de H. Drievuldigheid, 1497 jan. 20. 1 charter
N.B. De datering is onzeker, mogelijk betreft het 19 februari 1498.

483. Stukken betreffende het verhandelen door of vanwege het kapittel van aflaten ten
behoeve van het klooster Nieuwlicht bij Hoorn, 1486-1487, van het college van St.
Franciscus voor arme studenten te Parijs, 1489, en van de broederschap van St.
Maarten tot voltooïng van de Dom, 1492. 1 omslag

483-a. Transsumpt van de officiaal van Parijs, als gemachtigde van deken en kapittel aldaar
bij sedisvacantie van de bisschopszetel, van een brief van paus Alexander VI van
1493 inzake aflaat, 1494 (?). 1 charter

484. Kladrekeningen van de ontvangsten en uitgaven van de subcommissarissen tot het


verkopen in het bisdom Utrecht van de pauselijke aflaten voor de kruistocht tegen
de Turken, bij het ledigen van de aflaatkisten in de verschillende kerken en de ver-
koop van de confessionalia afgelegd, met gedrukte bul en gedrukte mandaten,
waarvan één als concept gebruikt is, en enige stukken betreffende de aanstelling
van de subcommissarissen, 1488. 1 omslag

485. Akte van admissie door het kapittel van dr. Christianus Boemhouwer als commissa-
ris, en van dr. Goeswinus Petri Bije, vicaris van de Dom, als subcomissaris voor de
pauselijke aflaten voor degenen die ten strijde trekken tegen de ongelovigen, 1510
febr. 17. 1 charter

486. Akte waarbij het kapittel de quest van St. Quirinus voor 17 jaren verpacht aan Hein-
rich van Blochoven, 1491 febr. 9. 1 charter

487. Akte waarbij de kardinaal-bisschop Willem van Enckevoirt de parochiegeestelijke


van het diocees Utrecht machtigt om aflaat te verlenen aan de vereerders van de re-
lieken van St. Quirinus, 1533 april 6. 1 charter

102
488. Akte van de getuigenverklaringen voor de bisschoppelijke officiaal omtrent de ques-
ten ten behoeve van de domfabriek, 1490 juni 30. 1 charter

489. Vidimus door de deken van St. Jan te 's-Hertogenbosch van een akte van 1514 waar-
bij de bisschop van Luik Franciscus de Senis in zijn bisdom toelaat en aanbeveelt als
questierder van het klooster van de H. Geest in Saksen, met akte van goedkeuring
door zijn kapittel, 1514 nov. 29. 1 charter

490. Mandaten van bisschop Frederik van Baden en van bisschop Filips van Bourgondië
aan de geestelijkheid ten behoeve van de quest van de H. Geest in Saksen, 1515,
1522. Afschriften. 1 omslag

491. Vidimus door de aartsbisschoppelijke officiaal van Keulen van bullen van 1516 van
paus Leo X met instructies voor Johannes Augelus Arcimboldus, commissaris voor
de fabriek van de St. Pieterskerk te Rome, 1516 sept. 6. 1 charter

492-1-492-2. Akten waarbij Johannes Angelus Arcimboldus, commissaris voor de fabriek van de
St. Pieterskerk te Rome, het domkapittel benoemt tot subcommissaris voor het
Sticht en het land van Gelre, 1517, 1520. 2 charters
492-1. 1517 mrt. 26
492-2. 1520 juni 23

493. Procesverbaal van de opening van de kassen voor de gelden ten behoeve van de St.
Pieterskerk te Rome door de fabriekmeesters van de Dom, 1517 juli 10. 1 charter

494. Rekening van de pauselijke commissaris Joh. Angelus Arcimboldus aan het kapittel
over zijn ontvangsten wegens aflaten, verleend voor de bouw van de St. Pieterskerk
te Rome, in tweevoud, 1519, met gedrukte commissies van de paus voor Arcim-
boldus als pauselijk commissaris en een brief van de onderpastoor te Harderwijk. 1
omslag

495. Aantekenboek van notaris Dirc van Malsen over de verkoop van confessionalia en
over het ledigen van de aflaatkisten in verschillende plaatsen van Gelderland ten
behoeve van de bouw van de St. Pieterskerk te Rome, 1517, 1518. 1 omslag

496-1-496-4. Akten waarbij Filips van Bourgondië, bisschop van Utrecht, de geestelijkheid aan-
spoort de rectoren van de parochiale kerk te Medemblik behulpzaam te zijn bij hun
inzamelingen voor hun noodlijdende kerk, met akte van de Rooms-koning Karel,
waarbij de kerkmeesters van de St. Maartenskerk te Medemblik vergund wordt gif-
ten in te zamelen voor de herbouw van de kerk, die in de oorlog met de Geldersen
en Friezen verbrand was, en akte van het gerecht en de kerkmeesters van Medem-
blik, waarbij Alexander Clerck wordt gemachtigd als commissaris voor de inzame-
ling, 1520-1521. 4 charters

103
496-1. 1520 febr. 7
496-2. 1520 juni 15
496-3. 1521 febr. 7
496-4. 1521 mei 29

497-1-497-4. Akten waarbij Filips, hertog van Bourgondië, aan de questierders van het kapittel
van de Dom verlof geeft om in Holland, Zeeland en Friesland rond te gaan met de
kassen en relieken van St. Ewout, van St. Hubert, van St. Maarten, van O.L.V, met de
Twaalf Apostelen, het H. Sacrament van Meersen, St. Cornelius, St. Anthonius, St.
Martijn, St. Ewout, St. Hubrecht en St. Quirijn, 1462. 4 charters
497-1. 1462 okt. 23
497-2. 1462 okt. 23
497-3. 1462 okt. 23
497-4. 1462 okt. 23

498-1-498-3. Akten waarbij Karel, hertog van Bourgondië, aan de questierders van het kapittel
van de Dom verlof geeft om in Holland, Zeeland en Friesland rond te gaan met de
kassen van relieken van St. Quirijn en andere heiligen, van O.L.V, met Twaalf Apos-
telen, het H. Sacrament van Meersen, St. Cornelis, St. Anthonis, St. Martijn, St.
Ewout, St. Hubrecht en St. Quirijn, van St. Maarten en andere heiligen, 1469. 3 char-
ters
498-1. 1469 sept. 15
498-2. 1469 sept. 15
498-3. 1469 sept. 15

499-1-499-3. Akte waarbij Maximiliaan, Rooms-koning, en Filips, aartshertog van Oostenrijk, aan
de questierders van het kapittel van de Dom verlof geven om in Holland, Zeeland en
Friesland rond te gaan met de kassen en relieken van O.L.V, met de Twaalf Aposte-
len, H. Sacrament van Meersen, St. Cornelis, en St. Anthonis, St. Martijn, St. Ewout,
St. Hubrecht en St. Querijn, 1490, met een dergelijke akte van keizer Maximiliaan,
met last tot publicatie, 1510. 3 charters
499-1. 1490 juli 6
499-2. 1510 sept. 15
499-3. 1510 dec. 16

500-1-500-5. Akte waarbij Karel, prins van Spanje, aan de questierders van het kapittel van de
Dom verlof geeft om in Holland, Zeeland en Friesland rond te gaan met de kassen
en relieken van O.L.V, met de Twaalf Apostelen, het H. Sacrament van Meersen, St.
Cornelis, St. Anthonis, St. Martijn, St. Ewout, St. Hubrecht en St. Querijn, 1515,
1516, met de doorgestoken lastbrieven van het Hof van Holland tot afkondiging,
met drie authentieke afschriften van de tweede akte. 7 charters (waarvan 4 getrans-
figeerd)
500-1. 1515 juni 15 en 1515 juni 15 (2 charters getransfigeerd)

104
500-2. 1515 febr. 16
500-3. 1515 febr. 16
500-4. 1515 febr. 16 en 1515 febr. 21 (2 charters getransfigeerd)
500-5. 1515 febr. 16

501. Mandaat van het Hof van Holland aan de eerste deurwaarder tot bekendmaking van
de toelating van de questierders van de Dom in Holland, Zeeland en Friesland, 1518
april 12. 1 charter

502. Akte waarbij keizer Karel V gelast de questierders van de Dom gedurende twee jaren
rustig te laten werken in Holland, Zeeland en Friesland, 1529 juni 14. 1 charter

503. Voorschriften van de bisschop tegen lieden die inzamelingen houden onder valse
voorgifte dat zij daarmede belast zijn ten behoeve van de herbouw van de Dom, ca.
1350. 1 charter
N.B. Het betreft een fragment.

504-1-504-2. Notariële akte waarin het kapittel, op de klachten van provisoren van de domfa-
briek over een aantal kanunniken, die met de steun van Zweder van Culemborg,
zich noemende bisschop van Utrecht, de opbrengst van een collecte voor de fabriek
onder zich hielden, op grond van de akten van bisschop Frederik en paus Bonifacius
IX deze daagt om de ingehouden gelden over te geven, onder bedreiging met ex-
communicatie, in tweevoud, 1427 mei 30. 2 charters
504-1. 1427 mei 30
504-2. 1427 mei 30

505. Bul van paus Eugenius IV, waarbij de abten van Middelburg en Egmond en de deken
van St. Martinus te Emmerik opgedragen wordt maatregelen te nemen tegen Ghys-
bertus van Lockhorst en Ghysbertus van Rietvelt, kanunniken van de Dom, die gel-
den uit de collecte voor de domfabriek tot zich hebben genomen, 1434 juli 7. 1
charter

506-1-506-3. Akte waarbij het algemeen concilie te Bazel aan de dekens van St. Severinus te Keu-
len, van Naaldwijk en van de kapel van St. Maria te 's-Gravenhage opdraagt maatre-
gelen te nemen tegen de personen, die de opbrengst van de collecte voor de domfa-
briek tot zich trekken, in drievoud, 1434. 3 charters
506-1. 1434 aug. 20
506-2. 1434 aug. 20
506-3. 1434 aug. 20

507. Akte waarbij Gheerlacus Buck van Esse, deken van St. Severinus te Keulen, aan
Ghysbertus van Lockhorst en tien anderen beveelt de door hen onderschepte voor

105
de bouw van de Dom bestemde gelden aan de fabriekmeesters af te dragen, 1434
sept. 28. 1 charter

508. Verklaring door notaris Johannes van Kempen, dat hij een stuk betreffende Ghys-
bertus van Lockhorst, Ghysbertus van Rietvelt en anderen heeft vervalst, 1434 nov.
22. 1 charter

509-1-509-2. Akte waarbij het algemeen concilie te Bazel aan de dekens van St. Severinus te Keu-
len, van Naaldwijk en van de kapel van St. Marie te 's-Gravenhage kennis geeft van
de cassatie van twee vervalste stukken, waarmede men de uitvoering van de hun
gegeven opdracht heeft trachten te bemoeilijken, in tweevoud, 1434. 2 charters
509-1. 1434 dec. 10
509-2. 1434 dec. 10

510. Mandaat van het kapittel aan de geestelijkheid van het diocees, om Johannes van
Noirtwyck, cureit te Ouderschie en vicaris van de Dom, op straffe van excommuni-
catie te vermanen tot teruggave van de gelden, die hij aan de questierders van de
domfabriek onthouden heeft, 1487 juni 28. 1 charter

511. Statuut van bisschop Frederik van Baden tegen de priesters die de voor de domfa-
briek bestemde gelden niet afgeven aan de questierders, 1497 febr. 7 (?). 1 charter

512. Mandaat van het kapittel aan de geestelijkheid van het diocees, om zorg te dragen
dat de voor de kerk bestemde inkomsten, die door sommige personen worden inge-
houden, aan de fabriekmeesters worden uitbetaald, 1508 sept. 25. 1 charter

513. Mandaat van de bisschoppelijke officiaal en de officiaal van de aartsdiaken van de


Dom, rechters in het proces tussen het kapittel en de baljuw van Axel, die de ques-
ten van de domfabriek had belet, aan deze tot betaling van de kosten, 1513 juni 8. 1
charter

514-1-514-3. Procuraties door de provisor en deken van Schieland en de pastoor van de kerk te
Schiedam verleend in hun processen tegen de fabriekmeesters van de Dom, over de
quest voor de berg Sinaï, met lastgeving van het kapittel tot inhechtenisneming van
valse questierders, 1511. 3 charters
514-1. 1511 sept. 15
514-2. 1511 sept. 15
514-3. 1511 sept. 18

515. Brief van Theodoricus Petri, kanunnik van het kapittel te 's-Gravenhage aan Ni-
colaus de Lavennis, proost van Leiden en kanunnik van de Dom, over een questier-
der wiens commissie onvoldoende was gebleken, 1516. 1 stuk

106
4 .3 H et k erk ge bou w. de op r icht ing e n d e inr ich t ing
N.B. G.G. Calkoen stelde op grond van uitgebreide archiefstudies verschillende geschriften over
de Dom samen. Deze studies zijn opgenomen in de verzameling losse aanwinsten van het (voor-
malig) gemeentearchief Utrecht en in de verzameling handschriften van het (voormalig) Rijksar-
chief in Utrecht, beide bewaard in Het Utrechts Archief. De studies zijn door S. Muller Fz. ge-
bruikt voor zijn publicatie De Dom van Utrecht (Utrecht, 1906).

516. Overeenkomst van het kapittel met de nieuwe fabriekmeester Godinus van Dorma-
el, 1356 mrt. 10. 1 charter

517. Stukken betreffende de geschillen tussen het kapittel en de regering van de stad
Utrecht over de onkosten, die de Hervorming heeft meegebracht, 1580-1587. 1 om-
slag
N.B. Zie ook nr. 3264.

518. Bestekken van verschillende reparaties aan de kerk, 17e-18e eeuw. 1 omslag

519. Rekeningen, declaraties en andere stukken betreffende het herstel van de kerk na
de storm van 1674, 1676-1682. 1 omslag

520. Plattegrond van het dak van een gedeelte van het domkoor en van het kruis, met
project om deze aan elkaar te verbinden, ca. 1717. 1 blad

521. Plattegrond van het dak van het domkoor, getekend door A. van Oostveen, 1717.
1 blad

522. Plattegrond van het dak van het kruis van de Dom, ca. 1717. 1 blad

523-1-523-2. Register van de grafbrieven van het kapittel, 1633-1829. 2 delen


523-1. 1633-1767
523-2. 1768-1829

524. Akten van verkoop van enige grafsteden in de kerk, 1636-1809, met extracten uit de
resoluties van het kapittel over de verkoop van grafsteden door het kapittel, 1593-
1748. 1 omslag

525. Akte van de verkoop door het kapittel aan Daniel Dablin, maarschalk van het Over-
kwartier van Utrecht, van een plaats in het Zuiderpark van de kerk voor de som van
f 275, met vergunning aldaar een grafstede te mogen laten metselen, 1634 okt. 6. 1
charter

526. Akte van de overdracht door het kapittel aan mr. Wouter Hendrik van Nellestein,
gewezen kanunnik van de Dom, van een grafstede en begraafkelder in de Dom,
1759 febr. 12. 1 charter

107
527. Reglement op het graven van grafsteden in de kerk, in drievoud, 1644. 1 omslag

528. Stukken betreffende het gelijkleggen van de vloer van de kerk en het daartoe op-
roepen van de eigenaars van grafsteden, 1724, 1758. 1 omslag

529-529-2. Stukken betreffende reparaties aan de glazen van de kerk, 1580-1764, waaronder
een tekening, 18e eeuw. 1 omslag, 1 blad
529. 1580-1764
529-2. 18e eeuw (blad)

530. Aantekeningen over de kosten van het verlichten en schoonmaken van de kronen
in de kerk in 1615-1618, met reparatie van deze kosten van 30 juni 1620. 1 omslag

531. Rationes sedilium chori exhibite et collecte per architectonum ecclesie, rekening van de archi-
tect wegens de zitplaatsen in het koor, 1562-1563. 1 stuk
N.B. De rekening is opgenomen in het derde hoofdstuk van de uitgaven van de fabriekmeester over 1568.

532. Lijst van de banken en stoelen in de buurkerk, eind 18e eeuw. 1 deel

533. Kwitantie van Anthonius van Elen, cantor van St. Servatius te Maastricht, voor 534
Rijnse gulden, wegens het maken van het orgel van de kerk, 1434 april 24. 1 charter
(op papier)

534. Stukken betreffende reparaties van het orgel van de kerk, 17e-18e eeuw. 1 omslag

535. Stukken betreffende een diefstal van lood, afkomstig van het dak van de kerk, 1634.
1 omslag

536. Lijsten van voorwerpen van tin en van glas, behorende aan het kapittel, ca. 1750.
1 omslag

4 .4 De D omt ore n

537. Stukken betreffende het vervangen van de balustrade op de tweede omgang van de
toren door een hek en het afbreken van de balustrade op de bevenste omgang, ca.
1700. 1 omslag

538. Bestekken van de herstelling van de lantaren van de toren, de vermetseling van het
gewelf en het doen van verschillende herstellingen aan de bekapping, 1748. 1 om-
slag

108
539-539-11. Stukken betreffende de reparaties aan de bovenste omgang en het dak van de toren,
1793-1796. 1 omslag, 10 bladen
539. 1793-1796
-2 -11
539 -539 . tekeningen (10)

540. Kwitantie van Peter Boyen en Steven Butendijc voor de werkmeester van de domfa-
briek voor 656 Rijnse guldens voor een hoirclock, wegende 6255 pond, 1455 juni 1. 1
charter

541. Voorwaarden van aanbesteding van het vermaken van het uurwerk op de domtoren
aan David Campenssen, 1513, minuut. 1 stuk

542. Nota's van kosten betreffende een proces van het kapittel tegen de erfgenamen van
de klokgieter Gerijt van Wouwe. 1532, 1534, met een brief van Clare, vrouw van
Gheert van Wou, klokgieter, 1500, een brief van dezelfde aan haar broeder Thomas,
zonder datum, en twee brieven van Gerijt van Wouwe aan het kapittel over de beta-
ling van een pretentie wegens geleverde klokken van 1509. 1 omslag

543. Stukken betreffende de verbetering van het uurwerk en het aanbrengen van vier
uurwijzers op de toren met subsidie van de stad Utrecht, 1612-1618. 1 omslag

544. Rekening van de domdeken over het maken van een nieuw uur- en speelwerk in de
domtoren, afschrift, 1619, met acquitten. 1 omslag
N.B. De rekening betreft een fragment.

545. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht tegen het kapit-
tel door Frederik Moll, uurwerkmaker te Vianen, wiens werk niet voldoende was
geacht, 1626. 1 omslag

546. Stukken over het aanbrengen van enige nieuwe klokken en van een speelwerk op
de toren door F. Hemony en J. Spraeckel op kosten van het kapittel en de stad, 1664-
1670. 1 omslag

547. Specificaties en nota's wegens het herstellen van het uurwerk op de toren door B.
Hofsmit, 1698. 1 omslag

548-548-3. Stukken betreffende het herstellen en vergulden van de wijzers en wijzerborden op


de domtoren en de onderhandelingen met de stad Utrecht over een daartoe te ver-
lenen subsidie, 1711-1713. 1 omslag, 2 bladen
548. 1711-1713
-2 -3
548 -548 . tekeningen (2)

549. Opstand van het middelste gedeelte van de domtoren met wijzerplaat, ca. 1713. 1 blad

109
550. Opstand en plattegrond van de tweede omloop van de domtoren, met plan van be-
steigering, 18e eeuw. 1 blad

551. Opstand van een gedeelte van de nissen van de domtoren, eind 18e eeuw. 1 blad

4 .5 De immunite it

552. Stukken betreffende de overeenkomst met de stad Utrecht over het onderhoud van
de panden van het vrijthof, in verband met het in gebruik nemen van het kapittel-
huis voor de Illustre school, 1634, met nadere resolutie van de vroedschap van
Utrecht, 1701. 1 omslag

553. Extract-resolutie van de regering van de stad Utrecht met dat het stovenhuisje op
het Academieplein, dat door grove achteloosheid van de stovenzetters in brand ge-
raakt is, op hun kosten moet worden hersteld, 1725. 1 stuk

554. Overeenkomst tussen het kapittel en de beheerders van de boedel van Johan de
Waal junior, koper van het huis aan de zuidwestzijde van de domtoren, over het ge-
bruik van een gang en getimmerte of keukentje, 1736. 1 stuk

555. Tekening van een geprofileerd venster van de lantaren van de Dom, 18e eeuw. 1 blad

556. Akte waarbij proost, deken en kapittel van de Dom de overeenkomst goedkeuren,
die met Anselmus en diens vrouw Ana is getroffen over een stuk land ten noorden
van de St. Michielskapel en over een lamp op het altaar van O.L.V. in het westen van
de kerk, 1241 (?). 1 charter

557. Akte waarbij bisschop Jan van Diest Henricus van Mierlaer, kanunnik van de Dom,
machtigt om de belemmeringen op de weg van de Dom naar het Bisschopshof tus-
sen de claustrale huizen van Ghiselbertus van Zulen en Johannes van Zande, ka-
nunniken van Oudsmunster, die aan de bisschop en de Dom behoort, te doen op-
ruimen, 1333 febr. 23. 1 charter

558. Uitspraak door bisschop Jan van Diest, als scheidsrechter tussen Henricus van Myer-
laer, kanunnik van de Dom, en Ghiselbertus van Zulen, kanunnik van Oudmunster,
over een poort op de Bisschopsweg, 1336 juli 27. 1 charter

559-1-559-2. Akten waarbij de domproost, met toestemming van het kapittel, een hofstede aan
de oostzijde van de Dom verenigt met de door Robertus van Rasinchem bewoonde,
op voorwaarde dat hij en zijn opvolgers het consistoriehuis zullen herbouwen, maar
dat wanneer Robertus of zijn opvolgers daarvoor een andere plaats en huis zullen

110
hebben aangewezen, deze de beschikking zullen krijgen over het terrein van het
consistoriehuis, 1340. 2 charters
559-1. 1340 jan. 25
559-2. 1340 jan. 25

560. Kwijting door de regering van de stad Utrecht aan het domkapittel verleend voor
150 gulden voor het graven van de nieuwe gracht in de Oudelle en het maken van
bruggen, met belofte van gehele of gedeeltelijke terugbetaling, wanneer het werk
niet op tijd of niet geheel zal zijn afgemaakt, 1391 juni 9. 1 charter

561. Overeenkomst tussen het kapittel en de regering van de stad Utrecht over enige
huizen, riolen en watergangen, uitkomende in de gracht, die gaan zal naar de
Plompetoren, 1391 juli 18. 1 charter

562. Rekening wegens het maken van de gracht voor de St. Pieterskerk en het aanleggen
van een straat aldaar, (1412). 1 stuk

563. Akte waarbij de regering van de stad Utrecht erkent aan de heren van Oudmunster
een strook land te hebben afgestaan, gelegen naast de hofstede op de Dam in hun
immuniteit, dat zij bij ruiling van het domkapittel hadden verkregen, en te hebben
goedgevonden dat dit erf en die strook grond zullen blijven behoren tot de immuni-
teit van Oudmunster, 1399, met akte waarbij het domkapittel met dat van Oudmun-
ster overeenkomt dat met de verkregen hofstede het kerkhof zal worden vergroot.
Afschriften. 1 stuk

564. Akte waarbij Henric Houberch, koorbisschop, belooft dat de doorgang van het huis,
waarin domdeken Herman van Lochorst gewoond heeft, naar de domtrans, desver-
langd of wanneer hij het huis verlaat of verkoopt, buiten kosten van het kapittel te
zullen doen afbreken, 1404 dec. 6. 1 charter

565. Akte waarbij het kapittel van Oudmunster erkent dat het geen recht heeft op de
doorgang van zijn hofstede op de Dam naar de domtrans, 1413 sept. 5. 1 charter

566. Akte waarbij Peter van de Praest, kanunnik van de Dom, erkent dat het kapittel
hem alleen tot herroepen heeft toegestaan een doorgang te maken naar de dom-
trans, en belooft deze op zijn kosten weer te zullen dichtmaken als hij het door
hem bewoonde huis ontruimt, 1413 sept. 5. 1 charter

567. Akte waarbij het kapittel van Oudmunster erkent dat zijn medekanunnik mr. An-
thonius Huges alleen uit gratie, en niet uit recht, van het domkapittel de toestem-
ming verkregen heeft om een raam met een deur te maken in de muur tussen de
domtrans en zijn hoeve, 1529 febr. 23. 1 charter

111
568. Minuut van een akte waarbij het kapittel aan Ivo Deckers c.s. vergunt een hoekje
van een erf op het Bisschopshof te betimmeren en te gebruiken, en belooft dit hoek-
je tegen andere kapittels of personen te zullen verdedigen, 1581. 1 stuk

569-1-569-2. Mandaat van bisschop Rudolf tegen Johannes Theoderici, die begonnen was een
huis te bouwen zonder de immuniteit van de Dom en in het bijzonder het huis van
Johannes Colentier te ontzien, met akte van de regering van de stad Utrecht betref-
fende de schikking, die zij bewerkt heeft tussen het kapittel en Johan Diresz. Opten
Oerdt ten opzichte van de door deze begonnen timmering onder de Borch aan de
gracht bij de Visbrug, 1445. 2 charters
N.B. Achter op het eerste charter staat ‘Onder die Zoutmarct’.
569-1. 1445 juni 12
569-2. 1445 aug. 28

570. Memorie van het kapittel van Oudmunster aan de drie kapittels met klachten over
de schade, door het water van de daken van de Dom aan hun gebouwen toege-
bracht, net een memorie daartegen van het domkapittel, ca. 1520. 1 omslag

571. Verzoek door het vroedschap aan het kapittel, dat het de gescheurde lijklakens af-
staat aan de Ambachtskamer; de buitengewone verlichting van de kerk zelf betaalt,
het dak en de vloer van het pand hersteld en de regeling op het luiden van de klok-
ken verandert, 1655, met het bericht van het kapittel en bijbehorende stukken,
1658-1659. 1 omslag

572. Minuut-memorie van het kapittel aan burgemeesters en vroedschap met het ver-
zoek om het onderhoud van de straat op het Domkerkhof en in de Trans te brengen
ten laste van de aangrenzende huizen, midden 17e eeuw. 1 stuk

573-573-2. Verzoekschrift door het domkapittel aan de vroedschap om verlof om de muur voor
het kleine kapittelhuis uit te leggen en de poort te verplaatsen, met tekening en
goedkeurende apostille, 1701. 1 stuk, 1 blad
573. 1701
573-2. tekening

574. Verklaring door de buren in de Donkere gaard over de verplichting van het kapittel
tot bijdrage in de kosten van aanleg van een nieuwe brandtrap, 1487 aug. 24. 1
charter

575. Rekening van Johan de Wael, kanunnik van de Dom, van de timmering van de
Borchbrug te Utrecht, 1406. 1 stuk

576. Stukken betreffende het onderhoud van de St. Maartensbrug door het kapittel van
de Dom, 1627, 1701. 1 omslag

112
577. Stukken betreffende het verzoek van de stad Utrecht, dat het kapittel mee betaalt in
het herstel van de Maartensbrug, dat het gordijnen aanbrengt voor de vensters van
de kerk en dat het de vloer van de eerste omgang en de balustrade van de bovenste
omgang van de toren herstelt, 1689, met retroacta, 1619, 1621. 1 omslag

578. Verzoekschrift door Jan Frericxss en Jan Rijcken aan het kapittel om te zorgen dat
zij ontslagen worden uit de gevangenis op Haasenberch, waarheen zij door de
schout van Utrecht gebracht zijn wegens een gevecht voor het huis van de proost
Galama, met schending van de jurisdictie en de immuniteit van het kapittel, met
kantbeschikking, de minuut en een aantekening, (1577). 1 omslag

579. Minuut van een verzoekschrift door het kapittel aan de regering van de stad Utrecht
over een geschil met de kerkmeesters van de Buurkerk over het recht van de lakens,
die gelegd worden op de lijken van hen die in de immuniteit van de Dom overlij-
den, ca. 1590, met stukken betreffende de invordering van het uit deze hoofde,
krachtens een overeenkomst van 8 mei 1592 aan de Dom toekomende, recht, 1757,
1758, 1763. 1 omslag

580. Stukken betreffende een proces voor het gerecht van Utrecht gevoerd door het ka-
pittel tegen mr. E. van Harskamp, tot uitkering van ¼ van het lijklaken van zijn
vrouw Ida Theodora Dorville, uit de immuniteit van de Dom begraven in de Buur-
kerk, 1756-1761. 1 pak

581-1-528-28. Stukken betreffende de gevangenneming, op de wens van de regering van de stad


Utrecht en op last van de bisschop, van de kanunniken Wilhelmus, Ghiselbertus en
Gerardus van Zijl, gebroeders, 1369-1375. 28 charters
N.B. De reden van de gevangenneming wordt niet duidelijk genoemd. Het kapittel heeft geprotesteerd
tegen de schending van de immuniteit.
581-1. 1369 febr. 26 581-15. 1372 sept. 22
581-2. 1369 febr. 28 581-16. 1373 okt. 8
581-3. 1369 mei 11 581-17. 1373 okt. 31
581-4. 1369 mei 11 581-18. 1373 nov. 5
581-5. 1369 mei 29 581-19. 1373 nov. 15
581-6. 1369 mei 30 581-20. 1373 nov. 17
581-7. 1369 mei 30 581-21. 1373 nov. 23
581-8. 1369 mei 30 581-22. 1374 jan. 4
581-9. 1369 juni 4 581-23. 1374 mrt. 6
581-10. 1369 juni 4 581-24. 1374 mrt. 6
581-11. 1369 juni 5 581-25. 1374 mrt. 8
581-12. 1369 juni 15 581-26. 1375 febr. 2
581-13. 1369 juli 7 581-27. 1375 april 16
581-14. 1372 aug. 5 581-28. 1375 juni 27

113
4 .6 Clau stra le hu izen
N.B. Zie ook nrs. 211, 252, 256, 264, 342 en 618 en Over claustraliteit: bijdrage tot de geschiedenis van
den grondeigendom in de Middeleeuwsche steden door S. Muller Fz. (Amsterdam, 1890).

582-1-582-3. Registers van akten van verkoop van claustrale huizen van het kapittel en van
plechten daarop, 1413-1538, 1523-1669. 1 band, 1 deel, 1 omslag
582-1. 1413-1535 (band)
N.B. Deze band bevat koopcondities, waaronder de verkoopakten zijn geschreven. Enkele losse
stukken zijn er ingelegd, zonder er ooit in gehecht te zijn geweest. De stukken hebben zeker be-
rust onder notaris Michael Keuen, die de band wellicht gevormd heeft. Later heeft men bij de ver-
schillende akten de namen van de bezitters van de claustrale huizen in 1576 aangetekend.
582-2. 1523-1633 (deel)
N.B. De inhoud van dit deel is van dezelfde aard als die van de hiervoor genoemde band, echter
het bevat ook akten van overdracht van claustrale huizen in 1581 en daarna.
582-3. 1634-1669 (omslag)

583. Lijst van de overdrachten en van plechten op claustrale huizen, 1523-1647, met mi-
nuten van koopcondities en andere stukken betreffende claustrale huizen, 1533-
1647. 1 omslag

584. Minuten van overdrachten en van plechten op claustrale huizen, 1587-1598. 1 om-
slag

585-1-585-6. Akte waarbij Suederus van Vorne verklaart, dat de wijnkelder, die het kapittel hem
voor zijn leven geschonken heeft, na zijn dood aan het kapittel zal terugkeren, zon-
der dat iemand iets vorderen mag wegens de daaraan aangebrachte verbeteringen,
1315, met akten betreffende het gebruik van de kelder en een kleedkamer door la-
tere bezitters (van een claustraal huis bewesten de Dom), 1347-1354. 6 charters
585-1. 1315 okt. 20
585-2. 1347 juli 30
585-3. 1351 dec. 7
585-4. 1351 dec. 10
585-5. 1354 jan. 9
585-6. 1354 okt. 31

586. Akte waarbij domdeken Henricus erkent dat hij een bijzondere machtiging van het
kapittel heeft gekregen tot de vereniging van de achterkamer van een claustraal
huis met het door hem gekochte (bewesten de Dom), waartoe ze oorspronkelijk niet
behoorde, 1339 febr. 1. 1 charter

587. Akte waarbij het kapittel een claustraal huis (onder de Vier Steenen huizen, bewes-
ten de Dom) toewijst aan mr. Hugo Braem, 1330 aug. 20. 1 charter

114
588. Akte waarbij Jacobus van Benthem, proost van West-Friesland, de verkoop van twee
stenen huizen (bewesten de Dom) aan Henricus van Myrlaer goedkeurt, 1330 dec.
18. 1 charter

589. Akte waarbij de uitvoerders van het testament van mr. Symon de Hoghe, kanunnik
van de Dom, machtiging verlenen tot de verkoop van diens nagelaten goederen, on-
der andere van zijn claustraal huis (benoorden de Dom) en de twee daarachter gele-
gen huizen aan het Oudkerkhof, 1351 mei 12. 1 charter

590. Akte waarbij Johannes Moliart, proost van Arnhem, zijn claustraal huis eerst ver-
maakt aan zijn broeder Michaël en dan aan het kapittel, 1356 mei 21. 1 charter

591. Akte waarbij Johan van Amerongen ten behoeve van het kapittel afziet van zijn
recht op het claustraal huis (achter het domkoor), vroeger bewoond door de dom-
proost Gijsbrecht van Brederode, 1476 jan. 23. 1 charter

592-1-592-2. Akte waarbij Dirck van Drakenborch de voorwaarden aanneemt, waarop het kapit-
tel hem voor zijn leven het vroeger door mr. Gheryt ther Herenhave bewoonde huis
(beoosten de Domsteeg) geeft, 1512, met oudere koopakte van dit huis, 1507. 2 char-
ters
592-1. 1507 mrt. 15
592-2. 1512 dec. 17

593. Statuut van het kapittel tegen het kopen van claustrale huizen door leken, 1552 juli
7. 1 charter

594-594-2. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapittel
tegen de procureur-generaal (als opvolger van de kanunnik Cornelis van Nijenrode)
over het recht van het kapittel op het door Nijenrode gekochte claustrale huis in de
Roode poort, 1568-1572. 1 pak, 1 charter
594. 1568-1572
594-2. 1569 sept. 19

595. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door Lois de Car-
lier tegen Godefroy van Waude, kanunnik van St. Jan, als naambezitter van het huis
de Roode poort in de immuniteit van de Dom, tot het medewerken bij het transport
van de beterschap van dit huis aan Gijsbert van Hertevelt, 1613-1616. 1 omslag

596. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door het ka-
pittel tegen jhr. J.G. Schuermans tot het voldoen aan de voorwaarden waarop hij het
claustrale huis de Loodze heeft gekocht, 1652. 1 omslag

115
5 BEHEER VA N D E GOED ERE N EN U ITKERINGE N AAN DE KA-
NUNN IKEN
N.B. Zie ook inleiding.

5 .1 B ehee r v an d e goede re n i n het al gemee n

597. Statuut met de bepaling dat geen kanunniken vruchten van kerkgoederen zullen ont-
vangen, als zij daartoe niet door het kapittel zijn aangewezen, 1295 juli 11. 1 charter

598. Lijst van de goederen van de Kleine Kamer, ca. 1320. 1 deel

599. Statuut bepalende dat de inkomsten van de vroeger verdeelde goederen voortaan
door één door het kapittel te benoemen kanunnik zullen worden ontvangen en tus-
sen de kanunniken, de vicarissen van het Rijk en de custos dormitorii in verhouding
tot hun prebenden worden verdeeld, 1341 mrt. 2. 1 charter

600. Statuut op de verkoop van tienden en de verpachting van landerijen, 1364 april 13.
1 charter

601. Lijst van de goederen van de verschillende kamers, ca. 1365. 1 deel
N.B. Bij de meeste goederen is aangetekend wie ze gepacht hebben, voor hoe lang en met ingang van
welk jaar. Hieruit blijkt dat de lijst in 1364-1366 is vervaardigd. Van de hand van de schrijver zijn aante-
keningen op de rugzijde van vele charters uit dezelfde tijd, waar men kan lezen ‘R(egistratum) per H. Bo.’
Op folio 52 van dit deel is sprake van ‘litere registrate per Henricum Bonine in archivo nostro'. Een aan-
tekening over een koop in 1310 is later bijgeschreven en verder zijn er een aantal bijvoegsels van de ja-
ren 1483-1521.

602. Accoord van het kapittel met de kanunnik Frans Zonck over geschillen betreffende
land in Themaat, door Arnt Bokelair aan de Kleine Kamer vermaakt, over zijn resi-
dentieplicht en andere zaken, 1533. 1 stuk

603. Akte van aanstelling door het kapittel van Anthonis Jansz. van Scalcwijck tot ont-
vanger van de renten en pachten van het kapittel in het land van IJsselstein, in de
Achtersloot, IJsseldijk, Benschop en Polsbroek, 1530 nov. 9. 1 charter

604. Stukken betreffende de opgave aan de Commissarissen van de troebelen in Utrecht


van de pretensies van het kapittel ten laste van diverse personen, 1572. 1 omslag
Specificatie:
- Graaf van Culenborch wegens pachtgoederen en de gerechten van Culenborch
en Buesichem
- Willem van Zuylen van Nyevelt wegens achterstallen van het rentmeesterschap
van Bergambacht, waarvoor een hoeve land onder Darthuizen verpand is
- Adriaen de Wael van Vronesteyn wegens een leengoed in het gerecht van Wijck,
1572

116
605. Register van erfpacht en pachtgoederen van de verschillende kamers, (1578), met
aantekeningen door W. Brock. 1 band
N.B. In de band zijn rekeningen gehecht van de Grote en de Kleine Kamer, 1571, van de Bona divisa,
1575, van de Bona cerevisiae en van de Fabriek, 1572.

606. Instructies en ontwerp-instructies voor de kameraar, ca. 1575-1804, met resoluties


van het kapittel en verzoekschriften en aantekeningen betreffende het ambt. 1 om-
slag

607. Akte waarbij Willem Eerstenssen de Viana het ontvangerschap van de pachten,
tienden en renten van het kapittel in Vianen, Lexmond, Ameide, Hagestein, Golber-
dingen, Tul en 't Waal, Vreeswijk en Honswijk op zich neemt, met akte van borg-
stelling, 1579. 1 omslag

608. Minuut van de overeenkomst tussen het kapittel en de gewezen ontvanger of rent-
meester Jan van Harn, 1584. 1 stuk

609-609-3. Acquitten behorende bij de rekening van Adriaen Jansz., schout van het kapittel, als
beheerder van de smalle tienden van het kapittel, wegens door hem op last van het
kapittel uitbetaalde los en lijfrenten en pensiën, 1588. 1 pak, 2 charters
609. 1588
609-2. 1530 dec. 24
609-3. 1589 juli 10

610-1-610-7. Stukken betreffende de verandering van het beheer van de goederen van het kapit-
tel, 1581-1588. 1 pak
N.B. Zie ook de inleiding en Rechtsbronnen van den Dom van Utrecht door S. Muller Fz (Den Haag, 1903) vanaf
p. 163. De stukken zijn vermoedelijk grotendeels afkomstig van de op 28 augustus 1581 benoemde com-
missie.
610-1. Lijst van de posten, die men voortaan onbetaald zal laten, (1581), met afschrift
610-2. Ontwerpen van rapporten, ten dele afkomstig van de domscholaster Van Du-
venvoorde, lid van de commissie- en becijferingen, ca. 1582-1584
610-3. Staat van de goederen en lasten van alle kamers, ca. 1583-1584
N.B. Aan het slot onvolledig.
610-4. Staat van de goederen en lasten van de verschillende kamers
N.B. In dit deel is een kladrekening van de Bona vicariorum absentium van 1579 gehecht en voor
dit onderdeel gebruikt. Het register is tot ca. 1596 gebezigd en bevat allerlei kanttekeningen om-
trent de herkomst van de goederen. Er liggen enkele losse aantekeningen in, terwijl een afschrift
van een overdracht van land te Vreeswijk in 1523 is doorgestoken.
610-5. Rapport van de commissie, (1585)
610-6. Ontwerp van een divisie van de goederen van het kapittel in 30 delen, ca.
1588
610-7. Condities, waarop het kapittel nieuwe kameraars zal kiezen, (1588), met staat
van de goederen van het kapittel

117
611. Aantekeningen, ramingen, becijferingen, specificaties, ontwerpen van rekeningen
en divisies betreffende de verschillende kamers, die onder één beheer worden ge-
plaatst, ca. 1581-ca. 1600. 1 pak
N.B. Achterin is een zeer beschadigd rapport opgenomen met betrekking tot hetgeen J. van Duvenvoorde
in deze heeft verricht, met het voorstel om hem het gebruik van het slot Hagestein te gunnen.

612. Staten van het bedrag van de erfpachten van de Grote Kamer, met de Proosdijka-
mer, Bona divisa en Fabriek, en van de assignatie daarvan tot betaling van de lasten
van de kamer, 1591, met kwitantieboekje voor het afgeven van de assignaties door
de kapittelbode aan leden of andere crediteuren van het kapittel. 4 delen in 1 om-
slag

613. Registrum bonorum seu terrarum Majoris ecclesie Trajectensis unacum limitibus colonisque et
ijsdem annexis, lijst van de goederen en lasten van de verschillende kamers, tevens
van de Proosdijkamer en de Vicarii absentes, 1593. 1 deel
N.B. Bij de percelen is uit oudere registers aangehaald, hoe zij daar zijn omschreven en wie de pachters
zijn geweest sinds 1538 (tot 1595), met zeer spaarzame aantekeningen over vroegere tijden. Verder wordt
bij elk perceel vermeld hoeveel het oudschildgeld bedraagt, en bij elke kamer wat de vaste uitgaven zijn.
Een inliggend los blad heeft betrekking op de minuut van hetgeen omtrent een perceel proosdijland te
Amerongen is geregistreerd.

614. Stuk betreffende een proces van Gerrit Joostensz. tegen Hilleken Tielmans om beta-
ling voor zekere diensten, welke zij beweert door mr. Dirck Tielmans niet als bij-
zonder persoon (echter als fabriekmeester) gevorderd te zijn, zodat hij zijn salaris
zal hebben te eisen van het kapittel, 1594. 1 stuk

615-1-615-2. Manualen van de goederen, behorende onder de Grote Kamer (en daarmede vere-
nigde kamers), 1620, 1642, met aantekeningen omtrent de nieuwe verhuringen. 2
delen
N.B. Het eerste deel, bijgehouden tot ca. 1640, is aan het begin en aan het einde niet geheel volledig. Het
tweede is bijgehouden tot ca. 1690.
615-1. 1620
615-2. 1642

616. Manuaal van de goederen, behorende onder de Kleine Kamer, 1643, met aanteke-
ningen omtrent de nieuwe verhuringen. 1 deel
N.B. Het deel is bijgehouden tot ca. 1690.

617. Stukken betreffende een proces voor het Hof van Utrecht gevoerd door Lud. de With
tegen het kapittel tot betaling van kosten en salaris, door hem verdiend als procu-
reur van het kapittel in verschillende processen, 1686, met verschillende rekenin-
gen van de eiser. 1 pak

118
618. Kwitanties voor de secretaris van het kapittel wegens de veertigste penning, bij de
overdracht van claustrale huizen, als anders, 1613-1615. 1 omslag

619. Verkoopcondities van landerijen en huizen van het kapittel, 1636-1791. 1 omslag
N.B. Zeer onvolledig.

620. Minuten van koopcelen, 1645-1669. 1 omslag


N.B. Niet alle betreffende verkopingen geschiedden door of ten behoeve van het kapittel. De stukken zijn
vermoedelijk afkomstig van secretaris mr. Everhard van Weede en zijn opvolger Willem van Weede.

621-1-621-7. Verkoopcondities van koren-, gras-en houtgewas, behorende aan het kapittel, 1686-
1755, 1804. 6 banden, 1 stuk
621-1. 1686-1689, 1691-1694, 1696-1698, 1700
621-2. 1701-1715, 1717-1718
621-3. 1722-1730
621-4. 1731-1740
621-5. 1741-1750
621-6. 1751-1755
621-7. 1804 (stuk)

622. Stukken betreffende de verkoop van korengewas van onverhuurde landen van het
kapittel, 1735-1738, 1747, 1762, 1766, 1767, 1805. 1 omslag

623-623-2. Memories van aan de domeinen van Utrecht geabandoneerde landen tot 1755, vol-
gens resolutie van Gedeputeerde Staten van 8 april 1746. 1 omslag, 1 charter
623. 1746-1755
623-2. 1749 febr. 14

5 .2 Grote Kamer (t ot 1595)

624. Uittreksel, door W. Brock, uit het manuaal van Hugo Pollart, kameraar van de Grote
Kamer van 1320, en uit de rekening van de ontvangsten van de Kleine Kamer van
1323, 16e eeuw. 1 stuk

625-1-a-625-3-b.Manualen van de ontvangsten en uitgaven van de Grote Kamer, 1421-1585. 8 omsla-


gen
625-1-a. 1421-1423, 1428, 1432-1437, 1440-1441
N.B. Aan het manuaal van 1437 is een rekening over 1436 gehecht.
625-1-b. 1442, 1444, 1448-1453, 1455
625-1-c. 1458-1460, 1463-1468
625-2-a. 1469-1476
N.B. Aan het manuaal van 1475 zijn rekeningen over 1474 en 1475 gehecht.
625-2-b. 1480-1487, 1498
625-2-c. 1490-1493, 1508-1509, 1517

119
625-3-a. 1556-1560, 1571
N.B. Aan de verbonden manualen van 1556-1559 is een rekening over 1552 gehecht.
625-3-b. 1572, 1575, 1576, 1582, 1584, 1585

626-1-626-15. Rekeningen van de ontvangsten en uitgaven van de Grote Kamer, 1394-1595.


10 banden, 6 pakken
N.B. Onvolledig en deels in meer exemplaren. Diverse rekeningen dragen de opschriften ‘pro capitulo' of
‘pro decano' of ‘pro camerario’ of de eigennaam van de kameraar. Op die van 1485 en 1491 in het laatste
pak staan de namen van de kameraars van de opvolgende jaren die dus prijs zullen gesteld hebben op
een exemplaar van de rekening van de onmiddelijke voorganger. De eerste acht vermelde banden zijn
voor het kapittel bestemd geweest, hoewel enige rekeningen hierin anders gemerkt zijn. Vier rekeningen
zijn gehecht aan de manualen (zie nr. 625-1-a-625-3-b), één aan de eerste band van de rekeningen van de
Proosdijkamer (zie nr. 696 -1), één aan een register van erfpacht- en pachtgoederen (zie nr. 605) en vijf
aan een rekening van oude restanten (zie nr. 668-). Zie voor de rekening over 1566 nr. 4370.
Aanwezig zijn 307 rekeningen van:
- Heinricus van Velde, 1394, 1400
- Gheraerdus Droem, 1396 (3)
- Wisso van Zirxzee, 1401, 1412
- Johannes Wael, 1403, 1419, 1428 (2), 1429, 1433 (3), 1436 (2)
- Johannes van Mijnden, 1406, 1411
- Wilhelmus van Ramersdorp, 1413, 1414
- Johannes van Ghinckel, 1417, 1421
- Arnoldus Wael, 1423, 1426, 1427
- Johannes Colentier, 1430 (2), 1431 (2), 1432 (3), 1437-1440 (2), 1441-1442, 1443 (2), 1444
- Hermannus Voss, 1434, 1435 (2)
- Johannes uten Elsweert, 1445-1447
- Jacobus Dibbout, 1448, 1450-1452
- Wilhelmus Paedze, 1449, 1467 (2), 1468 (3)
- Petrus van Gouda, 1453, 1454 (2), 1455, 1463 (2), 1464 (3)
- Everardus Zoudenbalch, 1457, 1461
- Henricus Rover van Wynsen, 1459 (2), 1460 (2)
- Ernestus van Styenre, 1462 (2)
- Johannes van Drakenborch, 1465 (3), 1466 (4), 1469 (3), 1472 (2), 1473 (3), 1474 (4), 1479-1480 (3), 1481
(2), 1482 (3), 1486 (3), 1487 (2), 1490, 1491 (3)
- Gheerlacus van de Donck, 1470 (3), 1471 (4), 1483 (2), 1484-1485 (3), 1492 (3), 1493 (2), 1498-1499 (2)
- Jacobus Johannes Ysbrandi, 1475 (3), 1476
- Johannes die Gruter, 1477, 1478 (2)
- Gherardus ther Herenhoeve, 1488, 1489 (3), 1500, 1501
- Antonius Pott, 1494-1496, 1497 (2)
- Nicolaus de Lavennis, 1502, 1503, 1504-1505 (2)
- Adrianus Ram, 1506 (2), 1507, 1508-1509 (3)
- Gerardus Zoudenbalch, 1510, 1511 (2), 1512, 1513 (2), 1514, 1515 (2)
- Bernardus van Haerlem, 1516, 1517 (2)
- Johannes van Zolms, 1518 (2), 1519
- Albertus van Lewenberch, 1520, 1521
- Amelius van Zuylen van Nievelt, 1522, 1523, 1544(2), 1545-1549
- Marcus van Weeze, 1524, 1525 (2)
- Gherardus Hucker, 1526 (2)
- Fredericus de Coninck, 1527 (2)
- Henricus Zoudenbalch, 1528-1529 (2)
- Henricus Ben, 1530-1531 (2), 1532 (3)
- Gerardus Beyer, 1533-1538 (2)
- Henricus Godefridi, 1539-1541 (2)
- Cornelius van Hoirn, 1542-1543 (2)
- Lambertus then Duynen, 1550-1551

120
- Johannes Beyer, 1552-1554, 1555 (2), 1556 (3), 1557, 1558, 1559-1560 (2)
- Mauritius ab Erklents, 1561, 1562, 1563-1564 (2)
- Cornelius van Nienrode, 1565 (4)
- Johannes van Wee, 1566, 1567 (2), 1568 (2), 1569, 1570, 1571 (2), 1572
- Johannes van Bruhesen, 1573-1574 (2)
- Engelbertus van Bruhesen, 1575 (2), 1576, 1577 (3)
- Johannes van de Berch, 1578, 1579 (2), 1591 (2), 1592
- Theodoricus Mulert, 1580-1581 (2)
- Johannes van Schade, 1588 (2), 1590
- Wilhelmus van Cleeff, 1589
- Johannes van Grovesteyn, 1593-1595 (2)
626-1. 1394, 1396, 1401, 1406, 1411-1414, 1417, 1426-1447, 1451-1454, 1457, 1459-
1460
626-2. 1460-1499
626-3. 1500-1533
626-4. 1534-1549
626-5. 1550-1559
626-6. 1560-1669
626-7. 1570-1581
626-8. 1588-1595
626-9. 1396 (klad), 1400, 1403, 1419, 1421, 1423, 1428, 1430-1433, 1435, 1437-
1440, 1443, 1448-1450, 1454, 1455, 1459, 1462 (pak)
626-10. 1463-1470, 1482-1485, 1491-1493, 1497-1499
626-11. 1471-1474, 1478-1481, 1486-1487, 1489, 1504-1506, 1508-1509, 1511, 1513,
1515, 1517-1518
626-12. 1525-1537
626-13-a. 1538-1544
626-13-b. 1555-1577
626-14. 1579-1581, 1588, 1591, 1593-1595
626-15. 1432, 1433, 1464, 1465, 1466, 1468-1471, 1474, 1479, 1480, 1482, 1484-
1486, 1489, 1491, 1492, 1556, 1565, 1577

627. Acquitten behorende bij de rekening van de Grote Kamer over 1581. 1 pak

628. Opgave van hetgeen door de kameraar van de Grote Kamer Frederic de Koninck
ontvangen en uitgegeven is voor de Grote Kamer over 1526, 1527, voor de Proosdij-
kamer over 1527, terwijl hij zich uit vrees buiten de stad heeft bevonden. 1 stuk
N.B. De Koninck was in 1527 groot kameraar, maar niet socius noch officiaal.

629. Rekening van uitgaven, van Steven van Haeften, groot kameraar, van de goederen
in IJsselstein, 1584-1588. 1 deel

630. Stukken betreffende de afhoring van de rekeningen van Steven van Haeften, groot
kameraar, 1584-1587, 1590. 1 omslag

631. Staten van de Grote Kamer, 1590, 1593. 1 omslag

121
N.B. De staten van 1590 betreffen uitgaven.

5 .3 Kleine Kamer (t ot 1685)


N.B. Zie ook nr. 624.

632-1-632-3-b. Manualen van de ontvangsten en uitgaven van de Kleine Kamer, 1413-1650. 6 pak-
ken
N.B. Onvolledig.
632-1-a. 1413-1443
632-1-b. 1448-1460
632-2-a. 1462-1465
632-2-b. 1466-1478
N.B. De manualen van 1463 en 1464 zijn aaneengehecht, eveneens als die van 1477 en 1478,
waaraan ook rekeningen over 1476-1478 zijn gehecht.
632-3-a. 1484-1491
632-3-b. 1517-1615
N.B. Het manuaal van 1580 is ook gebruikt voor het jaar 1581.

633-1-633-32. Rekeningen van de ontvangsten en uigaven van de Kleine Kamer, 1389-1685. 27 ban-
den, 5 pakken
N.B. Onvolledig, maar deels in meer exemplaren. Vele rekeningen dragen het opschrift ‘pro fecano'. Drie
rekeningen zijn gehecht aan de manualen (zie nrs. 632-1-632-3-b), één aan een register van erfpacht en
pachtgoederen (zie nr. 605) en twee aan een rekening van oude restanten (zie nr. 668-6).
Aanwezig zijn 386 rekeningen, onder welke enige fragmenten, van:
- Gheraerdus Droem, 1389
- Henricus van Velde, namens Wilhelmus Buzer, 1395
- Wisso van Zircxzee, 1399, 1403, 1404
- Tydemannus Uptende, 1401 (3), 1402 (2)
- Henricus van Velde, 1405
- Johannes Theodorici, 1407
- Johannes Colentier, 1408
- Arnoldus Wael, 1409, 1410, 1429
- Petrus (van de Praest), 1411
- Johannes van Ghinckel 1412, 1413
- Johannes van Wael, 1416(2), 1417, 1430(2), 1431, 1432
- Johannes uten Elsweert, 1418, 1419, 1434, 1435 (2) 1436, 1437 (2)
- Wilhelmus van Raemsdorp, 1420 (2), 1423
- Gherardus Godhelp, namens Johannes uten Elsweert, 1426 (2)
- Gherardus Godhelp, namens Arnoldus Wael, 1427 (2)
- Gherardus Godhelp, namens het kapittel, 1428
- Jacobus Dibbout, 1438 (2), 1440, 1441 (3) 1445, 1446 (2), 1449 (2), 1456 (2) 1462, 1463 (3), 1464 (2)
- Petrus van Gouda, 1439 (2)
- Hermannus Scholl, 1442-1444
- Hermannes Vos, 1447
- Wilhelmus Paedze, 1448
- Swederus van Weteringe, 1450-1452 (2), 1453
- Everardus Zoudenbalch, 1454, 1455, 1458, 1459
- Johannes van Drakenborch 1457, 1460(2), 1461(3)
- Egidius de Curchellis, 1465-1467 (2), 1468, 1469 (2)
- Otto van Tyela, 1470, 1471
- Johannes Foyt, 1472 (2), 1473, 1474 (2)
- Johannes Gruter, 1475, 1476 (3)

122
- Jacobus Johannis Ysbrandi, 1477 (2), 1478 (2), 1479, 1484, 1485 (2), 1486 (3), 1487 (2)
- Anthonius Pott, 1480-1482, 1483 (2), 1490, 1491 (2), 1492, 1493
- Gerclaus van de Donck, 1488 (2), 1489 (2)
- Egidius Gobbert, 1494, 1495
- Nicolaus de Lavennis, 1496-1500, 1501 (2)
- Adrianus Ram, 1502-1503 (2), 1504 (3), 1505 (2)
- Gerardus Zoudenbalch, 1506-1509
- Bernardus van Haerlem, 1510 (2), 1511 (3), 1512 (2), 1513-1515
- Thidericus van Drakenborch, 1516, 1517
- Albertus van Lewenberch, 1518-1519 (2)
- Amelius van Zulen van Nievelt, 1520, 1521
- Marcus van Weeze, 1522, 1523, 1542, 1543 (2)
- Gerardus Hocker, 1524, 1525 (2)
- Johannes van Drolshagen, 1526, 1527 (3), 1528-1529 (2)
- Franciscus Sonck, 1530-1532 (2)
- Henricus Zoudenbalch, 1533-1535 (2)
- Lambertus then Duynen, 1536-1538 (2), 1539, 1540, 1541 (2)
- Adrianus van Renesse, 1544, 1545, 1546 (2), 1547, 1548
- Johannes Beyer, 1549, 1550 (2), 1551
- Mauritus Grouff van Erkelens, 1552-1556, 1557 (3), 1558-1560 (2)
- Cornelius van Nyenroede, 1561-1564
- Adrianus van Ysenderen, 1565
- Johannes van Bruhesen, 1566 (3), 1567-1568 (2), 1569 (3), 1570 (2), 1571, 1572
- Johannes van de Berch, 1573, 1574 (2), 1576-1577 (2)
- Engelbertus van Bruhesen, 1578-1579 (3)
- Johannes van Duvenviorde, 1580 (2)
- Johannes van de Berch, 1582, 1583 (2)
- Johannes van Schade, 1584, 1585 (2)
- Otto van Bloys van Treslong, 1588, 1589, 1596 (2)
- Wilhelmus van Cleeff, 1590(2)
- Johannes van Renesse van de Aa, 1591 (2), 1592
- Gerardus van Reede, 1593 (3), 1594 (2)
- Simon van Poelenburch van Schiedam, 1595 (2)
- Johannes van Grovesteyn, 1597, 1598 (2), 1599 (2), 1602-1604
- Ghisbertus van Suylen 1600, 1601
- Guilhelmus van Sypesteyn, 1605, 1613
- Guilhelmus van Cleeff, 1606-1608
- Harmannus van Darll. 1609-1612
- Cornelius van Regnier, 1614-1616
- Gisbertus van Hartevelt, 1617, 1618 (2)
- Theodoricus Mulardt, 1619
- Arnoldus van Deuverden, 1620-1623
- Arnoldus van Westreenen, 1624 (2), 1625
- Adolphus van Rutenberch, 1626-1637
- Henrick van Nellesteyn, 1638-1642
- Jacob Godin, 1643-1646
- Jo. Quentijn van de Noot, 1647-1650
- Cornelius van Duverden, 1651-1652
- Dirck van Steenberch, 1653, 1654
- Antonius de Goyer, 1655, 1656, 1657 (2), 1658
- Henrick van Weede, 1659, 1660, 1661 (2), 1662-1664
- Nicolaes d'Bij, 1665, 1666
- Pieter Rosa, 1668-1673
- Johannes de Molijn, 1674-1677, 1683-1685
- Johannes Simonides a Nijs, 1678-1682
633-1. 1389, 1395, 1399, 1401-1405, 1407-1410

123
N.B. Van de jaren 1401 en 1402 zijn hier ook kladrekeningen aanwezig. Van de rekening over
1405 is het laatste gedeelte van de rekening van de uitgaven verloren. De rekening over 1407
is gebruikt als kladrekening voor het jaar 1408.
633-2. 1411-1413, 1416-1418, 1420
N.B. Van het jaar 1416 zijn twee ongelijke exemplaren aanwezig. De rekening over 1420 is
slechts een fragmentarische kladrekening.
633-3. 1420, 1423, 1426-1430
N.B. Over 1427 zijn twee rekeningen aanwezig.
633-4. 1430-1432, 1434-1440
633-5. 1441-1450
N.B. Over 1441 zijn drie rekeningen aanwezig, waarvan twee niet geheel volledig. Aan die
over 1443 ontbreekt de laatste bladzijde, aan die over 1444 een gedeelte van de rekening van
de uitgaven.
633-6. 1450-1459
633-7. 1460-1470
633-8. 1471-1479
N.B. In de rekening over 1477 is een verbeterd reces gestoken.
633-9. 1481-1489
633-10. 1490-1499
633-11. 1500-1509
633-12. 1510-1517
633-13. 1518-1529
633-14. 1530-1544
633-15. 1545-1554
633-16. 1555-1566
633-17. 1567-1574, 1576-1579
633-18. 1580, 1582-1585, 1588, 1589
633-19. 1590-1599
N.B. De rekening over 1598 is aan het slot onvolledig. De rekening over 1599 is in klad.
633-20. 1600-1612
633-21. 1613-1625
633-22. 1626-1637
633-23. 1638-1654
N.B. In de rekening over 1642 is die van de Bona cerevisiae enz. gehecht.
633-24. 1655-1666
633-25. 1668-1685
N.B. Tussen de rekeningen over 1673 (met liquidatie) en 1674 is de rekening gehecht van de
kapittelschout wegens de restanten van de Kleine Kamer over de jaren 1668-1673.
633-26. 1401, 1426, 1435, 1437, 1438
633-27-a. 1408-1469
633-27-b. 1472-1525
N.B. De rekeningen over 1428 en 1456 bevatten behalve de ontvangsten een gedeelte van de
uitgaven, die over 1510 alleen een gedeelte van de uitgaven. Die over 1518 en 1519 zijn onvol-
ledig. De laatste is een klad naar een oude rekening over 1516.
633-28. 1439, 1461, 1463-1467, 1476, 1486, 1488, 1489, 1491, 1501-1505
N.B. Deze rekeningen zijn aaneengehecht, maar zonder band. De rekeningen over 1439 en
1476 zijn onvolledig.

124
633-29. 1527-1537
N.B. Deze rekeningen zijn allen ‘pro decano’.
633-30-a. 1538-1558
633-30-b. 1559-1570
633-31-a. 1574-1591
633-31-b. 1593-1661
633-32. 1461, 1463, 1486, 1527, 1557, 1565, 1566, 1569, 1579, 1593
N.B. Van de rekeningen over 1557 en 1593 is het begin beschadigd.

634-1-634-7. Acquitten behorende bij de rekeningen van de Kleine Kamer, 1598-1667. 12 pakken,
1 omslag
N.B. Onvolledig.
634-1. 1598, 1599, 1626, 1646 634-4-b. 1632-1636
(omslag) 634-5-a. 1638-1642
634-2-a. 1600, 1602, 1604, 1607 634-5-b. 1644-1648
634-2-b. 1613, 1614, 1616, 1617 634-6-a. 1649-1652
634-3-a. 1618-1621, 1623 634-6-b. 1653-1656
634-3-b. 1624-1625, 1627 634-7-a. 1657-1660
634-4-a. 1628-1631 634-7-b. 1661-1667

635. Aantekenboek van de kanunnik Jacobus Johannis Ysbrandi als kameraar van de
Kleine Kamer, 1484-1487. 1 deel

636. Aantekeningen betreffende ontvangsten en uitgaven van de Kleine Kamer, 1567-


1681. 1 omslag
N.B. Hierbij is een stuk betreffende de verzegeling van koffers ten huize van de gewezen kameraar Bloys
van Treslong van 1598 opgenomen.

637. Rekening van Arnout Drakenborch, schout van het kapittel, van de restanten van de
Kleine Kamer over de jaren 1678-1782. 1 deel

5 .4 Bona divisa ( tot 1595)

638-1-638-3. Manualen van de ontvangsten en uitgaven betreffende de Bona divisa, 1442-1585.


3 banden
N.B. Onvolledig.
638-1. 1442, 1444, 1447, 1448, 1450-1452, 1454, 1455
638-2. 1457, 1462-1464, 1467, 1468, 1480, 1481, 1499-1501
N.B. Hierin is een exemplaar van de rekening over 1479 gehecht.
638-3. 1534, 1563, 1577, 1584, 1585
N.B. Het manuaal over 1534 is niet gebruikt. Het is op naam van Fredericus de Coninck, die ont-
vanger was in 1533 maar niet is gecontinueerd.

639-1-639-11. Rekeningen van de ontvangsten en uitgaven betreffende de Bona divisa, 1393-1595.


9 banden, 2 pakken

125
N.B. Onvolledig, maar deels in meervoud. Diverse rekeningen dragen het opschrift ‘pro capitulo', enkele
‘pro decano’ of ‘pro camerario’. Eén rekening is gehecht aan de manualen (zie nrs. 638-1-638-3), één aan
een register van erfpachten pachtgoederen (zie nr. 605), en vier aan een rekening van oude restanten (zie
nr. 668-6). De rekening over 1577 is niet van de kameraar, maar aan deze afgelegd door een ander.
Aanwezig zijn 256 rekeningen, waarvan enkele onvolledig, van:
- Arnoldus Wael, 1393, 1408, 1411
- Johannes Scout, 1395 (2)
- Gerardus Droem, 1396,1401
- Johannes van Tuul, 1397
- Walterus van Delf, 1399
- Johannes Wael, 1400, 1402, 1440
- Wilhelmus van Ramersdorp, 1403 (2), 1406, 1418
- Tidemannus Upentende, 1404, 1405
- Johannes van Mijnden, 1409
- Johannes van Ghinkel, 1410
- Petrus van de Praest, 1413
- Andreas van Scoerl, 1414, 1415
- Otto Amilii, 1410
- Hermannus Vos, 1423, 1433, 1436-1437 (2)
- Johannes Firmiin, namens Hermannus Vos, 1426
- Johannes Firmiin, 1427, 1428
- Henricus Rover van Winsen, 1430, 1434, 1435 (2), 1441 (3), 1454-1457, 1462-1464 (2)
- Johannes uten Elsweert, 1438, 1439 (2)
- Petrus van Gouda, 1442, 1443 (2), 1444, 1448
- Conrardus van Coesvelt, 1445, 1446 (2)
- Wilhelmus Paedze, 1447 (2)
- Johannes van Drakenborch, 1450, 1451-1452 (2), 1458-1459 (2)
- Henricus de Reno,1453
- Otto van Tyela, 1460, 1461 (2)
- Johannes Gruter, 1465, 1466 (3), 1469 (2), 1472 (2), 1473-1474 (2), 1486, 1487, 1490, 1491
- Gerlacus van de Donck, 1467 (3), 1468 (2)
- Herbernus van Mijn(d)en, 1470-1471 (2)
- Johannes Foyt, 1475, 1476, 1479 (3)
- Johannes van Reness, 1477, 1478
- Jacobus Johannis Ysbrandi, 1480-1481 (2)
- Gerardus ther Herenhave, 1482-1485
- Nicolaus de Lavennis, 1488, 1489
- Egidius Gobbert, 1492, 1493, 1502, 1503-1504 (2), 1505
- Gerardus Zoudenbalch, 1494-1496, 1497(2)
- Adrianus Ram, 1498, 1501 (2)
- Arnoldus Bokelaer, 1506 (2), 1507 (3), 1508 (3), 1512, 1513, 1514 (2), 1515
- Theodericus van Drakenborch, 1510 (2), 1511 (2), 1512, 1513, 1514 (2), 1515
- Albertus van Leeuwenberch, 1516 (2), 1517
- Fredericus de Coninck, 1519, 1520-1531 (2), 1532, 1533 (2)
- Marcus van Weeze, 1520, 1521
- Theodericus Taets, 1522 (2), 1523
- Henricus Ben, 1524 (2), 1525
- Adrianus van Reness, 1527
- Franciscus Sonck, 1528-1529 (2)
- Lambertus ten Duynen, 1534 (2)
- Henricus Godefridi, 1535 (2), 1536, 1537-1538 (2), 1542 (2), 1543, 1544 (2), 1545-1547, 1548 (2)
- Bernardus van Haerlem, 1539
- Johannes van Uuterwyck, 1540 (3), 1541 (2)
- Albertus Vorstius, 1549-1550 (2), 1551, 1552 (2)
- Jacobus van Poelenborch, 1553, 1554 (2), 1555-1557, 1559, 1560 (2)
- Adrianus van Ysenderen, 1561 (2), 1562, 1563 (2), 1564 (3)
- Theodericus van Wytenhorst, 1565-1567

126
- Valerius van Cuyck, 1570, 1572
- Maximilianus van Waelscapple, 1573-1575 (2), 1576 (3)
- Johannes van Duvenvoirde, 1577 (2), 1578
- Johannes van Harn, 1577
- Johannes van Schade, 1579, 1588 (3)
- Wilhelmus van Cleeff, 1589
- Johannes van de Berch, 1591 (2), 1592
- Johannes van Grovesteyn, 1593-1594 (2), 1595
639-1. 1393-1397, 1399-1406, 1408-1411, 1413-1415, 1418, 1420, 1423, 1426-1428,
1430, 1433-1443, 1445-1447
639-2. 1450, 1451, 1453-1479
639-3. 1480-1499
639-4. 1500-1517, 1519-1525, 1527-1531, 1533
N.B. Het eerste gedeelte van de band heeft sterk onder vocht geleden. Over 1522 zijn twee re-
keningen aanwezig, één ‘pro capitulo’, terwijl uit het titelblad van het tweede exemplaar de
plaats gesneden is, waar de bestemming gestaan heeft. De rekeningen van 1531 en later ein-
digen met de rekening wegens de in 1530 en 1531 verkochte lijfrenten. Achteraan is een re-
kening wegens de in 1532 verkochte lijfrenten en andere ‘overlopen penningen’ opgenomen.
639-5. 1534-1550
639-6. 1551-1557, 1559-1567
639-7. 1570, 1572-1579, 1588, 1589, 1591-1595
639-8. 1395, 1435-1437, 1439, 1441, 1444, 1446-1448, 1461-1464, 1466-1468, 1479,
1498-1501
N.B. In deze band zijn rekeningen van de Bona choralium et cerevisiae over 1458, 1459 ge-
hecht
639-9-a. 1403-1550
639-9-b. 1552-1594
639-10. 1528-1535
N.B. Deze band is bestemd geweest ‘pro decano’. Na de rekening over 1529 volgt een register
van ontvangsten en uitgaven wegens de in 1530 en 1531 verkochte lijfrenten.
639-11. 1441, 1452, 1485, 1459, 1466, 1467, 1540, 1564, 1576, 1577, 1588

640. Acquitten behorende bij de rekeningen van de Bona divisa, 1533-1535, 1562, 1578,
met kwitantieboek van de lijfrenten over 1586. 1 pak
N.B. De acquitten bij de rekening over 1533 zijn geliasseerd.

641. Aantekeningen over goederen behorende tot de Bona divisa en het beheer er van,
1503-1504. 1 stuk

642. Afschriften van de ontvangstbewijzen, door de leden van het kapittel afgegeven
voor de voorlopige uitkering van gelden door de kameraar van de Bona divisa
krachtens besluit van 7 september 1573. 1 stuk

643. Lijsten van betalingen, welke maandelijks moeten gedaan worden door de kameraar
van de Bona succentorum, ca. 1595. 1 omslag

127
5 .5 Bona ce rev isiae , chora l ium, succe nt orium, v icariorum ab-
sent ium (t ot 1595)

644. Manualen van de ontvangsten en uitgaven betreffende de Bona cerevisiae en de Bo-


na choralium, 1437, 1440, 1442, 1463, 1469, 1472-1474. 1 pak
N.B. De manualen over 1469, 1372-1474 zijn met de rekeningen over 1468, 1469, 1471-1474 tot een band
verenigd.

645-1-645-4. Rekeningen van de ontvangsten en uitgaven betreffende de Bona cerevisiae en de


Bona choralium, 1397-1482. 2 banden, 2 pakken
N.B. Onvolledig, maar deels in meervoud. Voor 1417 stonden deze goederen onder afzonderlijke ontvan-
gers. Ook in de verenigde rekeningen zijn de goederen gescheiden gehouden. Zes rekeningen zijn ge-
hecht aan de manualen (zie nr. 644) en twee aan de rekeningen van de Bona divisa (zie nr. 639-8). De re-
keningen in dit pak zijn aaneengehecht. Ook zijn hieraan gehecht rekeningen over 1494-1497, bestemd
voor de magister choralium, die ook rekeningen van de Bona vicariorum absentium bevatten. Aan de re-
kening over 1439 ontbreekt het eerste blad.
Aanwezig zijn 110 rekeningen, van:
Johannes Scout, 1397 (Choralium)
Henricus van Velde, 1399-1402(Choralium).
Johannes Wael, 1399 (Cerevisiae), 1401 (Cerevisiae), 1419, 1420, 1424 (2), 1428(2), 1430, 1437
Gerardus Droem, 1400 (Cerevisiae)
Petrus van de Praest, 1404 (Choralium)
Johannes Theodorici, 1405-1406 (Choralium), 1411-1412(Choralium), 1422
Wilhelmus van Ramersdorp, namens Gerardus Foeck, 1408 (Choralium), 1416 (Choralium), 1417
Gijsbertus Heerman, 1413 (Choralium), 1416 (Cerevisiae), 1423
Andreas van Scoerl, 1418 (2)
Johannes uten Elsweert, 1426, 1440 (2), 1444
Gerardus Godhelp, namens Johannes Theodorici, 1427
Gerardus Godhelp, namens Johannes Colentier, 1429
Wilhelmus van Medemblic, namens Johannes Theodorici, 1431, 1432 (2)
Heinricus van Rijswijc, 1434
Bernardus uten Enghe, 1435, 1441 (2)
Heinricus Rover van Winsen, 1436, 1412-1443 (2)
Hermannus Scoll, 1438-1439 (2), 1448
Hermannus Voss, 1445, 1446, 1450, 1451 (2), 1452, 1453 (2), 1454, 1456 (2)
Henricus a Reno, 1447
Swederus van Weteringe, 1449
Otto van Tyela, 1458-1459 (2), 1461 (2)
Ernestus van Steenre, 1460 (2)
Gerlacus van de Donck, 1462, 1463 (2), 1475 (2), 1476 (3)
Everardus Zoudenbalch, 1465
Coenrardus van Coesvelt, 1466, 1467, 1468 (2)
Jacobus Johannis Ysbrandi, 1469 (2), 1472 (2), 1473-1474 (3)
Johannes Foyt, 1470, 14712 (3)
Henricus Maddert, 1477, 1478
Johannes Gruter, 1479, 1480, 1482 (2)
Johannes van Reness, 1481(2).
645-1. 1397, 1399-1401, 1402, 1404-1406, 1408, 1411-1413 1416-1420, 1422-1424,
1426-1432, 1434-1447, 1449
N.B. Over 1438 zijn twee rekeningen aanwezig.
645-2. 1450-1554, 1456, 1458-1463, 1465-1482
645-3. 1418, 1424, 1428, 1432, 1447, 1460, 1471, 1473, 1476, 1481, 1482
645-4. 1439-1443, 1448, 1451, 1453, 1456, 1461, 1463, 1474-1476

128
646. Manuaal van de ontvangsten en uitgaven betreffende de Bona (Fructus) vicariorum
absentium, 1464. 1 deel
N.B. Manualen over de jaren 1442 en 1458 zijn gebonden bij de rekeningen (zie nr. 647-1).

647-1-647-2. Rekeningen van de ontvangsten en uitgaven betreffende de Bona (Fructus) vicario-


rum absentium, 1403-1482. 1 deel, 1 pak
N.B. Onvolledig, maar deels in meervoud.
Aanwezig zijn 65 rekeningen van:
- Walterus van Renen, 1403
- Andreas van Scoerl, 1404, 1417
- Johannes Wael, 1413
- Johannes Colentier, 1416
- Gysbertus Heerman, 1418, 1423
- Bernardus uten Enghe, 1420
- Johannes Wael, 1424, 1432
- Jacobus Firminiin, namens Wilhelmus van Ramersdorp, 1426
- Johannes uten Elsweert, 1434 (2), 1435, 1437
- Petrus van Gouda, 1439
- Swederus vn van de Weteringe, 1445-1447, 1449
- Ernestus van Steenre, 1453
- Jacobus Dibbout, 1455, 1458 (2), 1459
- Otto van Tyela, 1461 (2)
- Gerlacus van de Donck, 1462, 1475 (2), 1476 (3)
- Aelbertus Adriani, 1463
- Conrardus van Coesvelt, 1466, 1467 (3), 1468 (2)
- Jacobus Johannis Ysbrandi, 1469 (4), 1472 (2), 1473-1474 (3)
- Johannes Foyt, 1470, 1471 (3)
- Henricus Maddert, 1477, 1478
- Johannes Gruter, 1479, 1480, 1482 (2)
- Johannes van Reness, 1481(2)
647-1. 1403, 1404, 1413, 1416-1418, ca. 1420, 1423, 1424, 1426, 1432, 1434, ca. 1435,
1437, 1439, 1442-1447, 1449, 1453, 1455, 1458-1463, 1465-1482
N.B. De rekeningen zijn niet zuiver in tijdsorde gebonden. Over 1458 en 1461 zijn twee exempla-
ren aanwezig. Voor de rekening over 1423 is een lijst gebonden van restanten van de Bona vica-
riorum absentium en de Bona choralium, over 1418-1422, voor de rekening over 1442 het manu-
aal van dat jaar, en achter de beide rekeningen over 1458 het manuaal van dat jaar.
647-2. 1434, 1467-1474, 1476, 1480
N.B. Aaneengehecht zijn rekeningen over 1467-1469, 1471-1473 en 1476, waarbij die over 1469
dubbel, verder tekeningen over 1469-1471. Over 1467 komt hier buiten de genoemde nog een re-
kening voor.

648. Manualen van de ontvangsten en uitgaven betreffende de Bona cerevisiae, de Bona cho-
ralium en de Bona vicariorum absentium, 1497-1505, 1535, 1561, 1562, 1579. 1 pak
N.B. De manualen over 1498 en 1501 zijn met rekeningen over 1497-1500 verenigd tot een band, die
vooral aan het slot erg beschadigd is. De manualen over 1502-1505 zijn tot een band verenigd met reke-
ningen over 1502-1504. Ook deze band is gehavend, zodat van de rekening over 1504 slechts een frag-
ment over is. Het manuaal over 1505 is bijna volledig.

649-1-649-9. Rekeningen van de ontvangsten en uitgaven betreffende de Bona cerevisiae, de Bo-


na choralium en de Bona vicariorum absentium, 1483-1595. 6 banden, 2 pakken

129
N.B. Onvolledig, maar deels in meervoud. De rekeningen over 1519 en later zijn mede rekeningen van de
Bona succentoriarum. Over de drie voorafgaande jaren is van deze goederen rekening gedaan door de fa-
briekmeester (zie nrs. 651-1-651-16). Zeven rekeningen zijn gehecht aan de manualen (zie nr. 648), vier aan
de rekeningen van een voorgaande serie (zie nr. 645-4), één aan een register van erfpacht en pachtgoede-
ren (zie nr. 605) en twee aan een rekening van oude restanten (zie nr. 668-6).
Aanwezig zijn 172 rekeningen, van:
- Nicolaus de Lavennis, 1483-1485, 1490-1493
- Anthonius Pott, 1486, 1487
- Egidius Gobbert, 1488, 1489
- Adrianus Ram, 1494 (3), 1495-1496 (2), 1497 (3)
- Gerardus Zoudenbalch, 1498-1500 (2), 1501 (3)
- Arnoldus Bokelaer, 1502 (3), 1503-1504 (2), 1505
- Bernardus van Haerlem, 1506, 1507 (2), 1508 (2), 1509 (2)
- Johannes van Zolms, 1510 (2), 1511, 1512, 1513 (2), 1514, 1515 (2)
- Amelius van Zulen van Nievelt, 1516, 1517
- Marcus van Weeze, 1518, 1519
- Fredericus de Coninck, 1520 (3), 1521 (2)
- Gerardus Hucker, 1522, 1523
- Johannes van Uuterwijk, 1524-1526, 1527-1531 (2)
- Henricus Godefridi, 1532, 1533-1534 (3)
- Johannes Anthonii, 1535-1536 (2)
- Johannes Waldoriau, 1537-1538 (2), 1539
- Anthonius van Amerongen, 1540, 1541 (2), 1549-1553
- Amelius uten Eng, 1542 (2), 1543-1544
- Albertus Vorstius, 1545, 1546 (2), 1547-1548
- Cornelius van Nyenrode, 1554-1555 (2), 1556, 1557 (2)
- Johannes van Bruhesen, 1558-1562 (2)
- Georgius Strijt, 1561, 1562 (2)
- Jacobus van Poelenburch, 1563-1564 (2)
- Engelbertus van Bruhesen, 1565, 1566, 1567-1568 (2), 1569-1570, 1571 (2), 1572
- Johannes van Schade, 1573-1575 (2), 1576, 1588 (3)
- Gerardus Ram, 1577
- Gerardus Beyer, 1578, 1579 (3)
- Johannes van harn, 1578 (2)
- Wilhelmus van Cleeff, 1589
- Otto van Bloys van Treslong, 1590 (2)
- Johannes van de Berch, 1591-1592 (2)
- Johannes van Grovensteyn, 1593 (3), 1594, 1595 (2)
649-1. 1483-1499
649-2. 1500-1516
649-3. 1517-1533
649-4. 1534-1544
649-5. 1545-1562
649-6. 1563-1571
649-7. 1573-1576, 1578, 1579, 1588-1585
649-8-a. 1501, 1507, 1509, 1513, 1515, 1520, 1521, 1527-1538, 1541, 1542
649-8-b. 1546, 1554, 1555, 1557-1560, 1562, 1564, 1567, 1568, 1571, 1573-1575,
1577, 1579, 1588, 1590-1593, 1595
N.B. De rekeningen over 1527-1533 vormen een band ‘pro decano’, die sterk door vocht gele-
den heeft. De rekeningen over 1535 en 1573 zijn bijna onleesbaar, die over 1558 en 1568 be-
schadigd.
649-9. 1494, 1501, 1502, 1520, 1533, 1534, 1578, 1579, 1588, 1593

130
N.B. De rekening over 1494 is een klad, dat tot opschrift heeft ‘computatio seu potius manua-
le’, die over 1501 is een bijna onleesbaar fragment. Van de rekening over 1502 is maar één
blad overgebleven. Over 1578 zijn een klad en een net exemplaar aanwezig van een rekening,
die slechts een gedeelte van de administratie omvat, afgelegd door dezelfde persoon, die een
deel van het beheer van de Bona divisa over 1577 had gevoerd (zie nrs. 639-1-639-11).

650. Acquitten, behorende bij de rekening van de Bona choralium, 1579. 1 omslag

5 .6 Fabrie k (tot 1595)

650-a-1-650-a-2.Manualen van de ontvangsten en uitgaven van de Fabriek, 1424-1585. 2 banden


N.B. Onvolledig.
650-a-1. 1424, 1467, 1483, 1485, 1492, 1500, 1506, 1507 (fragment), 1513, 1514
650-a-2. 1544, 1545, 1548, 1556, 1561-1563, 1582-1585
N.B. Het dienstjaar begon vanouds met 1 maart. Na het manuaal over 1583/4 volgt hier een
manuaal over de maanden 1 maart-1 oktober 1584, waarna het dienstjaar geregeld, evenals in
de andere kamers, vanaf 1 oktober loopt.

651-1-651-16. Rekeningen van de ontvangsten en uitgaven van de Fabriek, 1395-1595. 12 banden,


7 pakken
N.B. Onvolledig, maar deels in meer exemplaren. Vele rekeningen hebben het opschrift ‘pro capitulo' of
‘pro ecclesia'. Enkele hebben ‘pro camerario' of ‘pro decano’. Eén rekening is gehecht aan een register
van erfpacht, en pachtgoederen (zie nr. 605), twee zijn gehecht aan een rekening van oude restanten (zie
nr. 668-6). Een andere rekening over 1406 bevindt zich in de Bibliothèque Royale te Brussel.
Aanwezig zijn 214 rekeningen, onder welke enige fragmenten, van:
- N.N. 1395, 1400, 1436, 1443
- Johannes van Tuul, 1396
- Henricus van Velde, namens Johannes Schout, 1401
- Arnoldus Wael, 1403
- Wilhelmus Van Raemsdorp, 1404
- Andraes van Scoerl, 1413
- Henricus van Wynssen, 1442, 1461 (2), 1463
- Johannes Colentier, 1445
- Hermannus Scholl, 1450
- Everardus Zoudenbalch, 1460, 1464, 1466 (2), 1479 (2), 1491, 1495
- Johannes van Drakenborch, 1462 (2), 1467 (2), 1475, 1480, 1481 (2), 1483, 1493
- Ernestus van Steenre, 1465, 1469
- Theodericus Uuterweer, 1468, 1472 (2), 1474 (2), 1476
- Everardus Gryffnclae, 1471 (2)
- Gerlacus van de Donck, 1482 (2)
- Johannes van Reness, 1482 (2)
- Johannes Foyt, 1484 (2), 1486 (2), 1490, 1494.
- Jacobus Johannis Ysbrandi, 1485 (2), 1487
- Antonius Pott, 1488, 1497, 1500
- Gerardus ther Herenhave, 1492, 1502
- Nicolaus de Lavennis, 1496
- Bernardus Mummen, 1498
- Adrianus Ram, 1501, 1503 (2), 1504 (2), 1514 (2)
- Gerardus Zoudenbalch, 1505, 1511 (2), 1513 (2)
- Johannes Krijsen, 1506, 1507, 1508 (3)
- Theodericus van Drakenborch, 1509, 1512 (3), 1515, 1517, 1519 (2)
- Bernardus van Haerlem, 1510, 1516, 1521 (2), 1532 (2), 1537, 1538 (2)
- Johannes van Zolms, 1518, 1520
- Amelius van Zulen van nievelt, 1522, 1525 (2)

131
- Albertus van Leuwenberch, 1523
- Joannes Reael, 1524
- Henricus Zoudenbalch, 1526
- Marcus van Weeze, 127 (2), 1544, 1545
- Theodericus Taets, 1528 (2), 1530-1531 (2), 1533 (2), 1535 (2), 1539, 1541 (2)
- Johannes van Uuterwijck, 1529 (2)
- Henricus Ben, 1534 (3), 1536 (2)
- Johannes Waldriaux, 1540 (3)
- Lambertus then Duynen, 1542 (2)
- Johannes van de Vorst Loenbeke, 1543
- Anthonius van Amerongen, 1548, 1549, 1551, 1554, 1555 (2)
- Mauritius Grouff van Erkelens, 1550 (2), 1552
- Johannes van de Vecht, 1556 (2), 1559 (3)
- Johannes van Bruhesen, 1557 (3), 1558 (2), 1560 (2), 1573
- Georgius Strijt, 1561 (3), 152, 1563 (3)
- Maximilianus, van Waelscapple, 1566
- Egbertus Luessink, 1567 (3), 1568 (2)
- Johannes van Wee, 1569, 1580 (2), 1581
- Engelbertus van Bruhesen, 1570-1571 (2)
- Theodericus Mulert, 1572 (3)
- Johannes van Schade, 1574-1575 (2), 1576, 1577 (2), 1588 (2)
- Ausonius van Galama, 1578, 1579
- Otto van Bloys van Treslong, 1582 (2), 1583, 1590
- Theodericus Tielmannus, 1584 (het hoofd heeft Otto van Bloys), 1585
- Wilhelmus van Cleeff, 1589
- Johannes van de Berch, 1591 (2), 1592
- Johannes van Grovesteyn, 1593-1595 (2)
651-1. 1395 (fragment kladrekening), 1396, 1400, 1401, 1403,1404, 1407 (frag-
ment), 1413, 1436 (fragment), 1443, 1445, 1450
N.B. Aan de rekeningen over 1400 en 1413 ontbreekt het begin. Achter die over 1396 bevindt
zich een onvolledige rekening van ontvangsten en uitgaven wegens een aflaat.
651-2. 1460-1470
651-3. 1471-1477, 1479
651-4. 1480-1489
651-5. 1490-1499
651-6. 1500-1511
651-7. 1512-1520
N.B. In de rekeningen over 1517-1519 zijn de inkomsten van de succentoriën over 1516-1518
opgenomen.
651-8. 1521-1532
651-9. 1533-1545
651-10. 1548-1552, 1554-1560
651-11. 1561-1563, 1566-1575
651-12. 1576-1585, 1588-1595
N.B. De rekening over 1585 is de eerste die met 1 oktober (Remigii) begint. Vergelijk de noot
bij nr. 650.
651-13-a. 1442, 1461, 1466 (fragmenten), 1467, 1471-1473, 1474 (fragmenten), 1477
(pak)
651-13-b. 1479, 1481, 1482, 1484-1486, 1504 (fragment), 1508, 1511 (pak)
N.B. Aan de rekening over 1485 ontbreekt het begin.
651-14-a. 1513, 1514, 1519, 1521, 1525, 1527-1536 (pak)

132
651-14-b. 1538, 1540-1542 (pak)
651-15-a. 1549-1570 (pak)
651-15-b. 1571-1595 (pak)
651-16. 1508 (fragment), 1513, 1534, 1540, 1557, 1559-1561, 1563, 1567 (pak)

652. Acquitten, behorende bij de rekeningen, van de Fabriek, 1456, ca. 1430, 1547, 1559,
1562, 1571, 1582-1585. 1 omslag
N.B. Zie ook nr, 24.

653. Verslag over de opneming van de rekening van de Fabriek, 1550. 1 stuk

654. Kladaantekeningen van ontvangsten en uitgaven van de fabriekmeester, ca. 1470-


1585. 1 omslag

655. Cedula refectionis dominorum in Dominica Letare Jerusalem, lijst van uitgaven voor een
maaltijd, over 1499-1503. 1 stuk
N.B. Voor de maaltijd op Zondag Laetare ontvingen de kanunniken zeker reeds in 1443 een bedrag van de
fabriekmeester.

656. Manualen of jaarcelen van de loodsmeester, 1559, 1562 (in tweevoud), 1563. 1 om-
slag

657. Rekening van het klokluiden ten laste van de fabriekmeester, over 1565-1566. 1 om-
slag

658. Statuut dat voortaan de choraalmeester en de fabriekmeester één persoon zullen


zijn en dat de overschotten van de rekeningen van de Bona succentorum en van de
Fructus vicariorum zullen strekken tot vermindering van het tekort van de Fabriek,
1574. 1 stuk
N.B. In het najaar van 1577 is de vereniging weer opgeheven.

659-1-659-3. Rekeningen van de receptor prebendarum defunctorum (ad fabricam decedentium),


1402-1492. 2 banden, 1 pak
N.B. Onvolledig, maar deels in tweevoud. Aanwezig zijn 36 rekeningen van:
- Walteres van Delf, 1402
- Wilhelmus van Raemsdorp, 1404, 1411
- Johannes Wael, 1406 (2), 1422
- Tidemannus Uptende, 1407 (2)
- Otto Amilii, 1418
- Bernardus Uten Enghe, 1419
- Johannes Colentier, 1421, 1435, 1439, 1441, 1443, 1445, 1447
- Johannes Theodorici, 1424, 1430
- Arnoldus Wael, 1426
- Johannes uten Elsweert, namens Johannes Wael, 1437
- Johannes uten Elsweert, 1440
- Henricus Rover van Wynsen, 1442, 1461

133
- Petrus van Gouda, 1444, 1446
- Jacobus Johannis Ysbrandi, 1487 (2)
- Anthonius Pott, 1488
- Gerlacus van de Donck, 1489 (2)
- Johannes Foyt, 1490
- Everardus Zoudenbalch, 1491 (2)
- Herardus ther Herenhoeve, 1492
659-1. 1402, 1404, 1407, 1411, 1418, 1419, 1421, 1422, 1424, 1426, 1439
N.B. De rekeningen zijn niet in tijdsorde gebonden. Die over 1406 en 1407 komen tweemaal voor.
659-2. 1430, 1435, 1437, 1440-1447, 1461, 1487-1492
N.B. De laatste rekeningen dragen het opschrift ‘pro capitulo’. Over 1492 komt ook een rekening
‘pro decano’ voor.
659-3. 1487, 1489, 1491 (pak)

660. Rekenboek van de receptor prebendarem defunctorum, 1488. 1 deel

660-a. Akte waarbij de fabriekmeesters de St. Maartensbede voor tien jaar in pacht geven
aan de fabriekmeesters van Brouwershaven, 1500 mei 24. 1 charter

5 .7 Invordering van de restanten van de rekeningen. Divisies


van de restanten, tot 1595
N.B. In de vijftiende-eeuwse rekeningen van de verschillende kameraars gaat aan de computacio
een hoofdstuk vooraf van de ontvangsten over het jaar van hun voorganger. Oudere restanten
werden ingewonnen door een receptor antiquarum restanciarum, Dit veranderde door het besluit van
het kapittel van 25 april 1532, volgens welke de restantmeester Adriaen van Renesse de restanten
slechts zou innen tot 1528 incluis. Die van volgende jaren verdeelden de kanunniken onder el-
kaar, en wel, zoals uit de stukken blijkt, bij loting. Niettemin zijn er nog oude restanten door de
kapittelschout ingevorderd. Restanten van de Proosdijkamer worden in de vijftiende eeuw zelden
vermeld en het is niet duidelijk wat er mede geschiedde. Die van de andere kamers kwamen vol-
gens daarvoor geldende regelen aan de kanunniken. Dit geschiedde sinds 1580 ook met de res-
tanten van de Proosdijkamer.

661. Lijsten van restanten van de rekeningen van verschillende kamers, 1384-1406. 1 band
N.B. De band is in later tijd gevormd. Aan de inhoud ontbreekt iets aan het begin en aan het einde. De
lijsten zijn in het Latijn gesteld en betreffen de Grote en Kleine Kamers, de Bona divisa en de Bona cervi-
siae et choralium.

662. Lijsten van oude restanten van de Grote en Kleine Kamers, 1395-1414. 1 omslag
N.B. Het betreffen twee fragmenten. De lijsten zijn in het Nederlands gesteld.

663. Lijsten van oude restanten van de rekeningen van verschillende kamers, 1415-1423.
1 band
N.B. De band is in later tijd gevormd. De lijsten zijn in het Latijn gesteld en betreffen dezelfde kamers als
die in nr. 661.

664. Lijsten van restanten van de rekeningen van de Bona vicariorum absentium, 1434,
1436, 1437, 1447-1450, 1477-1480. 1 deel
N.B. De band is in later tijd gevormd. Het formaat van de lijsten is hetzelfde als die van nr. 661.

134
665-1-665-7. Manualen van oude restanten van de rekeningen van verschillende kamers, 1418-
1533. 6 delen, 1 stuk
N.B. Niet geheel volledig, naar grotendeels in meervoud. De manualen betreffen dezelfde kamers als de
lijsten in nrs. 661 en 663, maar ook de Fructus vicariorum absentium en de Fabriek. Andere manualen
zijn aan de rekeningen gehecht (zie nrs. 668-1 en 668-4).
665-1. 1418-1430, 1432-1478
N.B. Voor het jaar 1431 zijn enige bladen opengelaten.
665-2. 1432-1586
665-3. 1487-1525
665-4. 1526-1534
N.B. Achter in dit deel ligt het manuaal over 1535.
665-5. 1481-1483 (stuk)
N.B. Het betreft een fragment.
665-6. 1487-1525
665-7. 1487-1533

666. Manuaal van de restanten van de Kleine Kamer, 1476-1478. 1 deel

667. Rekeningen van de restanten van de rekeningen van de Grote (en Kleine) kamer,
1412, 1431, 1464. 1 omslag
N.B. De rekening over 1412 betreft beide kamers en is gedaan door Henricus van Velde en na diens dood
door Johannes Colentier, die geen van beiden in 1412 kameraar waren geweest. De rekeningen over 1431
en 1462 betreffen alleen de Grote Kamer en zijn door de kameraars van deze jaren afgelegd.

668-1-668-6. Rekeningen van de receptor antiquarum restantiarum van de verschillende kamers,


1442-1529. 2 pakken, 4 banden
N.B. Onvolledig, maar deels in meervoud. Aanwezig zijn 110 rekeningen van:
- Jacobus Dibbout, 1442, 1448, 1454, 12455, 1457, 1458, 1459 (2), 1460, 1461 (2), 1462, 1463 (2), 1464,
1465 (2), 1466 (3), 1467 (2), 1468 (4)
- Egidius de Curchellis, 1469
- Jacobus Johannis Ydbrandi, 1470( 2), 1471 (3), 1480/3, 1484 (2)
- Gerlacus van de Donck, 1472-1474 (2), 1479 (2)
- Johannes Foyt, 1475-1477, 1478 (2)
- Anthonius Pott, 1485-1497 (2)
- Anthonius Pott (†) en Adrianus Ram, 1498
- Egidius Gobbert, 1499-1504, 1505 (2), 1506-1507
- Adrianus Ram, 1508-1512, 1513 (2), 1514 (3)
- Fredericus de Coninck, 1515, 1516
- Gerardus Hucker, 1519-1520 (2)
- Bernardus van Haerlem, 1521, 1522 (2)
- Theodericus Taets, 1523, 1524
- Johannes Waldoriau, 1527
- Adrianus van Renesse, 1528 (1e en 2e rekening)
- Henricus Zoudenbalch, 1529
Bovendien van Adrianus van Renesse, van de restanten van de Proosdijkamer 1528 (2), van de restanten
van deze en andere kamers, 1528 (2), met slotrekening.
668-1. 1442, 1448, 1452, 1454, 1455, 1457-1489
N.B. De rekening over 1468 komt tweemaal voor. Die over 1483 geldt mede voor de drie vooraf-
gegane jaren, waarover niets ontvangen is. Het manuaal is aan de rekening gehecht.
668-2. 1490-1516, 1519-1524, 1527-1529

135
N.B. Tussen de rekeningen over 1524 en 1527 is een tweede exemplaar van de rekening over 1505
ingevoegd. Na die over 1529 volgen drie rekeningen van restanten van de Proosdijkamer (en an-
dere kamers) over 1526-1528, gedaan in 1534, 1535 en later, vermoedelijk in 1536.
668-3. 1459, 1461, 1463, 1465-1468, 1470-1474, 1478, 1479, 1484, 1514, 1519, 1520,
1522
N.B. Achter de rekeningen over 1522 volgen twee rekeningen van restanten van de Proosdijkamer
en andere kamers 1526-1528.
668-4. 1485-1497
N.B. De rekeningen over 1489 komt tweemaal voor. Aan de rekeningen zijn de manualen gehecht
over 1486-1498.
668-5. 1466, 1468, 1471, 1514
668-6. 1513
N.B. De band bevat rekeningen van de Bona divisa over 1472, 1507, 1508, 1510, van de Grote Ka-
mer over 1471, 1473, 1475, 1508, 1509, van de Kleine Kamer over 1504, 1511, van de Bona cervi-
siae, choralium et vicariorum, absentium over 1508, 1510 en van de Fabriek over 1503, 1512. De
band behoorde aan de receptor antiquarum restantiarum ‘pro sua informatione’.

669-1-669-3. Rekeningen van de schout Willem Lobe wegens de invordering van oude restanten,
1536-1547. 1 band, 2 stukken
669-1. 1536-1541 (Grote Kamer)
669-2. 1539-1543 Grote en Kleine Kamer) (band)
N.B. Hierbij is gebonden de rekening van dezelfde wegens de restanten van de Proosdijkamer,
1542-1544.
669-3. 1539-1547 (Grote Kamer)

670. Lootceel van de restanten van de Grote Kamer over 1532. 1 stuk
N.B. Het betreft een fragment.

671. Lootceel van de restanten van de Grote en Kleine Kamers over 1533, 1534, en van de
Kleine Kamer over 1536-1539. 1 omslag
N.B. Het betreffen fragmenten.

672. Rekening van de restanten van de Grote Kamer over 1565. 1 stuk
N.B. De Grote kameraar van het jaar 1565 heeft zijn prebende geresigneerd. Uit de resoluties blijkt niet
hoe over het verdere beheer van de kamer is beschikt, maar uit de aanwezige rekening is op te maken,
dat drie personen hebben geministreerd en dat bij de divisie sommige personen te veel, andere te weinig
ontvangen hebben. De rekening dient om de fouten te herstellen. Zij moet opgemaakt zijn na 19 sep-
tember 1571 en waarschijnlijk vóór april 1572.

673. Lijsten van de restanten van alle kamers, over 1565-1576. 1 omslag
N.B. In de ene lijst zijn de restanten naar tijdsorde en naar de kamers, in de andere naar de plaatsen waar
de pachten geïnd moeten worden, gesteld. Ook anders wijken ze af. Volgens de resoluties van het kapit-
tel van 28 en 30 oktober 1579 hebben Wouter Brock en Paulus Joostensz. gratuïteiten ontvangen voor het
bijeenbrengen van oude restanten.

674. Register van de divisies van de restanten van de Grote Kamer, 1561-1574. 1 stuk
N.B. Dit stuk heeft vroeger deel uitgemaakt van een lias.

136
675. Divisieceel van restanten van pachten in IJsselstein over de jaren 1556-ca. 1578.
1 omslag

676. Lootcelen van restanten van de Grote Kamer over 1561-1579. 1 omslag
N.B. Vroeger een lias.

677. Lijst van restanten van de Grote Kamer over 1580. 1 stuk

678. Divisies van restanten van de Grote Kamer over 1580-1585, met lootcelen daarvan.
1 omslag

679. Lijst van de restanten van de Grote Kamer over 1586-1589, met lootceel daarvan.
1 omslag

680. Lijsten van restanten van de Kleine Kamer over 1573 en later, opgemaakt 1577-1579
(door Wouter Brock), en over 1586-1588. 1 omslag

681. Lootcelen van de restanten van de Kleine Kamer over 1565-1574, 1575-1576. 1 om-
slag

682. Ontwerp van een divisie bij loting van de restanten van de Kleine Kamer, 1578.
1 stuk

683. Lijst van de restanten van de Grote Kamer over 1561-1576 en van de Kleine Kamer
over 1567-1575, welke bij loting aan de Fabriek ten deel zijn gevallen, ca. 1577. 1 stuk

684. Lijsten van de restanten van de rekeningen van de Bona divisia over 1560-1580, met
stukken betreffende de rekeningen van deze goederen over dezelfde jaren. 1 omslag

685. Lijst van de restanten van de rekeningen van de Bona cerevisiae, choralium, succen-
torum et vicariorum absentium over 1560-1579, met lootceel daarvan. 1 omslag

686. Ontwerpen van verdeling van de restanten van alle kamers over 1560-1585. 1 deel

687. Divisie bij loting van de restanten van de Grote Kamer, Kleine Kamer en Proosdij-
kamer, welke eertijds aan de Fabriek ten deel gevallen waren over 1572-1585. 1 stuk
N.B. Vroeger een lias.

688. Manuaal van de restanten van verschillende kamers over 1586-1589, 1591. 1 deel
N.B. Vóór in dit deel een betreffende memorie aan het kapittel, een resolutie van 5 februari 1591, geno-
men naar aanleiding van een voostel van de domdeken (wellicht de genoemde memorie) is hier inge-
schreven, terwijl verschillende bescheiden in het deel zijn opgetekend of gehecht.

137
689. Aantekeningen betreffende restanten van de rekeningen van verschillende kamers,
1580-1585. 1 omslag

690. Lijsten van restanten van pachten en tienden van de Grote en van de Kleine Kamer,
welke aan de Fabriek moeten toevallen, 1570-1585. 1 omslag

691. Lijsten van restanten van de Proosdijkamer over 1572-1580, met ontwerpen van di-
visies, lootcelen en verdere bescheiden. 1 pak
N.B. Enkele restanten zijn ouder dan 1572. Deze bescheiden zijn geheel of ten deel afkomstig van Otto
van Bloys van Treslong, die de administratie van deze restanten heeft gehad. Een lias lootcelen in dit pak
betreft ook pachten en tienden van de jaren 1581-1583.

692. Lijst van restanten van de Proosdijkamer over 1580-1585, met ontwerpen van divi-
sies en lootcelen. 1 pak
N.B. Een gedeelte van de stukken in dit pak is aaneengehecht. Van deze betreffen twee de divisie van de
oude restanten (tot 1580).

693. Register van stukken betreffende een geschil van de domdeken en enige kanunni-
ken van de Dom met het kapittel over de verdeling van enige oude restanten, ge-
administreerd door de kanunniken Willem van Cleef en Otto van Treslong, 1587-
1590, met retroacta. 1 deel
N.B. Aangezien Van Cleeff en Treslong de verantwoording van de door hen beheerde oude, aan de Fa-
briek ten deel gevallen restanten te laat inleverden, waren de restanten volgens gewoonte vervallen aan
de kanunniken, onder gehoudenheid van de rendanten om het tekort aan de Fabriek te vergoeden. De
meerderheid van het kapittel besloot echter hun verantwoording alsnog aan te nemen, waartegen de de-
ken en enige kanunniken in verzet kwamen.

694. Kladrekening van restanten van de Proosdijkamer, Grote Kamer, Bona divisia, Bona
cerevisiae en Fabriek, 1593-1595. 1 deel

5 .8 Proosdijkamer ( tot 1595)

695-1-695-2. Manualen van de ontvangsten en uitgaven van de socius van de domproost, 1427-
1583. 2 pakken
695-1. 1427, 1478-1481, 1483, 1494-1500
695-2. 1506, 1549, 1556-1583

696-1-696-12. Rekeningen van de ontvangsten en uitgaven van de socius van de domproost, 1393-
1595. 8 banden, 1 deel, 3 pakken
N.B. Onvolledig, maar deels in tweevoud. Enige van de oudste rekeningen zijn uitdrukkelijk bestemd ge-
weest voor de proost, diverse uit de zestiende eeuw voor het kapittel, andere voor de deken of de socius.
In de rekeningen over 1424, 1459, 1460, 1462, 1464-1466 zijn die van de prebende van de proost opge-
nomen. Sommige rekeningen zijn door de proost opgenomen en ondertekend. Aanwezig zijn 117 reke-
ningen van:
- Henricus van Velde, 1393
- Johannes Wael, 1405, 1410, 1424
- Arnoldus Wael, 1430

138
- Jacobus Dibbout, 1447
- Hermannus Scoll (wijlen), 1457
- N.N., 1459
- Everardus Zoudenbalch, 1460, 1462, 1464-1466, 1469 (2), 1473
- Otto Tyela, 1474 (2), 1475, 1476
- Johannes Foyt, 1477-1483, 1484 (2)
- Gerardus ter Herenhave, 1492, 1493
- Nicolaus de Lavennis, 1494-1498, 1499-1500 (2), 1501, 1502, 1503 (2), 1504, 1505
- Arnoldus Bokelaer, 1506, 1507 (2)
- Egidius Gobbert, 1509-1516
- Henricus Zoudenbalch, 1518, 1519, 1521, 1522, 1523 (2), 1524-1527, 1528 (2), 1530
- Johannes Waldoriau, 1542 (2)
- Marcus van Weze, 1543, 1544 (2)
- Amelius uten Enge, 1545
- Henricus Godefridi, 1548, 1549 (2), 1550
- Johannes Beyer, 1553, 1556, 1560, 1561, 1562 (2)
- Johannes van Wee, 1563, 1564, 1572 (2), 1573-1575
- Valerius van Cuyck, 1576, 1577
- Otto Bloys van Treslong, 1578 (2), 1579, 1580, 1581 (2)
- Thidericus Mulert, 1582-1583 (2), 1590
- Johannes van de Berch, 1584, 1585, 1591, 1592
- Johannes van Schade, 1588 (2)
- Wilhelmus van Cleff, 1589
- Johannes van Grovesteyn, 1593, 1594 (2), 1595
696-1. 1393, 1405, 1410, 1424
N.B. Na de rekening over 1393 volgt die van de Grote Kamer over 1396.
696-2. 1430, 1447, 1457, (fragment), 1459 (fragment), 1460, 1462, 1464-1466,
1469, 1473 (pak)
N.B. Het slot van de rekening over 1447 handelt over de afrekening in 1451 met de officiaal
van de aartsdiaken, ‘ut patet hiec in cedula manu mea propria scripta’. Het fragment van
1457 bevat weinig meer dan de restanten van 1456, dat van 1459 is grotendeels onleesbaar.
696-3. 1474-1484
696-4. 1492-1507
696-5. 1509-1512, 1514-1516, 1518, 1519
N.B. De volgorde in de band is niet juist. De rekening over 1509 is los.
696-6. 1521-1528
696-7. 1530 (deel)
696-8. 1542-1545, 1548-1550
696-9. 1553, 1556, 1560-1564, 1572 (pak)
696-10. 1573-1578
696-11. 1579-1585, 1588-1595 (pak)
696-12. 1469, 1474, (fragment), 1484, 1499, 1500, 1503, 1507, 1523, 1528, 1542,
1544, 1549, 1562, 1572, 1578, 1581-1583, 1588, 1594 (pak)

697. Acquit behorende bij de rekening van de socius over 1535. 1 stuk

698. Acquitten behorende bij de rekening van de socius over 1582-1585. 1 pak

699. Memoriaalboek van de socius van zijn uitgaven, 1578-1681. 1 deel

139
700. Rekening van Arnoldus Wael van de restanten van de goederen van de proosdij,
1427-1431. 1 stuk

5 .9 Ve re nigde kamers en fabriek

701-1-701-132. Manualen van de ontvangsten en uitgaven van de verenigde kamers, 1595, 1634-
1636, 1637, 1638, 1707, 1718-1733, 1735-1810. 132 delen
N.B. Het manuaal van 1595 is nog tot in 1617 gebruikt. De manualen over 1771-1797, 1800-1804 en 1806
zijn in tweevoud, dat van 1637 betreft een fragment.
701-1. 1595 701-35. 1746
701-2. 1634 701-36. 1747
701-3. 1635 701-37. 1748
701-4. 1636 701-38. 1749
701-5. 1637 701-39. 1750
701-6. 1638 701-40. 1751
701-7. 1707 701-41. 1752
701-8. 1718 701-42. 1753
701-9. 1719 701-43. 1754
701-10. 1720 701-44. 1755
701-11. 1721 701-45. 1756
701-12. 1722 701-46. 1757
701-13. 1723 701-47. 1758
701-14. 1724 701-48. 1759
701-15. 1725 701-49. 1760
701-16. 1726 701-50. 1761
701-17. 1727 701-51. 1762
701-18. 1728 701-52. 1763
701-19. 1729 701-53. 1764
701-20. 1730 701-54. 1765
701-21. 1731 701-55. 1766
701-22. 1732 701-56. 1767
701-23. 1733 701-57. 1768
701-24. 1735 701-58. 1769
701-25. 1736 701-59. 1770
701-26. 1737 701-60. 1771
701-27. 1738 701-61. 1772
701-28. 1739 701-62. 1773
701-29. 1740 701-63. 1774
701-30. 1741 701-64. 1775
701-31. 1742 701-65. 1776
701-32. 1743 701-66. 1777
701-33. 1744 701-67. 1778
701-34. 1745 701-68. 1779

140
701-69. 1780 701-101. 1772 (dubbel)
701-70. 1781 701-102. 1773 (dubbel)
701-71. 1782 701-103. 1774 (dubbel)
701-72. 1783 701-104. 1755 (dubbel)
701-73. 1784 701-105. 1776 (dubbel)
701-74. 1785 701-106. 1777 (dubbel)
701-75. 1786 701-107. 1778 (dubbel)
701-76. 1787 701-108. 1779 (dubbel)
701-77. 1788 701-109. 1780 (dubbel)
701-78. 1789 701-110. 1781 (dubbel)
701-79. 1790 701-111. 1782 (dubbel)
701-80. 1791 701-112. 1783 (dubbel)
701-81. 1792 701-113. 1784 (dubbel)
701-82. 1793 701-114. 1785 (dubbel)
701-83. 1794 701-115. 1786 (dubbel)
701-84. 1795 701-116. 1787 (dubbel)
701-85. 1796 701-117. 1788 (dubbel)
701-86. 1797 701-118. 1789 (dubbel)
701-87. 1798 701-119. 1790 (dubbel)
701-88. 1799 701-120. 1791 (dubbel)
701-89. 1800 701-121. 1792 (dubbel)
701-90. 1801 701-122. 1793 (dubbel)
701-91. 1802 701-123. 1794 (dubbel)
701-92. 1803 701-124. 1795 (dubbel)
701-93. 1804 701-125. 1796 (dubbel)
701-94. 1805 701-126. 1797 (dubbel)
701-95. 1806 701-127. 1800 (dubbel)
701-96. 1807 701-128. 1801 (dubbel)
701-97. 1808 701-129. 1802 (dubbel)
701-98. 1809 701-130. 1803 (dubbel)
701-99. 1810 701-131. 1804 (dubbel)
701-100. 1771 (dubbel) 701-132. 1806 (dubbel)

702-1-702-109. Rekeningen van de ontvangsten en uitgaven van de verenigde kamers, 1596-1598,


1600-1666, 1668-1798, 1800-1807, 1809, 1810. 44 banden, 62 delen, 2 pakken
N.B. De rekeningen over 1596, 1597, 1601, 1634-1636, 1686-1704, 1720-1751, 1771-1774 zijn in tweevoud.
De gewone volgorde in de banden is Grote Kamer, Proosdijkamer, Bona divisia, Bona cerevisiae met Bona
choralium, Bona succentorum en Bona vicariorum absentium, Fabriek. Hierachter volgt sinds 1686 de
Kleine Kamer en dan vanaf 1701 de rekening van de Geacquireerde vicarieën, Gemene vicarissen en Vica-
rissen in Novo opere. De rekening van de ongelden wordt vanaf 1701 vooropgesteld. Voor de rekeningen
van de Kleine Kamer vóór 1686 zie nr. 633, voor die van de Geacquireerde vicarieën c.a. vóór 1701 zie nrs.
3077, 3079 en voor die van de ongelden vóór 1701 zie nr. 2117.
Aanwezig zijn de rekeningen van:
- Johannes van de Berch, 1596-1598, (1596, 1597 dubbel)
- Willem van Cleeff, 1600, 1601, (1601 fragment van dubbel)

141
- Johannes van Kuyck, 1602-1613
- Bernard van Renesse, 1614-1617
- Johannes van Reede, 1618,1619
- Dirk Mulardt, 1620, 1621, 1630, 1631
- Willem van Sypesteyn, 1622, 1623
- Arnold van Duverden, 1624, 1625.
- Cornelis de Reyniers, 1626-1629
- Christiaan de Cupre, 1632, 1633
- Boudewijn ter Steghe, 1634-1638, (1634 fragment, 1635, 1636 dubbel)
- Cornelis van Sypesteyn, 1639, 1640
- Ansem Boll, 1641, 1642
- Hendrik van Nellsteyn, 1643-1650
- Gasper Studler van Zurick, 1651-1654
- Diderick van Steenbergen, 1655-1662
- Peter Rosa, 1663-1666
- Nicolaes d'Bij, 1668-1677
- Johan de Meulen (du Moulin), 1678-1685
- Marten Meerman, 1686-1704 (dubbel)
- Gerbrand de Beer, 1705-1711
- Everard de Beer, 1712-1719
- Gerard van Voorst, 1720-1722
- Diderick van Romond, 1723-1734 (dubbel).
- Johan Lambertus van Romond, 1735-1751 (dubbel)
- Jacob Smit, 1752-1770
- Godard van Schuler, 1771-1777 (1771-1774 dubbel)
- Ferdinand van Wttewael, heer vasn Stoetwegen, 1778-1798, 1800-1801
- Johan Lambertus Kien, (waarnemend kameraar) 1802
- Gerard Bartholomeus van de Velde van Voorst, 1803-1807, 1809, 1810
702-1. 1595-1598 (band)
N.B. Na de rekening over 1596 volgt die van de restanten over 1593-1595.
702-2. 1600-1601 (band)
702-3. 1602-1607 (band)
702-4. 1608-1613 (band)
702-5. 1614-1619 (band)
N.B. Na de rekening over 1617 volgt die van de verkoop van een huis, door jhr. Justus van Rij-
senborch gekocht, waarvan de penningen gebruikt zijn voor de betaling van een uurwerk op
de domtoren.
702-6. 1620-1625 (band)
702-7. 1626-1631 (band)
702-8. 1632-1637 (band)
702-9. 1638-1642 (band)
702-10. 1643-1650 (band)
702-11. 1651-1658 (band)
702-13. 1659-1666 (band)
702-15. 1668-1677 (band)
N.B. Na de rekening over 1677 volgen rekeningen van restanten over 1668-1671, 1672-1676,
van de verkoop van Hagestein en de Grote en Kleine koppel, en van genegotieerde kapitalen
voor de betaling van de ongelden, van de reparatie van de Dom en van de huizingen van het
kapittel op het platteland.
702-16. 1678-1685 (band)
N.B. Achterin is de liquidatie met de kameraar opgenomen.
702-17. 1686-1692 (band)

142
702-18. 1693-1700 (band)
702-19. 1701-1704 (band)
702-20. 1705-1719 (Grote Kamer) (band)
N.B. Voorin zijn twee rekeningen van restanten tot 1704 incluis opgenomen, na de rekening
over 1711 volgt die van restanten tot 1704 en 1711 incluis.
702-21. 1705-1719 (Kleine Kamer) (band)
702-22. 1705-1719 (Geacquireerde vicarieën c.a) (band)
N.B. Na de rekening over 1711 volgt er één van restanten.
702-23. 1705-1719 (band)
702-24. 1720-1722 (band)
N.B. De volgorde in deze band is ongelden 1720-1722, Grote Kamer 1720-1722, restanten tot
1719 incluis, Kleine Kamer 1720-1722, Geacquireerde vicarieën c.a. 1720-1722 en restanten
van de Geacquireerde vicarieën.
702-25. 1723-1728 (band)
N.B. De orde in deze band is overeenkomstig die in nr. 702-24. Alleen zijn de restant-
rekeningen van de vijf kamers en van de Geacquireerde vicarieën tot 1722 incluis hier ge-
plaatst vóór de groepen van de rekeningen van de Grote Kamer en de Gacquireerde vicarieën.
702-26. 1729-1734 (band)
N.B. De orde in deze band is overeenkomstig die in nr. 702-24. Na de rekening over 1734 volgt
de liquidatie met de boedel van de kameraar.
702-27. 1735-1738 (band)
N.B. De orde in deze band is zoals in het hoofd van dit nummer is aangegeven. Na de reke-
ning over 1735 volgt die van de restanten van de Geacquireerde vicarieën tot 1734 incluis.
702-28. 1739-1742 (band)
N.B. De orde in deze band is zoals in het hoofd van dit nummer is aangegeven.
702-29. 1743-1746 (band)
702-30. 1747-1751 (band)
N.B. Na de rekening over 1748 volgt die van de restanten tot 1734 incluis.
702 -702-77. 1752-1798. 47 delen
-31

N.B. De rekening van de ongelden over 1793 ontbreekt. Bij die over 1756 bevindt zich de re-
kening van de restanten tot 1751 incluis.
702-31. 1752
702-32. 1753
702-33. 1754
702-34. 1755
702-35. 1756
702-36. 1757
702-37. 1758
702-38. 1759
702-39. 1760
702-40. 1761
702-41. 1762
702-42. 1763
702-43. 1764
702-44. 1765
702-45. 1766
702-46. 1767

143
702-47. 1768
702-48. 1769
702-49. 1770
702-50. 1771
702-51. 1772
702-52. 1773
702-53. 1774
702-54. 1775
702-55. 1776
702-56. 1777
702-57. 1778
702-58. 1779
702-59. 1780
702-60. 1781
702-61. 1782
702-62. 1783
702-63. 1784
702-64. 1785
702-65. 1786
702-66. 1787
702-67. 1788
702-68. 1789
702-69. 1790
702-70. 1791
702-71. 1792
702-72. 1793
702-73. 1794
702-74. 1795
702-75. 1796
702-76. 1797
702-77. 1798
-78 -88
702 -702 . 1800-1807, 1809-1810. 11 delen
702-78. 1800
702-79. 1801
702-80. 1802
702-81. 1803
702-82. 1804
702-83. 1805
702-84. 1806
702-85. 1807
702-86. 1809
702-87. 1810
702-88. 1810

144
N.B. De rekening over 1810 loopt slechts tot 26 februari 1811 en bestaat uit twee
delen, aangezien die van de ongelden afzonderlijk gebonden is.
702-89-a. 1596-1601 (pak)
702-89-b. 1634-1636 (pak)
702-90. 1686-1704 (Grote Kamer) (band)
702-91. 1686-1704 (Kleine Kamer) (band)
702-92. 1701-1704 (Geacquireerde vicarieën) (band)
702-93. 1701-1704 (Ongelden) (band)
702-94. 1720-1734 (Grote Kamer) (band)
N.B. Deze band bevat ook rekeningen van restanten tot 1712 en tot 1722 incluis.
702-95. 1720-1734 (Kleine Kamer) (band)
702-96. 1720-1734 (Geacquireerde vicarieën) (band)
N.B. Deze band bevat ook rekeningen van restanten tot 1719 en tot 1722 incluis.
702-97. 1720-1734 (Ongelden) (band)
702-98. 1735-1744 (Grote Kamer) (band)
702-99. 1735-1744 (Kleine Kamer) (band)
702-100. 1735-1744 (Geacquireerde vicarieën) (band)
702-101. 1735-1744 (Ongelden) (band)
702-102. 1745-1751 (Grote Kamer) (band)
N.B. Na de rekening over 1748 volgt die van de restanten tot 1734 incluis.
702-103. 1745-1751 (Kleine Kamer) (band)
702-104. 1745-1751 (Geacquireerde vicarieën) (band)
702-105. 1745-1751 (Ongelden) (band)
702-106-702-109. 1771-1774. 4 delen
702-106. 1771
702-107. 1772
702-108. 1773
702-109. 1774
N.B. Dit deel is beschadigd.

703-1-703-8. Borderellen van de rekeningen van de verschillende kamers, 1690-1751, 1778-1786.


7 banden, 1 stuk
N.B. Onvolledig en deels in tweevoud.
703-1. 1681 (stuk)
703-2. 1690, 1691, 1693-1704
703-3. 1700-1725
703-4. 1726-1746
703-5. 1720-1722
703-6. 1723-1734
703-7. 1735-1751
703-8. 1778-1786

704-1-a-704-51. Acquitten, behorende bij de verenigde rekeningen, (1506) 1589-1810. 51 pakken,


193 charters (waarvan enkele getransfigeerd)

145
N.B. Onvolledig. De acquitten van een dienstjaar zijn doorgaans geliasseerd. Diverse liassen zijn tot een
pak verenigd. De lias van 1596 is gebroken. Van de acquitten van 1599, 1721, 1723, 1725 zijn omslagen
gevormd. De in kleine hoeveelheid aanwezige van 1677, 1678, 1680, 1694 zijn tot één omslag verenigd.
De acquitten van het jaar 1810 zijn niet geliasseerd. Zie ook nrs. 2118-1-2118-17-l.
704-1-a. 1589, 1593 704-10-c. 1570-1621 (11 char-
704-1-b. 1596-1597 ters, waarvan enkele
704-1-c. 1599-1600 getransfigeerd)
704-1-d. 1557-1596, z.j. (8 char- 704-11-a. 1627
ters) 704-11-b. 1628
704-2-a. 1601 704-11-c. 1562-1626 (28 char-
704-2-b. 1602 ters, waarvan enkele
704-2-c. 1603 getransfigeerd)
704-2-d. 1586-1599 (4 charters, 704-12-a. 1629
waarvan enkele ge- 704-12-b. 1630
transfigeerd) 704-12-c. 1570 (2 charters)
704-3-a. 1604-1605 704-13-a. 1631
704-3-b. 1607 704-13-b. 1632
704-3-c. 1573-1601 (8 charters, 704-13-c. 1626 mrt. 9
waarvan enkele ge- 704-14-a. 1633-1634
transfigeerd) 704-14-b. 1635
704-4-a. 1608-1609 704-14-c. 1621 april 11
704-4-b. 1610 704-15-a. 1636
704-4-c. 1506-1606, z.j. (25 704-15-b. 1637
charters, waarvan en- 704-15-c. 1545-1635, z.j. (19
kele getransfigeerd) charters, waarvan en-
704-5-a. 1611-1612 kele getransfigeerd)
704-5-b. 1613 704-16-a. 1638
704-5-c. 1548-1595 (5 charters) 704-16-b. 1639
704-6-a. 1614 704-16-c. 1625-1627 (2 charters)
704-6-b. 1615-1616 704-17-a. 1640
704-6-c. 1571 okt. 10 704-17-b. 1641
704-7-a. 1617-1618 704-18-a. 1642
704-7-b. 1619 704-18-b. 1643
704-7-c. 1580-1607 (2 charters) 704-18-c. 1642 nov. 17
704-8-a. 1620-1621 704-19-a. 1644
704-8-b. 1622 704-19-b. 1645
704-8-c. 1525-1595 (6 charters) 704-20-a. 1646
704-9-a. 1623 704-20-b. 1647
704-9-b. 1624 704-20-c. 1648
704-9-c. 1537-1621 (28 char- 704-20-d. 1642-1647 (15 char-
ters, waarvan enkele ters, waarvan enkele
getransfigeerd) getransfigeerd)
704-10-a. 1625 704-21-a. 1649
704-10-b. 1626 704-21-b. 1650

146
704-21-c. 1652 704-34-a. 1747
704-22-a. 1653 704-34-b. 1748-1749
704-22-b. 1654 704-34-c. 1722-1736 (3 charters)
704-22-c. 1652 (2 charters) 704-35-a. 1750-1751
704-23-a. 1657 704-35-b. 1752-1753
704-23-b. 1658 704-36-a. 1754-1755
704-24-a. 1659 704-36-b. 1756-1757
704-24-b. 1661 704-37-a. 1758
704-24-c. 1663 704-37-b. 1759-1760
704-24-d. 1664 (5 charters) 704-37-c. 1748 jan 15
704-25-a. 1664 704-38-a. 1761-1762
704-25-b. 1675, 1677-1678, 1680, 704-38-b. 1763-1764
1694, 1708 704-39-a. 1765-1766
704-25-c. 1709 704-39-b. 1767-1768
704-26-a. 1710 704-40-a. 1769-1770
704-26-b. 1711 704-40-b. 1771-1772
704-26-c. 1713-1714 704-41-a. 1773-1774
704-26-d. 1702-1705 (3 charters) 704-41-b. 1775-1776
704-27-a. 1715-1716 704-42-a. 1777
704-27-b. 1717-1718 704-42-b. 1778-1779
704-27-c. 1692-1707 (3 charters) 704-43-a. 1780-1781
704-28-a. 1719 704-43-b. 1782
704-28-b. 1720-1723 704-44-a. 1783-1784
704-28-c. 1724-1726 704-44-b. 1785-1786
704-28-d. 1702-1716 (3 charters) 704-45-a. 1787-1788
704-29-a. 1728-1729 704-45-b. 1789
704-29-b. 1730-1731 704-46-a. 1790
704-29-c. 1688-1702 (4 charters) 704-46-b. 1791-1792
704-30-a. 1732-1733 704-47-a. 1793-1794
704-30-b. 1734-1735 704-47-b. 1795-1796
704-31-a. 1736-1737 704-48-a. 1797-1798
704-31-b. 1738-1739 704-48-b. 1799-1800
704-31-c. 1698 mrt 10 704-49-a. 1801-1802
704-32-a. 1740 704-49-b. 1803-1804
704-32-b. 1741-1742 704-50-a. 1805-1806
704-33-a. 1743-1744 704-50-b. 1807, 1809
704-33-b. 1745-1746 704-51. 1810
704-33-c. 1702 febr. 28

705. Rekening wegens de uitkering van een partij rogge door het kapittel aan de stad
Utrecht ten behoeve van de armen, 1597. 1 stuk

147
N.B. Met de onkosten van deze uitdeling is de rekening van de Fabriek over 1596 bezwaard. Het stuk ver-
toont geen sporen van liassering, wel een marginale beschikking van dezelfde hand als die in de gelias-
seerde acquitten.

706. Jaarceel van de loodsmeester, 1601. 1 stuk

707. Gequiteerde declaratiën van gerechtskosten ten laste van het kapittel, betaald door
de fabriekmeester De Beer, 1710-1711. 1 omslag
N.B. Deze stukken hebben eens deel uitgemaakt van de lias van acquitten bij de rekening van de kame-
raar.

708-1-708-10. Staten van de Grote en Kleine Kamers, 1601-1641, 1643-1676, 1681-1750. 8 banden, 2
pakken
N.B. Deze staten zijn in de eerste maanden van het dienstjaar opgemaakt. De geassigneerde pachten ko-
men er niet in voor, wel zeer beknopt de tienden, erfpachten en uitgangen met de vaste uitgaven. Ook de
gebonden staten (tot 1745) waren ooit geliasseerd.
708-1. 1601-1628 (pak) 708-6. 1701-1710
708-2. 1621-1641 (pak) 708-7. 1711-1720
708-3. 1643-1660 708-8. 1721-1730
708-4. 1661-1676 708-9. 1731-1740
708-5. 1682-1700 708-10. 1741-1750

709. Staat van de Grote en Kleine Kamers, 1706. 1 stuk

710. Staten van het inkomen en de lasten van de kapittels, 1764-1780. 1 pak

711-1-711-6. Kasboeken van de kameraar, 1720, 1722, 1723, 1798-1812. 6 delen


711-1. 1720
711-2. 1722
711-3. 1722 (restanten)
711-4. 1723
711-5. 1798-1803
711-6. 1804-1812
N.B. In dit deel zijn enkele kwitanties opgenomen.

712. Kasstaten van het kapittel, 1775-1777. 1 omslag

713-1-713-9. Registrum ordinationum ecclesie Trajectensis, register van ordonnanties geslagen op de


fabriekmeester (kameraar), 1601-1633, 1642-1754. 9 delen
713-1. 1601-1606 713-6. 1656-1671
713-2. 1607-1611 713-7. 1671-1704
713-3. 1611-1620 713-8. 1705-1736
713-4. 1620-1633 713-9. 1736-1754
713-5. 1642-1656

148
714. Maandstaten van ontvangsten en uitgaven van de Grote Kamer, 1595-1596, en van
de Grote en Kleine Kamers, 1683-1686. 1 omslag

715-1-a-715-3-b. Maandstaten van ontvangsten en uitgaven van de kameraar, 1778-1810. 5 omslagen


715-1-a. 1778-1784
715-1-b. 1785-1790
715-2. 1790-1800
715-3-a. 1800-1805
715-3-b. 1806-1810

716. Rekening door de kapittelschout Arnout Drakenborch van de restanten van alle
kamers tot 1677. 1 deel

717. Memorie in plaats van rekening wegens de restanten van de kameraar Du Moulin
(1678-1685), ingediend door de erfgenamen van de kapittelschout Arnout Draken-
borch, 1694, met aantekeningen betreffende de administratie van de kameraar over
1680-1692. 1 omslag

718. Liquidaties tussen de kameraar en de secretaris van het kapittel, met kwitanties
door de kameraar aan de secretaris gegeven, 1700-1721, 1791, 1802. 1 omslag

719. Rekening van de kameraar Everard de Beer van de restanten van alle kamers tot
1711. 1 deel

720. Rapport over de rekeningen van de Grote en Kleine Kamers over 1715, (1718). 1 stuk

721. Manualen van de restanten van de Grote en Kleine Kamers met de geacquireerde
vicarieën, door Gerard van Voorst (tot 1719), Diderick van Romond (tot 1722) en
Johan Lambertus van Romond (tot 1734), 1693-1734. 1 omslag

722. Liquidaties tussen de opvolgende kameraars van het kapittel, 1721-1725. 1 omslag

723. Stukken behorende tot de administratie van de kameraar Godard van Schuler, 1776.
1 omslag

724. Aantekeningen van kameraars betreffende de staat van hun kas en de koers van
munten, 1597-1805, z.j. 1 omslag

725. Aantekenboekje van uitgaven van de kameraar, 1804-1812. 1 deel

5 .10 Uit d eli ngen u i t de Pr o o s di jka m e r


N.B. Zie ook nrs. 73 en 74.

149
726. Statuut bepalende dat de socius van de proost, indien de proosdijgoederen niet toe-
reikende zijn om de prebenden te betalen, de officiaal van de aartsdiaken moet ver-
zoeken het ontbrekende uit de opbrengst van de jurisdictie aan te vullen, 1488. Af-
schrift uit de 16e eeuw. 1 stuk

727. Kwitantie door de officiaal aan het kapittel gegeven wegens gedefalqueerde gelden
van de sparing van 1531, die hij belast geweest was uit te voeren, 1533. 1 stuk

728. Manualen van de socius van de proost over zijn uitkeringen aan de leden van het
kapittel, 1474-1483. 1 pak
N.B. Otto de Tyela was socius in 1474/75-1476/77, daarna was Joh. Foyt het.

729. Registrum pistoris, aantekeningen van socius Joh. Foyt over zijn rekening-courant met
de bakker van het kapittel wegens zijn ontvangsten van graan en zijn uitdelingen
aan de kanunniken, 1476-1484. 1 deel
N.B. De omslag van het deel is een processtuk van 1454.

730. Kwitantieboek van de socius van de proost over de uitdelingen aan de leden van het
kapittel, onder meer wegens servitium, denarii mensurnales en sparingia, 1542-
1543. 1 deel

731. Akte van aanstelling door het kapittel en de domproost van twee stedelijke gezwo-
ren vinders van het graan tot taxateurs van het graan, 1554, met afschrift van de in-
structie van de stedelijke vinders en een nota van de proost aan het kapittel over de
wijze van benoeming van de waardijns, 1562. 1 omslag

732. Aantekeningen over de taxatie van het graan, 1571-ca. 1600. 1 omslag

733-1-733-7. Taxatio bladorum, wekelijkse opgaven van de marktprijs van de tarwe, rogge en haver
te Utrecht, opgemaakt ten behoeve van de uitdelingen aan de kanunniken, 1495/96-
1643/34, 1695/96. 6 delen, 1 omslag
N.B. Onvolledig.
733-1. 1495/96-1507/08
733-2. 1534/35-1565/66
733-3. 1566/67-1588/89
733-4. 1589/90-1599/1600
733-5. 1600/01-1622/23
733-6. 1623/24-1638/39
733-7. 1637/38, 1639/40, 1640/41, 1642/43, 1643/44, 1695/96

734. Taxationes bladorum, opgaven van graanprijzen en berekeningen van hetgeen op


grond van deze door de proost aan de kanunniken moet worden uitgekeerd, 1399-
1587. 1 band

150
N.B. Deze band is afkomstig van compurator W. Brock. Voorin zijn aantekeningen over de toepassing van
statuten en over de orde in het kapittel opgenomen. Tussen de taxaties treft men veel herleidingen van
munten en velerlei andere aantekeningen aan. De oudere taxaties zijn zeer onvolledig. Vanaf 1534 zijn
alle taxaties aanwezig, behalve die van 1560 en 1580. De taxaties van 1561-1563 en 1587 liggen los in de
band. De computator heeft de taxaties nodig gehad voor de berekeningen in nrs. 737-1-737-4. Zie ook nr.
3068.

735. Staten van betalingen aan canonci honoris wegens provisio en servitium, 1553-1561.
1 omslag
N.B. De staten bevatten dat wat aan kanunniken-priesters en anderen toekomt. Aangezien op de rand
soms het woord sparinga voorkomt, behoren deze stukken tot de administratie van de Proosdijkamer. De
socius heeft in zijn rekening gesteld wat aan iedere kanunnik toekwam, zonder met afwezigheid of an-
dere omstandigheden rekening te houden. Deze staten, aan het slot waarvan een door één of meer
canondi honoris getekend ontvangstbewijs is te vinden, geven een aanwijzing van hetgeen er in werke-
lijkheid met de denarii mensurnales gebeurde.

736. Staten van de ministratie van brood en wijn op Witte Donderdag aan de kanunni-
ken, vicarissen en suppoosten van het kapittel door de kameraar van de Proosdij-
kamer en de fabriekmeester, 1587, 1634, 1646, met gequiteerde staten, 1634-1639,
1735. 1 omslag

5 .11 Verdeling van de sloten van rekeningen en van de sparin-


ge n v an de Proosd ijkam er. Uitkeringe n aa n de lede n va n
het kap ittel
N.B. De sloten van de rekeningen van de verschillende kamers werden naar ingewikkelde regels
tussen de kanunniken verdeeld. Op dezelfde wijze werden in de vijftiende en zestiende eeuw de
bedragen, die de proost aan de kanunniken die afwezig geweest waren zou hebben moeten uitke-
ren indien zij aanwezig waren geweest, onder de capitulairen verdeeld. Volgens Brock had de eer-
ste dergelijke sparingia prepositurae in 1402 plaats gehad en had daarvoor de proost de aan de
afwezigen verschuldigde uitkeringen voor zich kunnen houden. Sinds de overeenkomst, in 1580
met de toenmalige proost gesloten, kwamen de inkomsten van de Proosdijkamer op dezelfde wij-
ze als die van de prebendale kamers aan de kanunniken. Vanaf dit jaar werden ook de inkomsten
van de Grote Kamer en de eerlang daarmede verenigde kamers ten dele onder de kanunniken
verloot, zooals sinds bijna vijftig jaren reeds met de restanten gebeurde. Zie ook de inleiding.

737-1-737-4. Registrum ecclesie Trajectensis in quo continentur divisiones computationum et sparingiarum ab


anno 1436, register van de divisies van de sloten van rekeningen en van de uitkerin-
gen door de socius van de proost, 1436-1569. 3 banden, 1 omslag
737-1. 1436-1510
N.B. De eerste katerns zijn zo gevormd, dat de buitenste bladen bijeen horen. Dit geldt voor de jaren
1436-1450, 1451-1459, 1460-1462 en 1463-1464. De volgende aantekeningen zijn vrijwel chronologisch
geordend, waarbij sommige jaren dubbel voorkomen, het jaar 1508 ontbreekt en het jaar 1506 het laatste
is. Tevens zijn ingenaaid ‘Exivit et intravit’, 1480, 1488 en 1493. Op de band staat ook ‘Pertinet ad ecclesi-
am Trajectensem et debet manere in camera secretariatus'.
737-2. 1501, 1503, 1515, 1519-1533
N.B. In deze band is de tijdsorde niet goed bewaard. Tussen de divisies van 1525 is een lijst geplaatst van
de namen van overleden kanunniken en van degenen die hun prebende en hun supplement hebben ge-
kregen, 1525-1531, 1517-1521.
737-3. 1533-1565
737-4. 1566-1569 (omslag)

151
738. Divisies van sloten van de Grote Kamer, 1551, 1571, 1579-1581. 1 omslag

739. Register van de divisies, 1561-1582, met oudere divisies vanaf 1438, drie afschriften
van de Talmud (de regeling van de divisies), lijsten van kameraars 1384-1600, en
verschillende aantekeningen, die bij de berekeningen gediend hebben. 1 band
N.B. Deze band is afkomstig van computator W. Brock. De orde van de inhoud is dat op de afschriften van
de Talmud en de kameraarslijsten de gegevens volgen betreffende de sparingia en uitkeringen van de
Proosdij, de Grote Kamer, de Bona divisia en de Bona cerevisiae. Voor de verschillende afdelingen zijn
oudere divisies bemachtigd, die als voorbeelden en bewijzen hebben gediend, terwijl Brock hier en daar
wat bijgeschreven, en ook losse stukken in de band gelegd heeft. Deze afdelingen lopen tot 1570 of 1571.
Tussen de bescheiden over de Bona cerevisiae zijn ander stukken geplaatst, ook enkele betreffende de
Kleine Kamer. Daarop volgen stukken over de prebende van de domdeken, over vinalia, leges en tiend-
verkopingen. Het laatste gedeelte bevat stukken van dezelfde aard als de voorafgaande, maar nu in
hoofdzaak chronologisch geordend over de jaren 1573-1584.

740. Aantekeningen over de ministratie van de Grote Kamer, 1565. 1 omslag

741. Ministratieboek van de Grote Kamer, 1573. 1 deel


N.B. Dit register is gehouden door Engelbert van Bruhesen voor zijn broeder de kameraar. Hierin zijn de
divisies aangetekend en hetgeen elke kanunnik daarvan toekwam.

742. Stukken betreffende ministratiën van de Grote Kamers, 1580-1583. 1 omslag

743. Ministratieboek van de Kleine Kamer, 1580-1582. 1 deel

744. Voorslag, door een ongenoemde, tot verandering van het beheer van de goederen
van het kapittel, bepaaldelijk tot het innen van de restanten door uitmaners ten be-
hoeve van de receptor antiquarum restantiarum, ca. 1577. 1 stuk

745. Register van de divisies bij loting van restanten, sinds 1580 ook van pachten en tien-
den, van de Grote Kamer, de Kleine Kamer en de Proosdijkamer, 1561-1585. 1 band
N.B. Het eerste stuk van deze band heeft deel uitgemaakt van een lias. Tussen de gedeelten betreffende
de Grote en de Kleine Kamer is een divisie van de pachten van de Bona cerevisiae over 1581 gehecht. De
restnaten die bij loting aan de Fabriek ten deel gevallen zijn, zijn dikwijls met een kruisje gemerkt.

746. Lootcelen van restanten, pachten en tienden van de Kleine Kamer over 1561-1583.
1 omslag

747. Staten en aantekeningen betreffende divisies in de Kleine Kamer, 1580-1619. 1 om-


slag

748. Divisies en lootcelen van restanten en pachten van de Kleine Kamer over 1580-1586.
1 pak

152
749-1-a-749-5. Lootcelen van de pachten en rantsoenen van tienden van de Grote Kamer, 1581-
1666, 1670. 2 banden, 4 omslagen, 1 stuk
749-1-a. 1581-1607
749-1-b. 1607-1620
749-2-a. 1621-1630
749-2-b. 1631-1641
749-3. 1642-1652 (band)
749-4. 1653-1666 (band)
749-5. 1670 (stuk)

750. Lootcelen van de tienden van de Kleine Kamer, 1581-1641. 1 pak


N.B. Onvolledig.

751. Lootceel van enige restanten van de Kleine Kamer over 1579, van de Bona divisia
over 1577 en 1578, van de Bona cerevisiae over 1578, 1579, en die vroeger de Fa-
briek ten deel gevallen waren, met lootcelen van pachten en tienden van de Kleine
Kamer over 1581-1590. 1 pak
N.B. Het betreft een lias, afkomstig van de kameraar Otto van Bloys van Treslong.

752. Divisie van de pachten van de Bona cerevisiae over 1585. 1 stuk

753. Lootcelen van restanten van de Kleine Kamer over 1587, 1588, en van pachten van
deze kamer over 1589. 1 omslag
N.B. Vóór in de lootceel over 1589 zijn een aantal resoluties van het kapittel afgeschreven betreffende de
wijze waarop de divisies behoren te worden gedaan.

754-1-a-754-5. Lootcelen van de pachten en rantsoenen van tienden van de Kleine Kamer, 1589-
1669. 2 banden, 5 omslagen
754-1-a. 1589-1604
754-1-b. 1604-1615
754-2-a. 1616-1626
754-2-b. 1627-1641
754-3. 1642-1652
754-4. 1653-1666
754-5. 1667-1669

755. Staten en berekeningen die gediend hebben bij de verdeling van het saldo van ver-
schillende kamers over 1589. 1 pak

756. Lootceel van de pachten van de Kleine Kamer over 1590, met manuaal van het in-
komen van de Fabriek voor de reparatie van de kerk, 1591, en ontwerp-lootceel van
de pachten van de Grote Kamer, (1590). 1 pak

153
757-1-757-3. Staten van de divisies van de leges van admissie, van de wijngelden en van de af-
koopsommen van de annale residentie onder de leden van het kapittel. 1593-1750. 3
pakken
N.B. Het betreft 3 liassen, waarvan de eerste is losgeraakt en aan het begin onvolledig is.
757-1. 1593-1691
757-2. 1691-1746
757-3. 1747-1750

758. Staten van de assignaties uit de Grote en Kleine Kamers aan de leden van het kapit-
tel. 1596-1612. 1 omslag

759. Divisies, ontwerpen van divisies en fragmenten van lootcelen van restanten en klei-
ne posten. 1624-1658, met specificaties, kwitanties, financiële aantekeningen en af-
rekeningen met verschillende personen, afkomstig van Everard van Weede, procu-
reur-generaal bij het Hof en secretaris van het kapittel. 1622-1651. 1 pak

760. Gequiteerde staten van de ministratie van de leges van admisie, wijngelden en af-
koopsommen van de annale residentie onder de leden van het kapitel, 1629-1648,
1687-1705. 1 pak
N.B. Hierbij de divisie van 6500 gulden, gekomen van het drostambt van Hagestein 1680, en van 2000
gulden, gekomen van het secretaris-ambt van het kapittel 1682.

761. Ministratieboeken van de restanten van de rekeningen, 1630. 1 stuk

762-1-762-2. Ministratieboeken van de Grote Kamer, 1634, 1635. 2 delen


762-1. 1634
762-2. 1635

763. Lijst van de uitloting in 1674 en 1675 van de goederen van de Kleine Kamer, met
een tot ca. 1770 bijgewerkte lijst en stukken betreffende de loten, 1693-1782. 1 om-
slag

764. Rapport betreffende de restanten van de rekeningen van de kameraar Meerman


over de jaren 1686-1699, met de divisie van de restanten over 1694-1696. 1 omslag

765. Gequiteerde staten van de ministraties, gedaan uit de sloten van de rekeningen van
de Grote en Kleine Kamers, 1695, 1696, 1702, 1703, 1779, 1781-1787, 1791, 1793-
1796, 1798, 1800. 1 omslag

766. Aantekeningen over het bedrag van de som, die jaarlijks uit de Grote en Kleine Ka-
mers geministreerd zou kunnen worden, 1701, 1702, 1705, 1706, 1709-1712, 1714-
1716, 1718-1720, 1723-1742. 1 omslag

154
767. Gequiteerde divisie van de restanten van verschillende rekeningen over 1694-1696,
gedaan volgens resolutie van 18 december 1702. 1 stuk

5 .12 P resent iegelde n

768. Statuut betreffende het presentiegeld voor het bijwonen van de metten, waarvoor een
jaarlijks bedrag van 90 pond wordt vastgesteld, voor de helft te ontvangen uit 34
morgen land bij Weythusen in het gerecht van Otto van Buren, voor de andere helft
uit de eerst te verwerven goederen, in de eerste plaats uit 300 pond door de execu-
teurs van het testament van Theodericus Cruve bijgedragen, 1319 okt. 22. 1 charter

769. Statuut betreffende de uitdeling van 16½ oude Franse schilden jaarlijks door Wil-
helmus van Renen, proost van Hoern en Johannes van Arckel, 1405 sept. 28. 1 char-
ter

770. Staten van de maandelijks te verdelen presentiegelden. 1432, ca. 1450, met lijst van
de maandelijkse verdeling in 1519, om welke lijst een fragment van de staat van de
te verdelen gelden is geslagen. 1 omslag
N.B. Deze staten zijn anders ingericht dan die in de rekeningen van de Kleine Kamer. In deze staan de
memories gespecificeerd, voor het laatst in 1519. In de rekening over 1520 wordt verwezen naar reke-
ningen en registers van de presenties, zo ook nog in 1535. Daarna wordt verwezen naar de cedula domi-
norum, vulgariter die bordtdragher, zo ook nog in de hervormde tijd. Over het verdienen van de presen-
ties zie ook de resoluties van 28 september 1576, oktober 1599, 3 november 1606, 1 december1634, 7 ok-
tober 1650, 3 maart 1651, 16 juni 1656, 14 mei 1770 en 6 maart 1786. Presentiegelden werden behalve
voor de kerkelijke diensten ook betaald voor het bijwonen van de kapittelvergaderingen. Van ouds on-
derscheidde men capitula collegii nostri en capitula specialia per juramentum cum denario. Presentie-
gelden uit de laatste hoofde komen in de rekeningen van de Kleine Kamer nog over 1588 voor. Die voor
de capitula generalia vormen in de rekeningen een andere post met de presentiegelden in het algemeen.
Vermoedelijk zijn die voor de capitula specialia na 1588 daarbij gevoegd. Sinds 1624 werden de presenten
geregeld in het protocol geschreven, men vindt dan ook bijeenkomsten cum duplici denario (bijvoor-
beeld op 30 december 1631 en op 5 januari 1632).

771-1-771-4. Scedulae presentiarum, lijsten van de jaarlijkse verdeling van de presentiegelden tus-
sen de leden van het kapittel, 1456-1795. 1 band, 1 deel, 2 omslagen
N.B. Onvolledig.
771-1. 1456, 1471, 1478, 1479 (band)
771-2. 1598, 1599, 1626
771-3. 1707-1750 (deel)
771-4. 1786, 1787, 1792, 1795
N.B. Deze lijsten zijn gequiteerd.

772. Eivit et ontravit, aantekeningen van de magister presentiarum over de residentie in


elk jaar, van de verschillende leden van het kapittel, 1487, 1508-1513, 1531-1544.
1 omslag

155
773. Aantekeningen betreffende te verdienen en verdiende presentiegelden, en afschrif-
ten van desbetreffende statuten, 1503-1637. 1 omslag

774. Lijst van de presentiegelden, op de memories en feesten van het gehele jaar te ver-
dienen, ca. 1550. 1 deel
N.B. Achterin aantekeningen en versjes van verschillende aard, in het Nederlands en het Spaans.

775. Lijst van de presentiegelden, op de memories en feesten van het gehele jaar te ver-
dienen, ca. 1570. 1 deel

776. Lijst van de dagelijks verschuldigde presentiegelden, van de processies en grote


feesten, opgemaakt door kanunnik Cornelis van Campen, ca. 1572. 1 stuk

777. Lijst van de in de Dom gestichte memories en van de daarvoor verschuldigde pre-
sentiegelden, opgemaakt door kanunnik Cornelis van Campen, 1572. 1 deel

778. Aantekenboekje van J. Beyer met opgave van de elke dag te verdienen presenties, en
reductietabellen van de munten, ca. 1572. 1 deel

779-1-779-13. De plumbo dominorum, presentieboek, rekeningen van de ministrator presentiarum


wegens de door hem gedane uitdelingen van presentiegelden aan de kanunniken
uit de van de kameraar (van de Kleine Kamer) ontvangen gelden, 1457, 1676-1786,
1788-1811. 14 delen
779-1. 1457 779-4. 1721-1731
779-1-a. 1676-1690 779-5. 1731-1742
N.B. Voorin zijn statuten 779-6. 1742-1754
over het verdienen van de
presenties,1634-1651, opge-
779-7. 1754-1761
nomen. 779-8. 1762-1766
779-2. 1690-1705 779-9. 1766-1776
779-3. 1705-1721 779-10. 1776-1786
N.B. Voorin zijn statuten 779-11. 1788-1794
over het verdienen van de
presenties, 1634-1701, op-
779-12. 1794-1803
genomen. 779-13. 1803-1811

5 .13 Heerlijkhed en va n het kap ittel

5.13.1 Groningen
N.B. Zie ook Bijdragen voor Vaderlandse Geschiedenis en Oudheidkunde, verzameld en uitgegeven
door P.J.Blok 4e reeks, dl. 7 (Den Haag, 1909) vanaf p. 119.

780. Akte waarbij Henricus van Swelwert, knaap, zich verbindt het verdrag met het ka-
pittel over de rechtspraak in de stad Groningen te zullen nakomen, 1352 april 4. 1
charter

156
781-1-781-2. Akte waarbij Johan, heer van Coevorden, en anderen de heerlijkheid van Gronin-
gen en Selwerd met Wolde en Go in pacht nemen van het kapittel, met andere
verklaring, 1371. 2 charters
781-1. 1371 juli 8
781-2. 1371 juli 10

782. Transsumpt door de bisschoppelijke officiaal van een akte van 1392 waarbij de
pauselijke auditor, rechter in het geschil over het gerecht te Groningen en Sel-
werd, aan partijen verbiedt iets ten nadele van de andere te doen, 1392 mei 25. 1
charter

783-1-783-2. Akte waarbij het kapittel het derde gedeelte van de heerlijkheid te Groningen en
Selwerd met Wolde en Go in lijfpacht geeft, gecancelleerd, met verklaring door de
regering van Groningen dienaangaande, 1392. 2 charters
783-1. 1392 sept. 20
783-2. 1392 okt. 27

784. Akte waarbij bisschop Frederik van Blankenheim aan het kapittel belooft niemand
met het gerecht of de goederen van Groningen te zullen belenen, noch het kapit-
tel of de stad Groningen, die ze in pacht heeft, daarover lastig te zullen vallen,
1393 okt. 16. 1 charter

785-1-785-3. Overeenkomst tussen bisschop Frederik van Blankenheim en het kapittel, waarbij
de eerste alle rechten in en buiten de stad Groningen verkrijgt, welke het stadsbe-
stuur van het kapittel in pacht heeft, en alle verdere inkomsten van het kapittel in
en bij Groningen, en het laatste de novale tienden te Leusden en Soest, welke de
St. Paulusabdij in erfpacht heeft, met een rente van 14 oude schilden uit de goede-
ren van Ruigeweide, Langeweide en Kortenhoeven, met akte waarbij de bisschop
belooft de door het kapittel met de stad Groningen bezegelde pachtovereenkomst
te zullen eerbiedigen, 1400. 3 charters
785-1. 1400 sept. 5
785-2. 1400 sept. 7
785-3. 1400 sept. 30

5.13.2 Nijendijk
N.B. Het gerecht van Nijendijk is 1322 verworven met de goederen aldaar.
Zie nrs. 1759-1-1759-17.

786-1-786-3. Akten van aanstelling door het kapittel van schouten in de Nijendijk, 1484-
1489. 3 charters
786-1. 1484 juni 3
786-2. 1487
786-3. 1489 nov. 4

157
787. Akten van borgstelling voor Hugo Ruysch als schout van de Nijendijk, 1648,
1650. 1 omslag

788. Stukken betreffende de aanstelling door de domdeken van J.H. van de Sluys als
schout van de Nijendijk, 1781. 1 omslag

789. Minuut-akte van de aanstelling door de domdeken van Jacob Christiaan de Graaf
tot schout en secretaris van de Nijendijk of Dwarsdijk, met akte van borgstelling
voor de vergadering van 's land gelden, 1784. 1 omslag

5.13.3 Hagestein
N.B. Zie ook De jure Gladii Tractatus et de toparchies qui exercent in Dioecesi Ultrajectina door Anto-
nio Matthaeo (Leiden, 1689), hfd. 12.

790. Akte van belening door gravin Jacoba van Beieren van haar oom hertog Jan van
Beieren, elect van Luik, met de heerlijkheden Arkel, Leede, Hagestein en Scho-
nerwoerd, 1417 juli 18. 1 charter

791. Kwitantie van 3400 pond Vlaams, door Johan, graaf van Egmond, stadhouder van
Holland, aan de kapittels van de Dom en Oudmunster gegeven wegens de koop
van de heerlijkheid Hagestein, 1510 aug. 28. 1 charter

792. Akte van overdracht door bisschop Frederik van Baden aan de kapittels van de
Dom en Oudmunster van het land van Hagestein, 1510 aug. 16. 1 charter

793. Register bevattende afschriften van stukken betreffende Hagestein, en van com-
missies van drosten en andere stukken over het bestuur, stukken over de vrijdom
van contributies, transporten van landen aan het domkapittel, decisiën van het
kapittel als heer van Hagestein, erfpachtbrieven over 1333-1594. 1 deel
N.B. De stukken zijn afgeschreven naar orginelen, die zich nog in het domarchief bevinden of zich
daarin hebben bevonden vóór de overdracht van de heerlijkheid in 1675. Bij het deel is later een af-
schrift gebonden van de keur, door Otto van Arkel in 1382 aan het gemene land van Hagestein gege-
ven.

793-a. ‘Eninge’ tussen Gijsbert uten Goye, burggraaf te Utrecht, en heer Jan van
Huecklem over de berechting van hun onderzaten. Afschrift, eind 16e eeuw, 1332.
1 stuk
N.B. Het betreft onder meer Hagestein.

794. Akte waarbij het Hof van Holland de procureur van de kapittels, van de Dom en
Oudmunster acht dagen uitstel geeft om te antwoorden op de eis van de procu-
reur-generaal wegens het recht van de keizer op de heerlijkheid Hagestein, 1522
nov. 18. 1 charter

158
795. Stuk betreffende een proces voor Johannes van Diepholt, kanunnik van St. Jan,
tussen de kapittels van de Dom en Oudmunster en johan van Brederode, priester,
over de teruggave van gelden, wegens de ambten van drossaard te Hagestein en
schout te Vreeswijk en andere zaken, aan genoemden Johannes, 1514 juni 2. 1
charter

796. Testament van Johannes, natuurlijke zoon Reynerus, heer van Brederode, priester
te Tienhoven, waarbij hij zijn zuster Elisabeth van de Molen tot erfgenaam be-
noemt, 1517 sept. 15. 1 charter

797. Akte waarbij Gelys die Roever, burger van Utrecht, de commissie tot het drosambt
van Hagestein aanneemt, die de kapittels van de Dom en Oudmunster hem gege-
ven hebben, 1522 mrt. 1. 1 charter

798-798-12. Akten waarbij Elisabeth van de Molen de kapittels van de Dom en Oudmunster
kwijting verleent van het kapitaal, dat eertijds aan bisschop David, mede onder
het zegel van de vijf kapittels, was geleend op het drosambt van Hagestein en het
schoutambt op de Vaart, en toestemt dat de desbetreffende stukken worden over-
gegeven, 1525, met de hier bedoelde retroacta sinds 1459, en akte waarbij de he-
ren van Brederode afzien van hun rechten op het drosambt van Hagestein en het
schoutambt op de Vaart, 1525. 1 stuk, 11 charters
N.B. Zie ook nr. 3418. De heer van Brederode had het schoutambt in 1459 opgedragen aan Adam Claesz.
voor diens leven, en in 1465 beide ambten aan zijn natuurlijke zoon Walraven. Deze blijkt later rente
van 55 gulden uit goederen in Hagestein te hebben genoten, waarvoor de ambten verbonden waren.
Van deze rente ging een van 20 gulden over op zijn natuurlijke zoon Dirk en dan op Elizabeth van de
Molen.
798. z.j. 798-7. 1484 aug. 21
798-2. 1459 febr. 22 798-8. 1519 okt. 29
798-3. 1465 okt. 31 798-9. 1519 okt. 29
798-4. 1484 april 12 798-10. 1522 jan. 8
798-5. 1484 mei 3 798-11. 1525 okt. 8
798-6. 1484 aug. 21 798-12. 1525 okt. 8

799. Register van stukken betreffende het drostambt te Hagestein en het schoutambt
op de Vaart, 1459-1525. 1 deel
N.B. Achterin is een afschrift opgenomen van een statuut van het kapittel betreffende de verplichtin-
gen van de thesaurier van 1524 en de belofte daarop van de procurator van thesaurier van 1525.

800-1-800-4. Akte waarbij het Hof van Utrecht aan de kapittels van de Dom en Oudmunster op-
draagt het drostambt te Hagestein waar te nemen of te doen waarnemen, 1530,
met commissie daartoe door de kapittels gegeven aan Bartholomeus van Eck,
1530, renvers van deze, 1534, en akte waarbij het Hof van Utrecht op verzoek van

159
de kapittels toestaat dat de spui op de Vaart door de drost van Hagestein gebruikt
wordt voor de bewaring van delinquiten, authentiek afschrift, 1530. 4 charters
800-1. 1530 april 3
800-2. 1530 mei 28
800-3. 1530 mei 28
800-4. 1534 mrt. 17

801. Appointement van de stadhouder van Utrecht en enige raden in een geschil tussen
de rentmeester van de keizers en de kapittels van de Dom en Oudmunster, waarbij
het schoutambt aan de Vaart aan de keizer wordt toegekend, die 150 gulden daar-
voor aan de kapittels betalen zal, met akte van ratificatie door keizer Karel V, 1532
aug 26 en 1533 okt. 16. 2 charters (getransfigeerd)

802-802-2. Stukken betreffende het voorgevallene naar aanleiding van het verzoek van de
kapittels van de Dom en Oudmunster aan de koning om een nieuwe commissie tot
het uitoefenen van de hoge heerlijkheid van Hagestein, 1530, 1560. 1 omslag, 1
charter
802. 1560
802-2. 1530 mei 28

803. Condities van de verkoop van de heerlijkheid Hagestein met verschillende lande-
rijen door de kapittels van de Dom en Oudmunster. Concepten, 2e helft 16e eeuw.
1 omslag
N.B. De resoluties van 20 november 1578 en van 7 augustus en 15 september 1579 betreffen een voor-
nemen tot verkoop van de heerlijkheid.

804. Akte van de Staten van Utrecht waarbij zij aan de kapittels van de Dom en Oud-
munster de heerlijkheid Hagestein schenken voor 15 jaren, waarna nieuwe com-
missie moet worden verzocht, 1599 dec. 6. 1 charter

805. Stukken betreffende dat wat behoort bij een hoge heerlijkheid van Hagestein, op-
gemaakt ter gelegenheid van de verkoop van de heerlijkheid door de kapittels van
de Dom en Oudmunster aan de graaf van Waldeck-Pyrmont, 1675, met afschriften
van de opdracht van de heerlijkheid aan de twee kapittels door bisschop Frederik
van Baden en zijn opvolgers, 1510-1560. 1 omslag

806. Minuten van stukken uitgegaan van en stukken ontvangen door de kapittels van
de Dom en Oudmunster als heren van Hagestein ca. 1540-1674. 1 omslag

807-1-807-6. Brieven van de Gedeputeerde Staten van Utrecht aan de kapittels van de Dom en
Oudmunster als heren van Hagestein met verzoek om publicatie van plakkaten te
Hagestein, 1593-1675. 1 band, 4 pakken, 1 omslag
N.B. Onvolledig.

160
807-1. 1593-1610, 1615, 1634 (omslag)
807-2. 1619-1645 (band)
807-3. 1646-1654
807-4. 1654-1665
807-5. 1665-1672
807-6. 1674-1675

808. Afschriften van publicaties, geschied te Vianen, 1562. 1 omslag

809. Missiven van onder meer gequalificeerde personen, colleges en steden aan de he-
ren van Hagestein of ook aan die van de Dom, 1646-1674. 1 pak

810. Brieven van verschillende personen aan de kapittels van de Dom en Oudmunster
als heren van Hagestein, 1622-1628. 1 pak
N.B. Deze brieven handelen vooral over dijkzaken, met name over de Diefdijk.

811. Akte waarbij de kapittels van de Dom en Oudmunster enige van hun onderzaten
in de heerlijkheid Hagestein oproepen om uit hen een gerecht te vormen en ande-
re zaken te regelen, 1514 aug. 24. 1 charter

812-812-3. Stukken betreffende een proces voor de bisschoppelijke officiaal, van de kapittels
van de Dom en Oudmunster tegen schout en schepenen van Hagestein, die tegen
de wil van het kapittel, vanwege de heer van Brederode, rechtspraak uitoefenen en
over van hun goederen beschikken, 1513-1514. 1 omslag, 2 charters
812. 1514
812-2. 1513 nov. 5
812-3. 1514 febr. 7

813-1-813-2. Verklaringen door en voor het gerecht van Hagestein afgelegd betreffende de
rechtsgewoonten aldaar, 1551 juni 16. 2 charters

814. Commissie door de kapittels van de Dom en Oudmunster verleend aan Johan Taets
van Ameronghen als drost, schout en dijkgraaf van Hagestein, 1559 sept. 26. 1
charter

815. Commissie door de kapittels van de Dom en Oudmunster verleend aan Folcardt
van Montzima als drost, schout en dijkgraaf van Hagestein, voor 4 jaar, 1579 sept.
22. 1 charter

816. Instructies voor de drossaard van Hagestein, gegeven door de kapittels van de Dom
en Oudmunster. 1583-1627, 1669. 1 omslag

161
817. Specificaties van Willem van Noert en Marcelis Keldermans wegens het maken
van bestekken voor de opbouw van het slot te Hagestein op last van de kapittels
van de Dom en Oudmunster, 1546. 1 omslag

818. Getuigenverhoor op verzoek van de drost van Hagestein over de moedwil, ge-
pleegd door enige landsknechten van het garnizoen van Vianen, 1567. 1 omslag

819. Stukken betreffende een geschil met de schout op de Vaart wegens het onderhoud
van enkele gevangene burgers uit Culemborg, 1591-1593. 1 omslag

820. Rekening van onkosten, gevallen op het vangen en de executie van drie vagebon-
den te Hagestein, 1597. 1 omslag

821. Verzoekschrift door Jan Hermans en andere crediteuren van het land van Hage-
stein aan de kapittels van de Dom en Oudmunster, als heren van Hagestein, tot
het doen uitbetalen door de tegenwoordige drost van Hagestein van aan hen ver-
schuldigde geldsommen, waarvoor bij overeenkomst met de voorgaande drost
achterstallige hoefgelden verbonden zijn, 1581. 1 omslag

822. Stukken betreffende geschillen, behandeld voor de kapittels van de Dom en Oud-
munster als heren van Hagestein, tussen Joost Schroyesteyn, afgetreden drost van
Hagestein, en het gerecht aldaar, 1603-1605, en betreffende een proces voor het
Hof van Utrecht, over hetgeen de genoemde nog verschuldigd is wegens zijn be-
heer van de gemenelands penningen, met een accoord wegens proceskosten, 1621.
1 omslag

823. Stukken betreffende het criminele proces, gevoerd voor de drost van Hagestein
tegen Dirck Pauwelsz. Kuycken wegens poging tot moord op Thonis Leendertsz.
1647. 1 omslag

824. Nominaties van onder meer schepenen en heemraden door de drost, ingeleverd bij
de kapittels van de Dom en Oudmunster als heren van Hagestein, 1668, 1674. 1 om-
slag

825. Akte waarbij Johan, graaf van Egmond, stadhouder van Holland, op verzoek van
Wolter van Baexen, de schamele arme jongen Peter Krabont begiftigt met de kos-
terij te Hagestein, (1496). 1 stuk

826. Verklaring door schout en schepenen van Hagestein, dat iedereen tevreden is over
Herman Janssen als koster, en dat Meerten Janssen, door de kapittels van de Dom
en Oudmunster met de kosterij begiftigd, aan niemand welgevallig en ook onge-
schikt is, 1512 april 26. 1 stuk

162
827. Verzoekschrift door het gerecht van Hagestein aan de kapittels van de Dom en
Oudmunster, om een einde te maken aan de toestand, die ontstaat is door de aan-
stelling van twee secretarissen, om het ambt van secretaris als vanouds verbonden
te houden aan dat van koster en om Roeloff Hanricxz. daarmee te belasten 1577. 1
stuk

828. Commissie van Jan Claesz. tot koster en secretaris van Hagestein, gegeven door de
kapittels van de Dom en Oudmunster, 1567 sept. 20. 1 charter

829. Stukken betreffende klachten over de secretaris van Hagestein Jan Claesz., 1587.
1 omslag

830. Concept-instructies voor de secretaris van Hagestein, 1599, 1626 (?), met afschrift
van een resolutie betreffende de secretaris, 1668. 1 omslag

831. Concept-aanstelling door de kapittels van de Dom en Oudmunster van Aert te


Draeckenborch als secretaris van de heerlijkheid Hagestein, en van Abraham Cuyl
als ontvanger van de tienden in Lexmond en Achthoven, 1648. 1 stuk

832. Stukken betreffende het geschil tussen de Gedeputeerde Staten van Utrecht en de
secretaris van Hagestein over het plakkaatgeld (impost van de processen), waarvan
volgens deze geen publicatie te Hagestein was geschied, 1606. 1 omslag

833. Stukken betreffende het geschil van het gerecht van Hagestein met de gadermees-
ter van het enkele huisgeld aldaar over zijn rekening en verantwoording, 1678-
1691. 1 omslag

834-1-834-2. Manualen van de ongelden van Hagestein, 1651, 1652. 2 delen


834-1. 1651
834-2. 1652

835. Concept-ordonnanties van de kapittels van de Dom en Oudmunster op het schut-


ten van beesten, en instructie voor de schutter te Hagestein, 1599 (?), 1620.
1 omslag

836. Bewijsstukken dat die van Hagestein niet vrij zijn van de tollen te Rhenen en te
Wijk bij Duurstede, 1571, met afschriften van stukken, 1422-1571. 1 omslag

837. Verklaringen voor de gerechten van Dordrecht en Gorinchem betreffende de vrij-


heid van die van Hagestein van de tollen te Utrecht en op de Vaart, 1572. 1 omslag

163
838. Concept-ordonnantie op de jacht in de heerlijkheid Hagestein, 1589, met afschrift
van een dergelijke ordonnantie voor de heerlijkheden Vianen en Ameide van
1584. 1 omslag

839. Stukken betreffende het proces, voor het Hof van Utrecht gevoerd door Adr. van
Camonts, heer van Vuyren, tegen de drost van Hagestein en de kapittels van de
Dom en Oudmunster tot erkenning van zijn jachtgerecht, 1634. 1 omslag

840. Concept-plakkaat op de jacht in de heerlijkheid Hagestein, 1648, met bewijs van


de publicatie van het plakkaat te Hagestein, en enige oudere plakkaten, die moge-
lijk voor de opstelling gebruikt zijn, 1608-1644. 1 omslag

841. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof door de kapittels van de
Dom en Oudmunster tegen Cornelis van Rosant c.s., tot herstel in het bezit van het
aan de kapittels als heren van Hagestein toekomende naastingsrecht en vergoe-
ding van de schade, 1614-1615, met aantekeningen betreffende de uitoefening van
het naasingsrecht, en akten waarbij de uitoefening ervan wordt aangeboden of af-
geslagen, ook van 1546, 1623-1666. 1 omslag

842. Stukken betreffende de verkoop van een molen te Hagestein, die de kapitellen van
de Dom en Oudmunster ten allen tijde tegen taxatie aan zich zullen mogen ne-
men, 1559. Afschrift. 1 stuk

843. Akte van belening door Henric, heer van Vianen, van zijn neef Jan van Vianen met
de heerlijkheid Jaarsveld, met de bevestiging door graaf Willem van Holland, 1413.
Afschrift. 1 stuk

844. Opgave van de leengoederen gelegen in de heerlijkheid Hagestein, ca. 1600. 1 stuk

845. Akte waarbij 2 morgen land met een boomgaard en nog een akker in 't Waal van
de kapittels van de dom en Oudmunster in pacht worden genomen voor 10 jaar,
op voorwaarde dat de pachter zekere dijk zal onderhouden en het veer zal bedie-
nen, zondere verdere pacht. 1542 mrt. 28. 1 charter

846. Gerechtsbrief van Tull en 't Waal, waarbij Anthonis Lambertsen zich tegenover de
kapittels van de Dom en Oudmunster verbindt tot het maken van een veerweg,
aansluitende en voor 12 jaren 2 morgen land met een boomgaard en nog een ak-
ker in 't Waal in pacht neemt, 1546 juli 21. 1 charter

847. Stukken betreffende het beroep en het ontslag van predikanten te Hagestein.
1640-1644. 1 omslag

164
848. Lijst van de kerkegoederen van Hagestein, met verschillende stukken betreffende
het beheer daarvan. 1591-1724. 1 omslag

849-1-849-3. Kerkrekeningen van Hagestein. 1561/62-1674. 1 band, 2 omslagen


N.B. Onvolledig en deels in tweevoud.
849-1. 1561/2, 1583/4, 1594-1597 (dubbel), 1597/8, 1598/9, 1601-1605
849-2. 1625-1647 (band)
849-3. 1625-1626, 1629-1630, 1638-1639, 1640-1641, 1644-1645, 1667-1674

850-1-850-5. Acquitten, behorende bij de rekeningen van de kerkegoederen van Hagestein.


1589-1663. 2 pakken, 5 charters (waarvan 3 getransfigeerd)
N.B. Onvolledig. Aanwezig zijn losse acquitten van 1589-1592, 1594, 1599, 1615-1624, 1637-1639, 1660-
1661, 1663, verder liassen van 1594-1596, 1625-1626, 1629-1630, 1636-1637, 1642-1650.
850-1. 1589-1628
850-2. 1637-1663
850-3. 1567 dec. 1, 1567 dec. 5 en 1583 sept. 20 (3 charters getransfigeerd)
850-4. 1585 april 26
850-5. 1593 aug. 10

851. Rekening over de schulden van de kerk van Hagestein. 1581-1588. 1 stuk

852. Rentebrief ten laste van de kerkmeesters van Hagestein, afgelost, 1579 sept.
4. 1 charter
N.B. Gecancelleerd.

5 .14 Tie nde n va n h et kap itte l

5.14.1 Algemeen

853-1-853-199. Registrum venditionum decimarum, condities van de verkopingen van de tienden.


1409-1810. 197 delen, 2 omslagen
N.B. Onvolledig. Zie voor de jaren 1402-1408 nr. 1-1.
853-1. 1409-1460 853-12. 1608
853-2. 1464, 1486-1488, 853-13. 1609
1498, 1504 (omslag) 853-14. 1610
853-3. 1535-1545 853-15. 1611
853-4. 1547, 1555-1562 853-16. 1612
853-5. 1578-1586 853-17. 1613
853-6. 1587-1588 853-18. 1614
853-7. 1589-1590 853-19. 1615
853-8. 1591-1598 853-20. 1617
853-9. 1599-1601 853-21. 1618
853-10. 1602-1603 853-22. 1619
853-11. 1604-1607 853-23. 1620

165
853-24. 1621 853-67. 1672
853-25. 1622 853-68. 1674
853-26. 1623 853-69. 1675
853-27. 1624 853-70. 1676
853-28. 1625 853-71. 1677
853-29. 1626 853-72. 1678
853-30. 1627 853-73. 1679
853-31. 1628 853-74. 1681
853-32. 1629 853-75. 1682
853-33. 1630 853-76. 1683
853-34. 1631 853-77. 1684
853-35. 1632 853-78. 1686
853-36. 1633 853-79. 1687
853-37. 1634 853-80. 1688
853-38. 1635 853-81. 1689
853-39. 1636 853-82. 1690
853-40. 1641 853-83. 1691
853-41. 1642 853-84. 1694
853-42. 1643 853-85. 1695
853-43. 1644 853-86. 1697
853-44. 1645 853-87. 1698
853-45. 1646 853-88. 1699
853-46. 1647 853-89. 1700
853-47. 1648 853-90. 1701
853-48. 1649 853-91. 1702
853-49. 1650 853-92. 1703
853-50. 1655 853-93. 1704
853-51. 1656 853-94. 1705
853-52. 1657 853-95. 1706
853-53. 1658 853-96. 1707
853-54. 1659 853-97. 1708
853-55. 1660 853-98. 1709
853-56. 1661 853-99. 1710
853-57. 1662 853-100. 1711
853-58. 1663 853-101. 1712
853-59. 1664 853-102. 1713
853-60. 1665 853-103. 1714
853-61. 1666 853-104. 1715
853-62. 1667 853-105. 1716
853-63. 1668 853-106. 1717
853-64. 1669 853-107. 1718
853-65. 1670 853-108. 1719
853-66. 1671 853-109. 1720

166
853-110. 1721 853-153. 1764
853-111. 1722 853-154. 1765
853-112. 1723 853-155. 1766
853-113. 1724 853-156. 1767
853-114. 1725 853-157. 1768
853-115. 1726 853-158. 1769
853-116. 1727 853-159. 1770
853-117. 1728 853-160. 1771
853-118. 1729 853-161. 1772
853-119. 1730 853-162. 1773
853-120. 1731 853-163. 1774
853-121. 1732 853-164. 1775
853-122. 1733 853-165. 1776
853-123. 1734 853-166. 1777
853-124. 1735 853-167. 1778
853-125. 1736 853-168. 1779
853-126. 1737 853-169. 1780
853-127. 1738 853-170. 1781
853-128. 1739 853-171. 1782
853-129. 1740 853-172. 1783
853-130. 1741 853-173. 1784
853-131. 1742 853-174. 1785
853-132. 1743 853-175. 1786
853-133. 1744 853-176. 1787
853-134. 1745 853-177. 1788
853-135. 1746 853-178. 1789
853-136. 1747 853-179. 1790
853-137. 1748 853-180. 1791
853-138. 1749 853-181. 1792
853-139. 1750 853-182. 1793
853-140. 1751 853-183. 1794
853-141. 1752 853-184. 1795
853-142. 1753 853-185. 1796
853-143. 1754 853-186. 1797
853-144. 1755 853-187. 1798
853-145. 1756 853-188. 1799
853-146. 1757 853-189. 1800
853-147. 1758 853-190. 1801
853-148. 1759 853-191. 1802
853-149. 1760 853-192. 1803
853-150. 1761 853-193. 1804
853-151. 1762 853-194. 1805
853-152. 1763 853-195. 1806

167
853-196. 1807 853-198. 1809
853-197. 1808 853-199. 1810 (omslag)

854. Verkoopcondities van tienden, behorende aan het kapittel en aan de kapittels van
de Dom en Oudmunster gezamenlijk, 1500, 1567, 1578, 1580, 1581, 1583-1586,
1589, 1591, 1593, 1595, 1598, 1626-1630, 11635-1638, 1695, 1702, 1748. 1 pak

855. Staat van de grove tienden, behorende aan de Kleine Kamer, de Proosdijkamer en
de Grote Kamer, met de namen van de kopers en de opbrengst, 1582. 1 stuk

856. Extracten van verkoopcondities van de tienden van het kapittel, 1702-1707. 1 pak
N.B. Hierin zijn de verkoopcondities van de tienden (zie nrs. 853-1-853-199) gesystematiseerd in één volg-
orde.

857. Formulieren van de verkoopcondities van de tienden van het kapittel, tevens met
Oudmunster, en van de proosdij, te Doorn, Oostveen, Cothen, Langbroek, Vianen,
Lexmond, IJsselstein, Tull, 16e eeuw. 1 omslag

858. Verkoopcondities van de tienden van het kapittel te Oostveen, Jutphaas, Zeist, Ga-
lecop, Heycop, Karthuizer eng, Kranenhofstede, Grote Koppel en Barneveld, 1626,
1627, 1629, 1636, 1637, 1653. 1 omslag

859. Verkoopcondities van de tienden van het kapittel te Cothen, Langbroek, Doorn,
Darthuizen, Maarn, Maarsbergen, Elst, Allemansweerd, Nijendijk en Hardenbroek,
1635, 1637, 1638, 1659. 1 omslag

860. Publicaties van de verkoop van de tienden van het kapittel, met aantekeningen
over de opbrengst en de kosten, 1626-1672. 1 pak

861. Aantekeningen van publicaties van de verkoop van tienden, van onkosten daarop
gevallen, van borgstelling voor de kopers en van restanten van tienden, ca. 1573-
1806. 1 pak

862. Aantekeningen van een tiendverkoping te Lexmond, 1677. 1 omslag

863. Verzoekschriften door het kapittel aan het Hof van Utrecht om condemnatie van
tiendkopers. 1601-1624. 1 omslag

864. Mandement van het Hof van Utrecht tot uitvoering van de willige condemnatie
van 20 juli 1627 ter zake van verkoop van tienden van de Dom, 1627 nov. 12. 1
charter

865. Procuraties tot het erkennen in rechte van de tiendvoorwaarden. 1601-1632. 1 pak

168
866. Verzoekschriften door kopers van tienden of van hun borgen aan het kapittel om
vermindering van schuld, 1527-1651. 1 omslag

867. Stukken betreffende processen van het kapittel tegen nalatige tiendplichtigen en
pachters van tienden, 1551-1775. 1 pak

868-1-868-92. Tiendboekjes, manualen van de ontvangst van de kooppenningen van de tienden,


1578-1810. 92 delen
868-1. 1578 868-35. 1746
868-2. 1581 868-36. 1747
868-3. 1591 868-37. 1748
868-4. 1594 868-38. 1749
868-5. 1596 868-39. 1750
868-6. 1597 868-40. 1751
868-7. 1636 868-41. 1752
868-8. 1639 868-42. 1753
868-9. 1711 868-43. 1754
868-10. 1718 868-44. 1755
868-11. 1720 868-45. 1756
868-12. 1721 868-46. 1757
868-13. 1723 868-47. 1758
868-14. 1724 868-48. 1759
868-15. 1725 868-49. 1760
868-16. 1726 868-50. 1761
868-17. 1727 868-51. 1762
868-18. 1728 868-52. 1763
868-19. 1729 868-53. 1764
868-20. 1730 868-54. 1765
868-21. 1731 868-55. 1766
868-22. 1732 868-56. 1767
868-23. 1733 868-57. 1768
868-24. 1734 868-58. 1769-1770
868-25. 1735 868-59. 1771
868-26. 1736 868-60. 1773
868-27. 1738 868-61. 1775
868-28. 1739 868-62. 1777
868-29. 1740 868-63. 1778
868-30. 1741 868-64. 1779
868-31. 1742 868-65. 1780
868-32. 1743 868-66. 1781
868-33. 1744 868-67. 1782
868-34. 1745 868-68. 1783

169
868-69. 1784 868-81. 1796
868-70. 1785 868-82. 1797
868-71. 1786 868-83. 1798
868-72. 1787 868-84. 1799
868-73. 1788 868-85. 1800
868-74. 1789 868-86. 1803
868-75. 1790 868-87. 1805
868-76. 1791 868-88. 1806
868-77. 1792 868-89. 1807
868-78. 1793 868-90. 1808
868-79. 1794 868-91. 1809
868-80. 1795 868-92. 1810

869. Staten van de verkoop van de tienden van het kapittel, 1579-1596. 1 pak

870-1-870-2. Staten van de opbrengst van de tienden van het kapittel, 1713-1750, 1751-1772.
2 delen
870-1. 1713-1750
870-2. 1751-1772

871. Lijsten van de opbrengst van de tienden van het kapittel in het Sticht over 1791-
1805. 1 omslag

872. Verzoekschrift door eigenaren van tiendplichtige landen aan de Eerste Kamer van
het Vertegenwoordigend Lichaam van het Bataarfsche volk tegen de afschaffing
van de tienden, (1798). Gedrukt. 1 stuk

5.14.2 Tienden in de vrijheid van Utrecht

873-1-873-4. Pacht- en erfpachtbrieven van de Pijlsweerdtiend, 1473-1563. 4 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
873-1. 1473 mei 10
873-2. 1508 mrt. 27
873-3. 1508 mrt. 27
873-4. 1563 mei 28

874. Verzoekschrift door het kapittel aan het Hof met verzoek om handhaving in de
tienden van Pijlsweerd, met appointement van het Hof en eis van het kapittel voor
het Hof tegen Corn. Gherytsz. en andere grondeigenaars in de Weerd, 1546. 1 stuk

875. Pachtbrief van de tienden van de Karthuizer eng, 1572 juni 13. 1 charter
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

170
5.14.3 Tienden in het Nederkwartier (Oostveen)

876-876-3. Eigendomsbewijzen van de tienden op het Veen, in leen gehouden van de dom-
proosdij, 1353, met afschrift, 17e eeuw. 1 stuk, 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
876. 1353 (afschrift)
876-2. 1353 mei 11
876-3. 1353 mei 12

877. Eigendomsbewijzen van de novale tienden op het Veen, grenzende aan de vroeger
door het kapittel gekochte tienden, 1355 nov. 10. 1 charter.
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

878. Uitspraak door bisschop Floris en de regering van de stad Utrecht in de geschillen
tussen het kapittel en Bernt Proys over de tienden op het Veen in St. Jacobs-
parochie en over het gerecht en de tienden van Herverscoop. 1386 jan. 18. 1 char-
ter
N.B. Zie ook nrs. 2347-2350.

879-879-3. Uitspraak door de domproost, de domdeken en de proost van Elst, waarbij de tien-
den in het Domproostengerecht op het Veen worden verklaard vanouds te beho-
ren Aan het domkapittel, terwijl aan Johan Proys van Lichtenberg, die de laatste
zeven jaren op een deel ervan aanspraak had gemaakt, elk recht daartoe wordt
ontzegd, 1447, met vidimus door de bisschoppelijke officiaal, 1448, en afschrift,
17e eeuw. 1 stuk, 2 charters
879. 1447 (afschrift)
879-2. 1447 sept. 30
879-3. 1448 sept. 25

880. Akte waarbij de bisschoppelijke officiaal aan het gerecht en de buren van Breuke-
len aanzegt, dat zij zich hebben te onthouden van rechtshandelingen ten opzichte
van de tienden van het domkapittel in Oostveen, 1515 mei 21. 1 charter

881-881-4. Stukken betreffende het proces, in verschillende instanties gevoerd door de com-
mandeur van het Duitse huis tegen het kapittel over de verplichting tot betaling
aan het kapittel van tienden uit 26 morgen land in het Overste blok over St. Maar-
tenswetering te Oostveen, 1516-1526. 1 omslag, 3 charters
881. 1516-1525
881-2. 1517 febr. 3
881-3. 1517 juli 31
881-4. 1521 dec. 9

171
882. Stukken betreffende de tiendvrijheid, door het domkapittel verleend aan mr. Cor-
nelis van Vianen na de ontginning van heidevelden van het kapittel onder Oost-
veen, 1664. 1 omslag

883. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door de wedu-
we Servaes tegen Cornelis Peters en Jan Stijnen, als pachters, en het kapittel, als
bezitter van de Schutterstiend onder Oostveen, tot erkennen van de tiendvrijheid
van haar hofstede aldaar, 1685-1687. 1 omslag

884. Kaart van de percelen land gelegen in de Schutterstiend en Korte akkerstiend, tus-
sen Groenenkanse Dijk en de Nieuwe wetering, onder het gerecht van Oostveen,
getekend door G. Praalder, 1792. 1 blad
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

885-885-2. Erfpachtbrief van de tiend van 28 morgen 536 roeden land te Oostveen aan de
Nieuwe wetering, 1645. 1 stuk, 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
885. 1645
885-2. 1645 aug. 5

5.14.4 Tienden in het kwartier van Montfoort (Nedereind van Jutphaas,


Galecop, Lange en Ruige Weide)

886-886-16. Stukken betreffende de belening van Johan van Rodenburch met de tiend uit de
landen tussen de Oudegeinse dijk en Galecop, de verkoop ervan door deze aan het
kapittel en de opheffing van het leenverband, met oudere leen- en koopbrieven,
1382-1505. 1 stuk, 15 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
886. 1505 886-9. 1447 okt. 6
886-2. 1382 aug. 31 886-10. 1447 okt. 7
886-3. 1408 febr. 14 886-11. 1450 jan. 20
886-4. 1422 mei 7 886-12. 1489 mei 17
886-5. 1422 mei 7 886-13. 1505 mrt. 14
886-6. 1436 jan. 27 886-14. 1505 april 17
886-7. 1447 okt. 5 886-15. 1505 april 17
886-8. 1447 okt. 6 886-16. 1505 okt. 31

887. Kaart van de percelen land gelegen in het tiendblok de Rhijn- of Randijk, tussen de
Nedereindse weg en de Randijk, onder het gerecht van Jutphaas, getekend door D.
van Hattum, 1789. 1 blad
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

888-1-888-3. Eigendomsbewijzen van de tienden van vijf hoeven land te Galecop, 1294, 1320.
3 charters

172
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
888-1. 1294 mrt. 18
888-2. 1294 mrt. 18
888-3. 1320 febr. 27

889. Lijfpachtbrief van de smalle tienden te Galecop, 1412 mei 21. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

890. Akte waarbij de smalle tienden en henneptienden van de Lange en Ruige Weide
van de bisschop en de vijf kapittels in pacht worden genomen, 1503 aug. 21. 1
charter
N.B. Het betreft de Grote Kamer. Zie ook nrs. 785-1-785-3.

891. Verkoopcondities van de tienden van de Lange en Ruige Weide, 1732-1739, 1742,
1753, 1754. 1 band

5.14.5 Tienden in het Overkwartier (Vreeswijk, Tull en 't Waal en Hons-


wijk, Schalkwijk, Overeind van Jutphaas, Nijendijk, Cothen, Lang-
broek, Amerongen, Maarsbergen, Maarn, Darthuizen en Doorn,
Driebergen en Zeist)
N.B. De tienden te Gasperde (Hagestein) zijn gevoegd bij die in het Land van Vianen.

892. Eigendomsbewijs voor de kapittels van de Dom en Oudmunster van de tienden in


de Wiers in het kerspel Vreeswijk, vroeger door de bisschop in leen uitgegeven,
1523 juni 24. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

892-a. Kaart door M. de Leeuw van de landen in het nederste en overste tiendblok van
Vreeswijk, gemeten in 1750, met een opgave van eigenaars, erfnaam en grootte
van de landerijen, 1751. 1 blad

893-1-893-7. Pachtbrieven, met akte van borgstelling voor de pacht, van de tienden te Tull, 't
Waal en Honswijk, 1348-1497. 7 charters
N.B. Voor de helft betreft het de Grote Kamer, voor de andere helft Oudmunster.
893-1. 1348 juni 5 893-5. 1439 jan. 27
893-2. 1379 aug. 6 893-6. 1439 febr. 1
893-3. 1385 aug. 1 893-7. 1497 mei 15
893-4. 1385 sept. 9

894. Uitspraak door de bisschoppelijke officiaal, waarbij aan heer Henricus van Vyanen,
ridder, wegens wanbetaling zijn recht op de tienden te Tull wordt ontzegd, 1392
juli 31. 1 charter

173
895. Akte waarbij Henric, heer van Vianen, belooft te zullen berusten in de uitspraak van
de bisschop aangaande zijn geschillen met het domkapittel, 1397 dec. 11. 1 charter

896-1-896-4. Pachtbrieven van de Episteltiend te Schalkwijk, 1346-1340. 4 charters


N.B. Voor de helft betreft het de Grote Kamer, voor de andere helft Oudmunster.
896-1. 1346 sept. 20
896-2. 1398 juli 8
896-3. 1399 april 6
896-4. 1409 juli 23

897. Eigendomsbewijs voor de domproost Florentius van de tienden in het Overeind


van Jutphaas, ten behoeve van de domproosdij, 1314 aug. 5. 1 charter
N.B. In de rekeningen van de Proosdij-kamer komen deze tienden niet voor.

898-1-898-2. Akten waarbij tienden te Nijendijk in erfpacht worden gegeven, 1342, met akte
waarbij de begiftigde afstand doet van zijn leenrecht op deze tienden, 1343. 2 char-
ters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
898-1. 1342
898-2. 1342 dec. 6

899-1-899-7. Akten ven belening van verschillende personen door het kapittel met tienden te
Nijendijk, met koopbrief van de leenweer van de helft van deze tienden, en kwi-
tantie wegens de koop van het tiendrecht van de andere helft, 1372-1496. 7 char-
ters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
899-1. 1372 aug. 10 899-5. 1470 jan. 5
899-2. 1372 aug. 11 899-6. 1484 jan. 26
899-3. 1437 okt. 12 899-7. 1496 jan. 26
899-4. 1458 juli 3

900. Erfpachtbrief van tienden te Nijendijk, 1413 dec. 21. 1 charter


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

901-901-7. Akten betreffende de belening van verschillende personen, sinds 1510 van het kapit-
tel of diens vertegenwoordiger, door de heer van Wulven met de tiend van een hoe-
ve land aan de Nieuwen dijk bij Cothen, 1502-1537, met akte van belening van de
tegenwoordiger van het kapittel door van de keizers leenhof te Utrecht 1570, en
verklaring door de heer van Wulven omtrent een nieuwe belening, 1577. 1 stuk, 6
charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
901. 1577
901-2. 1502 nov. 21
901-3. 1502 nov. 21

174
901-4. 1508 juli 3
901-5. 1510 nov. 3
901-6. 1537 juli 28
901-7. 1570 aug. 26

902-1-902-2. Pachtbrieven van tienden te Nijendijk, 1571. 2 charters


N.B. Het betreft de Grote Kamer.
902-1. 1571 juni 30
902-2. 1571 juni 30

903. Akte waarbij de bisschoppelijke officiaal Henricus Taets, Johannes Modde en ande-
ren verbiedt de kapittels van de Dom en St. Jan te hinderen in het genot van hun
goederen en tienden te Cothen en Langbroek, 1518 mei 9. 1 charter

904. Stukken betreffende een proces van het kapittel tegen Bernardus Uten Eng, die
een weg te Langbroek had afgesloten, die steeds voor het vervoer van de tienden
van het kapittel was gebruikt, 1507 aug. 5 en 1509 aug 17. 2 charters (getransfi-
geerd)
N.B. Voor de helft betreft het de Proosdij-kamer, voor de andere helft de Grote Kamer.

905-905-4. Eigendomsbewijzen van de tienden te Spijk en in Elstereng, tevoren door verschil-


lende personen in leen gehouden van de bisschop, met oudere leenbrieven, 1423-
1499. 1 stuk, 3 charters
905. 1499
905-2. 1423 juli 30
905-3. 1466 april 17
905-4. 1499 aug. 15

905-a. Pachtbrief van de grove en smalle tienden te Elst, 1566 juli 5. 1 charter

906. Pachtbrief van tienden te Amerongen, 1566 aug. 31. 1 charter


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

907-907-4. Stukken betreffende het geschil tussen het kapittel en Goessen van Bemmel over
de tiendplichtigheid van de Aelmansweerd onder Elst, behorende aan Goessen
van Bemmel, met vonnis van de abt van Oostbroek in deze zaak, (1494) 1504-
1509. 1 omslag, 5 charters (waarvan 4 getransfigeerd)
907. (1494) 1504-1509
907-2. 1508 okt. 23 en 1509 aug. 13 (2 charters getransfigeerd)
907-3. 1509 sept. 3 en 1509 sept. 19 (2 charters getransfigeerd)
907-4. 1509

175
908-1-908-6. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door Henrick
Janss. van Groll c.s. tegen Jacob Wolphertss. c.s. over het betalen van tienden uit de
Almansweerd onder Eck, 1588-1601. 3 pakken, 3 charters
908-1-908-3. 1588-1601
908-4. 1503 aug. 3
908-5. 1503 aug. 3
908-6. 1601 dec. 29 (in boekvorm)

909. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het dom-
kapittel tegen het kapittel van St. Pieter over de tienden van de Almansweerd on-
der Eck, 1603-1611. 1 pak

910. Pachtbrief van de proosdijtienden te Maarsbergen, 1358 juni 21. 1 charter

911. Extracten uit de resoluties van het kapittel, betreffende de verkoop van de tienden
te Maarsbergen aan de heer van Hoevelaken, onder protest van de heer van
Maarsbergen, 1668. 1 omslag

912. Stukken betreffende het verlenen van tiendvrijheid aan Everard Lubberts Vlugh
voor zijn in cultuur te brengen heetvelden onder Maarn, 1646-1647, met verzoek-
schrift door Henrick van Reden, tijnsheer van Woudenberg, om een dergelijke
vrijheid, ca. 1650. 1 omslag

913. Erfpachtbrief van de tiend uit een hofstede te Maarn, behorende onder het derde
blok van Manderen, genaamd de Haar, 1703. 1 charter
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.

914-1-914-2. Kaarten van hofsteden en landerijen onder Maarn door D. van Groenou. Kopieën
door B. de Roy, 1670. 2 bladen
N.B. De kaarten zijn vervaardigd voor jhr. David Godin, de kopieën voor jhr. Carel Godin. Ze zijn ge-
bruikt voor het maken van een kaart in 1751 (zie nrs. 916-1-916-4).
914-1. Hofstede Eijckelenborch
914-2. Hofstede Alendall en Birckesteijn

915. Kaart van enige percelen land onder Maarn, ca. 1688. 1 blad

916-1-916-4. Kaarten door M. de Leeuw van de tiendblokken onder Maarn, in het algemeen en
in gedeelten, het overste en nederste blok van Manderen, de Birck en de Haer,
1751-1752. 4 bladen
N.B. Op een van de kaarten staat aangetekend dat de maker gebruik gemaakt heeft van de kopie van
een kaart van 1659, en van een ongedagtekende, zijns inziens, oudere kaart.
916-1. Overzichtskaart
916-2. Overste (1e) en nederste (2e) tiendblok van Manderen, met een opgave van
eigenaars, erfnaam en grootte van de landerijen

176
916-3. 1e Gedeelte van het 3e tiendblok, genaamd De Haer, met een opgave van ei-
genaars, erfnaam en grootte van de landerijen
916-4. De Birck, met een opgave van eigenaars, erfnaam en grootte van de lande-
rijen

917. Akte waarbij de Dolretienden te Darthuizen worden opgedragen aan de dom-


proosdij, 1385 juni 12. 1 charter

918. Akte waarbij de domproost Ghisebrecht de Koc verklaart, dat hij met toestemming
van het kapittel hout uit het bos van Amerongen heeft verkocht en voor de op-
brengst de molen, die te Doorn staat voor het huis van de domproosdij, en de Dol-
retienden heeft gekocht en dat deze molen en tienden voortaan tot de domproos-
dij zullen behoren op dezelfde voorwaarden als het bos van Amerongen, 1389 mrt.
8. 1 charter

919. Overeenkomst tussen het kapittel van Johan van Merenborch over de Tuyltiend te
Doorn, 1608. 1 stuk

920-920-5. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel en jhr. Dirck van Merenburch tegen Egidus de Ridder van Groenesteyn, tot het
betalen van tienden van de hem behorende 5 morgen land onder Doorn, als niet
behorende tot de tiendvrije hofstede ‘De Clemp’, 1641-1662, met 3 kaarten door J.
van Diepenem van de percelen land, genaamd de Tuylentiend, gelegen tussen de
Darthuizerberg en de Goyerwetering, 1641, en een daarnaar gemaakte kaart door
F. van Diepenem, 1669. 1 omslag, 4 bladen
920. 1641-1662
920-2-920-4. Kaarten door J. van Diepenem (3 bladen)
920-5. Kaart door F. van Diepenem (blad)

921. Stukken betreffende het proces gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapittel
tegen Barent van Oostrum, heer van Broechuysen, over het tiendrecht van het ka-
pittel op 4 morgen land, genaamd Vlaschman en Op de Dell, onder Darthuizen,
1660. 1 omslag

922. Stukken betreffende het proces gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapittel
tegen Johan Uyttenbogaert, over de tiendplichtigheid van het overste blok van
Doornevoort, te Doorn, 1662-1668. 1 omslag

923. Koopcondities van tienden in het blok van Tuyl, te Doorn, 1698. 1 stuk

924. Overeenkomst tussen het kapittel en Catharina Maria van Oestrum, vrouwe van
Moersbergen, over een tiend te Doorn, 1707. 1 stuk

177
925. Stukken betreffende de belening van een vertegenwoordiger van het kapittel door
de domproost met de helft van een tiend te Tuil en Darthuizen, 1769. 1 omslag

926. Stukken betreffende de schikking in het geschil tussen het kapittel en de heer van
Moersbergen over de tiendplichtigheid aan het kapittel van twee hun behorende
kampen land onder Doorn, 1785-1786. 1 omslag

927. Kaart door M. de Leeuw van de percelen land in de Darthuizer tiend, gelegen on-
der de gerechten Darthuizen en Leersum, met opgave van de eigenaars, erfnaam
en grootte van de landerijen, 1755. 1 blad

927-a-927-b. Akten van belening met de tiend te Donkelaar in de parochie Leersum, 1738, 1746.
2 charters
927-a. 1738 nov. 17
927-b. 1746 juni 7

928. Kaart door M. de Leeuw van de percelen land, gelegen in het tiendblok Velperengh
onder Doorn, met opgave van de eigenaars, erfnaam en grootte van de landerijen,
1756. 1 blad

929-929-3. Eigendomsbewijzen van de Aelwinkel- of Horsterbloktiend te Driebergen, met ou-


dere akte van overdracht, 1717, 1790-1792. 1 omslag, 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
929. 1717, 1790
929-2. 1717 nov. 20
929-3. 1792 mei 12

930. Bewijs van inhuring van de smalle tienden te Zeist, 1558. 1 stuk
N.B. Het betreft de Bona cerevisiae.

5.14.6 Tienden in Eemland (Leusden, Soest en Eemnes)

931. Eigendomsbewijs van de novale tienden te Leusden en Soest, door de abdij van St.
Paulus tevoren in erfpacht gehouden van de bisschop, voortaan in pacht gehouden
van het kapittel, met erfpacht- en pachtbrief, 1399 aug. 6 en 1400 sept. 7. 2 char-
ters (getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Grote Kamer. Zie ook nrs. 785-1-785-3.

932. Uitspraak door scheidsrechters in een geschil tussen het kapittel en het convent
van St. Paulus over onbetaalde tiendpacht, 1424 mrt. 31. 1 charter

178
933-1-933-4. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor de pauselijke rechters door het ka-
pittel tegen het convent van St. Paulus over de tienden te Leusden en Soest, 1452-
1453. 8 charters waaronder 1 rol (waarvan 5 getransfigeerd)
933-1. 1452 febr. 9 (rol), 1452 juni 6, 1453 mei 28, 1453 juni 15 en 1453 sept. 10 (5
charters getransfigeerd)
933-2. 1453 juni 20
933-3. 1453 okt. 23
933-4. 1453 dec. 1

934. Akte waarbij het convent van St. Paulus de rodetienden te Leusden en Soest van
de landen waarvan het de oude tienden bezit, in erfpacht neemt, 1453 nov. 15. 1
charter

935. Brief van Gheraert van Schadick aan het kapittel met een verzoek om beloning
voor zijn moeite tot beschrijding van de aanspraak van de abt van St. Paulus op de
tiend van nieuw ontgonnen land te Leusden en Stoutenberg, 2e helft 16e eeuw. 1
stuk

936. Erfpachtbrief van de tiend van het eerste blok van de omloop te Soest, 1808 mrt. 7.
1 charter

937. Stukken betreffende de aankoop door het kapittel van tienden te Eemnes, met
opgaven omtrent de opbrengst in 1758 en later, 1780. 1 omslag
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

938-1-938-2. Akten van belening door de Staten van Utrecht, van verschillende vertegenwoor-
digers van het kapittel met 8 blokken tienden te Eemnes, leengoed van de abdij
van St. Paulus, 1781, 1790. 2 charters
938-1. 1781 dec. 29
938-2. 1790 nov. 17

5.14.7 Tienden in Holland (IJsselstein, Jaarsveld, Putten, Scobbende, Har-


dinxveld, Oosterwijk en Heukelom)

939-1-939-7. Pachtbrieven van tienden te IJsselstein, 1261-1469. 8 charters (waarvan 2 getrans-


figeerd)
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
939-1. 1261 febr.
939-2. 1344 april 30
939-3. 1434 juli 6 en 1436 sept. 10 (2 charters getransfigeerd)
939-4. 1453 aug. 9
939-5. 1453 aug. 9
939-6. 1469 febr. 21

179
939-7. 1469 febr. 21

940. Akten waarbij de rentmeester van de heer van IJsselstein uit naam van deze de
tienden van het kapittel in het land van IJsselstein koopt, 1491-1494. 1 omslag

941. Minuut van de akte waarbij het kapittel de tienden in de baronie van Ijsselstein
aan de erfstadhouder schenkt, 1675. 1 stuk

942. Staten van de 8e penning van de tienden, gekomen van het domkapittel te Utrecht,
gelegen in de Hoge en Lage Biezen en Achtersloot, gebracht aan de ‘recepte’ van
IJsselstein, 1805-1810. 1 omslag
N.B. De tienden te IJsselstein waren in de genoemde jaren reeds lang niet meer in het bezit van het ka-
pittel en komen in de rekeningen niet meer voor. Het is niet duidelijk hoe deze staten in het domar-
chief zijn gekomen.

943-1-943-4. Pachtbrieven van tienden te Jaarsveld, 1283-1455. 4 charters


N.B. Het betreft voor de ene helft de Proosdijkamer, voor de andere helft Oudmunster.
943-1. 1283 febr. 15
943-2. 1296 febr. 10
943-3. 1383 aug. 14
943-4. 1455 mrt. 11

944. Kerfcedullen van de tienden te Jaarsveld, 1686-1691. 1 omslag

945. Rekeningen van de drost van Jaarsveld over het beheer van de tienden van het ka-
pittels aldaar, 1686-1687, 1690-1691. 1 omslag

946. Stukken betreffende het abandonneren van de tienden van Jaarsveld door het ka-
pittel aan het gerecht aldaar; met bezwaren daartegen van de Staten van Holland,
1748-1756. 1 omslag

947-1-947-8. Stukken betreffende de bijlegging van een geschil over de tienden in de heerlijk-
heid Putten, te weten de parochies Strinemonde, Putten, Hekelingen, Spijkenise,
Geervliet, Biervliet, Nieuwland, Simonshaven en Poortegaal, tussen Ghy van
Vlaenderen, heer van Rikeborgh, met zijn vrouw Batris, en het kapittel, welke
tienden aan de eerstegenoemde worden toegewezen onder verband van een pensie
van 60 pond Tornoois jaarlijks aan het kapittel, 1324. 8 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
947-1. 1324 juli 29 947-5. 1324 nov. 10
947-2. 1324 sept. 15 947-6. 1324 nov. 14
947-3. 1324 sept. 15 947-7. 1324 nov. 15
947-4. 1324 nov. 10 947-8. 1324 nov. 15

180
948-948-11. Akten betreffende de vernieuwing van de erfpacht van, of de belening met de
tienden in Putten, 1357-1507. 1 stuk, 12 charters (waarvan 4 getransfigeerd)
948. 1485
948-2. 1357 juli 6
948-3. 1361 juni 8
948-4. 1439 okt. 27
948-5. 1459 april 6
948-6. 1487 febr. 19 en 1487 febr. 25. (2 charters getransfigeerd)
948-7. 1478 mrt. 28
948-8. 1485 juli 8
948-9. 1485 juli 9
948-10. 1485 juli 16 en 1485 juli 18. (2 charters getransfigeerd)
948-11. 1507 aug. 24

949. Akte waarbij het kapittel weigert van de rekenmeesters van Maxiliaan en Filips,
aartshertogen van Oostenrijk, betaling van de pacht van de tienden van Putten en
Strijen aan te nemen wegens de geringe waarde van het aangeboden geld, 1488 ju-
li 8. 1 charter

950-1-950-2. Pachtbrief van de tienden te Scobbende, 1255, met vidimus door de officiaal van
de aartsdiaken van de Dom, 1542. 2 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
950-1. 1255 okt. 27
950-2. 1542 sept. 20

951. Vidimus door de abt van Egmond van een erfpachtbrief van 1252 van de tienden
tussen Merwede en Giessen, 1338 okt. 31. 1 charter
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

952-1-952-2. Akte waarbij Henric, heer van Brederode, zijn bode machtigt tot de betaling aan
het kapittel van de wegens de tienden op de Merwede verschuldigde pacht, met
akte waarbij het kapittel zich met de betaling over twintig jaar van de pacht van
tienden tussen Merwede en Giessen door de heer van Brederode voldaan verklaart,
1338. 2 charters
952-1. 1338 nov. 4
952-2. 1338 nov. 9

953. Akte waarbij Johan en Otto van Arkel met het kapittel overeenkomen, hun ge-
schillen over de tienden en andere rechten in Oosterwijk en Heukelom aan
scheidsrechters over te Laten, 1269 juli 24. 1 charter

5.14.8 Tienden in het Land van Vianen (Gasperde of Hagestein, Vianen en


Lexmond)

181
954. Vidimus door de proost van Oudmunster van een uitspraak van 1258 door domde-
ken Petrus, met Jacobus, kanunnik van St. Salvator, en Ghiselbertus, heer van
Ghoye, in kerkelijke geschillen tussen de plebanen en parochianen van Gasperde
en de parochianen van Tul, 1298 nov. 5. 1 charter

955-1-955-2. Stukken betreffende de verheffing van de kapel te Vianen tot parochiekerk, op


verzoek van Wilhelmus van Duvenvoerde, heer van Oosterhout, en diens vrouw
Heylewiges, vrouwe van Vianen, 1345. 2 charters
955-1. 1345 febr. 8
955-2. 1345 mrt. 20

956. Akte waarbij Reynaldus, heer van Brederode en Vianen, de voorwaarden goed-
keurt, waarop het kapittel de parochie Vianen van Hagestein heeft afgezonderd,
1433 juni 21. 1 charter

957-1-957-5. Pachtbrieven van tienden te Gasperde en Goberdingen, 1324-1485. 6 charters


(waarvan 2 getransfigeerd)
N.B. Het betreft voor de ene helft de Grote Kamer en voor de andere helft Oudmunster. Het laatste
charter betreft ook de gerechten en tienden van nrs. 954-961.
957-1. 1324 aug. 11 en 1324 okt. 11 (2 charters getransfigeerd)
957-2. 1334 mrt. 31
957-3. 1360 juni 4
957-4. 1360 juni 1
957-5. 1485 sept. 30

958-1-958-2. Akten waarbij Sueder van Vianen en Ghisebrecht, heer van Vianen, beloven het ka-
pittel te zullen helpen in het verkopen van tienden als anderzins, 1321, 1354. 2
charters
958-1. 1321 mei 23
958-2. 1354 mei 3

959-1-959-3. Pachtbrieven van gerecht, tijns en tienden in de parochie Lexmond, 1336-1354. 3


charters
N.B. Het betreft voor de ene helft de Grote Kamer en voor de andere helft Oudmunster.
959-1. 1336 jan. 6
959-2. 1346 juni 12
959-3. 1354 mei 2

960-1-960-2. Pachtbrieven van goederen in de Middelweerd in de parochie Lexmond en van


smalle tienden van de Vijfhoeven in dezelfde parochie, 1355. 2 charters
960-1. 1355 april 3
960-2. 1355 mei 18

182
961-1-961-2. Pachtbrieven van het gerecht en de grove tienden te Lexmond, gemeen met Oud-
munster, van de grove en smalle tienden van Vijfhoeven, als ook van een vierde
deel van de Middelweerd en Jaarsvelderweerd, waarvan een ander vierde aan
Oudmunster en de wederhelft aan de heren van Vianen toekomt, 1381. 2 charters
961-1. 1381 juli 19
961-2. 1381 juli 19

962. Pachtbrief van het gerecht en de tienden te Lexmond met de tienden te Tull, Waal
en Honswijk, 1392 aug. 24. 1 charter

963. Akte waarbij bisschop Frederik van Blankenheim verklaart, dat met de tienden,
gerechten en erven, gelegen in het land van Vianen, in de uitspraak, welke hij
1398 had gedaan tussen het kapittel en heer Henric van Vianen. die de goederen
verbeurd had wegens wanbetaling door heer Gijsbert en hemzelf door verzuim
van verzoek; bedoeld geweest zijn al de goederen, die heer Gijsbert bij een brief
van 1381 in pacht had ontvangen, 1400 juli 28. 1 charter

964-1-964-18. Stukken betreffende een proces, te Rome gevoerd tussen de kapittels, van de Dom
en Oudmunster en Henricus van Vyanen, ridder, over de tienden in Gasperde,
Lexmond en Vianen, 1410-1416. 2 delen, 16 charters
964-1. 1410-1416 964-10. 1413 april 14
964-2. 1410-1416 964-11. 1413 april 14
964-3. 1411 juli 964-12. 1413 april 19
964-4. 1411 dec. 9 964-13. 1413 april 19
964-5. 1413 jan. 13 964-14. 1414 april 30
964-6. 1413 jan. 13 964-15. 1415 aug. 25
964-7. 1413 mrt. 31 964-16. 1415 nov. 17
964-8. 1413 mrt. 31 964-17. 1416 febr. 19
964-9. 1413 mrt. 31 964-18. 1416 nov. 17

965. Uitspraak door scheidslieden in het geschil tussen de kapittels van de Dom en
Oudmunster en Henricus, heer van Vianen en het Goy, burggraaf van Utrecht,
over de tienden in Hagestein, Vianen en Lexmond, met de akten van bekrachti-
ging door partijen, 1417 jan. 20, 1417 jan. 26 en 1417 jan. 26. 3 charters (getransfi-
geerd)

966. Akte waarbij Henric de basterd van Vyanen zich verzoend verklaart met het kapit-
tel van de Dom, van wie hij vijand geworden was sinds de twist ontstond tussen
het kapittel en de heer van Vianen, 1417 jan. 26. 1 charter

967-1-967-3. Akten waarbij Walraven van Brederode tienden en gerechten van het kapittel te
Gasperde, Goberdingen, Lexmond en Jaarsveld, ten dele voor de helft aan het ka-

183
pittel te Oudmunster behorende, in pacht ontvangt, 1484, 1492, met akte van
borgstelling voor de betaling van de tiendpacht, 1494. 3 charters
N.B. Zie ook nr. 95.
967-1. 1484 juli 20
967-2. 1492 juli 25
967-3. 1494 jan. 12

968. Mandaat van Hermannus van Uterwijck, deken van St. Lebuinus te Deventer, gede-
legeerd pauselijk rechter, aan Hendrik de Wilde en anderen tot teruggave van de
wederrechtelijk in bezit genomen tienden van de kapittels van de Dom en Oud-
munster te Lexmond, 1502 dec. 13. 1 charter

969-969-2. Akte waarbij aartshertog Filips de personen en goederen van de kapittels van de Dom
en Oudmunster in zijn bescherming neemt, 1503, met aantekeningen van de afkon-
diging te IJsselstein, Golberdingen, Everdingen, Lexmond en Vianen, 1506. 1 stuk, 1
charter
969. 1506
969-2. 1503 aug. 14

970. Akte waarbij Walraven, heer van Brederode en Vianen, gemachtigden benoemt in
zijn geschillen met de kapittels van de Dom en Oudmunster over de tienden te Vi-
anen, Lexmond, Hagestein en Goberingen, 1504 juli 21. 1 charter

971-1-971-10. Stukken betreffende processen in verschillende instanties door de kapittels van de


Dom en Oudmunster gevoerd tegen het land van Vianen in bezit had gehouden,
met een schetskaart van de tiendblokken, 1504-1525.
3 delen, 1 pak, 5 charters, 1 blad
971-1. (1413) 1504-1525 971-6. 1512 aug. 7
(pak) 971-7. 1512 aug. 14
971-2. 1513 971-8. 1522 dec. 10
971-3. 1514 971-9. 1523 dec. 9
971-4. 1517 971-10. kaart, z.j. (blad)
971-5. 1504 juli 23

972-1-972-3. Uitspraak door scheidslieden in het geschil tussen de kapittels van de Dom en
Oudmunster en Walraven, heer van Brederode en Vianen, over tienden, tijnzen en
rechten te Vianen en Lexmond, waarvan de laatste enige in erfpacht ontvangt, op
voorwaarde dat hij de kapittels in het genot van hun overige tienden niet zal hin-
deren, met akten waarbij enige tienden en rechten in erfpacht worden gegeven en
genomen, 1525. 3 charters
972-1. 1525 juli 24
972-2. 1525 juli 24
972-3. 1525 juli 24

184
973. Stukken betreffende een proces voor het gerecht van Hagestein, van Eernest van
Merthen tegen de kapittels van de Dom en Oudmunster over een uitweg voor de
tienden die de eerste aan de laatsten moet geven, 1533. 1 omslag

974-1-974-2. Erfpachtbrieven van de tienden in en buiten Vianen met het halve gerecht en de
halve tijns te Lexmond, overeenkomstig de in 1525 gemaakte voorwaarden, 1540,
1558. 2 charters
974-1. 1540 juli 10
974-2. 1558 april 30

975. Akte waarbij Henrick, heer van Brederode, belooft de goederen van de kapittels
van de Dom en Oudmunster in zijn heerlijkheden te zullen beschermen, 1558
april 30. 1 charter

976. Stukken betreffende geschillen over tienden te Hagestein, over achterstallige


pacht als anders, 1563-ca. 1650. 1 omslag

977. Stukken betrffende het proces, gevoerd voor de kamer van justitie te Vianen door
Adriaen Willems en anderen tegen het kapittel, tot het geven van toestemming
om in plaats van de uit hun hennepwerven onder de Vijfhoeven aan het kapittel
verschuldigde tienden hontgeld te mogen betalen, 1564. 1 omslag

978. Getuigenverklaringen betreffende het recht van de kapittels van de Dom en Oud-
munster op de tienden in de polder de Kleine Haag bij Vianen, 1566. 1 omslag

979-979-2. Stukken betreffende de opzegging door de kapittels van de Dom en Oudmunster


van het contract van 1525, volgens hetwelk Henrick, heer van Brederode tienden
en andere inkomsten te Vianen en Lexmond in pacht had gehad, wegens wanbeta-
ling, 1567. 1 omslag, 1 charter
979. 1567
979-2. 1567 april 14

980. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen de procureur-generaal, als successeur van de heer van Brederode, tot ver-
vallenverklaring door de erfpacht van de beesttienden van Vianen met het halve
gerecht, de halve tijns en de smalle tienden van Lexmond, (1568). 1 omslag

981. Rekening van de ontvanger van de tienden onder Vianen en Lexmond, 1572/73.
1 stuk
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

185
982-1-982-2. Erfpachtbrieven van de tienden te Vianen met het halve gerecht te Lexmond,
overeenkomstig de in 1525 gemaakte voorwaarden, 1588, 1591. 2 charters
982-1. 1588 april 8
982-2. 1591 nov. 8

983. Akte waarbij Walraven, heer van Brederode, erkent de tot nu toe in pacht bezeten
tienden, tijnzen en goederen gekocht te hebben, en op zich neemt de belofte, door
zijn overgrootvader Walraven aan de kapittels van de Dom en Oudmunster ge-
daan, na te komen, 1614 mei 23. 1 charter

984. Akte waarbij Hans Wolphard, heer van Brederode, verklaart zich te zullen houden
aan de in 1614 door Walraven, heer van Brederode, aan de kapittels van de Dom
en Oudmunster gedane belofte, 1636 mrt. 3. 1 charter

985. Afschriften van erfpachtbrieven van tienden te Vianen met het halve gerecht en
de halve tijns te Lexmond, en van desbetreffende akten en aantekeningen, 1540-
1641, met afschrift van een akte betreffende de verpachting van de tienden te
Lexmond, 1677. 1 omslag

986. Overeenkomst tussen de vertegenwoordigers van de graaf van Lippe en van het
domkapittel over de tiend van 8 hond haver te Achthoven in het Spinhovense
blok, 1694. 1 stuk

5.14.9 Tienden in het land van Culemborg

987-987-6. Stukken betreffende het proces, in verschillende instanties gevoerd door Jasper,
heer van Culemborg, en Johannes van Luxemborch, heer van Culemborg, tegen de
kapittels van de Dom en Oudmunster, over het tiendrecht te Goberdingen en
Everdingen, 1500-1505. 1 omslag, 5 charters
N.B. In het omslag bevinden zich een deel en een stuk Het deel is een register van bewijzen van eigen-
dom van tienden en goederen te Gasperde, Goberdingen, Lexmond, Vianen, van het gerecht van Lex-
mond en van de collatie van de kerk te Vianen (1324-1484).
987. 1500, z.j.
987-2. 1501 juli 11
987-3. 1504 juni 22
987-4. 1504 sept. 17
987-5. 1505 dec. 19
987-6. 1505 mrt. 18

988. Brieven van Jasper, heer van Culenborch, aan het domkapittel en aan de vijf kapit-
tels betreffende zijn geschillen met het eerste over de tienden van Goberdingen en
met het kapittel van St. Jan over de tienden ‘tussen twee stegen’ in de Weerdtien-
den, 1501-1504, met aantekening over de betaling van de tiendpacht over 1505-

186
1517, een brief aan N. de Lavennis, proost van Leiden, over een tiend kwestie in
1510 en een brief aan de Grote kameraar over de verpachting van de tienden in
1520. 1 omslag

989. Mandement van de Grote Raad tegen de vrouwe van Culemborg, die aan de kapit-
tels van de Dom en Oumunster de buitendijkse tienden van Goberdingen had ont-
houden, 1547. Afschrift. 1 stuk

990-990-7. Stukken betreffende een proces, voor het Hof van Holland gevoerd door de kapit-
tels van de Dom en Oudmunster tegen de heer van Pallandt, opvolger van de
vrouwe van Culemborg, over de tienden van Goberdingen, 1552-1562. 1 omslag, 6
charters
990. 1552-1562
990-2. 1559 jan. 13
990-3. 1559 jan. 26
990-4. 1559 juni 17
990-5. 1559 nov. 22
990-6. 1560 juli 31
990-7. 1562 jan. 13

991. Stukken betreffende geschillen van de kapittels van de Dom en Oudmunster met
Floris, graaf van Culemborg, over heffing van hun tiendbezit, 1579-1589. 1 omslag

992. Erfpachtbrief van de tiend van 2 morgen land te Goberdingen, behorende aan de
kapittels van de Dom en Oudmunster, 1653 febr. 28. 1 charter

5.14.10 Tienden in Gelderland (Heerewaarden, Wadenoyen, Andelst en


Herveld, Zeddam en Weel, Brummen, Epe c.a. en Hattem)

993-1-993-11. Pachtbrieven van tienden te Heerewaarden, 1393-1571. 11 charters


N.B. Het betreft de Grote Kamer.
993-1. 1393 mrt. 11 993-7. 1488 febr. 20
993-2. 1401 juni 19 993-8. 1491 juli 8
993-3. 1414 mei 31 993-9. 1548 okt. 10
993-4. 1414 juni 2 993-10. 1559 april 4
993-5. 1414 juni 2 993-11. 1571 mei 9
993-6. 1485 mrt. 24

994. Akte waarbij Otte van Rossem, bastaard, verklaart dat zijn optreden voor het ge-
recht van Heerewaarden in 1410 alleen ten doel heeft gehad het recht van het ka-
pittel op de tienden aldaar te bewaren, 1411 april 18. 1 charter

187
995. Brief van Rutgher van Dieden, te Bommel, aan het kapittel, met de vraag hoe te
handelen met de tienden te Heerewaarden, die met het recht worden aangespro-
ken en waarvan de pacht niet het vierde opbrengen zal, aangezien zij dit jaar
driemaal onder water gestaan hebben, 1496. 1 stuk

996. Kwitantie voor de pastoor te Heerewaarden wegens 2 3/4 gulden betaald voor de
brandstichting van de (proosdij)tienden aldaar, 1511. 1 stuk

997. Stukken betreffende geschillen over de tienden en de tiendmaaltijden te Heere-


waarden, ca. 1600-1722. 1 omslag

998. Uittreksel uit het signaat van schepenen van Deyl, waarbij Johan de Leeuw, sche-
pen van Zaltbommel, zich borg stelt voor de betaling van tiendpacht aan het dom-
kapittel, voor zijn broeder Johan van Bommel, 1660. 1 stuk

999. Uitspraak door de Rekenkamer van Gelre en Zutphen, in een geschil met het ka-
pittel en Frederick Hendrick van Randtwijck, heer van Rossum, over de tienden te
Heerewaarden, 1662 febr. 1. 1 charter

1000. Verkoopcondities van de tienden te Heerewaarden, 1708, 1713-1725, 1758-1788,


1791, 1792. 1 band

1001. Stukken betreffende het proces van het kapittel tegen mr. J. van Cockengen, als
borg van J. de Leeuw, over de betaling van de pacht van de landerijen van het ka-
pittel te Wadenoyen en van de tienden te Heerewaarden, 1677. 1 omslag

1002. Stukken betreffende de liquidatie van het kapittel met mr. J. van Kockengen, als
borg van J. de Leeuw, pachter van de landerijen van het kapittel te Wadenoyen en
van de tienden te Heerewaarden, 1680-1685. 1 omslag

1003. Stukken betreffende de afrekening tussen het kapittel en de erfgenamen van


Johan van Borrevelt, rentmeester van de goederen van het kapittel te Buren en te
Wadenoyen, Ophemert en Heerewaarden over het door hem gevoerde beheer,
1727-1749, met retroacta vanaf 1719. 1 omslag

1004. Brieven en andere stukken betreffende het beheer van de tienden van het kapittel
onder Heerewaarden en Wadenoyen, 1789-1795. 1 omslag

1005. Liquidatie tussen de secretaris van het kapittel en de heer Van Beusichem van
Harmelen, over zijn beheer van de goederen van het domkapittel onder Wadenoy-
en en Buren, 1807-1810. 1 omslag

188
1006. Rekeningen van de administrateurs van de halve tiend onder Heerewaarden, het
eiland de Voorn, met de Konijnenheuvel en de bergen, 1783-1785, 1787-1791,
1793-1808. 1 omslag

1007. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Heerewaarden door
het kapittel en de graaf van Randwijck tegen G.J. van Verzendael en C. van Deur-
sen (en het kapittel van Xanten als gevoegde) over het tiendrecht op het eiland de
Voorn onder Heerewaarden, 1788-1800. 1 pak

1008. Kaart door M. de Jongh van de kop van de Voorn onder Dreumel, als ook van een
groot gedeelte van het eiland de Voorn onder Heerewaarden gelegen en van het
gewezen fort Nassau of schans de Voorn, getekend voor de heren van de Dom en
voor graaf George van Randwijk, heer van Gameren, 1789. 1 blad

1009. Kwijting ten behoeve van de domproost van 12 Gelderse guldens, geschonken voor
het koor te Wadenoyen, 1395 aug. 5. 1 charter

1010-1-1010-11. Pachtbrieven van de proosdijtienden met 38 morgen land en 4 hofsteden te


Wadenoyen, 1392-1596. 11 charters
1010-1. 1392 aug. 2 1010-7. 1507 mrt. 8
1010-2. 1426 mrt. 4 1010-8. 1552 april 30
1010-3. 1426 mrt. 4 1010-9. 1564 sept. 25
1010-4. 1434 mrt. 17 1010-10. 1581 nov. 20
1010-5. 1438 febr. 14 1010-11. 1596 juni 7
1010-6. 1496 juli 10

1011. Akte waarbij Harman van Puphelich afziet van zijn pacht van goederen en tienden
te Wadenoyen, 1437 sept. 9. 1 stuk

1011-a. Kwitantie van de domproost Philibert Naturelli voor mr. Bartoult van Bueren voor
de pacht van de tienden en land te Wadenoyen, 1521 dec. 14. 1 charter

1012. Stukken betreffende de beschikking over en de inkomsten van de pastorie te Wa-


denoyen, 1590, 1657. 1 omslag

1013. Verlenging van het compromis in het geschil van het domkapittel en Gijsbert van
de Eijck betreffende de specificatie van het inkomen van de tienden te Wadenoyen
en daarop gevallen ongelden, 1660. 1 stuk

1014-1-1014-5. Rekeningen van de rentmeester van het kapittel over de landpachten en tien-
den te Wadenoyen, 1702-1726, 1728-1804, 1806 (defect), 1808. 4 banden, 1 omslag
1014-1. 1702-1725
1014-2. 1728-1750

189
1014-3. 1751-1770
1014-4. 1771-1800
1014-5. 1801-1804, 1806, 1808

1015-1-1015-2. Acquitten behorende bij de rekeningen van de goederen onder Wadenoyen,


Ophemert en Heerewaarden, 1709-1809. 1 pak, 1 omslag
N.B. Onvolledig.
1015-1. 1709-1712, 1714-1718, 1721-1725, 1728-1750 (pak)
1015-2. 1751-1809

1016-1-1016-2. Verkoopcondities van de tienden te Wadenoyen, 1708, 1709, 1711, 1713-1726,


1796-1797. 1 band, 1 omslag
1016-1. 1708, 1709, 1711, 1713-1724, 1796 (band)
1016-2. 1725, 1726, 1797

1017-1-1017-2. Stukken betreffende de institutie van Theodericus van Wadenoy, door de dom-
deken voorgedragen tot de cure van Herveld, 1359. 2 charters
1017-1. 1359 febr. 25
1017-2. 1359 mei 24

1018-1-1018-3. Stukken betreffende een proces voor de bisschoppelijke officiaal, van het kapit-
tel tegen Gherardus van Doernic, ridder, die aanspraak heeft durven maken op 't
kapittels tienden te Andelst, en Bertoldus van Doernic, wereldlijk rechter van die
parochie, die het kapittel voor zich gedaagd en de tienden aan eerstgenoemden
toegewezen had, 1351-1356. 4 charters (waarvan 2 getransfigeerd en 1 rol)
1018-1. 1350 juli 17
1018-2. 1351 nov. 3 en 1355 mei 5 (2 charters getransfigeerd)
1018-3. 1356 jan. 30 (rol)

1019-1-1019-2. Gerechtsbrieven van de Over-Betuwe waarbij Willem Grob zijn recht op kapit-
telgoederen te Andelst en Herveld overdraagt aan Henrick van Heess en diens erf-
genamen, en waarbij zij, ter voldoening van een schuldvordering van Hendrick
van Heess, aan Gerrit Peper worden verkocht, 1459. 2 charters
1019-1. 1459 mrt. 12
1019-2. 1459 mei 30

1020-1-1020-8. Gerechtsbrieven van de Over-Betuwe waarin Wilhem van Galen, dan mr. Pieter
van Eten in het bezit worden gesteld van de goederen van het kapittel te Andelst
en Herveld en de laatstgenoemde ze overdraagt aan Jacob van Apelteren, kanun-
nik van de Dom, 1487, 1490, 1493. 8 charters
N.B. Zie ook nrs. 4112-1-4112-3.
1020-1. 1487 juli 17 1020-3. 1487 juli 20
1020-2. 1487 juli 17 1020-4. 1490 juli 6

190
1020-5. 1490 juli 6 1020-7. 1493 dec. 28
1020-6. 1490 juli 20 1020-8. z.j.

1021. Akte waarbij Jacob van Apelteren verklaart niets van het kapittel te vorderen te
hebben ter zake van de onkosten door hem gemaakt wegens de tienden te Andelst
en Herveld, 1494 jan. 24. 1 charter

1022-1-1022-21. Pachtbrieven van tienden te Andelst en Herveld, met akten van borgstelling,
1336-1573, en aangehecht mandement van het Hof van Utrecht, 1576. 22 charters
(waarvan 2 getransfigeerd)
1022-1. 1336 juli 6 1022-13. 1449 juni 28
1022-2. 1348 mei 13 1022-14. 1488 mrt. 20
1022-3. 1366 juli 9 1022-15. 1492 juli 31
1022-4. 1383 apr 30 1022-16. 1498 juni 17
1022-5. 1383 mei 5 1022-17. 1498 juni 17
1022-6. 1392 aug 5 1022-18. 1545 mrt. 9
1022-7. 1404 febr. 21 1022-19. 1557 sept. 7
1022-8. 1416 juni 29 1022-20. 1562 nov. 10
1022-9. 1416 juni 29 1022-21. 1573 juni 19 en 1576
1022-10. 1416 juni 29 juni 20 (2 charters ge-
1022-11. 1416 juni 29 transfigeerd)
1022-12. 1416 juni 29

1023. Kwijting door Willem Hoyke aan het kapittel gegeven, mogelijk wegens de tien-
den te Andelst, 1350 juli 25. 1 charter

1024. Akte waarbij Hendrick die Ruter en zijn familieleden afstand doen ten behoeve
van de domheren te Utrecht van alle pachtrecht, dat zij op de tienden te Andelst
en Herveld hadden verkregen van de domheren, die te Arnhem hadden geresi-
deerd, 1454 juli 31. 1 charter

1025. Stukken betreffende de invordering van de tienden te Andelst en Herveld, ca.


1500-1579. 1 omslag

1026. Stukken betreffende een geschil tussen het kapittel en de buren van Andelst en
Herveld over tiendmaaltijden, 1556. 1 omslag

1027. Overeenkomst tussen het kapittel en Sweer Wtteweert, schout van Maurik, over
schattingen van tienden te Andelst en Herveld, 1612. 1 stuk

1028-1-1028-2. Kwitanties van de schatmeester in de Over-Betuwe voor het kapittel, wegens de


betaling van 4 oude schilden, waarop het gesteld was in het kerspel Andelst, 1493,
1497. 2 charters (op papier)

191
1028-1. 1493 okt. 15
1028-2. 1497 okt. 7

1029-1029-2. Privilege van hertog Karel van Gelder, volgens hetwelk de goederen van het ka-
pittel in de pondschatting zullen volstaan met 4 gouden schilden of 6 gouden
Rijnse gulden, te betalen te Andelst en Herveld in de Over-Betuwe, 1506, met
afschrift. 1 stuk, 1 charter
1029. 1506 (afschrift)
1029-2. 1506 april 28

1030-1-1030-5. Rekeningen van de rentmeester van het kapittel wegens de opbrengst van de
tienden onder Andelst en Herveld, 1708-1711, 1713-1803, 1805-1810. 4 banden, 1
pak
1030-1. 1708-1711, 1713-1725
1030-2. 1726-1750
1030-3. 1751-1770
1030-4. 1771-1800
1030-5. 1801-1803, 1805-1810 (pak)

1031. Acquitten behorende bij de rekeningen van de tienden onder Andelst en Herveld,
1713-1726, 1751-1800. 1 pak

1032. Staten van de opbrengst van de tienden van het kapittel te Wadenoyen en Heere-
waarden, te Herveld en Andelst, en van de proosdijtienden van Elst te Elst, Ressen
en Herwen, en van landerijen te Angeren, 1711-1758, 1762-1770. 1 band

1033-1-1033-2. Manaal van de tienden, land- en erfpachten onder Buren, Wadenoyen en Hee-
rewaarden, 1805-1811, 1816, 1817. 2 delen
N.B. Het eerste deel betreft ook Lekkerkerk, Zaltbommel, Elst, Ressen, Herwen, Andelst en Herveld.
1033-1. 1805-1810, 1816, 1817
1033-2. 1811

1034. Verklaring door het gemeentebestuur van het ambt Over-Betuwe over de tienden
te Herwen, Elst, Ressen, Herveld en Andelst, van 1758 tot 1798 door het kapittel
ontvangen, 1799. 1 stuk

1035. Verzoekschrift door pachters van tienden onder Andelst en Herveld aan het kapit-
tel, om ontheffing wegens de hoge waterstand, 1809. 1 stuk

1036. Aantekening betreffende de vervanging in 1659 van de uitkering aan de predikant


te Herveld van een derde gedeelte van de kapitteltienden door een jaarlijkse beta-
ling van fl. 100, ca. 1810. 1 stuk

192
1037-1-1037-2. Akte waarbij de tienden van Zedem (Zeddam) door proost en convent van
Bethlehem in erfpacht worden genomen, 1295, met vidimus door de bisschoppe-
lijke officiaal, 1330. 2 charters
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1037-1. 1295 aug. 31
1037-2. 1330 mrt. 4

1038. Pachtbrief van de tienden van Zedem, 1403 juni 5. 1 charter

1039. Minuut van een brief van Johan Militis, proost van Arnhem, en Otto van Tiel, ka-
nunniken van de Dom, vervangende de domproost, aan de hertog van Kleef over
de belemmering door zijn ambtenaren van de tiendheffing te Weel, 1475. 1 stuk

-. Akte van overdracht door mr. Anthonis van Venrade, gemachtigde van de drie Sta-
ten van Utrecht, voor de rechter van de hertog van Kleef in de Lymers, aan jhr. Oi-
sewalt, graaf van de Berg, van de schepeltiend te Weel, behorende aan de Dom-
proosdij, 1528.
N.B. Vervallen. Opgenomen in het archief van de Staten van Utrecht in de landsheerlijke tijd als nr.
282-7, bewaard in Het Utrechts Archief en toegankelijk aan de hand Inventaris van het archief van de Staten
van Utrecht in de landsheerlijke tijd 1375-1581, door A.S. Stapel als nr. 58 in de reeks gedrukte inventarissen
van het Rijksarchief Utrecht (Utrecht, 1986).

1041. Stukken betreffende de verkoop van de proosdijtienden te Brummen, 1664. 1 om-


slag

1042. Akte van de verkoop door het kapittel aan Jan Wennemaerszoon met diens vrouw
en erfgenamen, van een tiend te Epe in Veluwe, een tiend te Welsen in het Over-
sticht en enige inkomsten, het domdecanaat toebehorende, te Heerde en Vorch-
ten, met akte waarbij de bisschop deze handeling goedkeurt, 1444 mrt. 9 en 1444
mrt. 20. 2 charters (getransfigeerd)

1043. Akte waarbij de domdeken, aan de aartsdiaken van St. Pieter, Stephanus van Wa-
denoy voordraagt ter benoeming tot rectoraat van de parochiekerk van Hattem,
1351 mei 1. 1 charter

1044. Uitspraak door de officiaal van de aartsdiaken van St. Pieter, waarbij Stephanus
van Wadenoy als rechtmatig bezitter van de cure van Hattem wordt erkend en Ja-
cobus Vranel, kanunnik van Amersfoort, die zich in het bezit er van had gesteld,
tot teruggave van de genoten, vruchten en betaling van de gerechtskosten wordt
veroordeeld, 1354 sept. 24. 1 charter

5.14.11 Tienden in het Oversticht met Drente en Groningen (Dalfsen, Da-


len en Helpman)

193
1045-1045-25. Stukken betreffende de processen door het domkapittel, ten dele met het ka-
pittel van St. Lebuinus te Deventer, gevoerd tegen Frederik van (der) Eze, of van
Hekeren, heer van Rechteren, over tienden te Dalfsen, voor de bisschoppelijke of-
ficiaal van Utrecht, de aartsbisschoppelijke officiaal van Keulen en de deken van
St. Martinus te Luik als gedelegeerd pauselijk rechter, 1347-1360. 1 deel, 9 rollen,
19 charters (deels getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Grote Kamer. Enkele rollen zijn gebroken.
1045. 1347-1360 1045-13. 1356 april 1
1045-2. 1347 okt. 3 (rol) 1045-14. 1356 april 1 (rol)
1045-3. 1348 jan. 24 (rol) 1045-15. 1356 juni 1 (rol)
1045-4. 1348 okt. 13 (rol) 1045-16. 1356 sept. 6
1045-5. 1348 okt. 4 en 1348 1045-17. 1356 sept. 27
nov. 8 (2 charters ge- 1045-18. 1356 (rol)
transfigeerd) 1045-19. 1357 sept. 13, 1357
1045-6. 1349 jan. 17 (rol) sept. 18 en 1357 sept.
1045-7. 1349 (rol) 27 (3 charters ge-
1045-8. 1350 okt. 15 en 1350 transfigeerd)
nov. 17 (2 charters ge- 1045-20. 1357 sept. 23
transfigeerd) 1045-21. 1357 okt. 27
1045-9. 1355 mrt. 13 1045-22. 1357 okt. 27
1045-10. 1355 mrt 14 1045-23. 1358 mei 1
1045-11. 1355 juni 27 (rol) 1045-24. 1359 okt. 24
1045-12. 1355 nov. 13 1045-25. 1360 mei 5

1046-1-1046-9. Kwitanties voor het domkapittel van dat van St. Lebuinus te Deventer wegens
de voor het proces tegen Frederik van Hekeren uitgeschoten gelden en zijn aan-
deel in de tienden te Dalfsen, 1368-1372. 9 charters
1046-1. 1368 jan. 16 1046-6. 1371 jan. 7
1046-2. 1368 mei 3 1046-7. 1371 mei 3
1046-3. 1369 jan. 16 1046-8. 1372 jan. 7
1046-4. 1369 jan. 16 1046-9. 1372 mei 3
1046-5. 1370 mei 4

1047. Memorie van Rodolph van Yttersum in zijn proces, gevoerd voor de officiaal van
de bisschop tegen het kapittel en tegen mr. Johan van Yttersum en zijn zoon Wolff
over de huur van de tienden van Dalfsen, waarbij hij verzoekt de tegen hem uitge-
sproken inhibitie te herroepen, ca. 1460. 1 stuk

1048-1048-2. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor de officiaal van de aartsbisschop van
Keulen, in appel van het vonnis van de officiaal van de bisschop van Utrecht, door
Rudolph van Yttersum tegen het domkapittel over de tienden van Dlafsen, 1461-
1462. 1 deel, 1 charter
1048. 1461

194
1048-2. 1462 mrt. 20

1049. Register met afschriften van stukken betreffende processen over de tienden van
Dalfsen, gevoerd door het kapittel, 2e helft 16e eeuw. 1 deel
N.B. Het betreft processen tegen:
- Machteld, weduwe van Ghiselbert ter Spanhet, 1347-1352
- Frederik van de Eze, heer van Rechteren, 1348-1367
- de weduwe van Frederik van Rutenberch, 1461

1050. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Dalfsen door Mi-
chiel Hartgerss., pachter van het kapittel, tegen Goest then Water, Tymen Hen-
drickss. Scroer en anderen over de betaling van de tienden van Dalfsen, behorende
aan het kapittel en aan het kapittel van Deventer, 1539-1546. 1 deel

1051. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Dyrick ter Beeck, tot het verkrijgen van een interdictie om zich te be-
moeien met de tienden van het kapittel te Dalfsen en Emmermersche, die hij be-
weert gehuurd te hebben, 1629. 1 pak

1052. Stukken betreffende de verkoop door het kapittel van zijn tiendrecht te Dalfsen
aan Wolf van Haersolte, met een lijst van afgestane archiefstukken met ont-
vangstbewijs 1662. 1 omslag

1053. Akte waarbij bisschop Jan van Arkel belooft, uit de inkomsten uit zijn voorslagen
of novale tienden in Twente, Drente, Salland en langs de Vecht, een betamelijk
deel te zullen uitkeren aan het kapittel, volgens de uitspraak door de kanunniken
Hugo Wstinc en Zegerus van Gorinchem of één van hen, 1346 juli 10. 1 charter
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

1054. Akte waarbij het kapittel zijn goederen te Campen in de parochie en ‘legio’ van
Dalen met het vierde gedeelte van de tienden aldaar en zijn deel van zekere tien-
den in de ‘legio’ Wachtmen van dezelfde parochie in erfpacht geeft, 1367 dec. 9.
Afschrift. 1 charter

1055-1-1055-3. Erfpachtbrieven van de Postingetienden te Helpman bij Groningen, 1360-1396.


3 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1055-1. 1360 juni 4
1055-2. 1365 okt. 8
1055-3. 1396 sept. 2

1056. Register met afschriften van:


- Overeenkomst tussen bisschop Frederik van Blankenheim en het domkapittel
tot ruil van 's bisschops novale tienden, verpacht aan de St. Paulusabdij, en de

195
pacht uit de goederen in de Lange en Ruige Weide tegen de goederen van de
Dom in Groningen, 1400;
- Confirmatie van deze overeenkomst door aartsbisschop Frederik van Keulen,
1401;
- Confirmatie van alle van de keizer bezetene goederen van de bisschop door de
Rooms-koning Sigismund, 1416,
samengesteld, 16e eeuw. 1deel

5.14.12 Tienden in Brabant en Vlaanderen (Borcht, Westerloo, Axel en


Brugge)

1057-1-1057-2. Afschrift van een brief van Johannes van Kats, heer van Borcht, aan het kapit-
tel, waarbij hij voorstelt Theodericus Dyesmar aan de bisschop van Doornik voor
te dragen ter aanstelling tot rector van Borcht, met afschrift van het schrijven van
het kapittel aan voornoemde bisschop, 1339. 2 charters
1057-1. 1339 mei 23
1057-2. 1339 juni 8

1058. Notariële akte waarbij Johannes van Monmorentcy, heer van Brocht, het kapittel
verzoekt Karolus Hannegheer aan de bisschop van Doornik voor te dragen ter aan-
stelling tot rector van Brocht, 1492 sept. 29. 1 charter

1059-1-1059-3. Erfpachtbrieven van kapittel-goederen te Brocht, 1274, met vidimus door de


bisschoppelijke officiaal, 1380. 3 charters
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1059-1. 1274 febr. 2
1059-2. 1274 febr. 2
1059-3. 1380

1060. Stukken betreffende de afstand van het patronaatrecht en de tienden van Wester-
loo aan de abdij van Tongerloo, welke zich verplicht tot een jaarlijkse uitkering
van 2 mark Keuls, 1253. Afschriften, 15e eeuw. 1 charter
N.B. Het betreft de Proosdij-kamer.

1061. Minuut van een brief van het kapittel aan de schepenen van de keure en de gedeel
te Gent, in het belang van jonkvrouw Katherine, dochter van Jan die Cuper, vrouw
van Lantsloet van Hoern, die gehinderd werd in het genot van de tienden in het ker-
spel van Axel, die zij in leen had van domdeken Herman van lochorst, 1422. 1 stuk

1062. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal van een overeenkomst van 1120 waarbij
het kapittel van St. Marie te Brugge bevrijd wordt van de onderhorigheid aan het
kapittel van St. Maarten te Utrecht, onder voorbehoud van zekere rechten, 1381
april 7. 1 charter

196
1063. Bul van paus Alexander IV waarbij de dekens van St. Pieter te Leuven en van Me-
chelen en de scholaster van kamerijk machtigt om recht te doen op de klacht van
het domkapittel van Utrecht, dat de kerk van St. Marie te Brugge op eigen gezag
een proost had benoemd, 1258 jan. 21. 1 charter

1064-1-1064-4. Erfpachtbrieven van tienden in de parochie van St. Marie te Brugge, 1252, 1253,
met een vidimus door de bisschoppelijke officiaal, 1381, en een afschrift van
laatstgenoemde vidimus onder het zegel van de bisschoppelijke officiaal, 1380. 4
charters
N.B. Het betreft de Proosdij-kamer. De brief van 1253 is opgenomen in een vidimus door de abten van
St. Paulus te Utrecht en St. Laurentius te Oostbroek van 1255.
1064-1. 1252 febr. 1
1064-2. 1255 sept. 14
1064-3. 1380 dec. 12
1064-4. 1381 april 17

1065-1-1065-4. Stukken betreffende de overdracht door Johannes van Praet van de tienden in
de parochie van St. Marie te Brugge en elders, die hij van het kapittel te Utrecht in
erfpacht had gehouden, aan het kapittel van St. Marie te Brugge, 1258, met vidi-
mussen door de bisschoppelijke officiaal, 1311, 1381. 4 charters
N.B. Het betreft de Proosdij-kamer.
1065-1. 1258 nov. 7
1065-2. 1258 dec. 4
1065-3. 1311 dec. 16
1065-4. 1381 april 19

1066. Minuten van brieven van het kapittel en de domproost aan het kapittel van St. Ma-
rie over achterstallige pensies, 1411. 1 omslag
N.B. Als omslag voor de minuten is een andere minuut gebruikt over andere zaken.

1067. Memorie vanwege de collegiale kerk van O.L.V. te Brugge aan domdeken Van
Weede over het bedrag van de verschuldigde pensie, ca. 1700. 1 stuk

5 .15 L e ne n e n t ijnze n van he t kapitte l


N.B. Zie ook nrs. 1082-1083 en 1088.

1068-1-1068-3. Leenregister, 1596-1811. 2 delen, 1 omslag


N.B. Onvolledig. Een leenregister van het kapittel vanaf 1526 volgde eens op het oudste register van de
rentebrieven, zie nrs. 2140-1-2140-2. Het is er afgescheurd zodat slechts een drietal akten daar bewaard
zijn. De meeste gingen verloren met enige rentebrieven.
1068-1. 1596-1599, 1636-1641, 1662 (fragment) (omslag)
1068-2. 1602-1754, met index
1068-3. 1762-1811

197
1068-a. Stukken betreffende overdracht van lenen van het kapittel, 1594, 1709-1774, met
taxatie van kosten van een behandeling van leenmannen 1580, en een advies van
ongenoemde notarissen over dispositie van lenen, 2e helft 17e eeuw. 1 omslag
N.B. Zie ook nr. 1088.

1069-1-1069-2. Akten van belening van diverse personen met de Ruigen kamp te Werkhoven,
1526, 1773. 2 charters
1069-1. 1526 jan. 23
1069-2. 1773 nov. 1

1070-1-1070-2. Akten van belening van verschillende personen met de helft van 5 morgen land
te Nijendijk in het kerspel Werkhoven, 1694, 1774. 2 charters
1070-1. 1694 febr. 11
1070-2. 1774 jan. 15

1071-1071-5. Akten van belening van diverse personen met 10 morgen land te Nijendijk, 1434-
1604. 1 stuk, 4 charters
1071. 1604
1071-2. 1434 april 19
1071-3. 1470 april 9
1071-4. 1471 mrt. 4
1071-5. 1557 sept. 20

1072-1-1072-3. Akten van belening van diverse personen met 9 morgen 3 hond land te Nijen-
dijk, 1657-1791. 3 charters
1072-1. 1657 okt. 8
1072-2. 1774 mrt. 1
1072-3. 1791 aug. 12

1073-1-1073-2. Eigendomsbewijs van Steenweerd bij Wijk, 1465, met akte waarbij deze uiter-
waard in erfleen uitgegeven wordt aan Jacop Proeys, die ze geschonken had, 1467.
2 charters
1073-1. 1465 juli 10
1073-2. 1467 okt. 31

1074-1-1074-4. Akten van belening van verschillende personen met de Steenweerd, 1562-1747.
4 charters
1074-1. 1562 dec. 14
1074-2. 1629 dec. 8
1074-3. 1651 juli 24
1074-4. 1747 sept. 30

198
1075-1075-2. Akten van belening van verschillende personen met de Donkelaarstiend te Leer-
sum, 1636-1771. 1 stuk, 1 charter
1075. 1636
1075-2. 1771 mrt. 1

1076. Verzoekschrift aan het kapittel met verzoek om goedkeuring van een overkomst
gemaakt tussen de erfgenamen van Joost Sels, onder andere over een leengoed,
genaamd de Donkelaarstiend, onder Leersum, met bijlagen, 1766. 1 omslag

1077. Verzoekschrift door J.H. du Tromp aan het kapittel met verzoek om zonder leges
te worden beleend met een stukje land bij Wijk bij Duurstede, grenzende aan een
waard, die hij van het kapittel te leen houdt, met rapport en minuut-leenakte,
1774. 1 omslag

1078. Lijst van tijnzen te Odijk, Houten en naburige plaatsen, ook te Putten en andere,
op de Veluwe en elders, 1336 nov. 12-18, met latere aanvullingen. 1 charter
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

1079. Lijst van tijnzen, op de dag van St. Maarten in de Grote Kamer te ontvangen, 1386.
1 stuk
N.B. Het betreft een fragment van een afschrift.

1080. Lijsten van de tijnzen in het Goy, te betalen op de dag van St. Lebuinus, 1599,
1601, (1622), met een desbetreffende publicatie, 1590. 1 omslag
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

1081-1081-2. Tijnsbrief van 2 morgen land in het Goy, 1508, met twee aantekeningen betref-
fende hetzelfde land, 1522, 1526. 1 omslag, 1 charter
1081. 1522, 1526
1081-2. 1508 febr. 14

5 .16 Erfpach ten va n het kap ittel

5.16.1 Algemeen

1082-1-1082-3. Register van erfpacht-, pacht- en leengoederen van het kapittel, 1412-1464. 3
delen
N.B. De brieven hebben betrekking op verschillende kamers, tevens op de proosdij, het decenaat, de
choralen en de vicarieën.
1082-1. Recognitiones de bonis ecclesie nostre hereditarie, register van erfpachten, 1413-
1461
1082-2. Registrum de diversis recognitionibus ad vitam, register van lijfpacht- en leen-
brieven, 1412-1464
1082-3. Register van tijdpachten, 1413-1462

199
1083-1-1083-2. Register van erfpacht-, pacht- en leenbrieven van het kapittel, ca. 1465-1523.
2 banden
N.B. Deze banden zijn gevormd door samenvoeging van katerns en losse bladen, die om andere gesla-
gen zijn, waarbij de chronologische orde niet bewaard is. De stukken hebben op verschillende kamers
betrekking. Ook zijn enkele financiële bescheiden opgenomen, die zijdelings de hoofdinhoud raken.
1083-1. ca. 1465-1510, met een tussengevoegd stuk, 1461
1083-2. 1510-1523, met oudere stukken, 1296-1509, en een lijst van tijnzen van
de Grote Kamer, 1386

1084. Register met korte aantekeningen omtrent de uitgifte in erfpacht of in pacht van
goederen en tienden van het kapittel, 1486-1501. 1 katern
N.B. Het betreft een fragment.

1085-1-1085-4. Registrum recognitionum Majoris ecclesie Trajectensis, register van erfpacht- en


pachtbrieven van het kapittel, 1524-1564. 4 delen
N.B. In deze delen zijn de stukken ongeveer gelijktijdig, maar niet in zuiver chronologische orde afge-
schreven.
1085-1. 1534-1554 (erfpachten)
1085-2. 1555-1565 (erfpachten), achterin een afschrift van een akte uit 1582
1085-3. 1524-1548 (pachten)
1085-4. 1548-1551 (pachten)

1086-1-1086-11. Register van erfpachtbrieven van het kapittel, 1601-1811. 5 delen, 5 banden, 1
pak
N.B. De inhoud bestaat uit afschriften van erfpachtbrieven, sinds 1683 tevens uit minuten van notariële
recognities van erfpachten. Vanaf 1754 zijn de formulieren gedrukt.
1086-1. 1601-1623 1086-10. 1792-1800
1086-2. 1623-1631 1086-11. 1801-1811
1086-3. 1631-1669 N.B. Achterin dit pak be-
vinden zich, door de archi-
1086-4. 1669-1722 varis Dedel of de agent van
1086-5. 1722-1754 het domein verstrekte, af-
1086-6. 1754-1766 schriften van brieven van
1781, 1782 en 1797, van
1086-7. 1767-1772 erfpachten die in 1838-
1086-8. 1773-1781 1845 afgelost zijn.
1086-9. 1781-1792

1087. Minuten en afschriften van erfpachtbrieven en procuraties tot het transporteren


van erfpachten, 1597-1639, 1645-1652. 1 pak

1088. Procuraties tot het transporteren van erfpachten, 1607-1643, 1643-1650, 1709,
1716-1720, 1742-1772, 1776, 1790-1805. 1 pak
N.B. Bij de stukken uit de 18e eeuw bevinden zich procuraties tot het verheffen van lenen voor het ka-
pittel en de proosdij.

200
1089. Stukken betreffende koop, overdracht, bezwaring van erfpachtgoederen van het
kapittel en afkoop van erfpacht, 1415-1809. 1 pak

1090. Brieven en minuten van brieven aan erfpachters en stukken betreffende maatrege-
len en processen tegen nalatige erfpachters, 1529-1805. 1 omslag, 1 charter
1090. 1529-1805
1090-2. 1571 april 28

1091. Aantekeningen van de erfpachten van het kapittel, deels ook van tienden, 1594-18e
eeuw. 1 omslag

1092. Verzoekschriften door erfpachters van het kapittel om bij testament of anders
over hun goederen te mogen beschikken, 1647-1803. 1 omslag

1093. Lijst van de erfpachten van het kapittel, ca. 1810. 1 stuk

1094. Octrooi door het kapittel aan Jan Goyertsz. gegeven om bij testament te beschik-
ken over alle goederen door hem in erfpacht gehouden, 1619. 1 charter

1094-a. Octrooi door het kapittel aan Jacob Asch van Wijck gegeven om bij testament te
beschikken over alle goederen door hem in erfpacht gehouden, 1632 mrt. 1. 1
charter

5.16.2 Erfpachtgoederen en pachten van huizen te Utrecht


N.B. De onderscheiding tussen erfpachten en renten is niet steeds duidelijk. Zie bij de renten.

1095. Pachtbrief van de kamers onder de domtoren, 1440 april 9. 1 charter


N.B. Het betreft de Fabriek. De fabriekmeesters betaalden voor deze kamers erfpacht aan de kameraar
van de Bona divisia.

1096. Erfpachtbrief van een hofstede aan het Domkerkhof, naast het gruithuis, en naast
een claustraal huis, 1401 juni 17. 1 charter
N.B. Het betreft de Bona Divisia. De erfpacht ontvangt de weduwe van Aernt Hoet, wiens erfgenamen in
de rekening voorkomen. Zie nr. 1097.

1097. Akte van de regering van de stad Utrecht, bepalende dat het voorste stuk van het
huis van Aernt Hoet, aan de westzijde van de domtoren, dat het kapittel en de stad
samen gekocht hebben, zal worden afgebroken en dat de plaats voortaan leeg blij-
ven zal, 1418 juni 23. 1 charter

1098. Bewijs voor het kapittel van het recht van voorkoop op het hoekhuis aan het
Domkerkhof, bij de toren en het Bisschopshof, 1544 mei 17. 1 charter

1099-1-1099-2. Eigendomsbewijzen van een erf aan de Vismarkt, 1292, 1297. 2 charters

201
N.B. Het betreft de Bona divisia.
1099-1. 1292 dec. 20
1099-2. 1297 sept. 18

1100. Erfpachtbrief van een erf aan de Vismarkt, 1345 sept. 1. 1 charter

1101. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal van een akte van 1390 waarbij het kapit-
tel aan Dirc Heren een hofstede aan de Vismarkt naast een steeg, die naar het
Domplein voert, verkoopt, 1505 febr. 12. 1 charter

1102. Kwitantie door Cornelis Jacobsz. van Mabuyge aan het kapittel gegeven voor de
koopsom van een huis ‘onder de Zoutmarkt’, met een door de genoemde ontvan-
gen kwitantie wegens aflossing van een losrente, 1538. 1 omslag
N.B. De koopsom was deels betaald door de secretaris van het kapittel, deels door een kanunnik (kame-
raar van de Bona divisia). Het huis is in geen van de rekeningen gevonden.

1103. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal van een lijfpachtbrief van 1360 van een
huis en erf aan de Borchbrug, 1360 okt. 31. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1104. Eigendomsbewijs van de helft van een huis en een hofstede in de Rodenburger-
steeg, 1351 mei 12. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1105-1-1105-3. Bewijs van uitgifte in erfpacht, en akte van overdracht, van huizen aan de zuid-
zijde van het Oudkerkhof, 1302, 1330, 1331. 3 charters
N.B. Deze charters kunnen betrekking hebben op erven die later aan het kapittel zijn gekomen, en
daarmee zijn overgegaan.
1105-1. 1302 febr. 5
1105-2. 1330 jan. 24
1105-3. 1331 april 12

1106-1-1106-2. Erfpachtbrief van een hofstede aan de zuidzijde van het Oudkerkhof, 1335, met
akte waarbij de rente uit de hofstede wordt overgedragen aan het kapittel, 1388. 2
charters
N.B. Het betreft de Bona divisia.
1106-1. 1335 okt. 31
1106-2. 1388 febr. 21

1107. Akte waarbij het kapittel aan de Stad Utrecht een hofstede aan het Oudkerkhof
afstaat, in ruil tegen een andere aldaar gelegen en 92 pond zwarten, 1338 dec. 20.
1 charter

1108-1-1108-2. Pachtbrieven van huizen aan het Oudkerkhof, behorende aan de choralen van
de Dom, 1358. 2 charters

202
1108-1. 1358 okt. 9
1108-2. 1358 okt. 9

1109-1-1109-4. Eigendomsbewijs van een hofstede aan de zuidzijde, en van twee hofsteden aan
de noordzijde van het Oudkerkhof, voor Jan Pot, bontwerker, 1358, met akten
waarbij 3 viertel van deze drie hofsteden worden overgedragen aan Embrecht Pel-
lecussen en door deze aan het kapittel ten behoeve van de choralen, 1382, 1383. 4
charters
1109-1. 1358 juni 14
1109-2. 1382 nov. 13
1109-3. 1383 april 22
1109-4. 1383 mei 16

1110. Akte waarbij het kapittel een huis op het Oudkerkhof achter het oude choraalhuis
verkoopt, 1577 mei 2. 1 charter

1111-1-1111-3. Akte waarbij Eerst van Herdenbroeck, schoonzoon en recht verkregen hebben-
de van Mattheus Pot, aan mr. Willem Paedze, een vierdedeel van twee hofsteden
verkoopt, gelegen aan het Oudkerkhof tussen het oude choraalhuis en het Roode
schild. 1442, met oudere akten van overdracht van dit vierde deel, en van een
daaruit te betalen rente. 1413. 3 charters
N.B. Later trokken de choralen hieruit een rente volgens de bepalingen van mr. Willem Paedze.
1111-1. 1413 jan. 24
1111-2. 1413 febr. 24
1111-3. 1442 mrt. 28

1112. Eigendomsbewijs van een huis aan het Oudkerkhof, genaamd het Roode schild,
1509 dec. 20, met drie oudere akten van overdracht, 1476 sept. 10, 1478 mrt. 10,
1504 april 16. 4 charters (getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Succentoren.

1113. Eigendomsbewijs van een huis en hofstede aan de zuidzijde van het Oudkerkhof,
1509 dec. 20, met oudere akte van overdracht, 1503 sept. 19. 2 charters (getransfi-
geerd)
N.B. Het betreft de Succentoren.

1114. Akte waarbij Aernt van Brienen aan het kapittel het recht van nakoop toekent op
de twee huizen aan het Oudkerkhof, vanouds behoord hebbende tot de Rode
poort, door hem van het kapittel gekocht, 1598 aug. 14. 1 charter

1115. Akte waarbij Clemense, weduwe van Jan Claesz., ten behoeve van Johan Claerbout
afstand doet van haar recht op een huis en hofstede aan het Oudkerkhof tot aan

203
de Middelstraat, vroeger behoord hebbende aan Lisebet Ponts, 1410 april 20. 1
charter
N.B. De akte kan betrekking hebben op een erf dat later aan het kapittel is gekomen.

1116. Akte waarbij de regering van de stad Utrecht afziet van haar recht op een hofstede
in de St. Johan-steeg, 1339 jan. 28. 1 charter
N.B. Het betreft de Bona divisa.

1117. Vidimus door schouten, schepenen van Utrecht van een akte van 1388 van over-
dracht van de erfpacht van een huis in de Viesteeg, 1424 juli 18. 1 charter
N.B. Het betreft de Bona divisa.

1118. Erfpachtbrief van een hofstede in St. Johans Oudwijk aan de westzijde, in het ge-
recht van de proost van St. Jan, 1364 sept. 6. 1 charter
N.B. Het betreft de Bona divisa. Een aantekening op de rugzijde vereenzelvigt deze hofstede met die bij
de Plompetoren, in de rekeningen vermeld.

1119-1-1119-9. Erfpachtbrieven van de hofstede van het kapittel op de Dam, 1422-1434, met
oudere akten van overdracht van deze hofstede, 1350-1395. 10 charters (waarvan 2
getransfigeerd)
N.B. Zie ook nr. 3045.
1119-1. 1350 sept. 29 1119-7. 1422 mei 5
1119-2. 1351 febr. 1 1119-8. 1422 mei 5
1119-3. 1351 mrt. 8 1119-9. 1433 juli 11 en 1434
1119-4. 1379 dec. 1 juni 10 (2 charters ge-
1119-5. 1387 dec. 15 transfigeerd)
1119-6. 1395 jan. 1

1120. Vidimus door schepenen van Utrecht, op verzoek van het kapittel gegeven, van
een vidimus van 1333 door dezelfde schepenen van een erfpachtbrief van 1329
van een hofstede Achter St. Pieter, 1409 sept. 3. 1 charter
N.B. Zie ook nrs. 3046-3048 en 2867-2868.

1121-1121-118. Lijfpachtbrieven van erven in de Oudelle, 1325 (afschrift uit 1365) en 1365, met
erfpachtbrieven van erven in de Oudelle of Keukensteeg (Keukenstraat), 1390-
1792, en gerechtsbrieven van Utrecht, waarbij het kapittel aan een erfpacht wordt
geëigend wegens wanbetaling, 1407, 1421, en octrooien tot overdracht. 1 stuk, 118
charters
N.B. Het betreft de Bona divisa. In 1325 is de lijfpacht gegeven door drie kanunniken.
1121. 1580 1121-7. 1403 mrt. 21
1121-2. 1365 jan. 28 1121-8. 1403 mrt. 21
1121-3. 1365 mei 31 1121-9. 1404 sept. 20
1121-4. 1389 juni 4 1121-10. 1407 mei 14
1121-5. 1390 febr. 1 1121-11. 1407 mei 14
1121-6. 1390 dec. 16 1121-12. 1407 juni 15

204
1121-13. 1409 april 2 1121-56. 1424 nov. 18
1121-14. 1410 april 4 1121-57. 1425 okt. 11
1121-15. 1411 aug. 16 1121-58. 1425 okt. 27
1121-16. 1411 aug. 16 1121-59. 1434 juli 14
1121-17. 1413 juni 30 1121-60. 1434 aug. 27
1121-18. 1413 sept. 17 1121-61. 1460 jan. 20
1121-19. 1413 okt. 23 1121-62. 1462 febr. 13
1121-20. 1414 dec. 12 1121-63. 1467 febr. 13
1121-21. 1414 dec. 13 1121-64. 1468 okt. 10
1121-22. 1416 okt. 10 1121-65. 1471 april 20
1121-23. 1417 sept. 28 1121-66. 1475 aug. 25
1121-24. 1418 april 18 1121-67. 1465 dec. 10
1121-25. 1418 sept. 16 1121-68. 1490 jan. 29
1121-26. 1418 sept. 16 1121-69. 1490 jan. 29
1121-27. 1419 febr. 21 1121-70. 1497 nov. 20
1121-28. 1419 mrt. 2 1121-71. 1504 okt. 11
1121-29. 1419 mrt. 2 1121-72. 1510 okt. 11
1121-30. 1419 mrt. 2 1121-73. 1510 okt. 11
1121-31. 1419 mrt. 6 1121-74. 1510 okt. 11
1121-32. 1419 mrt. 6 1121-75. 1510 okt. 11
1121-33. 1419 mrt. 6 1121-76. 1510 nov. 20
1121-34. 1419 mrt. 6 1121-77. 1511 aug. 16
1121-35. 1420 jan. 27 1121-78. 1514 sept. 1
1121-36. 1420 febr. 27 1121-79. 1515 aug. 23
1121-37. 1420 mei 7 1121-80. 1532 okt. 2
1121-38. 1420 mei 21 1121-81. 1537 juli 2
1121-39. 1420 mei 21 1121-82. 1546 mei 28
1121-40. 1420 mei 21 1121-83. 1554 dec. 4
1121-41. 1420 juni 23 1121-84. 1555 dec. 20
1121-42. 1420 okt. 21 1121-85. 1555 dec. 21
1121-43. 1421 april 5 1121-86. 1555 dec. 21
1121-44. 1421 april 5 1121-87. 1556 juli 31
1121-45. 1421 aug. 27 1121-88. 1558 mei 14
1121-46. 1421 dec. 9 1121-89. 1558 mei 14
1121-47. 1422 febr. 4 1121-90. 1559 juni 1
1121-48. 1422 april 20 1121-91. 1568
1121-49. 1422 april 20 1121-92. 1569 febr. 9
1121-50. 1422 april 20 1121-93. 1570 april 14
1121-51. 1422 mei 5 1121-94. 1570 april 14
1121-52. 1422 dec. 3 1121-95. 1570 april 14
1121-53. 1424 mrt. 21 1121-96. 1573 febr. 12
1121-54. 1424 juli 21 1121-97. 1574
1121-55. 1424 aug. 31 1121-98. 1574 juni 8

205
1121-99. 1583 april 13 1121-109. 1755 febr. 14
1121-100. 1594 sept. 24 1121-110. 1758 mrt. 13
1121-101. 1615 mei 2 1121-111. 1773 juli 31
1121-102. 1615 mei 2 1121-112. 1773 juli 31
1121-103. 1622 juni 27 1121-113. 1774 juli 4
1121-104. 1723 mei 14 1121-114. 1777 febr. 3
1121-105. 1723 mei 14 1121-115. 1777 febr. 3
1121-106. 1731 dec. 21 1121-116. 1780 mei 1
1121-107. 1748 okt. 6 1121-117. 1782 april 29
1121-108. 1753 april 2 1121-118. 1792 dec. 10

1122. Akte van overdracht van een woning in de Keukenstraat, 1748 sept. 27. 1 charter
N.B. Er staat niet in de akte, dat de woning bezwaard is met een erfpacht aan het kapittel.

1123. Gerechtsbrief van Utrecht waarbij het kapittel geëigend wordt aan een hofstede in
de Wolferssteeg, 1445 jan. 19. 1 charter
N.B. Volgens de eed van Jacob Dibbout (toen Kleine kameraar) was de erfpacht niet betaald.

1124-1-1124-2. Eigendomsbewijs van een huis en erf bij de Voldersbrug aan de westzijde van
de gracht, met erfpachtbrief, 1567. 2 charters
N.B. In de erfpachtbrief staat dat van de erfpacht de kosterij en de vicarie van St. Willibrord ieder een
gedeelte hebben te ontvangen. Elders is daarvan niet gebleken.
1124-1. 1567 april 30
1124-2. 1567 april 30

1125-1-1125-4. Akten waarbij hofsteden in de wijk Tast (of Tastcunt, bij de St. Geertekerk) in
pacht, lijfpacht of eigendom worden gegeven aan Theodericus Cracht, rector van
de St. Geertekerk en kanunnik van de Dom, 1260-1298. 4 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1125-1. 1260 april 23
1125-2. 1263 mrt. 29
1125-3. 1292 nov. 11
1125-4. 1298 nov. 25

1126. Gerechtsbrief van Utrecht, waarbij Johannes van Venen en zijn vrouw Lysebet hun
nalatenschap vermaken aan de domfabriek, 1404 april 8. 1 charter

5.16.3 Erfpachten in de vrijheid van Utrecht

1127. Ligger van de erfhuren van het kapittel onder Wittevrouwen en Abstede, 1706-
1771. 1 stuk

1128-1-1128-2. Register van erfhuurcedullen van landen van het kapittel op het Oudwijker-
veld, 1706-1807. 2 delen

206
1128-1. 1706-1760
1128-2. 1761-1807

1129-1-1129-11. Erfpachtbrieven van een boomgaard met huizinge, groot 1 morgen, aan de Sin-
gel achter St. Servaas (het erf Goudoever in het gerecht Abstede), 1559-1803. 11
charters
N.B. De brieven van 1559 en 1569 zijn pachtbrieven.
1129-1. 1559 mei 1 1129-7. 1740 aug. 1
1129-2. 1569 sept. 21 1129-8. 1740 aug. 1
1129-3. 1739 dec. 7 1129-9. 1777 jan. 27
1129-4. 1740 jan. 20 1129-10. 1795 juli 6
1129-5. 1740 juli 30 1129-11. 1803 mei 2
1129-6. 1740 juli 30

1130-1-1130-15. Erfpachtbrieven van gedeelten van de Kolfweide, landerijen buiten de Witte-


vrouwenpoort, 1617-1739. 15 charters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1130-1. 1617 febr. 13 1130-9. 1652 dec. 23
1130-2. 1617 febr. 13 1130-10. 1663 febr. 23
1130-3. 1621 febr. 10 1130-11. 1676 nov. 13
1130-4. 1621 mei 14 1130-12. 1732 okt. 23
1130-5. 1625 okt. 8 1130-13. 1732 okt. 23
1130-6. 1626 mrt. 16 1130-14. 1732 okt. 23
1130-7. 1637 juni 15 1130-15. 1739 jan. 12
1130-8. 1643 jan. 8

1131. Stukken betreffende een proces gevoerd door het kapittel tegen Filips van Lams-
weerde, als erfgenaam van mr. Henrick van Lamsweerde, tot betaling van een
dubbele kanon wegens verzuim van betaling van de erfpacht van het erf Goudoe-
ver onder Abstede, 1691-1692. 1 omslag

1132. Uitspraak door de bisschoppelijke officiaal in een geschil tussen het kapittel en
Hermannus Hoghelant c.s. over twee erven, in vier gedeelten liggende, in de
Weerd, ten gunste van het kapittel, 1334 juli 28. 1 charter
N.B. Het betreft de Bona divisa.

1133. Erfpachtbrief van een erf in de Weerd, 1343 okt. 25. 1 charter
N.B. Het betreft de Bona divisa.

1134. Akte waarbij Herman Pijl zich verbindt tot de levering van 6½ mud haver in het
jaar, als rente van de helft van het Kijfland, 1328 jan. 15. 1 charter
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.

207
1135. Erfpachtbrief van de helft van de proosdijlanden in het gerecht van de domproost
bij de Weerd, die Kijfland genoemd worden, 1331 mei 7. 1 charter

1135-a. Erfpachtbrief van 4 hond land in Domproostengerecht, 1759 mei 21. 1 charter

1136. Akte waarbij 8 morgen land te Benschop worden verbonden voor de richtige beta-
ling door de jonkvrouwen van Jeruzalem van de aan de domproosdij verschuldigde
erfpacht van 3 morgen land, mogelijk in de Weerd, 1419 okt. 5. 1 charter

1137. Opgave van de rijding van weit en haver, om te ontvangen de erfpachten aan het
kapittel verschuldigd door de stad Utrecht, als bezitster van de goederen van de
kloosters Jeruzalem en Bethlehem, 1634, 1638, 1641, 1647, 1692-1694, 1783-1786
(ontwerp), 1792, 1808, 1810. 1 omslag

1138-1138-3. Erfpachtbrieven van 1 morgen land tussen de Oude Vecht en de stadssingel van
Utrecht, voor de gemene buren van de Weerd, 1356-1625, met afschrift van de
brief van 1508. 1 omslag, 2 charters
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1138. 1508
1138-2. 1356 mei 20
1138-3. 1625 dec. 14

1139. Erfpachtbrief van 1½ morgen land aan het Zwarte Water in Lauwenrecht, 1765
mrt. 4. 1 charter

1140-1-1140-20. Erfpachtbrieven van landerijen op Kranenhofstede, 1617-1797. 20 charters


N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1140-1. 1617 sept. 25 1140-11. 1648 jan. 20
1140-2. 1620 dec. 15 1140-12. 1679 dec. 27
1140-3. 1622 april 13 1140-13. 1679 dec. 27
1140-4. 1625 mei 10 1140-14. 1732 mrt. 13
1140-5. 1626 jan. 14 1140-15. 1733 juli 2
1140-6. 1627 jan. 18 1140-16. 1736 juli 5
1140-7. 1632 dec. 17 1140-17. 1749 febr. 10
1140-8. 1638 jan. 25 1140-18. 1775 nov. 27
1140-9. 1642 mei 12 1140-19. 1789 juni 22
1140-10. 1643 febr. 3 1140-20. 1797 sept. 4

1141. Stukken betreffende een geschil met de stad Utrecht over erfpachtgoed in de
Nieuwe Weerd en de vernieuwing van de pacht, 1752. 1 omslag

208
1142. Plecht gevestigd op een hofstede en landerijen in de Lage Weide, ten dele erf-
pachtgoed van het kapittel, door Cornelis van Schalkwijk en Cornelia Zeldenrijk,
echtelieden, 1772 mei 25. 1 charter
N.B. Gecancelleerd.

1143-1-1143-12. Erfpachtbrieven van landerijen buiten St. Catharijnepoort, in het Lijnpad, 1617-
1797. 12 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1143-1. 1617 sept. 25 1143-7. 1732 mei 3
1143-2. 1626 jan. 14 1143-8. 1746 nov. 3
1143-3. 1641 febr. 9 1143-9. 1771 febr. 4
1143-4. 1649 jan. 6 1143-10. 1775 dec. 4
1143-5. 1649 juli 6 1143-11. 1776 juni 24
1143-6. 1670 juni 16 1143-12. 1797 juni 26

1143-a. Erfpachtbrief van de helft van 4 morgen land in de Lage Weide, 1772 mei 11. 1 char-
ter

5.16.4 Erfpachten in het Nederkwartier (Oostveen, Achttienhoven, West-


broek, Breukelen, Vreeland, Kortenhoef, Nederhorst, Mijdrecht, de
Haar, Harmelen en Kamerik)

1144-1144-42. Erfpachtbrieven van 1 viertel veen of gedeelten ervan in Oostveen, tussen de


Bisschopswetering en de Drinscote, 1389-1778. 1 stuk, 41 charters
N.B. Het betreft de Choralen.
1144. 1642 1144-19. 1559 mei 8
1144-2. 1389 dec. 15 1144-20. 1564 mrt. 18
1144-3. 1389 dec. 15 1144-21. 1564 mrt. 18
1144-4. 1417 mei 3 1144-22. 1571 april 6
1144-5. 1421 nov. 24 1144-23. 1574 febr. 12
1144-6. 1421 nov. 24 1144-24. 1593 mrt. 17
1144-7. 1422 juni 13 1144-25. 1594 nov. 17
1144-8. 1425 febr. 25 1144-26. 1603 dec. 29
1144-9. 1446 juni 13 1144-27. 1612 mrt. 19
1144-10. 1478 febr. 7 1144-28. 1612 nov. 10
1144-11. 1478 febr. 9 1144-29. 1627 april 19
1144-12. 1479 mei 21 1144-30. 1635 febr. 5
1144-13. 1516 mei 22 1144-31. 1637 mei 17
1144-14. 1541 mei 20 1144-32. 1638 juli 2
1144-15. 1543 aug. 20 1144-33. 1640 febr. 7
1144-16. 1544 aug. 2 1144-34. 1641
1144-17. 1545 mei 10 1144-35. 1641 febr. 12
1144-18. 1545 dec. 11 1144-36. 1642 okt. 13

209
1144-37. 1645 dec. 26 1144-40. 1733 juli 6
1144-38. 1645 dec. 26 1144-41. 1734 jan. 21
1144-39. 1648 april 25 1144-42. 1778 juni 22

1145. Akte waarbij het kapittel aan de erfpachters Gijsbert Lamberts en Mirichgen Gijs-
bertsdochter te Oostveen vergunt om bij testament te beschikken over de helft
van een halve viertel land aan de Maartensdijk, 1620 aug. 11. 1 charter
N.B. Het betreft de Choralen.

1145-a-1145-g. Erfpachtbrieven van 4 roeden veen van de Nieuwe Wetering tot de Drinscote
met de helft van 6 roeden, 1502-1632. 7 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1145-a. 1502 jan. 21 1145-e. 1559 mrt. 4
1145-b. 1504 dec. 14 1145-f. 1591 nov. 4
1145-c. 1511 mrt. 17 1145-g. 1632 nov 13
1145-d. 1533 juli 29

1146-1146-2. Akte van willige condemnatie door het Hof van Utrecht van Gijsbert Mathiisz.,
die van het kapittel de erfgrift van enige venen binnen 25 jaren, blijvende de
grond van die venen aan het kapittel, 1567, met executoriaal en bijbehorende
stukken, 1573. 1 omslag, 2 charters (getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1146. 1573
1146-2. 1567 nov. 10 en 1573 juli 11 (2 charters getransfigeerd)

1147-1-1147-2. Erfpachtbrieven van landerijen te Blauwkapel, 1775, 1805. 2 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1147-1. 1775 mrt. 6
1147-2. 1805 febr. 18

1148-1-1148-20. Erfpachtbrieven van 4 en van 2 morgen land te Achttienhoven, 1370-1648. 20


charters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1148-1. 1370 mei 7 1148-11. 1535 april 3
1148-2. 1379 mrt. 8 1148-12. 1538 febr. 4
1148-3. 1381 dec. 17 1148-13. 1554 febr. 13
1148-4. 1401 juni 19 1148-14. 1558 dec. 10
1148-5. 1406 okt. 19 1148-15. 1561 mei 16
1148-6. 1421 mei 16 1148-16. 1572 aug. 9
1148-7. 1499 sept. 10 1148-17. 1578
1148-8. 1499 sept. 10 1148-18. 1610 nov. 29
1148-9. 1518 febr. 1 1148-19. 1637 jan. 22
1148-10. 1534 dec. 12 1148-20. 1648 juli 7

210
1149-1-1149-2. Eigendomsbewijzen van de helft van een halve hoeve te Achttienhoven, 1491.
2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1149-1. 1491 juli 16
1149-2. 1491 aug. 23

1150-1-1150-6. Erfpachtbrieven van 4 morgen land te Achttienhoven, 1491-1598. 6 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1150-1. 1491 juli 19
1150-2. 1516 juni 23
1150-3. 1516 juni 26
1150-4. 1528 dec. 18
1150-5. 1548 nov. 22
1150-6. 1598 mrt. 8

1151. Eigendomsbewijs van 5 morgen land te Westbroek, 1625 febr. 15. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1152-1-1152-3. Erfpachtbrieven van 5 morgen land te Westbroek, 1652-1657. 3 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1152-1. 1625 febr. 24
1152-2. 1656 okt. 16
1152-3. 1656 okt. 24

1153-1-1153-3. Erfpachtbrieven van 1 morgen 550 roeden land te Breukelen, 1736-1798. 3


charters
N.B Kleine Kamer.
1153-1. 1736 juni 9
1153-2. 1753 febr. 5
1153-3. 1798 april 23

1154. Eigendomsbewijs voor de executeurs van het testament van domdeken Stephanus,
van 44 morgen land bij Vreeland, 1297 febr. 19. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1155-1155-13. Erfpachtbrieven van 44 morgen land bij Vreeland, 1321-1559. 1 katern, 12 char-
ters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1155. 1518 1155-7. 1424 mei 20
1155-2. 1321 febr. 7 1155-8. 1424 mei 22
1155-3. 1361 dec. 17 1155-9. 1442 mrt. 8
1155-4. 1390 1155-10. 1460 mrt. 15
1155-5. 1410 okt. 20 1155-11. 1460 mrt. 15
1155-6. 1424 mei 20 1155-12. 1518 mei 6

211
1155-13. 1559 febr. 2

1156. Akte waarbij 44 morgen land bij Vreeland worden verkocht, behoudende het ka-
pittel zijn recht van erfpacht, 1441 juli 11. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1157. Akte waarbij 44 morgen land bij Vreeland in twee partijen worden gesplitst, 1587
okt. 23. 1 charter

1158. Erfpachtbrief van 15 morgen land bij Vreeland, 1612 juli 23. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1159. Register van stukken betreffende drie processen, gevoerd tussen het domkapittel
en de kerkmeesters van Breukelen over de eigendom van 3 morgen land in de pol-
der Opten Nesch bij het slot Vredelant, 1506-1512. 1 pak
N.B. Betreft processen:
- voor de officiaal van de bisschop, 1506
- voor de officiaal van de aartsbisschop van Keulen, 1510
- voor de pauselijke commissaris Johan Erwin van Ratingen, 1512, met getekend kaartje.

1160-1160-2. Stukken overgelegd door het kapittel en vonnissen in de processen gevoerd door
het kapittel tegen de kerkmeesters van Breukelen over de eigendom van 3 morgen
land in de polder Opten Nesch bij het slot Vredelant in het gerecht van Nichte-
vecht, behorende aan het kapittel en in erfpacht bezeten door de heren van Nijen-
rode, 1506-1515. 1 omslag, 1 charter
N.B. Betreft processen:
- voor de officiaal van de bisschop
- voor Johan Erwin van Ratingen, pauselijk commissaris
- voor Jan van Zyll, deken van Souburg, en Gherijt van Torn, deken van St. Pieter, pauselijke com-
missarissen.
1160. 1506-1515
1160-2. 1512 febr. 26

1161-1161-2. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor de bisschoppelijke officiaal over 3
morgen land in de polder Opten Nesch, behorende aan het domkapittel, dat in
het bezit wordt gestoord door de kerkmeesters van Breukelen en anderen, 1506-
1509. 1 stuk, 2 charters (getransfigeerd)
1161. 1506
1161-2. 1506 juli 16 en 1509 febr. 28 (2 charters getransfigeerd)

1162-1-1162-4. Akte waarbij de abt van Oostbroek, gedlegeerd pauselijk rechter, Johannes van
Zyll, deken van Souburg, aanwijst als rechter in het geschil tussen het domkapittel
en de kerkmeesters van Breukelen over de eigendom van 3 morgen land te Nigte-
vecht, met de uitspraak door deze en latere uitspraken van de deken van St. Pieter,
1513-1515. 6 charters (waarvan 3 getransfigeerd)

212
1162-1. 1513 dec. 22
1162-2. 1514 juli 14
1162-3. 1514 dec. 15, 1515 jan. 29 en 1515 febr. 23 (3 charters getransfigeerd)
1162-4. 1515 mrt. 26

1163-1-1163-2. Erfpachtbrieven van een uiterdijkje of weerdje te Kortenhoef (Horstwaard), 1620,


1650. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1163-1. 1620 mei 18
1163-2. 1650 mrt. 21

1164-1-1164-3. Erfpachtbrieven van 8 morgen land of de helft daarvan, te Nederhorst, 1398-


1412. 3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1164-1. 1398 sept. 20
1164-2. 1412 juni 4
1164-3. 1412 juni 4

1165-1-1165-3. Erfpachtbrieven van 2 akkers land te Mijdrecht, 1406-1547. 3 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1165-1. 1406 april 5
1165-2. 1415 mei 10
1165-3. 1547 nov. 26

1166-1-1166-6. Erfpachtbrieven van 2½ morgen 1 hond land gelegen bij de Haar, 1549-1587,
1618. 6 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1166-1. 1549 mei 10
1166-2. 1558 juli 6
1166-3. 1559 april 3
1166-4. 1559 april 4
1166-5. 1587 nov. 7
1166-6. 1618 mei 26

1167-1-1167-5. Erfpachtbrieven van landerijen te Harmelen, in het Oudeland van de Breudijk


tot de Hogedijk, 1548-1553. 5 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1167-1. 1548 febr. 3
1167-2. 1548 febr. 15
1167-3. 1550 juli 3
1167-4. 1553 mei 11
1167-5. 1553 mei 11

213
1168-1-1168-2. Erfpachtbrieven van 10 morgen 1½ hond land te Kamerik, 1485, 1559. 2 char-
ters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1168-1. 1485 juni 4
1168-2. 1559 okt. 7

1168-a. Erfpachtbrief van 4 morgen land in het Gein, 1758 febr. 13. 1 charter

5.16.5 Erfpachten in het kwartier van Montfoort (Nedereind van Jutp-


haas, Heycop, Reyerscop, Linschoten met Cattenbroek en Wulver
horst, Heeswijk, Montfoort, Lopik, (Willige) Langerak, Hoenkoop
en Papekop)

1169. Erfpachtbrief van 3 morgen land te Jutphaas, 1372 aug. 14. 1 charter
N.B. Het is onduidelijk of dit perceel in het Overeind of in het Nedereind is gelegen.

1170-1-1170-8. Erfpachtbrieven van een hoeve land in het Nedereind van Jutphaas, 1319-1421,
met een akte waarbij de kameraar wordt gemachtigd uit de inkomsten 12 pond
per jaar aan de kanunniken uit te delen tot viering van enige memories, 1319. 8
charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. Na 1484 is deze hoeve, die vóór die tijd lang door het convent Vre-
dendaal in erfpacht was gehouden, voor een termijn verpacht.
1170-1. 1319 mrt. 27 1170-5. 1353 dec. 12
1170-2. 1319 mrt. 29 1170-6. 1404 sept. 20
1170-3. 1319 mrt. 30 1170-7. 1407 juli 29
1170-4. 1352 dec. 9 1170-8. 1421 aug. 19

1171-1-1171-2. Erfpachtbrieven van 1 morgen land, genomen uit 10 morgen, te Heycop, 1744,
1765. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1171-1. 1744 mrt. 9
1171-2. 1765 juni 24

1172-1172-2. Erfpachtbrief van 500 roeden land, genomen uit 9 morgen gelegen in het gerecht
van Reyerscop, 1787, met aantekening betreffende de overdracht van het perceel
in 1791. 1 stuk, 1 charter
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1172. 1791
1172-2. 1787 okt. 8

1173. Akte waarbij Cornelis Capel c.u. uit Reyerscop voor een schuld van fl. 400 tegen 3
procent, 500 roeden land met hun huis daarop, in erfpacht bezeten van het kapit-
tel, tot onderpand stellen, 1788 okt. 20. 1 charter
N.B. Gecancelleerd.

214
1174. Eigendomsbewijs van 2½ morgen land te Rapijnen in het gerecht van Rusche van
Linschoten, ten behoeve van Theodericus Cruve, kanunnik van de Dom, 1304 mei
30. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1175. Eigendomsbewijs van 4½ morgen land te Cattenbroek in de parochie Harmelen,


1314 juni 22. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1176. Eigendomsbewijs van 3 morgen land in het gerecht van Linschoten, (vóór 1320). 1
charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1177. Eigendomsbewijs van 15½ hond land te Wulverhorst, 1476 dec. 23. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. In de rekeningen staat dit perceel onder Montfoort, als liggende te
Linschoterhaar.

1178. Akte van afstand van erfpacht van 4½ morgen land te Cattenbroek en 2½ morgen
land aan de Ka in de parochie Linschoten in het gerecht van Gerardus van Pola-
nen, ridder, 1365 dec. 6. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1179-1-1179-12. Erfpachtbrieven van landerijen te Linschoten, 1342-1478, 1594. 12 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1179-1. 1342 mrt. 10 1179-7. 1398 juli 10
1179-2. 1342 mrt. 10 1179-8. 1400 jan. 14
1179-3. 1366 mrt. 7 1179-9. 1408 nov. 26
1179-4. 1368 jan. 15 1179-10. 1418 april 30
1179-5. 1378 mrt. 5 1179-11. 1478 febr. 22
1179-6. 1385 febr. 1179-12. 1594 okt. 7

1180-1180-4. Akte van overdracht door Ghisebrecht, heer van Abcoude en Garebeek ten behoeve
van de domproost van 20 morgen land te Linschoten, 13 morgen te Lopik en 2 vier-
tel te Montfoort, met machtiging van Ghisebrecht aan Willam van de Oerde om het
land in zijn naam over te dragen, 1356, een door de officiaal van de bisschop van
beide akten, 1380, en afschriften van de akten van 1356, 17e eeuw. 1 stuk, 3 charters
N.B. Het betreft de Proosdijkamer. Deze partijen komen niet in de rekeningen van de proosdijgoederen
voor. Het is niet duidelijk of ze in pacht of in erfpacht uitgegeven zijn.
1180. 17e eeuw
1180-2. 1356 jan. 30
1180-3. 1356 febr. 2
1180-4. 1380 juni

215
1181-1-1181-11. Erfpachtbrieven van een hoeve land te Heeswijk, 1421-1617. 11 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1181-1. 1421 sept. 16 1181-7. 1563 juli 17
1181-2. 1475 nov. 4 1181-8. 1582 juni 15
1181-3. 1524 april 18 1181-9. 1602 april 1
1181-4. 1545 april 3 1181-10. 1612 okt. 30
1181-5. 1558 juni 11 1181-11. 1617 juli 11
1181-6. 1562 dec. 10

1182. Eigendomsbewijs van 3 viertel land te Montfoort, 1291 aug. 1 charter


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1183-1-1183-5. Erfpachtbrieven van 3 viertel land te Montfoort, 1540-1631. 5 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1183-1. 1540 nov. 10
1183-2. 1593 okt. 7
1183-3. 1626 mrt. 14
1183-4. 1627 nov. 12
1183-5. 1631 aug. 19

1184-1-1184-2. Eigendomsbewijzen van een halve hoeve land te Lopik, 1303 dec. 5. 2 charters

1185. Eigendomsbewijs van een halve hoeve land te Lopik, 1306 jan. 22. 1 charter

1186. Eigendomsbewijs van 6 morgen land, genaamd Ghelegens lants, te Lopik, 1330
juni 17. 1 charter

1187-1-1187-2. Eigendomsbewijzen van 2 en 1 morgen land, gemeen liggende in 4 morgen, te


Lopik, 1342. 2 charters
1187-1. 1342 dec. 5
1187-2. 1342 dec. 5

1188-1-1188-2. Eigendomsbewijs van een viertel land, te Lopik, 1361, met een oudere akte van
overdracht, 1356. 2 charters
1188-1. 1356 aug. 28
1188-2. 1361 sept. 29

1189-1-1189-5. Eigendomsbewijzen van 4 morgen land te Lopik en akten waarbij zij in lijf-
pacht worden genomen, 1440. 5 charters
N.B. Het betreft de Fabriek.
1189-1. 1440 juli 8
1189-2. 1440 juli 8
1189-3. 1440 juli 12
1189-4. 1440 aug. 5

216
1189-5. 1440 aug. 5

1190-1-1190-3. Eigendomsbewijzen van een morgen land, gemeen liggende met 5 morgen de
Dom toebehorende, te Lopik, 1469, met oudere akten van overdracht die 5 mor-
gen, 1356. 3 charters
1190-1. 1356 aug. 14
1190-2. 1469 april 19
1190-3. 1469 april 11

1191-1-1191-41. Erfpachtbrieven van landerijen te Lopik, 1364-1787. 41 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1191-1. 1364 okt. 5 1191-22. 1612 juli 22
1191-2. 1391 nov. 9 1191-23. 1612 aug. 22
1191-3. 1392 aug. 20 1191-24. 1613 mrt. 17
1191-4. 1394 juli 6 1191-25. 1624 sept. 4
1191-5. 1402 mei 20 1191-26. 1629 febr. 25
1191-6. 1422 mrt. 9 1191-27. 1631 mei 30
1191-7. 1424 dec. 31 1191-28. 1639 mrt. 14
1191-8. 1470 juli 1 1191-29. 1648 mrt. 13
1191-9. 1470 juli 6 1191-30. 1649 april 2
1191-10. 1520 dec. 10 1191-31. 1663 mei 20
1191-11. 1546 sept. 25 1191-32. 1667 febr. 25
1191-12. 1548 nov. 30 1191-33. 1667 juni 24
1191-13. 1558 aug. 11 1191-34. 1667 juni 24
1191-14. 1562 mrt. 6 1191-35. 1674
1191-15. 1563 juli 31 1191-36. 1679 mei 5
1191-16. 1579 nov. 21 1191-37. 1681 juli 4
1191-17. 1579 dec. 16 1191-38. 1763 nov. 28
1191-18. 1593 juli 20 1191-39. 1764 febr. 20
1191-19. 1600 april 21 1191-40. 1772 mrt. 23
1191-20. 1600 juni 28 1191-41. 1787 nov. 26
1191-21. 1602 mei 2

1192. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door Dirck van
Losecoot tegen het kapittel en Jan Cornelisz. van Dijck, over 10 morgen land te
Lopik, zijnde erfpachtgoed van het kapittel, door eerstgenoemde gekocht buiten
weten van het kapittel, dat de verkoop had aangenomen, 1604-1613. 1 omslag

1193. Eigendomsbewijs van 7 morgen land te (Willige) Langerak, 1402 dec. 29. 1 charter
N.B. Zie ook nr. 1312-1-1312-7.

217
1194. Eigendomsbewijs van een halve hoeve land in de parochie Oudewater in het ge-
recht van Gerardus van Vliet, ten behoeve van Theodericus Cruve, kanunnik van
de Dom, 1301 mei 11. 1 charter

1195-1-1195-2. Eigendomsbewijzen van 4 morgen land in het gerecht van Gerardus van Vliet
ten behoeve van Theodericus Cruve, kanunnik van de Dom, 1305, 1306. 2 charters
1195-1. 1305 mrt. 17
1195-2. 1306 mei 9

1196-1-1196-4. Erfpachtbrieven van een hoeve land te Hoenkoop in het gerecht van Gherijt
van de Vliet in de parochie Oudewater en van 18 (20) morgen land in het gerecht
van de heer van Arkel in de parochie Haastrecht, 1370, 1393. 4 charters
1196-1. 1370 okt. 15
1196-2. 1370 nov. 29
1196-3. 1393 okt. 12
1196-4. 1393 nov. 2

1197. Kaart van een gedeelte van het gerecht van Hoenkoop. Tekening zonder naam, ca.
1650. 1 blad
N.B. Het betreft een fragment.

1198-1-1198-6. Erfpachtbrieven van een viertel land te Papekop, 1333-1338. 6 charters


1198-1. 1333 juli 26
1198-2. 1333 aug. 3
1198-3. 1354 nov. 22
1198-4. 1355 jan. 22
1198-5. 1386 jan. 26
1198-6. 1388 nov. 6

5.16.6 Erfpachten in het Overkwartier (Hagestein, Wiers, Schalkwijk,


Vuilkoop, Houten en het Goy, Koppel, Maarschalkerweerd, Bunnik
en Vechten, Odijk, Nijendijk, Wijk bij Duurstede, Cothen, Lang-
broek, Rhenen, Leersum, Doorn en Zeist)

1199-1-1199-19. Erfpachtbrieven van landerijen te Hagestein, toebehorende aan het domkapit-


tel, 1421-1736. 19 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1199-1. 1421 dec. 3 1199-7. 1546 april 5
1199-2. 1503 jan. 19 1199-8. 1548 dec. 19
1199-3. 1503 jan. 19 1199-9. 1562 febr. 21
1199-4. 1534 mrt. 12 1199-10. 1562 okt. 2
1199-5. 1534 juli 18 1199-11. 1566 mrt. 8
1199-6. 1546 april 2 1199-12. 1566 mrt. 30

218
1199-13. 1579 april 23 1199-17. 1627 mrt. 12
1199-14. 1597 1199-18. 1628 april 28
1199-15. 1602 okt. 10 1199-19. 1736 dec. 8
1199-16. 1603 mei

1200-1-1200-8. Erfpachtbrieven van landerijen te Hagestein, toebehorende aan de kapittels van


de Dom en Oudmunster, 1555-1664. 8 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1200-1. 1555 febr. 3 1200-5. 1606 mei 19
1200-2. 1557 april 2 1200-6. 1626 febr. 16
1200-3. 1565 juni 16 1200-7. 1642 april 11
1200-4. 1571 aug. 18 1200-8. 1664 nov. 28

1201-1-1201-6. Erfpachtbrieven van een viertel land in de Wiers, 1388-1570. 6 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1201-1. 1388 april 17
1201-2. 1564 mrt. 24
1201-3. 1564 juli 10
1201-4. 1566 febr. 7
1201-5. 1566 april
1201-6. 1570 juni 10

1202-1-1202-3. Eigendomsbewijzen van een hoeve land te Schalkwijk, 1272. 3 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1202-1. 1272 febr. 5
1202-2. 1272 febr. 5
1202-3. 1272 april 1

1203-1-1203-9. Eigendomsbewijzen van een halve hoeve land te Schalkwijk voor Anthonius
Pott, kanunnik van de Dom, 1495-1496, met oudere akten van overdracht, 1436-
1466, en een erfpachtbrief, 1495. 9 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1203-1. 1436 jan. 16 1203-6. 1495 mei 14
1203-2. 1438 dec. 13 1203-7. 1495 mei 14
1203-3. 1466 mei 7 1203-8. 1495 mei 16
1203-4. 1495 mei 5 1203-9. 1496 april 13
1203-5. 1495 mei 5

1204. Bewijs van lijftocht uit een hoeve land te Schalkwijk ten behoeve van de vrouw
van Symon van Amersvorde, 1349 mei 10. 1 charter

1205. Kaart door J. van Broeckhuysen van een perceel land met huis, gelegen aan de
Schalkwijker wetering tegenover de kerk van Schalkwijk, 1702. 1 blad

219
1206-1-1206-41. Erfpachtbrieven van landerijen te Schalkwijk, 1344-1776, met een bewijs van
een rente uit een halve viertel land, door een erfpachter gegeven, 1417. 41 char-
ters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1206-1. 1344 sept. 9 1206-22. 1562 febr. 28
1206-2. 1367 dec. 13 1206-23. 1565 febr. 10
1206-3. 1393 juni 7 1206-24. 1582 juli 24
1206-4. 1407 dec. 31 1206-25. 1591 febr. 17
1206-5. 1414 juli 28 1206-26. 1598 dec. 10
1206-6. 1417 jan. 15 1206-27. 1598 dec. 10
1206-7. 1417 jan. 16 1206-28. 1604 jan. 23
1206-8. 1434 mrt. 10 1206-29. 1619 sept. 30
1206-9. 1438 nov. 4 1206-30. 1640 mrt. 17
1206-10. 1490 mei 25 1206-31. 1642
1206-11. 1501 febr. 11 1206-32. 1654 sept. 26
1206-12. 1501 febr. 11 1206-33. 1659
1206-13. 1501 febr. 11 1206-34. 1660
1206-14. 1501 febr. 11 1206-35. 1660
1206-15. 1502 febr. 16 1206-36. 1725 mrt. 12
1206-16. 1543 febr. 6 1206-37. 1734 juli 11
1206-17. 1543 febr. 6 1206-38. 1735 nov. 5
1206-18. 1543 sept. 13 1206-39. 1735 nov. 5
1206-19. 1543 sept. 14 1206-40. 1764 sept. 22
1206-20. 1561 juni 4 1206-41. 1776 sept. 2
1206-21. 1562 febr. 28

1207-1-1207-20. Erfpachtbrieven van landerijen te Schalkwijk, met akten van afstand van erf-
pacht, 1361-1662. 20 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1207-1. 1361 mrt. 6 1207-11. 1540 april 6
1207-2. 1368 jan. 24 1207-12. 1550 mei 2
1207-3. 1370 juni 27 1207-13. 1559 okt. 6
1207-4. 1410 april 30 1207-14. 1579 jan. 7
1207-5. 1422 aug. 1 1207-15. 1579 dec. 3
1207-6. 1460 aug. 3 1207-16. 1581
1207-7. 1460 okt. 31 1207-17. 1595
1207-8. 1460 nov. 3 1207-18. 1620
1207-9. 1460 nov. 3 1207-19. 1628
1207-10. 1493 april 18 1207-20. 1662 april 7

1208. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Henrick Willemss. Neutman, over de vraag of de erfpacht van 6 oude

220
schilden uit een halve hoeve land te Schalkwijk moet berekend worden volgens de
nominale of de reëele waarde van het oude schild, 1562. 1 pak

1209. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Gerrit Cornelisz. de Rues, die zijn erfpachtgoed te Schalkwijk zonder toe-
stemming van het kapittel had verkocht, 1617-1618. 1 omslag

1210. Akte waarbij Johannes van Lent de hofstede en landen te Schalkwijk, die hij in
erfpacht houdt van het kapittel, tot onderpand stelt voor een schuld van fl. 8000,
1776 sept. 2. 1 charter
N.B. Gecancelleerd. Het betreft de Bona divisa.

1211-1-1211-4. Eigendomsbewijs van 3 morgen land te Vuilkoop, 1485, met oudere akten van
overdracht en akte waarbij de verkoper de landen in erfpacht ontvangt, 1465-1484.
4 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1211-1. 1465 nov. 27
1211-2. 1473 febr. 28
1211-3. 1484
1211-4. 1485 jan. 5

1212-1-1212-4. Erfpachtbrieven van 3 morgen land in Vuilkoop, 1545-1600. 4 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1212-1. 1545 april 6
1212-2. 1558 juli 4
1212-3. 1600
1212-4. 1600 mei 19

1213. Octrooi door het kapittel aan Elias van Oudeweert verleend om te beschikken over
3 morgen land in Vuilkoop, door hem in erfpacht gehouden, 1602 april 14. 1 char-
ter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1214-1-1214-7. Erfpachtbrieven van landerijen te Vuilkoop, 1405-1775. 7 charters


N.B. Het betreft de Bona divisa.
1214-1. 1405 juni 3 1214-5. 1425 mei 12
1214-2. 1414 nov. 3 1214-6. 1425 mei 12
1214-3. 1414 nov. 3 1214-7. 1775
1214-4. 1418 okt. 16

1215. Erfpachtbrief van 25 morgen land te Vuilkoop, 1529, met aantekening betreffende
de afdoening van de erfpacht, 1531 april 25. 1 charter
N.B. Gecancelleerd. Het betreft de Bona divisa. De betreffende landen zijn tevoren en later verpacht
geweest.

221
1216-1216-2. Gerechtsbrief van Schonauwen, waarbij een halve hoeve land, die van het kapittel
in erfpacht wordt gehouden, met toestemming van het kapittel in lijftocht wordt
gegeven, 1606, met retroactum van 1425. 1 stuk, 1 charter
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1216. 1425
1216-2. 1606 nov. 25

1217-1-1217-6. Uitspraak door scheidsrechters in een geschil tussen het kapittel en Alardus
Scade over een door deze in erfpacht gehouden hoeve te Houten, liggende in ze-
ven partijen, met erfpachtbrief, 1396, en akten waarbij verschillende personen
hun erfpacht- en andere rechten op een hoeve te Houten aan het kapittel afstaan,
1404. 6 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1217-1. 1396 april 10
1217-2. 1396 dec. 17
1217-3. 1404 mrt. 29
1217-4. 1404 april 5
1217-5. 1404 april 5
1217-6. 1404 juni 12

1218-1-1218-4. Eigendomsbewijs van 3½ morgen en 9 roeden land in het Goy, 1484, met oude-
re akten van overdracht, 1472-1480. 4 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1218-1. 1472 juni 23
1218-2. 1479 febr. 18
1218-3. 1480 mrt. 30
1218-4. 1484 nov. 28

1219-1-1219-8. Eigendomsbewijs van een rente uit 4 morgen 2 hond land te Houten, 1493, met
oudere akten van overdracht en erfpachtbrief, 1431-1485. 8 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1219-1. 1418 mrt. 16 1219-5. 1485 mrt. 8
1219-2. 1431 sept. 28 1219-6. 1485 mrt. 8
1219-3. 1480 nov. 24 1219-7. 1485 mrt. 8
1219-4. 1480 nov. 24 1219-8. 1493 sept. 6

1220. Akte van overdracht van 6 morgen land in het Goy, waaruit het kapittel een rente
trekt van 6 pond jaarlijks, 1437 juli 13. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1221. Akten van overdracht van een derde deel van de helft van 11½ morgen land, gele-
gen te Houten in 3 percelen, uit een waarvan groot 7½ morgen, het kapittel een
rente trekt van 4 pond 10 schellingen jaarlijks, 1501-1546. Afschriften. 1 omslag

222
1222-1-1222-29. Erfpachtbrieven van landerijen te Houten en het Goy, 1359-1732. 29 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1222-1. 1359 okt. 31 1222-16. 1555
1222-2. 1479 nov. 19 1222-17. 1557 april 24
1222-3. 1484 dec. 4 1222-18. 1559 april 14
1222-4. 1501 jan. 16 1222-19. 1563 nov. 6
1222-5. 1501 jan. 16 1222-20. 1565 dec. 5
1222-6. 1504 okt. 9 1222-21. 1567 juni 6
1222-7. 1518 nov. 3 1222-22. 1574 juni 22
1222-8. 1518 nov. 4 1222-23. 1577
1222-9. 1524 okt. 28 1222-24. 1595 juni 10
1222-10. 1535 mrt. 20 1222-25. 1605 febr. 8
1222-11. 1541 nov. 29 1222-26. 1615 aug. 5
1222-12. 1545 dec. 19 1222-27. 1615 sept. 12
1222-13. 1546 april 10 1222-28. 1629 nov. 30
1222-14. 1546 mei 3 1222-29. 1732 febr. 20
1222-15. 1554 april 16

1223-1-1223-4. Erfpachtbrieven van landerijen op de Koppel, 1670-1744. 4 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1223-1. 1670 april 17
1223-2. 1741 mei 25
1223-3. 1741 okt. 3
1223-4. 1744 sept. 24

1224-1-1224-6. Erfpachtbrieven van landerijen in Maarschalkerwaard, 1626-1679. 6 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1224-1. 1626 sept. 6
1224-2. 1631 mrt. 20
1224-3. 1631 aug. 18
1224-4. 1647 mrt. 23
1224-5. 1647 mrt. 23
1224-6. 1679 april 12

1225. Stukken betreffende een geschil tussen de erfgenamen van Jan van Wijck over het
verzuim van erfpacht van 8 morgen land te Maarschalkerwaard, 1647-1657. 1 om-
slag

1226-1-1226-3. Erfpachtbrieven van landerijen te Bunnik en Vechten, 1484-1795. 3 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1226-1. 1484 sept. 3
1226-2. 1748 mrt. 24
1226-3. 1795 juni 15

223
1227-1227-6. Eigendomsbewijzen van 19½ morgen te Odijk in verschillende percelen, 1505,
met oudere leenbrieven en akten van overdracht, 1456-1604. 1 omslag, 5 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. Één van de charters is een chirograaf.
1227. 1504-1505
1227-2. 1456 april 18
1227-3. 1468 mei 7
1227-4. 1503 mei 6
1227-5. 1505 mrt. 31
1227-6. 1505 april 1

1228-1-1228-6. Erfpachtbrieven van landerijen te Odijk, 1339-1408. 6 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1228-1. 1339 nov. 20
1228-2. 1342 juni 25
1228-3. 1347 juli 25
1228-4. 1364 okt. 31
1228-5. 1394 nov. 28
1228-6. 1408 mei 5

1229-1-1229-13. Erfpachtbrieven van landerijen te Nijendijk, 1376, 1545-1758. 13 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1229-1. 1376 juni 27 1229-8. 1649 okt. 29
1229-2. 1545 febr. 12 1229-9. 1732 juni 19
1229-3. 1550 mei 4 1229-10. 1732 juni 19
1229-4. 1562 juli 23 1229-11. 1738 jan. 20
1229-5. 1564 sept. 9 1229-12. 1743 jan. 31
1229-6. 1564 sept. 9 1229-13. 1758 sept. 30
1229-7. 1565 dec. 7

1230-1-1230-21. Erfpachtbrieven van landerijen te Wijk bij Duurstede 1346-1737. 21 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1230-1. 1346 april 20 1230-11. 1537 okt. 3
1230-2. 1366 jan. 11 1230-12. 1539 juni 6
1230-3. 1378 jan. 26 1230-13. 1541 mrt. 12
1230-4. 1387 febr. 1230-14. 1559 juli 11
1230-5. 1385 nov. 19 1230-15. 1565 jan. 16
1230-6. 1413 april 19 1230-16. 1573 juni 1
1230-7. 1509 jan. 26 1230-17. 1658 jan. 11
1230-8. 1509 jan. 26, met een 1230-18. 1681 mrt. 23
aangehecht stuk 1230-19. 1734 juni 5
1230-9. 1536 juni 9 1230-20. 1735 juli 15
1230-10. 1537 sept. 25 1230-21. 1737 mrt. 16

224
1231. Akte van verzoek van erfpacht van 3½ morgen 3 hond land te Wijk bij Duurstede,
1499 juni 14. 1 charter

1232. Akte van schenking aan het kapittel door Johannes van Westende, vicaris van de
Dom, van 3½ morgen land te Cothen, een viertel land aan de Vlist, 2 morgen 4
hond land bij de Haar in de parochie Vleuten en 1 morgen land te Houten, 1342
dec. 19. 1 charter

1233. Akte van overdracht van 6 morgen 2 hond land te Cothen aan Johan Bannen, 1356
mrt. 3. 1 charter

1234. Eigendomsbewijs van een hofstede te Cothen, 1381 sept. 12. 1 charter

1235-1-1235-2. Eigendomsbewijs van 6 morgen land te Cothen, 1384. 2 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1235-1. 1384 aug. 21
1235-2. 1384 aug. 21

1236-1-1236-51. Erfpachtbrieven van landerijen te Cothen, 1364-1736. 51 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1236-1. 1364 april 27 1236-24. 1558 jan. 14
1236-2. 1381 nov. 29 1236-25. 1564 dec. 3
1236-3. 1394 febr. 4 1236-26. 1566 mrt. 8
1236-4. 1402 febr. 7 1236-27. 1566 mrt. 8
1236-5. 1402 mrt. 10 1236-28. 1566 aug. 2
1236-6. 1404 sept. 20 1236-29. 1570
1236-7. 1406 mei 29 1236-30. 1570 juli 3
1236-8. 1413 dec. 15 1236-31. 1574 okt. 14
1236-9. 1414 jan. 27 1236-32. 1576 jan. 20
1236-10. 1414 juli 21 1236-33. 1579 nov. 10
1236-11. 1416 juli 24 1236-34. 1580 jan. 20
1236-12. 1417 mrt. 17 1236-35. 1580 nov. 5
1236-13. 1422 mei 16 1236-36. 1580 dec. 21
1236-14. 1422 mei 16 1236-37. 1581 jan. 7
1236-15. 1425 nov. 14 1236-38. 1584 mei 22
1236-16. 1454 dec. 29 1236-39. 1588 mrt. 1
1236-17. 1485 1236-40. 1589 jan. 7
1236-18. 1535 sept. 24 1236-41. 1600 mei 19
1236-19. 1535 sept. 26 1236-42. 1620 mei 13
1236-20. 1539 april 1 1236-43. 1631
1236-21. 1545 april 8 1236-44. 1640 sept. 16
1236-22. 1551 aug. 4 1236-45. 1645 jan. 9
1236-23. 1551 okt. 3 1236-46. 1649 febr. 12

225
1236-47. 1659 1236-50. 1734 juni 19
1236-48. 1663 april 23 1236-51. 1736 juni 26
1236-49. 1732 mei 3

1237. Octrooi van het kapittel voor Willem Gerritsz. Cleuting om bij testament te mogen
beschikken over ongeveer 3 morgen land te Cothen, genaamd de Compostel, erf-
pachtgoed van het kapittel, 1617 sept. 6. 1 charter

1238-1-1238-2. Gerechtsbrieven van Cothen waarbij Peter Joosten Verwey geërfd wordt aan 1½
morgen land in de Hoftiend aldaar, en het perceel wederom overdraagt aan Corsie
Teunis, weduwe Hendrik Willemsen van Schayck, 1670, 1682. 2 charters
N.B. Het kapittel ontving een erfpacht uit 1½ morgen in de Hoftiend. Uit de akten blijkt niet dat ze
hetzelfde perceel betreffen.
1238-1. 1670 juli 31
1238-2. 1682 mei 4

1239-1-1239-4. Uitspraak door scheidsrechters in het geschil tussen het kapittel en Ghysel-
bertus van Wallenborch met zijn broeders over 13 morgen land in drie partijen te
Nederlangbroek, waarvan de eigendom aan het kapittel en het erfpachtrecht aan
de tegenpartij wordt toegewezen, met de akten van uitgifte en aanneming in erf-
pacht, 1343, en een (doorgestoken) akte van overdracht van erfpacht, 1356. 4 char-
ters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1239-1. 1343 mei 24
1239-2. 1343 aug. 7
1239-3. 1343 sept. 9
1239-4. 1356 sept. 27

1240-1-1240-13. Erfpachtbrieven van landerijen te Langbroek, 1360-1785. 13 charters


N.B. Het betreft de Bona Divisa.
1240-1. 1360 dec. 24 1240-8. 1669 juni 14
1240-2. 1393 mrt. 18 1240-9. 1738 nov. 22
1240-3. 1414 mrt. 13 1240-10. 1743 april 13
1240-4. 1545 mrt. 30 1240-11. 1744 mrt. 28
1240-5. 1545 april 8 1240-12. 1781 febr. 5
1240-6. 1554 mei 12 1240-13. 1785 dec. 12
1240-7. 1620 mrt. 6

1241-1-1241-7. Erfpachtbrieven van landerijen te Langbroek, 1546-1788. 7 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1241-1. 1546 mei 29 1241-5. 1766 jan. 1
1241-2. 1614 sept. 8 1241-6. 1775 jan. 16
1241-3. 1645 juni 17 1241-7. 1788 april 28
1241-4. 1741 juli 28

226
1242. Akte waarbij het kapittel verklaart dat 6 morgen land Neerlangbroek, die van het
kapittel in erfpacht worden gehouden, door Henrick van Schayck en Heyltje Hen-
dricks, echtelieden, zijn bezwaard met een hypotheek van fl. 250, rentende fl. 5,10
st., ten behoeve van Laurens Pitt, kanunnik van St. Marie, 1722 juni 20. 1 charter

1243. Erfpachtbrief van een halve hoeve land, gelegen in het bos van Dirc van Dolre, ge-
heten de Riddermerct, en van 5½ hond land gelegen bij Ter Horst bij Rhenen,
1445 juni 30. 1 charter
N.B. Het betreft de Choralen.

1244-1-1244-8. Erfpachtbrieven van huizen te Rhenen, 1395-1422. 8 charters


N.B. Het betreft de Choralen.
1244-1. 1395 jan. 14 1244-5. 1400 juni 8
1244-2. 1395 mei 23 1244-6. 1401 juni 21
1244-3. 1395 juni 1 1244-7. 1417 juni 5
1244-4. 1400 jan. 14 1244-8. 1422 juni 23

1245-1-1245-2. Erfpachtbrieven van landerijen te Leersum, 1738. 2 charters


1245-1. 1738 okt. 14
1245-2. 1738 okt. 15

1246-1-1246-4. Erfpachtbrieven van de hof en van landerijen te Doorn, 1366-1441. 4 charters


N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1246-1. 1366 mrt. 14
1246-2. 1366 mrt. 14
1246-3. 1380 juni 10
1246-4. 1441 febr. 25

1247-1-1247-2. Erfpachtbrieven van 3 morgen land te Zeist, 1359-1393. 2 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1247-1. 1359 febr. 21
1247-2. 1393 juni 30

5.16.7 Erfpachten in Eemland (Stoutenburg)

1248-1-1248-8. Erfpachtbrieven van landerijen te Stoutenburg, 1563-1779. 8 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1248-1. 1563 febr. 5 1248-5. 1663 febr. 23
1248-2. 1605 aug. 24 1248-6. 1732 okt. 6
1248-3. 1631 juni 27 1248-7. 1774 jan. 24
1248-4. 1638 okt. 23 1248-8. 1779 april 12

227
5.16.8 Erfpachten in Rijnland (Leiderdorp en Voorschoten)

1249-1-1249-2. Vidimussen door de deken van St. Jan, in een notarieel afschrift van 1356, en
door door de bisschoppelijke officiaal van een erfpachtbrief van 1330 van de
proosdijgoederen te Leiderdorp, 1345, 1387. 2 charters
N.B. De brief van 1345 is op voorwaarden van een hier in opgenomen brief van 1240.
1249-1. 1356 aug. 23
1249-2. 1387 sept. 19

1250. Verklaring door Henric die Vliegher, priester, dat Dirc van de Bosse voor de dom-
deken en enige andere heren, bij afwezigheid van de domproost, erkend heeft be-
reid te zijn deze te doen wat hij schuldig was vanwege 14 morgen land te Leider-
dorp te Achthoven, hem en zijn vrouw bij schepenbrief aangekomen, 1383. 1 stuk

1251. Erfpachtbrief van 12 roeden land in de parochie Voorschoten, 1359 mrt. 1. 1 char-
ter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

5.16.9 Erfpachten in Delfland (Rijswijk, Wateringen en Schipluiden)

1252. Eigendomsbewijs van 4 morgen land op Okkenberg te Rijswijk, 1364 april 5. 1 char-
ter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1253. Erfpachtbrief van 4 morgen land te Rijswijk, 1364 april 5. 1 charter


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1254. Erfpachtbrief van 1 morgen en 29 gaarden land te Wateringen, 1387 mei 29. 1 char-
ter
N.B. Het betreft de Fabriek.

1255-1-1255-5. Erfpachtbrieven van 146 morgen land in de parochies Delft en Schipluiden,


1295-1618. 5 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer. De brief van 1295 is een vidimus uit 1349 door de proost van Konings-
veld.
1255-1. 1349 april 30
1255-2. 1427 dec. 10
1255-3. 1510 nov. 24
1255-4. 1510 nov. 24
1255-5. 1618 juli 16

1256. Notariële akte waarbij het kapittel de berechting van een geschil tussen Andries
van Liss en Philips die Bloet, over goederen te Schipluiden, opdraagt aan de officia-
len van de bisschop en de aartsdiaken van de Dom, 1412 okt. 25. 1 charter

228
1257. Citatie door de officiaal van de aartsdiaken van de Dom, ter verzoeke van het ka-
pittel, van allen die belang mogen hebben bij een geschil over de eigendom van
landerijen onder Delft en Schipluiden, 1502 sept. 16. 1 charter

1258. Verklaring door Ott van Egmont dat het kapittel hem gemachtigd heeft om alle
landen, die zijn ouders in erfpacht hadden ontvangen, te doen meten, de bepaling
daarvan te nemen en de vervreemde percelen en de overmaat daarvan te herwin-
nen, en dat hij dit eerlijk zal nakomen, 1542 sept. 1. 1 charter

1259. Stukken betreffende de verpanding door de regering van Delft van het erfpacht-
goed van het kapittel te Schipluiden aan jhr. Otto van Egmond, heer van Kenen-
burg, en de aflossing van de pandsom door het kapittel, 1574-1582. 1 omslag

1260. Akte waarbij Jacob van Egmont zich verbindt de goederen, die hij en zijn voorou-
ders van het kapittel in erfpacht hebben gehad, te doen opmeten, die blijkens de
opmeting vervreemde landen opnieuw in te winnen en op de vroegere voorwaar-
den te bezitten, 1587 sept. 28. 1 charter

1261. Akte waarbij Jacob van Sevender, heer van Rennenberch, verklaart door het kapit-
tel gemachtigd te zijn, de vanouds door zijn voorvaderen in erfpacht bezeten goe-
deren, gealiëneerd zijn, in te winnen, en de erfpacht ontvangt, 1628 aug. 14. 1
charter

1262. Aantekening betreffende de overlevering van stukken behorende tot de verkochte


goederen te Schipluiden, 1662. 1 stuk

5.16.10 Erfpachten in Schieland (Hillegersberg)

1263-1263-3. Testament van Walterus Johannis de Delf, kanunnik van de Dom, met nadere be-
scheiden, waarbij het kapittel de eigendom verkrijgt van 14 morgen erfpachtland
te Hillegersberg, 1400-1406. 1 omslag, 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1263. 1406
1263-2. 1400 febr. 25
1263-3. 1406 okt. 9

1264-1264-11. Erfpachtbrieven van 14 morgen land te Hillgersberg, met een bijlage, 1406-
1584. 1 stuk, 10 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1264. 1406 1264-4. 1470 aug. 6
1264-2. 1415 april 19 1264-5. 1492 mei 18
1264-3. 1435 aug. 9 1264-6. 1535 mei 29

229
1264-7. 1556 jan. 13 1264-10. 1577 dec. 20
1264-8. 1556 mrt. 26 1264-11. 1584 jan. 4
1264-9. 1565 dec. 5

5.16.11 Erfpachten in de Krimpenerwaard (Lekkerkerk, Haastrecht, Vlist


en Schoonhoven)

1265. Vidimus, naar een oud register, door het kapittel van Oudmunster van een akte
van schenking van 1122 door keizer Hendrik V aan de kapittels van de Dom en
Oudmunster van het graafschap in de gouw IJssel en Lek, 1637 april 6. 1 charter

1266-1266-25. Akten waarbij de visserij in de mond van de Lek in erfleen of erfpacht wordt
genomen, 1321-1742, met akten van verzoek van erfpacht en procuraties tot ver-
zoek of aanvaarding van erfpacht, 1446-1746. 1 omslag, 21 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1266. 1665-1746 1266-14. 1539 nov. 3
1266-2. 1321 april 12 1266-15. 1545 mei 20
1266-3. 1321 april 12 1266-16. 1601 febr. 22
1266-4. 1340 mrt. 11 1266-17. 1626 mrt. 21
1266-5. 1398 dec. 21 1266-18. 1628 mrt. 13
1266-6. 1419 aug. 17 1266-19. 1665 aug. 14
1266-7. 1424 febr. 4 1266-20. 1648 mrt. 17
1266-8. 1446 nov. 2 1266-21. 1741 mei 29
1266-9. 1446 nov. 9 1266-22. 1742 jan. 15
1266-10. 1478 febr. 17 1266-23. 1742 jan. 15
1266-11. 1478 febr. 22 1266-24. 1746 juli 16
1266-12. 1505 april 23 1266-25. 1746 aug. 6
1266-13. 1506 mei 29

1267. Uitspraak door de pauselijke auditor in het proces van het domkapittel tegen En-
gelbertus, graaf van Nassau, heer van Breda en de Lek, diens vrouw Johanna en
hun dienaar de bastaard Johannes van de Lek, over de visserij in de mond van de
Lek, 1419 mei 26. 1 charter

1268. Overeenkomst tussen Engelbrecht, graaf van Nassau, heer van de Lek, en Aelb-
recht van Naeldwyck, onder meer over de visserij in de Lek, 1429. Afschrift. 1 stuk

1269-1-1269-2. Brief van de abt van Oostbroek, conservator van de rechten van de vijf kapittels
van Utrecht, waarbij de geestelijkheid wordt gelast zekere inwoners van Lekker-
kerk te waarschuwen, die inbreuk hebben gemaakt op het recht van het kapittel
op de visserij in de Lek, 1495, met een door het gerecht van Schoonhoven opge-
maakte getuigenverklaring, 1496. 2 charters
1269-1. 1495 mei 7

230
1269-2. 1496 nov. 18

1270. Brief van jonkvrouwe Agnies van Nederveen en jonkvrouwe Adriane van Nyenvelt,
zusters, geboren uit het geslacht van Naaldwijk, aan mr. Anthonis Pot, Groot ka-
meraar, waarin zij de hulp van het kapittel van de Dom inroepen ter bescherming
van hare rechten op de vronen te Lekkerkerk tegen de proceduren van de heren
van Oudmunster, 1498. 1 stuk

1271-1-1271-2. Akte van overdracht aan Frederik van Nyevelt van een rente van 100 Rijnse
gulden uit de heerlijkheid Lekkerkerk, Krimpen en Zuidbroek, met de visserij, met
akte waarbij Hendrik van Nassau de visserij in de Lek weer geheel van Frederik
van Nyevelt aanvaardt, 1505. 2 charters
1271-1. 1505 febr. 15
1271-2. 1505 sept. 6

1272. Afschriften en vertalingen van twee erfpachtbrieven waarbij Willem, prins van
Oranje, van het domkapittel de visserij in de mond van de Lek, en Willem, graaf
van de Bergh, van de domproost de goederen te Knijfheze bij Emmerik in erfpacht
nemen, 1545-1546. 1 omslag

1273. Stuk betreffende het proces gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapittel
tegen de procureur-generaal, als opvolger van de prins van Oranje, tot vervallen
verklaring door de erfpacht van de visserij in de mond van de Lek, (1568). 1 stuk

1274. Stukken betreffende het proces gevoerd voor de Geheime Raad door de kapittels
van de Dom en Oudmunster tegen de ontvanger van de heerlijkheid van de Lek en
andere goederen van de prins van Oranje in Holland over achterstallige erfpacht,
1572-1573. 1 omslag

1275. Stukken betreffende de vernieuwing van de erfpacht van de visserij in de Lek ten
behoeve van prins Maurits. 1590-1601. 1 omslag

1276. Verzoekschrift door W.H. graaf van Nassau la Lecq om afschriften van archiefstuk-
ken betreffende de visserij in de Lek, ten behoeve van een proces voor het Hof van
Holland, 1747, met aantekeningen over archiefstukken van 1321-1746. 1 omslag

1277. Eigendomsbewijs van 8 morgen land in de parochie Haastrecht, in het gerecht van
Johannes van Leda, ridder ten behoeve van Theodericus Cruve, kanunnik van de
Dom, 1301 mei 24. 1 charter

1278. Eigendomsbewijs van 8½ morgen land in de parochie Haastrecht, in het gerecht


van Johannes van Leda, ridder, 1301 juni 2. 1 charter

231
1279. Eigendomsbewijs van 11 morgen land te Haastrecht, ten behoeve van Dieric de
Cruve, kanunnik van de Dom, 1306 jan. 31. 1 charter

1280. Eigendomsbewijs van een viertel land in het gerecht van de proost van Oudmun-
ster binnen het gerecht van Haastrecht, 1308 febr. 9. 1 charter

1281-1-1281-2. Eigendomsbewijzen van 2 viertel land in de parochie Haastrecht in het gerecht


van heer Arnoldus van Steyn, ridder, 1311 okt. 7. 2 charters

1282. Eigendomsbewijs van 12 morgen land (te Haastrecht), 1312 juli 26. 1 charter

1283. Eigendomsbewijs van 9 morgen land te Haastrecht, 1316 febr. 7. 1 charter

1284. Eigendomsbewijs van 4 morgen land beneden de kerk van Haastrecht, 1316 april
22. 1 charter

1285. Eigendomsbewijs van ongeveer 15 morgen land aan de Vlist, ten behoeve van Ghi-
sebrecht Jacobsz. en Ysbrant Florensz., 1374 nov. 25. 1 charter

1286. Eigendomsbewijs van 14 morgen 2 hond land aan de Vlist, genaamd het Leen,
1394 sept. 26. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1287. Eigendomsbewijs van een stuk land, genaamd het Leen, en nog 7 morgen min 1
hond land aan de Vlist, 1394 sept. 28. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1288. Akte waarbij Johan, burggraaf van Montfoort, zich verbindt aan het kapittel de 10
hond Land te Haastrecht, welke zijn vader zich te onrechte had toegeëigend, weer
te leveren binnen een jaar of anders goederen in het Sticht te verbinden voor een
rente van 4 oude Franse schilden, 1461 mei 21. 1 charter

1289. Akte waarbij het kapittel aan Emilius Gool, burgemeester van Gouda, 4 morgen
land verkoopt, gemener voor in 16 morgen, in de polder Rosendaal, 1668. 1 stuk

1290-1-1290-3. Erfpachtbrieven van landerijen te Haastrecht, 1310-1414. 3 charters


1290-1. 1310 juni 13
1290-2. 1342 april 12
1290-3. 1414 mrt. 14

1291-1-1291-3. Akten waarbij landerijen in erfpacht worden genomen van Theodericus Cruve,
kanunnik van de Dom, 1311-1320. 3 charters
1291-1. 1311 april 15

232
1291-2. 1311 april 18
1291-3. 1320 dec. 19

1292. Akte waarbij Willem van Beckenvort afstand doet van zijn recht op de landerijen
in het land van Haastrecht, die heer Dirc van Arkel en hijzelf van het kapittel ge-
pacht hadden, aan genoemde Dirc, 1342 april 2. 1 charter

1293. Erfpachtbrief van 58 morgen land te Haastrecht, Polsbroek en aan de Vlist, 1389
febr. 26. 1 charter

1294-1-1294-3. Stukken betreffende geschillen in de familie van de heren van Haastrecht over
(erf)pachtgoederen van het kapittel, 1389-1390. 3 charters
1294-1. 1389 juli 19
1294-2. 1390 febr. 28
1294-3. 1390 febr. 28

1295-1-1295-2. Erfpachtbrieven van 107 of 108 morgen land te Haastrecht, aan de Vlist en te 's
Heer-Aartsberg, 1390-1408. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1295-1. 1390 mei 13
1295-2. 1408 mei 12

1296. Akte waarbij Pouwels van Haestrecht, ridder, afziet van de erfpacht van 58 morgen
land in de parochie Haastrecht, en deze met nog 50 morgen in de parochie 's Heer-
Aartsberg op nieuw in erfpacht neemt, 1391 juni 24. 1 charter

1297. Eigendomsbewijs van 6 morgen land aan de westzijde van de Vlist, 1391 dec. 7.
1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1298. Eigendomsbewijs van 4½ morgen land in het Nedereind van Stolkwijk, 1392 april
6. 1 charter

1299. Erfpachtbrief van 6 morgen land aan de westzijde van de Vlist en 4½ morgen land
in het Nedereind vam Stolkwijk, 1393 jan. 31. 1 charter

1300. Eigendomsbewijs van 5 morgen land aan de oostzijde van de Vlist, 1395 mrt. 16.
1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1301-1-1301-2. Erfpachtbrieven voor Johan Gerardijn van landerijen aan de Vlist, 1395. 2 char-
ters
1301-1. 1395 febr. 3

233
1301-2. 1395 april 3

1302. Akte waarbij Johan Gerardijn, deken te Gorinchem, afstand doet van zijn erfpacht-
recht op verschillende landerijen, tezamen 94 morgen 1 hond, in het land van
Haastrecht beoosten en bewesten de Vlist, te Ammers, Lekkerland, Zuidbroek en
Streefland, ten dele behorende aan de altaren van St. Willbrordus en St. Blasius in
de Dom, 1402 mrt. 11. 1 charter

1303. Akte waarbij Willem van Haestrecht afstand doet van zijn recht op een stuk land,
genaamd het leen, in de parochie Haastrecht, dat Jan Gerardijn in (erf)pacht heeft
gehad, 1403 sept. 30. 1 charter

1304-1-1304-2. Erfpachtbrief van 129 morgen land te Haastrecht aan de Vlist en te 's Heer-
Aartsberg, met bijlage, 1414. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1304-1. 1414 juni 25
1304-2. 1414 juni 28

1305. Akte waarbij dijkgraaf en heemraden van het land van Haastrecht 15 morgen land,
toebehorende aan het kapittel, volgens dijkrecht toewijzen aan de baljuw Floriis
van Kijkhoeck, die de door het kapittel verschuldigde som van aan de herstellers
van de dijk betaald had, 1426 juli 28. 1 charter

1306-1-1306-2. Akten waarbij Edewaert, basters van Holland, heer van Hoogwoud, en Ghijsb-
recht van Loen aan het kapittel beloven, binnen een half jaar na de dood van hun
schoonvader en broeder Florens van Kijfhoeck de verplichting, door de deze aan-
gegaan ten opzichte van het land genaamd het Leen, op zich te zullen nemen,
1435 dec. 7. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1307. Akte waarbij Wilhelmus van Taec verklaart omstreeks het jaar 1397 zekere 20
morgen land in de parochie Haastrecht, in Overdey-weer, in erfpacht te hebben
gehouden van het kapittel, en dat zijn moeder Gertrudis die te voren had gehad,
1440 dec. 20. 1 charter

1308-1-1308-39. Erfpachtbrieven van landerijen te Haastrecht, 1435-1695. 39 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1308-1. 1435 nov. 24 1308-7. 1474 juli 26
1308-2. 1438 mei 24 1308-8. 1477 febr. 15
1308-3. 1448 dec. 18 1308-9. 1484 april 12
1308-4. 1453 dec. 3 1308-10. 1484 april 23
1308-5. 1460 april 2 1308-11. 1484 dec. 10
1308-6. 1465 mrt. 14 1308-12. 1485 mrt. 19

234
1308-13. 1485 april 13 1308-27. 1547 jan. 12
1308-14. 1486 jan. 20 1308-28. 1547 febr. 16
1308-15. 1486 mrt. 1308-29. 1559 mrt. 7
1308-16. 1502 mrt. 17 1308-30. 1563 febr. 18
1308-17. 1502 okt. 25 1308-31. 1588 juli 19
1308-18. 1504 april 16 1308-32. 1629 juni 8
1308-19. 1504 mei 6 1308-33. 1633 juni 25
1308-20. 1504 mei 6 1308-34. 1637 aug. 29
1308-21. 1514 dec. 12 1308-35. 1654 april 30
1308-22. 1527 febr. 14 1308-36. 1664 okt. 4
1308-23. 1529 febr. 8 1308-37. 1679
1308-24. 1529 april 14 1308-38. 1679 nov. 9
1308-25. 1535 sept. 1 1308-39. 1695 okt. 18
1308-26. 1541 aug. 12

1309. Eigendomsbewijs van 3 huizen te Schoonhoven, 1402 dec. 29. 1 charter


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1310. Eigendomsbewijs van een huis te Schoonhoven, 1478 dec. 10. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1311. Akte van overdracht van een erfpacht te Schoonhoven, 1421 dec. 4. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1312-1-1312-7. Erfpachtbrieven van 3 huizen te Schoonhoven en 7 morgen land te (Willige)


Langerak, 1421-1552. 7 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.Zie ook nr. 1193.
1312-1. 1421 okt. 11 1312-5. 1451 nov. 20
1312-2. 1427 aug. 9 1312-6. 1487 jan. 20
1312-3. 1445 april 9 1312-7. 1552 nov. 17
1312-4. 1451 nov. 20

1313. Kaart van een perceel land, gelegen aan de Berickscoer bij Schonouen, ca. 1625. 1 blad
N.B. De tekening is onduidelijk. Het is zelfs onzeker of niet Schonauwen onder Houten in plaats van
Schoonhoven bedoeld is.

5.16.12 Erfpachten in de baronie van IJsselstein (Polsbroek, Benschop en


IJsselstein)

1314. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal van een akte van 1315 waarbij Theoderi-
cus Cruve, kanunnik van de Dom, 6 morgen land te Polsbroek in erfpacht geeft,
1350 febr. 18. 1 charter

235
1315. Akte waarbij een hoeve land te Polsbroek van de uitvoerders van het testament
van Theodericus Cruve, kanunnik van de Dom, in erfpacht wordt genomen, ten
behoeve van de choralen, 1331 juni 27. 1 charter

1316-1-1316-6. Erfpachtbrieven van een hoeve land of de helft daarvan te Polsbroek, 1377-
1419. 6 charters
N.B. Het betreft de Choralen.
1316-1. 1377 febr. 28
1316-2. 1389 febr. 13
1316-3. 1389 febr. 13
1316-4. 1403 nov. 24
1316-5. 1414 juli 12
1316-6. 1419 nov. 13

1317-1-1317-10. Erfpachtbrieven van 6 morgen land te Polsbroek, 1502-1591, met akte van
overdracht van erfpacht, 1531. 10 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1317-1. 1502 febr. 4 1317-6. 1541 juli 15
1317-2. 1526 juli 15 1317-7. 1558 mei 14
1317-3. 1531 aug. 17 1317-8. 1558 juni 1
1317-4. 1532 febr. 10 1317-9. 1578 sept. 26
1317-5. 1533 febr. 8 1317-10. 1591 april 16

1318-1-1318-16. Erfpachtbrieven van landerijen te Benschop, 1369-1780. 16 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1318-1. 1369 mrt. 20 1318-9. 1667 april 29
1318-2. 1565 okt. 11 1318-10. 1667 april 29
1318-3. 1568 mrt. 21 1318-11. 1680 mrt. 14
1318-4. 1598 febr. 26 1318-12. 1724 jan. 10
1318-5. 1615 april 16 1318-13. 1770 april 20
1318-6. 1631 febr. 15 1318-14. 1770 mei 16
1318-7. 1638 okt. 30 1318-15. 1773 sept. 6
1318-8. 1642 sept. 11 1318-16. 1780 dec. 1

1319-1-1319-11. Erfpachtbrieven van landerijen te Benschop, 1408-1739. 11 charters


N.B. Het betreft de Choralen.
1319-1. 1408 jan. 13 1319-7. 1599 nov. 6
1319-2. 1412 nov. 26 1319-8. 1605
1319-3. 1412 nov. 26 1319-9. 1605 mrt. 18
1319-4. 1583 dec. 13 1319-10. 1631 mrt. 17
1319-5. 1599 sept. 16 1319-11. 1739 nov. 21
1319-6. 1599 sept. 23

1320-1-1320-20. Erfpachtbrieven van landerijen te Benschop, 1583-1800. 20 charters

236
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1320-1. 1583 dec. 13 1320-11. 1643 jan. 29
1320-2. 1586 nov. 22 1320-12. 1645 dec. 2
1320-3. 1591 mrt. 6 1320-13. 1654 jan. 9
1320-4. 1597 nov. 18 1320-14. 1660
1320-5. 1604 april 2 1320-15. 1739 sept. 7
1320-6. 1605 febr. 17 1320-16. 1739 sept. 7
1320-7. 1626 mei 23 1320-17. 1739 nov. 21
1320-8. 1627 jun 12 1320-18. 1800 april 28
1320-9. 1630 nov. 27 1320-19. 1800 aug. 8
1320-10. 1632 febr. 26 1320-20. 1800 aug. 8

1321. Erfpachtbrief en koopbrief van 2 morgen land te IJsselstein, 1358, 1366, met frag-
ment van een akte van bisschop Frederik van Blankenheim betreffende een ge-
schil over goederen te Vianen, (1400), Afschriften. 1 stuk

1322-1-1322-18. Erfpachtbrieven van 1½ morgen land of gedeelten daarvan, op de Oudeland te


IJsselstein, 1510-1808. 18 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1322-1. 1510 juli 7 1322-10. 1713 sept. 4
1322-2. 1524 jan. 14 1322-11. 1739 mrt. 19
1322-3. 1551 juli 11 1322-12. 1744 juli 23
1322-4. 1624 aug. 23 1322-13. 1781 april 30
1322-5. 1637 febr. 6 1322-14. 1781 mei 18
1322-6. 1637 mrt. 6 1322-15. 1781 juli 5
1322-7. 1678 sept. 30 1322-16. 1785 dec. 12
1322-8. 1689 okt. 23 1322-17. 1786 jan. 26
1322-9. 1695 dec. 5 1322-18. 1808 febr. 25

1323. Stukken betreffende vier processen, gevoerd voor het gerecht van IJsselstein door
het kapittel tegen verschillende pachters van haar landen in het land van IJssel-
stein tot voldoening van de pacht, 1561-1562. 1 omslag

1324. Stukken betreffende de twisten van het kapittel met de pachters van haar goede-
ren in het land van IJsselstein, het daarover op 11 oktober 1565 gesloten contract
en de uitvoering daarvan, 1562-1569. 1 omslag

1325. Aantekeningen door Wouter Brock en anderen over de erfpachtgoederen van het
kapittel te IJsselstein, 16e eeuw. 1 omslag

1326-1-1326-3. Stukken betreffende een overeenkomst tussen de prins van Oranje, voor zijn
zoon als heer van IJsselstein, het kapittel en verschillende huisluiden in IJsselstein

237
en Benschop, over zekere landen, welke de laatstgenoemde erkennen in erfpacht
te houden, 1565-1566. 5 charters (waarvan 3 getransfigeerd)
1326-1. 1565 juni 28
1326-2. 1565 okt. 11
1326-3. 1565 okt. 11, 1565 nov. 25 en 1566 april 11 (3 charters getransfigeerd)

1327. Register met afschriften van stukken betreffende de twisten van het kapittel met
de pachters van haar goederen in het land van IJsselstein en van het daarover op
11 oktober 1567 gesloten contract, met afschriften van de tengevolge van dit con-
tract gepasseerde erfpachtbrieven, 1565-1569, 1581-1587. 1 deel

1328-1328-11. Stukken betreffende processen gevoerd voor de Grote Raad van Mechelen door
het kapittel tegen de heer van Barlaymont als momber van de graaf van Buren,
heer van IJsselstein, en de pachters van het kapittel in het land van IJsselstein, en
voor het Hof van Utrecht door het kapittel tegen laatstgenoemden, over de vol-
doening aan de overeenkomst van 1565, 1571-1575. 1 omslag, 10 charters
1328. 1571-1575 1328-7. 1574 jan. 21
1328-2. 1571 jan. 19 1328-8. 1574 jan. 21
1328-3. 1571 mrt. 8 1328-9. 1574 jan. 21
1328-4. 1571 mei 25 1328-10. 1575 april 29
1328-5. 1572 juni 16 1328-11. 1575 april 29
1328-6. 1573 april 24

1329. Stukken betreffende de geschillen tussen het kapittel en de prins van Oranje, als
hebbende de garde noble van de graaf van Buren, met enige burgers van IJsselstein
en Benschop, over de uitvoering van het accoord van 1565, 1579-1582. 1 omslag

1330. Rekeningen van Joris Jansz. van Dam, als rentmeester van het kapittel, over de fl.
65 per morgen recognitie en over de achterstallige pachten in het land van IJssel-
stein, over verschillende termijnen, met de generale rekening, 1582-1584. 1 pak
N.B. Deels dubbel.

1331. Staten van het achterwezen in de lande van IJsselstein, 1582. 2 delen in één pak
N.B. Eén van deze staten vermeldt betalingen aan de rentmeester Jan van Dam, andere die aan de ka-
meraar Scade.

1332. Aantekeningen betreffende erfpachten in IJsselstein, getrokken uit de erfpachtre-


gisters over 1601-1755, 18e eeuw. 1 omslag

1333-1333-85. Erfpachtbrieven van landerijen op het IJsselsveld, 1565-1810. 1 stuk, 84 charters


N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1333. 1618 1333-4. 1565 okt. 11
1333-2. 1565 okt. 1 1333-5. 1565 okt. 11
1333-3. 1565 okt. 11 1333-6. 1568 mrt. 31

238
1333-7. 1568 mrt. 31 1333-47. 1670 juli 10
1333-8. 1568 aug. 8 1333-48. 1672 mrt. 17
1333-9. 1569 nov. 10 1333-49. 1675 juni 10
1333-10. 1570 okt. 8 1333-50. 1675 juni 10
1333-11. 1573 febr. 22 1333-51. 1675 juni 10
1333-12. 1573 okt. 18 1333-52. 1676 febr. 3
1333-13. 1583 mrt. 11 1333-53. 1681 jan. 10
1333-14. 1584 mei 15 1333-54. 1700 mei 10
1333-15. 1584 okt. 21 1333-55. 1700 mei 10
1333-16. 1584 nov. 21 1333-56. 1717 april 22
1333-17. 1584 nov. 21 1333-57. 1717 april 22
1333-18. 1586 april 20 1333-58. 1728 aug. 9
1333-19. 1586 aug. 23 1333-59. 1728 aug. 9
1333-20. 1587 jan. 5 1333-60. 1728 aug. 9
1333-21. 1587 april 27 1333-61. 1737 dec. 3
1333-22. 1587 april 27 1333-62. 1737 dec. 3
1333-23. 1587 aug. 14 1333-63. 1737 dec. 3
1333-24. 1591 jan. 18 1333-64. 1737 dec. 3
1333-25. 1596 april 2 1333-65. 1737 dec. 3
1333-26. 1596 okt. 7 1333-66. 1755 nov. 24
1333-27. 1596 okt. 7 1333-67. 1755 nov. 24
1333-28. 1598 mrt. 14 1333-68. 1755 nov. 24
1333-29. 1599 mei 25 1333-69. 1755 nov. 24
1333-30. 1600 mrt. 10 1333-70. 1755 nov. 24
1333-31. 1619 jan. 21 1333-71. 1774 mrt. 17
1333-32. 1627 juni 20 1333-72. 1797 mei 18
1333-33. 1627 juni 20 1333-73. 1797 mei 18
1333-34. 1627 juni 20 1333-74. 1797 mei 18
1333-35. 1636 mrt. 29 1333-75. 1797 mei 18
1333-36. 1637 mrt. 16 1333-76. 1797 mei 18
1333-37. 1639 juli 29 1333-77. 1797 mei 18
1333-38. 1644 nov. 1 1333-78. 1797 mei 18
1333-39. 1647 mei 5 1333-79. 1797 mei 18
1333-40. 1650 febr. 10 1333-80. 1797 mei 18
1333-41. 1653 okt. 17 1333-81. 1797 mei 18
1333-42. 1654 jan. 6 1333-82. 1810 mei 1
1333-43. 1654 jan. 6 1333-83. 1810 mei 1
1333-44. 1654 jan. 6 1333-84. 1810 mei 1
1333-45. 1668 mrt. 24 1333-85. 1810 mei 1
1333-46. 1670 mei 20

1334-1-1334-304. Erfpachtbrieven van landerijen in de Lage Biezen, 1565-1810. 304 charters


N.B. Het betreft de Grote Kamer.

239
1334-1. 16e eeuw 1334-44. 1602 dec. 3
e
1334-2. 16 eeuw 1334-45. 1603 mei 9
1334-3. 1565 okt. 11 1334-46. 1603 juli 24
1334-4. 1565 okt. 11 1334-47. 1603 juli 24
1334-5. 1568 mrt. 31 1334-48. 1604 juli 2
1334-6. 1569 juni 20 1334-49. 1606 aug. 10
1334-7. 1569 juni 21 1334-50. 1609 juni 6
1334-8. 1575 1334-51. 1610 mrt. 20
1334-9. 1581 jan. 20 1334-52. 1613 jan. 31
1334-10. 1581 jan. 28 1334-53. 1613 nov. 8
1334-11. 1581 jan. 31 1334-54. 1613 nov. 8
1334-12. 1583 mrt. 11 1334-55. 1613 nov. 30
1334-13. 1583 mrt. 11 1334-56. 1613 nov. 30
1334-14. 1583 mrt. 11 1334-57. 1613 nov. 30
1334-15. 1583 mrt. 11 1334-58. 1613 dec. 9
1334-16. 1584 nov. 21 1334-59. 1616 sept. 2
1334-17. 1584 nov. 21 1334-60. 1616 sept. 2
1334-18. 1584 nov. 21 1334-61. 1616 sept. 2
1334-19. 1584 nov. 21 1334-62. 1617 juni 2
1334-20. 1584 dec. 2 1334-63. 1617 juli 12
1334-21. 1586 april 20 1334-64. 1618 nov. 11
1334-22. 1586 april 20 1334-65. 1624 sept. 28
1334-23. 1586 april 20 1334-66. 1624 sept. 28
1334-24. 1586 april 27 1334-67. 1625 jan. 10
1334-25. 1586 nov. 13 1334-68. 1626 jan. 12
1334-26. 1587 april 27 1334-69 1626 nov. 1
1334-27. 1587 juni 27 1334-70. 1626 nov. 1
1334-28. 1587 okt. 18 1334-71. 1626 nov. 1
1334-29. 1588 april 21 1334-72. 1626 nov. 5
1334-30. 1588 aug. 3 1334-73. 1627 sept.
1334-31. 1591 sept. 6 1334-74. 1627 okt. 20
1334-32. 1592 mrt. 19 1334-75. 1628 jan. 8
1334-33. 1592 mrt. 19 1334-76. 1629 mei 29
1334-34. 1593 mrt. 18 1334-77. 1630 jan. 10
1334-35. 1593 juni 21 1334-78. 1630 febr. 25
1334-36. 1597 mei 8 1334-79 1631 jan. 15
1334-37. 1597 mei 8 1334-80. 1631 juni 19
1334-38. 1599 jan. 4 1334-81. 1631 juni 19
1334-39. 1599 mrt. 12 1334-82. 1631 aug. 11
1334-40. 1600 1334-83. 1631 nov. 24
1334-41. 1600 1334-84. 1631 nov. 24
1334-42. 1602 jan. 8 1334-85. 1632
1334-43. 1602 jan. 8 1334-86. 1632 juni 27

240
1334-87. 1632 nov. 21 1334-130. 1691 nov. 11
1334-88. 1632 nov. 21 1334-131. 1691 nov. 11
1334-89 1633 april 10 1334-132. 1692 sept. 29
1334-90. 1633 juni 24 1334-133. 1697 april 5
1334-91. 1634 nov. 3 1334-134. 1698 juli 27
1334-92. 1636 mei 31 1334-135. 1700 mei 10
1334-93. 1637 sept. 17 1334-136. 1700 mei 10
1334-94. 1637 sept. 17 1334-137. 1700 juli
1334-95. 1637 sept. 17 1334-138. 1700 juli 1
1334-96. 1642 mrt. 13 1334-139. 1700 juli 1
1334-97. 1645 mrt. 28 1334-140. 1700 juli 1
1334-98. 1645 sept. 8 1334-141. 1701 mrt. 23
1334-99. 1648 mei 23 1334-142. 1704 mrt. 4
1334-100. 1648 mei 23 1334-143. 1705 mrt. 23
1334-101. 1650 april 2 1334-144. 1705 okt. 14
1334-102. 1650 april 22 1334-145. 1705 okt. 14
1334-103. 1652 mei 20 1334-146. 1706 mrt. 27
1334-104. 1652 mei 20 1334-147. 1706 okt. 6
1334-105. 1655 aug. 6 1334-148. 1711 jan.1
1334-106. 1664 jan. 7 1334-149. 1711 jan.13
1334-107. 1666 okt. 7 1334-150. 1711 jan.13
1334-108. 1669 okt. 25 1334-151. 1711 jan.29
1334-109. 1669 dec. 31 1334-152. 1711 mrt. 26
1334-110. 1670 mrt. 17 1334-153. 1715 mrt. 21
1334-111. 1670 juli 20 1334-154. 1717 april 22
1334-112. 1671 mrt. 2 1334-155. 1717 april 22
1334-113. 1675 mrt. 6 1334-156. 1719 juni 20
1334-114. 1677 mrt. 29 1334-157. 1719 sept. 17
1334-115. 1677 mrt. 29 1334-158. 1721 jan. 1
1334-116. 1677 mrt. 29 1334-159. 1722 april 8
1334-117. 1679 1334-160. 1722 april 8
1334-118. 1681 mei 30 1334-161. 1722 april 8
1334-119. 1682 1334-162. 1723 nov. 9
1334-120. 1683 1334-163. 1725 okt. 26
1334-121. 1683 1334-164. 1725 okt. 26
1334-122. 1683 aug. 2 1334-165. 1727 juni 7
1334-123. 1683 aug. 2 1334-166. 1727 nov. 1
1334-124. 1684 april 14 1334-167. 1727 nov. 1
1334-125. 1687 juni 1 1334-168. 1727 nov. 1
1334-126. 1687 juni 1 1334-169. 1728 sept. 27
1334-127. 1687 juni 1 1334-170. 1728 sept. 27
1334-128. 1688 juli 27 1334-171. 1730 mrt. 27
1334-129. 1690 nov. 21 1334-172. 1730 mrt. 27

241
1334-173. 1730 sept. 11 1334-216. 1766 okt. 18
1334-174. 1731 jan. 9 1334-217. 1767 okt. 12
1334-175. 1731 jan. 9 1334-218. 1767 okt. 12
1334-176. 1732 aug. 2 1334-219. 1767 okt. 29
1334-177. 1733 april 16 1334-220. 1767 okt. 29
1334-178. 1733 april 23 1334-221. 1768 jan. 25
1334-179. 1733 okt. 15 1334-222. 1768 jan. 25
1334-180. 1734 dec. 16 1334-223. 1768 jan. 25
1334-181. 1735 febr. 3 1334-224. 1768 mrt. 17
1334-182. 1735 nov. 17 1334-225. 1768 mrt. 17
1334-183. 1737 dec. 3 1334-226. 1768 mrt. 17
1334-184. 1737 dec. 3 1334-227. 1771 jan. 21
1334-185. 1739 mrt. 12 1334-228. 1771 jan. 21
1334-186. 1740 febr. 17 1334-229. 1771 jan. 21
1334-187. 1740 mei 28 1334-230. 1771 juni 20
1334-188. 1740 dec. 30 1334-231. 1771 juni 20
1334-189. 1741 april 20 1334-232. 1771 juni 20
1334-190. 1741 april 20 1334-233. 1771 juni 20
1334-191. 1741 april 20 1334-234. 1773 nov. 25
1334-192. 1741 juli 13 1334-235. 1780 okt. 26
1334-193. 1741 dec. 6 1334-236. 1780 okt. 26
1334-194. 1741 dec. 6 1334-237. 1780 okt. 26
1334-195. 1743 febr. 7 1334-238. 1780 okt. 26
1334-196. 1744 juli 23 1334-239. 1784 juni 28
1334-197. 1744 juli 29 1334-240. 1784 juni 28
1334-198. 1745 jan. 7 1334-241. 1784 juni 28
1334-199. 1746 aug. 9 1334-242. 1784 juni 28
1334-200. 1746 aug. 9 1334-243. 1784 okt. 7
1334-201. 1747 nov. 2 1334-244. 1784 okt. 7
1334-202. 1747 dec. 30 1334-245. 1784 okt. 7
1334-203. 1749 mrt. 15 1334-246. 1784 okt. 9
1334-204. 1750 okt. 12 1334-247. 1785 jan. 31
1334-205. 1750 okt. 12 1334-248. 1785 mrt. 18
1334-206. 1753 mrt. 19 1334-249. 1787 okt. 29
1334-207. 1755 mrt. 10 1334-250. 1787 okt. 29
1334-208. 1755 mrt. 10 1334-251. 1787 okt. 29
1334-209. 1755 mrt. 10 1334-252. 1788 jan. 17
1334-210. 1755 sept. 1 1334-253. 1788 jan. 17
1334-211. 1762 jan. 26 1334-254. 1788 jan. 17
1334-212. 1762 febr. 16 1334-255. 1789 sept. 3
1334-213. 1762 nov. 1 1334-256. 1789 sept. 3
1334-214. 1766 okt. 18 1334-257. 1791 febr. 21
1334-215. 1766 okt. 18 1334-258. 1791 april 7

242
1334-259. 1791 juli 14 1334-282. 1798 dec. 10
1334-260. 1791 juli 14 1334-283. 1798 dec. 10
1334-261. 1791 juli 14 1334-284. 1798 dec. 10
1334-262. 1793 jan. 17 1334-285. 1799 jan. 24
1334-263. 1793 jan. 17 1334-286. 1799 jan. 24
1334-264. 1793 jan. 17 1334-287. 1799 jan. 24
1334-265. 1793 jan. 17 1334-288. 1799 jan. 28
1334-266. 1793 febr. 20 1334-289. 1799 febr. 14
1334-267. 1793 febr. 23 1334-290. 1800 juni 23
1334-268. 1793 febr. 23 1334-291. 1800 juli 12
1334-269. 1793 febr. 23 1334-292. 1802 febr. 25
1334-270. 1793 nov. 11 1334-293. 1802 febr. 25
1334-271. 1793 nov. 22 1334-294. 1802 febr. 25
1334-272. 1793 nov. 25 1334-295. 1802 mrt. 27
1334-273. 1794 jan. 9 1334-296. 1802 mrt. 27
1334-274. 1794 mrt. 13 1334-297. 1802 juni 19
1334-275. 1794 mrt. 13 1334-298. 1803 mrt. 24
1334-276. 1794 april 10 1334-299. 1810 mrt. 15
1334-277. 1794 april 10 1334-300. 1810 mrt. 15
1334-278. 1795 juli 9 1334-301. 1810 nov. 12
1334-279. 1795 juli 14 1334-302. 1810 dec. 20
1334-280. 1795 juli 16 1334-303. 1810 dec. 20
1334-281. 1795 sept. 24 1334-304. 1810 dec. 20

1335-1-1335-246. Erfpachtbrieven van landerijen in de Achtersloot (Broek en Langeland), 1565-


1809. 246 charters
1335-1. 1565 okt. 11 1335-17. 1586 dec. 31
1335-2. 1565 okt. 11 1335-18. 1587 mrt. 23
1335-3. 1568 1335-19. 1587 mrt. 24
1335-4. 1568 mrt. 31 1335-20. 1587 mei 29
1335-5. 1577 mrt. 10 1335-21. 1587 okt. 18
1335-246. 1577 mrt. 10 1335-22. 1587 okt. 18
1335-6. 1577 mrt. 15 1335-23. 1588 april 21
1335-7. 1583 mrt. 11 1335-24. 1590 jan. 26
1335-8. 1583 mrt. 11 1335-25. 1592 aug. 4
1335-9. 1583 mrt. 11 1335-26. 1594
1335-10. 1584 nov. 21 1335-27. 1596 febr. 13
1335-11. 1584 nov. 21 1335-28. 1596 febr. 13
1335-12. 1584 nov. 21 1335-29. 1596 nov. 1
1335-13. 1586 april 20 1335-30. 1596 nov. 1
1335-14. 1586 april 20 1335-31. 1597 mrt. 10
1335-15. 1586 april 20 1335-32. 1597 mei 8
1335-16. 1586 april 23 1335-33. 1598

243
1335-34. 1598 mrt. 10 1335-77. 1651 mei 7
1335-35. 1598 mrt. 10 1335-78. 1652 febr. 16
1335-36. 1600 jan. 24 1335-79. 1652 mei 3
1335-37. 1603 mrt. 1 1335-80. 1652 nov. 3
1335-38. 1608 mei 23 1335-81. 1652 dec. 1
1335-39. 1609 juni 1 1335-82. 1652 dec. 1
1335-40. 1611 mei 12 1335-83. 1656 dec. 28
1335-41. 1614 mrt. 14 1335-84. 1658
1335-42. 1614 mei 9 1335-85. 1658
1335-43. 1614 mei 9 1335-86. 1658 juli 19
1335-44. 1615 nov. 21 1335-87. 1658 juli 19
1335-45. 1617 1335-88. 1661 juni 1
1335-46. 1618 nov. 11 1335-89. 1662 mei 28
1335-47. 1618 nov. 11 1335-90. 1662 dec. 7
1335-48. 1622 sept. 4 1335-91. 1662 dec. 7
1335-49. 1623 jan. 2 1335-92. 1664 okt. 11
1335-50. 1624 sept. 28 1335-93. 1664 dec. 10
1335-51. 1626 jan. 24 1335-94. 1666 juli 5
1335-52. 1626 febr. 8 1335-95. 1667 jan. 19
1335-53. 1626 nov. 5 1335-96. 1667 nov. 8
1335-54. 1627 juni 25 1335-97. 1669 jan. 25
1335-55. 1627 juli 4 1335-98. 1669 febr. 13
1335-56. 1628 1335-99. 1669 dec. 16
1335-57. 1628 1335-100. 1670
1335-58. 1628 okt. 6 1335-101. 1670 mrt. 25
1335-59. 1629 juni 13 1335-102. 1671 dec. 13
1335-60. 1629 juni 13 1335-103. 1683 okt. 31
1335-61. 1629 juni 28 1335-104. 1694 febr. 22
1335-62. 1629 juli 28 1335-105. 1694 febr. 22
1335-63. 1631 jan. 10 1335-106. 1694 febr. 22
1335-64. 1631 jan. 10 1335-107. 1694 febr. 22
1335-65. 1631 jan. 10 1335-108. 1695 jan. 8
1335-66. 1631 mei 2 1335-109. 1695 mrt. 26
1335-67. 1631 nov. 24 1335-110. 1695 mrt. 26
1335-68. 1631 nov. 24 1335-111. 1695 mrt. 26
1335-69. 1633 mrt. 4 1335-112. 1695 mrt. 26
1335-70. 1635 juni 26 1335-113. 1695 nov. 19
1335-71. 1636 dec. 26 1335-114. 1696 jan. 10
1335-72. 1638 nov. 25 1335-115. 1696 febr. 13
1335-73. 1639 nov. 1 1335-116. 1697 juni 3
1335-74. 1642 mei 2 1335-117. 1701 aug. 6
1335-75. 1642 nov. 2 1335-118. 1704 april 18
1335-76. 1643 okt. 26 1335-119. 1706 april 12

244
1335-120. 1706 juli 27 1335-163. 1746 aug. 9
1335-121. 1706 juli 27 1335-164. 1746 aug. 9
1335-122. 1709 dec. 22 1335-165. 1746 aug. 9
1335-123. 1711 sept. 1 1335-166. 1746 aug. 9
1335-124. 1712 aug. 5 1335-167. 1747 dec. 30
1335-125. 1718 mei 2 1335-168. 1753 mrt. 19
1335-126. 1722 april 8 1335-169. 1764 okt. 1
1335-127. 1725 juni 5 1335-170. 1764 okt. 1
1335-128. 1725 juni 5 1335-171. 1764 okt. 1
1335-129. 1725 juni 5 1335-172. 1764 okt. 1
1335-130. 1725 juni 5 1335-173. 1764 okt. 1
1335-131. 1725 juni 5 1335-174. 1766 sept. 18
1335-132. 1727 juni 7 1335-175. 1766 sept. 18
1335-133. 1727 juni 7 1335-176. 1766 sept. 18
1335-134. 1727 juni 7 1335-177. 1766 sept. 18
1335-135. 1728 sept. 27 1335-178. 1767 aug. 17
1335-136. 1728 sept. 27 1335-179. 1768 jan. 25
1335-137. 1728 sept. 27 1335-180. 1768 jan. 25
1335-138. 1728 sept. 27 1335-181. 1768 jan. 25
1335-139. 1728 sept. 27 1335-182. 1768 jan. 25
1335-140. 1730 april 30 1335-183. 1768 mrt. 3
1335-141. 1730 april 30 1335-184. 1768 mrt. 17
1335-142. 1730 april 30 1335-185. 1768 mrt. 17
1335-143. 1730 april 30 1335-186. 1768 mrt. 17
1335-144. 1730 april 30 1335-187. 1769 mrt. 6
1335-145. 1733 juli 6 1335-188. 1769 mrt. 6
1335-146. 1734 nov. 29 1335-189. 1769 dec. 23
1335-147. 1735 juli 14 1335-190. 1769 dec. 23
1335-148. 1735 juli 15 1335-191. 1771 jan. 21
1335-149. 1736 mei 1 1335-192. 1773 mrt. 8
1335-150. 1736 mei 1 1335-193. 1773 juli 15
1335-151. 1736 mei 1 1335-194. 1773 juli 15
1335-152. 1736 mei 1 1335-195. 1777 juni 23
1335-153. 1741 dec. 14 1335-196. 1778 febr. 5
1335-154. 1741 dec. 14 1335-197. 1779 jan. 7
1335-155. 1742 mrt. 1 1335-198. 1779 jan. 7
1335-156. 1742 mrt. 1 1335-199. 1779 jan. 7
1335-157. 1742 mrt. 1 1335-200. 1780 mrt. 13
1335-158. 1744 april 30 1335-201. 1780 juni 3
1335-159. 1744 juli 23 1335-202. 1780 juni 19
1335-160. 1746 febr. 9 1335-203. 1780 juni 19
1335-161. 1746 febr. 9 1335-204. 1780 aug. 3
1335-162. 1746 aug. 9 1335-205. 1780 aug. 3

245
1335-206. 1784 april 9 1335-226. 1791 april 16
1335-207. 1784 april 9 1335-227. 1792 febr. 13
1335-208. 1784 april 9 1335-228. 1792 mrt. 29
1335-209. 1784 april 9 1335-229. 1793 jan. 17
1335-210. 1784 april 9 1335-230. 1795 juli 9
1335-211. 1784 juni 21 1335-231. 1798 dec. 10
1335-212. 1784 juli 22 1335-232. 1798 dec. 10
1335-213. 1785 jan. 31 1335-233. 1799 jan. 24
1335-214. 1785 jan. 31 1335-234. 1799 jan. 24
1335-215. 1785 jan. 31 1335-235. 1799 jan. 24
1335-216. 1785 mrt. 18 1335-236. 1799 april 24
1335-217. 1785 mrt. 18 1335-237. 1800 nov. 27
1335-218. 1785 mrt. 18 1335-238. 1800 nov. 27
1335-219. 1786 febr. 20 1335-239. 1800 nov. 27
1335-220. 1786 april 20 1335-240. 1803 nov. 17
1335-221. 1786 mei 18 1335-241. 1806 aug. 7
1335-222. 1790 okt. 11 1335-242. 1807 juni 18
1335-223. 1790 nov. 4 1335-243. 1809 mrt. 16
1335-224. 1791 april 16 1335-244. 1809 mrt. 16
1335-225. 1791 april 16 1335-245. 1809 mrt. 16

1336. Octrooi door het kapittel aan Cornelis Cornelisz. van Weerden verleend om bij het
testament te beschikken over zekere landen in de Achtersloot, die hij in erfpacht
heeft, 1647 sept. 24. 1 charter

1337-1-1337-31. Erfpachtbrieven van landerijen in de Hoge Biezen, 1586-1805. 31 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1337-1. ca. 1600 1337-17. 1704 mrt. 4
1337-2. 1586 april 20 1337-18. 1747 nov. 2
1337-3. 1592 mrt. 6 1337-19. 1767 febr. 9
1337-4. 1592 mrt. 6 1337-20. 1767 febr. 9
1337-5. 1594 febr. 1 1337-21. 1767 febr. 19
1337-6. 1605 okt. 14 1337-22. 1767 febr. 19
1337-7. 1610 okt. 20 1337-23. 1779 april 26
1337-8. 1616 aug. 10 1337-24. 1779 april 26
1337-9. 1622 sept. 26 1337-25. 1779 nov. 25
1337-10. 1622 sept. 26 1337-26. 1779 nov. 25
1337-11. 1625 nov. 24 1337-27. 1789 dec. 10
1337-12. 1627 april 20 1337-28. 1789 dec. 10
1337-13. 1635 mrt. 5 1337-29. 1805 juni 1
1337-14. 1637 okt. 25 1337-30. 1805 juni 10
1337-15. 1637 okt. 25 1337-31. 1805 juni 21
1337-16. 1656 febr. 7

246
1338-1-1338-2. Erfpachtbrieven van landerijen in de Hoge Biezen, bij ruiling tegen landerijen
in de Lage Biezen, 1806 aug. 7. 2 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

1339. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Jan Hermansz. van Nes over de betaling van de erfpacht van 2 morgen
land in het Langeland onder IJsselstein, 1747. 1 omslag

1340. Gerechtsbrief van IJsselstein, waarbij Marcelis van Bemmel voor de voldoening van
een schuld aan Jacobus Jubert 6 morgen land als onderpand stelt, die hij van het
kapittel in erfpacht heeft ontvangen, 1769 mrt. 30. 1 charter

1341. Stukken betreffende het geschil tussen het kapittel en Paulus de Man over de ver-
plichting tot betaling van de 50e penning van de koopsom van 6 morgen land te
IJsselstein, waaruit aan het kapittel een erfpacht toekomt, 1755-1765. 1 omslag

5.16.13 Erfpachten in de Alblasserwaard (Lekkerland en Ammers)

1342. Eigendomsbewijs van de helft van 14 gaarden land in het Overeind van Oud-
Lekkerland, 1391 mrt. 19. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1343. Eigendomsbewijs van 7 gaarden of 8 morgen land te Oud-Lekkerland, 1395 febr.


15. 1 charter

1344. Erfpachtbrief van 9 morgen 2 hond land te Oud-Lekkerland en 3 morgen land te


Ammers(tol), 1393 jan. 31. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1345. Erfpachtbrief van 8 morgen land te Oud-Lekkerland, 1395 april 3. 1 charter


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1346-1-1346-16. Erfpachtbrieven van 8 morgen land genaamd de Monitye (Monikye), of de helft


daarvan, te Ammers, 1431-1746. 16 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1346-1. 1431 jan. 13 1346-9. 1568 aug. 19
1346-2. 1479 juni 7 1346-10. 1593 mrt. 4
1346-3. 1509 febr. 15 1346-11. 1611 juli 23
1346-4. 1509 febr. 15 1346-12. 1621
1346-5. 1557 mei 29 1346-13. 1633 juli 1
1346-6. 1567 okt. 24 1346-14. 1633 juli 1
1346-7. 1568 aug. 16 1346-15. 1633 juli 1
1346-8. 1568 aug. 18 1346-16. 1746 nov. 14

247
1347-1-1347-2. Akten waarbij Jan Ghoessen Brienincx ten behoeve van het kapittel afstand
doet van zijn erfpachtrecht op 8 morgen land te Ammers en van de beterschap
daarvan, 1482. 2 charters
1347-1. 1482 sept. 18
1347-2. 1482 okt. 25

5.16.14 Erfpachten in het graafschap Buren (Beusichem, Zoelmond, Asch


en Tricht)

1348. Eigendomsbewijs van 38 morgen land te Beusichem, waarvan 11 morgen gelegen


zijn te Weithuserbroek, 1296 okt. 8. 1 charter
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

1349-1-1349-3. Eigendomsbewijs van 72 morgen land met 2 hofsteden te Asch in de heerlijk-


heid Buren, met bijlagen, 1339. 3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1349-1. 1339
1349-2. 1339 april 1
1349-3. 1339 april 29

1350. Eigendomsbewijs van 4 morgen min 2 hond land te Asch, 1367 jan. 21. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1351-1-1351-15. Erfpachtbrieven van landerijen te Asch, Zoelmond en Beusichem, 1340-1785. 15


charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1351-1. 1340 febr. 17 1351-9. 1767 sept. 7
1351-2. 1349 aug. 9 1351-10. 1767 sept. 17
1351-3. 1390 mrt. 11 1351-11. 1773 juli 5
1351-4. 1398 juli 20 1351-12. 1773 juli 5
1351-5. 1420 mei 25 1351-13. 1777 nov. 3
1351-6. 1756 mei 17 1351-14. 1785 febr. 21
1351-7. 1764 juni 25 1351-15. 1785 febr. 21
1351-8. 1767 juli 7

1352. Akte waarbij Alard, heer van Buren, afstand doet van het recht van erfpacht, dat
zijn vader en hij verkregen hadden op 72 morgen en 2 hofsteden in de maalschap
van Asch, 1343 april 20. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1353. Akte waarbij Gherardt, heer van Culemborg, zijn geschil met het kapittel over
landen en achterstallige renten onderwerpt aan de uitspraak door domdeken
Johan Proys, 1464 mrt. 5. 1 charter

248
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

1354-1354-3. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het Hof van Gelre tussen het kapit-
tel en heer Gerit van Culemborg over door de heren van Culemborg aan de Grote
Kamer van het kapittel, de choralen en de vicarie van St. Barbara verschuldigde
achterstallige pachten, 1474-1475, met een algemene oproep door de officiaal van
het bisschoppelijk hof naar aanleiding van een brief van Jaspar van Culemborg aan
de Stadsmagistraat van Utrecht, 1503, en aantekeningen over de niet-uitvoering
van de uitspraak voor het Hof, ca. 1506. 1 omslag, 4 charters (waarvan 3 aaneen-
gehecht)
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1354. 1474-1475, ca. 1506
1354-2. 1474 dec. 20,ca. 1475 en ca. 1475 (3 charters aaneengehecht)
1354-3. 1503 okt. 27

1355. Akte waarbij de abt van Oostbroek, krachtens een bul van paus Johannes XXIII uit
1410, conservator van de rechten van de kapitellen, Anthonius van Lalaing en
diens echtgenote Elizabeth, vrouwe van Culenborch, vermaant tot betaling aan
het kapittel van de over zes jaren verschuldigde renten uit de goederen ter Weide
te Beusichem, 1512 mrt. 13, met afschrift van de bul. 1 stuk en 1 charter (aaneen-
gehecht)

1356-1-1356-2. Erfpachtbrieven van 11 morgen land te Waardhuizerbroek, 1517, 1598. 2 charters


N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1356-1. 1517 sept. 12
1356-2. 1598 nov. 30

1357. Memorie van het kapittel aan de graaf van Hoogstraten als heer van Culemborg
met klachten over wanbetaling sinds 1529 van een erfpachtscanon over 38 mor-
gen land in Waardhuizerbroek, met bijlagen, ca. 1540. 1 stuk

1358. Mandament van de Grote Raad tegen de weduwe van de graaf van Hoogstraten,
vrouwe van Culemborg, die nalatig was in de betaling van de erfpacht van 38
morgen land, door het kapittel in 1296 gekocht van Hubrecht van Boesichem,
welke erfpacht in 1516 nog door wijlen Anthonius van Lalaing, heer van Montig-
ny, aangenomen was, en betaald tot 1529, toen hij stadhouder van Utrecht gewor-
den was van het kapittel gevorderd had te bewijzen dat het dit land bezat, met de
relatie van de deurwaarder, 1550 jan. 30 en 1550 jan. 30. 2 charters (getransfi-
geerd)

1359. Akte waarbij Frans Veltkamp en Anna Mazyk, echtelieden, voor een schuld van
426 gulden als onderpand stellen 3 morgen land te Zoelmond, die zij in erfpacht
houden van het kapittel, 1781 jan. 11. 1 charter

249
1360-1-1360-4. Erfpachtbrieven van 12 of 11 morgen land te Tricht, 1384, 1483, 1767. 4 char-
ters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1360-1. 1384 okt. 4
1360-2. 1392 mrt. 13
1360-3. 1483
1360-4. 1767 sept. 7

1361. Overeenkomst van het kapittel met Jan Veen, Maes Aertsz. en Aernt Woutersz.
betreffende de herwinning van 5 morgen vervreemd land te Tricht, in tweevoud,
1550. 1 omslag

5.16.15 Erfpachten in de Tielerwaard (Wadenoyen)

1362-1-1362-2. Erfpachtbrieven van 4 hond land te Wadenoyen, 1733. 2 charters


N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1362-1. 1733 okt. 12
1362-2. 1733 nov. 6

1363. Overeenkomst van het kapittel met een erfpachter te Wadenoyen wegens ge-
pleegd verzuim, 1627. 1 stuk

5.16.16 Erfpachten in de Neder-Betuwe (Zoelen, Echteld en Lienden)

1364-1-1364-2. Eigendomsbewijs van 22 morgen land te Zoelen, 1310, met vidimus door de
bisschoppelijke offciaal, 1335. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1364-1. 1310 dec. 22
1364-2. 1335 april 3

1365. Notariële akte over de beslissing van de bisschoppelijke officiaal in een proces tus-
sen het kapittel en jonkvrouw Methildis, weduwe van Gherardus van Maelderic,
over de eigendom van 22 morgen land te Zoelen, 1365 febr. 11. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1366. Eigendomsbewijs van 5 morgen land, de Smeetz-camp (Smids-kamp), te Zoelen,


1529 juni 16. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1367-1367-11. Erfpachtbrieven van landerijen te Zoelen, 1335-1535, met akten van overdracht
of verzoek van erfpacht, 1490-1535, en een aantekening over verhuring in 1521. 1
stuk, 10 charters
1367. 1521 1367-2. 1335 aug. 5

250
1367-3. 1369 juni 26 1367-8. 1500 nov. 11
1367-4. 1387 mei 9 1367-9. 1529 juli 4
1367-5. 1490 april 6 1367-10. 1535 okt. 29
1367-6. 1491 febr. 10 1367-11. 1535 okt. 31
1367-7. 1500

1368. Eigendomsbewijs van 10 morgen tijnsbaar en 18 morgen vrij land te Echteld, 1312
dec. 6. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1369-1-1369-15. Erfpachtbrieven van 10 en 18 morgen land (of 22 morgen) te Echteld, 1351-


1735, met een akte van afstand en een verzoek tot overdracht van erfpacht, 1384,
1474. 15 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1369-1. 1351 juli 7 1369-9. 1569 mei 4
1369-2. 1351 juli 20 1369-10. 1576 april 28
1369-3. 1384 juni 9 1369-11. 1625 nov. 23
1369-4. 1392 aug. 25 1369-12. 1634 juni 14
1369-5. 1474 juni 18 1369-13. 1644 okt. 24
1369-6. 1490 okt. 3 1369-14. 1732 juni 7
1369-7. 1545 dec. 21 1369-15. 1735 okt. 22
1369-8. 1569 mei 3

1370. Stukken betreffende de klacht van het kapittel aan de landdag met verzoek om
hulp tot ontzetting van Evert van Steenhuys van zijn erfpachtrecht aan 28 morgen
land te Echteld, met de overeenkomst over deze zaak tussen het kapittel en Jasper
Wye, heer van Echteld, 1531-1538. 1 omslag

1371. Eigendomsbewijs van 9 morgen land min een hond, gelegen op Aalsterveld in de
parochie Lienden, 1300 nov. 18. 1 charter
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

1372-1-1372-8. Erfpachtbrieven van 10 morgen land op Aalsterveld, 1378-1509. 8 charters


N.B. Het betreft de Grote Kamer. Het charter van 1378 is een afschrift.
1372-1. 1378 febr. 26 1372-5. 1438 febr. 27
1372-2. 1382 nov. 29 1372-6. 1474 mei 20
1372-3. 1423 sept. 1 1372-7. 1509 sept. 20
1372-4. 1425 dec. 6 1372-8. 1509 sept. 20

1373. Gerechtsbrief van de Neder-Betuwe, waarbij de goederen van Ffye van Aelst wor-
den verkocht wegens haar schuld aan het kapittel, 1485 mei 17. 1 charter

251
1374-1-1374-2. Gerechtsbrief van de Neder-Betuwe, waarbij Sophia van Aelst wordt veroor-
deeld tot de betaling van de achterstallige pacht wegens 9 morgen land, 1486, met
vidimus door de bisschoppelijke officiaal, 1498. 2 charters
1374-1. 1486 juli 16
1374-2. 1498 juni 1

5.16.17 Erfpachten in de Over-Betuwe (Andelst en Herveld)

1375. Akte waarbij Theodericus van Westende, kanunnik van St. Marie te Utrecht, af-
stand doet van zijn recht op het land van Alardus van Jamerlo, knaap, door deze
verbonden tot zekerheid van een rente van 9 pond zwarten, 1309 juni 9. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1376. Akte waarbij het kapittel de gronden, die het vroeger gekocht had van Alardus van
Jamerlo, gelegen in de parochies Andelst en Herveld, verkoopt aan de weduwe van
Marsilius van Oesterhout, 1330 mrt. 5. Afschrift. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1377. Erfpachtbrief van 5 morgen land te Wolferen, 1393 april 2. 1 charter


N.B. Het betreft de Bona divisa.

5.16.18 Erfpachten in de Veluwe (Scherpenzeel, Epe en Brummen)

1378. Akte waarbij de domproost Henric van Myerlaer, met toestemming van het kapit-
tel, een tijns uit het goed Podelpoel te IJzendoorn afstaat aan heer Didderic van Li-
enden, ridder, in ruil tegen renten uit goederen te Manderen, Scherpenzeel en el-
ders, 1357 juli 21. 1 charter

1379. Beschrijvingen van het proosdijland te Scherpenzeel getrokken uit het 14e eeuws
register van de proosdijgoederen, 17e eeuw. 1 omslag
N.B. Zie voor het register nr. 2282.

1380-1-1380-2. Erfpachtbrieven van goederen te Tongeren in de parochie Epe, 1281, 1317. 2


charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1380-1. 1281 mrt. 21
1380-2. 1317 april 30

1381. Commissie door de domproost Johannes Slacheck verleend aan Andries van Vinea,
kanunnik van St. Marie, en Jan van Culemburch, schout van Utrecht, om op de
langdag te Nijmegen de belangen voor te staan van de proosdijgoederen te Brum-
men, Knijfheze, Zedem, Gendringen, Netterden, Angeren, Andelst, Aalst, Herveld
en Wadenoyen, 1538 juni 5. 1 charter

252
1381-a. Stukken betreffende de opheffing van het beslag op de uitgang uit de goederen ten
Braeck in het kerspel Brummen, 1545 mei 31. 1 charter (met een aangehecht stuk)

1382. Aantekeningen door Wouter Brock en anderen betreffende de goederen (van de


proosdij) te Brummen, met een brief van G. Koester aan de secretaris van het ka-
pittel over dit onderwerp, 1576-1606. 1 omslag

1383. Register met aantekeningen, mogelijk door de rentmeester van de goederen in de


Veluwe, over de restanten, die verschillende schuldenaars te Brummen en Zutp-
hen over 1579-1581 nog schuldig zijn aan de domproost Anthony van Bossu,
(1582). 1 stuk

1384. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het adellijk gerecht te Brummen
door het kapittel tegen jhr. Willem Vinck en Arnold van Mersch over een erfelijke
rente uit het Culenborchs-goed aldaar, 1600-1601. 1 omslag

1385. Rekeningen van de rentmeester van de goederen in de Veluwe, 1600, 1659, met
acquit van 1661. 1 omslag

1386. Brieven aan Wynen, rentmeester van de Dom, te Arnhem, 17e eeuw. 1 omslag

5.16.19 Erfpachten in het graafschap Berg (Knijfheze c.a)

1387. Akte waarbij Cornelius Myropius, deken van Oudmunster, pauselijk legaat, de
hulp van de wereldlijke arm inroept tegen Oswaldus, graaf van de Berg, die de be-
zittingen van de domproosdij te Knijfheze en Zedem aan zich had getrokken, 1542
jan. 16. 1 charter

1388-1-1388-5. Erfpachtbrieven van de proosdijgoederen te Knijfheze bij Emmerik, in het ker-


spel van Zedem, te Gendringen, Netterden en Weel, tussen de Rijn en de Oude IJs-
sel, 1546-1737. 5 charters
N.B. Zie ook nr. 1272.
1388-1. 1546 sept. 10
1388-2. 1628 april 23
1388-3. 1633 jan. 28
1388-4. 1639 mei 10
1388-5. 1737 mei 13

1389. Stukken betreffende geschillen van het domkapittel met graven van de Berg over
de betaling van achterstallige erfpacht van de hof te Knijfheze en de goederen van
de domproosdij bij Emmerik, ca. 1470, 1544, 1546, 1578, 1591, 1595-1605, 1628,
1639. 1 omslag

253
5.16.20 Erfpachten in Kleef, Brabant en Vlaanderen (Brienen, Borcht,
Westerloo en Sisele)
N.B. Zie voor Syzele en de O.L. Vrouwe kerk te Brugge Syzele en het St. Maartenskapittel te
Utrecht, Saczis Erudiri door J. Noterdaeme, p. 180-188.

1390-1390-2. Minuten van kwitanties van de socius van de proost wegens de ontvangst van de
erfpachtgelden van goederen en tienden te Brienen (van het klooster te Bedbur),
Knijfheze, (van de graaf van Berg), Westerloo c.a. (van de heer van Merode en de
abdij van Tongerloo) en Sisele (van het kapittel van St. Marie te Brugge), 1460,
1502-1504, 1517, 1519. 1 omslag, 1 charter
N.B. De omslag betreft een lias, die vermoedelijk als formulierboek is gebruikt.
1390. 1460-1519
1390-2. 1504 dec. 13

1391. Stukken betreffende het proces van het kapittel tegen het stift Bedbur over de be-
taling door het stift van een erfpacht van fl. 31 uit zijn goederen te Brienen, 1750-
1752, met enige als bewijs overgelegde stukken, 1637-1680. 1 omslag

1392. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal van een erfpachtbrief van 1274 van goe-
deren te Borcht, tevens vidimus van brieven van 1240-1291 betreffende goederen
te Quakebeke en Westerloo, 1386 febr. 22. 1 charter

1393-1-1393-19. Akten waarbij de goederen te Westerloo en Oelne in erfpacht worden genomen


van de kapittels van de Dom en Oudmunster, 1240-1384. 19 charters
N.B. Zie ook nr. 1392. Het betreft oorkonden d.d.:
- 1240, vidimus door de bisschoppelijke officiaal, 1356
- 1247, met vidimus door de bisschoppelijke officiaal, 1380
- 1253, met vidimussen door de bisschoppelijke officiaal, 1356, 1381
- 1291, met vidimus door de bisschoppelijke officiaal, 1380
- 1307, met vidimussen door de bisschoppelijke officiaal, 1356, 1383, en een notarieel afschrift, 1378
- 1317, met vidimussen door de bisschoppelijke officiaal, 1350, 1356
- 1383, met vidimus door de bisschoppelijke officiaal, 1384
- 1384, met vidimus door de bisschoppelijke offciaal, 1384
1393-1. 1247 juni 21 1393-11. 1378 mei 31
1393-2. 1253 sept. 30 1393-12. 1380 juni 10
1393-3. 1290 mrt. 4 1393-13. 1380 juni 10
1393-4. 1307 aug. 19 1393-14. 1381 mrt. 19
1393-5. 1317 nov. 18 1393-15. 1383 juni 22
1393-6. 1350 mei 21 1393-16. 1383 juli 7
1393-7. 1356 aug. 1393-17. 1384 mrt. 4
1393-8. 1356 aug. 1393-18. 1384 mei 5
1393-9. 1356 aug. 1393-19. 1384 mei 5
1393-10. 1356 aug.

254
1394-1-1394-2. Akte waarbij Arnoldus, heer van Wesemale, zich verbindt tot betaling van 102
mark Keulse penningen wegens achterstallige pacht en gemaakte onkosten, 1269,
met vidimus door de bisschoppelijke officiaal, 1356. 2 charters
1394-1. 1269 aug. 6
1394-2. 1356 aug.

1395-1-1395-4. Akten waarbij de goederen te Quakebeke en Berchem en alle goederen, van de


rivier de Nethe af in de richting van Diest in erfpacht worden genomen van de ka-
pittels van de Dom en Oudmunster, 1280, met afschrift uit de 14e eeuw, tevens
van desbetreffende akten over 1291-1367 en vidimussen door de bisschoppelijke
officiaal, 1356, 1383. 4 charters
N.B. Zie ook nr. 1392.
1395-1. 1280 juli 8
1395-2. 14e eeuw
1395-3. 1356 aug.
1395-4. 1383 juli 10

1396. Akte waarbij Gerardus van Winsemale, heer van Bergen op Zoom, zich bereid ver-
klaart het verschuldigde aan het domkapittel te voldoen, 1290 febr. 26. 1 charter

1397. Akte waarbij aan Wilhelmus, heer van Wesemael, het genot van de goederen te
Westerloo wegens wanbetaling wordt ontzegd, 1367 mei 6. 1 charter

1398. Kwitantie van de domproost voor de abt van Tongerloo wegens pacht over 1413
van proosdijgoed te Westerloo, 1415 april 12. 1 charter
N.B. Het betreft een verschreven kwitantie.

1398-a. Kwitanties van de domproost voor de abt van Tongerloo wegens erfpacht over
1415 en 1416 van proosdijgeld in Westerloo, en voor Johan van Wesenmael, maar-
schalk van Brabant, wegens erfpacht over 1415 en 1416 van proosdijgoed in Oelne
en Westerloo, 1417. Concepten. 1 stuk
N.B. Geschreven aan de achterzijde van een fragmentpachtbrief voor Johan van Damasse en Jacob
Knippinc van 20 morgen land in Neder-Bijleveld, behorende tot de eerste portie van de vicarie op het
altaar van de H. Simon en Judas in de Domkerk. Zie ook nrs. 2912-1-2912-4.

1399-1-1399-4. Ontzegbrieven door Johan van Bouchout, Olivier bastaard van Wesemael, Johan
Coopman met Henrick van Doorne, en jonkheer Johan, heer van Wesemale, aan
het kapittel gezonden wegens het aan laatstgenoemde gedane onrecht, 1420. 4
charters
1399-1. 1420 sept. 1
1399-2. 1420 sept. 1
1399-3. 1420 sept. 2
1399-4. 1420 sept. 1

255
1400. Register houdende afschrift van stukken betreffende de verlening in erfpacht door
de kapittels van de Dom en Oudmunster van de goederen te Westerloo c.a. aan he-
ren van Wesemael en van Merode, 1307-1417. 1 stuk

1401. Akte waarbij Johan, heer van Merode, zich en zijn erfgenamen verbindt tot tijdige
vernieuwing van de erfpachtbrieven van Westerloo, Oelne, Quakebeke, Hersel en
Berchem, die hij houdt van de kapittels van de Dom en Oudmunster, 1446 okt. 10.
1 charter

1402. Brief van Filips, aartshertog van Oostenrijk, aan bisschop Frederik van Utrecht,
waarin hij deze verzoekt te bewerken dat de kapittels van de Dom en Oudmunster
zekere bepalingen goedkeuren van het testament van de heer van Merode, volgens
de begeerte van diens weduwe Margaretha van Melun, 1498. 1 stuk

1403. Akte waarbij de kapittels van de Dom en Oudmunster een lijftocht van fl. 800 uit
de goederen van Westerloo schenken aan Margriet van Meluyn, wier zoon Johan,
heer van Merode, de goederen in pacht heeft, 1515 juli 7. 1 charter

1404. Register van stukken betreffende de verlening in erfpacht van de goederen van
Westerloo, Oelne, Quakebeke en dergelijke door de kapittels van de Dom en
Oudmunster aan Johanna van Merode, echtgenote van Rycalt van Merode, heer
van Frents, die daarover na de dood van Johan, heer van Medrode, in geschil was
met Henrick van Merode, heer van Peterssem, 1550, met drie stukken betreffende
dit geschil, 1561. 1 omslag

1405-1405-7. Erfpachtbrieven van de goederen van Westerloo, Oelne, Quakebeke, Herselt en


Berchem, 1550, 1570, 1589, 1609, met akten van borgstelling voor de erfpacht,
1615. 1 stuk, 6 charters
1405. 1589
1405-2. 1550 juni 16
1405-3. 1570mrt. 15
1405-4. 1594 mrt. 21
1405-5. 1609 juli 4
1405-6. 1609 juli 4
1405-7. 1615 nov. 20

1406. Akte waarbij Rijcalt en Johanna van Merode beloven de kapittels van de Dom en
Oudmunster schadeloos te zullen houden van de heer van Peterssen, wegens de
hun verleende erfpacht, 1550 juni 18. 1 charter

1407. Obligatie, door Rijcalt en Johanna van Merode aan de kapittels van de Dom en
Oudmunster gegeven, van 1000 gulden, voor de investituur met de genoemde

256
goederen, met belofte tot het leveren van een beschrijving van deze, 1550 juni 19.
1 charter

1408. Kwitantie door de domproost van Joanna van Merode, van 8 3/4 mark zilver, elke
mark gerekend voor 8 Keurvorsten gulden, wegens pacht van de goederen van
Westerloo c.a., 1560 dec. 7. 1 charter
N.B. Het betreft een ongezegeld formulier, waarop aan de achterzijde de berekening van de verdeling
van het bedrag tussen de domproost, de Kleine Kamer van de Dom en het kapittel van Oudmunster
voorkomt.

1409. Akte waarbij Philips van Merode, heer van Montfoort, aggreatie geeft van de hypo-
theek op enige goederen onder het burggraafschap van Montfoort, als pand voor
de betaling van een losrente, door zijn vader aan de kapittels van de Dom en
Oudmunster verschuldigd wegens de koop van de heerlijkheden Westerloo c.a.,
met bijlage, 1618 dec. 5. 1 charter

1410. Resolutie van het domkapittel, waarbij het mr. Johan Trudonis machtigt om met
de abdij van Tongerloo overeen te komen over de afkoop van een erfpacht uit de
tienden te Westerloo en Olne, 1621. Afschrift. 1 stuk

1411. Lijst van stukken in lade 81 van de archiefkast betreffende erfpachtgoederen te


Westerloo over 1217-1618. 1 stuk

1412. Afschriften van erfpachtbrieven en correspondentie met erfpachters van goederen


te Westerloo, 1485-ca. 1610. 1 omslag

5 .17 Pach te n va n h et kap itte l

5.17.1 Algemeen

1413-1-1413-38. Protocollum novarum locationum, huurboeken van het kapittel, bevattende extrac-
ten uit pachtbrieven, die steeds uitvoeriger worden, 1411-1462, 1479-1528, 1573-
1614, 1616-1631, 1634-1811. 19 delen, 19 banden
N.B. Vanaf 1696 zijn de huurcedullen gedrukt en tot banden verenigd.
1413-1. 1411-1462 1413-11. 1623-1627
1413-2. 1479-1528 1413-12. 1628-1631
1413-3. 1553-1578 1413-13. 1634-1639
1413-4. 1578 1413-14. 1639-1646
1413-5. 1578-1583 1413-15. 1646-1651
1413-6. 1583-1591 1413-16. 1652-1659
1413-7. 1592-1601 1413-17. 1659-1668
1413-8. 1601-1608 1413-18. 1668-1682
1413-9. 1608-1614 1413-19. 1683-1695
1413-10. 1616-1624 1413-20. 1696-1703

257
1413-21. 1703-1710 1413-30. 1767-1772
1413-22. 1711-1720 1413-31. 1773-1776
1413-23. 1721-1730 1413-32. 1777-1781
1413-24. 1730-1738 1413-33. 1781-1786
1413-25. 1738-1747 1413-34. 1786-1791
1413-26. 1747-1750 1413-35. 1792-1796
1413-27. 1750-1754 1413-36. 1797-1800
1413-28. 1754-1671 1413-37. 1801-1805
1413-29. 1762-1766 1413-38. 1805-1811

1414. Registrum diversarum recognitionum locationum Majoris camerae ecclesiae Trajectensis, re-
gister van pachten van de Grote Kamer, 1552-1579. 1 deel
N.B. In dit deel zijn een aantal akten volledig, maar niet in chronologische orde, afgeschreven. Ze be-
treffen meestal goederen buiten het Sticht, met één uitzondering wordt van deze huren geen melding
gemaakt in nrs. 1413-1-1413-38.

1415-1-1415-2. Registrum recognitionum litterarum locationum Majoris ecclesie Trajectensis Minoris ca-
mere, register van pachten van de Kleine Kamer, (1506) 1553-1571. 2 delen
1415-1. 1553-1563, met enige oudere tussengevoegde akten vanaf 1506.
1415-2. 1561-1571

1416. Lijsten van de pachten van de Kleine Kamer, die uit de huur zijn, 1531, ca. 1568. 1
omslag

1417. Registrum litterarum recognitionum locationum Bonarum divisorum Majoris ecclesie Trajec-
tensis, register van pachten, behorende tot de Bona divisa, 1555-1570. 1 deel

1418. Registrum divisarum recognitionum Bonarum cerevisie, choralium etc, majoris ecclesie Trajec-
tensis, register van pachten, behorende tot de Bona cerevisiae, choralium, succen-
torum et vicariorum absentium, 1554-1561. 1 deel

1419-1-1419-2. Register van pachtbrieven en andere stukken betreffende de proosdijgoederen,


1331-1601. 1 deel, 1 stuk
1419-1. 1331-1601 (band)
1419-2. 1479. Afschrift (stuk)

1420. Register met aantekeningen over de verhuring van goederen van de proosdij, ge-
durende de vacature van de proosdij gedaan door de socius van de proost op beha-
gen van het kapittel, 1545. 1 stuk

1421. Register van pachtbrieven van proosdijgoederen, 1559-1572. 1 deel

258
1422. Afschriften van pachtbrieven van proosdijgoederen en stukken betreffende het
beheer van de socius, 1577-1581. 1 omslag

1423. Staat van de nieuw te maken huren en van de af te leggen rekeningen, 1586, met
staat van de nieuwe huren, 1592. 1 stuk

1424. Register van verhuringen van landen van het kapittel, 1480-1520. 1 deel

1425-1-1425-3. Concepten, minuten en afschriften van huurcelen, 1457-1805. 3 pakken


N.B. Van de afschriften zijn sommige in processen gebruikt. Zie ook nrs. 1437-1-1437-2.
1425-1. 1457-1733
1425-2. 1733-1740
1425-3. 1740-1805

1426. Akten van willige condemnatie op de huurcelen, 1609-1613. 1 omslag

1427. Publicaties van verhuringen, 1628-1674. 1 omslag

1428-1-1428-2. Staten van de leges van de nieuwe huren, met bijlagen, 1613-1669. 2 pakken
N.B. Onvolledig. De leges werden aan de secretaris van het kapittel betaald, maar kwamen grotendeels
ten goede aan de schouten.
1428-1. 1613-1642
1428-2. 1643-1669

1428-a. Kwitantieboek wegens de ontvangst van de leges van de nieuwe huren door de
kameraar, 1749-1757. 1 deel

1429. Rekeningen van de ontvangsten van de rantsoenen van de nieuwe huren van lan-
derijen van de verschillende kamers, 1520, 1524, 1529, 1530, 1588. 1 omslag
N.B. De rekeningen zijn of voor het kapittel bestemd of voor de deken. Van het jaar 1529 zijn beide
exemplaren aanwezig.

1430-1-1430-3. Staten van de rantsoenen van de nieuwe huren en van de vijftigste penning van
verlei van erfpachten, 1631-1750. 3 banden
N.B. De rantsoenen werden onder de domheren verdeeld, waarvan meestal achter de staat van elk jaar
aantekening is gedaan. De receptor was steeds de Kleine kameraar.
1430-1. 1631-1650
1430-2. 1651-1702
1430-3. 1703-1750

1431. Voorlopige staten van de rantsoenen van de nieuwe huren over 1674-1678. 1 om-
slag
N.B. In de staat in de oudste vorm zijn ook die rantsoenen vermeld, die overgebracht zijn naar de loot-
celen. De jongste vorm komt overeen met de staat in de hiervoor vermelde band.

259
1432. Gequiteerde divisies van de rantsoenen van ¼ jaar pacht van de nieuw gemaakte
huren en de quinquagesima van de verkochte erfpachten, 1692-1700, 1752-1777. 1
pak

1433-1-1433-8. Kapoencelen, staten van te ontvangen kapoenen en van de divisies onder de


domheren, 1533-1666, 1810, 1811. 4 banden, 1 pak, 3 omslagen
N.B. Onvolledig met betrekking tot 1533-1666.
1433-1. 1533-1541 1433-5. 1590-1620 (pak)
1433-2. 1542-1561 1433-6. 1621-1641 (omslag)
1433-3. 1574, 1578, 1581 (om- 1433-7. 1642-1666
slag) 1433-8. 1810, 1811 (omslag)
1433-4. 1579-1587

1434-1434-3. Aantekeningen over nieuwe huren, ontvangsten gelden, verleende kortingen en


verbouwing van hofsteden, met ontwerp van huurcondities, 1524-1811. 1 pak, 2
bladen
1434. 1524-1811
1434-2. Doorsnede van een hofstede, z.j.
1434-3. Plattegrond van een hofstede, z.j.

1435. Verzoekschrift door het kapittel aan de Gedeputeerde Staten van Utrecht om zijn
landen en tienden in Gelderland met een som van fl. 2000 te mogen bezwaren,
met gunstige beschikking, 1588. Afschrift, 1591. 1 stuk

1436. Aantekeningen over ongelden, die aan de pachten moeten worden gekort, ver-
zoekschriften om ontheffing en stukken betreffende moeilijkheden bij de heffing
ondervonden, 1528-1756. 1 omslag
N.B. Het betreft provinciale, plaatselijke en polderlasten.

1437-1-1437-2. Stukken betreffende geschillen met pachters over achterstallige pacht als an-
derzins, 1497-1800. 2 pakken
N.B. Hierbij afschriften van huurcontracten die in processen gebruikt zijn. Zie ook nrs. 1425-1-1425-3.
1437-1. 1497-1647
1437-2. c. 1650-1800

1438. Aantekeningen, brieven en kwitanties met betrekking tot geassigneerde pachten,


1585-1804. 1 omslag

1439. Kaart van een perceel land met boerenwoning, begin 17e eeuw. 1 blad

5.17.2 Pachten te Utrecht


N.B. Zie onder de rubriek Erfpachten en pachten van huizen te Utrecht (5.16.2)

5.17.3 Pachten in de Vrijheid van Utrecht

260
1439-a-1439-f. Pachtbrieven van de Codden-Camp of heer Ludolfskamp, zijnde een hofstede
met 10 morgen land, naast Ludolfsweg, 1340-1565. 6 charters
N.B. Het betreft de Bona divisa. In de 16e eeuw was de weg strekkende tot de Nieuwe Grift. De grootte
wordt ook wel aangeduid als12 morgen 1 hond. In dat geval is een stuk land meegerekend, dat in de
Kleine Kamer behoorde en vroeger afzonderlijk verpacht is geweest. Het gehele perceel wordt ook wel
Goudoever genoemd.
1439-a. 1340 juni 10
1439-b. 1355 febr. 21
1439-c. 1364 dec. 7
1439-d. 1375 juli 24
1439-e. 1535 juli 10
1439-f. 1565 jan. 29

1440-1-1440-6. Pachtbrieven van 4½ of 5 morgen land, genaamd de Kolfweide, op Oudwijker-


veld, buiten de Wittevrouwenpoort, strekkende uit de stadssingel met een akker
over de Steenstraat (Biltstraat), 1392-1570. 6 charters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1440-1. 1359 okt. 6
1440-2. 1392 dec. 30
1440-3. 1414 mrt. 8
1440-4. 1416 febr. 4
1440-5. 1562 mei 12
1440-6. 1570 juni 29

1441-1-1441-2. Pachtbrieven van een hofstede achter St. Servaas, of wel een boomgaard met
huis aan de stadssingel, geheten Goudoever, ten zuiden waarvan de Nicolaasweg
ligt, 1413, 1529. 2 charters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1441-1. 1413 jan. 7
1441-2. 1529 mrt. 20

1442. Citatie door de bisschoppelijke officiaal, van de abdis en het convent van Oudwijk,
die de St. Nicolaasweg, die de pachters van het kapittel steeds gebruikt hadden,
wederrechtelijk hebben afgesloten, 1501 juli 7. 1 charter

1443. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door het
kapittel tegen Jan Cornelisz. Stultingh tot het betalen van pacht en kapoenen voor
de huur van verschillende percelen land op het Oudwijkerveld en aan de Steen-
straat, behorende aan het kapittel, 1625-1631. 1 omslag

1444. Akten van verkoop door het kapittel van landerijen in Abstede (Goudoever). 1659,
1661. 1 omslag

261
1445. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal van een pachtbrief van 1330 voor Vrede-
ric van de Hove en zijn vrouw Jonkvrouw Bertrada, van de waard waarop zij wo-
nen, met het goed Over de Vecht, vroeger van heer Lambrecht Vreese, en van de
tienden van Amedike, 1340 april 10. 1 charter
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.

1446-1-1446-8. Pachtbrieven van het goed te Nieuwen Weerd, 1340-1612. 8 charters


N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1446-1. 1340 okt. 26 1446-5. 1495 okt. 29
1446-2. 1399 febr. 10 1446-6. 1545 aug. 3
1446-3. 1408 jan. 11 1446-7. 1563 okt. 13
1446-4. 1458 juli 21 1446-8. 1612

1447. Pachtbrief van het goed Kijfland en de tienden van 14 morgen land behorende bij
de hofstede Ten Hove, 1385 mrt. 18. 1 charter
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.

1448-1-1448-7. Pachtbrieven van de goederen Ten Hove en Kijfland, 1508-1551. 7 charters


N.B. Het betreft de Proosdijkamer. Zie ook nr. 1139.
1448-1. 1508 mei 20 1448-5. 1550 dec. 12
1448-2. 1519 aug. 11 1448-6. 1551 dec. 11
1448-3. ca. 1545 1448-7. 1551 dec. 11
1448-4. 1545 febr. 10

1449. Pachtbrief van een half morgen land aan de stadssingel naast Plompetoren, 1422
okt. 1. 1 charter
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.

1450. Specificatie door landmeter E. van Buytendijck van de kosten van de splitsing van
een stuk land op Kranenhofstede in drie partijen, 1620. 1 stuk

1451. Akte van de verkoop door het kapittel van 2 hond land op Kranenhofstede, 1659.
1 stuk

1452. Eigendomsbewijs van 4½ morgen land, onverdeeld liggende in 9 morgen land in


het gerecht van de bisschop aan de Lage Weide, 1341 febr. 11. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. Zie ook nr. 1454-2.

1453-1-1453-2. Eigendomsbewijzen van het vijftiende viertel op de Weide, 1448, met oudere
akten van overdracht, 1432-1445, en een latere brief van de stadsregering van
Utrecht, 1456. 5 charters (waarvan 4 getransfigeerd)
N.B. Dit viertel behoorde in 1456 aan de vicarie van St. Catharina. De charters moeten eigenlijk voor of
na nr. 2835 in de inventaris geplaatst worden. Zie ook nr. 2857.
1453-1. 1432 okt. 20, 1445 april 19, 1448 dec. 11 en 1456 juni 9 (4 charters ge-
transfigeerd)

262
1453-2. 1448 dec. 11

1454-1-1454-7. Pachtbrieven van 4½ morgen of 4 morgen land op de Weide (aan de Koudehorn


in St. Catharijne), in Hillekenskamp, 1347-1414, 1549-1571. 7 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. Dit perceel staat in de rekeningen onder Oudenrijn. Onder dit num-
mer zijn bij vergissing twee percelen bijeengevoegd, namelijk het onder nr. 1452 beschreven perceel in
Hillekenscamp aan de Lage Weide en een ander perceel aan de Hoge Weide.
1454-1. 1347 juli 24 1454-5. 1549 sept. 12
1454-2. 1365 febr. 1454-6. 1562 febr. 7
1454-3. 1406 sept. 23 1454-7. 1571 juni 4
1454-4. 1414 mei 13

1455-1-1455-2. Eigendomsbewijzen van het goed Enge, buiten de Catharijne poort, tussen de
stadsmuren van Utrecht en Papendorp, 1260. 2 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1455-1. 1260 sept. 19
1455-2. 1260 sept. 19

1456. Akte waarbij Arnoldus Bitter belooft de twee hoeven land in Overrijn in de paro-
chie van St. Geerte, die hij van het kapittel in lijfpacht heeft, te zullen verbeteren,
1297 okt. 3. 1 charter
N.B. Het betreft de Bona divisa.

1456-a-1456-b. Pachtbrieven van 11½ morgen land met een hofstede, gelegen naast het goed
Enge, 1346, 1367. 2 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer. De brief van 1346 is een vidimus van een akte van 9 augustus 1329.
1456-a. 1346 aug. 9
1456-b. 1367 nov. 23

1457-1-1457-3. Pachtbrieven van het goed Enge, 1337-1458. 3 charters


N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1457-1. 1337 juni 21
1457-2. 1346 jan. 24
1457-3. 1458 sept. 30

1458-1-1458-7. Pachtbrieven van 30 morgen 100 roeden land in Overrijn, 1341-1586. 7 charters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1458-1. 1341 nov. 15 1458-5. 1569 mei 2
1458-2. 1376 dec. 23 1458-6. 1570
1458-3. 1550 dec. 4 1458-7. 1586 jan. 18
1458-4. 1560 jan. 26

1459-1-1459-8. Pachtbrieven van een hofstede en 2 of 3½ morgen land, gelegen Over Rijn in de
parochie van St. Geerte (achter aan 't Lijnpad, 1376-1585. 8 charters

263
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. In de rekeningen staat de hofstede met het land vermeld onder Gale-
cop.
1459-1. 1376 dec. 23 1459-5. 1562 aug. 14
1459-2. 1543 okt. 10 1459-6. 1562 nov. 11
1459-3. 1547 april 16 1459-7. 1571 juli 4
1459-4. 1552 1459-8. 1585 mrt. 2

1460-1-1460-7. Pachtbrieven van landerijen in het Lijnpad, 1484-1582. 7 charters


N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1460-1. 1484 jan. 20 1460-5. 1571
1460-2. 1504 jan. 8 1460-6. 1571 aug. 10
1460-3. 1563 april 1 1460-7. 1582 april 27
1460-4. 1570 dec. 12

1461. Koopakte en akte van overdracht van de Bollaertsakker met een boomgaard, sa-
men 2 morgen land, in het Lijnpad aan de Kerweg, 1487 april 10 en 1487 april 25.
2 charters (getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1462. Eigendomsbewijs van één hond land buiten de Catharijnepoort aan de zuizijde van
de Steenweg, 1501 dec. 20, met oudere overdrachten, 1375 mei 19, 1461 juli 1. 3
charters (getransfigeerd)
N.B. In het nr. 1463 is sprake van één hond ‘ende es een steghe oft uuytwech’.

1463. Opmetingen van landerijen in de Eng (Lijnpad), behorende aan het kapittel, 1523,
1542. 1 omslag

1464-1-1464-2. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht over 2 mor-
gen land en een hofstede in het Lijnpad, door de huurder als zijn eigendom ver-
kocht, 1541. 2 charters
1464-1. 1541 juli 30
1464-2. 1541dec. 5 (in boekvorm)

1465. Verklaring door Aelbert Scatterszoon, dat hij geen recht heeft op het hoofd, dat hij
gemaakt heeft buiten St. Catharijnepoort te Utrecht naast zijn hofstede op Henric
die Witten weg, 1455 juni 23. 1 charter

1466. Akte waarbij Jan van Haeften zich verbindt tot opruimimg, wanneer het kapittel
zulks verlangt, van een staketsel, dat hij gezet heeft tot bescherming van zijn
doornheg langs de weg van het kapittel, buiten Catharijnepoort, 1565. 1 stuk

1467. Stukken betreffende de verkoop door het kapittel aan de stad Utrecht en aan par-
ticulieren van landerijen aan de westzijde van de stad, 1660-1665, met overeen-
komst betreffende de verwijdering van een sloot, 1665. 1 omslag

264
1468. Stukken betreffende de afgraving van aarde van 7 morgen land in het Lijnpad,
1680-1688. 1 omslag

1469-1-1469-2. Kaart door J. van de Bercke van twee percelen land gelegen aan het Lijnpad tus-
sen de Tolsteeg- en de Catharijnepoort, 1594, met een kopie door B. Lobe, 1643. 2
bladen
1469-1. Kaart door J. van de Bercke, 1594
1469-2. Kopie door B. Lobe, 1643

1470-1-1470-2. Kaarten door D. van Molsbeek van twee percelen land en een hofstede gelegen
tussen het Marie-bolwerk en het Lijnpad, 1660. 2 bladen

1471. Kaart van twee percelen land gelegen tussen de Bleekersgracht en de Tiendweg
onder het Lijnpad, ca. 1660. 1 blad

1472. Kaart door B. de Roy van een perceel land gelegen tegenover Lubbenes aan de
Bleekersgracht, afgegraven door Van Noordt, 1694. 1 blad

1473. Kaart van een perceel land gelegen tegenover Lubbenes, (1694). 1 blad

5.17.4 Pachten in het Nederkwartier (Oostveen, Achttienhoven, West-


broek, Maarssen en Maarssenbroek, Breukelen en Breukelerveen,
Kortenhoef of Ankeveen, Nederhorst, Abcoude, Themaat, Harme-
len en Kamerik)

1474. Testament van de domproost Florentius, waarbij hij aan de door hem in de Dom
gestichte vicarie 11 morgen land in het Goy in het kerspel Houten, waarvan 8
morgen minus 1 hond te Loerik en 3 morgen 1 hond te Oostrum gelegen zijn,
schenkt, met de door hem gekochte goederen te Doorn, verder aan de domproos-
dij de Ossenwaard met andere goederen te Cothen, en aan de kanunniken voor
hun prebenden goederen in Maarschalkerwaard, het Veen en Zeist, van welke
goederen in het kapittel zelf het beheer hebben zal, 1333 april 29. 1 charter
N.B. Het betreft de Bona cerevisiae. Zie ook nr. 2793.

1475. Eigendomsbewijs van twee halve hoeven op het Veen in het gerecht van de dom-
proost, 1349 nov. 11. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1476. Eigendomsbewijs van een halve viertel land en veen, gelegen in Oostveen, strek-
kende van de Bisschopswetering tot de Drinschote, 1406 nov. 1. 1 charter
N.B. Het betreft de Choralen.

265
1477-1-1477-3. Eigendomsbewijs van 4 roeden en de helft van 6 roeden veen in Oostveen,
strekkende van de Nieuwe wetering tot de Drinschote, 1500, met oudere akten
van overdracht, 1484, 1487. 3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1477-1. 1484 juni 11
1477-2. 1487 mrt. 16
1477-3. 1500 nov. 26

1478-1478-2. Eigendomsbewijs van de beterschap en erfpacht van een hofstede met 11 morgen
land, gelegen bij de kapel in Oosteveen, 1501, met oudere akte van overdracht,
1490. 1 stuk, 1 charter
N.B. Het betreft de Bona cerevisiae.
1478. 1490
1478-2. 1501 dec. 14

1479-1479-2. Stukken betreffende een rente van 3 Rijnse gulden jaarlijks, gevestigd op een der-
de deel van het Stalingerveen, dat in 1501 aan het kapittel is gekomen, 1499. 1
stuk en 2 charters (getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1479. 1499
1479-2. 1481 mrt. 11 en 1499 okt. 26 (2 charters getransfigeerd)

1480-1480-12. Eigendomsbewijzen van een derde deel van het Stalingerveen, 1503, 1509, met
oudere akten van overdracht van dit derde deel van 2 viertel en 6 roeden, van de
Oude Wetering tot de Drinschote, 1490-1503. 1 stuk, 18 charters (waarvan 11 ge-
transfigeerd)
N.B. Het betreft de Succentoren.
1480. 1467
1480-2. 1467 juni 25
1480-3. 1467 juni 25
1480-4. 1467 juni 25, 1476 jan. 21 en 1478 febr. 28 (3 charters getransfigeerd)
1480-5. 1490 sept. 22
1480-6. 1492 juni 12, 1499 april 27 en 1499 juni 15 (3 charters getransfigeerd)
1480-7. 1492 juni 12, 1499 mei 4 en 1499 juni 15 (3 charters getransfigeerd)
1480-8. 1499 mei 2
1480-9. 1501 sept. 16
1480-10. 1503 mei 15
1480-11. 1503 mei 27 en 1509 jan. 31 (2 charters getransfigeerd)
1480-12. 1503 juli 24

1481. Eigendomsbewijs van een zesde deel van 3 viertel land en veen, van de Nieuwe
Wetering tot de Drinschote, 1522 jan. 22. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

266
1482-1-1482-2. Verklaringen van het kapittel, dat twee derde delen van het Stalingerveen in
Oostveen vanouds zijn eigendom geweest zijn en dat het de helft van een derde
deel onlangs gekocht heeft, waarvan de andere helft behoort aan de Wendelmoet,
Pouwels Buysen weduwe, zodat deze dus een zesde van het geheel bezit, 1520,
1522. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer en de Succentoren.
1482-1. 1520 dec. 4
1482-2. 1522 febr. 3

1483-1-1483-4. Eigendomsbewijs van 9 roeden land en veen, strekkende van de Achterwete-


ring tot de Drinscote, 1505, met oudere akten van overdracht en erfpachtbrieven,
1504-1505. 7 charters (waarvan 5 getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1483-1. 1504 mei 8
1483-2. 1504 mei 9, 1504 juni 8 en 1504 juli 8 (3 charters getransfigeerd)
1483-3. 1504 mei 9 en 1505 mrt. 6 (2 charters getransfigeerd)
1483-4. 1505 mei 3

1484-1-1484-6. Eigendomsbewijzen van een viertel veen in Oostveen, van de Nieuwe Wetering
tot de Hollandse Ray, 1550, met oudere akten van overdracht van een halve viertel
veen of een deel ervan, strekkende van de Nieuwe Wetering tot de Drinscote, erf-
pachtbrief en plecht, 1483, 1507-1512. 6 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1484-1. 1483 april 14
1484-2. 1507 jan. 7
1484-3. 1512 mrt. 17
1484-4. 1512 mrt. 17
1484-5. 1520 nov. 27
1484-6. 1520 dec. 4

1485. Eigendomsbewijs van een viertel land in Oostveen, strekkende van de Hoofdwete-
ring tot de Oude Wetering, 1521 juni 4. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1486. Procuratie van Johan van Lamzweerde tot de overdracht voor het gerecht van
Oostveen van 9 morgen land aan de Achterwetering, 1577. 1 stuk

1487. Procuratie voor Steven Lobe, schout van de Dom, tot de overdracht voor het ge-
recht van Oostveen van de helft van een halve viertel land, veld en veen, gelegen
aan St. Maartensdijk, strekkende van de Nieuwe Wetering tot de Hollandse Ra-
ding, 1581 jan. 23. 1 charter

1488. Akte waarbij een lange smalle akker, genaamd de Halve hoeve, door het kapittel
wordt verkocht aan Gerbrand de Beer, 1646. 1 stuk

267
1489. Kaart door B. Lobe van enige percelen land gelegen tussen het Zwarte Water en de
Blauwkapelse weg en tussen deze en de weg naar Groenekan, 1641. 1 blad

1490. Kaarten van enige percelen land gelegen tussen de Nieuwe Wetering en Maartens-
dijk, ca. 1650. 1 blad

1491. Kaart door H. Ruysch van een hofstede met enige percelen land, gelegen tussen de
Gageldijk en de Gelderdijk, oftewel de Ruigenhoekse dijk, 1678. 1 blad
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1492. Kaart door H. Ruysch van een perceel land gelegen tussen de Hoofddijkse wetering
en de Blauwkapelse weg, 1678. 1 blad
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1493. Kaart door H. Ruysch van een perceel land gelegen tussen de Hoofddijkse wetering
en het Zwarte Water, 1678. 1 blad
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1494. Kaart door H. Ruysch van een perceel land gelegen tussen het Zwarte Water en de
Gageldijk, 1678. 1 blad
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1495. Kaart door H. Ruysch van een perceel land gelegen tussen de Hoofddijkse wetering
en het Zwarte Water, 1678. 1 blad

1496. Kaart door H. Ruysch van een perceel land gelegen tussen het Zwarte Water en de
Gageldijk, 1678. 1 blad

1497. Kaart door H. Ruysch van een perceel land gelegen tussen de Gageldijk en de Gel-
derdijk, 1678. 1 blad

1498. Kaart door H. Ruysch van een perceel land gelegen tussen de Gageldijk en de Gel-
derdijk, 1678. 1 blad

1499. Kaart door H. Ruysch van een hofstede met enige percelen land, gelegen tussen de
Nieuwe wetering en de Hollandse Rading, 1678. 1 blad

1500-1-1500-2. Akte waarbij de domproost Florens van Jutfaes 11 morgen land met een hofste-
de, gelegen op het Veen, voor 80 jaren in pacht geeft, ingaande 1338, 1336, met
akte waarbij deze voor 73 jaren in pacht worden genomen van het kapittel, 1343.
2 charters
N.B. Het betreft de Bona cerevisiae.
1500-1. 1336 nov. 22

268
1500-2. 1343 nov. 22

1501-1-1501-21. Pachtbrieven van landerijen op het Veen, 1347-1574. 21 charters


N.B. Het betreft de Bona cerevisiae.
1501-1. 1347 aug. 4 1501-12. 1554 okt. 16
1501-2. 1347 aug. 4 1501-13. 1559 mei 1
1501-3. 1347 aug. 5 1501-14. 1560 jan. 25
1501-4. 1374 dec. 19 1501-15. 1564 jan. 22
1501-5. 1413 jan. 4 1501-16. 1565 febr. 14
1501-6. 1414 jan. 26 1501-17. 1568 juni 30
1501-7. 1418 mei 21 1501-18. 1568 juni 30
1501-8. 1422 april 22 1501-19. 1571 nov. 15
1501-9. 1469 juli 31 1501-20. 1574 jan. 17
1501-10. 1502 febr. 13 1501-21. 1577 mrt. 12
1501-11. 1554 aug. 16

1502-1502-33. Pachtbrieven van landerijen op het Veen, 1349-1632. 1 omslag, 32 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1502. 1562, 1623 1502-18. 1563 mei 28
1502-2. 1349 nov. 25 1502-19. 1563 juni 19
1502-3. 1357 april 29 1502-20. 1563 juli 3
1502-4. 1357 april 29 1502-21. 1563 juli 31
1502-5. 1357 april 29 1502-22. 1564 nov. 20
1502-6. 1398 dec. 15 1502-23. 1564 nov. 24
1502-7. 1416 mrt. 13 1502-24. 1565 jan. 20
1502-8. 1422 nov. 29 1502-25. 1566 febr. 25
1502-9. 1423 sept. 20 1502-26. 1571 mrt. 18
1502-10. 1505 mei 16 1502-27. 1571 april 20
1502-11. 1519 juni 12 1502-28. 1571 nov. 30
1502-12. 1539 aug. 10 1502-29. 1571 dec. 4
1502-13. 1542 jan. 3 1502-30. 1573 nov. 27
1502-14. 1543 1502-31. 1575 dec. 19
1502-15. 1546 april 20 1502-32. 1583 jan. 19
1502-16. 1551 1502-33. 1584 mrt. 23
1502-17. 1553 aug. 26

1503. Lijfpachtbrief van een viertel veen in Oostveen, 1334 febr. 16. 1 charter
N.B. Het betreft de Choralen.

1504. Akte waarbij Alaerd van de Wale, ridder, belooft aan het kapittel de kosten te zul-
len terugbetalen, die het gemaakt heeft of te maken zal ter zake van een hoeve
land in het gerecht van de proost van St. Jan, aan de Smalendijk in de Achttienho-

269
ven, waarover zijn zoon Johan van de Velde de zeven aangesproken heeft, 1369
okt. 27. 1 charter
N.B. Het betreft de Choralen.

1505-1-1505-3. Pachtbrieven van een halve hoeve land te Achttienhoven, 1373-1449. 3 charters
N.B. Het betreft de Choralen.
1505-1. 1373 sept. 2
1505-2. 1416 aug. 2
1505-3. 1449 mrt. 16

1506-1-1506-4. Akten van belening door de heer van Pijlsweerd van het kapittel met 8 morgen
land te Achttienhoven, 1492-1706. 4 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1506-1. 1492 mrt. 5
1506-2. 1585 mrt. 17
1506-3. 1597 aug. 2
1506-4. 1681 febr. 2, met dorsale aantekeningen van leenverheffing, 1682, 1706

1507. Akte van opneming van verzuim van verhef van 8 morgen land te Achttienhoven,
door het kapittel gehouden van de heer van Pijlsweerd en wederom in pacht gege-
ven, 1583. 1 stuk

1508-1-1508-5. Pachtbrieven van 8 morgen land te Achttienhoven op Schulpen, 1541-1569. 5


charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1508-1. 1541 febr. 10
1508-2. 1549 mrt. 26
1508-3. 1550 jan. 20
1508-4. 1560 mei 20
1508-5. 1569 nov. 9

1509. Overeenkomst van het kapittel met Jeronimus de Wilhem en Wessel Smits, die 2
hond land kopen van 8 morgen, liggende op Schulpen te Achttienhoven, 1658. 1
stuk
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1510-1-1510-5. Eigendomsbewijs van een viertel land te Westbroek, ten behoeve van twee suc-
centoren, 1515, met oudere akten van overdracht en pachtbrief, 1485-1501. 5 char-
ters
1510-1. 1485 april 13
1510-2. 1492 okt. 23
1510-3. 1498 juni 13
1510-4. 1501 febr. 9
1510-5. 1515 mrt. 19

270
1511-1-1511-9. Pachtbrieven van een viertel land of veen te Westbroek, van de Groene weg
achter Zuilen tot aan de Drinscote, 1502-1572. 9 charters
N.B. Het betreft de Succentoren.
1511-1. 1502 1511-6. 1549 sept. 14
1511-2. 1519 sept. 16 1511-7. 1556 aug. 13
1511-3. 1529 april 19 1511-8. 1570 sept. 26
1511-4. 1543 april 18 1511-9. 1572 mrt. 12
1511-5. 1546 april 5

1512. Eigendomsbewijs van een akker land te Maarssen bij de Gouden hoeve, genaamd
Piersakker, 1331 febr. 21 en 1331 febr. 21. 2 charters (getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1513. Eigendomsbewijs van 4 morgen land, gemeen liggende in 9 morgen, te Maarssen-


broek, 1399 sept. 28. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1514. Eigendomsbewijs van 4 morgen land te Maarssenbroek, 1491 juni 20. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1515-1-1515-3. Pachtbrieven van 7 morgen land of een hoeve land, genaamd de Kleine Striip,
te Maarssen, 1364-1422. 3 charters
N.B. Het betreft de Fabriek.
1515-1. 1364 dec. 5
1515-2. 1403 mrt. 21
1515-3. 1422 febr. 22

1516-1-1516-15. Pachtbrieven van landerijen te Maarssen en Maarssenbroek, 1408-1573. 15


charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1516-1. 1408 nov. 26 1516-9. 1562 juli 11
1516-2. 1419 dec. 12 1516-10. 1563 dec. 24
1516-3. 1529 mrt. 1 1516-11. 1564 mei 13
1516-4. 1548 mrt. 28 1516-12. 1569 aug. 31
1516-5. 1550 dec. 19 1516-13. 1573
1516-6. 1558 dec. 29 1516-14. 1573
1516-7. 1559 mei 4 1516-15. 1573 aug. 10
1516-8. 1562 jan. 24

1517. Aantekeningen over verkocht hout, gras en groen te Maarssen en Maarssenbroek,


1735, 1736. 1 omslag

271
1518-1-1518-8. Eigendomsbewijs van een hoeve en 11 hond land te Breukelen-St. Pieters, 1509,
met oudere akten van overdracht en pachtbrieven, tevens van 2 morgen land te
Breukelerveen, 1486-1509. 8 charters
N.B. Het betreft de Succentoren.
1518-1. 1486 april 6 1518-5. 1496 mei 2
1518-2. 1489 okt. 8 1518-6. 1498 juni 13
1518-3. 1493 april 19 1518-7. 1501 febr. 9
1518-4. 1495 nov. 5 1518-8. 1509 febr. 15

1519-1-1519-2. Akte waarbij een halve hoeve land te Breukelerveen van domdeken mr. Ludolf
van de Veen in pacht wordt genomen, 1503, met oudere pachtbrief, 1490. 2 char-
ters
N.B. Het betreft de Succentoren.
1519-1. 1490 mrt. 20
1519-2. 1503 mrt. 15

1520. Eigendomsbewijs van 1 morgen land te Breukelerveen, voor Henric Roeck, 1496
juli 5. 1 charter

1521-1-1521-3. Pachtbrieven van 2 morgen land te Breukelen, 1354-1413. 3 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1521-1. 1354 aug. 9
1521-2. 1366 febr. 7
1521-3. 1413 nov. 11

1522-1-1522-7. Pachtbrieven van een hoeve land en 11 of 10½ hond land te Breukelen en 2
morgen land te Breukelerveen, 1543-1577. 7 charters
N.B. Het betreft de Succentoren.
1522-1. 1543 april 20 1522-5. 1569 juli 17
1522-2. 1554 nov. 1 1522-6. 1569 juli 17
1522-3. 1556 febr. 12 1522-7. 1577 febr. 23
1522-4. 1563 jan. 15

1523-1-1523-3. Pachtbrieven van een halve hoeve land te Breukelerveen, 1554-1592. 3 charters
N.B. Het betreft de Succentoren.
1523-1. 1554 aug. 6
1523-2. 1561 dec. 23
1523-3. 1592

1524. Overeenkomst van de geërfden in Breukelerveen tot erfscheiding, 1552 dec. 1. 1


charter

1525. Stukken betreffende een overeenkomst tussen het kapittel en Johan Frederiksz. of
diens kinderen over het graven van veen te Breukelerveen, 1571-1581. 1 omslag

272
1526. Kaart door J. Berck van een perceel land gelegen tussen de Zogdijk en de Loedijk
onder Breukelerveen, 1568. 1 blad

1526-a-1526-b. Eigendomsbewijs van 4 morgen land te Ankeveen, gemeen liggende met nog
één morgen, 1505, met oudere akte van overdracht, 1504. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. In de rekeningen staat dit perceel onder Nederhorst.
1526-a. 1504 april 18
1526-b. 1505 aug. 9

1527-1-1527-3. Pachtbrieven van 4 morgen land, liggende in een weer van 5 morgen, te Kor-
tenhoef, ofwel Nederhorst in het gerecht van Kortenhoef, 1546-1563. 3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1527-1. 1546 mei 9
1527-2. 1552 sept. 20
1527-3. 1563 nov. 26

1528-1-1528-3. Pachtbrieven van 8 morgen land te Nederhorst, van de Vecht tot de Broekwete-
ring bij de Hinderdam, 1551-1571. 3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1528-1. 1551 april 19
1528-2. 1565 juni 12
1528-3. 1571 juli 12

1529. Kaart door A. van Vianen van enige percelen land gelegen tussen de Vecht en de
Broekwetering bij de Hinderdam onder Nederhorst de Berg, 1652. 1 blad

1530. Stukken betreffende een proces voor het Hof van Utrecht, van het kapittel
tegen nalatige pachters van de goederen te Nederhorst, 1573 sept. 15 en 1573
dec. 12. 2 charters (getransfigeerd)

1531. Overeenkomst tussen het kapittel en Cornelis Jansz. Buys tot scheiding van een
stuk land te Overmeer, 1655, met afschrift, 1656. 1 omslag
N.B. In de rekeningen staat dit perceel onder Nederhorst.

1532-1532-9. Kwitantie voor het kapittel wegens de koop landerijen van Abcoude, met stukken
betreffende de koop, 1501-1502, en oudere akten van overdracht, 1357-1500. 1 om-
slag, 8 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1532. 1501-1502 1532-6. 1500 juni 12
1532-2. 1357 febr. 5 1532-7. 1500 juni 12
1532-3. 1449 juni 21 1532-8. 1501 juli 7
1532-4. 1498 dec. 20 1532-9. 1501 juli 27
1532-5. 1499 juni 22

273
1533-1533-2. Rentebrief van 16 Rijnse gulden jaarlijks een zate land te Abcoude, geheten Roe-
tert Prys-saet, 1487, met kwitantie voor mr. Adriaen Ram wegens de koopsom van
deze rente, z.j. 1 stuk, 1 charter
1533. z.j.
1533-2. 1487 mei 21

1534-1-1534-7. Schepenbrief van Abcoude-St. Pieters, waarbij mr. Jacob Jan Ysbrantszoon, ka-
nunnik van de Dom, aan het kapittel 3 percelen land vermaakt, 1504, met oudere
akten van overdracht en processtukken betreffende deze landerijen, 1405-1471. 7
charters
1534-1. 1405 april 24 1534-5. 1471 jan. 23
1534-2. 1405 aug. 18 1534-6. 1471 mrt. 14
1534-3. 1440 aug. 15 1534-7. 1504 april 27
1534-4. 1441 aug. 14

1535. Akte waarbij Laurentius Campeggius, kardinaal-legaat, aan het kapittel zijn goed-
keuring verleent tot vervreemding van 32 morgen land en een stenen kamer te
Abcoude, die het in 1501 had gekocht en waaruit de Kleine Kamer jaarlijks 60 Fi-
lipsgulden ontving, om met de koopsom een rente te kunnen aflossen en enige
vervreemde goederen terug te winnen, 1531 mrt. 17. 1 charter

1536. Kaart door J. van Broeckhuysen van een hofstede met de daarbij behorende lande-
rijen, gelegen tussen het Gein en de Hollandse grens onder Abcoude-Aasdom,
1722. 1 blad

1537-1-1537-4. Pachtbrieven van 4 morgen 4½ hond land te Abcoude, 1543-1571. 4 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1537-1. 1543 april 26
1537-2. 1553 jan. 12
1537-3. 1571 mrt. 1
1537-4. 1571 mrt. 1

1538. Aantekeningen betreffende de verkoop door het kapittel van landeijen met wo-
ning te Abcoude, 1790. 1 omslag

1539-1-1539-3. Eigendomsbewijzen van 11 morgen land op Themaat in het kerspel van Vleu-
ten, 1414. 3 charters
N.B. Het betreft de Choralen.
1539-1. 1414 nov. 11
1539-2. 1414 nov. 16
1539-3. 1414 nov. 17

274
1540-1-1540-4. Pachtbrieven van 11 morgen land op Themaat, 1414-1561. 4 charters
N.B. Het betreft de Choralen.
1540-1. 1414 dec. 10
1540-2. 1425 juni 16
1540-3. 1541 aug. 12
1540-4. 1561 april 29

1541-1-1541-2 Pachtbrieven van de helft van 11 morgen land op Themaat, waarvan de wederhelft
behoort aan het convent van de Daal, 1557, 1564. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1541-1. 1557 febr. 13
1541-2. 1564 sept. 20

1542-1-1542-9. Pachtbrieven van 9 morgen (6 en 4 morgen) land, van de Rijn tot Reyerscop-
perwetering, te Harmelen, 1352-1572. 9 charters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1542-1. 1352 jan. 1 1542-6. 1560
1542-2. 1365 nov. 29 1542-7. 1560 febr. 1
1542-3. 1367 dec. 10 1542-8. 1562 mei 14
1542-4. 1472 mrt. 8 1542-9. 1572 mei 23
1542-5. 1552 april 15

1543-1-1543-5. Pachtbrieven van 9 morgen land, van de Bruedijk tot Gerverscopperdijk, te


Harmelen, 1412-1568. 5 charters
N.B. Het betreft de Choralen.
1543-1. 1412
1543-2. 1538 jan. 10
1543-3. 1555 juli 28
1543-4. 1563 nov. 10
1543-5. 1568 aug. 3

1544. Akte van overdracht van de bruikweer van land aan de Breudijk, 1457 april 6. 1
charter
N.B. Het betreft de Choralen.

1545-1545-5. Eigendomsbewijzen van 7 morgen land op Bijleveld, 1508-1509, met oudere akten
van overdracht, 1460, 1477. 1 stuk, 5 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Succentoren.
1545. 1508
1545-2. 1460 juni 23
1545-3. 1460 juli 2
1545-4. 1477 mrt. 29
1545-5. 1508 aug. 10 en 1509 jan. 31 (2 charters getransfigeerd)

275
1546-1-1546-3. Pachtbrieven van 7 morgen land, van de Harmelse dijk tot Reyerscopper wete-
ring, op Bijleveld, 1562, 1568, z.j. 3 charters
N.B. Het betreft de Succentoren.
1546-1. z.j.
N.B. Het betreft een fragment.
1546-2. 1562 mrt. 9
1546-3. 1568 okt. 24

1547-1547-2. Eigendomsbewijzen van 9 morgen land bezuiden de Leidse Vaart te Harmelen,


met bijlage, 1740. 1 stuk, 1 charter
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1547. 1740
1547-2. 1740 nov. 26

1548. Kaart van enige percelen gelegen tussen de Gerverscopperdijk en de Loysloot on-
der Harmelen, ca. 1680. 1 blad

1549. Kaart door B. de Roy van twee percelen land gelegen in Harmelerwaard aan de
Leidse Rijn en de Zandwetering, 1695. 1 blad
N.B. Volgens aantekening op de kaart de percelen in twee gedeelten gescheiden, en wel ten behoeve
van de vicarissen in Oudmunster en Lambert Cornelisz. van de Bergh. Het is niet duidelijk of deze per-
celen of één ervan aan de Dom gekomen zijn.

1550. Akte waarbij Theodericus van Zeyst, zoon van Aleydis, afziet van zijn afspraken op
28 morgen land in de parochie Kamerik, gelegen tussen de Teckopper landschei-
ding en de Breudijk, welk land Theodericus van Zeist, zoon van Andreas, in pacht
had ontvangen, 1344 febr. 28. 1 charter

1551. Eigendomsbewijs voor Jan uten Elsweert, kanunnik van de Dom, van 4 morgen
land in de Houdijk, 1441, met oudere akte van overdracht van 1423. Afschrift. 1
stuk

1552. Kwitantie voor het kapittel wegens de koop van 4 morgen land gelegen aan de
Houdijk bij de Putkup, 1441 mei 10. 1 charter
N.B. Het betreft de Bona divisa.

1553-1-1553-4. Eigendomsbewijzen voor verschillende opeenvolgende personen, ten laatste


voor Gheerloff van de Donck, kanunnik van de Dom, van 10 morgen 1½ honds te
Kamerik, 1461-1485. 4 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1553-1. 1461 febr. 21
1553-2. 1485 mei 15
1553-3. 1485 juni 4
1553-4. 1485 juni 4

276
1554-1554-4. Eigendomsbewijs van 2½ morgen land in de Houdijk, gemeen liggende met 32
morgen land van het kapittel, 1503, met oudere akten van overdracht, 1484, en af-
schriften van akten van overdracht 1423. 1 omslag, 3 charters
1554. 1423
1554-2. 1484 juli 3
1554-3. 1484 juli 3
1554-4. 1503 okt. 21

1555-1-1555-3. Pachtbrieven van landerijen aan de Houdijk te Kamerik, 1380-1563. 3 charters


N.B. Het betreft de Bona divisa.
1555-1. 1380 sept. 7
1555-2. 1551 okt. 20
1555-3. 1563 nov. 10

5.17.5 Pachten in het kwartier van Montfoort (Nedereind van Jutphaas,


Galecop, Heycop, Oudenrijn, Reyerscop, Linschoten met Catten-
broek en Vlooswijk, Snelrewaard, Willeskop, Lopik, Hoenkoop,
Papekop en Lange en Ruige Weide)

1556. Akte waarbij het kapittel de kanunnik Ghiselbertus Koc, die 11 morgen land te
Jutphaas, aan de Meerndijk, heeft geschonken, machtigt daarover vrij te beschik-
ken in het belang van de eredienst, 1377 nov. 3. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1557-1-1557-3. Eigendomsbewijs van 4 morgen land te Jutphaas, 1406, met oudere akten van
overdracht, 1398, 1400. 3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. In de rekeningen tot 1472 staat dit perceel onder IJsselstein. Zie ook
nrs. 1755-1-1755-2.
1557-1. 1398 april 30
1557-2. 1400 juni 7
1557-3. 1406 nov. 18

1558-1-1558-4. Eigendomsbewijs van 3 morgen land te Jutphaas, 1488, met oudere akten van
overdracht, 1432-1460. 4 charters
1558-1. 1432
1558-2. 1457 mei 31
1558-3. 1460 mei 3
1558-4. 1488 dec. 10

1559. Kaart door B. Lobe van enige percelen land gelegen aan de Meerndijk en de Jutp-
hase dijk, 1643. 1 blad
N.B. De naam van de pachter, die op de kaart voorkomt, stemt niet overeen met die in de rekening van
de Kleine Kamer, die evenwel land aan de Meerndijk vermeldt onder het hoofd Jutphaas, dit laatste ten
onrechte, daar de bedoelde percelen liggen in Roseweide in de gemeente Veldhuizen. Ze hebben later

277
deel uitgemaakt van lot F, dienen in de 18e eeuw ook in Rosweide te liggen en staan in de bij de liqui-
datie opgemaakte staat onder Veldhuizen.

1560-1-1560-9. Pachtbrieven van 6 morgen land in het Nedereind van Jutphaas, 1351-1580. 9
charters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1560-1. 1351 mrt. 3 1560-6. 1554 mei 1
1560-2. 1351 febr. 4 1560-7. 1566 juli 18
1560-3. 1407 mei 28 1560-8. 1571 febr. 8
1560-4. 1422 febr. 21 1560-9. 1580 nov. 17
1560-5. 1549 jan. 15

1561-1-1561-10. Pachtbrieven van landerijen in het Nedereind van Jutphaas, 1406-1570. 10 char-
ters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1561-1. 1406 jan. 23 1561-6. 1557 mrt. 6
1561-2. 1422 juni 14 1561-7. 1561 april 25
1561-3. 1551 april 19 1561-8. 1563 dec. 10
1561-4. 1553 dec. 20 1561-9. 1570 juli 7
1561-5. 1554 febr. 26 1561-10. 1570 aug. 31

1562-1-1562-6. Pachtbrieven van 5½ of 6 morgen land te Galecop, 1422-1570. 6 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1562-1. 1422 jan. 24
1562-2. 1519 febr. 21
1562-3. 1538 nov. 4
1562-4. 1551 nov. 8
1562-5. 1559 febr. 2
1562-6. 1570 sept. 4

1563-1-1563-2. Eigendomsbewijzen van 10 morgen land te Heycop, 1411, 1412. 2 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1563-1. 1411 nov. 9
1563-2. 1412 febr. 8

1564-1-1564-4. Eigendomsbewijs van een halve hoeve land te Heycop, 1509, met oudere akten
van overdracht en koopakte, 1507-1508. 5 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Succentoren.
1564-1. 1507 jan. 26
1564-2. 1508 febr. 21 en 1509 jan. 31 (2 charters getransfigeerd)
1564-3. 1508 febr. 26
1564-4. 1508 juni 16

1565-1-1565-5. Pachtbrieven van 10 morgen land te Heycop, 1421-1579. 5 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

278
1565-1. 1421 mrt. 2
1565-2. 1500 mei 31
1565-3. 1540 sept. 20
1565-4. 1570 dec. 3
1565-5. 1579 mrt. 18

1566-1-1566-7. Pachtbrieven van een halve hoeve land te Heycop, 1529-1584. 7 charters
N.B. Het betreft de Succentoren.
1566-1. 1529 april 19
1566-2. 1537 dec. 12
1566-3. 1547 nov. 5
1566-4. 1557 jan. 15
1566-5. 1558 febr. 2
1566-6. 1567 april 19
1566-7. 1584 mrt. 14

1567. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door de voog-
den van het onmondige kind van Dirck Thonisz. van Braeckel over het pachtrecht
van 8 morgen land te Heycop, 1626. 1 omslag

1568-1-1568-6. Eigendomsbewijs van een halve hoeve land te Oudenrijn tussen de Ouden Rijn-
se dijk en de Heycopper wetering, 1504, met oudere akten van overdracht en
koopakte, 1471-1493. 6 charters
1568-1. 1471 aug. 31
1568-2. 1471 sept. 30
1568-3. 1471 okt. 5
1568-4. 1489 nov. 21
1568-5. 1493 nov. 18
1568-6. 1504 sept. 20

1569-1-1569-3. Pachtbrieven van 8 morgen land te Oudenrijn, 1551-1571. 3 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1569-1. 1551 okt. 8
1569-2. 1562 jan. 3
1569-3. 1571 febr. 8

1570. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Gerrit Thonisz. Spruyt, tot betaling van boete wegens het maaien zonder
voorkennis van het kapittel van gras op de door hem gebruikte 8 morgen land van
het kapittel aan de Oudenrijn, 1651-1652. 1 pak

279
1571. Akte waarbij 2 morgen land te Reyerscop, in het gerecht van de heer van Mont-
foort, van Johan van Absteden, kanunnik van de Dom, in lijfpacht worden geno-
men, 1376 dec. 28. 1 charter

1572-1-1572-8. Pachtbrieven van 9½ en van 10 morgen land, gelegen tussen de Reyerscopper


dijk en de Achthovense wetering, 1411-1571. 8 charters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1572-1. 1411 mei 29 1572-5. 1551 nov. 6
1572-2. 1541mei 6 1572-6. 1561 nov. 15
1572-3. 1543 mei 19 1572-7. 1562 okt. 7
1572-4. 1551 sept. 26 1572-8. 1571 jan. 20

1573-1-1573-3. Pachtbrieven van 2 morgen land, gemeen liggende met 10 morgen, te Reyer-
scop, 1414-1554. 3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. In de rekeningen staat dit perceel onder Montfoort.
1573-1. 1414 april 23
1573-2. 1543 april 2
1573-3. 1554 jan. 25

1574. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Geerlof Jacopsz. tot aanwijzing, ontruiming en betaling van huur voor 2
morgen land in Reyerscop, door hem en zijn voorzaten gebruikt, 1565-1571, met
een stuk betreffende een proces over deze kwestie tegen de weduwe van Geerlof
Jacopsz. in 1596. 1 omslag

1575-1-1575-2. Eigendomsbewijzen van 10 morgen land in het gerecht van de heren van Oud-
munster te Linschoten en 16 morgen land in dat van de heer van Montfoort, 1339.
2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1575-1. 1339 juli 21
1575-2. 1339 juli 22

1576. Kopie door J. van de Berch van een kaart van 1595 door J. van de Berch en S. Rinkel
van enige percelen land gelegen tussen de Cattenbroeker watering en de Rapijn-
sen weg, 1596. 1 blad

1577. Kaart door D. Hugens de Hoy van een perceel land gelegen tussen de IJssel en de
Linschoter landscheiding onder Linschoten, 1619. blad

1578. Kaart door J. van Diepenem van een perceel land gelegen tussen de Cattenbroeker
dijk en de Haanwijker kade, 1630. 1 blad

280
1579. Kaart door J. van Diepenem van een perceel land gelegen tussen de Lange Linscho-
ten en de Polaanse wetering, 1630. 1 blad

1580. Kopie door B. Lobe van een kaart door J. van Diepenem van twee percelen land
gelegen tussen de Cattenbroeker en de Haanwijker dijk tussen de Lange Linscho-
ten en de Polaanse wetering, 1642. 1 blad

1581. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Cattenbroek door
Adriaen Jansz., schout van het kapittel q.q., tegen Judith Stevenss., weduwe van
Jan Dirkss. Obijn, over het recht van het kapittel op de uiterwaarden, liggende bui-
ten de IJsseldijk, als aanwassen van het achter de dijk liggende land, 1590-1591. 1
omslag

1582. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Geertgen Cornelis Cornelis Fredrixsz. weduwe, over 4 morgen land in de
Amerfoortse hofstede te Rapijnen, door de gedaagde in huur van het kapittel,
maar volgens haar van de heer van Poelgeest, bezeten, 1594-1595. 1 omslag

1583. Uitspraak door het Hof van Utrecht in een proces van het kapittel tegen Geertruyt
Huygensdochter, weduwe van Cornelis Cornelisz. te Linschoten, en jhr. Gerrit van
Poelgeest, heer van Hoochmade, over de eigendom van 4 morgen land te Rapijnen,
waarvan de heer van Hoochmade, eigenaar en Geertruyt Huygensdochter huurster
beweerden te zijn, bij welke uitspraak het eigendomsrecht van het kapittel wordt
erkend, 1603 april 16. 1 charter (in boekvorm)

1584. Uitspraak voor het Hof van Utrecht, waarbij de grootte van het door jhr. Gerrit van
Poelgeest aan het kapittel terug te geven land bepaald wordt op 3 morgen 5 hond
53 roeden en die van de te restitueren huur op 460 gulden 12 penningen 2 mijten,
met executoriaal, 1607 juli 31 en 1607 aug. 7. 2 charters (getransfigeerd)

1585-1-1585-29. Pachtbrieven van landerijen te Linschoten, 1344-1565. 29 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1585-1. 1344 febr. 21 1585-12. 1393 mrt. 15
1585-2. 1349 dec. 9 1585-13. 1404 sept. 20
1585-3. 1354 dec. 21 1585-14. 1409 juni 1
1585-4. 1360 febr. 15 1585-15. 1410 febr. 23
1585-5. 1360 juli 11 1585-16. 1413 mei 19
1585-6. 1361 mrt. 12 1585-17. 1423 juni 12
1585-7. 1365 juli 12 1585-18. 1424 jan. 28
1585-8. 1376 april 9 1585-19. 1424 febr. 21
1585-9. 1376 febr. 8 1585-20. 1548 juni 16
1585-10. 1377 jan. 1585-21. 1549
1585-11. 1387 nov. 22 1585-22. 1551 april 19

281
1585-23. 1554 aug. 24 1585-27. 1561 april 30
1585-24. 1558 nov. 1 1585-28. 1563 dec. 17
1585-25. 1559 mei 1 1585-29. 1565 juni 30
1585-26. 1559 mei 2

1586-1-1586-3. Pachtbrieven van 7½ morgen land te Vlooswijk bij Woerden, 1543-1564. 3 char-
ters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1586-1. 1543 juni 26
1586-2. 1553 sept. 16
1586-3. 1564 dec. 14

1587. Eigendomsbewijs van 3½ morgen land in de parochie Oudewater, 1306 dec. 5. 1


charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1588-1-1588-2. Eigendomsbewijzen van 8 morgen 18½ roede land te Snelrewaard, 1400. 2


charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1588-1. 1400 jan. 7
1588-2. 1400 jan. 9

1589. Eigendomsbewijs van 4 morgen land te Snelrewaard, 1403 mei 4. 1 charter


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1590. Akte waarbij Wouter Koyfus zijn goed te Snelrewaard aan het kapittel overdraagt,
1421 dec. 1. 1 charter

1591-1591-4. Stukken betreffende de scheiding en deling van landerijen te Snelrewaard, tevoren


door het kapittel gemeenschappelijk met anderen bezeten, 1627. 1 omslag, 3 bla-
den
1591. 1627
1591-2-1591-4. 1627 (3 bladen)

1592. Stukken betreffende het graven van een scheisloot langs het land van het kapittel
te Snelrewaard, 1679-1680. 1 omslag

1593-1-1593-9. Pachtbrieven van landerijen te Snelrewaard, 1438-1558. 9 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1593-1. 1438 mei 24 1593-6. 1538 mrt. 16
1593-2. 1499 dec. 18 1593-7. 1551 april 24
1593-3. 1501 febr. 18 1593-8. 1558 mrt. 12
1593-4. 1533 mrt. 15 1593-9. 1558 mrt. 12
1593-5. 1538 mrt. 16

282
1594. Eigendomsbewijs van een viertel land de opstand, te Willeskop, in de parochie
Montfoort in het gerecht van Suederus te Montforde, knaap, ten behoeve van The-
odericus Cruve, kanunnik van de Dom, 1302 dec. 14. 1 charter

1595-1-1595-13. Pachtbrieven van landerijen te Willeskop, 1340-1544. 13 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1595-1. 1340 juni 30 1595-8. 1520 mrt.
1595-2. 1365 juli 12 1595-9. 1532 mei 31
1595-3. 1401 okt. 11 1595-10 1544 okt. 20
1595-4. 1401 okt. 11 1595-11. 1546 febr. 19
1595-5. 1423 mei 14 1595-12. 1556 aug. 22
1595-6. 1473 okt. 1 1595-13. 1561 aug. 16
1595-7. 1495 april 8

1596. Stukken betreffende processen, gevoerd voor het gerecht van Willeskop en in ap-
pèl voor het Hof van Utrecht door het kapittel tegen Anthonis Hermansz. van die
Poll, tot ontzetting uit de huur van 5 morgen land in Willeskop wegens geschil
over de prijs en het niet passeren van een renversaalbrief, ca. 1560. 1 omslag

1597. Ontwerp van een akte waarbij het kapittel een viertel land te Willeskop verkoopt,
1590. 1 stuk

1598. Kaart door C. van Berck van twee percelen land in huur gebruikt van de Dom, ge-
legen tussen de Hollandse IJssel en de Polsbroeker kade onder Willeskop, 1563. 1
blad

1599-1-1599-6. Pachtbrieven van landerijen te Lopik, 1520-1571. 6 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1599-1. 1520
1599-2. 1546 mei 29
1599-3. 1553 april 24
1599-4. 1555 mrt. 6
1599-5. 1565 juli 4
1599-6. 1571 nov. 26

1600-1-1600-3. Pachtbrieven van 15 morgen land te Hoenkoop, 1542-1571. 3 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1600-1. 1542 aug. 22
1600-2. 1569 nov. 22
1600-3. 1571 mrt. 23

283
1601. Eigendomsbewijs van een halve hoeve land te Papekop in het gerecht van de heer
van de Steyn, 1324 april 4. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1602. Akte waarbij de domdeken, uit naam van Betto, aartsdiaken van Kamerijk, en
twee kanunniken, uit hun eigen naam en uit die van een vierde deelgenoot in de
Bona divisa, aan Henricus Dapper, van Oudewater, en diens zoon Albertus 32 mor-
gen land te Papekop en 8 morgen land te Diemerbroek, welke landen aan de Bona
divisa of aan één van de deelgenoten in het bijzonder behoren, in lijfpacht geven,
1294 febr. 19. 1 charter

1603-1-1603-2. Akten waarbij 2½ hoeve land te Papekop en Diemerbroek in pacht worden ge-
nomen van vier kanunniken van de Dom, voor zoolang deze hun prebenden zul-
len bezitten, 1333, 1340. 2 charters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1603-1. 1333 mrt. 4
1603-2. 1340 mei 29

1604-1-1604-13. Pachtbrieven van landerijen te Papekop, 1340-1568, met een akte betreffende
een uitstel van de betaling van de pachtsom, 1353. 13 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1604-1. 1340 febr. 16 1604-8. 1438 mei 3
1604-2. 1353 nov. 27 1604-9. 1438 mei 3
1604-3. 1356 febr. 6 1604-10. 1542 aug. 22
1604-4. 1367 aug. 8 1604-11. 1559 mei 1
1604-5. 1376 sept. 27 1604-12. 1559 mei 2
1604-6. 1407 juni 23 1604-13. 1568 mrt. 25
1604-7. 1409 april 6

1605-1-1605-21. Pachtbrieven van landerijen te Papekop, 1345-1578. 21 charters


N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1605-1. 1345 jan. 7 1605-12. 1528 febr. 10
1605-2. 1356 febr. 6 1605-13. 1542 aug. 22
1605-3. 1356 aug. 24 1605-14. 1542 aug. 22
1605-4. 1356 aug. 24 1605-15. 1550 juni 11
1605-5. 1364 jan. 18 1605-16. 1559 nov. 30
1605-6. 1364 okt. 29 1605-17. 1559 dec. 1
1605-7. 1378 dec. 11 1605-18. 1560 sept. 3
1605-8. 1392 sept. 30 1605-19. 1568 sept. 10
1605-9. 1438 mei 3 1605-20. 1569 sept. 1
1605-10. 1438 mei 31 1605-21. 1578 sept. 8
1605-11. 1528

284
1606. Schepenbrief van Oudewater, waarbij Wouter die Leeve 24 morgen land, die hij
van het kapittel in pacht heeft gehad, opgeeft, omdat hij in de betaling van de
pacht achterstallig is gebleven, en nog 3 morgen land, omdat de jaren van de
pacht verstreken zijn, 1356 febr. 4. 1 charter
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

1607-1-1607-15. Pachtbrieven van landerijen te Papekop, 1417-1584. 15 charters


N.B. Het betreft de Bona divisa.
1607-1. 1417 april 21 1607-9. 1559 aug.1
1607-2. 1417 april 21 1607-10. 1560 febr. 16
1607-3. 1542 juni 1 1607-11. 1560 febr. 16
1607-4. 1542 aug. 22 1607-12. 1567 mrt. 15
1607-5. 1542 aug. 22 1607-13. 1568 mrt. 10
1607-6. 1542 aug. 22 1607-14. 1569 aug. 18
1607-7. 1549 mrt. 18 1607-15. 1584 sept. 8
1607-8. 1559 mei 1

1608. Getuigenverklaringen omtrent betaalde rantsoen-penningen en anders van de lan-


derijen te Papekop, door het gerecht van Oudewater afgenomen op verzoek van de
schout van het kapittel, 1542 nov. 15. 1 charter

1609-1609-2. Bestek van een te maken achterhuis te Papekop, 1729, met minuten en tekening.
1 omslag, 1 blad
1609. 1729
1609-2. 1729 (blad)

1610. Manualen van de goederen op de Lange en Ruige Weide en op de Hoeven, 1484-


1516. 1 band
N.B. Deze band is in moderne tijd gevormd. Er zijn behalve de manualen nog andere stukken in ge-
hecht of los gelegd, zoals aantekeningen over divisies.

1611. Memorie betreffende verschillende klachten over de pachters van de goederen van
het kapittel in de Lange en Ruige Weide, (1413). 1 stuk
N.B. Hierbij is een stuk gelegd waarop aantekeningen uit de jaren 1307, 1362 en 1394 zijn aangebracht,
mogelijk afkomstig uit een register.

1612. Rekeningen van het beheer namens de vijf kapittels over de goederen op de Lange
en Ruige Weide en de Hoeven, 1481-1500, 1510, 1521, 1528-1531, 1535, 1538,
1539, 1542. 1 band
N.B. Bij verschillende rekeningen zijn aantekeningen over divisies opgenomen.

1613. Rekening van het beheer van de goederen op de Lange en Ruige Weide en de Hoe-
ven, 1539. 1 stuk

285
1614. Pachtbrieven en andere stukken betreffende de goederen op de Lange en Ruige
Weide, 1602-1793. 1 omslag

1615. Lijst van de aan het kapittel verschuldigde kapoenen, met opgave van de grootte
van de landerijen en tienden in Pijlsweerd, met aantekeningen door de kameraar
van de Kleine Kamer over de verdeling van de inkomsten uit de goederen op de
Ruige Weide, (1465). 1 stuk

1616-1-1616-4. Divisies van de goederen op de Lange en Ruige Weide tussen de zes gemachtig-
den, waarachter de verdeling van het aan de Dom toekomende gedeelte onder de
leden van het kapittel, 1492-1494, 1499, 1500-1507, 1509-1512, 1516, 1602-1772. 1
omslag, 3 banden
N.B. De bisschop, later het domeinkantoor, geeft een vaste som per jaar, die in de rekening van de Gro-
te Kamer voorkomt. Bovendien hebben de vijf kapittels en de abdij van St. Paulus nog eigendommen,
onder andere de helft van henneptienden, die ze samen verpachten en daarvan ze de opbrengst delen.
De divisies betreffen beide soorten van inkomsten.
1616-1. 1492-1516
1616-2. 1602-1700
1616-3. 1701-1750
1616-4. 1751-1772

1617. Gequiteerde divisies van de goederen van de Lange en Ruige Weide, 1686-1704,
1752-1788, 1806. 1 pak

5.17.6 Pachten in het Overkwartier (Hagestein, Vreeswijk, Honswijk, Tull


en 't Waal, Schalkwijk, Vuikoop, Houten en het Goy, Oud-Wulven
en Wayen, Overeind van Jutphaas, Westraven, Koppel, Maarschal-
kerwaard, Bunnik en Vechten, Odijk, Werkhoven, Nijendijk, Wijk
bij Duurstede, Cothen, Langbroek, Amerongen, Rhenen, Leersum,
Darthuizen, Doorn, Sterkenburg, Driebergen, Zeist, De Bilt)

1618. Akte waarbij Johan Taets van Amerongen aanneemt de huren, pachten en tienden
van het domkapittel, van goederen gelegen in Hagestein, Vianen, Lexmond, Amei-
de, Culemborg en omliggende plaatsen, ook Honswijk, Schalkwijk, Tull en 't Waal,
in het algemeen alle renten, die Sander van Bommel, eertijds drost van Hagestein,
placht te ontvangen, met uitzondering van erfpachten, te ontvangen volgens een
register, dat hem jaarlijks, ondertekend door de secretaris van het kapittel, zal
worden verstrekt, en in vier termijnen te storten in handen van de kameraars,
1562 jan. 25. 1 charter

1619. Willige condemnatie door het Hof van Utrecht van Gabriël Evertsz., te Lexmond,
tot nakoming van de voorwaarden waarop hij de huren, pachten en tienden van
de kapittels van de Dom en Oudmunster te Hagestein en aangrenzende plaatsen

286
zal innen, zooals Johan Taets van Amerongen voor hem heeft gedaan, 1563 dec. 7.
1 charter

1620. Overeenkomst tussen het kapittel en Jan Taitz van Amerongen, gewezen ontvan-
ger van de goederen over de Lek, over zijn Achterwezen, 1564. 1 stuk

1621. Eigendomsbewijs van 4 morgen land te Gasperde in het gerecht van Niënsteyn,
geheten Boffit, ten behoeve van jonkvrouw Machteld, dochter van wijlen Jacob
Brune, burger van Utrecht, 1320 dec. 9. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1622-1622-2. Verklaring voor schepenen van Hagestein door getuigen afgelegd op verzoek van
Frederick Jacobssen van Dolre, die vanwege de kapittels van de Dom en Oudmun-
ster een opwas in de Lek had bepoot om daardoor het bezit te verkrijgen, 1518,
met nadere verklaringen betreffende dezelfde zaak, 1520-1521. 1 omslag, 1 charter
1622. 1520-1521
1622-2. 1518 juni 20

1623. Akte waarbij Johan van Zulen van Blasimborch ten behoeve van de kapittels van
de Dom en Oudmunster afziet van een zekere rijswaard in de Lek, 1523 febr. 11. 1
charter

1624. Eigendomsbewijs voor de kapittels van de Dom en Oudmunster, van 8 morgen


land te Hagestein, in de Biezen, tussen de Autenase weg en de Biesweg, 1524 aug.
9. 1 charter

1625-1625-2. Uitspraak door Anthoenis van Lalaing, graaf van Hoogstraten, heer van Culem-
borg, en zijn vrouw Elizabeth, in een geschil tussen Ernst van Meerthen, schout te
Culemborg, en de kapittels van de Dom en Oudmunster, over de grens tussen hun
aandelen in een waard in de Lek aan de zijde aan de kapittels verleend, 1537. 1
stuk, 1 charter
1625. 1537
1625-2. 1537 mei 14

1626. Eigendomsbewijs, voor de kapittels van de Dom en Oudmunster, van 5 morgen 1½


hond 175 roede uiterwaard-lands te Hagestein, 1552 mrt. 15. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1627-1627-4. Eigendomsbewijs, voor de kapittels van de Dom en Oudmunster, van de beter-


schap van 6 morgen land gelegen in het Roth te Hagestein, 1557, met een oudere
koopbrief en verdere bewijzen, 1557. 1 stuk, 3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. In de rekeningen heeft dit perceel te zijn 5½ morgen 43½ roede bin-
nen- en buitendijks.
1627. 1557

287
1627-2. 1557 febr. 18
1627-3. 1557 febr. 18
1627-4. 1557 april 3

1628-1628-5. Eigendomsbewijs, voor de kapittels van de Dom en Oudmunster, van de beter-


schap van 11½ morgen land te Hagestein, in de Ham, tussen de Autenase dijk en
de Lek, 1559, met oudere erfpacht- en rentebrieven, akte van overdracht en koop-
brief, 1551-1559. 1 stuk, 5 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1628. 1559
1628-2. 1551 juli 17 en 1552 jan. 17 (2 charters getransfigeerd)
1628-3. 1557 juli 17
1628-4. 1559 mei 27
N.B. Het betreft een fragment.
1628-5. 1559 juni 22

1629-1629-4. Eigendomsbewijzen, voor de kapittels van de Dom en Oudmunster, van 7 morgen


land en de beterschap daarvan te Hagestein, in de Eng, 1559, met oudere akte van
overdracht, koopakte en pachtbrieven met kwitantie, 1555-1559. 1 omslag, 5 char-
ters (waarvan 4 getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1629. 1558-1559
1629-2. 1555 okt. 26 en 1555 nov. 23 (2 charters getransfigeerd)
1629-3. 1556 nov. 25 en 1559 jan. 12 (2 charters getransfigeerd)
1629-4. 1558 juni 23

1630-1630-2. Eigendomsbewijs, voor de kapittels van de Dom en Oudmunster, van de beter-


schap van 10 morgen land te Hagestein, in de Eng, met 5 hond land, genaamd
Paddenhofstee, in het Roth, met bijlagen, 1559, met oudere pachtbrief en kwitan-
tie wegens de tweede en laatste termijn van de koopsom, 1560. 1 omslag, 3 char-
ters (getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1630. 1558-1559
1630-2. 1559 aug. 2, 1559 aug. 3 en 1559 aug. 3 (3 charters getransfigeerd)

1631-1631-3. Eigendomsbewijzen, voor de kapittels van de Dom en Oudmunster, van de beter-


schap van 12 morgen land te Hagestein, in de Jufvrouwen-haag, met oudere koop-
brief en kwitantie, 1559. 1 omslag, 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1631. 1559
1631-2. 1559 aug. 26
1631-3. 1559 aug. 26

288
1632-1632-2. Eigendomsbewijs, voor de kapittels van de Dom en Oudmunster, van de beter-
schap van 10½ morgen land te Hagestein, in de Biezen, met oudere akte van over-
dracht, 1559. 1 stuk, 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1632. 1559
1632-2. 1559 sept. 11

1633-1633-2. Eigendomsbewijs, voor de kapittels van de Dom en Oudmunster, van een boom-
gaard, groot ½ morgen, aan de singel van de stad Hagestein, met oudere koopbrie-
ven, 1559. 1 omslag, 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1633. 1559
1633-2. 1559 juli 17

1634-1634-3. Eigendomsbewijzen van een derde deel van 5 morgen land te Hagestein, in de Juf-
frouw-haag, 1561, met een afschrift van een oudere koopbrief van 1560. 1 stuk, 2
charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1634. 1560 (afschrift)
1634-2. 1561 mei 10
1634-3. 1561 mei 10

1635-1635-3. Eigendomsbewijzen van 3½ morgen land te Hagestein in een uiterwaard, 1562,


met oudere akte van willige condemnatie, 1530. 2 stukken, 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1635. 1562
1635-2. 1562 nov. 21, met een aangehecht stuk, 1562
1635-3. 1562 nov. 21

1636. Eigendomsbewijs, voor de kapittels van de Dom en Oudmunster, van een huis en
timmering, staande op hun grond in het Roth, te Hagestein, naast Paddenhofstee,
strekkende van Nieuwenveense weg tot de Lek, 1566 nov. 8. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1637. Eigendomsbewijs, voor de kapittels van de Dom en Oudmunster, van de beter-


schap van 1½ morgen land met de opstand, te Hagestein in de Biezen, met voor-
behoud van de erfpacht voor de verkoper, 1568 nov. 22. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. In de rekeningen heet dit perceel te zijn 2 morgen 2 hond.

1638. Aantekeningen betreffende de toewijzing van land te Hagestein aan het domkapit-
tel en opmetingen van uiterwaarden aldaar, 1579-1596. 1 omslag

289
1639. Eigendomsbewijs van 1 morgen land te Hagestein, in de Juffrouwen-haag, voor de
kapittels van de Dom en Oudmunster, die reeds eigenaars zijn van 3 morgen,
waarmee het morgen gemeen ligt, 1592 febr. 14. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1640. Eigendomsbewijzen voor de kapittels van de Dom en Oudmunster van een boom-
gaard te Hagestein, tussen de Groenesingel en de singel van het huis Hagestein,
1593 juli 16 en 1594 sept. 26. 2 charters (getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1641. Akte van de afkoop van een erfpacht, rustende op 6 morgen land te Hagestein,
genaamd de Bollen en de Cingelen, waar het huis Hagestein op staat, door de ka-
pittels van de Dom en Oudmunster, 1624 dec. 2. 1 charter

1642-1642-3. Overeenkomst tussen het kapittel en Frederick van Baexen, heer van Harmelen,
tot ruil van 6 morgen land te Haarlermerwaard of Bijleveld, strekkende van de
Rijn tot de Reyercopper wetering, tegen 5 morgen land te Hagestein in de Eng, ge-
naamd de Vogelzang, waarbij de genoemde heer fl. 800 toegeven zal, 1631, met
akte van overdracht van de 5 morgen in 1633, en andere bijlagen, 1628-1631. 1
omslag, 2 charters
1642. 1628-1631
1642-2. 1631 juli 4
1642-3. 1633 juni 9

1643. Akte van benoeming van arbiters in een geschil tussen de kapittels van de Dom en
Oudmunster en de familie Tucker over de grenzen van en ieders recht op een ui-
terwaard in het gerecht van Hagestein, 1635, met retroacta van 1540-1562. 1 om-
slag

1644-1644-2. Eigendomsbewijs van een vierde van een boomgaard te Hagestein, genaamd Ram-
hoftede, met bijlagen, 1636. 1 omslag, 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1644. 1636
1644-2. 1636 dec. 21

1645-1645-3. Eigendomsbewijs, voor de kapittels van de Dom en Oudmunster, van ongeveer 5


hond land te Hagestein in de Biezen, 1638, met oudere akten van overdracht,
1630-1637. 1 stuk, 2 charters
1645. 1637
1645-2. 1630 mrt. 20
1645-3. 1638 april 4

290
1646. Overeenkomst tussen de kapittels van de Dom en Oudmunster tot scheiding van
tot dan toe gemeenschappelijke gebruikte goederen te Hagestein en elders, 1653
mei 21. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. Gemeen blijven de heerlijke rechten en verschillende percelen land
te Hagestein. Verder krijgt Oudmunster de tienden te Hagestein, Vianen en Golberdingen, een erfpacht
te Golberdingen, de Galgenweerd, Bollenweerd, een hoeve in de Haag, 5½ morgen in het Roth, 2 mor-
gen met een derde van 5 morgen en 1 morgen in de Juffrouwen-haag en een boomgaardje, te Hage-
stein. Daarnaast ook 25, 40 en 12 morgen land te Maarschalkerwaard met het directum dominium van 3
morgen erfpachtland aldaar, de tienden en het gerecht aldaar en 20 morgen land te Covelswade. Daar-
tegen krijgt de Dom de tienden te Lexmond en Achthoven, Jaarsveld, Honswijk, Tull en 't Waal, Vrees-
wijk en Schalkwijk, de halve Middelweerd, de Rijnsweerd, Regelingweerd en een rijsweerdje, 8 morgen
in de Ham met de Ramhofstede, 7, 2 en 9 morgen in de Eng, 10½, 6 , 2 en 2½ morgen land in de Bie-
zen, 12 morgen in de Juffrouwenhaag en tenslotte 10 morgen 230 roede, 44 en 8 morgen land in de
Kleine Koppel met de tienden en de jurisdictie aldaar. In de akte wordt naar kaarten verwezen, zie
hiervoor verderop in deze rubriek.

1647. Eigendomsbewijs van 2½ morgen land in de Nes te Hagestein, 1752. 1 stuk

1648. Kaartboek door Claes Florissen van landerijen, gelegen onder Hagestein, behoren-
de aan de kapittels van de Dom en Oudmunster, 1583. 1 deel

1648-a. Klad-schetsen (3) van percelen landerijen te Hagestein, 1606. 1 omslag

1649. Kaart door N. Cock van een waard, gelegen onder Hagestein, 1630. 1 blad

1650. Kaart door J. van Diepenem van een waard, gelegen onder Hagestein, 1636. 1 blad

1651. Kaart van enige percelen land, gelegen in Gouwenesse onder Hagestein. 1 blad
N.B. Het betreft een fragment.

1652. Kaart door B. Lobe van de Middelweerd, gelegen onder Hagestein, 1643. 1 blad

1653. Kaart door B. Lobe van een waard, gelegen onder Hagestein, 1645. 1 blad

1654. Kaart door W. Lobe van een waard, gelegen onder Hagestein, 1653. 1 blad

1655. Kaart door W. Lobe van enige percelen land, gelegen aan de Lek onder Hagestein,
1653. 1 blad

1656. Kaart door W. Lobe van de Bollenwaard gelegen onder Hagestein, 1653. 1 blad

1657. Kaart door W. Lobe van Galgwaard, gelegen onder Hagestein, 1653. 1 blad

1658. Kaart door W. Lobe van de Middelweerd en Rijnsweerd gelegen onder Hagestein. 1
blad

291
1659. Kaart door W. Lobe van een bruikweer, gelegen onder Hagestein, 1653. 1 blad

1660. Kaart door A. Worp van de wei- en rijsweerden, gelegen onder Hagestein aan de
Honswijkse zijde, 1732. 1 blad

1661-1-1661-2. Vidimus door de gardiaan van de minderbroeders te Utrecht van een pachtbrief
van 1259 van een hoeve te Gasperde met de stalen in de IJssel en de Lek en andere
goederen te Everdingen en in de nabijheid, 1310, met een zelfde pachtbrief, 1332.
2 charters
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1661-1. 1310 aug. 19
1661-2. 1332 april 14

1662. Akte waarbij de kanunniken Ghiselbertus van Walenborch en Everardus Foec ver-
klaren, dat zij wegens de goederen te Gasperde en Everdingen betaling hebben
ontvangen van de heer van Arkel, de eerste als ontvanger van de domproost Hen-
ricus van Mierlaer over 1361, de tweede als ontvanger van de domproost Swederus
Uterloe over 1363-1373, 1385 sept. 4. 1 charter

1663-1-1663-5. Pachtbrieven van een hoeve land op de Hoge Waard (Gasperderwaard) te Hage-
stein, 1520-1564. 5 charters
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1663-1. 1520 mrt. 20
1663-2. 1531 jan. 11
1663-3. 1552 jan. 20
1663-4. 1552 jan. 20
1663-5. 1564 mrt. 23

1664-1-1664-3. Pachtbrieven van landerijen te Hagestein, toebehorende aan het domkapittel,


1543-1563. 3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1664-1. 1543 april 11
1664-2. 1543 april 11
1664-3. 1563 okt. 5

1665. Pachtbrieven van 6 morgen land te Hagestein, toebehorende aan het domkapittel,
1558 mei 30. 1 charter
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

1666-1-1666-13. Pachtbrieven van landerijen te Hagestein, toebehorende aan de kapittels van de


Dom en Oudmunster, 1532-1568. 13 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1666-1. 1532 mrt. 20 1666-3. 1539 april 16
1666-2. 1539 1666-4. 1561 mei 9

292
1666-5. 1562 febr. 26 1666-10. 1566 mrt. 1
1666-6. 1562 mrt. 9 1666-11. 1566 april 26
1666-7. 1562 mrt. 9 1666-12. 1566 mei 2
1666-8. 1562 mei 12 1666-13. 1568
1666-9. 1564 juli 20

1667. Overeenkomst tussen de kapittels van de Dom en Oudmunster en de gebruikers


van de Middelweerd alias Regelingweerd over het rijshout aldaar, 1562. 1 stuk

1668-1-1668-11. Pachtbrieven van landerijen te Hagestein, toebehorende aan de kapittels van de


Dom en Oudmunster, 1556-1569. 11 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1668-1. 1556 febr. 29 1668-7. 1564 april 21
1668-2. 1557 dec. 4 1668-8. 1565
1668-3. 1560 1668-9. 1565 april 13
1668-4. 1561 mrt. 28 1668-10. 1569 mei 17
1668-5. 1562 mrt. 12 1668-11. 1569 sept. 30
1668-6. 1564 april 11

1669. Huurcontracten van landerijen onder Hagestein, behorende aan de kapittels van
de Dom en Oudmunster, 1566-1596, 1627. 1 omslag

1670. Rekeningen van het beheer van 5 morgen gerst door de kapittels van de Dom en
Oudmunster in huur genomen tot betaling van de achterstallige pacht van Jan die
Keyser, 1575, van de reparatie van de Schoordijk te Hagestein, 1571-1557, en van
reparatie van het huis van Ariaen Cornelis Rammichen aan de dijk te Hagestein,
1568-1575. 1 omslag

1671. Pachtcondities van de visserij in de Lek te Hagestein, 1600, minuut. 1 stuk


N.B. Het betreft de Proosdijkamer.

1672. Aantekeningen over pachtgoederen van het kapittel te Hagestein en in de Lek tus-
sen Hagestein en 't Waal, 1561-1605. 1 omslag

1673. Akte van de verkoop door het kapittel, van het gras en groen van landerijen te Ha-
gestein, 1716. 1 stuk

1674. Volmacht door de kapittels van de Dom en Oudmunster gegeven aan Johan Wach-
telaer, procureur bij het Hof van Utrecht, om van hunwege voor het gerecht van
Hagestein op te treden, 1583 mei 24. 1 charter

1675. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door jhr. David
Godin, drost van Hagestein, tegen jhr. Dominicus van Couverden met de kame-

293
raars en de secretaris van het kapittel van de Dom, over een vordering ten laste
van pachtpenningen van goederen te Hagestein, 1634. 1 omslag

1676. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Gerrit Goes tot het betalen van huur van verschillende percelen land te
Hagestein, 1749. 1 omslag

1677. Eigendomsbewijs van een viertel bouwland in de Wiers in de parochie Vreeswijk,


1359 april 10 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1678-1-1678-3. Eigendomsbewijzen van de Piexhoeve te Vreeswijk, 1368, 1377. 3 charters


1678-1. 1368 okt. 4
1678-2. 1368 okt. 5
1678-3. 1377 april 11

1679. Eigendomsbewijs van een vierde van 10 morgen land te Vreeswijk, 1523 okt. 1. 1
charter

1680. Akte waarbij een viertel land in de Wiers van domdeken Henricus de Weida in
pacht wordt genomen, 1366 okt. 10. 1 charter

1681. Akte waarbij het kapittel de toonder machtigt tot inning van de verschenen en de
toekomende pacht van de Piecshoeve te Vreeswijk, 1386 sept. 6. 1 charter

1682-1-1682-6. Pachtbrieven van de Piecshoeve of de helft daarvan, 1407-1571. 6 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1682-1. 1407 okt. 15
1682-2. 1423 febr. 5
1682-3. 1539 juni 24
1682-4. 1549 nov. 29
1682-5. 1560 jan. 25
1682-6. 1571 febr. 28

1683. Restantrekening van Herman van de Vecht als gecommitteerde tot de ontvangst
van landpachten en tienden te Honswijk, Tull en 't Waal, Golberdingen en Hage-
stein, over 1568-1571. 1 stuk

1684. Eigendomsbewijs van 11 morgen land te Tull, 1366 juli 9. 1 charter

1685-1685-11. Eigendomsbewijs van 6 morgen land te Schalkwijk, ten behoeve van de twee
succentoriën gesticht door domdeken mr. Ludolf van de Veen, 1509, met oudere
akten van overdracht en pachtbrief, 1437-1507. 1 stuk, 10 charters

294
N.B. Het betreft de Succentoren.
1685. 1496 1685-7. 1507 sept. 10
1685-2. 1437 april 9 1685-8. 1507 okt. 7
1685-3. 1438 juli 15 1685-9. 1507 okt. 7
1685-4. 1438 juli 18 1685-10. 1507 okt. 14
1685-5. 1450 mrt. 27 1685-11. 1509 dec. 22
1685-6. 1478 mei 17

1686-1-1686-3. Pachtbrieven van 6 morgen land te Schalkwijk, 1549-1587. 3 charters


N.B. Het betreft de Succentoren.
1686-1. 549 april 26
1686-2. 1559 febr. 2
1686-3. 1587 mei 20

1687-1-1687-3. Pachtbrieven van een halve hoeve land te Schalkwijk, 1558-1570. 3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1687-1. 1558 mei 2
1687-2. 1564 sept. 8
1687-3. 1570 dec. 31

1688-1688-2. Eigendomsbewijs van het utile dominium van een halve hoeve te Schalkwijk, te
voren in erfpacht gehouden, met bijlage, 1643. 1 stuk, 1 charter
1688. 1643
1688-2. 1643 dec. 21

1689. Bestek van de verbouwing van een huizing te Schalkwijk, 18e eeuw. 1 stuk

1690-1-1690-13. Pachtbrieven van landerijen te Vuilkoop, 1502-1571. 13 charters


N.B. Het betreft de Bona divisa.
1690-1. 1502 mrt. 5 1690-8. 1559 april 3
1690-2. 1510 jan. 20 1690-9. 1560 juni 6
1690-3. 1531 febr. 18 1690-10. 1561 jan. 24
1690-4. 1547 nov. 20 1690-11. 1565 mrt. 16
1690-5. 1550 juli 10 1690-12. 1571 juni 23
1690-6. 1550 aug. 6 1690-13. 1571 mrt. 2
1690-7. 1557 juni 4

1691. Eigendomsbewijs van 18 morgen land te Houten, 1294 mei 26. 1 charter

1692. Eigendomsbewijs van 1½ morgen land over Oosterlake in het gerecht Utengoye in
de parochie Houten, ten behoeve van G. Puthaec, die ze later aan het kapittel heeft
vermaakt, 1295 juni 15. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

295
1693. Kwitantie van 43 pond 10 sch. zwarten wegens de koop van een stuk land in de
parochie Houten, 1327 nov. 21. 1 charter

1694-1-1694-2. Eigendomsbewijs van 20 morgen land in de parochie Houten in het gerecht


Goy, in drie partijen, met bijlage, 1332. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1694-1. 1331 dec. 21
1694-2. 1332 jan. 2

1695. Akte waarbij 12 morgen land gelegen op Loen in de parochie Houten in erfpacht
wordt genomen van de uitvoerders van het testament van de domthesaurier Ghi-
selbertus van Jutfaes, 1348 april 20. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1696. Eigendomsbewijs van 4 morgen land te Houten, 1398 okt. 8. 1 charter

1697-1-1697-3. Eigendomsbewijs van 3 morgen land, geheten Wickenburg, in het Goy, 1491,
met oudere akte van overdracht en bijbehorende kwitanties, 1440, 1447. 3 char-
ters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1697-1. 1440
1697-2. 1447 april 6
1697-3. 1491 mei 27

1698. Akte waarbij het kapittel 3 morgen land bij Wickenburg, verkoopt aan Lubbert
van Westrenen, vice-deken van St. Pieter, 1646. Afschrift. 1 stuk
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1699. Kaart door M. van Oort van enige percelen land, genaamd de Back, gelegen onder
Houten, 1592. 1 blad

1700. Kaart van enige percelen land gelegen tussen de Oosterlaak en de Vliegersloot in
het Goy onder Houten, 1626. 1 blad

1701. Kaart door B. Lobe van enige percelen land gelegen tussen de Geersloot en de Loe-
rikse weg onder Houten, 1646. 1 blad

1702-1-1702-30. Pachtbrieven van landerijen te Houten en het Goy, 1347-1571. 30 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1702-1. 1347 jan. 20 1702-6. 1390 dec. 16
1702-2. 1348 jan. 7 1702-7. 1405 april 14
1702-3. 1360 febr. 1 1702-8. 1412 juni 4
1702-4. 1360 mrt. 7 1702-9. 1422 dec. 3
1702-5. 1361 nov. 17 1702-10. 1423 mrt. 11

296
1702-11. 1423 april 24 1702-21. 1560 febr. 28
1702-12. 1424 april 15 1702-22. 1562 dec. 23
1702-13. 1488 jan. 18 1702-23. 1563 mrt. 10
1702-14. 1546 nov. 10 1702-24. 1564 juli 1
1702-15. 1548 mei 5 1702-25. 1565 jan. 20
1702-16. 1551 april 21 1702-26. 1569 mei 14
1702-17. 1551 dec. 15 1702-27. 1569 dec. 16
1702-18. 1553 juli 1 1702-28. 1571 mei 21
1702-19. 1556 aug. 20 1702-29. 1571 dec. 21
1702-20. 1557 dec. 10 1702-30. 1571 dec. 21

1703-1-1703-6. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het ka-
pittel tegen Frederik Claesz., tevens voor zijn vrouw, en andere erfgenamen van
Wouter Lutghenz., die 5 morgen land te Loerik van het kapittel in pacht haad ge-
hhad, waarvan het kapittel nu nader bewijs van de erfgenamen wil hebben, 1559.
6 charters
1703-1. 1559 mrt. 17
1703-2. 1559 april 10, met een aangehecht stuk
1703-3. 1559 april 24
1703-4. 1559 juli 3
1703-5. 1560 mrt. 26
1703-6. 1560 april 6

1704. Opgave van kosten met bijlagen, betreffende een proces, gevoerd voor het gerecht
van Houten door het kapittel tegen Jan die Ruesch c.s. over 5 morgen land aldaar,
1562. 1 omslag

1705. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen jhr. Johan van Renesse tot Wilp, als erfgenaam van domdeken Adriaan
van Renesse, tot betaling van huur tot ontruiming van 5 morgen land te Loeik on-
der Houten, ca. 1563. 1 omslag

1706. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Joh. van Linden, schout en gadermeester van Houten en het Goy, over het
recht op de roerende goederen van B. van Oosterom, gevonden op het door hem
van het kapittel gebruikte land, terwijl deze goederen door het kapittel waren ge-
arresteerd voor pacht en door de schout waren verkocht wegens achterstallige on-
gelden, 1718-1719. 1 omslag

1707. Stukken betreffende het bouwen van een achterhuis bij een hofstede van het ka-
pittel, te Houten, 1658-1660. 1 omslag

297
1708-1-1708-7. Pachtbrieven van 15 of 18 morgenlands te (Oud-)Wulven, voor twee derde be-
horende aan de vicarie van het H. Kruis, 1359-1573. 7 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. In de jongste rekeningen en pachtbrieven blijkt dit land te Wilten-
burg te liggen. Zie ook nrs. 2843-1-2843-3.
1708-1. 1359 aug. 12 1708-5. 1556 okt. 10
1708-2. 1384 juli 24 1708-6. 1566 april 17
1708-3. 1398 dec. 30 1708-7. 1573
1708-4. 1408 juli 7

1709-1-1709-3. Pachtbrieven van 4 morgen land te Oud-Wulven en Wayen, 1361-1558. 3 char-


ters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1709-1. 1361 juli 31
1709-2. 1423 april 22
1709-3. 1558 mrt. 1

1710-1710-5. Rekening door mr. J. van Kuyck over de verkoop van het huis en de 18 morgen
land van het kapittel te Oudwulven, 1607-1611, met acquitten en stukken betref-
fende de in verband met de estimatie gerezen geschillen, tot 1614. 1 omslag, 6
charters (waarvan 4 getransfigeerd)
1710. 1607-1614
1710-2. 1558 april 8 (1609)
1710-3. 1559 juni 23 (1609) en 1565 mei 18 (2 charters getransfigeerd)
1710-4. 1567 (1607) en 1594 april 25 (2 charters getransfigeerd)
1710-5. 1604 mei 1 (1609)

1711. Eigendomsbewijs van 4 morgen land in het Overeind van Jutphaas, 1405 nov.
3. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1712. Kopie door B. Lobe van een kaart van 1616 door E. van Buytendijck van enige per-
celen land gelegen tussen de Houtense wetering en de Overeindse weg in het
Overeind van Jutphaas, 1642. 1 blad

1713-1-1713-13. Pachtbrieven van landerijen in het Overeind van Juphaas, 1356-1574. 13 char-
ters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1713-1. 1356 sept. 18 1713-8. 1553 juli 6
1713-2. 1356 sept. 18 1713-9. 1563 mrt. 13
1713-3. 1407 febr. 3 1713-10. 1563 nov. 5
1713-4. 1416 aug. 20 1713-11. 1564 mei 6
1713-5. 1425 mrt. 2 1713-12. 1574
1713-6. 1547 juli 16 1713-13. 1574 mei 15
1713-7. 1553 juli 6

298
1714-1-1714-5. Pachtbrieven van 24 c.q, morgen land in het Overeind van Jutphaas, 1391-1577.
5 charters
N.B. Het betreft de Bona cerevisiae.
1714-1. 1391 okt. 28
1714-2. 1539 jan. 10
1714-3. 1559 febr. 1
1714-4. 1560
1714-5. 1577 febr. 28

1715. Verklaring door Gherijt van de Rijn en Hubrecht van Jutfaes, dat de schout van
Jutphaas geweigerd heeft het recht te doen wegens een halve hoeve land, zolang
de bisschop zelf geen recht doet, 1405 nov. 24. 1 charter

1716. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel, de curateurs van F. baron van Does en de executeur van Adr. van Wyngaerden,
als eigenaars van landen in Heemstede en het Overeind van Jutphaas, tegen Cl. van
Royen c.s. tot interdictie van het gebruik van een voetpad over deze landen, 1756.
1 omslag

1717-1-1717-2. Eigendomsbewijzen van 2 morgen land op Westraven, gemeen liggende met


land van het kapittel van St. Marie, 1461. 2 charters
1717-1. 1461 juli 23
1717-2. 1461 sept. 17

1718-1-1718-2.
Pachtbrieven van 2 morgen land op Westraven, gemeen liggende met 2 morgen
land van de Wittevrouwen, zich uitstrekkende van de Rijndijk tot de Dwelestwete-
ring, 1562, 1572. 2 charters
1718-1. 1562 jan. 23
1718-2. 1572 aug. 10

1719. Verklaring door de coadjutor en gemachtigde van het Duitse huis te Utrecht, dat
in de afkoop van 3 gulden erfpacht uit 18 morgen land, genaamd de Waycamp, te
ontvangen door de vicaris van het St. Dionysius- en St. Bartholomeusaltaar in de
Dom, begrepen is 1 oortje jaarlijkse tijns aan de landcommandeur uit 2 andere
morgen land, behorende aan het kapittel, strekkende van de Rijndijk tot de Dwe-
lestwetering, 1568 mei 12. 1 charter

1720-1-1720-10. Stukken betreffende de verkoop en de overdracht aan het kapittel van 92 mor-
gen op de Koppel, met gerecht en tienden, door Ghisebrecht, heer van Abcoude,
1363-1364, met drie oudere pachtbrieven, 1360. 10 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

299
1720-1. 1360 april 15 1720-6. 1363 mrt. 2
1720-2. 1360 april 15 1720-7. 1363 mrt. 3
1720-3. 1360 april 15 1720-8. 1363 mrt. 10
1720-4. 1363 febr. 27 1720-9. 1363 mrt. 10
1720-5. 1363 febr. 27 1720-10. 1364 okt. 19

1721-1-1721-2. Eigendomsbewijs voor de kapittels van de Dom en Oudmunster van 4 morgen


land op de Kleine Koppel, met oudere akte van overdracht, 1383. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1721-1. 1383 febr. 4
1721-2. 1383 mei 15

1722. Akte waarbij het kapittel machtiging geeft tot overdracht van een hoeve land op
de Grote Koppel, 1534 juni 2. 1 charter
N.B. De verkoop schijnt niet te zijn doorgegaan.

1723-1-1723-11. Pachtbrieven van landerijen op de Koppel, tevens in de Meren, in Waayen en in


Covelwade, 1364-1423. 11 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1723-1. 1364 mei 9 1723-7. 1382 febr. 9
1723-2. 1364 mei 9 1723-8. 1398 sept. 20
1723-3. 1364 mei 9 1723-9. 1406 april 5
1723-4. 1382 1723-10. 1409 febr. 22
1723-5. 1382 febr. 9 1723-11. 1423 mei 15
1723-6. 1382 febr. 9

1724-1-1724-9. Pachtbrieven van landerijen op de Grote Koppel, 1418-1569. 9 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1724-1. 1418 juli 16 1724-6. 1559 febr. 2
1724-2. 1420 mrt. 22 1724-7. 1560 juli 20
1724-3. 1421 okt. 20 1724-8. 1569 juli 20
1724-4. 1539 jan. 10 1724-9. 1569 nov. 30
1724-5. 1549 febr. 4

1725-1-1725-9. Pachtbrieven van landerijen op de Kleine Koppel, 1418-1568. 9 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1725-1. 1418 mei 4 1725-6. 1547 okt. 14
1725-2. 1419 april 30 1725-7. 1564 febr. 11
1725-3. 1423 jan. 13 1725-8. 1565 juli 26
1725-4. 1424 febr. 24 1725-9. 1568 jan. 28
1725-5. 1497 nov. 6

1726-1-1726-9. Pachtbrieven van landerijen op de (Kleine) Koppel, behorende aan de kapittels


van de Dom en Oudmunster, 1387-1558. 9 charters

300
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1726-1. 1387 mrt. 21 1726-6. 1546 dec. 10
1726-2. 1388 juli 25 1726-7. 1548 jan. 14
1726-3. 1388 okt. 13 1726-8. 1553 nov. 19
1726-4. 1404 sept. 20 1726-9. 1558 febr. 2
1726-5. 1422 jan. 17

1727. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Dirck Ghijsbertsz. tot vervallenverklaring door de huur van 57 morgen
land op de Grote Koppel, 1562. 1 omslag

1728. Stukken ingeleverd aan het kapittel door Cornelis Jeliss. Stultingh tot bewijs van
zijn recht op een huis en getimmer, staande op land aan de Koppel door hem van
het kapittel gehuurd, (1620). 1 omslag

1729. Overeenkomst tussen de kapittels van de Dom en Oudmunster, als eigenaars van
de landen op de Kleine Koppel, en de geërfden van Laagraven over de uitwatering
van de landen aan de Kleine Koppel door Laagraven in de Rijn, 1461 juli 26. 1 char-
ter

1730. Akte waarbij Walich van Loenen zich verbindt tot het gedurende 15 jaar bedienen
en onderhouden van de door hem gebouwde watermolen op Laagraven, 1465 mrt.
3. 1 charter

1731. Bestek van een achterhuis, kamer en zomerhuis op de Koppel, ca. 1680. 1 stuk

1732-1-1732-2. Eigendomsbewijzen van de onverdeelde helft van de bisschoppelijke goederen


in de parochie van St. Nicolaas, genaamd Maarschalkerwaard, 1330-1331. 2 char-
ters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. De andere helft behoorde aan het kapittel van Oudmunster.
1732-1. 1330 nov. 10
1732-2. 1331 april 15

1733-1-1733-17. Pachtbrieven van landerijen in Maarschalkerwaard, 1334-1569. 17 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer. De oudste brieven spreken van de helft van twee of van twee en een
halve hoeve die van de Dom wordt gepacht, de latere van twee of twee en een halve hoeve die van de
Dom en Oudmunster wordt gepacht.
1733-1. 1334 sept. 13 1733-8. 1405 sept. 12
1733-2. 1334 sept. 13 1733-9. 1422 juni 24
1733-3. 1336 nov. 27 1733-10. 1425 febr. 14
1733-4. 1336 nov. 27 1733-11. 1539 okt. 20
1733-5. 1336 nov. 27 1733-12. 1541 jan. 17
1733-6. 1354 mei 31 1733-13. 1550 nov. 12
1733-7. 1389 febr. 13 1733-14. 1561 dec. 20

301
1733-15. 1562 april 10 1733-17. 1569 nov. 4
1733-16. 1566 mrt. 15

1734. Stukken betreffende overeenkomsten met gebruikers van de Hofstede de Kuil in


Maarschalkerwaard, toebehorende aan de kapittels van de Dom en Oudmunster,
1599-1602. 1 omslag

1735. Akte waarbij de kapittels van de Dom en Oudmunster een huis en boomgaard op
hun grond in Maarschalkerwaard verkopen, 1455. 1 charter

1736. Memorie van de nodige reparaties aan de huizinge op de Cuyll, 1605. 1 stuk

1737. Kopie door B. Lobbe van een kaart van 1626 door H. Verstralen van een perceel
land genaamd de Kuyll, gelegen aan de Kromme Rijn onder Vechten, 1643. 1 blad

1738. Eigendomsbewijs van de helft van 20 morgen 4 hond land, waarvan 9 morgen te
Bunnik en 11 morgen 4 hond te Vechtenerbroek, 1402 mei 30. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. In de rekeningen staat dit perceel onder Wiltenburg.

1739-1-1739-4. Eigendomsbewijs van halve hoeve land te Vechtenerbroek, 1484, met oudere
akten van overdracht, 1460, 1468. 4 charters
1739-1. 1460 nov. 28
1739-2. 1468 april 5
1739-3. 1468 aug. 3
1739-4. 1484 aug. 27

1740-1-1740-6. Pachtbrieven van landerijen te Bunnik, 1346-1562. 6 charters


N.B. Het betreft de Bona divisa.
1740-1. 1346 nov. 25
1740-2. 1364 jan. 12
1740-3. 1364 mei 11
1740-4. 1377 nov. 23
1740-5. 1561 juni 9
1740-6. 1562

1741-1-1741-5. Pachtbrieven van landerijen te Bunnik (Wiltenburg), 1407-1569. 5 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1741-1. 1407 sept. 3
1741-2. 1443 febr. 26
1741-3. 1543 mrt. 13
1741-4. 1553 jan. 10
1741-5. 1569 mrt. 5

302
1742. Verklaring door de schout en drie heemraden van Bunnik, op verzoek van het
domkapittel gegeven, betreffende de zomerschouw in 1532 van de watering lo-
pende langs Oud-Wulven tot in de Nieuwe Minne, 1533 mei 31. 1 charter

1743. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen het regulierenklooster te Utrecht tot betaling van huur van land op Wil-
tenburg, gemeen liggende met land van het kapittel, 1563, met stukken betreffen-
de processen, gevoerd door het kapittel en het klooster tegen Jan die Rues over de
huur van deze landen, 1562-1563, en een brief van het convent, waarbij dit kapit-
tel ontstaat uit de huur van de helft van het land, zijnde dit nu in pacht gegeven
aan Johan die Rues, 1566. 1 omslag

1744. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Adriaen Cornelisz. van Reewijck over diens weigering om 16 morgen
land te Bunnik na het verstrijken van de huurtijd te verlaten, onder bewering dat
hem korting van huurpenningen toekomt wegens verhoging van de ongelden,
1643-1646. 1 omslag

1745-1-1745-2. Eigendomsbewijzen van 5½ morgen land te Odijk, 1400. 2 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1745-1. 1400 nov. 28
1745-2. 1400 dec. 13

1746. Kaart door W. de Roy van vijf percelen land, vermoedelijk gelegen aan de Heren-
weg en de Dweerweg onder Odijk, 1700. 1 blad

1747. Kaart door I. van Broeckhuysen van enige percelen land, gelegen onder Odijk,
1722. 1 blad

1748. Kaart door I. van Broeckhuysen van een perceel land, gelegen onder Odijk, 1722. 1
blad

1749. Kaart door I. van Broeckhuysen van enige percelen land, gelegen aan de Vlowijker
wetering onder Odijk, 1722. 1 blad

1750-1-1750-9. Pachtbrieven van landerijen te Odijk, 1354-1571. 9 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1750-1. 1354 mrt. 28 1750-6. 1549 jan. 11
1750-2. 1407 nov. 5 1750-7. 1559 febr. 2
1750-3. 1423 sept. 27 1750-8. 1561
1750-4. 1500 1750-9. 1571 dec. 19
1750-5. 1502 sept. 10

303
1751. Uitspraak door de bisschoppelijke officiaal, waardoor het kapittel gehandhaafd
wordt in de eigendom van de Moraalse hoeve te Werkhoven, 1333 sept. 25. 1 char-
ter

1752-1-1752-2. Akten waarbij de Moraalse hoeve door vier kanunniken van de Dom in pacht
wordt gegeven en van hen in pacht wordt ontvangen, 1335. 2 charters
1752-1. 1335 jan. 20
1752-2. 1335 jan. 20

1753-1-1753-4. Pachtbrieven van de Moraalse hoeve (Molenaarshoeve), 1398-1564. 4 charters


N.B. Het betreft de Bona divisa.
1753-1. 1398 dec. 10
1753-2. 1423 juni 23
1753-3. 1509 jan. 31
1753-4. 1564 febr. 20

1754-1-1754-3. Pachtbrieven van landerijen te Werkhoven, 1354-1359. 3 charters


1754-1. 1354 juli 12
1754-2. 1359 okt. 19
1754-3. 1359 okt. 19

1755-1-1755-2. Eigendomsbewijs van 2 hoeven land te Werkhoven en 4 morgen land te Jutp-


haas, met bijbehorende kwitantie, 1406. 2 charters
N.B. Volgens aantekeningen op de keerzijde zijn de hoeven verkregen door ruiling tegen landerijen in
Zoelen. De helft kwam toe aan de vicarie van St. Bartholomeus en St. Andreas.
1755-1. 1406 nov. 29
1755-2. 1406 dec. 6

1756-1-1756-4. Pachtbrieven van twee hoeven te Werkhoven, voor de helft behorende in de


Kleine Kamer, voor de helft aan de vicarie van St. Bartholomeus en St. Andreas,
1422-1570. 4 charters
1756-1. 1422 juli 17
1756-2. 1551 okt. 8
1756-3. 1561 okt. 28
1756-4. 1570 okt. 22

1757. Kaart door J. van de Berch van enige percelen land gelegen tussen de Oude Rijn en
het Kerkpad onder Werkhoven, 1601. 1 blad

1758. Stukken van processen, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapittel en het
Weeshuis te Utrecht tegen de abdis van St. Servaas en anderen over een uitweg ten
behoeve van landerijen te Werkhoven, 1619. 1 omslag

304
1759-1-1759-17. Stukken betreffende de overgang van de goederen te Nijendijk, vroeger door
Johannes van Dorninck, ridder, en zijn vrouw Jutta van de bisschop in leen gehou-
den, met aflossing van de leenweer, in eigendom aan het kapittel, 1322, met een
vidimus en een afschrift uit 1320 van oudere leenbrieven van 1312 en stukken be-
treffende de aflossing van een lijftocht en een rente, 1326-1333. 17 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1759-1. 1312 aug. 3 1759-10. 1322 juni 10
1759-2. 1312 aug. 25 1759-11. 1322 juni 25
1759-3. 1314 juni 6 1759-12. 1322 juni 25
1759-4. 1314 aug. 2 1759-13. 1322 juni 26
1759-5. 1314 aug. 2 1759-14. 1326 jan. 21
1759-6. 1320 jan. 28 1759-15. 1326 jan. 22
1759-7. 1322 mei 19 1759-16. 1326 jan. 23
1759-8. 1322 juni 8 1759-17. 1333 juli 15
1759-9. 1322 juni 10

1760. Akte van overdracht voor domproost en leenmannen, van een hoeve land gelegen
binnen de goederen te Nijendijk, door Johannes van Doernik, ridder, en zijn
vrouw Jutta, aan het kapittel, 1322 juni 26. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1761. Akte van overdracht voor leenmannen van het kapittel en van het Sticht van 7
morgen land te Nijendijk aan het kapittel door Borre van Heemstede, die ze vroe-
ger in leen gehouden had, 1386 nov. 5. 1 charter

1762-1-1762-2. Akten betreffende de ruiling van 14 morgen land te Nijendijk tegen 9 morgen
land aldaar, afgestaan door Arend de Witte van Werenstein Willemsz., 1407, 1411.
2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1762-1. 1407 april 11
1762-2. 1411 juni 7

1763-1-1763-16. Akten waarbij Dirck Doys de leenweer van 14 morgen land bij Werenstein met
dit huis aan het kapittel verkoopt, ze in erfpacht neemt en tenslotte de erfpacht-
rechten overdraagt, 1487-1497, met oudere leenbrieven en overeenkomsten be-
treffende het huis en de goederen, 1440-1481. 16 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1763-1. 1440 febr.15 1763-8. 1487 juli 10
1763-2. 1449 mei 20 1763-9. 1487 sept. 13
1763-3. 1449 dec. 20 1763-10. 1489 jan. 16
1763-4. 1451 dec. 12 1763-11. 1489 jan. 16
1763-5. 1481 mei 10 1763-12. 1489 jan. 16
1763-6. 1481 mei 10 1763-13. 1494 febr. 7
1763-7. 1487 juli 10 1763-14. 1494 febr. 7

305
1763-15. 1494 febr. 12 1763-16. 1497 april 22

1764. Attestatie omtrent het eigendomsrecht van het kapittel op een weg te Nijendijk,
1602. 1 stuk

1765. Koopakte van 2 morgen land te Nijendijk, met kwitantie van de veertigste penning
en andere bijlagen, 1659. 1 omslag

1766. Koopakte van de helft van 4 morgen land te Nijendijk, 1660, met afschrift. 1 om-
slag

1767. Akte waarbij Bernt Freys van Dolre 35 morgen land te Werenstein in het gerecht
van Dwarsdijk en nog 50 morgen aldaar aan het kapittel in erfpacht geeft, 1525
juni 8. 1 charter

1768-1-1768-38. Pachtbrieven van landerijen te Nijendijk, 1324-1422, 1521-1576. 38 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1768-1. 1324 juni 19 1768-20. 1418 febr. 21
1768-2. 1333 april 4 1768-21. 1422 juni 30
1768-3. 1340 febr. 24 1768-22. 1521 mei 12
1768-4. 1344 mrt. 24 1768-23. 1550 sept.14
1768-5. 1347 aug. 30 1768-24. 1551 dec. 14
1768-6. 1360 mrt. 7 1768-25. 1552 febr. 19
1768-7. 1371 dec. 2 1768-26. 1557 mrt. 7
1768-8. 1381 febr. 23 1768-27. 1559 mei 2
1768-9. 1389 okt. 13 1768-28. 1562 dec. 20
1768-10. 1397 april 9 1768-29. 1563 juli 27
1768-11. 1398 dec. 10 1768-30. 1563 nov. 27
1768-12. 1401 april 6 1768-31. 1567 april 26
1768-13. 1402 juli 12 1768-32. 1569 juni 7
1768-14. 1402 okt. 24 1768-33. 1569 juli 31
1768-15. 1402 nov. 17 1768-34. 1571 mrt. 8
1768-16. 1406 febr. 15 1768-35. 1573
1768-17. 1407 nov. 5 1768-36. 1576 jan. 16
1768-18. 1409 april 22 1768-37. 1663 jan. 30
1768-19. 1418 febr. 5 1768-38. 1665 juni 30

1769. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door J. Sael,
rentmeester van het St. Catharijneklooster te Utrecht, tegen het kapittel c.s. tot
separatie van het land aan de Dwarsdijk, gebruikt door Cornelis Gerritsz., 1610.
1 omslag

306
1770. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Jacobus van Noort en Mechteld van Merkerhoeff, echtelieden, over ach-
terstallige pacht van landerijen aan de Dwarsdijk, 1737-1738. 1 omslag

1771. Eigendomsbewijs van een hofstede en 10 ½ morgen land te Nieuwland in het ge-
recht van Wijk, 1302 nov. 19. 1 charter

1772. Eigendomsbewijs voor Dideric Cruve, kanunnik van de Dom, van 5 morgen 32
hond land te Wijk, 1304 febr. 22. 1 charter

1773. Eigendomsbewijs van een half morgen land te Vogelpoel, 1342 mei 15. 1 charter

1774. Eigendomsbewijs van twee stukken land te Wijk, samen ruim 13½ hond groot,
1355 juli 31. 1 charter

1775. Eigendomsbewijs van 7½ hond land te Vogeldpoel, 1366 dec. 26. 1 charter

1776. Eigendomsbewijs van 4 morgen 3 hond land te Wijk, 1503 okt. 26, met vier
oudere akten van overdracht, 1485 febr. 10, 1486 juli 26, 1493 jan. 31 en
1493 april 9. 5 charters (getransfigeerd)

1777-1777-3. Eigendomsbewijzen van 9 morgen land en van 4 hond land daarin gelegen, in het
Wijkerbroek, 1646-1647. 1 omslag, 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1777. 1646-1647
1777-2. 1646 mrt. 30
1777-3. 1647 dec. 17

1778. Eigendomsbewijs van 4 percelen land in het gerecht van Wijk, 1651 mei 7. 1 char-
ter

1779. Akte van overdracht van 60 roede land in de Wijckerweerd aan Balthasar Vosch,
1652 dec. 10. 1 charter

1780-1780-2. Eigendomsbewijzen van 4 morgen land in het Wijkerbroek, 1661. 1 stuk, 1 charter
1780. 1661
1780-2. 1661 febr. 20

1781-1-1781-3. Akten waarbij het kapittel van St. Jan Baptist te Wijk bij Duurstede aan het
domkapittel een streepje weiland in erfpacht geeft, groot omtrent 2 morgen, gele-
gen in het Wijkerbroek, genaamd de Velinxcamp, 1685-1773. 3 charters
1781-1. 1685 juni 24
1781-2. 1690 aug. 1

307
1781-3. 1773 aug. 11

1782. Kaart door M. de Leeuw van enige percelen land, gelegen tussen de Wijckersloo-
terweg en de Molenvliet onder Wijk bij Duurstede, 1741. 1 blad

1783-1-1783-10. Pachtbrieven van landerijen te Wijk bij Duurstede, 1395-1571. 10 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1783-1. 1395 nov. 1 1783-6. 1559 jan. 2
1783-2. 1412 april april 11 1783-7. 1564 jan. 11
1783-3. 1484 okt. 15 1783-8. 1564 febr. 19
1783-4. 1549 1783-9. 1571 mrt. 14
1783-5. 1554 sept. 20 1783-10. 1571 juni 16

1784-1-1784-4. Akten waarbij 4½ morgen land te Wijk in pacht worden genomen van mr.
Claes van Lavennis, kanunnik van de Dom, daarna van het kapittel, 1512-1568. 4
charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1784-1. 1512 mrt. 19
1784-2. 1553 mrt. 6
1784-3. 1563 nov. 13
1784-4. 1568 dec. 20

1785-1-1785-2. Eigendomsbewijzen van de Heilige waard te Cothen, 1361. 2 charters


N.B. Zie ook nrs. 2083-2083-9.
1785-1. 1361 nov. 18
1785-2. 1361 dec. 2

1786. Eigendomsbewijs van 7 morgen 1 hond land in de Brede Weide, mogelijk te Jutp-
haas, en een stuk land te Cothen, 1368 juli 7. 1 charter

1787. Eigendomsbewijs van 3 morgen land te Cothen op de Camp, 1376 febr. 25. 1 char-
ter

1788-1-1788-2. Eigendomsbewijs van 9 hond land te Cothen, met bijlage, 1378. 2 charters
1788-1. 1378 juni 28
1788-2. 1378 juni 29

1789. Eigendomsbewijs van 5 morgen land te Cothen, 1387 sept. 5. 1 charter

1790-1-1790-4. Akten waarbij 13 morgen land te Cothen door de domproost Ghijsbrecht die
Koc in leen worden uitgegeven aan verschillende personen, dan aan hem opgedra-
gen en door hem aan het kapittel geschonken, 1385, 1390, 1391. 4 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1790-1. 1385 mei 30

308
1790-2. 1390 mei 31
1790-3. 1391 febr. 28
1790-4. 1391 mrt. 21

1791-1-1791-2. Eigendomsbewijzen van 13 morgen land in het Overrijnsveld te Cothen, 1406. 2


charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1791-1. 1406 febr. 27
1791-2. 1406 febr. 27

1792. Eigendomsbewijs van 4½ morgen land te Cothen, 1497 mrt. 22. 1 charter

1793-1-1793-2. Eigendomsbewijzen van 7 morgen land te Cothen, 1499. 2 charters


1793-1. 1499 dec. 7
1793-2. 1500 dec. 18

1794. Eigendomsbewijs van 7 morgen land te Cothen, 1505. 1 charter

1795. Akte van overdracht voor het gerecht van Cothen aan Heyman van Zyl c.s. van 4
morgen weilands, gelegen naast land van het kapittel, 1754 mei 8. 1 charter

1796. Eigendomsbewijs van 4 morgen land te Cothen, 1768 mrt. 21. 1 charter

1797. Eigendomsbewijs van 4 morgen weilands te Cothen, 1768, met retroacta vanaf
1753. 1 omslag

1798. Aantekeningen over de overdracht van land te Cothen, 1801. 1 omslag

1799. Kaart door Cornelis van Berck van enige percelen land gelegen tussen de kapel aan
de Dwarsdijk en de Rijnsloot te Cothen, 1562. 1 blad

1800. Kaart van enige percelen land bij het dorp Cothen, ca. 1560. 1 blad

1801-1-1801-2. Kaarten door Jan Rutgersen van de Berch en Daniël Schillincx van een hofstede
en enige percelen land in de bocht van de Kromme Rijn bewesten Cothen, toebe-
horende aan de domproosdij, 1596, ca. 1600. 2 bladen

1802. Kaart van een hofstede en enige percelen land in de bocht van de Kromme Rijn
bewesten Cothen, toebehorende aan de domproosdij, ca. 1640. 1 blad

1803. Kaart door Marcelis van Oost van twee percelen land te Cothen, behorende aan het
St. Barbaragasthuis, aan drie zijden begrensd door landerijen van de Dom, 1611. 1
blad

309
1804. Kaart door Bernard de Roy van enige tevoren onverdeeld bezeten landerijen te Co-
then, met aanwijzing van de scheiding tussen de erfgenamen van Elisabeth Over-
meer en het kapittel, 1700. 1 blad

1805. Verklaring door de elect Jan van Nassau, dat de domdeken en Hermannus Witte,
knaap, hun geschillen over goederen te Cothen, die deze van het kapittel in pacht
houdt, hebben bijgelegd, 1270 mrt. 29. 1 charter

1806. Akte waarbij 4 morgen 4 hond land te Cothen in eigendom worden overgedragen
aan Theodericus Cruve, kanunnik van de Dom, en wederom van hem in erfpacht
ontvangen, 1302 mei 30. 1 charter
N.B. Later werd dit perceel door het domkapittel in pacht uitgegeven.

1807-1-1807-27. Pachtbrieven van landerijen te Cothen, 1353-1571. 27 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1807-1. 1353 april 5 1807-15. 1423 mrt. 2
1807-2. 1353 april 5 1807-16. 1501 nov. 20
1807-3. 1364 febr. 10 1807-17. 1501 nov. 20
1807-4. 1364 nov. 5 1807-18. 1548 jan. 20
1807-5. 1364 dec. 5 1807-19. 1552 febr. 10
1807-6. 1367 dec. 10 1807-20. 1555 mrt. 6
1807-7. 1378 febr. 21 1807-21. 1558 nov. 1
1807-8. 1398 dec. 7 1807-22. 1558 nov. 1
1807-9. 1406 dec. 20 1807-23. 1561 okt. 28
1807-10. 1407 dec. 22 1807-24. 1562 april 10
1807-11. 1409 sept. 18 1807-25. 1565 mei 15
1807-12. 1418 febr. 5 1807-26. 1570 april 11
1807-13. 1422 juli 25 1807-27. 1571 april 28
1807-14. 1423 febr. 13

1808-1-1808-7. Pachtbrieven van landerijen te Cothen, 1422-1570. 7 charters


N.B. Het betreft de Bona divisa.
1808-1. 1422 jan. 28 1808-5. 1563 mrt. 27
1808-2. 1546 mei 29 1808-6. 1564 febr. 27
1808-3. 1551 sept. 20 1808-7. 1570 okt. 8
1808-4. 1552 aug. 17

1809. Pachtbrief van 7 morgen land te Cothen, 1557 mrt. 16. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer en de Bona divisa.

1810. Pachtbrief van 13 morgen land te Cothen en 4 morgen land te Nederlangbroek aan
de Stamerweg, 1422 nov. 6. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

310
1811. Akte waarbij Johannes Albus afstand doet van een hoeve land te Cothen, die hij in
pacht, en van een andere hoeve aldaar, die hij in leen gehouden had van de dom-
proost, 1331 mrt. 20. 1 charter

1812-1-1812-7. Pachtbrieven van landerijen te Cothen, 1384-1572. 7 charters


N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1812-1. 1384 mrt. 24 1812-5. 1552 mei 10
1812-2. 1386 sept. 21 1812-6. 1552 mei 10
1812-3. 14-- febr. 3 1812-7. 1552 mei 10
1812-4. 1564 mei 13 1812-8. 1572 mrt. 20

1813. Akte waarbij de domproost mr. Willem Paedze, kanunnik van de Dom, machtigt
tot de invordering van de achterstallige pacht van een hofstede te Cothen, 1444
april 25. 1 charter

1814. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen de weduwe van Huybert Geerloffsz. over achterstallige pacht van de hof-
stede de Harthals te Cothen, 1630. 1 omslag

1815. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Willem Adriaensz. over het recht op gebouwen, staande op de hem ver-
huurde landen van het kapittel te Cothen, 1631-1640. 1 pak

1816. Stukken betreffende het proces, gevoerd in revisie van sententie van het Hof van
Utrecht door het kapittel tegen Willem Adriaensz. over het recht op de gebouwen,
staande op de landen van het kapittel te Cothen, 1638. 1 omslag

1817. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Teunis van Ingen over achterstallige pacht van een hofstede te Cothen,
1751-1753, met pachtbrief van 1714. 1 omslag

1818. Akte waarbij Sweder, heer van Abcoude, Jan van Broechusen machtigt tot de over-
dracht aan de domproosdij van de eigendom van 4 morgen land uit een halve hoe-
ve te Langbroek, 1340 febr. 4. 1 charter

1819-1-1819-4. Eigendomsbewijzen van 4 morgen land en nog 1 morgen daarmede gemeen


liggende, te Nederlangbroek in de Dertig hoeven, 1447. 4 charters
1819-1. 1447 april 23
1819-2. 1447 mei 2
1819-3. 1447 mei 8
1819-4. 1447 mei 8

311
1820. Eigendomsbewijs van een halve hoeve land te Nederlangbroek in de Veertig hoe-
ven, 1363 aug. 23. 1 charter

1821. Kwijting door Otte van Heukelem en Aernt van Heukelem gegeven van 200 mot-
toenen, die de domproost hun toegewezen had om een twist neer te leggen over
twee hoeven land, mogelijk te Langbroek, die heer Johan van Broechusen, ridder,
in pacht had gehad en waarop Otte als erfgenaam vanwege zijn vrouw recht
meende te hebben, tevens over een hoeve, die Ottes vader en daarna hijzelf van
het kapittel in pacht hadden gehad, 1371 okt. 16. 1 charter

1822. Eigendomsbewijs van een akker land te Nederlangbroek in de Dertig hoeven, 1381
sept. 12. 1 charter

1823-1-1823-4. Akten van overdracht aan het kapittel van de eigendom en het erfpachtrecht
van de helft van 4 morgen land aan de Wijkerweg, waarvan de wederhelft aan
Ghisebrecht van Herdenbroec behoort, 1367-1383. 4 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1823-1. 1367 aug. 2
1823-2. 1367 nov. 24
1823-3. 1369 mrt. 29
1823-4. 1383 juni 28

1824-1-1824-2. Eigendomsbewijzen van 7 hond land te Nederlangbroek, afgescheiden van het


leengoed ten Zijl onder Cothen, waarvan ze afgescheiden zijn door de Cotherweg,
1387-1388. 2 charters
1824-1. 1387 febr. 23
1824-2. 1388 sept. 11

1825. Eigendomsbewijs van 1/8 van 7 hond land te Nederlangbroek in de Dertig hoeven,
1389 april 22. 1 charter

1826-1-1826-4. Eigendomsbewijs van 6 morgen land te Nederlangbroek in de Dertig hoeven,


1397, met oudere akten van overdracht, 1396. 4 charters
1826-1. 1396 april 22
1826-2. 1396 april 22
1826-3. 1396 juli 8
1826-4. 1397 febr. 13

1827-1-1827-2. Eigendommsbewijs van 3 morgen land te Nederlangbroek in de Vijfentwintig


hoeven, 1400, met oudere akte van overdracht, 1366. 2 charters
1827-1. 1366 mei 19
1827-2. 1400 jan. 26

312
1828-1-1828-3. Eigendomsbewijs van een hoeve land te Nederlangbroek in de Veertig hoeven,
1405, met oudere akten van overdracht, 1403. 3 charters
1828-1. 1403 juli 12
1828-2. 1403 juli 26
1828-3. 1405 okt. 24

1829. Eigendomsbewijs van een akker land te Nederlangbroek in de Vijfentwintig hoe-


ven, 1407 febr. 6. 1 charter

1830. Eigendomsbewijs van de Stamerweg van de Broekerwetering tot de Hoofdwete-


ring, 1409 juli 30. 1 charter

1831-1-1831-2. Eigendomsbewijs van een halve hoeve land te Nederlangbroek, met een kwij-
ting, door Jan van Baemel Stevensz. gegeven aan zijn broeder Gherydt en diens
vrouw jonkvrouw Alijt wegens het versterf van zijn oom Gielys van Baec, te Neder-
langbroek, ca. 1410. 2 charters
N.B. Het eigendomsbewijs betreft een fragment.
1831-1. ca. 1410
1831-2. ca. 1410

1832-1-1832-3. Eigendomsbewijzen van een vierde deel van een stuk land, genaamd de Grote
kamp, te Nederlangbroek, 1438, met een oudere akte van overdracht, 1422. 3
charters
1832-1. 1422 okt. 5
1832-2. 1438 juli 20
1832-3. 1438 juli 20

1833-1833-7. Eigendomsbewijzen van de hofstede te Doemen stein een van de Doemesteinse


akker te Nederlangbroek in de Dertig hoeven, 1445, met oudere erfpacht- en leen-
brieven, 1381-1444. 1 stuk, 6 charters
1833. 1445 1833-5. 1445 aug. 27
1833-2. 1381 jan. 7 1833-6. 1445 sept. 6
1833-3. 1396 juli 7 1833-7. 1445 sept. 10
1833-4. 1445 aug. 27

1834-1-1834-2. Eigendomsbewijs van een morgen land te Nederlangbroek in de Dertig hoeven,


1451, met oudere akte van overdracht, 1416. 2 charters
1834-1. 1416 jan. 11
1834-2. 1451 juni 17

1835. Eigendomsbewijs van 8 morgen land te Nederlangbroek in de Dertig hoeven, 1456


juni 28. 1 charter

313
1836. Eigendomsbewijs van een halve hoeve land te Nederlangbroek, 1464 mei 19. 1
charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1837. Eigendomsbewijs van ¼ van 4 morgen land te Nederlangbroek, 1477 mei 10. 1
charter
N.B. Het betreft de Fabriek.

1838-1838-8. Eigendomsbewijzen van een halve hoeve land te Nederlangbroek in de Veertig


hoeven, 1499, met afschrift en oudere akten van overdracht, 1411-1486. 1 stuk, 7
charters
1838. 1499. Afschrift, 17e 1838-5. 1484 nov. 29
eeuw 1838-6. 1486 febr. 1
1838-2. 1411 nov. 13 1838-7. 1499 mei 4
1838-3. 1468 nov. 27 1838-8. 1499 mei 6
1838-4. 1475 febr. 4

1839-1839-5. Stukken betreffende de verwisseling van 14 morgen land te Nederlangbroek tegen


een gelijk aantal morgen aldaar tussen het kapittel en jhr. Willem Borre van
Amerongen, heer van Sandenburg, 1609-1611. 1 omslag, 4 charters
1839. 1609-1610
1839-2. 1611 april 9
1839-3. 1611 april 9
1839-4. 1611 april 9
1839-5. 1611 april 9

1840. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor commissarissen van het Hof van
Utrecht over de verdeling van een stuk land te Nederlangbroek, gemeen tussen Jan
Jansz. van Broechuysen, het domkapittel en anderen, 1620-1621. 1 omslag

1841. Akte waarbij jhr. Willem Borre van Amerongen, heer van Sandenburg, 4 morgen
land te Nederlangbroek van het kapittel koopt, 1623. 1 stuk

1842. Kaart door H. Verstralen van enige percelen land gelegen tussen de Cother- en de
Wijkerweg onder Nederlangbroek, 1630. 1 blad

1843. Kaart door D. van Groenou van enige percelen land gelegen tussen de Goyer wete-
ring en de Hoofdwetering onder Nederlangbroek, 1669. 1 blad

1844. Kaart door J. van Berck van enige percelen land gelegen tussen de Ameronger en
de Goyer wetering onder Overlangbroek, 1581. 1 blad

314
1845. Kaart door H. van Cooten van een hofstede met bijbehorende percelen land, gele-
gen tussen de Goyer en de Ameronger wetering onder Overlangbroek, 1772. 1 blad

1846-1-1846-24. Pachtbrieven van landerijen te Nederlangbroek, 1337-1577. 24 charters


N.B. Het betreft de Bona divisa.
1846-1. 1337 mei 27 1846-13. 1416 juni 23
1846-2. 1343 sept. 20 1846-14. 1505 mei 16
1846-3. 1347 1846-15. 1516 juli 21
1846-4. 1364 dec. 16 1846-16. 1549 mrt. 20
1846-5. 1365 nov. 8 1846-17. 1558 okt. 1
1846-6. 1374 febr. 28 1846-18. 1559 febr. 5
1846-7. 1375 juli 26 1846-19. 1560 jan. 25
1846-8. 1377 sept. 3 1846-20. 1565 jan. 4
1846-9. 1377 sept. 5 1846-21. 1567 juli 12
1846-10. 1397 nov. 16 1846-22. 1568 nov. 20
1846-11. 1406 dec. 14 1846-23. 1570 mei 4
1846-12. 1409 okt. 12 1846-24. 1577 april 3

1847-1-1847-40. Pachtbrieven van landerijen te Overlangbroek, 1337-1580. 40 charters


N.B. Het betreft de Bona divisa.
1847-1. 1337 sept. 18 1847-21. 1423 mrt. 11
1847-2. 1337 nov. 4 1847-22. 1424 febr. 19
1847-3. 1342 dec. 1 1847-23. 1524 nov. 25
1847-4. 1346 juli 7 1847-24. 1537 dec. 14
1847-5. 1347 aug. 5 1847-25. 1544 juli 31
1847-6. 1347 aug. 31 1847-26. 1545 febr. 11
1847-7. 1348 aug. 14 1847-27. 1551 nov. 21
1847-8. 1348 nov. 16 1847-28. 1553 dec. 19
1847-9. 1355 mei 5 1847-29. 1554 mrt. 5
1847-10. 1366 sept. 4 1847-30. 1554 juli 20
1847-11. 1367 nov. 6 1847-31. 1555 jan. 26
1847-12. 1367 dec. 23 1847-32. 1557 april 30
1847-13. 1376 april 26 1847-33. 1562 juni 11
1847-14. 1387 juli 21 1847-34. 1565 okt. 20
1847-15. 1398 juni 10 1847-35. 1566 juni 27
1847-16. 1407 sept. 18 1847-36. 1568 jan. 31
1847-17. 1409 febr. 6 1847-37. 1570 dec. 11
1847-18. 1409 mrt. 1 1847-38. 1571 dec. 15
1847-19. 1418 juli 21 1847-39. 1574 mrt. 1
1847-20. 1422 sept. 17 1847-40. 1580 dec. 2

1848-1-1848-45. Pachtbrieven van landerijen te Langbroek, 1344-1572. 45 charters


N.B. Het betreft de Bona divisa. Bijna al deze percelen liggen in Nederlangbroek. Soms zijn landerijen
van de Kleine Kamer en van de Bona divisa samen verpacht.

315
1848-1. 1344 juli 10 1848-24. 1549 mrt. 20
1848-2. 1364 dec. 16 1848-25. 1549 aug. 31
1848-3. 1366 febr. 28 1848-26. 1550 nov. 12
1848-4. 1400 jan. 15 1848-27. 1551 april 17
1848-5. 1402 mrt. 14 1848-28. 1551 april 20
1848-6. 1406 mrt. 26 1848-29. 1552 aug. 17
1848-7. 1406 juli 10 1848-30. 1553 sept. 10
1848-8. 1409 dec. 1 1848-31. 1553 sept. 12
1848-9. 1416 febr. 4 1848-32. 1555 aug. 13
1848-10. 1416 mrt. 21 1848-33. 1557 mei 8
1848-11. 1417 jan. 15 1848-34. 1561 dec. 20
1848-12. 1417 jan. 30 1848-35. 1563 mrt. 13
1848-13. 1418 juli 4 1848-36. 1563 mrt. 30
1848-14. 1422 juli 25 1848-37. 1564
1848-15. 1422 aug. 9 1848-38. 1564 jan. 1
1848-16. 1423 juni 25 1848-39. 1564 dec. 20
1848-17. 1500 dec. 5 1848-40. 1565 juli 10
1848-18. 1501 nov. 22 1848-41. 1565 aug. 3
1848-19. 1536 okt. 14 1848-42. 1569 dec. 8
1848-20. 1541 febr. 24 1848-43. 1570 dec. 20
1848-21. 1542 juni 12 1848-44. 1572 febr. 22
1848-22. 1545 aug. 1 1848-45. 1572 febr. 22
1848-23. 1546 juni 20

1849. Gerechtsbrief van Nederlangbroek, waarbij Ghysbert Ghysbertsz. van Schayck zijn
vaste goederen als onderpand stelt voor de verschenen pachten, 1565 sept. 13. 1
charter

1850. Kwitanties door Gielis van Cronenburch, huishofmeester van de bisschop, aan ver-
schillende personen te Nederlangbroek en Overlangbroek uitgereikt, wegens be-
dragen die in mindering zullen komen van hen aan het domkapittel verschuldigde
pachten, 1528-1529. 1 omslag

1851. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Jan Aertsz. c.s. over de pacht van landerijen te Nederlangbroek, 1563. 1
omslag

1852. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Claes de Ridder over de pacht van een hoeve te Nederlangbroek, 1572. 1
omslag

316
1853. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Willem Bor van Amerongen, over de eigendom van een halve hoeve land
te Nederlangbroek, door het kapittel verworven in 1499, 1601. 1 omslag

1854. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen de executeur van mr. Jac. van de Berch tot betaling van de achterstallige
huur van Jan Lambertsz. voor het gebruik van 12 morgen land Nederlangbroek,
die hij bij de overneming van de huur van het land had op zich genomen, 1602. 1
omslag

1855. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Daniel van de Berch over het vernielen van een brug over de Langbroeker
wetering, die de dijk toegang geeft tot het land van het kapittel te Langbroek,
1613-1619. 1 pak

1856. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen het convent van St. Servaas en Gerard van Rumpst, over de verplichting
tot verschaffing van een uitweg over hun landen bij de Langbroeker wetering,
1619-1622. 1 omslag

1857. Stukken betreffende het prroces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen Teunis van Soest, over achterstallige pacht van 3 morgen land te Over-
langbroek, 1762-1764. 1 omslag

1858. Verklaring door bisschop Jan van Arkel dat hij vanwege de erfenis van 4 morgen
land van de Ameronger meent en 8 morgen land van het Ameronger veen geen
recht heeft in het Ameronger bos, 1357 febr. 24. 1 charter

1859. Akte waarbij Steven van Zulen, knaap, aan de domproost en de heer van Abcoude
belooft dat hij alleen met hun toestemming en die van de gemalen zal hakken in
het bos van Amerongen, 1359 febr. 17. 1 charter

1860-1-1860-7. Eigendomsbewijs voor het kapittel van verschillende goederen in het kerspel
van Amerongen, door de domproost Zweder Uterloe gekocht, 1368, met oudere
akten van overdracht en koopbrief, 1360-1368. 7 charters
1860-1. 1360 april 19 1860-5. 1368 mrt. 17
1860-2. 1366 mei 20 1860-6. 1368 mrt. 18
1860-3. 1366 mei 20 1860-7. 1368 okt. 19
1860-4. 1366 mei 23

1861-1-1861-9. Eigendomsbewijzen voor de domproosdij van landerijen te Amerongen in het


proosdijbos, 1383-1384. 9 charters
1861-1. 1383 aug. 5 1861-2. 1383 aug. 5

317
1861-3. 1383 nov. 15 1861-7. 1384 jan. 20
1861-4. 1383 nov. 15 1861-8. 1384 jan. 25
1861-5. 1383 nov. 15 1861-9. 1384 jan. 25
1861-6. 1384 jan. 19

1862. Brief van Wolter van Zulen aan de domproost over het bos te Amerongen, ca.
1400. 1 stuk

1863. Overeenkomst tussen het kapittel en Frederik van Nassau, heer van Zuilenstein,
waardoor deze de eigendom verkrijgt van 7 tot 8 morgen land, gelegen achter Zui-
lenstein, 1653. 1 stuk

1864. Eigendomsbewijzen voor het kapittel van percelen land in de Koornwaard te


Amerongen, 1758. 1 omslag

1865. Eigendomsbewijs voor het kapittel van 200 roeden land te Amerongen, 1758 jan.
30. 1 charter

1866. Stukken betreffende de verkoop aan de heer van Amerongen van enige strookjes
land in de heerlijkheid door het kapittel en de bezitter van de vicarie van de Tien-
duizend Martelaren in de Dom, 1663-1664. 1 omslag

1867. Akte waarbij de domproost zeven hoeven land met toebehoren, behalve de waar-
schap in bos en gemeente, gelegen in het gerecht van Amerongen op de Hoeven,
vanouds dienende tot de prebenden van de kanunniken van de Dom, in lijfpacht
geeft aan Steven van Zulen en drie anderen, 1342 mrt. 14. 1 charter

1868-1-1868-3. Pachtbrieven van 8 of 7½ hond land te Amerongen, 1365-1378. 3 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1868-1. 1365 febr. 7
1868-2. 1377 nov. 24
1868-3. 1378

1869-1-1869-21. Pachtbrieven van landerijen te Amerongen, 1490, 1545-1591. 21 charters


N.B. Het betreft de Proosdijkamer. Een partij van 11, later 10 morgen, in de rekeningen vanouds gesteld
onder Amerongen, in de Galgenwaard of Remberderwaard wordt in een pachtbrief van 1580 gebracht
tot het kerspel van Maurik.
1869-1. 1490 nov. 10 1869-8. 1552 mei 9
1869-2. 1545 febr. 10 1869-9. 1552 juli 1
1869-3. 1546 1869-10. 1560 febr. 26
1869-4. 1546 1869-11. 1561 okt. 31
1869-5. 1546 1869-12. 1562 jan. 9
1869-6. 1551 juli 4 1869-13. 1562 jan. 10
1869-7. 1552 1869-14. 1564 mei 20

318
1869-15. 1565 nov. 10 1869-19. 1578 jan. 9
1869-16. 1571 okt. 20 1869-20. 1580
1869-17. 1571 dec. 15 1869-21. 1591 april 9
1869-18. 1578 jan. 9

1870-1-1870-3. Kaart door J. van Berck van enige percelen land gelegen onder Amerongen en
Elst, 1582, met een kopie door B. de Roy, 1694, en één door G. Praalder, 1789. 3
bladen
N.B. De kaart door G. Praalder is gemaakt naar een kopie door B. de Roy uit 1695.
1870-1. Kaart door J. van Berck, 1582
1870-2. Kaart door B. de Roy, 1694
1870-3. Kaart door G. Praalder, 1789

1871. Kaart door M. van Oort van twee percelen land gelegen onder Amerongen, 1593. 1
blad

1872. Kaart door J. van de Berch van enige percelen land gelegen in de Allemanswaard
onder Amerongen en Elst, 1597. 1 blad

1873. Verklaring door de elect Jan van Nassau dat Theodericus Wene en zijn broeder Pe-
legrinus beloofd hebben de wadden te zullen herstellen, welke mochten ontstaan
in de dijk, die behoort bij de zes hoeven land, die zij van het kapittel in pacht
houden, 1277 mei 23. 1 charter

1874. Pachtbrief van de waarschap van het kapittel in de Riddermark te Rhenen, 1364
dec. 10. 1 charter
N.B. Het betreft de Choralen.

1875. Kaart door J. van Berch van enige percelen land gelegen tussen de Marsdijk en de
Broeker wetering in de Mars bij Rhenen, 1565. 1 blad

1876. Eigendomsbewijs van een hofstede en enige akkers land te Leersum, 1379 dec. 5. 1
charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1877-1-1877-4. Pachtbrieven van landerijen te Leersum, 1413-1571. 4 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1877-1. 1413 nov. 9
1877-2. 1416 april 27
1877-3. 1563 juli 18
1877-4. 1591 dec. 1

1878. Stukken betreffende de doorbraak van een weg onder Leersum, waardoor onder
andere pachters van het kapittel schade geleden hebben, 1740. 1 omslag

319
1879-1-1879-7. Pachtbrieven van 4 morgen land te Darthuizen, 1407-1581. 7 charters
N.B. Het betreft de Choralen.
1879-1. 1407 april 30 1879-5. 1551 okt. 15
1879-2. 1409 jan. 26 1879-6. 1570 dec. 1
1879-3. 1418 aug. 2 1879-7. 1581 april 1
1879-4. 1520 mrt. 27

1880. Kaarten door W. de Roy van enige percelen land gelegen aan de Utrechtse weg bij
Darthuizen onder Leersum, 1699. 1 blad

1881. Kaart door W. de Roy van enige percelen land gelegen tussen de Goyer wetering en
de Wijkse weg bij Darthuizen onder Leersum, 1699. 1 blad

1882. Akte waarbij mr. Johan Wttenbogaert ten behoeve van het kapittel afstand doet
van zijn recht op zeven streepjes land te Doorn, 1685. 1 stuk

1883-1-1883-14. Pachtbrieven van de hof en van landerijen te Doorn, 1426-1580. 14 charters


N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1883-1. 1426 sept. 7 1883-8. 1552 febr. 20
1883-2. 1545 febr. 10 1883-9. 1556 jan. 23
1883-3. 1545 febr. 10 1883-10. 1561 okt. 31
1883-4. 1545 febr. 10 1883-11. 1562 nov. 21
1883-5. 1545 febr. 10 1883-12. 1569 okt. 1
1883-6. 1550 dec. 6 1883-13. 1577 juli 29
1883-7. 1551 1883-14. 1580 dec. 12

1884-1-1884-2. Pachtbrieven van de wind- en rosmolen te Doorn, 1551, 1566. 2 charters


N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1884-1. 1551 sept. 12
1884-2. 1566 mrt. 9

1885. Aantekening betreffende de afkoop door het kapittel van de levering aan de kerk
te Doorn van zes schepel rogge uit 7 morgen land aldaar, 1643. 1 stuk

1886. Akte van vrijwaring voor 15 morgen 1½ morgen hond land te Sterkenburg, ten
behoeve van het kapittel, 1352 jan. 19. 1 charter

1887. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal van een akte van 1331 waarbij Adelise,
dochter van Willem van Verten, ridder, een hoeve land te Sterkenburg verpacht,
1353 april 13. 1 charter

320
1888. Akte waarbij een hoeve land te Sterkenburg van de domdeken in pacht wordt ge-
nomen, 1366 aug. 1. 1 charter

1889. Eigendomsbewijs van de helft van 10 morgen land te Sterkenburg, 1433 aug. 17. 1
charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1890-1-1890-5. Pachtbrieven van landerijen te Sterkenburg, 1538-1564. 5 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1890-1. 1538 april 8
1890-2. 1544 april 20
1890-3. 1555 mrt. 8
1890-4. 1556 mrt. 10
1890-5. 1564 aug. 11

1891-1-1891-6. Akten waarbij 8 morgen land te Driebergen in pacht worden ontvangen, 1309-
1572. 6 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. In de rekeningen blijkt dit perceel te liggen onder Werkhoven, later
onder Zeist.
1891-1. 1309 jan. 18
1891-2. 1361 febr. 21
1891-3. 1401 juni 19
1891-4. 1425 mrt. 2
1891-5. 1564 mei 20
1891-6. 1572 febr. 6

1892. Kopie door W. de Roy van een kaart van 1697 door B. de Roy van de percelen land
gelegen in het Horsterblok, genaamd de Alewinkelstiend, onder Driebergen, 1717.
1 blad

1893. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen enige personen te Zeist over de eigendom van landerijen aldaar, 1541. 1
omslag
N.B. Het betreft de Bona cerevisiae. Hierbij een afschrift van een pachtbrief van 1395.

1894-1894-8. Pachtbrieven van landerijen te Zeist, 1395-1581. 1 stuk, 7 charters


N.B. Het betreft de Bona cerevisiae.
1894. 1540 1894-5. 1563 aug. 26
1894-2. 1395 mei 15 1894-6. 1564 okt. 27
1894-3. 1563 april 22 1894-7. 1569
1894-4. 1563 mrt. 13 1894-8. 1581 april 10

1895. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht tussen het ka-
pittel en de abt van Oostbroek, intervenierende voor andere personen, die 10

321
morgen land en 2 hofsteden te Zeist gebruikt hadden, maar zonder toestemming
van het kapittel ze hadden verhuurd en vervreemd, 1541-1554. 1 omslag

1896. Brief van notaris Otto Vijfhuijsen waarin hij verzoekt 2 morgen land te Zeist van
het kapittel te mogen kopen, 1638. 1 stuk

1897. Eigendomsbewijs van de tijnsweer van 7 akkers land in De Bilt, tussen de Brand-
weg en de Loodijk, 1424 aug. 7. 1 charter
N.B. Het betreft de Proosdijkamer. Het perceel is niet in de rekeningen van de socius aangetroffen. Het
is niet duidelijk of het in pacht dan wel in erfpacht uitgegeven is.

5.17.7 Pachten in Eemland (Zelderd, Slaag, Stoutenburg en Woudenberg)

1898. Eigendomsbewijs van een viertel land te Zelderd, 1371 april 2. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1899-1-1899-2. Pachtbrieven van een viertel land of 6 dammaten te Zelderd, 1387, 1565. 2
charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1899-1. 1387 febr. 2
1899-2. 1565 jan. 23

1900-1-1900-3. Kaarten door P. Ruisch en C. van Noort, getekend op last van de Gedeputeerde
Staten van Utrecht, van het land geheten Groot Hamelenberch en van enige ande-
re percelen land gelegen in de Slaag, 1639. 3 bladen
N.B. Deze landerijen komen voor in de rekeningen van de Kleine Kamer over 1640 en later onder
Zelderd. Volgens de hierna genoemde transporten liggen zij tussen de Eem en de Slaagse weg. Het land
is momenteel gelegen in de gemeente Hogeland.
1900-1. De Slaeg over de Eem
1900-2. De Slaeg over de Eem
1900-3. Groot Harmelenberch, liggende tegenover de mellem aan de Eem

1901. Akte van overdracht voor het gerecht van Soest, aan het kapittel van de Dom, van
het goed Groot Hamelenberg, groot 5 morgen 405 roede, te Soest, vroeger behoord
hebbende aan het convent van Mariënburg, 1642 nov. 23. 1 charter

1902. Akte van overdracht voor het gerecht van Soest, aan het kapittel van de Dom, van
16 morgen 76 roede 9 voet land in de Slaag onder het gerecht van Soest, vroeger
behoord hebbende aan het convent van Mariënburg, 1642 nov. 23. 1 charter

1903. Eigendomsbewijs van 8 dammaten land in de polder van Duist, en van 6 damma-
ten land in de buurschap van Zevenhuizen, beide partijen in het gerecht van
Duist, Zevenhuizen en de Haar, 1671 jan. 16. 1 charter

322
1904. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel tegen de erfgenamen van Meeus Willemsz., wegens achterstallige pacht van
landerijen in de Slaag, 1750-1752. 1 omslag
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1905-1-1905-4. Stukken betreffende de eigendom van het goed Engbroek, waarop de bisschop
en heer Jan van Woudenberg aanspraak hadden gemaakt en dat door scheidsrech-
ters aan de laatste wordt toegewezen, als behorende tot het goed Ter Horst, 1321.
4 charters
1905-1. (1321)
1905-2. (1321)
1905-3. (1321)
1905-4. 1321 aug. 5

1906. Akte waarbij bisschop Jan van Arkel de hof Ter Horst met het bos Engbroek in de
parochie Leusden met bijbehorende landen en het weiderecht op de gemene wei-
den tussen Stoutenburg en Amersfoort, welk hof met toebehoren zijn voorganger
Fredericus eens gekocht en aan de domkerk geschonken had, in pacht neemt,
1345 dec. 27. 1 charter

1907-1-1907-2. Akte waarbij de bisschop aan Philips van Groenevelt, proost van Elst, verlof
geeft om het bos Engbroek eenmaal tot zijn voordeel te hakken, met akte waarbij
de laatste aan het kapittel belooft, onder andere niet te zullen hakken binnen de
buitenste gracht van de hofstede bij Engbroek, genaamd Ter Horst, 1357 sept. 18. 2
charters

1908. Akte waarbij de door de paus benoemde scheidsrechters Elyas van Woudenberch
en zijn medeplichtigen, die zich vanaf 1378 de goederen te Engbroek en Ter Horst
hadden toegeëigend, veroordelen deze aan het kapittel terug te geven, op straffe
van excommunicatie, 1383 sept. 3, met akte betreffende de bekendmaking hiervan
op de synode, 1383 sept. 3. 2 charters (getransfigeerd)

1909-1-1909-2. Akte waarbij Elyaes van Woudenberch zich verbindt het kapittel niet meer te
hinderen in het bezit van de goederen Ter Horst en Engbroek, met akte waarbij
bisschop Floris als scheidsrechter de goederen Ter Horst en Engbroek aan het ka-
pittel toewijst, 1384. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1909-1. 1384 jan. 28
1909-2. 1384 mei 4

1910. Overeenkomst tussen de regering van de stad Amersfoort en het kapittel over de
meent van Amersfoort, waarvan het kapittel twee stukken land, bij de stadsgracht
en bij Stoutenburg meent, ontvangt, 1398 febr. 27. 1 charter

323
1911-1-1911-6. Pachtbrieven van de goederen Ter Horst en Engbroek, 1395-1571. 6 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1911-1. 1395 juli 2
1911-2. 1425 jan. 24
1911-3. 1489 febr. 27
1911-4. 1525 jan. 26
1911-5. 1563 okt. 23
1911-6. 1571 mei 6

1912. Overeenkomst tussen het kapittel en de pachter van het goed Ter Horst over de
door deze geplante wilgen, waarvan elke partij de helft zal ontvangen, 1402 mrt.
10. 1 charter

1913. Verklaring door de landmeer Cornelis Henricksen van Gheyn omtrent de grootte
van het goed Ter Horst, 1566. 1 stuk

1914-1-1914-14. Eigendomsbewijzen van het goed Egdam met toebehoren, 1486-1488, met ou-
dere leenbrieven en plechten, 1355-1464. 15 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1914-1. 1355 mrt. 24 1914-9. 1464 juli 21
1914-2. 1403 mei 13 1914-10. 1464 juli 21
1914-3. 1410 sept. 21 1914-11. 1486 sept. 16
1914-4. 1419 juli 27 1914-12. 1486 sept. 16 en 1488
1914-5. 1445 nov. 3 mrt. 13 (2 charters ge-
1914-6. 1451 mei 14 transfigeerd)
1914-7. 1464 febr.9 1914-13. 1486 okt. 9
1914-8. 1464 juli 21 1914-14. 1486 okt. 9

1915-1-1915-2. Pachtbrieven van het goed Egdam, 1550, 1559. 2 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1915-1. 1550 aug. 20
1915-2. 1559 febr. 2

1916. Gerechtsbrief van Stoutenburg, dienende tot bewijs dat de goederen van het kapit-
tel Egdam en Ter Horst met enige kleine stukken vrij van tijns en tiend zijn, 1565
aug. 25. 1 charter

1917. Stukken van een proces tussen het kapittel en de stad Amersfoort c.s. over een
kamp land en een oude weg aan de oostzijde van het goed Egdam, 1567-1568. Af-
schrift. 1 stuk

324
1918-1-1918-3. Pachtbrieven van landerijen te Stoutenburg in het gerecht Leusden, 1562-1572.
3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1918-1. 1562 sept. 18
1918-2. 1564 mrt. 22
1918-3. 1572 jan. 4

1919-1-1919-4. Stukken betreffende processen over het erf Toeslach onder Woudenberg, 1582-
1633. 4 omslagen
1919-1. proces gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapittel tegen de we-
duwe van Gerrit Willemsz. van Woudenberch tot ontruiming van het erf,
door haar man van het kapittel gehuurd, 1582-1584
1919-2. proces gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapittel tegen Henrick
Matheusz. van Woudenberch tot ontruiming van het erf, 1617
1919-3. proces gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapittel tegen Cornelis
Henricksz. van Langelaar tot ontruiming van het erf, door hem van het
kapittel gehuurd, 1628-1629
1919-4. afpaling van het erf, 1632-1633.

1920-1-1920-2. Kaarten door E. Buitendijk en door W. Schillincx van enige percelen land, gele-
gen tussen de Groep en de Lunterse beek onder Woudenberg, 1628. 2 bladen
N.B. In geen kamer van de Dom komen landerijen onder Woudenberg voor, buiten de Moorsen, die
naar het noorden gelegen zijn. Mogelijk zijn de afgetekende percelen, die volgens aantekening op de
laatstgenoemde kaart ten tijde van de vervaardiging aan de Dom behoorden, in de rekeningen onder
Amerongen gesteld. Toch zijn ze niet herkend. De eerstgenoemde kaart is vervaardigd op verzoek van
Cornelis Henricksz. Langelaar en de voogden van zijn onmondige kinderen.

5.17.8 Pachten in Gooiland (Uitermeer)

1921-1-1921-4. Pachtbrieven van (de helft van) de visserij te Uitermeer, 1406, 1564. 4 charters
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
1921-1. 1406 mei 25
1921-2. 1564 mrt. 10
1921-3. 1564 mrt. 10
1921-4. 1564 mrt. 10

1922. Verzoekschrift door de domproost en het kapittel van Oudmunster aan de stad-
houder van Holland, met een verzoek om verbod aan de rentmeester van Kenne-
merland, om de pachters van een in de Uitermeer aangewassen eiland te gijzelen
tot betaling van pacht, 1518, met afschriften van brieven van het Hof en van het
kapittel aan de rentmeester over deze zaak van 1505. 1 omslag

1923-1923-5. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het Hof van Holland door de kapit-
tels van de Dom en Oudmunster tegen Corn. Buyck, burgemeester van Amsterdam

325
c.s. als ingelanden van de Uitermeer, over het recht op enige landerijen, aange-
wassen aan de noordoostzijde van de Uitermeer, waarvan de visserij en de zwaan-
drift vanouds aan genoemde proost en kapittel behoren, 1549-1556, met een stuk
betreffende een deswege voor de Grote Raad te Mechelen gevoerd proces 1557, en
een accoord tussen partijen, 1559. 1 pak, 6 charters (waarvan 4 getransfigeerd)
1923. 1549-1559
1923-2. 1549 mei 13, met aangehecht stuk
1923-3. 1554 april 16 en 1554 april 16 (2 charters getransfigeerd)
1923-4. 1554 juni 30 en 1554 sept. 20 (2 charters getransfigeerd)
1923-5. 1556 febr. 27

1924. Pachtbrieven van de visserij te Uitermeer, toebehorende aan de domproost en het


kapittel van Oudmunster, 1551-1604, met enige in 1625 genomen afschriften van
kwitanties wegens pacht van de visserij in 1622, 1623. 1 omslag

1925. Kaart van de Uitermeer met zijn afwatering, 1564. 1 blad

1926. Kaart van de Uitermeer door Bruno van Kuyck, 1604, bijgewerkt in 1607. 1 blad

1927-1927-2. Stukken betreffende de geschillen en de processen gevoerd voor het Hof en de Ho-
ge Raad van Holland door de kapittels van de Dom en Oudmunster tegen de stad
Naarden over de eigendom van de Uitermeer, het recht op de visserij aldaar en een
plan tot bedijking daarvan, 1606-1623, met afschriften van oudere stukken en ver-
koopcondities van het meer van 1623. 1 pak, 1 charter
1927. 1606-1623
1927-2. 1607 juli 28

5.17.9 Pachten in het Land van Woerden (Woerden, Barwoutswaarder en


Bodegraven)

1928-1-1928-4. Eigendomsbewijs van 4 morgen land te Geestdorp in het gerechtsgebied van de


poorterij van Woerden, 1472, met oudere akten van overdracht, koop en pacht-
brief, 1454-1472. 4 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1928-1. 1454 febr. 12
1928-2. 1460 jan. 14
1928-3. 1472 jan. 15
1928-4. 1472 mei 14

1929. Verzoekschrift door het kapittel aan de Staten om octrooi tot de verkoop van lan-
derijen op de Putkuip bij Woerden en te Barwoutswaarder, 1594, minuut. 1 stuk

326
1930. Stukken ten bewijze van het recht van doorvaart uit de Rijn door zekere naar het
land van het kapittel aan de weg van Harmelen naar Woerden, tussen de Breudij-
ker en de Gerverscopper uitweg, 1723, met de condities van de verkoop van dit
land, 1724, minuut. 1 omslag

1931. Akte waarbij Pieter Radermaker en Cornelis Blom zich verbinden het kapittel
schadeloos te houden van de akte van cautie aan het waterschap van Woerden ge-
geven ter zake van de ontgronding van 4 morgen land te Geestdorp, 1738. 1 stuk

1932. Uitspraak door Jacob van de Binhorst, baljuw in het land van Woerden, als
scheidsrechter tussen het kapittel en Claes Heyme in een geschil over land te Bar-
woutswaarden, dat aan het kapittel wordt toegewezen, 1343 juni 20. 1 charter

1933. Uitspraak door Ernst van de Horst, ridder, in een geschil met Willem de Smit van
Woerden en diens kinderen en erfgenamen over het land van het kapittel te Bar-
woutswaarder, en akte waarbij de genoemde personen de uitspraak erkennen,
1348 juli 14 en 1348 juli 14. 2 charters (getransfigeerd)

1934-1-1934-2. Akte van schout en buren van Barwoutswaarder, waarbij de kinderen van Peter
Ludolfszoon van hun aanspraak op 23½ morgen land afzien ten behoeve van het
kapittel, met bevestigende verklaring door de parochiepriester van Waarder, 1357.
2 charters
1934-1. 1357 juni 4
1934-2. 1357 juni 4

1935-1-1935-10. Pachtbrieven van 23½ (25, 23) morgen land te Barwoutswaarder, 1351-1583.
10 charters
N.B. Het betreft de Choralen.
1935-1. 1351 mei 7 1935-6. 1413 april 20
1935-2. 1382 dec. 10 1935-7. 1499 febr. 8
1935-3. 1391 juni 11 1935-8. 1549 juli 10
1935-4. 1395 nov. 20 1935-9. 1559 jan. 7
1935-5. 1401 juni 19 1935-10. 1583 okt. 10

1936. Akte van bekrachtiging door het kapittel van het vorige jaar door zijn gedeputeer-
den met de gemachtigden van Kromwijk, Bulwijk, Barwoutswaarder, Benekes en
het Oosteinde van Woerden gesloten accoord over het plaatsen van een watermo-
len op het land van het kapittel te Barwoutswaarder, 1595 aug. 22. 1 charter

1937. Verkoopcondities van elzenbomen, toebehorende aan het kapittel, te Barwouts-


waarder, 1727. 1 stuk

327
1938. Kaart door J. van Diepenem van enige percelen land in Barwoutswaarder, in huur
gebruikt van het kapittel, 1633. 1 blad

1939-1-1939-9. Pachtbrieven van 32 morgen land of de helft daarvan, te Bodegraven, 1341-


1565. 9 charters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1939-1. 1341 1939-6. 1414 dec. 18
1939-2. 1357 mrt. 7 1939-7. 1449 mrt. 23
1939-3. 1363 juli 12 1939-8. 1554 juni 30
1939-4. 1367 mei 7 1939-9. 1565 jan. 20
1939-5. 1371 dec. 17

5.17.10 Pachten in de Krimpenerwaard (Haastrecht, Vlist, Ammerstol,


Bergambacht)

1940-1-1940-2. Eigendomsbewijzen van 18 morgen land te Haastrecht, 1306. 2 charters


1940-1. 1306 juli 16
1940-2. 1306 juli 30

1941-1-1941-2. Akten waarbij landerijen te Haastrecht in pacht worden genomen van Sueder
van Voirne, kanunnik van de Dom, executeur van het testament van Theodericus
Cruve, 1319, 1325. 2 charters
1941-1. 1319 febr. 22
1941-2. 1325 febr. 3

1942-1-1942-19. Pachtbrieven van landerijen te Haastrecht, 1306, 1434-1566. 19 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1942-1. 1306 juli 30 1942-11. 1548 mrt. 13
1942-2. 1434 nov. 13 1942-12. 1548 april 23
1942-3. 1495 april 8 1942-13. 1549 mrt. 12
1942-4. 1495 april 8 1942-21. 1558 nov. 25
1942-5. 1500 febr. 8 1942-14. 1558 nov. 26
1942-6. 1521 jan. 30 1942-15. 1559 dec. 2
1942-7. 1523 mrt. 15 1942-16. 1564 mrt. 29
1942-20. 1529 jan. 11 1942-17. 1564 mei 28
1942-8. 1542 okt. 24 1942-18. 1564 mei 28
1942-9. 1542 okt. 24 1942-19. 1566 dec. 7
1942-10. 1542 okt. 24

1943. Uitspraak door Peter van de Steen, proost van oudmunster, in een geschil over 129
morgen land tussen Lek en IJssel, tussen het kapittel en de schterstalligen pachter
Johannes van Renesse en van Everinge, 1424 sept. 13 en 15. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

328
1944-1944-6. Pachtbrieven van 129 morgen land te Haastrecht, aan de Vlist en te 's Heer-
Aartsberg, 1472-1515. 1 stuk, 5 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1944. 1507
1944-2. 1472 mei 13
1944-3. 1504 juni 28
1944-4. 1507 febr. 10
1944-5. 1507 febr. 10
1944-6. 1515 mei 4

1945. Akte waarbij Aelbert Snellert afstand doet van zijn pacht van goederen te 's Heer-
Aartsberg, Haastrecht en aan de Vlist, 1486 juni 7. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1946. Uitspraak door het Hof van Holland in appèl, in een proces tussen het kapittel en de
schoonzoon van Henrijck de Backer, over de pacht van 7 morgen land beneden
Haastrecht, 1501 okt. 22, met de relatie van de deurwaarder, 1501 nov. 22. 2 charters
(getransfigeerd)

1947. Verklaring door Aelbrecht Maertensz., van Gouda, omtrent de pacht van het land
van het kapittel naast het zijne, groot 2 viertel, te Haastrecht, en over de grootte
van het morgengeld, 1502 febr. 26. 1 charter

1948. Citatie door de bisschoppelijke officiaal van .... in een proces over goederen te
Haastrecht, 1502 april 1. 1 charter

1949-1-1949-34. Pachtbrieven van landerijen aan de Vlist, 1409-1569. 34 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1949-1. 1409 okt. 2 1949-15. 1548 april 10
1949-2. 1529 mrt. 17 1949-16. 1548 april 10
1949-3. 1529 mrt. 17 1949-17. 1548 okt. 31
1949-4. 1529 mrt. 17 1949-18. 1549 mrt. 12
1949-5. 1529 mrt. 17 1949-19. 1549 mrt. 23
1949-6. 1537 sept. 4 1949-20. 1549 mrt. 23
1949-7. 1542 mei 4 1949-21. 1550 jan. 20
1949-8. 1542 mei 4 1949-22. 1558 nov. 19
1949-9. 1542 mei 4 1949-23. 1558 nov. 19
1949-10. 1542 mei 4 1949-24. 1559 febr. 8
1949-11. 1542 mei 4 1949-25. 1559 mrt.1
1949-12. 1542 mei 4 1949-26. 1559 mrt. 1
1949-13. 1542 mei 4 1949-27. 1563 april 6
1949-14. 1542 okt. 24 1949-28. 1564 mrt. 24

329
1949-29. 1564 april 21 1949-32. 1566 nov. 14
1949-30. 1565 april 25 1949-33. 1568 mei 20
1949-31. 1566 jan. 2 1949-34. 1569 mrt. 11

1950. Akte waarbij Zwaentgen, Aerst Hobbesz.' weduwe, zich verbindt, de timmering op
de door haar gepachte halve hoeve aan de Vlist op te ruimen, tenzij zij deze op-
nieuw pacht, 1544 aug. 19. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1951. Eigendomsbewijzen van 10 hond land te Ammers(tol), gemeen liggend met 8 hond
die strekken in het gerecht van de heer van Arkel (Bergambacht), 1391 mrt. 21. 1
charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer. In de rekeningen komen deze 18 hond voor als 3 morgen, waarop het
tolhuis gestaan heeft.

1952-1-1952-2. Pachtbrief van een huis en 2½ morgen land te Ammers(tol), 1500, met akte
waarbij de pachter zijn erfpacht overdraagt, 1522. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1952-1. 1500 dec. 5
1952-2. 1522 jan. 2

1953. Eigendomsbewijs van een hoeve land, een halve hoeve genaamd Ghodevaerts hal-
ve hoeve, en een viertel land in een halve hoeve genaamd Coudenhove, te 's Heer-
Aartsberg, 1390 febr. 17. 1 charter

1954. Eigendomsbewijs van 8 hond land te Bergambacht, gemeen liggende met 10 hond,
die strekken in de vrijheid van (Klein) Ammers (Ammerstol), 1391 mrt. 23. 1 char-
ter

1955-1-1955-3. Eigendomsbewijs van 10 honds land, gelegen in de Hoefkamp te Bergambacht,


1487, met oudere akten van overdracht, 1442, 1443. 3 charters
1955-1. 1442 okt.
1955-2. 1443 sept. 7
1955-3. 1487 okt. 15

1956. Akte waarbij Herman Claesz. en zijn broeder Ariaen beleven, het kapittel te zullen
vrijwaren van alle dijklasten wegens een viertel land te Ammerstol in Bergam-
bacht, dat zij aan het kapittel verkocht hebben, 1540 mei 21. 1 charter

1957-1-1957-2. Akten waarbij Edewaert, basterd van Holland, heer van Hoogwoud, en Ghijs-
bert van Loen aan het kapittel beloven, na de dood van hun schoonvader en broe-
der Florens van Kijfhoeck voldoende borg te zullen stellen voor de pacht van de
landen van het kapittel te 's Heer-Aartsberg en aan de Vlist, 1435 aug. 31. 2 char-
ters

330
1958-1-1958-10. Pachtbrieven van landerijen te Bergambacht, 1529-1567. 13 charters (waarvan 4
getransfigeerd)
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1958-1. 1529 juli 8
1958-2. 1533 dec. 4
1958-3. 1542
1958-4. 1547 dec. 22, 1547 dec. 16, 1547 dec. 28 en 1547 dec. 28 (4 charters ge-
transfigeerd)
1958-5. 1558 nov. 16
1958-6. 1558 dec. 3
1958-7. 1559 jan. 28
1958-8. 1563 nov. 4
1958-9. 1564 mei 10
1958-10. 1567 dec. 2

1959-1959-15. Stukken betreffende processen, gevoerd voor het Hof van Holland en de Grote
Raad te Mechelen door het kapittel tegen mr. Adriaen Adriaensz. c.s., later tegen
zijn erfgenamen, tot ontruiming van verschillende percelen land te Bergambacht,
aan de Vlist en te Haastrecht, in het bijzonder van het Hoppeland te Bergambacht,
1539-1952. 1 pak, 27 charters (waarvan 18 getransfigeerd)
1959. 1539-1552
1959-2. 1539 april 21
1959-3. 1540 jan. 20, 1540 febr. 15, 1540 mrt. 11, 1540 nov. 23, 1541 dec. 13, 1542
juni 30, 1542 nov. 23, 1543 juli en 1544 juli 23 (9 charters getransfigeerd)
1959-4. 1540 mei 14
1959-5. 1540 juni 13
1959-6. 1540 juli 20 en 1540 nov. 13 (2 charters getransfigeerd)
1959-7. 1542 juli 12 en 1542 aug. 17 (2 charters getransfigeerd)
1959-8. 1542 aug. 17
1959-9. 1545 mei 15, met aangehecht stuk
1959-10. 1546 juli 10, met aangehecht stuk
1959-11. 1546 sept. 10, 1546 okt. 6 en 1546 nov. 4 (3 charters getransfigeerd)
1959-12. 1549 mrt. 10
1959-13. 1549 mrt. 29
1959-14. 1551 mei 16
1959-15. 1552 sept. 27 en 1552 okt. 20 (2 charters getransfigeerd)

1960. Verklaring door het kapittel omtrent de bevindingen van zijn afgevaardigde te
Bergambacht ten opzichte van de ongeoorloofde handelingen van de pachter
Dirck Jansz., 1548 april 14. 1 charter

331
1961. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Bergambacht door-
het kapittel tegen Dierick Jansz. Backer, over het recht op Godevaerts halve hoeve
en de bijbehorende 3 morgen land aldaar, door de gedaagde gehuurd, maar vanaf
1548 onrechtmatig bezeten, ca. 1548-1558, met afschriften van pachtbrieven en
andere retroacta vanaf 1497. 1 pak

1962-1962-13. Stukken betreffende processen, gevoerd voor het Hof van Holland en de Grote
Raad te Mechelen door het kapittel tegen Dirck Jansz. Backer en tegen zijn erfge-
namen, over landerijen te Bergambacht, 1548-1567. 1 pak, 14 charters (waarvan 4
getransfigeerd)
1962. 1548-1563
1962-2. 1549 jan. 28, met aangehecht stuk
1962-3. 1549 nov. 22
1962-4. 1550 mrt. 1
1962-5. 1556 sept. 23
1962-6. 1548 dec. 8
1962-7. 1551 april 1
1962-8. 1551 okt. 5
1962-9. 1554 aug. 30
1962-10. 1559 juli 14
1962-11. 1562 juli 29 en 1562 juli 29 (2 charters getransfigeerd)
1962-12. 1563 sept. 11 en 1563 sept. 11 (2 charters getransfigeerd)
1962-13. 1567 febr. 5, met aangehecht stuk

1963. Mandement van het Hof van Holland, op verzoek van Jan Thin, rentmeester van
het domkapittel, te Schoonhoven, verleend tegen Dirck Woutersz. te Bergam-
bacht, wegens achterstallige huur, met relatie van de deurwaarder, 1558 dec. 17. 1
charter (met aangehecht stuk)

1964. Procuratie door het kapittel verleend aan Jan Thin om voor alle rechters de ont-
ruiming te verkrijgen van twee huisjes, buiten weten en toestemming van het ka-
pittel gezet op het land van het kapittel genaamd Godevaerts halve hoeve te Ber-
gambacht, 1559 mrt. 31. 1 charter

1965. Verklaring door Willem van Zuylen van Nyvelt voor gezworenen van Bergambacht
afgelegd op verzoek van Jan Thin als rentmeester van het domkapittel, dat hij geen
recht heeft op de Godevaertshoeve, waar twee huisjes op staan, 1561. Afschrift. 1
stuk

1966. Akte van aanstelling van Willem Thin tot ontvanger en rentmeester van de goede-
ren van het kapittel in Bergambacht, aan de Vlist, in Haastrecht, het baljuwschap
van Bloys, het land van Montfoort, bij Oudewater, te Woerden, Waarder, Hoen-
koop, Papekop en daaromtrent, 1549 mei 2. 1 charter

332
1967-1-1967-2. Akten waarbij Jan Thin de voorwaarden van zijn aanstelling tot rentmeester
van de goederen van het kapittel in Bergambacht, Haastrecht, aan de Vlist, in
Hoenkoop, Papekop, bij Oudewater en daaromtrent aanneemt, 1558-1566. 15. 2
charters
1967-1. 1558 dec. 28
1967-2. 1566 okt. 15

1968. Blaffaard van de domheren landpachten in Bergambacht, de Vlist, Haastrecht,


Hoenkoop en Papekop, 1566-1567. 1 deel

1969. Manuaal voor Jan Thin, rentmeester van de goederen in Bergambacht enzovoort,
1567. 1 stuk

1970. Brieven van de rentmeester van de goederen in Bergambacht enzovoort aan het
kapittel en van het kapittel aan hem, met bescheiden betreffende zijn administra-
tie, 1532-1752. 1 omslag

1971. Rekening van de rentmeester van de goederen van het kapittel in de buurt van
Schoonhoven over de opbrengst van de oliemolen, het griendhout en andere goe-
deren aldaar, 1576-1578. 1 stuk

1972. Rekeningen van de rentmeester van de goederen van het kapittel in de buurt van
Schoonhoven, behorende aan de Kleine Kamer, 1580, 1581, 1596, 1599, 1626,
1663, 1675. 1 omslag

1973. Bijlagen tot de rekening van de rentmeester van de goederen in de buurt van
Schoonhoven, 1598-1600, 1613. 1 omslag

1974. Rekening van de rentmeester van de goederen van het kapittel in de buurt van
Schoonhoven over de rantsoenen van verkochte landerijen, 1596. 1 stuk

1975. Huurcondities van landerijen te Bergambacht, 1567, 1578, 1624. 1 omslag

1976. Huurcedullen van landerijen te Haastrecht en aan de Vlist, 1699-1749. 1 band

5.17.11 Pachten in de baronie van IJsselstein (De Vlist, (Zuid-)Polsbroek,


Benschop en IJsselstein)

1977. Eigendomsbewijs van 24 morgen land in de Vlist in de parochie Polsbroek, 1310


sept. 14. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

333
1978. Eigendomsbewijs van 4 morgen land te Polsbroek, 1351 aug. 1. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1979-1-1979-6. Pachtbrieven van landerijen te Polsbroek, 1324-1559. 6 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1979-1. 1324 mrt. 31
1979-2. 1383 febr. 21
1979-3. 1383 febr. 21
1979-4. 1407 okt. 15
1979-5. 1535 febr. 12
1979-6. 1559 mrt. 15

1980-1-1980-7. Pachtbrieven van twee halve hoeven land te Polsbroek, 1556-1586. 7 charters
N.B. Het betreft de Choralen.
1980-1. 1556 aug. 2 1980-5. 1568 jan. 20
1980-2. 1557 mei 3 1980-6. 1586 febr. 11
1980-3. 1557 okt. 3 1980-7. 1586 febr. 11
1980-4. 1560 mrt. 16

1981. Mandement van het Hof van Holland, op een klacht van het kapittel over belem-
mering van het vervoer van hooi uit twee halve hoeven land te Polsbroek naar
Schoonhoven, aan de eerste deurwaarder, om te mane dat het land gehooid wordt,
met verzoek om assistentie aan het gerecht van Schoonhoven, 1555 aug. 11. 1
charter

1982. Extracten uit het register van het gerecht van Polsbroek op de zuidzijde, betref-
fende een proces tussen het kapittel en de heer van Aremberg over de vruchten
van een stuk land, 1556. 1 stuk

1983. Akte van willige condemnatie door het Hof van Utrecht van Cornelis Claesz. te
Polsbroek, Cornelis Aelbertsz. te Lopik en Dirck Claesz. te Hoenkoop, tot betaling
aan het kapittel van 524 gulden 16 stuiver 1 blank, wegens achterstallige pachten,
1556 mrt. 20. 1 charter

1984-1-1984-2. Eigendomsbewijs van 17 hond land te Benschop, met oudere pachtbrief, 1362.
2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1984-1. 1362 mrt. 12
1984-2. 1362 april 4

1985-1-1985-2. Pachtbrieven van een halve hoeve land te Benschop, 1334, 1348. 2 charters
N.B. Het betreft de Bona divisa.
1985-1. 1334
1985-2. 1348 febr. 29

334
1986-1-1986-4. Pachtbrieven van landerijen te Benschop, 1364-1500. 4 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1986-1. 1364 nov. 5
1986-2. 1376 sept. 27
1986-3. 1424 mei 11
1986-4. 1500 jan. 28

1987. Eigendomsbewijs van 4½ morgen land te Eiteren, ten behoeve van Wilhelmus
Bordeys, vicaris van de Dom, 1287 juni 24. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

1988-1-1988-2. Eigendomsbewijzen van 11 morgen land te Eiteren, 1292, 1295. 2 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1988-1. 1292 dec. 14
1988-2. 1295 april 27

1989. Eigendomsbewijs van 2 morgen land aan de noordzijde van de IJssel, die in erf-
pacht worden gehouden, 1366 sep 20. 1 charter
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

1990-1-1990-2. Eigendomsbewijs van 1½ morgen land in het Oudeland te IJsselstein, 1485, met
twee oudere akten van overdracht, 1451, 1461. 3 charters (waarvan 2 getransfi-
geerd)
1990-1. 1451 okt. 4 en 1461 mei 18 (2 charters getransfigeerd)
1990-2. 1485 juli 21

1991-1-1991-2. Akte waarbij Arnoldus van Amestelle, ridder, voor de duur van twee levens tien
hoeven en alle andere bij Achtersloot gelegen goederen, met tienden, gerecht en
mannen in pacht neemt, 1275, met nadere akte van zijn zoon Gyselbertus, 1291,
en vidimussen van beide akten door de abt van St. Paulus en de bisschoppelijke of-
ficiaal, 1322. 4 charters
1991-1. 1275 febr.
1991-2. 1291 mei 12
1991-3. 1322 juli 17
1991-4. 1322 juli 17

1992-1-1992-43. Pachtbrieven van landerijen in het gerecht van het kapittel in de Achtersloot
en in de Lage Biezen, 1344-1377. 43 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1992-1. 1344 febr. 21 1992-5. 1344 febr. 21
1992-2. 1344 febr. 21 1992-6. 1344 febr. 21
1992-3. 1344 febr. 21 1992-7. 1345 febr. 21
1992-4. 1344 febr. 21 1992-8. 1345 febr. 21

335
1992-9. 1345 febr. 21 1992-27. 1363 juli 25
1992-10. 1345 febr. 21 1992-28. 1363 juli 25
1992-11. 1345 febr. 21 1992-29. 1363 juli 25
1992-12. 1346 aug. 23 1992-30. 1363 juli 25
1992-13. 1346 nov. 25 1992-31. 1363 sept. 21
1992-14. 1348 jan. 7 1992-32. 1364 dec. 16
1992-15. 1352 april 17 1992-33. 1365 aug. 8
1992-16. 1357 okt. 5 1992-34. 1367 juli 21
1992-17. 1363 juli 25 1992-35. 1367 juli 21
1992-18. 1363 juli 25 1992-36. 1367 juli 24
1992-19. 1363 juli 25 1992-37. 1367 juli 24
1992-20. 1363 juli 25 1992-38. 1367 aug. 4
1992-21. 1363 juli 25 1992-39. 1367 okt. 22
1992-22. 1363 juli 25 1992-40. 1367 okt. 27
1992-23. 1363 juli 25 1992-41. 1367 nov. 13
1992-24. 1363 juli 25 1992-42. 1369 sept. 25
1992-25. 1363 juli 25 1992-43. 1377 juli 3
1992-26. 1363 juli 25

1993-1-1993-15. Pachtbrieven van landerijen Ijsselstein in de Hoge Biezen, 1347-1533. 15 char-


ters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
1993-1. 1347 nov. 21 1993-9. 1434 aug. 3
1993-2. 1347 nov. 21 1993-10. 1434 aug. 3
1993-3. 1354 okt. 11 1993-11. 1434 aug. 3
1993-4. 1357 nov. 21 1993-12. 1434 aug. 3
1993-5. 1364 dec. 7 1993-13. 1533 mrt. 11
1993-6. 1386 febr. 2 1993-14. 1533 mrt. 11
1993-7. 1386 febr. 2 1993-15. 1533 mrt. 11
1993-8. 1386 febr. 2

1994. Akte van de bisschoppelijke officiaal, waarbij Nicholaus van Colonia erkent aan
het kapittel achterstallige pacht van land in de Achtersloot verschuldigd te zijn,
1354 mei 15. 1 charter
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

1995. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor de raad van Utrecht en voor de arbi-
ters, door het kapittel tegen Adriaen Bouwensz. over de eigendom van 8 morgen
land in de Hoge Biezen en 8 morgen land op het IJsselveld, door de gedaagde beze-
ten, 1554, 1563, 1566. 1 pak

336
1996. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van IJsselstein door het
kapittel tegen Jan Dircksz. Cock tot ontruiming van 9 morgen land in de Hoge Bie-
zen, door hem zonder huurcontract gebruikt, 1561. 1 omslag

1997-1-1997-8. Pachtbrieven van landerijen op het IJsselveld, 1356-1469. 8 charters


N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1997-1. 1356 aug. 20 1997-5. 1410 mrt. 11
1997-2. 1368 febr. 16 1997-6. 1421 mrt. 12
1997-3. 1376 jan. 23 1997-7. 1421 mrt. 12
1997-4. 1376 febr. 16 1997-8. 1473 mei 29

1998-1-1998-54. Pachtbrieven van landerijen in de Achtersloot en in de Lage Biezen in het ge-


recht van IJsselstein, 1405-1474, 1506. 54 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
1998-1. 1405 dec. 19 1998-28. 1473 mei 29
1998-2. 1405 dec. 22 1998-29. 1474 juni 29
1998-3. 1434 juli 27 1998-30. 1506
1998-4. 1434 aug. 3 1998-31. 1506 nov. 30
1998-5. 1434 aug. 3 1998-32. 1506 nov. 30
1998-6. 1434 aug. 3 1998-33. 1506 nov. 30
1998-7. 1434 aug. 3 1998-34. 1506 nov. 30
1998-8. 1434 aug. 3 1998-35. 1506 nov. 30
1998-9. 1434 aug. 3 1998-36. 1506 nov. 30
1998-10. 1434 aug. 3 1998-37. 1506 nov. 30
1998-11. 1434 aug. 3 1998-38. 1506 nov. 30
1998-12. 1434 aug. 3 1998-39. 1506 nov. 30
1998-13. 1434 aug. 3 1998-40. 1506 nov. 30
1998-14. 1434 aug. 3 1998-41. 1506 nov. 30
1998-15. 1434 aug. 3 1998-42. 1506 nov. 30
1998-16. 1434 aug. 3 1998-43. 1506 nov. 30
1998-17. 1445 febr. 23 1998-44. 1506 nov. 30
1998-18. 1445 febr. 23 1998-45. 1506 nov. 30
1998-19. 1445 febr. 23 1998-46. 1506 nov. 30
1998-20. 1445 febr. 23 1998-47. 1506 nov. 30
1998-21. 1445 febr. 23 1998-48. 1506 nov. 30
1998-22. 1445 febr. 23 1998-49. 1506 nov. 30
1998-23. 1445 febr. 23 1998-50. 1506 nov. 30
1998-24. 1445 febr. 23 1998-51. 1506 nov. 30
1998-25. 1472 febr. 21 1998-52. 1506 nov. 30
1998-26. 1473 mei 29 1998-53. 1506 nov. 30
1998-27. 1473 mei 29 1998-54. 1506 nov. 30

337
1999. Registrum concordie IJsbrandi de antiquis restanciis in patria de IJselsteyn ab anno 55 usque
ad annum 69 inclusive cum diversis pactionariis nostris, register van betalingen door ach-
terstallige pachters van het kapittel in het land van IJsselstein volgens aangegaan
accoord en van het nog door hen verschuldigde, 1472. 1 stuk

2000. Stuk betreffende een proces gevoerd voor de officiaal van de aartsdiaken van
Oudmunster tussen het kapittel en zijn pachters in het land van IJsselstein, 1520. 1
charter

2001. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van IJsselstein in appèl
voor het leenhof van IJsselstein door het kapittel tegen de burgemeesters van Ben-
schop over het recht op 7 morgen land genaamd de Geer, in de Achtersloot, door
de buren van Benschop in erfpacht bezeten, 1550, 1552-1560. 1 pak

2002. Rekening van de schout van het kapittel over zijn uitgaven voor het proces in ap-
pèl, gevoerd voor het leenhof van IJsselstein tegen het gerecht van Benschop over
7 morgen land genaamde de Geer, 1551. 1 stuk

2003. Uitspraak door stadhouder en leenmannen van IJsselstein, in appèl van een uit-
spraak door het gerecht van IJsselstein, in een proces tussen het kapittel en die
van Benschop over 7 morgen land, genaamde de Geer, in de Achtersloot in 't Lan-
geland, 1560 sept. 10. 1 charter (in boekvorm)
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

2004. Pachtbrief van 7 morgen land, genaamde de Geer, 1562 juli 5. 1 charter
N.B. Het betreft de Grote Kamer.

2005. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van IJsselstein door het
kapittel tegen Jan Dircksz. Cock tot ontruiming van 9 morgen land in de Hoge Bie-
zen, door hem zonder huurcontract gebruikt, 1561. 1 omslag

2006. Pachtbrief van 3½ morgen land op het IJsselsveld, 1593. 1 charter


N.B. Het betreft de Grote Kamer.

5.17.12 Pachten in de Alblasserwaard (Streefkerk en Ammers-Graveland)

2007-1-2007-4. Pachtbrieven van landerijen te Strevelant, 1410-1420. 4 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer. In de rekeningen staan deze percelen onder Haastrecht.
2007-1. 1410 april 6
2007-2. 1413 juni 14
2007-3. 1416 dec. 27
2007-4. 1420 okt. 1

338
2008. Eigendomsbewijs van halve hoeve of 8 morgen land te Ammers-Graveland, 1389
jan. 16. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

2009-1-2009-2. Pachtbrieven van 8 morgen land te Ammers-Graveland, 1389, 1419. 2 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
2009-1. 1389 jan. 16
2009-2. 1419 dec. 1

5.17.13 Pachten in het Land van Altena (Babiloniënbroek)

2010-1-2010-2. Eigendomsbewijzen van de Bugghelemse hoeve, groot 20 morgen 4 hond, in


het Nedereind van het Broec in het land van Altena, 1396. 2 charters
2010-1. 1396 jan. 8
2010-2. 1396 febr. 4

5.17.14 Pachten in de Vijf Herenlanden (Hei- en Boeicop)


N.B. Het is niet zeker of het kapittel uit deze landen pacht of erfpacht ontvangen heeft.

2011-1-2011-2. Eigendomsbewijs voor Willem van Broechuysen en van Weerdenborch, kanun-


nik van de Dom, van 10 morgen land te Heicop, 1476, met akte, volgens welke de-
ze 10 morgen, door hem verkocht, kunnen gelost worden voor 200 Rijnse gulden,
1478. 2 charters
2011-1. 1476 mrt. 30
2011-2. 1478 juni 20

2012. Akte waarbij Willem van Broickhusen en van Weerdenborch 40 morgen land,
grenzende aan de hiervoor genoemde 10 morgen, aan het kapittel vermaakt, op
voorwaarde dat dit zijn testamentaire bepalingen uitvoert, 1478 juli 10. 1 charter

2013. Registers van stukken betreffende 40 morgen land in Sevenhoven onder Heicop,
door de kanunnik Willem van Weerdenburch aan het kapittel vermaakt, 1462-
1465, 1484-1488. 1 omslag

2014. Uitspraak door de officiaal van de aartsdiaken van Oudmunster in het proces tus-
sen het domkapittel en Walraven, heer van Brederode, over 40 morgen land in het
land van Vianen, tussen landen genaamd die Sevenhoeven, door Willem van
Weerdenburch, kanunnik van de Dom, bij testament aan het kapittel vermaakt
voor de memorie van wijlen de domproost Gijsbrecht van Brederode, 1517 jan. 13.
1 charter

2015. Citatie door de officiaal van de aartsdiaken van Oudmunster, van Walraven, heer
van Brederode, benevens schout en schepenen van Vianen, voor de deken te

339
Gouda, om zich te verantwoorden over het voeren van een proces over kerkelijke
goederen, waartoe zij niet bevoegd waren, 1518 juni 28. 1 charter

2016. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor de officiaal van de aartsdiaken van
Oudmunster, door het kapittel tegen de schout en gerecht van Heicop, over de be-
voegdheid van het gerecht tot het wijzen van vonnis over de eigendom van land
onder Heicop, tussen partijen in geschil, 1521. 1 omslag

2017. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor de kamer van de heer van Bredero-
de, als heer van Vianen, in appèl van het gerecht van Heicop, door Willem van
Weerdenburch, aan het kapittel vermaakt, 1519-1521. 1 omslag

2018-2018-8. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Holland, in reforma-
tie van een sententie van het gerecht van Heicop, door het kapittel tegen Dirck
van Haeften, over de eigendom van het Sevenhoeven onder Heicop, 1519-1540.
1 pak, 8 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
2018. 1519-1540
2018-2. 1520 jan. 17
2018-3. 1520 mrt. 19, met aangehecht stuk
2018-4. 1520 april 20
2018-5. 1532 mrt. 18 en 1533 febr. 26 (2 charters getransfigeerd)
2018-6. 1533 jan. 21, met 2 aangehechte stukken
2018-7. 1533 febr. 3
2018-8. 1540 mrt. 23

2019. Registers van stukken betreffende drie processen, gevoerd door het gerecht van
Heicop tegen het domkapittel, in appèl van de inhibitie van de officiaal van de
aartsdiaken van Oudmunster in het proces, hangende voor het gerecht van Heicop
tussen het domkapittel en Dirck van Haeften, 1521-1525. 1 pak
N.B. De processen werden gevoerd voor:
- de officiaal van de bisschop, 1521
- de pauselijken commissaris Bern. van Haegen, kanunnik van de Dom te Keulen, 1523
- de gedelegeerden rechter Joh. Cotman, deken van St. Walburg te Meschede, 1525.

2020-1-2020-2. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor Johannes Cotman, deken van St.
Walburg te Meschede, gedelegeerd pauselijk rechter, in appel van schout en sche-
penen van Heicop, tussen het kapittel en Theodericus van Haeften, over landerijen
in het gerecht, 1525, 1527. 2 charters
2020-1. 1525 mrt. 11
2020-2. 1527 febr. 20

5.17.15 Pachten in het land van Culemborg (Everdingen en Culemborg)

2021. Pachtbrief van 11 morgen land te Hagestein (Everdingen), 1551. 1 charter

340
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.

2022-1-2022-4. Eigendomsbewijzen van een halve hoeve land te Lanxmeer, 1312, 1314, met
vidimus van de oudste akte van de bisschoppelijke officiaal, en een afschrift, 1330.
4 charters
N.B. Het betreft de Choralen.
2022-1. 1312 mei 25
2022-2. 1314 mei 28
2022-3. 1330 juli 9
2022-4. 1330 juli 9

2023. Akte waarbij een hoeve land te Lanxmeer in pacht wordt genomen van de dom-
scholaster, 1334 mei 24. 1 charter
N.B. Zie ook nr. 2025.

2024. Uitspraak door scheidsrechters in een geschil over de eigendom van een hoeve
land te Lanxmeer, welke aan het kapittel wordt toegewezen, terwijl Hubertus
Scenke van Bozinchem ze zal mogen pachten, als de jaren van de tegenwoordige
pachters zullen zijn afgelopen, 1341 okt. 29. 1 charter
N.B. Zie ook nr. 2025.

2025. Vidimussen door de bisschoppelijke officiaal van de een akte van 1334 waarbij een
hoeve land te Lanxmeer in pacht wordt genomen van de domscholaster en van
een uitspraak van 1341 van scheidsrechters in een geschil over de eigendom van
een hoeve land te Lanxmeer, die aan het kapittel wordt toegewezen, terwijl
Hubertus Scenke van Bozinchem ze zal mogen pachten, als de jaren van de tegen-
woordige pachters zullen zijn afgelopen, 1367 mei 14. 1 charter
N.B. Het betreffen de charters onder nrs. 2024-2025.

5.17.16 Pachten in het graafschap Buren (Beusichem, Zoelmond, Asch en


Tricht)

2026. Koopbrief van 9 morgen land te Weithusen in de heerlijkheid Buren, 1305 april 5.
1 charter

2027. Koopbrief van een hofstede van 4 akkers, in het geheel 5½ morgen 1½ hond land,
bij Weide in de parochie Beusichem, 1318 mei 13. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

2028-1-2028-3. Koopbrief van een hofstede met 6 akkers, in het geheel 8 morgen 2 hond land,
bij Weide in de parochie Beusichem, 1318, met oudere koopbrief en nader eigen-
domsbewijs, 1318. 3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
2028-1. 1318 april 6

341
2028-2. 1318 juni 23
2028-3. 1318 juni 23

2029-1-2029-3. Eigendomsbewijs van 30 morgen land en 4 morgen tijnsbaar land te Weide in


de parochie Beusichem, met bijlagen, 1319. 3 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
2029-1. 1319 mei 28
2029-2. 1319 mei 28
2029-3. 1319 mei 31

2030. Eigendomsbewijs van een stuk land, genaamd de Lange Geer, groot 7 morgen, en
van een stuk land, genaamd de Gewere, groot 3½ morgen, te Beusichem, voor Er-
netus van Eeuwijc, vicaris van de Dom, 1320 april 18. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

2031-1-2031-2. Eigendomsbewijs van het land, geheten het Hoefijser, en nog 4 morgen en 10
hond land, te Asch, 1346, met oudere akte van overdracht, 1333. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
2031-1. 1333 juni 29
2031-2. 1346 april 27

2032. Eigendomsbewijs van ruim 21 morgen, land in de parochie Beusichem, 1343 april
23. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

2033. Eigendomsbewijs van 3 morgen land, genaamd te Sammel, te Asch, 1552 april 16.
1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

2034. Akte waarbij het kapittel 4 morgen land, genaamd de Beyerse Weert, verkoopt aan
Anthonis Melissen van Delwynen, met bijlage betreffende de overneming van het
onderhoud van een stuk dijk door de koper, 1612. 1 omslag

2035-1-2035-2. Kaart door C. van Berck van enige percelen land gelegen tussen de Voorkoper
wetering en de Hennisdijk, in de Otterputten, bij Beusichem, 1563. (1 kaart in) 2
bladen
2035-1. Linkse gedeelte
2035-2. Rechtse gedeelte

2036. Kaart door J. van Diepenem van twee percelen land gelegen tussen de Aelsdijk en
de Meense wetering te Asch in het land van Buren, 1631. 1 blad

2037-1-2037-66. Pachtbrieven van landerijen te Beusichem, Zoelmond en Asch, 1339-1572. 66


charters

342
2037-1. 1339 nov. 20 2037-34. 1537 sept. 12
2037-2. 1339 nov. 20 2037-35. 1537 sept. 12
2037-3. 1342 okt. 4 2037-36. 1546 aug. 21
2037-4. 1343 aug. 25 2037-37. 1546 sept. 2
2037-5. 1346 okt. 16 2037-38. 1547 okt. 15
2037-6. 1357 febr. 11 2037-39. 1547 okt. 26
2037-7. 1357 febr. 11 2037-40. 1547 nov. 18
2037-8. 1357 febr. 11 2037-41. 1548 jan. 12
2037-9. 1358 sept. 15 2037-42. 1548 april 10
2037-10. 1365 okt. 3 2037-43. 1548 mei 28
2037-11. 1367 nov. 6 2037-44. 1549 kan. 18
2037-12. 1374 febr. 16 2037-45. 1551 april 4
2037-13. 1386 april 5 2037-46. 1555 nov. 28
2037-14. 1390 febr. 19 2037-47. 1556 febr. 14
2037-15. 1391 okt. 28 2037-48. 1556 dec. 4
2037-16. 1392 dec. 7 2037-49. 1556 dec. 20
2037-17. 1398 dec. 10 2037-50. 1556 dec. 20
2037-18. 1407 sept. 9 2037-51. 1556 dec. 20
2037-19. 1407 sept. 9 2037-52. 1557 febr. 5
2037-20. 1410 dec. 29 2037-53. 1557 aug. 20
2037-21. 1419 okt. 1 2037-54. 1559 april 18
2037-22. 1419 nov. 12 2037-55. 1560 juni 20
2037-23. 1424 mrt. 21 2037-56. 1561 mrt. 7
2037-24. 1426 jan. 7 2037-57. 1561 okt. 9
2037-25. 1437 mei 2 2037-58. 1565 juli 7
2037-26. 1470 mei 20 2037-59. 1565 dec. 21
2037-27. 1509 mrt. 1 2037-60. 1567 aug. 30
2037-28. 1520 mrt. 1 2037-61. 1567 nov. 28
2037-29. 1520 april 20 2037-62. 1567 dec. 22
2037-30. 1522 mrt. 27 2037-63. 1568 mrt. 12
2037-31. 1537 juli 3 2037-64. 1571 april 1
2037-32. 1537 juli 6 2037-65. 1571 okt. 10
2037-33. 1537 sept. 12 2037-66. 1572 mrt. 7

2038. Akte waarbij Willem Zuermont afziet van zijn recht van pacht op landerijen te
Beusichem, 1426 jan. 6. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

2039-1-2039-2. Pachtbrief van de landerijen, tot nu toe gebruikt (in erfpacht) door de heer van
Buren, met akte waarbij de houder, Herberen van de Steghe, zich verbindt de
pachtbrief desvereist aan het kapittel terug te geven, 1436. 2 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
2039-1. 1436 jan. 13

343
2039-2. 1436 febr. 1

2040. Akte waarbij Allaert Koell, priester, erkent een stuk land bij Buren, genaamd Jans-
camp, in lijftocht te hebben ontvangen, 1494 okt. 10. 1 charter

2041. Akte waarbij Marcus van Weeze, kanunnik van de Dom en proost van Culemborg,
de goederen van de Kleine Kamer te Beusichem, Asch en Tricht voor 12 jaren in
pacht neemt, 1524 april 12. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

2042. Verklaring door het kapittel overgelegd in ee proces voor het gerecht van Buren
tegen Marcus van Weeze, die na afloop van de jaren van zijn pacht nog aanspraak
op land van het kapittel gemaakt had, 1535. 1 stuk

2043. Uitspraak door G. Beyer en drie andere kanunniken in de geschillen over het ka-
pittel en Marcus van Weeze, proost van Culemborg, over de huur van landen en
tienden van het kapittel te Beusichem, Asch, Tricht, Andelst en Herveld, 1536, met
akte van compromis, en register met aantekeningen door M. van Weeze over deze
gemaakte huren. 1 omslag

2044. Stukken betreffende het geschil, onderworpen aan de arbitrale uitspraak door Flo-
ris Thin en Lybert Meerhouts, tussen het kapittel en zijn pachters in de gerechten
van Beusichem en Zoelmond over het toestaan van korting op de pacht wegens
overstroming van hun landen in 1565, 1568. 1 omslag

2045. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Buren door Steven
Heynricxz. tegen het kapittel tot het herstel in het bezit van het door eiser van het
kapittel gehuurde land te Asch, 1568, met akte van renunciatie van het proces van
1568. 1 omslag

2046. Notariële akte waarbij de huur van de hofstede en landerijen, genaamd het Ha-
nennest, bij Buren, wordt overgedragen, 1664. 1 stuk

2047. Verzoekschriften door Roelof Voskuijl, pachter van de hofstede bij Hanennest bij
Buren, aan het kapittel, om op zijn achterstallige pacht toe te rekenen een som
van fl. 500, door zijn voorganger Laurens Voskuyl aan de rentmeester Borrevelt ge-
schonken, met bijbehorende processtukken, 1724-1726. 1 omslag

2048. Verzoekschrift door T. van Soest, weduwe C. Vink, aan het kapittel om verminde-
ring van pachtpenningen van 16 morgen land onder Buren, met correspondentie
daarover met de rentmeester van de Burense goederen J. van IJseldijck, 1728-1729.
1 omslag

344
2049. Akte waarbij Henric van Rijswyck, schout van Buren, zich verbindt nooit meer
kerkelijke personen of goederen te betrekken voor een wereldlijke, 1464 april 8. 1
charter

2050. Akte van de rechters van Beusichem en Zoelmond, waarbij Jan Kessel afziet van
zijn vorderingen op de goederen van de kapittels van de Dom en St. Jan, 1495 dec.
21. 1 charter

2051. Stukken betreffende geschillen en processen met pachters in het graafschap Bu-
ren, ca. 1500-1582. 1 omslag

2052. Gerechtsbrief van Buren, waarbij het goed van het kapittel te Asch wegens een
schulvordering wordt verkocht, 1512 okt. 11, met akte waarbij de brief en het
daarbij verkregen recht aan het kapittel worden overgedragen, 1515 dec. 31. 2
charters (getransfigeerd)

2053. Stukken betreffende de verkoop door het kapittel van landerijen in het land van
Buren, 1581, 1582, 1748. 1 omslag

2054. Akte waarbij 5 morgen land te Tricht tegen een stuk land van dezelfde grootte al-
daar worden verruild, 1384 mei 4. 1 charter
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.

2055-1-2055-3. Pachtbrieven van 11 morgen land te Tricht, 1487-1569. 3 charters


N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
2055-1. 1487 jan. 25
2055-2. 1559 mrt. 31
2055-3. 1569 febr. 12

2056. Akte waarbij Johan van Tyell Gosensz. de ingelaste commissie tot ontvanger en
beheerder van de goederen van de Kleine Kamer in de landen van Gelre en van Bu-
ren, te weten in Beusichem, Zoelmond, Asch, Echteld, Ravenswaay en Zoelen, voor
tien jaren aanneemt, 1460 april 3. 1 charter

2057. Uitspraak door de officiaal van de bisschop in het proces tussen het kapittel en
Johan van Tyell, die van zijn ontvangerschap in Buren en Culemborg wordt onthe-
ven en veroordeeld tot betaling van de achterstallige gelden en kapoenen, 1466
mrt. 1. 1 charter

2058-1-2058-2. Uitspraak door scheidsrechters in het geschil tussen het kapittel en Jan van Ty-
ell Gosensz., hofmeester te Culemborg, die afstand doet van de door hem beheerde
kapittelgoederen, 1469, met verklaring door Jan van Tyell, dat hij overeenkomstig
de uitspraak is voldaan, 1472. 2 charters

345
2058-1. 1469 juni 13
2058-2. 1472 mrt. 10

2059-1-2059-2. Akte waarbij het kapittel Aernt Koell, pastoor te Buren, Alert Koell, priester,
gebroeders, en Otto van Elsweert, schout van de Dom, machtigt tot de administra-
tie van zijn goederen in het land van Buren en de Neder-Betuwe, 14[78], 1490. 2
charters
2059-1. 14[78]
2059-2. 1490 dec. 26

2060-1-2060-3. Akten waarbij Louff van Honselaer, dan Jacob van Ewyck, de ingelaste commis-
sies tot rentmeester van de goederen van het kapittel in de heerlijkheid Buren
aannemen, 1538-1548. 3 charters
2060-1. 1538 sept. 18
2060-2. 1541 nov. 9
2060-3. 1548 mrt. 13

2061. Commissie voor mr. Johan van Muyden als rentmeester van de goederen van het
kapittel in de heerlijkheid Buren, 1619. 1 stuk

2062. Stukken, ingekomen van de rentmeester van de kapittelgoederen in het graaf-


schap Buren, en bescheiden betreffende zijn administratie, 1692-1796. 1 omslag
N.B. Hierbij bevindt zich de minuut van de commissiebrief van een rentmeester van c. 1600 met twee
afschriften en het bestek van de reparatie van de hofstede het Hanennest, 1683.

2063. Instructies voor rentmeesters in het graafschap Buren, 1664-1787. 1 omslag

2064. Pachtcondities van landereijen te Buren, 1696, 1703, 1759, 1787, 1794. 1 omslag

2065. Stukken betreffende de verdeling van de pachtsommen, ontvangen te Buren en


Bergambacht, onder de geassigneerden, ca. 1607. 1 omslag

2066. Memories van de met Petri 1631 aflopende huren van landerijen van het kapittel
onder Bergambacht en onder Buren, 1631. 1 deel

2067-1-2067-6. Rekeningen van de rentmeester van het kapittel over de landpachten en ka-
poenen in het graafschap Buren, 1580-1808. 5 banden, 1omslag
2067-1. 1580, 1586, 1598, 1626, 1664 (omslag)
2067-2. 1716-1724
N.B. Hierin is de rekening over 1725 gelegen.
2067-3. 1727-1750
2067-4. 1751-1770
2067-5. 1771-1800

346
2067-6. 1801-1808

2068. Kwitanties en andere bescheiden behorende tot de administratie van de rentmees-


ter in het graafschap Buren, 1590-1687, 1725. 1 omslag

2069-1-2069-3. Acquitten bij de rekeningen van de landerijen in het graafschap Buren, 1672-
1809. 3 pakken
2069-1. 1672-1674
2069-2. 1727-1750
2069-3. 1751-1809

5.17.17 Pachten in de Tielerwaard (Wadenoyen)

2070. Akte waarbij Johan die Koc, ridder, afziet van elke aanspraak op het goed te Wa-
denoyen, dat aan de domproosdij behoort, 1332 juni 16. 1 charter

2071. Aantekening over de proosdijgoederen te Wadenoyen, ca. 1350. 1 stuk

2072-1-2072-2. Pachtbrief van het proosdijgoed te Wadenoyen en Hemert, geheten het Froe-
lant, 1344, met vidimus door de bisschoppelijke officiaal, 1380. 2 charters
2072-1. 1344 sept. 13
2072-2. 1380 juni 10

2073. Pachtcondities van landerijen te Wadenoyen en Ophemert, 1796. 1 stuk

2074. Aantekeningen over de pachtgoederen te Wadenoyen, ca. 1712-1797. 1 omslag

5.17.18 Pachten in de Neder-Betuwe (Ravenswaay, Maurik en Lienden)

2075. Gerechtsbrief van de Neder-Betuwe, waarbij alle bezittingen van het domkapittel
aldaar voor een schuld van 8 oude schilden door de pander worden verkocht, 1404
febr. 29. 1 charter
N.B. Volgens een aantekening op de keerzijde betreft het goederen te Zoelen.

2076. Akte waarbij Willam Willamsz. erkent geen recht te hebben op de goederen van
het kapittel in de Neder-Betuwe, die hij aleen had doen panden om zijn eigen
recht te beschermen, en belooft zijn zoon Pauwels, aan wie hij ze verkocht heeft,
ze te doen afstaan, zodra hij uit de handen van die van de stad Utrecht verlost zijn,
1405 febr. 3. 1 charter
N.B. Mogelijk betreft de datering 3 februari 1460.

2077. Akte waarbij Henryc van Meerten het beslag opheft, dat hij met de ambtman van
Neder-Betuwe op de goederen van het kapittel had gelegd, 1410 jan. 21. 1 charter

347
2079. Akte waarbij Gerit van Wijck Ottensen verklaart door het kapittel te zijn voldaan
en geen vordering meer te hebben op de goederen van het kapittel in de Neder-
Betuwe, 1463 mrt. 12. 1 charter

2080-1-2080-3. Gerechtsbrief van Kesteren, waarbij aan Janna, weduwe van Jacob Filipsz., haar
eis toegewezen wordt tegen het St. Jansklooster te Utrecht, de kapittels van de
Dom en St. Pieter, wegens het feit dat de overheid van de stad Utrecht tarwe van
een door haar gehuurden zolder heeft doen halen, waardoor zij een schade gele-
den heeft van 400 gulden, met gerechtsbrieven van de Neder-Betuwe, waarbij Jo-
hanna voornoemd de goederen van het domkapittel te Ravenswaay verkoopt aan
Philips Jacobsz., en deze in de goederen wordt gezet, 1487. 3 charters
2080-1. 1487 mei 14
2080-2. 1487 nov. 29
2080-3. 1487 dec. 12

2081-1-2081-5. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor Johannes Listige, deken van de
St. Victorskerk te Dulmen en kanunnik van St. Marie, in deze door de bisschop van
Utrecht tot rechter aangewezen, tussen Gerardus van Eck, Pieter Bott benevens de
ambtman van de Neder-Betuwe met zijn assessoren, en de kapittels van de Dom en
Oudmunster, van wie goederen in beslag waren genomen, 1491-1492. 5 charters
2081-1. 1491 okt. 5
2081-2. 1491 okt. 12
2081-3. 1491 okt. 14
2081-4. 1492 mrt. 23
2081-5. 1492 mrt. 23

2082. Akte waarbij het kapittel Marcus van Weze, kanunnik van de Dom, en twee ande-
ren personen machtigt tot het beheer van enige goederen te Zoelen, Kesteren,
Echteld, Ommeren en IJzendoorn, en tot het ontvangen van de pachten daarvan,
1523 febr. 9. 1 charter

2083-2083-9. Testament van domdeken Henricus de Weyda, waarbij hij aan het kapittel ver-
schillende landerijen vermaakt, bezwaard met uitkeringen, namelijk 21 morgen 2
hond 35 roede land in drie partijen in de maalschap van Ravenswaay, de helft van
24½ morgen 80 roede land te Zoelenerbroek en Zandwijk in twee partijen, waar-
van de wederhelft aan de vicarie van St. Bartholomeus behoort, 15 morgen 1½
hond land te Sterkenburg, 12 morgen land te Cothen in de Heilige weerd en 1
viertel land in de Wiers in de parochie Vreeswik, 1370, met oudere overdrachten
en vidimussen van de overdracht van het land te Ravenswaay, tevens een oudere
pachtbrief daarvan met een afschrift, 1342-1364. 1 stuk, 8 charters
N.B. Het betreft de Kleine Kamer.
2083. 1364 2083-2. 1342 juni 10

348
2083-3. 1342 juni 10 2083-7. 1348 dec. 1
2083-4. 1342 juni 10 2083-8. 1364 febr. 14
2083-5. 1344 nov. 21 2083-9. 1370 okt. 24
2083-6. 1344 nov. 21

2084. Lijfpachtbrief van 21½ morgen land te Ravenswaay, 1406 dec. 14. 1 charter

2085. Obligatie voor de rest van de koopprijs van zekere landen te Ravenswaay, door
Aernt van Buren van het kapittel gekocht, 1494, minuut. 1 stuk

2086. Koopbrief en akte van overdracht van 27 tot 28 morgen land op de Brede Slag,
1369 mrt. 13. Notarieel afschrift. 1 charter

2087. Akte waarbij het kapittel de helft van 27 morgen of 28 morgen land, onverdeeld
liggende in de parochie Maurik op de Brede Slag, aan de koorbisschop Stephanus
van Everdingen overlaat om er in het belang van de eredienst over te beschikken,
terwijl domdeken Henricus de Weyda belooft de andere helft aan het kapittel te
doen overdragen, 1369 mrt. 22. 1 charter

2088-1-2088-2. Stukken betreffende de bijlegging van een geschil tussen het kapittel en Wesse-
lus van Everdingen, burger van Utrecht, die het vrije gebruik behoudt van 14 mor-
gen land te Zoelen op Clemoet, 1387. 2 charters
2088-1. 1387 nov. 5
2088-2. 1387 nov. 21

2089. Verklaring door de burgemeesters van Utrecht als bewaarders van het Heilige
Geesthuis aldaar, dat de overdracht door het domkapittel aan Wessel van Ever-
dinghen van de helft van 27 of 28 morgen land te Maurik op de Brede Slag met
hun instemming is geschied, 1390 sept. 8. 1 charter

2090-1-2090-3. Pachtbrieven van 10 morgen land te Lienden, 1539-1569. 3 charters


2090-1. 1539 aug. 15
2090-2. 1562
2090-3. 1569 mei 16

5.17.19 Pachten in de Over-Betuwe (Angeren, Angeroyen, 't Loo en Gent)

2091. Vidimus door de kapittels van Oud-Munster, St. Pieter, St. Jan en St. Marie van een
lijst van goederen en renten te Angeren, opgenomen in een register in het domar-
chief, 1452 juni 19. 1 charter

2092. Vidimus door de domproost en het kapittel van een register van de tinzen en goe-
deren van de proosdij te Angeren, 1554 mei 7. 1 charter (op papier)

349
2093. Vidimus door de regering van de stad Utrecht van een register van de goederen en
tijnzen van de proosdij te Angeren, 1555 mrt. 4. 1 charter

2094-2094-13. Pachtbrieven van het hofgoed te Angeren, 1331-1573. 1 omslag, 12 charters


2094. 1382, 1573 2094-8. 1552 mrt. 24
2094-2. 1331 juli 30 2094-9. 1556 mei 10
2094-3. 1382 mrt. 31 2094-10. 1559 mei 10
2094-4. 1434 mrt. 3 2094-11. 1565 juli 31
2094-5. 1438 juni 23 2094-12. 1569 febr. 2
2094-6. 1403 april 28 2094-13. 1569 febr. 25
2094-7. 1498 april 4

2095. Akte waarbij Bruen Henricsz. van Ghent de domproost belooft dat hij geen aan-
spraak zal maken op enige pacht uit het goed te Angeren, 1358 juli 19. 1 charter

2096. Register van de landerijen van de domproosdij te Angeren en van de tijns aldaar,
14e eeuw, met lijsten van de tijnsgoederen van de proosdij te Valburg, 1544, van de
landerijen van de proosdij te Angeren en te Gent, ca. 1625, en van de landerijen
van de proosdij te Brummen, 1545. 1 deel
N.B. Achterin zijn diverse aantekeningen door vicaris Wouter Brock opgenomen. Om het deel zijn een
akte van presentatie door Hertog Filips van Bourgondië aan de aartsdiaken van de Dom en één door
Wilhelmus F. Johannis Brechorst tot de cure van de parochiekerk van de begijnen te Zierikzee van 1456
geslagen, alsmede een transportbrief voor het gerecht van Utrecht, 1487.

2096-a. Erfpachtbrief groot 84 rijnsguldens jaarlijks van landerijen onder Angeren en Elst,
voor Derick van de Lawick, ten laste van Reynalt van Homoit, heer van Doorwerth,
en zijn vrouw Fye van Bylant, 1452 april 29, met drie akten betreffende in de
plaatstreding van andere hoofdlijke medeschuldenaars, 1456 mei 12, 1459 juli 3,
1490 april 19. 4 charters (getransfigeerd)
N.B. Blijkens dorsale notitie zijn ze afkomstig uit het archief van het domkapittel.

2097. Stukken betreffende een geschil met de pachter van de proosdijgoederen te Ange-
ren en Angeroyen, 1573. 1 omslag

2098. Minuut-akte van aanstelling door het kapittel, van Jacob Kanis als rechter, hof- en
tijnsmeester van de (proosdij) goederen te Angeren en Anroyen, ca. 1620. 1 stuk

2099. Gerechtsbrief van de Over-Betuwe waarbij de kapittelgoederen in de parochie An-


delst voor een schuld van 500 Rijnse gulden aan Wolter van Hiller worden ver-
kocht, 1472 sept. 20. 1 charter

350
2100. Minuten van stukken, door het kapittel gericht aan en ontvangen van de rent-
meester van de kapittel-goederen in de Over-Betuwe, met bijlagen, 1585-1804. 1
omslag

2101. Stukken betreffende het beheer door verschillende rentmeesters van kapittel-
goederen in de Over-Betuwe, 1684, 1713, 1716-1719, 1721. 1 omslag

2102. Instructies voor rentmeesters in de Over-Betuwe, 1708-1787. 1 omslag

2103. Borgtochten van verschillende personen voor het beheer van de rentmeesters van
de kapittel-goederen in de Over-Betuwe, 1721-1787. 1 omslag

2104-1-2104-5. Rekeningen door de rentmeester van de kapittel-goederen te Angeren en An-


royen, 't Loo en Gent, 1592-1790. 4 banden, 1 pak
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
2104-1. 1592/93, 1598/99, 1659, 1661, 1683 (pak)
2104-2. 1708-1711, 1713-1718, 1721-1725
2104-3. 1726-1750
2104-4. 1751-1770
2104-5. 1771-1790

2105-1-2105-3. Acquitten bij de rekeningen van de goederen te Angeren, Anroyen en Gent,


1596-1789. 3 omslagen
2105-1. 1596, 1659-1662, 1707-1716, 1754-1757
2105-2. 1726-1750
2105-3. 1751-1789

2106. Pachtcondities van landerijen van het kapittel te Angeren, Loo en Gent, 1701,
1764, 1785. 1 omslag

5.17.20 Pachten in het graafschap Berg (Knijfheze c.a.)

2107-1-2107-7. Pachtbrieven van de hof te Knijfheze of in het algemeen van het proosdijgoed
tussen de Rijn en de Oude IJssel in Zeddam, Weel, Gendringen, Netterden, 1340-
1411. 7 charters
N.B. Het betreft de Proosdijkamer.
2107-1. 1340 nov. 2 2107-5. 1395 okt. 4
2107-2. 1385 okt. 4 2107-6. 1395 okt. 4
2107-3. 1385 okt. 4 2107-7. 1411 febr. 22
2107-4. 1385 okt. 5

5 .18 Fina nc ië n va n het kap itt el

351
5.18.1 Betaling van subsidies en belastingen
N.B. Zie ook de stukken in de rubriek Bestuur van het Sticht (8.9).

2108. Akte waarbij bisschop Frederik van Blankenheim erkent dat het kapittel hem 1000
lichte guldens heeft geschonken voor de bouw van zijn hof te Utrecht, en dat dit
geheel onverplicht is gebeurd, 1418 okt. 10. 1 charter

2109-1-2109-4. Akte waarbij het kapittel aan bisschop Rudolf, tot hulp van de timmering van
zijn hof, 1000 Rijnse gulden bewilligt uit de inkomsten van de Fabriek, gecancel-
leerd, 1450, met verklaring door de bisschop dat deze schenking uit gratie is ge-
schied, en twee kwitanties, 1450-1452. 4 charters
2109-1. 1450 jan. 20
2109-2. 1450 jan. 20
2109-3. 1450 mrt.1
2109-4. 1452 dec. 22

2110. Kwijting door Henricus van Velde, pauselijk ontvanger, aan het kapittel verleend
wegens de annaten van de prebende van Johannes van Montfoort, aartsdiaken van
de Dom, en Philippus Barilis, pauselijk cubicularis, kanunnik van de Dom, 1400
nov. 10. Afschrift. 1 charter

2111. Akte waarbij bisschop Frederik van Blankenheim erkent van elk van de vijf kapit-
tels 20 Rijnse gulden ontvangen te hebben als deel van 200 gulden, waarop het
Sticht te Konstanz gesteld was, en belooft, dat het domkapittel, eveneens de ande-
re kapittels, dit geld zal mogen aftrekken van de eerste heffing door de paus of de
Roomse koning, 1417 mei 20. 1 charter

2112. Stukken betreffende de belasting van de goederen van het kapittel in Holland,
1547. 1 omslag

2113. Specificatie van 2000 Carolusgulden, door de bode van het kapittel D. van Malsen
gestort bij de rentmeester van de domeinen voor een bede van de keizer, 1552. 1
stuk

2114. Aantekeningen, stukken en afschriften van stukken betreffende de heffing en in-


ning van ongelden van de landen van het kapittel, tevens ontheffing, 1583-1806. 1
omslag

2115. Manuaal van het oudschildgeld, ca. 1546, met aantekeningen van de namen van
pachters, ca. 1588, en van de bedragen van het dubbel oudschildgeld. 1 deel

352
2116. Rekening van de schoutkapittel wegens in 1667 en 1669 opgenomen gelden en de
daarmede betaalde ongelden, door de bruikers van de landen van het kapittel over
1656 en 1657 verschuldigd, als ook wegens de van de bruikers over deze jaren in-
gevorderde bedragen, met bijlagen en een rekening van de schout wegens een in
1677 gesloten lening en de daaruit betaalde extraordinaris lasten en ongelden. 1
omslag

2117. Rekeningen van de ongelden van de landen van het kapittel, 1656-1700. 1 band
N.B. In de rekeningen zijn sinds het eind van de 15e eeuw defalcaties wegens Lekdijksgeld en dergelijke
opgenomen en vanaf 1526 ook betalingen aan de ontvangers van de keizer en de bisschop, maar niet in
die van alle jaren. In vele pachtbrieven wordt een bepaling over de verplichting van de huurder tot de
betaling van lasten aangetroffen. De posten van betaald oudschildgeld, die zeer spaarzaam in de reke-
ningen voorkomen, zijn op te vatten als betalingen aan de pander als de bruikers te kort geschoten wa-
ren. De sommen die het kapittel voor zijn tienden betaalde, staan vanaf eind 16e eeuw tot 1674 incluis
in de rekening van de Fabriek, als laatste van de met die van de Grote Kamer verenigde rekeningen. In
1657 hebben de Staten van Utrecht wijzigingen gebracht in de heffing van de ongelden (zie Groot Pla-
caatboek door Johan vande Water (Utrecht, 1729) dl. II p. 550) en in 1674 een nieuw reglement inge-
voerd waarin de bruikers niet voorkomen, men hield zich dus aan de eigenaars. Achterstallige van de
bruikers ingekomen bedragen vindt men nog in de rekening van de kapittelschout (zie nr. 2116) en in
de drie oudste rekeningen van deze band. Het rapport dat een op 14 oktober 1667 door het kapittel be-
noemde commissie zou moeten uitbrengen over de wijze waarop de ongelden voortaan het best be-
taald zouden kunnen worden, is niet gevonden. Op 26 oktober 1674 is de Grote Kamer gemachtigd om
geld te lichten tot betaling van de ongelden, wat mogelijk samenhangt met het pas op 27 november
1674 door de Staten formeel genomen besluit, dat de ingezetenen die vóór januari de achterstallige
oudschild- en schellinggelden tot 1669 incluis betaalden, kwijtschelding zouden genieten van de on-
gelden over 1670. Een nader besluit, van 12 april 1675 (zie Groot Placaatboek dl. II, p. 502), schonk aan
degenen, die achterstallig oudschildgeld tot 1671 incluis en het huisgeld tot 1674 incluis betaalden,
kwijtschelding van oudschildgeld- en schellinggeld over 1672-1674. Ook dit in besluit is alleen sprake
van eigenaars. De eerste rekeningen van de ongelden zijn door Johannes Simonides a Nijs, tevens Klein
kameraar, die ze kweet, behalve met de bovengenoemde bijdragen van bruikers, met de hem door de
Grote kameraar verschafte sommen (zie de verantwoording van deze in nr. 702-15). De rekeningen door
J.S. a Nijs lopen tot 1677, tot 1680 en tot 1681 incluis. Het slot van zijn derde rekening is overgebracht
in die van de Kleine Kamer, maar daarna is het te vinden in die van de Grote Kamer (Fabriek), van 1685
af, hetgeen samenhangt met het beheer van de ongelden door de Grote kameraar. De vierde rekening
in de band door Johan du Molin loopt tot 1685 incluis. De volgende door Marten Meerman zijn jaarre-
keningen, behalve die over 1687-1688, die zijn samengevat. Zie voor de rekeningen van de ongelden na
1700 nrs. 702-92-702-109.

2118-1-2118-17-l.
Acquitten bij de rekeningen van de ongelden, 1670-1809. 118 pakken, 2 stukken
N.B. Niet volledig. De acquitten zijn doorgaans geliasseerd, maar van enkele jaren zijn ze verloren ge-
gaan of is dit bijna het geval. De jaartallen van de aanslagbiljetten wijken, vooral in de eerste tijd, dik-
wijls van die van de rekening af. Oorspronkelijk betroffen het 17 chronologisch geordende pakken,
aangeduid met subnummers 1-17, Later zijn met het oog op de omvang de betreffende pakken door
middel van een alfabetische onderverdeling (-a, -b enzovoort) nader onderverdeeld in 49 portefeuilles.
In 2003 is besloten, gelet op de materiële aard van de acquitten, om de alfabetische onderverdeling te
herzien en de stukken per jaar in te delen. De relaties tussen de oorspronkelijke numerieke subnum-
mering (1-17) en de bijbehorende dateringen zijn gehandhaafd. Aan de ordening van de acquitten in
nrs. 2118-1-a-2118--1-g lag wisselend het jaar van heffing en het jaar van kwijting ten grondslag. Er is be-
sloten om deze stukken te herordenen op basis van het (laatste) jaar van kwijting. De ordening van de
acquitten vanaf nr. 2118-1-h volgt de rekeningen. Tot en met nr. 2118-12-e ligt het jaar van heffing ten
grondslag, vanaf 2118-12-f het jaar van kwijting, vervolgens vanaf 2118-14-a het jaar van heffing.
2118-1-a. 1670, 1674, 1675

353
2118-1-b. 1676
2118-1-c. 1677-1678
2118-1-d. 1679-1681
2118-1-e. 1682-1684
2118-1-f. 1685-1686
2118-1-g. 1687-1689
2118-1-h. 1686-1688
2118-2-a. 1689-1690
2118-2-b. 1691 (3e rekening van Marten Meerman)
2118-2-c. 1692 (4e rekening van Marten Meerman)
2118-2-d. 1693 (5e rekening van Marten Meerman)
2118-2-e. 1694 (6e rekening van Marten Meerman)
2118-2-f. 1695 (7e rekening van Marten Meerman)
2118-3-a. 1696 (8e rekening van Marten Meerman)
2118-3-b. 1697 (9e rekening van Marten Meerman)
2118-3-c. 1698 (10e rekening van Marten Meerman)
2118-3-d. 1699 (11e rekening van Marten Meerman)
2118-3-e. 1700 (12e rekening van Marten Meerman)
2118-3-f. 1701 (13e rekening van Marten Meerman)
2118-3-g. 1701
2118-3-h. 1702 (16e rekening van Marten Meerman)
2118-3-i. 1703
2118-4-a. 1704
2118-4-b. 1705
2118-4-c. 1706
2118-4-d. 1707 (3e rekening van Gerbrand de Beer)
2118-5-a. 1708 (4e rekening van Gerbrand de Beer)
2118-5-b. 1709 (5e rekening van Gerbrand de Beer)
2118-5-c. 1710 (6e rekening van Gerbrand de Beer)
2118-5-d. 1711
2118-5-e. 1712 (1e rekening van Everard De Beer)
2118-5-f. 1713
2118-6-a. 1714
2118-6-b. 1715
2118-6-c. 1716
2118-6-d. 1718
2118-7-a. 1719
2118-7-b. 1720
2118-7-c. 1721 (2e rekening van Gerard van Voorst)
2118-7-d. 1722 (3 rekening van Gerard van Voorst)
2118-7-e. 1723 (1e rekening van Diderick van Romond)
2118-7-f. 1724 (2e rekening van Diderick van Romond)
2118-8-a. 1725

354
2118-8-b. 1726
2118-8-c. 1727
2118-8-d. 1729
2118-8-e. 1730
2118-8-f. 1731
2118-9-a. 1732
2118-9-b. 1733
2118-9-c. 1734
2118-9-d. 1738
2118-9-e. 1740 (stuk)
2118-10-a. 1741
2118-10-b. 1742
2118-10-c. 1743
2118-10-d. 1744
2118-10-e. 1745
2118-10-f. 1746
2118-11-a. 1747
2118-11-b. 1748
2118-11-c. 1749
2118-11-d. 1750
2118-11-e. 1751 (stuk)
2118-11-f. 1753
2118-11-g. 1754-1755
2118-11-h. 1755-1756
2118-12-a. 1757
2118-12-b. 1758
2118-12-c. 1759
2118-12-d. 1760
2118-12-e. 1761
2118-12-f. 1764 (heffing over 1759-1764)
2118-12-g. 1765 (heffing over 1763-1764)
2118-13-a. 1766 (heffing over 1764-1765)
2118-13-b. 1767 (heffing over 1765-1766)
2118-13-c. 1768 (heffing over 1766-1767)
2118-13-d. 1769 (heffing over 1767-1768)
2118-13-e. 1770 (heffing over 1768-1770)
2118-13-f. 1771 (heffing over 1769-1771)
2118-13-g. 1772 (heffing over 1771-1772)
2118-13-h. 1773 (heffing over 1772)
2118-14-a. 1773 (kwijting over 1774)
2118-14-b. 1774 (kwijting over 1774-1775)
2118-14-c. 1775 (kwijting over 1776)
2118-14-d. 1776 (kwijting over 1777)

355
2118-14-e. 1777 (kwijting over 1778)
2118-14-f. 1778 (kwijting over 1779)
2118-14-g. 1779 (kwijting over 1780)
2118-14-h. 1780 (kwijting over 1781)
2118-15-a. 1781 (kwijting over 1782)
2118-15-b. 1782 (kwijting over 1783)
2118-15-c. 1783 (kwijting over 1784)
2118-15-d. 1784 (kwijting over 1785)
2118-15-e. 1785 (kwijting over 1786)
2118-15-f. 1786 (kwijting over 1787)
2118-15-g. 1787 (kwijting over 1788)
2118-15-h. 1788 (kwijting over 1789)
2118-15-i. 1789 (kwijting over 1790)
2118-16-a. 1790 (kwijting over 1791)
2118-16-b. 1791 (kwijting over 1792)
2118-16-c. 1792 (kwijting over 1793)
2118-16-d. 1793 (kwijting over 1794)
2118-16-e. 1794 (kwijting over 1795)
2118-16-f. 1795 (kwijting over 1796)
2118-16-g. 1796 (kwijting over 1797)
2118-16-h. 1797 (kwijting over 1798)
2118-17-a. 1798 (kwijting over 1799)
2118-17-b. 1799 (kwijting over 1800)
2118-17-c. 1800 (kwijting over 1801)
2118-17-d. 1801 (kwijting over 1802)
2118-17-e. 1802 (kwijting over 1803)
2118-17-f. 1803 (kwijting over 1804)
2118-17-g. 1804 (kwijting over 1805)
2118-17-h. 1805 (kwijting over 1806)
2118-17-i. 1806 (kwijting over 1807)
2118-17-j. 1807 (kwijting over 1808)
2118-17-k. 1808 (kwijting over 1809)
2118-17-l. 1809 (kwijting over 1810)

2119. Staten van ongelden en andere kosten ten laste van de Proosdijkamer, 1721-1735.
1 omslag

2120. Briefjes met een kennisgeving van de opmeting van de landerijen van het kapittel
en van hun nummers in het kohier van de verponding, 1810-1811. 1 omslag

2121. Kwitanties van de betaling van de verponding van de landerijen van het kapittel,
1806-1809, 1811. 1 pak

356
N.B. De ontvanger van de verponding gaf kwitanties af wegens gedane fournissementen bij anticipatie
op de verponding, die bij de verrekening en finale afdoening als contant geld zouden worden aange-
nomen. De kameraar was echter niet met alle aanslagen op tijd. Dientengevolge bracht hij ongelden in
uitgaaf die nog niet betaald waren, blijkens de aanwezige kwitanties van lateren datum dat de afhoring
van de rekening. Verschillende kwitanties zijn niet terug te vinden in de rekeningen, noch over 1810,
noch over 1811.

2122. Stukken betreffende het arrest door de predikanten in de Bommeler- en Tieler-


waarden gelegd op de tienden van het kapittel te Wadenoyen wegens wanbetaling
van hun congrue portie door de pachter van de tienden, 1691. 1 omslag

2123. Stukken betreffende de taxatie en de betaling van de 20e penning tot redemptie
van de collaterale sucessie van de goederen van het kapittel in de Bommeler- en
Tielerwaarden volgens besluit van de Staten van het kwartier van Nijmegen van 2
maart 1701, 1702-1703. 1 omslag

2124. Stukken betreffende de taxatie van de tienden van het kapittel te Wadenoyen tot
betaling van de 20e penning tot redemptie van de non-alienatie en de collaterale
sucessie volgens resolutie van Gedeputeerde Staten van Gelderland van 31 mei
1740, 1740- 1743. 1 omslag

2125. Missiven, resoluties, taxaties en opgaven van opbrengst en lasten betreffende de


betaling van de 20e penning of redemptie van de impost van de goederen van het
kapittel in de Over-Betuwe aan de Staten van kwartier van Nijmegen, 1766-1784,
met retroacta vanaf 1702. 1 pak

5.18.2 Schulden en renten van schulden van en andere betalingen door


het kapittel
N.B. Lijfrenten komen alleen voor in de rekeningen van de Bona divisa, in twee afdelingen,
namelijk die in 1530 en anders verkocht zijn, en die verkocht zijn ten tijde van de eerste
troebelen. Het hoofd van de tweede afdeling wordt in de rekening over 1602, bij vergissing,
weggelaten, en de houdster van de laatste lijfrente is in 1628 overleden. Losrenten van 1536
en later komen in de rekeningen van de Grote Kamer en van de Bona divisa. In het register
van de losrenten komen aantekeningen voor over assignaties, die aan vicarissen gegeven zijn
om renten in de plaats van vicarie-goederen, die verkocht zijn om daarmede renten, door het
kapittel verschuldigd, te lossen. Het gevolg van deze en dergelijke manipulaties is geweest,
dat omstreeks 1675 op de renten bijna uitsluitend vicarieën, fondsen en beurzen recht had-
den. In de rekening van 1681 komt dan voor eerst een nieuwe categorie voor. Er blijkt land
verkocht te zijn van een lot uit de Kleine Kamer en de houder van het lot wordt schadeloos
gesteld met een rente. Dit gebeurt steeds meer. De te betalen renten staan in de rekeningen
van de Bona divisa, de ontvangen koopsommen onder de extraordinaris ontvangsten van de
Fabriek, zonder dat deze kapittels bij de balans aan het eind van de rekening van de vier ka-
mers nog eens apart worden vermeld, zodat ze onder de gewone inkomsten zijn verdwenen.
De renten van de vicarieën staan in de rekeningen daarvan in ontvangst, in de Bona divisa, in
een drietal verzamelposten, onder de uitgaven, maar sinds de kanunniken de goede sloten
van beide rekeningen desverkiezende verdeelden, was dit een noodeloos ingewikkelde me-
thode. Vanaf 1676 gebruikt men de vorm van de obligatie in de plaats van die van de rente-
brief.

357
2126-1-2126-15. Kwitanties aan het kapittel gegeven wegens de aflossing van renten, 1323-1502.
16 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
2126-1. 1323 juni 23 2126-10. 1364 febr. 23
2126-2. 1362 okt. 27 2126-11. 1365 febr. 21
2126-3. 1362 nov. 8 2126-12. 1365 febr. 27
2126-4. 1362 dec. 20 2126-13. 1409 aug. 16
2126-5. 1362 dec. 20 2126-14. 1416 april 8 en 1417
2126-6. 1363 jan. 14 mrt. 13 (2 charters ge-
2126-7. 1363 juni 25 transfigeerd)
2126-8. 1364 2126-15. 1502 febr. 1
2126-9. 1364 jan. 13

2127-2127-96. Rentebrieven en obligaties ten laste van het kapittel, tevens overdrachten daar-
van, afgelost, 1363-1748. 1 omslag, 96 charters (waarvan 11 getransfigeerd)
2127. 1363, 1702 2127-26. 1537 mrt. 17
2127-2. 1363 mrt. 9 2127-27. 1537 dec. 28
2127-3. 1383 febr. 17 2127-28. 1540 juni 23
2127-4. 1470 febr. 18 2127-29. 1540 juli 1, 1543 juli 1
2127-5. 1472 dec. 14 en 1549 juli 24 (3
2127-6. 1505 okt. 28 charters getransfi-
2127-7. 1505 okt. 28 geerd)
2127-8. 1505 okt. 28 2127-30. 1540 juli 12 en 1547
2127-9. 1512 mrt. 1 aug. 1 (2 charters ge-
2127-10. 1512 mrt. 1 transfigeerd)
2127-11. 1512 mrt. 1 2127-31. 1540 okt. 1 en 1545
2127-12. 1512 mrt. 1 jan. 1 (2 charters ge-
2127-13. 1518 jan. 24 transfigeerd)
2127-14. 1525 juni 8 2127-32. 1541 juli 1
2127-15. 1526 febr. 28 2127-33. 1542 mei 2
2127-16. 1528 juni 1 2127-34. 1543 aug. 23
2127-17. 1528 juni 1 2127-35. 1545 febr. 13
2127-18. 1531 mrt. 1 2127-36. 1545 dec. 13
2127-19. 1531 mrt. 17 2127-37. 1560 nov. 30
2127-20. 1532 sept. 16 2127-38. 1578 jan. 10
2127-21. 1534 mei 26 2127-39. 1586 mei 13
2127-22. 1536 dec. 11 en 1546 2127-40. 1586 dec. 2
mei 25 (2 charters ge- 2127-41. 1592 sept. 1
transfigeerd) 2127-42. 1595 juni 4
2127-23. 1537 febr. 22 2127-43. 1595 juni 4
2127-24. 1537 febr. 25 en 1544 2127-44. 1609
juli 24 (2 charters ge- 2127-45. 1609 jan. 30
transfigeerd) 2127-46. 1611 juni 19
2127-25. 1537 febr. 26 2127-47. 1619 dec. 21

358
2127-48. c. 1620 2127-70. 1687 april 18
2127-49. 1623 febr. 5 2127-71. 1687 april 18
2127-50. 1623 febr. 27 2127-72. 1692 juni 27
2127-51. 1634 jan. 27 2127-73. 1693 okt. 16
2127-52. 1635 dec. 7 2127-74. 1695 dec. 17
2127-53. 1646 juli 30 2127-75. 1696 febr. 17
2127-54. 1653 nov. 20 2127-76. 1698 febr. 28
2127-55. 1656 juli 19 2127-77. 1698 mei 9
2127-56. 1658 mrt. 28 2127-78. 1698 nov. 14
2127-57. 1661 febr. 20 2127-79. 1698 nov. 14
2127-58. 1669 april 2 2127-80. 1702 jan. 14
2127-59. 1672 febr. 13 2127-81. 1702 jan. 26
2127-60. 1677 juli 10 2127-82. 1702 jan. 26
2127-61. 1677 aug. 2 2127-83. 1702 jan. 27
2127-62. 1677 aug. 15 2127-84. 1716 juni 8
2127-63. 1679 febr. 24 2127-85. 1728 febr. 18
2127-64. 1680 aug. 9 2127-86. 1748 jan. 15
2127-65. 1680 aug. 9 2127-87. 1748 jan. 15
2127-66. 1683 juli 2 2127-88. 1748 jan. 15
2127-67. 1683 juli 2 2127-89. 1748 jan. 15
2127-68. 1685 april 17 2127-90. 1748 jan. 15
2127-69. 1687 april 18

2128. Kwitanties door Gerrit Uut van de Leen aan het kapittel gegeven wegens de hem
toekomende rente uit het choraalhuis en de daaraan grenzende zeven kameren op
het Oudkerkhof, 1400, 1402. 1 omslag

2129. Rekening van Johannes Colentier, kanunnik van de Dom, wegens de van de kame-
raar van de stad Utrecht ontvangen gelden, besteed tot het aankopen van het land
te Langbroek en Schalkwijk, als anders, 1407. 1 stuk

2130. Akte waarbij Otte van Meerten, Claes van Merten Ottenzoon en Peter van Merten
bastaard erkennen door domdeken Herman van Lochorst en het kapittel te zijn vol-
daan, 1436 jan. 31. 1 charter

2131-1-2131-2. Kwitanties door Geyls Yeren en echtgenote aan proost, deken en kapittel van de
Dom gegeven wegens de eerste en de derde termijn van een schuld van 100 oude
schilden, te weten 50 Rijnse guldens, 1451, 1452. 2 charters
2131-1. 1451 sept. 18
2131-2. 1452 mrt. 18

359
2132. Kwitantie door Wilhelmus Paedze gegeven wegens de onkosten te Rome gemaakt in
een proces tussen het kapittel, de abdij van St. Paulus en mr. Gerardus van Randen,
1459 febr. 25. 1 charter

2133. Kwitantie door de abt van St. Paulus gegeven wegens de achterstallige jaarlijkse
tijns uit de goederen in Galecop, 1461. 1 stuk

2134. Register, met een concepten van brieven, waarbij het kapittel transigeert met ver-
schillende leden van de familie Van Redinchoven, over een schuldbrief, door enige
kanunniken van het kapittel getekend toen zij ten tijde van bisschop Zweder van
Culemborg te Arnhem waren, en over een pretentie, hun aangekomen van hun oom
Lusken, proost van Elst, en waarbij het kapittel de tienden van Andelst en Hervelt
verpandt aan Sander van Weese van de Lawyck, op voorwaarde dat hij die van Re-
dinchoven zal tevredenstellen, 1458-1461. 1 stuk

2135. Lijsten van geld en kostbaarheden, door het kapittel van de stad Utrecht geleend tot
betaling van oorlogskosten, 1483-1484. 1 omslag

2136. Kwitantie door Herman van Zijl, voor 12½ gulden curent als halfjaarlijkse pensie,
volgens overeenkomst wegens de poting en timmering aangebracht op de hofstede
en 11 morgen land bij de kapel op het Oostveen, 1502. 1 stuk
N.B. Het betreft de Bona cerevisiae.

2137. Akte waarbij Aert Ram, burger van Utrecht, aan het kapittel het recht toekent tot
aflossing van een rente, die hij verkregen heeft uit de goederen van het kapittel op
de Grote Koppel, groot omtrent 57 morgen land, 1505 okt. 28. 1 charter

2138. Verklaring door het gerecht van Lexmond, tevens namens de gemeente van Acht-
hoven, dat het van de kapittels van de Dom en Oudmunster 1000 Rijnse gulden
heeft ontvangen voor een nieuwe molen te Achthoven, en belooft die te zullen on-
derhouden, 1509 mei 8. 1 charter

2139. Kwitantie door Herman Aertsz., wegens 12 Filipsgulden die hem betaald zijn boven
zijn rekening van timmerwerk op het goed Ter Horst, om daarmee een koe en zeug
te kopen tot onderhoud van zijn kinderen, 1517. 1 stuk

2140-1-2140-2. Register van lijf- en losrentebrieven en obligaties ten laste van het kapittel, 1530-
1748. 2 delen
2140-1. 1530-1596
N.B. Dit deel bevat lijfrentebrieven van 1530-1532, 1566-1574 en 1583 (voor Wouter Brock) en
verder losrentebrieven van 1536 en later. De volgorde is chronologisch, behalve dat tussen de
akten van 1586 enige van 1583-1593 en 1553 (een akte betreffende de te Leuven door Lambert
ten Duynen gestichte beurs) zijn ingeschoven. Achterin staan een tweetal leenakten van het
kapittel, van 1526 en 1537, en een fragment van een derde. Er is blijkbaar een stuk van het

360
register verloren gegaan, dat voor dergelijke leenakten bestemd was. Hierop wijzen ook de ti-
telbladen met bepalingen over het leenrecht, die aan de akten voorafgaan en de aantekening
onder de laatste losrentebrief, dat er verder op tussen de lenen en tijnzen nog een dergelijke
brief te vinden is.
2140-2. 1601-1748
N.B. Dit deel bevat losrentebrieven tot 1671 en verder obligaties van 1676 en later.

2141. Lijst van losrentebrieven, door het kapittel verkocht in 1536, 1537. 1 stuk

2142. Minuten van losrentebrieven ten laste van het kapittel, 1584-1596, 1780. 1 omslag

2142-a. Akte van borgstelling door Henrichgen Oth Uytenbogaertsdr voor de betaling van
een losrente door het domkapittel ten behoeve van Mechtelt Anthonisdochter, 1584
juli 16. 1 charter

2143. Rekening van de secretaris en de schout van het kapittel wegens het beheer van
verschillende geldsommen, voornamelijk door aflossing van staten-renten verkre-
gen, op last van het kapittel besteed onder andere tot betaling van het subsidie aan
de keizer en reparaties aan het slot te Hagestein, in tweevoud, 1550. 1 omslag
N.B. Volgens het reces moest één exemplaar van de rekening gelaten worden 'beneden in de cleyn archi-
ven'.

2144. Gerechtsbrief van Hagestein, waarbij Heynrick Jacobsz. van Schayck 7 morgen land
aldaar aan Anthonis Hermansz. overdraagt en ze weer in erfpacht ontvangt, met het
recht tot lossing, 1556. 1 charter
N.B. Blijkens aantekening op de rugzijde is de brief later in handen gekomen van de heren van de Dom,
die de rente afgelost hebben.

2145. Gerechtsbrief van Hagestein waarbij Henrick Jacobsz. van Schayck de beterschap
van 7 morgen land aldaar, bezwaard met 425 gulden losrenten, aan Peter Jansz.
overdraagt en waarbij deze dit land in pacht geeft aan de eerstgenoemde, 1558 febr.
3. 1 charter
N.B. De brief is gecancelleerd. Zie ook nr. 2144.

2146-1-2146-2. Akten van verkoop en overdracht van de helft van een viertel land in Oostveen
aan Huych de Roey c.s. door Jacob Petersz. die Leech c.s., die ze dan in erfpacht ne-
men, 1568. 2 charters
N.B. Aan de keerzijde van de charters staat dat het kapittel in 1569 gebruik gemaakt heeft van zijn recht
van verkoop, en dat deze rente afgelost is door de receptor benerum divisorum.
2146-1. 1568 mrt. 24
2146-2. 1568 mrt. 24

2147-2147-4. Stukken betreffende het proces, voor het gerecht van de stad Utrecht gevoerd door
het kapittel tegen Wouter van Gaesbeeck, als borg van Adriaen van Solms c.s., tot
restitutie van fl. 384, aan deze uitbetaald wegens een lijfrente, door het kapittel ver-

361
schuldigd aan hun broeder Lodewijk van Solms, 1566-1570. 1 omslag, 4 charters
(waarvan 2 getransfigeerd)
2147. 1567-1570
2147-2. 1566 dec. 23
2147-3. 1568 mrt. 17
2147-4. 1570 april 29 en 1570 okt. 11 (2 charters getransfigeerd)

2148. Rekening door W. van Lamzweerde wegens de verkoop van versmolten kerkzilver
en de aflossing van renten uit de opbrengst daarvan, met acquiten, 1578. Afschrif-
ten. 1 pak
N.B. Het betreft diverse geliasseerde charters. Op 17 februari 1578 besloot het kapittel kerkzilver te ver-
kopen om uit de opbrengst enige crediteuren te voldoen en hoofdsommen van renten af te lossen. Dit is
uitgevoerd in de periode februari-april. Daarna eisten de Staten-Generaal een deel van het zilver en goud,
waarop de vijf kapittels besloten van de opbrengst één derde te houden en de rest in de munt te brengen
en gesmolten naar Antwerpen te zenden. Dit is in mei gebeurd.

2149. Stukken betreffende de vestiging van hypotheken op landerijen van het kapittel,
1581-ca. 1590. 1 omslag

2150. Akte waarbij het kapittel belooft Lambert Henricxs, pachter van 5 morgen land bui-
ten de Wittevrouwenpoort, schadeloos te zullen houden van de door hem gestelde
borgtocht voor de door Anthonis van Haaften aan het kapittel geleende som van 400
Carolusgulden, 1589 dec. 12. 1 charter

2151. Stukken betreffende processen over renten ten laste van het kapittel, en overdracht
van rentebrieven, met voorlopige kwitanties, 1577-1751. 1 omslag

2152. Stukken betreffende het verstrekken van opgave van de obligaties en renten ten
laste van het kapittel, op bevel van de Staten-Generaal, 1674. 1 omslag

2153. Obligatie ten laste van het kapittel, afgelost, 1677. 1 stuk

2154. Stukken betreffende de consignatie van fl. 10.000, tot aflossing van een obligatie
van het kapittel aan wijlen jhr. H.H. Rosenkrans, totdat de afgeloste obligatie door
de curator Simon de Ras zal uitgeleverd zijn, 1686-1688. 1 omslag

2155. Kwitantie wegens aflossing van een gedeelte van een obligatie, met bijlagen, 1688. 1
omslag

2156. Rekening door G. de Beer en de secretaris E. Drakenborch, als gemachtigden van het
kapittel wegens de aflossing uit de opbrengst van een leninig van de aan M, meer-
man verschuldigde kapitalen, met kladrekening en de voorlopige recepissen van de
lening, 1701-1702. 1 omslag

362
2157. Memorie van afgeloste en opgenomen kapitalen ten laste van het kapittel over
1735-1751. 1 stuk

5.18.3 Obligaties en renten ten behoeve van het kapittel

2158. Verklaring door de bisschoppelijke officiaal dat een zekere Johannes iets bekend
heeft omtrent een som van 37 pond Hollands, 1280. 1 charter

2159-1-2159-2. Artikelen van een bezwaarschrift van het domkapittel tegen dat van St. Salvator
wegens renten die vanaf 1315 niet betaald waren, als anderszins, in tweevoud, ca.
1325. 2 charters
2159-1. ca. 1325
2159-2. ca. 1325

2160. Schuldbekentenis van bisschop Jan van Diest aan het kapittel, wegens 120 pond,
door hem geleend voor het herstel van dijken, 1322 nov. 17. 1 charter

2161. Akte waarbij Johan van Homoet, ridder, belooft het verschuldigde te zullen betalen,
1355 juni 5. 1 charter

2162. Verklaring door de bisschoppelijke officiaal dat Jacobus Coc, geestelijke, erkend
heeft aan het kapittel 42 pond 7 schellingen en 4 penningen Stichtse munt schuldig
te zijn, als rest van een door hem geleende som van 108 pond, en beloofd heeft dit
bedrag in termijnen te zullen betalen, 1357. 1 charter

2163. Obligatie van 16 mark ten behoeve van Hermannus Witte, priester te Diepenem,
1384 juni 23, met akte van de overdracht van de obligatie door deze aan de domfa-
briek, 1391 okt. 28. 2 charters (getransfigeerd)

2164. Akte waarbij Otte, heer van Arkel, zijn vordering van 417 oude Franse schilden uit
het huis dat Ludolf van Middelwijk bezeten heeft in de immuniteit van de Dom en
Oudmunster overdraagt ter betaling van tiendpacht, 1393 juli 28. 1 charter

2165. Akte waarbij Johannes Wolteri, burger van Groningen, een schuldvordering ten las-
te van de erfgenamen van Rodulphus Polman aan het kapittel schenkt ten behoeve
van de domfabriek, 1397 mei 3. 1 charter

2166. Obligatie van Johan van Rynesse van Everinghen van 162 oude schilden wegens ver-
schenen pacht, 1414 mei 24. 1 charter

2167. Akte waarbij de stad Utrecht zich verbindt geen aanspraak te zullen maken op de
800 Rijnse gulden, die de heer van Egmond, wegens zijn gevangenschap, in de Dom
had nedergelegd, voordat Gheryt de Keyser en zijn borgen aan het kapittel 400 Hol-

363
landse schilden en 400 Arnhemse gulden zullen hebben betaald, 1420 juni 14. 1
charter

2168. Overeenkomst tussen het kapittel en het convent van St. Paulus betreffende een
door het laatste verschuldigde pensie van 50 pond, 1424 mrt. 13. 1 charter

2169. Obligatie van Otto van Rossem, bastaard, van 34 oude Franse schilden, 1425 juni 23.
1 charter

2170. Obligatie van Dirck Knijff Jansz., Koen Jacobsz. en Jan Jacobsz., van 22 Franse schil-
den 15 witte stuivers, aan mr. Jacob Ysbrantsz., Kleine kameraar, 1478 aug. 11. 1
charter

2171. Akte waarbij Johan, burggraaf van Montfoirt, en anderen beloven het kapittel scha-
deloos te zullen houden wegens de betalingen, die het hun gedaan heeft ten behoe-
ve van wijlen de domproost Gijsbrecht van Brederode, ter zake van diens huis aan
het Janskerkhof, 1479 febr. 17. 1 charter

2172. Obligatie van Koin Jacobsz. en anderen, van 29 Franse schilden 22½ stuivers, voor
Geerloff van de Donck, kanunnik en restantmeester, 1481 mrt. 1. 1 charter

2173-1-2173-2. Obligaties van de magnistraat van Utrecht van 20 en 30 mark zilver, 1483. 2
charters
2173-1. 1483 juli 24
2173-2. 1483 juli 31

2174. Obligatie van vier burgers van Utrecht van 1000 Rijnse gulden, 1483 sept. 3. 1 char-
ter

2175. Obligatie van de magistraat van Utrecht van 1000 Rijnse gulden voor Jan Fax of de
houder van de brief, 1483 okt. 3. 1 charter

2176. Akte waarbij Johannes Foyt, socius van de proostdiaken van de Dom, verklaart geen
misbruik te zullen maken van de hem gegeven kwitantie wegens zijn administratie
over de jaren 1481, 1482, aangezien de gelden door hem niet afgegeven zijn, 1483
nov. 22. 1 charter

2177. Obligatie door de bisschop en zijn dingwaarders opgemaakt, van 252 Rijnse gulden
ten laste van de erfgenamen van Dierick de Cruve en ten behoeve van het kapittel,
1487 mrt. 12. 1 charter

2178. Kwitantie door Real Reali, koopman te Lucques, voor 913½ Andries gulden, hem
betaald wegens de levering van 101½ el fluweel, 1488. 1 stuk

364
2179. Bewijs van ontvangst van 2000 pond van 40 groten, door de ontvanger-generaal van
de keizer gegeven, voor de koop door het kapittel van een rente van 125 pond, los-
baar de penning 16, uit de domeinen in Utrecht, 1554 aug. 11. 1 charter

2180. Verzoekschrift door het kapittel aan de koning om assistentie door een pander bij
het innen van zijn renten, met afwijzende beschikking, ca. 1560. 1 stuk

2181. Stukken betreffende de invordering van renten aan het kapittel behorende, 1590-
1730. 1 omslag

2182. Stukken betreffende een proces voor het Hof van Utrecht, van de kapittels van de
Dom en Oudmunster tegen Ferdinand van Merode, burggraaf van Montfoort, over
een plecht van fl. 25.000, 1648. 1 omslag

2183. Transporten van obligaties ten laste van de provincie Utrecht, aan het kapittel beho-
rende, 1722-1779, met lijsten van obligaties, aan het kapittel of aan verschillende lo-
ten behorende. 1 pak

2184. Lijst obligaties, behorende aan het kapittel en zijn vicarieën, 1760. 1 deel

2185. Procuratie door het kapittel verleend aan de rentmeester Jan Kol tot de verkoop van
een aantal obligaties ten laste van de provincie Utrecht, 1780. 1 stuk

2186-1-2186-27. Akten waarbij ten voordele van het kapittel renten worden bevestigd op claustra-
le huizen, of waarbij de betaling van de renten door opvolgende eigenaars wordt
opgenomen, 1330-1518. 27 charters
2186-1. 1330 aug. 23 2186-15. 1464 okt. 1
2186-2. 1409 april 4 2186-16. 1465 mei 31
2186-3. 1416 april 14 2186-17. 1465 juni 15
2186-4. 1423 aug. 6 2186-18. 1465 aug. 23
2186-5. 1427 mrt. 25 2186-19. 1467 juni 3
2186-6. 1435 dec. 24 2186-20. 1467 juni 12
2186-7. 1436 sept. 6 2186-21. 1468 mei 11
2186-8. 1437 febr. 10 2186-22. 1468 juni 8
2186-9. 1443 april 30 2186-23. 1469 jan. 14
2186-10. 1445 dec. 9 2186-24. 1469 mei 5
2186-11. 1446 aug. 29 2186-25. 1469 sept. 9
2186-12. 1447 mei 5 2186-26. 1470 dec. 22
2186-13. 1449 mrt. 7 2186-27. 1518 nov. 19
2186-14. 1449 nov. 2

365
2187. Akte waarbij Wilhelmus Buser, kanunnik van de Dom, aan het kapittel duizend
gulden vermaakt uit zijn claustraal huis en de opbrengst van zijn jaren van gratie,
1411 okt. 17. 1 charter

2188. Akte waarbij het kapittel aan Jacob Dibbout, executeur-testamentair van mr. Dirck
van Amsterdam, kanunnik van de Dom, kwijting geeft voor 60 oude Franse schil-
den, waarmee een op het thans door mr. Willem Paedze bewoonde claustraal huis
lastende rente is afgelost, en bepaalt dat deze rente van 3 Franse schilden voortaan
door de Fabriek aan de Kleine Kamer zal worden betaald, 1440 juni 16. 1 charter

2188-a. Transport van vier obligaties ten laste van Holland en West-Friesland en ten behoe-
ve van het kapittel, 1791. Afschrift. 1 stuk

2189-1-2189-2. Brief waarbij bisschop Otto III van Holland B., gezegd Boetsnavel, en J., zoon van
Johannes, burgers van Utrecht, verzoeken de aan de kanunniken van St. Maarten en
St. Jan verschuldigde pensie uit de gruit en de tol tot zich mogen nemen, 1248, met
eigendomsbewijs van een rente van 12¼ lood zilver uit een van de hofsteden, gele-
gen waar vroeger het gruithuis gestaan heeft, 1414. 2 charters
N.B. Het betreft de Grote Kamer.
2189-1. 1248 sept. 5
2189-2. 1414 aug. 28

2190. Eigendomsbewijs van een rente van 9 pond 5 schilden zwarten uit de goederen van
de Fabriek, voor de Kleine kameraar, 1340 okt. 11. 1 charter

2191. Overeenkomst tussen de regering van de stad Utrecht en het kapittel over de me-
morie van bisschop Willem, waarvoor de eerste zich verbindt jaarlijks 4 pond te be-
talen, 1350 april 30. 1 charter

2192. Vidimus door schepenen van Utrecht van een schepenbrief van Utrecht van 1401
waarbij Jacob van Groenewoude een rente van 22½ Gelderse gulden aan de kerk-
meesters van de Buurkerk toewijst, om daaruit jaarlijks uitkeringen te doen, onder
andere van 1 pond aan St. Maarten, 1411 okt. 6. 1 charter

2193. Akte van overdracht van een rente uit een huis in de Nieuwstraat te Utrecht, 1423
nov. 20. 1 charter

2194. Akte waarbij de vicarissen van het altaar van St. Martinus en St. Elisabeth in de ka-
pel van bisschop Rudolf van Diepholt zich verbinden tot de jaarlijkse betaling aan
de Kleine kameraar van 10 schilden uit de vicarie-goederen te Woudenberg, 1464
okt. 16. 1 charter

366
2195. Rentebrief van 33 pond 6 schilden 6 penningen groten Vlaams jaarlijks, door de
magistraat van Utrecht gegeven, voor Jan Coman Jansz. poorter van Antwerpen, of
de houder, 1484 april 29. 1 charter (Gecancelleerd)

2196. Testament van Cornelius de Wael, archilatomus, waarbij hij 100 gulden aan de
domfabriek vermaakt, 1505 febr. 14. 1 charter

2197. Rentebrief ten laste van Sander van Bommel, secretaris van het kapittel, van 9 Caro-
lusgulden, losbaar met 150 gulden, 1558 okt. 9. 1 charter

2198. Obligatie van 300 gulden, rentende 12 gulden jaarlijks, gevestigd op een huis en
hofstede in het Domproostengerecht genaamd Kranenhofstede, 1702 dec. 12. 1
charter

2199. Eigendomsbewijs van een rente van 5 pond Stichtse penningen jaarlijks uit de tijns
van de heer van Arkel te Diemen, 1267 april 5. 1 charter
N.B. De tot zoen van een wanbedrijf gedane schenking was bestemd voor twee waslichten. Een aanteke-
ning op de rugzijde luidt in dit kader 'pro theusaurorio'. In de rekeningen van de Grote Kamer komen
ontvangsten voor uit de census te Diemen met uitgaven aan de thesaurier.

2200-1-2200-3. Eigendomsbewijzen van een rente van 4 pond Stichts, later 40 groten Torn., uit
de goederen te Trechterveen, 1300, 1303, 1344. 4 charters (waarvan 2 getransfi-
geerd)
2200-1. 1300 juni 23 en 1303 mei 7 (2 charters getransfigeerd)
2200-2. 1343 dec. 29
2200-3. 1343 dec. 29

2201-1-2201-2. Akte waarbij een hofstede aan de lijnmarkt te Utrecht tot pand gesteld wordt voor
een rente uit een halve hofstede te Gieltjesdorp, 1302, met akte waarbij enige ka-
nunniken toestemmen in de afstand van deze halve hofstede, 1303. 2 charters
2201-1. 1302 mei 9
2201-2. 1303 april 6

2202. Akte van borgstelling door twee schepenen en twee poorters te Haastrecht voor een
door Jacob Ghenen aan het kapittel verschuldigde rente, 1316 april 14. 1 charter

2203. Eigendomsbewijs van een rente uit landerijen te Katendrecht ten behoeve van de
domfabriek, 1321 mrt. 1. 1 charter

2204. Verklaring door de provisoren van het H. Geesthuis te Utrecht, dat jonkvrouw Glori,
weduwe van Henric van Everdinghen, aan dit huis een hoeve te Houten heeft ver-
maakt, bezwaard met onder nadere een rente van 1 pond aan het domkapittel, 1330
juli 13. 1 charter

367
2205. Akte waarbij de Kalenderbroeders te Utrecht een verklaring geven betreffende een
stuk land of een rente in het gerecht van Wijk in het Middelbroek, ca. 1400. 1 char-
ter

2206. Akte waarbij Aernd van Everdinghen zich verbindt tot de uitkering van een rente
van 1½ lood zilver uit een onverdeeld stuk land te Caenbroec in het kerspel
Schalkwijk, 1389 nov. 12. 1 charter

2207. Kwijting door Pouwels van Haestrecht, ridder, heer van Loen, verleend voor de
koopsom van 40 en 60 oude schilden erfelijke renten, door hem in 1389 en 1390
aan het kapittel verkocht, 1390 nov. 10. 1 charter

2208. Eigendomsbeijs van een rente van 2 pond Hollands uit land in Zuidbroek, 1409 nov.
6. 1 charter

2209. Rentebrief van 35 Rijnse gulden jaarlijks uit de goederen van de Staten van Utrecht
in het Nederkwartier, losbaar met 455 gulden, 1484 mei 22. 1 charter

2210. Gerechtsbrief van de Neder-Betuwe, waarbij het kapittel geëigend wordt aan 3 mor-
gen land te (IJzendoorn), waaruit het een rente van 1 nobel jaarlijks moest ontvan-
gen, 1485 juni 12. 1 charter

2211. Losrentebrief, gevestigd op 8 morgen land in de Biezen te Hagestein, 1603 april 2,


met akte van overdracht, 1607 mei 20. 2 charters (getransfigeerd)
N.B. Het is niet duidelijk niet dat deze plecht aan de Dom is gekomen.

2212. Rentebrief van 255 Carolusgulden jaarlijks uit 8 dammaten land in de polder Duist
en een huis met toebehoren te Zevenhuizen in het gerecht Duist, de Haar en Zeven-
huizen, 1661 okt. 24. 1 charter

2213. Resolutie van de Staten van Holland betreffende een in 1672 ten behoeve van de
kapittels van de Dom en Oudmunster en van de abdij van St. Paulus vervallen rente,
waarvan de betaling wegens de verovering van Utrecht door de Franse onmogelijk
was geweest, 1674. Afschrift. 1 stuk

5 .19 Liqu idat ie


N.B. Zie ook nrs. 59-61.

2214-1-2214-4. Minuten en afschriften van brieven van de rentmeester van de domeinen van het
voormalig kapittel van de Dom, 1824-1818. 3 delen, 1 omslag
2214-1. 1814-1817 (omslag)
2214-2. 1816-1818

368
N.B. Hierin liggen losse minuten. Ingehecht zijn onder andere het besluit tot opheffing van de
kapittels van 27 februari 1811 en de desbetreffende aanschrijving van 14 maart 1811.
2214-3. 1816-1817. Kopieboek
2214-4. 1817-1818. Kopieboek

2215-1-2215-2. Brieven, ingekomen bij de rentmeester van de domeinen van het voormalig ka-
pittel van de Dom, 1811-1818. 2 pakken
2215-1. 1811-1812
N.B. Voor in dit pak liggen stukken die door G.B. van de Velde van Voorst als rentmeester of
als particulier ontvangen zijn, 1808-1810, en een brief van 1752 over een erfeniskwestie.
2215-2. 1814-1818
N.B. Achter in dit pak ligt een brief van 1823 aan de gewezen rentmeester. Een gedeelte van
deze stukken is bijeengehouden als een dossier 'stukken betrekkelijk de overgave van het ka-
pittel van de Dom aan de Staat', 1814-1817.

2216. Verzoekschrift door de leden van het gewezen domkapittel aan de intendant-
generaal van de Finantiën, met een betoog dat zij na de opheffing van het kapittel
niet verplicht zijn de kosten te betalen van de herbouw in 1809 van een door over-
stroming vernielde hoeve in het land van Buren, 1812, met afschrift van het advies
door de professoren De Rhoer en Arntzenius over deze zaak en correspondentie met
de intendant-generaal in 1813. 1 omslag

2216-a. Rapport door de inspecteur-generaal van de domeinen over de inbezitname van


goederen van de opgeheven kapittels, 1812. Concept. 1 stuk

2217. Stukken over de schadevergoeding, aan de leden van het voormalige domkapittel te
verlenen, 1811-1817, met het concept van een Koninklijke Besluit tot het herstel
van de vijf kapittels, (1814). 1 omslag

2218. Stukken betreffende de afrekening met verschillende leden van de opgeheven vijf
kapittels over de hun verleende schadeloosstellingen, 1812, 1816-1820, 1841. 1 om-
slag
N.B. De meeste, mogelijk alle stukken, zijn afkomstig van A. van Dam, rentmeester van de domeinen.

2219-1-2219-2. Stukken aantekeningen betreffende het beheer van de goederen van het kapittel
door de rentmeester G.B. van de Velde van Voorst, 1811-1817. 2 pakken
2219-1. 1811-1817
N.B. Voor in dit pak liggen aantekeningen over restanten van de rekeningen over 1805 en la-
ter.
2219-2. 1811-1816

2220. Stukken betreffende het beheer van de secretaris van het kapittel en van mr. G.B.
van de Velde van Voorst over de inkomsten van de bezitters van verschillende pre-
benden in het kapittel, 1781-1811. 1 pak
N.B. Deze bescheiden kunnen gediend hebben bij de bepaling van de grootte van de schadeloosstellingen.

369
2221. Liquidatie tussen de kameraar en de secretaris van het kapittel, 1816, met bijlage. 1
omslag

2222. Inventarissen van de bezittingen en lasten van het voormalig kapittel van de Dom,
opgemaakt door de inspecteur-generaal van de domeinen met de rentmeester en de
secretaris van het kapittel, 1811. 1 band
N.B. Voor in de band is een proces-verbaal gehecht, dat door de drie genoemde personen op 22 december
1811 is ondertekend. De inventarissen zelf dragen slechts twee handtekeningen, hoewel de secretaris ook
in de titel vermeld wordt. De eerste inventaris is van bouwhoeven en gebouwen, de tweede van losse
landerijen en visserijen, de derde van bossen en houtgewassen, de vierde van erfpachten, tijnzen, renten
en recognities, de vijfde van tienden, de zesde van effecten, obligaties en alle anderen verbanden en
schulden, de zevende van schulden, uitgangen en lasten (behalve verponding en administratiekosten), de
achtste van ambtenaren. Hierop volgt nog een recapitulatie op de straten van de goederen en inkomsten.
De staten betreffende ook de bezittingen van de proosdij, thesaurie en scholasterij.

2223. Inventaris van de beschrijvingen in het grootboek en andere effecten van het voor-
malige kapittel van de Dom, overgedragen aan de inspecteur-generaal van de do-
meinen, met ontwerp, 1812. 1 omslag

2224. Inventaris van de meubelen, overgedragen aan de inspecteur-generaal van de do-


meinen, (1813). 1 stuk

2225. Staten van onder meer de erfpachten en tijnzen van het voormalige kapittel van de
Dom en van de lasten, waarmee de goederen bezwaard zijn, 1812. 1 omslag

2225-a. Staten van de geldelijke voordelen, verbonden aan onderscheidene heerlijkheden,


in de provincie Utrecht, toebehoord hebbend aan het voormalig kapittel van de
Dom, 1816. 1 omslag

2226. Opgaven van de verkoping van domeingoederen, afkomstig van het kapittel van de
Dom, in 1819 en 1820. 1 omslag

2227. Staat van de afkoop van verschillende uitgangen en tijnzen van het voormalige ka-
pittel, 1816, 1817. 1 stuk

2228. Manuaal voor de ontvangst van de huren, lenen, uitgangen, tijnzen en tienden, van
het voormalige kapittel van de Dom, 1811, gebruikt tot 1816, met inliggende be-
scheiden. 1 omslag

2229. Memorie van de ontvangst van de huren van hofsteden en landerijen van het voor-
malige kapittel van de Dom, 1811, met restantlijst over 1810. 1 omslag
N.B. Niet volledig.

370
2230. Aantekeningboekje van de kosten van de verpachting van tienden of landerijen, en
van houtverkoopingen, 1811. 1 deel
N.B. Sommige verpachtingen zijn geschied in vereniging met de ontvanger van de domeinen, in welk ge-
val een deel van de uitgaven ‘raakt ’t Rijk’.

2231. Heffingregister, generale staat van de inkomsten van de domeienen van het rentambt
van de Dom, 1815. 1 deel
N.B. De inhoud is verdeeld in tijdpachten, huizen, bossen, uitgangen, interessen, erfpachten en tienden.

2232. Memories van onkosten van de gecontinueerde pachten van het kapittel in 1816,
1817. 1 omslag

2233. Rekeningen van de rantsoenen en onkosten, gevallen op de verpachtingen en ver-


kopingen vanwege het rentambt van de Dom, 1815-1817. 1 omslag
N.B. De rekeningen zijn afgehoord door de domeinraad.

2234. Condities van verpachting van landerijen van het voormalige kapittel van de Dom,
1816-1817. 1 omslag

2235. Verkoopcondities van tienden van het voormalige kapittel van de Dom, 1811. 1 stuk

2236-1-2236-4. Tiendboekjes, 1814-1817. 4 delen


2236-1. 1814
2236-2. 1815
2236-3. 1816
2236-4. 1817

2237. Manuaal van de tienden te Elst, Herwen, Wadenoyen, Fort St. Andries, Zaltbommel,
Bergambacht en Lekkerkerk, 1817. 1 deel
N.B. Zie ook nrs. 1033-1-1033-2.

2238. Aantekeningboekje van de verkoop van houtgewas op de landerijen van het voor-
malige kapittel van de Dom, 1815-1817. 1 deel

2239. Restantlijst van inkomsten van het opgeheven kapittel van de Dom, 1811. 1 deel

2240. Begroting van onkosten voor het afwezen domkapittel over 1816. 1 stuk

2241. Stukken betreffende de begroting van de jaarlijkse onderhoudskosten van de Dom,


1816. 1 omslag

2241-a. Condities van aanbesteding door de rentmeester van de domeinen van het gewezen
kapittel, van het omzinken van een perceel land te Overlangbroek, 1816. 1 omslag

371
2242-1-2242-3. Kasboeken van de rentmeester van de domeinen van het gewezen kapittel, 1814-
1818. 3 delen
2242-1. 1814-1816, tevens tot 1818 voor ontvangsten wegens verkochte goederen
2242-2. 1816-1817
2242-3. 1817-1818
N.B. Voorin staan ontvangsten uit erfpachten,

2243-1-2243-4. Rekeningen van de rentmeester van de domeinen van het voormalige domkapit-
tel, 1811, 1814-1816. 4 delen
2243-1. 1811
2243-2. 1814, met inliggend supplement, restant-lijst en stukken betreffende de
afhoring
2243-3. 1815
2243-4. 1816

2244-1-2244-2. Kladrekeningen van de rentmeester van de domeienen van het voormalige dom-
kapittel, 1811, 1814. 2 pakken
2244-1. 1811
2244-2. 1814, met suppletoire rekening

2245. Bijlagen tot de rekeningen van de rentmeester van de domeinen van het voormalige
domkapittel, 1811-1812, 1814-1817. 1 pak

2246. Obligaties ten laste van het domkapittel, afgelost, 1812. 1 omslag

2247. Nota van stukken, door de archivaris van de gewezen kapittelgoederen afgegeven
aan de ontvanger van de domeienen, 1819. 1 stuk

372
6 PR ELATUU RSCHAPPE N, V ICAR IEË N EN OFFICIES

6 .1 Al gem ee n

2248. Statuut door bisschop Jan van Arkel, met toestemming en op verzoek van de vijf
kapittels, gegeven, houdende dat deze de inkomsten en rechten van allen, die in
hun kerken waardigheden of ambten bezitten en met of zonder pauselijke of ande-
re machtiging het grootste gedeelte van het jaar afwezig zijn, voor hen zullen behe-
ren, 1345 sept. 28. 1 charter
N.B. Elk van de vijf kapittels heeft een exemplaar ontvangen.

2249. Repertorium de Collationibus beneficiorum ecclesie Trajectensis, overzicht van de preben-


den, prelatuurschappen, vicarieën, beneficies en offciën, waarvan de collatie aan
het kapittel, de proost, de deken, de scholasten, de thesaurier, de oudste kanunni-
ken, de magister choralium, de proost van Leiden, de proost van Elst toekomt, met
bijzonderheden omtrent de verschillende genoemde waardigheden, ook die van de
proost van St. Odiliënberg, ca. 1600. 1 stuk

2250. Stukken betreffende voorschriften van de (Gedeputeerde) Staten van Utrecht om-
trent de prelatuurschappen in de Dom, 1604-1765, met aanschrijvingen van de door
de stadhouder (de gouvernante) benoemde surintendenten van de geestelijke goede-
ren, 1749-1755. 1 omslag

6 .2 Betrekkinge n tu ssen he t kapitte l e n de Proosd ij


N.B. In de 14e eeuw werd de domproost nog door het kapittel gekozen, zie Het rechtsboek van den
Dom door mr. S. Muller Fz (rechtsboek van de Dom van Utrecht door mr. Hugo Wstinc p. 12) in de
tweede helft van de 15e en in de 16e eeuw werd de waardigheid, waarmee de aartsdiakonaat ver-
bonden was, door de paus vergeven. De wereldlijke macht verleende haar placet, maar het kapit-
tel had geen invloed op de benoeming en maakte er geen aanspraak op. Daarna kwam de bege-
ving aan de Staten van Utrecht (zie Satisfactie van 1577, artikel 8, instructie voor de heer van Vil-
lers, 1584, artikel 14, instructie van de graaf van Nieuwenaar, 1585, artikel 16, instructie voor
prins Maurits, 1590, artikel 18) en in 1674 aan de stadhouder (zie Groot Placaatboek door Johan
vande Water (Utrecht, 1729) dl. I p. 171). Oudtijds trok het kapittel tijdens de vacature van de
proosdij verschillende inkomsten. Ook benoemde de proost uit zijn midden een socius voor het
beheer van de proosdijgoederen en een officiaal voor de uitoefening van de archidiakonale recht-
spraak.

2251-1-2251-3. Stukken betreffende de geschillen tussen het kapittel en de domproost Gobertus


van Perweis over goederen en rechten, diedeze gezegd werd te hebben verduisterd,
1264-1265. 3 charters
2251-1. 1264 febr. 15
2251-2. 1264 dec. 24
2251-3. 1265 febr. 23

2252-1-2252-3. Akte waarbij de leden van het kapittel, tijdens de vacature in de domproosdij
door de dood van Florencius van Jutfaes, aan vier van hun, namelijk Hubertus van

373
Bosinchem, mr. Symon van de Hoghe, Fredericus van Doesborch en Henricus van
Weyda, opdragen enige moeilijkheden te beslissen, die ten opzichte van de ver-
plichtingen van de proost zijn gerezen, en zich persoonlijk verbinden tot nakoming
van de beslissing door ieder, die tot proost zal worden gekozen, en uitspraak door
deze personen, 1337. 3 charters
2252-1. 1337 april 5
2252-2. 1337 april 5
2252-3. 1337 april 29

2253. Akte waarbij de domproost Henricus van Mierlaer uitleg geeft aan het kapittel over
de twijfelachtige punten, namelijk het uitkeren van de supplementen, het lezen van
het evangelie door de proost, de sparingia en de uitdelingen aan afwezige kanunni-
ken, 1339 jan. 11. 1 charter

2253-a-2253-b. Akten van admissie en installatie van Guydo de Augyaco, proost van Emmerik,
tot aartsdiaken van de Utrechtse kerk, 1357. 2 charters
2253-a. 1357 mei 19
2253-b. 1357 mei 19

2254. Uitspraak door bisschop Arnold van Horn in de geschillen tussen de domproost
Sweder Uterloe en het kapittel over het verbonden zijn van de goederen van de
proosdij en het aartsdiakonaat voor de richtige uitkering van de servitiën, als an-
ders, 1377 nov. 6, met de bekrachtiging er van door de pauselijke legaat Pileus van
St. Praxedis, 1380 juni 5, en een verklaring door de domproost Ghiselbertus Koc, dat
hij en zijn opvolgers de uitspraak zullen nakomen, 1381 juli 26. 3 charters (getrans-
figeerd)

2255. Akte van inventarisatie in het bisschoppelijk paleis te Luik van de inhoud van een
koffertje, behorende aan wijlen Swederus Uterloe, domproost van Utrecht, overle-
den in het klooster van de wilhelmieten buiten de muren van Luik, 1378 april 21. 1
charter

2256. Akte waarbij bisschop Arnold van Horn de verkiezing van Ghiselbertus Coc tot
domproost bevestigt, 1378 mei 11. 1 charter

2257-2257-20. Akten waarbij de opeenvolgende domproosten verklaren, dat zij de overeen-


komst, door wijlen bisschop Arnold van Horn tot stand gebracht tussen de dom-
proost Swederus Uterloe en zijn kapittel, betreffende de verplichte uitdelingen,
hebben bezworen en dat zij voor het beheer van de proosdijgoederen een socius,
voor de oefening van de geestelijke rechtspraak een officiaal uit het kapittel zullen
benoemen, met akten van de beëdiging van enige van hun, 1391-1574. 1 omslag,
19 charters
2257. 1573-1574 2257-2. 1391 mei 29

374
2257-3. 1404 nov. 17 2257-12. 1500 april 21
2257-4. 1414 nov. 8 2257-13. 1501 sept. 3
2257-5. 1426 juni 4 2257-14. 1529 aug. 20
2257-6. 1433 april 20 2257-15. 1530 juni 1
2257-7. 1436 dec. 15 2257-16. 1545 febr. 13
2257-8. 1437 nov. 29 2257-17. 1574
2257-9. 1474 aug. 13 2257-18. 1574 jan. 19
2257-10. 1474 aug. 13 2257-19. 1574 mrt. 4
2257-11. 1500 febr. 18 2257-20. 1574 april 24

2258-2258-4. Bul van paus Julius II, volgens welke voor de benoeming tot proost-diaken van een
van de negen Utrechtse kapittelkerken wettige geboorte en bezit van een prebende
in het domkapittel vereist zal zijn, met mandaat tot handhaving van de inhoud van
de bul, verleend aan de abt van St. Paulus te Utrecht, de proost van St. Andreas te
Keulen en de deken van St. Pieter te Leuven, een authentieke kopie en een simpele
kopie hiervan en een nadere bekendmaking door de abt van St. Paulus, 1506-1507. 1
omslag, 3 charters
2258. 1506
2258-2. 1506 april 21
2258-3. 1506 april 21
2258-4. 1507 juni 8

2259-2259-3. Akten van verbintenis van deken en kapittel tot handhaving van hun rechten tegen
de domproost Johannes Slacheck, 1531. 1 stuk, 2 charters
N.B. Het charter is in het Latijn en voorzien van een zegel, het stuk draagt de handtekening van de ka-
nunniken. De inhoud van beide is niet gelijk, hoewel zij van dezelfde datum zijn. Het stuk heeft een
kanttekening door 1536, het is toen onder de acta van het kapittel geregistreerd. Het tweede charter is
later bijgevoegd.
2259. 1531
2259-2. 1531
2259-3. 1531 juni 30

2260. Akte van protest van het kapittel tegen de gevolgen die zouden kunnen voortsprui-
ten, in zijn zaak tegen de domproost in revisie, uit het feit dat wegens de onge-
steldheid van de griffier van het Hof van Utrecht de vereiste afschriften slechts traag
worden verschaft, 1536 juli 7. 1 charter

2261-1-2261-10. Stukken betreffende de processen van het kapittel tegen de proost Johannes Sla-
check over diens recht om de proosdijgoederen en het aartsdiakonaat zelf, dan wel
door zijn socius en zijn officiaal te beheren, 1533-1541. 7 pakken, 3 omslagen, 14
charters (waarvan 3 getransfigeerd en 1 in boekvorm)
2261-1. Proces voor het Hof van Utrecht over de sequestratie van de goederen,
1531 (pak)

375
2261-2-a-2261-2-f. Proces voor het Hof in conventie en in reconventie over de handha-
ving van beide partijen in haar bezit, 1531-1534, 1536
2261-2-a. 1531-1534 (pak)
2261-2-b. 1531-1534 (pak)
2261-2-c. 1531 aug. 5 (charter)
2261-2-d. 1531 nov. 20 (charter)
2261-2-e. 1533 april 15 (charter)
2261-2-f. 1533 dec. 22, 1536 okt. 30 en 153.. nov. 3 (3 charters getransfi-
geerd)
-3-a -3-b
2261 -2261 . Proces voor het Hof tot opeising van de vervreemde en verpande
goederen van de Proosdij, 1534-1536
2261-3-a. 1534-1536 (pak)
2261-3-b. 1535 dec. 3 (charter)
2261-4. Proces voor het Hof over de door de proost verschuldigde administratie,
1533 (pak)
2261-5. Aanvraag van een rekest civiel door de proost van het Hof, z.j. (omslag)
2261-6. Uitvoering van de vonnissen in het proces tussen het kapittel en de proost
gewezen, 1533-1536 (omslag)
2261 -2261-7-g. Behandeling van de zaak voor commissarissen van de keizer, 1531-
-7-a

1541
N.B. De zaak is in 1531 behandeld door de commissarissen N. Everardi de Middelburgo, Phil-
lippus Nigri, Jeronimus van de dorpe en de aartsdiaken van Atrecht. In 1537 is voor de klach-
ten van die van Deventer over de proost, en tegelijk voor de klachten van het kapittel, ge-
committreerd Hermes van Wingen. In 1538 is de zaak opgedragen aan de bisschop van
Utrecht, de president van de Geheime Raad, de proost van Mechelen, de kanselier van het
Gulden Vlies en de deken van St. Goedele te Brussel.
2261-7-a. 1531-1541 (pak)
2261-7-b. 1531 juni 30 (charter)
2261-7-c. 1531 juli 3 (charter)
2261-7-d. 1538 sept. 8 (charter)
2261-7-e. 1538 okt. 23 (charter)
2261-7-f. 1538 dec. 11 (charter)
2261-7-g. 1541 juni 30 (charter)
2261-8. Afrekening tussen partijen na het vonnis van het Hof, 1537-1538 (omslag)
2261-9. Onderscheidene over de zaak gevoerde procedures, z.j. (pak)
2261-10. 1533 dec. 22, definitieve sententie, met losse stukken, 1538 (charter in
boekvorm)

2262. Rekening van de domthesaurier Albert Pighe over een reis op last van het kapittel
naar Brussel, Aken en Keulen, 1532. 1 stuk

2263. Extracten uit de protocollen van de notarissen van het kapittel en uit de acta van
het kapittel betreffende de domproosdij, haar rechten en verplichtingen, 1400-1539,
met latere bijvoegsels. 1 deel

376
N.B. Dit deel is waarschijnlijk te beschouwen als behorende tot de stukken van het proces in nrs. 2261-1-
2261-10.

2264. Advies van zes rechtsgeleerden in het genoemde proces tussen het kapittel en de
proost over de wederzijdse rechten, 1540. 1 deel

2265. Register van stukken betreffende het genoemde proces voor keizerlijke commissa-
rissen gevoerd tussen het kapittel en de proost, 1538-1540. 1 deel

2266. Register van het voorgevallene naar aanleiding van het interlocutoir vonnis, beve-
lende nader bewijs van de eis van de domproost Johannes Slacheck, dat het kapittel
de inkomsten van het aartsdiakonaat, hangende het geding over de rechten van de
proosdij, ter zijner beschikking zal laten, 1539-1540. 1 deel

2267. Verzoekschriften door het kapittel aan de paus om de uitspraak door de bisschop
van Utrecht in zijn proces tegen de domproost te bevestigen, 1542. 1 omslag

2268. Bul van paus Paulus III waarbij de uitspraak door de bisschop van Utrecht in het
proces tussen het kapittel en de proost Johannes Sacheck wordt bevestigd, 1542 okt.
20. 1 charter

2269. Stukken betreffende de liquidatie tussen het kapittel en de familie Vrijen, als erfge-
naam van de domproost Slacheck, over diens nalatenschap, 1545. 1 omslag

2270. Register van afschriften van vonnissen en andere stukken betreffende de processen
gevoerd voor het Hof van Utrecht en keizerlijke commissarissen door het kapittel
tegen de proost Johannes Slacheck, over diens recht om de proosdijgoederen en het
aartsdiakonaat zelf, dan wel door zijn socius en zijn officiaal te beheren, 1533-1542,
tevens van stukken betreffende de benoeming van Cornelis van Mierop tot proost
1545, en betreffende het coadjutorschap van A. de Hennin de Bossu, 1556-1563. 1
pak
N.B. Niet volledig.

2271. Register van de stukken betreffende de incorporatie van de domproosdij bij het bis-
dom Utrecht en de protesten van het kapittel daartegen, 1540-1544. 1 deel
N.B. Niet volledig.

2272. Stukken betreffende het verzet van het kapittel tegen de door keizer Karel V voor-
genomen incorperatie van de domproosdij bij het bisdom en de zending van de
domdeken met de kanunnik Franciscus Sonck naar de keizer om tegen dit voorne-
men te protesteren, 1540-1544, met een stuk betreffende de benoeming van Corne-
lis van Mierop tot proost, (1545). 1 omslag
N.B. Een dossier betreffende ditzelfde onderwerp is gehecht tussen de acta van het kapittel van 21 en 22
januari 1544 (zie nr. 1-14).

377
2273-1-2273-4. Akte waarbij de pauselijke nuntius Johannes, bisschop van Tropea, de incorpora-
tie van de proosdij in het aartsdiakonaat van de Dom bij de bisschoppelijke tafel van
de Utrechtse kerk herroept, met akten betreffende de teruggave en cassatie van de
akten van incorporatie, 1544. 4 charters
2273-1. 1544 jan. 6
2273-2. 1544 nov. 25
2273-3. 1544 nov. 25
2273-4. 1544 dec. 23

2274. Artikelen die door de domproosten-aartsdiakens zijn onderhouden en voortaan zul-


len worden onderhouden, opgesteld door de deken en het kapittel, met akte van
bezwering door de proost-aartdiaken, 1545 jan. 17 en 1545 juli 10. 2 charters, waar-
van 1 in boekvorm (getransfigeerd)

2275-1-2275-2. Akten waarbij de domproost-aartsdiaken aan het kapittel Johannes van Wee
voordraagt ter aanstelling tot zijn socius, 1570, 1571. 2 charters
2275-1. 1570 april 23
2275-2. 1571 mei 11

2276. Stukken betreffende de moeilijkheden tussen het kapittel en de domproost A. de


Hennin a Boussu over de vruchten van de proosdij, 1580. 1 omslag

2277. Akkoord tussen de domproost Anthonis van Boussu en het kapittel over het genot
van de proosdijgoederen, 1580 sept. 14. 1 charter

2278. Stukken betreffende de moeilijkheden tussen het kapittel en de domproost A. de


Hennin a Boussu over het akkoord van 1580, 1581-1603. 1 omslag

2279. Certificatie van het overlijden van Anthoine de Hainain dict Boussu, 1603 dec. 12. 1
charter

2280-2280-7. Akten waarbij verschillende domproosten beloven het akkoord van 1580 te zullen
nakomen, met verklaringen ten behoeve van minderjarige proosten door hun va-
ders afgelegd. 1 omslag, 6 charters
N.B Anthonis van Boussu is op 26 augustus 1603 (oude stijl) overleden. Hij stond toen sinds geruime tijd
onder curatele van het kapittel, op welks naam de leenbrieven gesteld zijn, nog tot 29 september 1603.
Op 10 januari 1604 besloot het kapittel een verzoekschrift aan de Staten te presenteren om de dom-
proosdij enige jaren lang niet te confereren, maar ten behoeve van de kerk te laten, om daaruit de pen-
ningen te betalen, die de Staten en het kapittel nog van de proosdij te vorderen hadden en tevens het
huis te Doorn te herstellen. De dispositie over de proosdij kwam als punt 10 op de eerste beschrijvings-
brief van de Staten, maar de opinies bleken erg uiteen te lopen toen het in maart in behandeling kwam.
Wel wilde men iemand nomineren, maar eerst het inkomen nader vernemen. Het kapittel had op 23 ja-
nuari de erfenis van de proost gerepudieerd, het inde de jaren van gratie niet als erfgenaam, maar ad
opus jus habentium, en belastte iemand uit zijn midden met het beheer van de schulden van de proost.

378
Op 30 januari benoemde het mr. Johannes van Kuyck tot officiaal en stadhouder van de lenen en tijnzen
van de proosdij. Op 27 augustus 1604 gaf het zijn secretaris last om alle gewenste inlichtingen te geven
aan Simon Claesz. van Blanckendael, door de Staten gecommitteerd tot het beheer van de proosdijgoede-
ren. Blijkens het leenregister fungeerde J. van Kuyck over de periode 1604-1616 en daarna Adriaan Ploos
over de periode 1616-1618, krachtens aanstelling van het kapittel. In het domarchief berust in nr. 2295
een afschrift van de 13e rekening van Simon Claesz. van Blanckendael van de domproosdij over het jaar
1617 aan de Staten. De rendant bracht het slot in zijn 26e rekening van de gebeneficeerde goederen. Een
extract uit zijn 14e of laatste rekening komt voor in de Handschriftencollectie van het Rijksarchief in
Utrecht onder nr. 269. In 1618 einigde de vacature. Hugo van Zuylen van Nijvelt is 19 augustus 1618 door
de Staten genomineerd, daarna door prins Maurits geëligeerd krachtens de instructie op het gouverne-
ment van de lande van Utrecht en op 5 oktober toegelaten. Hij stierf op 16 mei 1630. Er moest nu reke-
ning gehouden worden met de resolutie van de Staten van 5 september 1622 (zie Groot Placaatboek door
Johan vande Water (Utrecht, 1729) dl. I 220), volgens welke de prelatuurschappen bij vacature 6 jaar lang
aan het land moesten blijven. Ook is blijkens het leenregister in 1630-1636 de kanunnik Arent van Du-
verden als stadhouder van de lenen werkzaam geweest. Niettemin is reeds in 1633 aan de vervulling van
de proosdij gedacht, zie de resoluties van de Staten van 8 mei, 28 juni, 11 juli, 7 augustus, en 31 oktober
1633. De geëligeerden nomineerden jhr. Frederik Henrick van Reede en de edelen jhr. Reynier van Golts-
tein. De prins koos de eerste, maar adviseerde tevens de goedkeuring van een tussen de twee candidaten
getroffen overeenkomst, volgens welke Goltsteyn, die het huis Doorn enige jaren te voren in huur ont-
vangen had, dit zou kopen. De stad maakte bezwaar, ook het kapittel, men verneemt dan weer van de
aanstaande vervulling van de proosdij uit de resoluties van de Staten van 4 februari, 16 februari, 5 de-
cember en 25 november 1636. De nieuw-benoemde had op de laatstgenoemde datum de overeenkomst te
erkennen, tussen de heer van Nederhorst en zijn moeder aangegaan betreffende het huis Doorn en enige
landen aldaar. Uit nr. 269 in voornoemde Handschriftencollectie blijkt, dat de vrouwe van Lier, moeder
van de heer van Alkemade, de domproosdij gekocht had van jhr. Godart van Reede, heer van Nederhorst,
voor fl. 21596,-, en dat de proosdij fl. 1200 per jaar opgebracht. Zij had tevens de imperiale prebende ge-
kocht voor fl. 3200,-, waarin haar zoon op 4 december 1635 is toegelaten, één dag vóór de toelating tot de
preposituur. De inkomsten zullen ook over 1636 door het land genoten zijn, terwijl in het leenregister
vóór november 1636 de nieuwe proost niet uitgeeft. Na Cornelis van Lockhorst, heer van Alkemade (25
november 1636-17 Juni 1639) volgt weer een vacature. Volgens de resolutie van 5 september 1622 zou de-
ze zes jaren hebben moeten duren, maar zij werd langer. Op 1 november 1639 hebben de Staten de goe-
deren van de proosdij en van de thesaurie van de Dom bezwaard met een lening van fl. 30.000,-. In sep-
tember 1649 spraken zij over een nominatie. De weduwe van de ontvanger van de gebeneficeerde goede-
ren had van de proosdij niet kunnen rekenen, omdat de Staten geen beslissing genomen hadden omtrent
de jaren van gratie. De stad Utrecht wilde alleen aan de nominatie van een proost meedoen, wanneer
vaststond dat de provincie van de vacatures na het overlijden van de beide laatste proosten over 12 jaren
geprofiteerd had. Dit werd aangenomen, ook dat de proosdij ruim 300 gulden jaarlijks aan het kantoor
van de gebeneficeerde goederen betalen zou, terwijl het grootste deel van het in 1630 opgenomen geld
ten laste van de thesaurie bleef, zie de resoluties van de Saten van 27 en 28 september en 2 en 4 oktober
1649. Elk van de drie leden nomineerde een persoon. De prins eligeerde de candidaat van het eerste lid.
Cajus Laurentius, graaf van Brockdorff, is op 17 oktober 1649 (oude stijl) toegelaten. De procureur van
zijn vader had een brief van Z.H. van 17 oktober (nieuwe stijl) overgelegd. Na overleg is een wijziging in
het renversaal aangebracht, waarbij partijen aan gedane en nog te doene verkopingen gedacht kunnen
hebben. De jaarlijkse uitkering aan het kantoor van de gebeneficeerde goederen liet te wensen over, zie
de resoluties van de Gedeputeerde Staten van 18 februari 1663 en 29 september 1664. Op deze datum be-
paalden Gedeputeerde Staten, dat de 12 jaren van carentie in 1649 geëxpireerd waren en dat Brockdorff
de inkomsten van de proosdij had te ontvangen van 1650 af. De weduwe van de ontvanger Martens kreeg
last het inkomen van de proosdij in te vorderen en te verrekenen over 1637, 1640, de helft van 1641-1644
en 1645-1649, terwijl de andere helft van de jaren 1641 en 1642 moest komen aan de erfgenamen van de
domproost Lockhorst voor de jaren van gratie, en de helft van 1643 en 1644 aan de weduwe Martens.
Frederick Wilhelm van Diest, geheim raad en envoyé van de keurvorst van Brandenburg, op 10 mei 1686
door Z.H. aangesteld tot domproost, vroeg de aggreatie van de Staten, die hem verleend is op 8 juli 1686.
In de resoluties van het kapittel van 26 juli 1686 wordt hij genoemd als ‘door hope’ bekomen hebbende
de domproosdij. Hij is op 16 januari 1701 toegelaten, nadat de graaf van Brockdorff had geresigneerd,
met dipensatie van het statuut volgens welk de domproost een capitulair kanunnik moest zijn, als bezit-
ter van de imperale prebende (wat ook al aan Brockdorff was toegestaan). Hij stierf op 3 februari 1726.
Daarna kocht Pieter Roeters op 19 november 1726 de proosdij publiek van de Staten. Uit nr. 281 in de

379
Handschriftencollectie blijkt, dat hij fl. 45.360 heeft betaald en wat hij daarvoor verkreeg. Op 4 december
is hij toegelaten. Hij stierf in oktober 1755. Jhr. Daniël d' Ablaing, vrijheer van Giessenburg, is op grond
van een akte van H.K.H. van 21 oktober 1755 toegelaten op 27 oktober daaropvolgend. Hij resigneerde in
1767 ten behoeve van Pieter de Smeth, die op 25 mei 1767 is toegelaten. Er hadden besprekingen plaats
met de vader van de minderjarige proost, waarbij het geval van Brockdorff als precedent diende. Het be-
stuurswerk zou komen aan de officiaal en stadhouder van de lenen, die door het kapittel toegelaten
werd. Op 15 september 1809 zond het kapittel van het overlijden van mr. Pieter de Smeth (van Alphen)
op 7 september bericht aan de landdrost, ingevolge zijn aanschrijving van 17 september 1808. Een akte
in het leenregister van 2 februari 1810 staat op naam van domdeken en kapittel vanwege de vacature van
de domproosdij, de volgende beginnen ‘Compareerde ter griffie van de lenen...’
2280. 1580, 1681
2280-2. 1636 nov. 25
2280-3. 1649 okt. 16
2280-4. ca. 1650
2280-5. 1702 jan.
2280-6. 1726 dec. 4
2280-7. 1756 febr. 20 (in boekvorm)

2281. Inventaris van de registers en stukken behorende aan de domproosdij, ca. 1545. 1
stuk
N.B. Het opschrift luidt Registra et instrumenta, spectantia ad reverendissimum dominum prepositum Trajectensem
post devastationem domus preposti Culemborgensis in eadem domo reperta et partim pedibus conculcata per me recu-
perata. Achterop staat Inventarium ... repertorum in domo Weess, spectantium domino preposito Trajectensi, m. de
Weeze, proost van Culemborg, verwierf in 1536 een claustraal huis en was gemachtigde prepositura va-
cante 1543-1546. Het jongste jaartal in de inventaris is (15)27.

6 .3 Goederen va n de proosdij
N.B. In de tweede helft van de veertiende eeuw heeft de proost zich moeten verbinden om het
beheer over de proosdijgoederen te doen voeren door de socius, die een capitulair kanunnik
moest zijn. Dit moest reeds vroeger gebruik geweest zijn, maar nu het vastgelegd was en door
opeenvolgende proosten bekrachtigd werd, strekte de macht van het kapittel zich meer en meer
over de proosdijgoederen uit, ondanks de pogingen, die de proost Johan Slacheck heeft aange-
wend om zijn gezag te doen gelden (zie de stukken in rubriek 6.2). Een akkoord, in 1580 met de
domproost getroffen, liet aan het kapittel de beschikking over de meeste goederen van de Proos-
dijkamer, terwijl een klein gedeelte tot de prebende van de proost zou behoren. Zie voor de goe-
deren van de Proosdijkamer hiervoor onder rubriek 5, met name 5.8 en 5.14.

2282. Registrum de diversis bonis et rebus, spectantibus ad preposituram ecclesie Majoris Trajectensis,
cartularium van de domproosdij over 829-1385, ca. 1375. 1 deel

-. Inhoudsopgave door P. van Musschenbroek van het cartularium van de domproosdij


over 829-1385. 1 deel
N.B. Vervallen. Opgenomen in de verzameling van Petrus van Musschenbroek als nr. 77, bewaard in Het
Utrechts Archief en toegankelijk aan de hand van Inventarissen van het archief van het Rijksarchief in de provin-
cie Utrecht 1826-1963, van de verzameling Van Musschenbroek en de verzameling Vermeulen door C. Dekker en
J.H.M. Janssen als nr. 60 in de reeks gedrukte inventarissen van het Rijksarchief Utrecht (Utrecht, 1986).

2284. Cartularium van de domproosdij over 828-1518, ca. 1510. 1 band


N.B. De band schijnt twee cartularia te bevatten, waarvan het eerste een afschrift is van het cartularium
in nr. 2282. Achterin liggen enige losse, later samengebonden stukken.

380
2285. Cartularium van de domproosdij over 1265-1383, ca. 1510. 1 omslag
N.B. Het betreft een gedeeltelijk afschrift van het cartularium in nr. 2282.

2286. Akte waarbij het kapittel de domproost Henricus van Myerlaer machtigt tot de we-
deropbouw van het kasteel te Doorn, dat zijn voorganger Florencius van Jutfaes ge-
sloopt had, 1347. 1 charter

2287-2287-3. Akte waarbij de domproost Henricus van Mierlaer, met toestemming van de bis-
schop en het kapittel, tot onderhoud van het door hem uit zijn eigen middelen ge-
bouwde huis te Doorn (alwaar samen met omliggende dorpen de meeste proosdij-
goederen gelegen zijn) enige goederen en renten aldaar en te Amerongen bestemt,
1356. In tweevoud, met een afschrift. 1 stuk, 2 charters
2287. 1356
2287-2. 1356 april 12
2287-3. 1356 april 12

2288. Akte waarbij Jacop van Mirlaer, heer van Milendonc, en Johan van Mirlar, ridders,
gebroeders, verklaren geen aanspraak te hebben op de landen en renten, die hun
oom de domproost Heinric in het land van Utrecht gekocht en bij testament ver-
maakt heeft, 1363 juni 26. 1 charter

2289. Akte waarbij Frederic Borre van Amerongen het huis en de hofstede te Doorn in
bewaring neemt van Aernt die Wael, oudste kanunnik van de Dom, 1431 mrt. 6. 1
charter

2290. Gerechtsbrief van Doorn over de op verzoek van de kastelein aldaar afgenomen ge-
tuigen verklaringen omtrent levering van graan in 1535 uit Schalkwijk of Honswijk
op het kasteel te Doorn, 1537 april 26. 1 charter

2291. Rekeningen van reparaties aan onder meer het huis te Doorn, behorende aan de
domproost, 1511-1513. 1 omslag

2291-a. Rekeningen van reparaties aan de wind- en de rosmolen te Doorn, met een afschrift,
1601-1602. 1 omslag

2292. Minuut van een verzoekschrift door de domproost Anthoenis van Bossu aan het Hof
van Utrecht om gehandhaafd te worden in zijn recht op een uitkering door de
Buurkerk van Utrecht, 1575. 1 stuk

2293. Register van de goederen van de prebende van de domproost en van de thesaurie,
ca. 1603. 1 stuk
N.B. Zie ook nr. 2464-1-2464-112.

381
2294. Manuaal van de goederen van de prebende van de domproost, 1600, 1601. 1 omslag

2295. Rekeningen over het beheer van de prebende van de domproost, 1587-1590,
1598/99-1600/01, 1602/03, 1603/04, 1604/05, 1617, 1804-1809. 1 omslag
N.B. De rekening van 1587 is in drievoud. De jaren 1598/99-1600/01 en 1603/4 zijn geliasseerd bij de re-
keningen van het aartsdiakonaat. De rekening over 1617 is afgelegd aan de Staten. Bij de rekeningen over
1804-1809 bevindt zich een liquidatie tussen de secretaris van het kapittel en de officiaal. Zie ook nrs.
2464-1-2464-112.

2296. Stukken betreffende de geschillen tussen de domproost C.L. van Brockdorff en het
kantoor van de gebeneficeerde goederen over de vorderingen van dit kantoor op de
proosdijgoederen, 1643-1664. 1 omslag
N.B. Het stuk uit 1643 betreft een afschrift.

2297. Ontwerp van een afrekening tussen de ontvanger van de gebenificeerde goederen
en de domproost over 1665-1670. 1 stuk

2298. Stukken betreffende de openbare verkoop van de domproosdij door de Staten, met
memories omtrent hetgeen daartoe behoort, (1726), en de gedrukte koop-condities,
waarop enige latere aantekeningen. 1 omslag

2298-a. Memorie omtrent een schuld uit 1639 ten gunste van Carel Martens, ontvanger van
de gebenificieerde goederen, en ten laste van de domproosdij, met een bijbehoren-
de rekening, ca. 1720. 1 omslag

2299. Staat van het inkomen van de Proosdijkamer, met berekening van het aandeel van
de domproost, 1786, en een liquidatie tussen de oficiaal, tevens stadhouder van de
lenen van de proosdij, en de secretaris van het kapittel, wegens de administratie van
de proosdij, 1789. 1 omslag

2300. Stukken betreffende geschillen tussen proosten en pachters te Doorn over achter-
stallige pacht, huurcondities van landerijen aldaar en aantekening door verhuurde
proosdijlanden, ca. 1580-1781. 1 omslag

2301. Stukken betreffende de verkoop van het huis te Doorn in 1635 en de verheffing er
van als leen van het graafschap Buren, 1641-1702. 1 omslag
N.B. Het huis Doorn, dat voor reeds vóór 1633 door de kanunnik jhr. van Goltstein bewoond werd, is in
1635 diens eigendom geworden, krachtens een overeenkomst met de vader van de geëligeerden dom-
proost, met toestemming van de Staten als collatoren van de proosdij en van de stadhouder, ook van het
kapittel, voor zover nodig. Het kapittel bepaalde uitdrukkelijk, dat het huis met de daarbij verkochte
landen voor eventuele actiën verbonden bleven, zie resoluties van het domkapittel van 7 september en
25 november 1635. Later is nog een stukje land verkocht, zie de voornoemde resoluties van 2 september
1639. De Staten hadden op 19 augustus 1618 de ambachtsheerlijkheid Doorn gegeven aan jhr. Adolph de
Wael, heer van Moersbergen ‘mits daertoe obtinerende het adveu van de heren van de Dom’. Deze wei-

382
gerden, zie voornoemde resoluties van 7 en 14 juni 1619, 5 november 1627 en 20 juni, 23 september en 3
en 21 oktober 1633, 14 maart 1634 en 12 januari 1635.

2302. Punten van een overeenkomst tussen de gemachtigde van de heer Hans Schach en
de gemachtigde van de heer Fr. van Diest over de verkoop van het huis te Doorn c.a.
tevens de proosdij en het aartsdiakonaat van de Dom, 1686, met staten van de in-
komsten van de proosdij, ca. 1636-1686. 1 omslag
N.B. Hans graaff von Schack was de schoonvader van C.L. graaf van Brockdorff.

2303. Stukken betreffende de verkoop van 32 morgen proosdijland te Doorn, 1779. 1 om-
slag

2304. Overeenkomst tussen de domproost en de heer van het huis te Doorn over de ei-
gendom van de bomen langs de Domproostenweg, met bijbehorende aantekening,
1790. 1 omslag

2304-a. Akte van ontvangst in leen door Bernardus Uten Eng, domkanunnik van Utrecht,
van Herbernus van Jutfaes, kanunnik van St. Jan te Utrecht, van gespecificeerd op-
gegeven gelden en voorwerpen (lantaarns en drinkbekers), te gebruiken door Zwe-
der van Culemborg, domproost van Utrecht, 1425, met dorsale kwitantie en verdere
betalingsregeling door magister Bernardus aan Ludekin van Jutfaes, 1439. 1 stuk

6 .4 Heerlijkheden van de proosdij

6.4.1 Algemeen
N.B. De schoutambten van Doorn, Leersum, Cothen, Overlangbroek en Nederlangbroek komen
in de rekeningen van de socius vanaf het einde van de 15e eeuw voor, dat van Amerongen voor
de helft vanaf 1499, dat van Oostveen vanaf 1520. Volgens het contract van 1580 behoorden de
schoutambten tot de prebende van de domproost, zodat ze in de rekeningen van de Proosdij-
kamer ca. 1600 nog pro memorie, later niet meer voorkomen. Het halve schoutambt van
Amerongen werd in erfpacht uitgegeven, onder andere blijkens de rekening van de domproos-
tenprebende over 1617. In 1631 ging de erfpacht over op prins Frederik Hendrik (zie het leen-
register en de resoluties van het kapittel van mei), maar het ontbreken van de rekeningen van
de prebende maakt het moeilijk om na te gaan of de erfpacht in stand is gebleven.

2305. Aanschrijvingen van de domproost aan de gerechten, procuraties tot aanstelling van
schepenen en andere stukken betreffende de heerlijkheden van de proosdij in het
algemeen, 1538-ca. 1782. 1 omslag
N.B. Het stuk uit 1538 betreft een uittreksel.

2306. Opgaven door Willem van de Bergh, notaris te 's-Gravenhage, aan mr. I.L. Kien, se-
cretaris van het domkapittel, gedaan van de verzoekschriften en memories, welke
ten behoeve van de eigenaars van ambachtsheerlijkheden in de voormalige gewes-
ten van Utrecht en Holland aan de Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Li-
chaam zijn ingediend, met specificatie van kosten, 1798, 1799. 1 omslag

383
2307. Certificatie van een notaris te Utrecht betreffende de tienden en heerlijkheden, be-
horende aan het domkapittel of domproosdij, 1799. Afschrift zonder ondertekening.
1 stuk

2308. Verzoekschriften door eigenaars van ambachtsheerlijkheden in het departement


Utrecht aan het Departementaal bestuur en aan het Staatsbewind, met een verzoek
om handhaving in hun rechten, 1802/03. Afschriften. 1 omslag

2309. Akte van protest door F.W. van Diest tegen een resolutie van het domkapittel van
1702, houdende dat de afstand van de domproosdij door de graaf van Brockdorff
was geschied op voorwaarde dat de officianten zouden zijn gecontinueerd, met ex-
tract-resolutie van het kapittel, waarin deze akte is geïnsereerd, 1705. 1 omslag

2310. Stukken betreffende het voorstel van de domproost F.W. van Diest, om de heerlijk-
heid Doorn met toebehoren als erfelijk eigendom te mogen verwerven, 1715. 1 om-
slag

2311. Nominatie van schepenen van de gerechten, behorende aan de domproosdij, 1651-
1680. 1 omslag

6.4.2 Amerongen

2312-2312-3. Akte waarbij Ghiselbertus van Abcoude, knaap, belooft de domproosdij in het rustig
bezit te zullen laten van drie vierden van het gerecht en de inkomsten te Ameron-
gen, 1289, met een vidimus door de bisschop van Utrecht, 1337, en afschriften van
de akte en de vidimus, 16e eeuw. 1 omslag, 2 charters
2312. 16e eeuw
2312-2. 1289 juni 10
2312-3. 1337 sept. 1

2313. Minuut van het protest van de domproost jhr. Hugo van Zuylen van Nijvelt tegen de
afhooring van de kerkekeningen van Amerongen door jhr. Johan van Renesse van
de Aa als pretense mede-ambachtsheer, 1622. 1 stuk

6.4.3 Doorn, Nederlangbroek, Overlangbroek en Cothen

2314. Minuten van commissies, borgtochten, missieven en andere stukken betreffende de


bedieningen van schout, secretaris, kerkmeester, koster, voorlezer, schoolmeester,
bode en doodgraver te Doorn, 1590-1798. 1 omslag

2315. Akte waarbij Mor Henricksz. van Schevichoven de ingelaste commissie tot schout
van Doorn aanneemt, 1526 nov. 6. 1 charter

384
2316. Nominaties van schepenen van Doorn, 1642-1645, 1768, 1771-1777, 1779-1795. 1
omslag

2316-a. Akte waarin de domproost Johan Swaving, schout van Oostveen, in bezit stelt van
de gerechtsbank aldaar, 1724. Afschrift. 1 stuk

2317. Akte van aanstelling door de domproost van Frederick Breda tot schout van Doorn
en Nederlangbroek, 1743 okt. 25. 1 charter

2318. Afschriften van akten van aanstelling, en aantekeningen van de emolumenten, van
schouten van Doorn en Nederlangbroek, 1743-1765. 1 omslag

2319-2319-2. Akten en minuut-akten van aanstelling van secretarissen van Doorn en Overlang-
broek, 1767-1792. 1 omslag, 1 charter
2319. 1767-1792
2319-2. 1782 april 3

2320. Nominaties van kerkmeesters van Doorn, 1768, 1771-1777, 1779-1795. 1 omslag

2321. Stukken betreffende de beroeping van predikanten te Doorn, 1652-1680. 1 omslag

2321-a. Akte van verhuur door de domproost aan Gijsbert Adriaenszoon te Sterkenburg van
een korenwindmolen c.a. in het gerecht van Doorn, 1671. 1 stuk

2322-1-2322-2. Akten waarbij de nieuw benoemde schouten van Overlangbroek en Nederlang-


broek de verzekering geven dat de door het kapittel aan hun aanstellingen gehechte
goedkeuringen nooit tot nadeel van de ministraties van de socius zullen strekken,
1542. 2 charters
2322-1. 1542 nov. 15
2322-2. 1542 nov. 17

2323. Akte, minuut en afschriften van akten, van aanstelling of borgstelling, missiven en
andere stukken betreffende de bedieningen van schout en secretaris van Overlang-
broek, 1713-1790. 1 omslag

2324. Nominaties van schepenen van Overlangbroek, 1643, 1652, 1768, 1771-1777, 1779-
1795. 1 omslag

2325. Nominaties van kerkmeesters van Overlangbroek, 1768, 1771-1777, 1779-1795. 1


omslag

2326. Akte waarbij Reyer Roloffz. van Wyckersloot voor 26 jaren het schoutambt van Ne-
derlangbroek aanneemt, 1526 nov. 6. 1 charter

385
2327-2327-2. Akte, minuten en afschriften van akten van aanstelling en andere stukken betref-
fende de bedieningen van schout, kerkmeester, koster, schoolmeester, bode en
doodgraver te Nederlangbroek, 1633-1796. 1 omslag, 1 charter
2327. 1633-1796
2327-2. 1782 jan. 31

2328. Akte van aanstelling door de domproost van Johannes Drothman tot secretaris van
het gerecht van Nederlangbroek, 1722 mrt. 26. 1 charter

2329. Minuut van de akte van bevestiging door het kapittel van de aanstelling door de
domproost van Jacob van Coeverden tot schout van Cothen en Nederlangbroek,
1581. 1 stuk

2330. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor commissarissen van het Hof van
Utrecht, door het kapittel tegen Jacob van Coeverden, schout vanwege de dom-
proost van Nederlangbroek, Overlangbroek en Cothen, over het innen van de zet-
tingen van de Staten, zonder daarvan rekening te doen aan de geërfden, als ander-
zins, 1597-1600. 1 pak

2331-2331-2. Akte, minuten en afschriften van akten en andere stukken betreffende de bediening
van secretaris van Cothen en Nederlangbroek, 1722-ca.1770. 1 omslag, 1 charter
2331. 1722-ca. 1770
2331-2. 1762 aug.

2332. Afschrift van de electies van schepenen van Nederlangbroek, 1749, 1752, 1754,
1755, en van kerkmeesters, 1755, met nominaties van schepenen aldaar, 1768, 1771-
1777, 1779-1795. 1 omslag

2333. Nominaties van kerkmeesters van Nederlangbroek, 1768, 1771-1777, 1779-1795. 1


omslag

2334. Stukken betreffende de beroeping van een predikant te Nederlangbroek, 1640. 1


omslag

2335. Stukken betreffende processen, in verband met de afscheiding van de heerlijkheid


Hardenbroek van de heerlijkheid Nederlangbroek gevoerd, 1629, 1657, 1660. 1 om-
slag
N.B. In 1599 was Hardenbroek van Nederlangbroek afgescheiden, namelijk 350 morgen land tussen het
gerecht van Sterkenburg en de Stamerweg. Het gerecht en de dagelijkse heerlijkheid waren als lenen van
de domproosdij gegeven aan jhr. Joachim van Hardenbroek en opvolgende bezitters van het huis Har-
denbroek.

386
2336. Minuut-akte waarbij de stadhouder van de lenen van de domproosdij, daartoe ge-
machtigd door het kapittel, een deel van het gerecht van Nederlangbroek, groot 203
of 204 morgen, in erfpacht geeft aan jhr. Willem Bor van Amerongen, heer van
Sandenburg, 1631. 1 stuk

2337. Akte waarbij de domproost het schoutambt van Cothen voor 20 jaren in pacht geeft,
1526 nov. 6. 1 charter

2338. Akte en minuten van akten, van aanstelling of borgstelling, en andere stukken be-
treffende de bedieningen van schout, bode en doodgraver te Cothen, 1597-1804. 1
omslag

2339. Aantekeningen betreffende electies van schepenen van Cothen, 1655, 1694, met
nominaties van schepenen aldaar, 1768, 1771-1777, 1779-1795. 1 omslag

2340. Nominaties van kerkmeesters van Cothen, 1768, 1771-1777, 1779-1795. 1 omslag

2341. Stukken betreffende een geschil tussen het kapittel en de kerkmeesters van Cothen
over het omhakken van een boom op het kerkhof aldaar, 1646-1647. 1 omslag

2342. Aantekening over de beroeping van een predikant te Cothen, 1641. 1 stuk

6.4.4 Galecop en Domproostengerecht

2343. Afschriften van akten van aanstelling of borgstelling betreffende de bedieningen


van schout en secretaris van Galecop, 1667-1754. 1 omslag

2344-2344-2. Minuten en afschriften van akten, van aanstelling of borgstelling, en andere stuk-
ken betreffende de bedieningen van schout en secretaris van Galecop en Domproos-
tengerecht, 1760-1805. 1 omslag, 1 charter
2344. 1760-1805
2344-2. 1792 okt.

2345. Nominaties van schepenen van Galecop, 1768, 1771-1777, 1779-1795. 1 omslag

2346. Ontwerpen van akten van schout en buren van het Domproostengerecht, betreffen-
de de overdracht van een hofstede aan de Singel tussen de Weerdpoort en de Witte-
vrouwenpoort, 1619. 1 omslag

6.4.5 Oostveen

2347-1-2347-4 . Akten van belening door de bisschoppen Frederik van Sierck en Jan van Diest
van Arnoud Proys met het goed Herbertscoop, met gerecht en tienden, gelegen in

387
het Veen tussen de gerechten van Dideric Over de Vecht en de domproost, 1321,
1324, 1330, met akte van erkenning van de belening, 1332. 4 charters
2347-1. 1321 sept. 23
2347-2. 1324 mei 2
2347-3. 1330 sept. 28
2347-4. 1332 juni 27

2348. Akte van belening door bisschop Jan van Arkel, van Beernt Proeys met het gerecht
van Herbertscoop, met tijns en tienden, die zijn vader Aernt in leen had gehouden,
1357 juni 1. 1 charter

2349. Akte van bisschop Floris, waarbij Beernt Proys aan zijn vrouw 24 goede oude schil-
den uit het goed Herberscoop met toebehoren, dat hij van Sticht in leen houdt, in
lijftocht geeft, 1382 okt. 3. 1 charter

2350-1-2350-2. Akte waarbij bisschop Floris de verkoop door Bernardus Proys aan het kapittel
van de Dom van het gerecht met tienden en tijns van Herverscop, zich uitstrekken-
de van de Hoefdyc tot de Bisscopsweteringe, tussen het gerecht van wijlen Theode-
ricus Over de Vecht en dat van de domproost, goedkeurt, met kwitantie door Beernt
Proeys voor het kapittel, van de koopprijs, groot 650 schilden, 1386. 2 charters
2350-1. 1386 jan. 19
2350-2. 1386 jan. 19

2351-1-2351-2. Akte van belening door bissschop Frederik, van Bernd Proys met het gerecht en
toebehoren van Herverscoop, dat zich uitstrekt tot de Drynscote, 1402, met akte
waarbij de bisschop in vetband met de verkoop van het gerecht en toebehoren aan
het kapittel, ze daaraan toewijst, 1404. 2 charters
2351-1. 1402 jan. 8
2351-2. 1404 april 22

2352. Akte waarbij door het kapittel aan Arnoldus Proys, wegens wanbetaling van het ver-
schuldigde, het gerecht op het Veen, dat hij van het kapittel of de domproost had
gehouden, wordt ontzegd, 1336 nov. 20. 1 charter

2353. Akte waarbij de domproost zijn gerecht op het Veen met bijbehorende tijns en 6
viertel veen, gelegen tussen het goed Over de Vecht en Achttienhoven, voor 80 jaren
in pacht geeft aan jan Proys van lichtenberg, van wie de voorvaderen het van de
domproosdij plachten te houden, 1438 mei 31. 1 charter

2354. Vidimus door de regering van de stad Leiden van een akte van 1449 waarbij de
domproost zijn gerecht op het Veen en toebehoren over 69 jaren in pacht geeft aan
jonkvrouw Haze, dochter van Jan Proys van Lichtenberg, gehuwd met Hubert van
Pallaes, 1452 april 26. 1 charter

388
2355-2355-2. Akte waarbij Adriaen van Pallaes Florensz. het gerecht op het Veen met toebehoren
in pacht neemt voor zoveel jaren als nog ontbreken aan de 69 jaren, waarvoor jonk-
vrouw Haze, dochter van Jan Proys van Lichtenberg, ze in pacht ontvangen had,
1498, met afschrift, 16e eeuw. 1 stuk, 1 charter
2355. 16e eeuw
2355-2. 1498 jan. 5

2356-2356-5. Akten, minuten en afschriften van akten, van aanstelling of borgstelling, en andere
stukken betreffende de bedieningen van schout, secretaris, kerkmeester, koster,
voorlezer, schoolmeester, bode en doodgraver in Oostveen, 1578-1794. 1 pak, 6
charters (waarvan 2 getransfigeerd)
2356. 1578-1794
2356-2. 1589 aug. 18 en 1591 april 16 (2 charters getransfigeerd)
2356-3. 1595 mei 9
2356-4. 1735 nov. 30
2356-5. 1780 jan. 20

2357. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor Gedeputeerde Staten en het Hof, door
de domproost tegen F. Wttengh, schout van Oostveen, over het recht van aanstel-
ling door de proost van de schout, en over de bevoegdheid van het gerecht tot het
vaststellen van de zettingen zonder medewerking van de ambachtsheren en de ge-
erfden, 1650-1652. 1 omslag

2358. Nominaties van schepenen van Oostveen, 1649, 1651, 1678, 1681, 1685, 1687, 1689,
1694, 1771-1777, 1779-1790, 1795, met een commissie tot de electie, 1642. 1 omslag
N.B. De nominaties van 1771-1795 zijn aaneengehecht, met electies van 1768-1770.

2359. Stukken betreffende de weigering van Jacob Gijsbertsz. om de eed te doen en zitting
te nemen als schepen van Oostveen, met verzoekschriften door de domproost aan
het Hof om hem daartoe te noodzaken, 1623. 1 omslag

2360. Stukken betreffende de samenstelling van het gerecht van Oostveen, 1651. 1 omslag

2361. Aanschrijvingen van de Staten aan het gerecht van Oostveen en verzoekschriften
door het gerecht aan de Staten betreffende de zettingen van belastingen, 1627-1759.
1 omslag

2362. Minuut van verzoekschrift door schout en schepenen van Oostveen aan het Hof van
Utrecht, met het verzoek tot verbod van een aangekondigde verkoping van koeien
te Blauwkapel buiten hen om, 1662. 1 stuk

389
2363. Stukken betreffende de vordering door Cornelis Cornelisz. Eyckelboer en Dirck
Worm, te Maartensdijk, tegen het gerecht van Oostveen ingesteld tot betaling van
een groter bedrag voor de in 1674 uitgeruste legerwagen, 1685-1686. 1 omslag

2364. Overeenkomst tusschem de domproost en de schout van Oostveen over de oprich-


ting aldaar van een molen, 1546 nov. 6. 1 charter

2365. Nominaties van kerkmeesters van Oostveen, 1771-1777, 1779-1790, 1795. 1 omslag

2366. Stukken betreffende de beroeping van predikanten in de drie kerken in Oostveen


aan het Voordorp, te Blauwkapel en te Maartensdijk, 1640-1764. 1 pak

6 .5 L e ne n e n t ijnze n van d e pr oos d ij

2367. Verzameling van leencostumen, ten behoeve van de rechtspraak in het leenhof van
de domproost uit verschillende bronnen, voornamelijk uit de registers van de St.
Paulusabdij en uit mr. J. Vrannckell's Notata super usibus feudorum bijeengebracht, 1e
helft 16e eeuw. 1 deel
N.B. Vergelijk Verslagen en Mededelingen van de Vereeniging tot uitgave van bronnen voor het Oude Vaderlandse
Recht, dl. I vanaf p. 229.

2367-a. Akte waarbij Lodewijk, bisschop van Munster, Rabodo van Heze uit de ministeriali-
teit ontslaat in wissel voor Everhardus van de Stene, 1339 april 7. 1 charter
N.B. Afgeschreven in nrs. 2282 (fo 39) en 2284 (fo 45), onder het opschrift ‘concambium pum Monasterien-
sem et prepositum nostrum’.

2368-1-2368-16. Leen- en tijnsregister van de proosdij, 1403-1811. Deels afschrift. 16 banden


2368-1. 1403-1436, 1438-1474 2368-6. 1628-1642
N.B. Voorin is een lijst van 2368-7. 1643-1662
vazallen en lenen in 1391
opgenomen, waarin leenak-
2368-8. 1662-1682
ten van 1366 en later ver- 2368-9. 1682-1702
meld zijn. 2368-10. 1703-1722
2368-2. 1438-1474, 1477-1490, 2368-11. 1722-1744
1500-1515 2368-12. 1745-1755
N.B. De akten van 1477-1515
zijn niet chronologisch ge-
2368-13. 1756-1766
ordend. 2368-14. 1768-1779
2368-3. 1500-1526. Afschrift 2368-15. 1780-1788
2368-4. 1566-1574 2368-16. 1789-1811
2368-5. 1601-1628

2369. Lijst van de lenen van de proosdij met aanwijzing van de bezitters, 1391 vg. Af-
schrift, 18e eeuw. 1 omslag
N.B Het betreft een afschrift naar nrs. 2368-1-2368-16.

390
2370. Lijst van de lenen van de proosdij, met aanwijzing van de bezitters, 1621, en latere
aantekeningen, ca. 1752. 1 deel

2371. Lijsten van de lenen van de proosdij, met aanwijzing van de bezitters, ca. 1672, ca.
1685, met een lijst van de lenen en heergewaden, 18e eeuw. 1 omslag

2372. Aantekeningen, getrokken uit het leen- en tijnsregister van de proosdij, 17e-18e
eeuw. 1 omslag

2373. Minuten en afschriften van leen- en tijnsbrieven en van plechten en lenen en tijn-
zen, 1511-1778. 1 pak

2374. Procuraties om te verschijnen voor stadhouder en leenmannen van de proosdij of


van het kapittel, 1577-1790. 1 pak
N.B. Zie ook nr. 1088.

2375. Aantekeningen ten behoeve van de leengriffier of zijn klerk gemaakt over heffing
van lenen, met aan hen gerichte brieven en minuten van akten van aanstelling van
stadhouders van de lenen, 1575-1777. 1 omslag

2376. Rekening van Marcus van Weeze als gemachtigde van het kapittel, gedurende de
vacature van de proosdij, over de ontvangsten van de lenen en de rantsoenen van de
pachten van de proosdij, 1543-1546. In tweevoud. 1 omslag
N.B. De exemplaren zijn bestemd voor de deken en voor het kapittel. Het slot is onder de capitulairen
verdeeld.

2377. Acquitten van de betaling van de veertigste penning wegens de overdracht van
leengoederen van de proosdij, 1613-1674. 1 omslag

2378. Aantekeningen over de ontvangst van de leges van de lenen en tijnzen van de
proosdij door de gemachtigde van het kapittel volgens resolutie van 21 mei 1677,
1677-1678, met aantekeningen van de ontvangst van leges van nieuwe huren, 1679-
1686. 1 deel

2379. Stukken betreffende het proces, voor het leenhof van de proosdij gevoerd door
Johan Prijs van Parijs van Zuydoert tegen de executeurs van Agniese van Leeuwen-
berch en Frederik de Wael van Vronesteyn, over het recht op tienden, door Agniese
van Leeuwenberch in leen gehouden van de proosdij, 1578-1580. 1 pak

2380-1-2380-9. Akten waarbij verschillende personen worden beleend met goederen in de ge-
rechten binnen de vrijheid van Utrecht, namelijk Blijenburg, Hogelande, Lauwe-
recht en Nieuwe Weerd, 1289, 1546-1768. 9 charters
2380-1. 1289 febr. 21 2380-2. 1546 jan. 1

391
2380-3. 1546 febr. 18 2380-7. 1638 juli 22
2380-4. 1552 mrt. 23 2380-8. 1740 okt. 24
2380-5. 1600 sept. 30 2380-9. 1768 april 9
2380-6. 1638 mrt. 30

2381-1-2381-6. Akten waarbij verschillende personen worden beleend met goederen in Oost-
veen, 1743-1789. 6 charters
2381-1. 1743 nov. 25
2381-2. 1756 april 24
2381-3. 1774 mrt. 1
2381-4. 1774 mrt. 1
2381-5. 1780 febr. 1
2381-6. 1789 dec. 1

2382. Vonnis door het leenhof van de domproost in een proces over de halve tiend te Pa-
pendorp, 1511 nov. 11. 1 charter

2383. Akte waarbij de domproost aan Willem Feyt Willemsz. vergunt de tienden van Pa-
pendorp te maken tot een lijftocht van zijn vrouw Bertha van Wijngaerden, 1568
juni 8. 1 charter

2383-a-2383-b. Akte van belening van Johan Kelfkens met 3 morgen land te Vleuten, 1784, met
betreffend verzoekschrift tot splitsing van 1783. 1 stuk, 1 charter
2383-a. 1783
2383-b. 1784 juli 1

2384-1-2384-4. Akten van belening van verschillende personen met een halve hoeve land te
Jaarsveld, 1551-1768. 4 charters
2384-1. 1551 sept. 25
2384-2. 1579 dec. 30
2384-3. 1721 sept. 13
2384-4. 1768 aug. 1

2385. Akte van belening van Johan van Ryn van Jutfaes met de tienden van tien hoeven in
het Overeind van Jutphaas, 1555 juni 1. 1 charter

2386-1-2386-4. Akten van belening van Alaerd en Johan, bastaardzonen van heer Alaerd van Bu-
ren en Gheertruut van de Krans Florensdochter, ieder met een hoeve land te Werk-
hoven, met akten waarbij de twee hoeven worden bestemd tot lijftocht van hun
moeder en deze nog 4 morgen land aan Willem van Boechout in erfpacht ontvangt,
mits zij geen huwelijk aangaat, noch kinderen wint dan bij de heer van Buren,
1400. 4 charters (gecancelleerd)
2386-1. 1400 mei 20

392
2386-2. 1400 mei 20
2386-3. 1400 mei 20
2386-4. 1400 juni 7

2387-2387-24. Akten van belening van verschillende personen met goederen te Cothen, 1390-
1802. 1 stuk, 23 charters
2387. 1722 2387-13. 1755 april 7
2387-2. 1390 april 20 2387-14. 1764 juni 6
2387-3. 1581 sept. 23 2387-15. 1765 dec. 10
2387-4. 1597 mrt. 19 2387-16. 1771 mrt. 1
2387-5. 1625 juli 9 2387-17. 1773 febr. 20
2387-6. 1646 sept. 7 2387-18. 1776 mrt. 12
2387-7. 1704 mrt. 18 2387-19. 1776 mrt. 12
2387-8. 1710 dec. 29 2387-20. 1776 mrt. 12
2387-9. 1712 mrt. 19 2387-21. 1784 jan. 20
2387-10. 1715 sept. 19 2387-22. 1784 juli 3
2387-11. 1717 dec. 14 2387-23. 1786 april 20
2387-12. 1739 dec. 7 2387-24. 1802 april 12

2388-1-2388-9. Akten van belening van verschillende personen met goederen te Wijk, met
een akte betreffende de verbintenis van een leengoed voor een lijftocht, 1504-
1627. 9 charters
2388-1. 1504 jan. 19 2388-6. 1627 mei 5
2388-2. 1532 2388-7. 1628 sept. 4
2388-3. 1546 febr. 18 2388-8. 1694 aug. 8
2388-4. 1551 okt. 31 2388-9. 1778 juni 22
2388-5. 1558 nov. 18

2389-1-2389-5. Akten van belening van verschillende personen met 5½ morgen land te Wijk en
Langbroek, 1693-1776. 5 charters
2389-1. 1693 okt. 26
2389-2. 1704 mrt. 18
2389-3. 1710 dec. 29
2389-4. 1765 dec. 10
2389-5. 1776 mrt. 12

2390-1-2390-5. Akten van belening van verschillende personen met goederen te Nederlang-
broek, 1559-1791. 5 charters
2390-1. 1559 jan. 28
2390-2. 1562 april 29
2390-3. 1780 sept. 16
2390-4. 1786 jan. 28
2390-5. 1791 mrt. 1

393
2391-1-2391-20. Akten van belening van verschillende personen met goederen te Doorn, Drieber-
gen en Darthuizen (Leersum), 1380-1775. 20 charters
2391-1. 1380. Afschrift 2391-11. 1600 mei 7
2391-2. 1440 nov. 4 2391-12. 1615 dec. 20
2391-3. 1443 juli 31 2391-13. 1618 febr. 7
2391-4. 1532 jan. 18 2391-14. 1653 okt. 8
2391-5. 1544 juli 19 2391-15. 1698 nov. 25
2391-6. 1549 nov. 21 2391-16. 1750 mei 4
2391-7. 1556 mrt. 10 2391-17. 1754 april 20
2391-8. 1565 mrt. 17 2391-18. 1768 okt. 13
2391-9. 1567 febr. 8 2391-19. 1770 mei 1
2391-10. 1588 febr. 24 2391-20. 1775 dec. 22

2392. Akte waarbij Sweder van Boechout, knaap, en zijn vrouw verschillende cotlanden en
waarschappen te Amerongen, lenen van de domproosdij aan de domproost Sweder
Uterloe verkopen en overdragen, 1370 mrt. 29. 1 charter

2393-2393-4. Akten van belening door de domproost van heren van Natewisch met gedeelten
van een hoeve te Amerongen, 1725, 1737, deels afschriften, met aantekeningen,
1756. 1 omslag, 3 charters
2393. 1725. Afschriften, 1772
2393-2. 1737 aug. 24, met aantekening, 1756
2393-3. 1737 aug. 24, met aantekening, 1756
2393-4. 1737 aug. 24, met aantekening, 1756

2394. Gerechtsbrief van Amerongen, waarbij de domproost het goed Berkesteyn c.a. van
de leenroerigheid aan de proosdij ontslaat, met toestemming van het kapittel, 1621
dec. 26. 1 charter

2394-a. Akte van belening van Mr. Nicolaas van Overmeer met 3 morgen 434 roeden te
Honswijk, 1786 nov. 1. 1 charter

2395-2395-7. Stukken betreffende de overdracht aan de domproosdij, in ruil tegen de deels ver-
duisterde leengoederen in Brabant (Westerloo enz.), van het gerecht van Renswou-
de, in huis te Emminchuysen, de tijnzen van 914 morgen land te Woudenberg, en
40 morgen land te Renswoude, door Johan van Reede, heer van Renswoude, die een
en ander in leen weder ontvangen zal, 1638, 1642, met akten van belening van ver-
schillende personen met gedeelten van deze goederen, 1645-1772. 1 omslag, 6 char-
ters
N.B. De ruil had plaats bij overeenkomst van 7 september 1637 (oude stijl) en werd door het kapittel
goedgekeurd op 17 juni 1639, de sterfdag van de proost.
2395. 1638-1642

394
2395-2. 1642 juli 7
2395-3. 1645 jan. 29
2395-4. 1772 mei 1
2395-5. 1772 mei 1
2395-6. 1772 mei 1
2395-7. 1772 mei 1

2396-1-2396-3. Akte waarbij de bisschop de verkoop bevestigt door Everardus van Stoutenbergh,
ridder, aan de domproost van de tienden te De Haar, die hij van de bisschop in erf-
leen hield, 1311, met akten van belening van verschillende personen met de Haarse
tiend te Bunschoten, 1504, 1638. 3 charters
2396-1. 1311 sept. 22
2396-2. 1504 dec. 5
2396-3. 1638 sept. 12

2397-1-2397-2. Eigendomsbewijzen voor de domproosdij van 30 morgen leenland in en bij Este,


erfelijk verbonden aan de heerlijkheid Mierlaer, 1339. 2 charters
2397-1. 1339 aug. 30
2397-2. 1339 sept. 16

2398-1-2398-2. Akte van overdracht aan de domproost van de tienden te Elden met toebehoren
door Willam, heer van de Bergh en Bylant, met zijn vrouw Sophye, ten behoeve van
heer Otto van Bylant, met desbetreffende verklaring door laatstgenoemde, 1357. 2
charters
2398-1. 1357 mrt. 5
2398-2. 1357 mrt. 15

2399. Aantekeningen, getrokken uit de leenregisters, betreffende de tienden te Barneveld


en Ede, 1602-1749. 1 omslag

2399-a-1-2399-a-11. Akten van belening van verschillende personen met goederen te Leiderdorp,
1517-1780. 1 stuk, 10 charters
2399-a-1. 1517 2399-a-7. 1760 mei 10
2399-a-2. 1534 mei 28 2399-a-8. 1764 juni 5
2399-a-3. 1611 mei 15 2399-a-9. 1772 juli 4
2399-a-4. 1611 mei 15 2399-a-10. 1772 juli 4
2399-a-5. 1698 juni 3 2399-a-11. 1780 april 3
2399-a-6. 1755 okt. 13

2400. Uitreksel uit het leenregister van de proosdij betreffende beleningen met lenen on-
der Leiderdorp, 1602-1717. 1 deel

395
2401. Stukken betreffende het verzoek door K. en W. Schelvisvanger aan het kapittel om
twee hun toekomende lenen van de proosdij in Maasland te mogen splitsen, 1764. 1
omslag

2402. Lijst van de leenmannen en leengoederen van de proosdij in Brabant, 15e eeuw. 1
deel

2403. Denombrementen van lenen van de proosdij in het land van Westerloo, 1594. Af-
schtift, 17e eeuw. 1 deel

2404. Minuten van akten van aanstelling van stadhouders van de lenen van de domproos-
dij in Brabant, 1620-1626. 1 omslag

2405. Stukken betreffende de invordering van verduisterde tijnzen, 1749. 1 omslag

2406-1-2406-28. Akten van overdracht, plechten en tijnsbrieven van goederen te Cothen, 1370-
1782. 29 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
2406-1. 1370 april 11 2406-15. 1568 juni 1
2406-2. 1388 juli 26 2406-16. 1568 juni 1
2406-3. 1389 mei 30 2406-17. 1573 mei 12
2406-4. 1404 juni 19 2406-18. 1595 mei 10
2406-5. 1416 juni 30 2406-19. 1597 mrt. 8
2406-6. 1416 okt. 5 2406-20. 1626 okt. 14
2406-7. 1475 nov. 13 2406-21. 1629 nov. 27
2406-8. 1501 mrt. 26 2406-22. 1710 juni 21
2406-9. 1541 nov. 9 2406-23. 1723 febr. 9
2406-10. 1547 sept. 3 2406-24. 1755 april 7
2406-11. 1547 okt. 15 2406-25. 1769 juni 22
2406-12. 1552 okt. 22 2406-26. 1772 juli 18
2406-13. 1560 mrt. 23 2406-27. 1775 sept. 4
2406-14. 1560 april 6 en 1598 2406-28. 1782 juli 6
nov. 15 (2 charters ge-
transfigeerd)

2407. Lijst van hetgeen de domproost jaarlijks op de laatste zondag in mei te Cothen en
elders heeft ontvangen van melten en backen, ca. 1350. 1 charter (in rolvorm)

2408. Staten van te betalen en van ontvangen tijnzen te Cothen, ca. 1630, 1672, 1677,
1681, 1687, 1690, 1706 ,met aantekeningen van betalingen over 1772-1720 en een
desbetreffend verzoekschrift aan het kapittel, ca. 1650. 1 omslag

2409. Akte van overdracht voor het tijnshof van de domproost van een stuk land te Wijk,
1531 jan. 24. 1 charter

396
2410. Staten van betalen en van ontvangen tijnzen te Doorn en Leersum, 1601, 1632, ca.
1650, 1660, 1668, 1677, 1686, 1693-1695, 1704, 1706, met aantekeningen van beta-
lingen over 1668-1621. 1 omslag

2411-1-2411-9. Akten van overdracht en tijnsbrieven van goederen te Doorn, 1538-1629. 9 char-
ters
2411-1. 1538 nov. 22 2411-6. 1566 juli 15
2411-2. 1553 april 28 2411-7. 1567 juli 29
2411-3. 1557 juni 26 2411-8. 1624 mei 4
2411-4. 1561 mei 31 2411-9. 1629 nov. 14
2411-5. 1564 dec. 22

2412. Rol van de op St. Maartendag te Amerongen en elders te ontvangen tijnzen, ca.
1350. 1 charter

2413. Registers en lijst van ontvangen tijnzen te Amerongen, Doorn (met Leersum) en Co-
then, 1498, 1499, 1506, 1552, 1578, 1602, 1612, met restantlijst over 1599. 1 omslag
N.B. Over 1499 betreft het tevens een staat van uitgaven.

2414. Staten van te betalen en van ontvangen tijnzen te Amerongen, 1601, ca. 1644, 1687,
met aantekeningen van betalingen tot 1720. 1 omslag
N.B. De staat van ca. 1644 is van het huis Natewisch.

2415. Register van ontvangen tijnzen te Amerongen, tevens van het huis Natewisch, het
Goy (van het kapittel) en Cothen, 1661. 1 deel

2416. Aantekeningen van overdrachten van tijnsgoederen te Amerongen, Cothen en


Doorn, getrokken uit de leenregisters, 1601-1604. 1 omslag

2417-1-2417-18. Akten van overdracht en tijnsbrieven van goederen te Amerongen, 1366-1736. 18


charters
2417-1. 1366 febr. 23 2417-10. 1542 juni 23
2417-2. 1368 okt. 11 2417-11. 1547
2417-3. 1390 jan. 16 2417-12. 1562 mei 23
2417-4. 1390 jan. 16 2417-13. 1563 juli 8
2417-5. 1449 mei 13 2417-14. 1598 mrt. 25
2417-6. 1524 mei 7 2417-15. 1602 mei 8
2417-7. 1533 juni 18 2417-16. 1625 mei 31
2417-8. 1538 aug. 27 2417-17. 1631 mrt. 31
2417-9. 1542 juni 22 2417-18. 1736 jan. 18

397
2418-2418-3. Eigendomsbewijs voor het kapittel van de tijnzen van Natewisch, 1643, met oudere
akten van overdracht en een kwijting wegens betaalde leges, 1602, 1608, 1643. 1
stuk, 3 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
N.B. Deze tijnzen worden vanaf 1644 verantwoord in de rekeningen van de Proosdijkamer.
2418. 1608
2418-2. 1602 juli 3 en 1608 juni 11 (2 charters getransfigeerd)
2418-3. 1643 mei 20

2419. Register van tijnsbrieven van het huis Natewisch, 1644-1744. 1 deel
N.B. Voorin is een lijst van de goederen opgenomen. Zie ook Catalogus van de rechterlijke archieven door S.
Muller Fz (Utrecht, 1892) nr. 2040.

2420. Akte waarbij Wijnant van Aernhem afstand doet van zijn pachtrecht op het tijns-
goed te Angeren, 1460 nov. 8. 1 charter

2421. Register van de erfgrondtijnzen onder Valburg in het ambt van Over-Betuwe, beho-
rende aan de domproosdij, 1487 en later. Afschrift, 16e eeuw. 1 deel
N.B. De bedoelde tijnzen behoorden onder hof te Angeren. Gegevens betreffende de tijnzen vindt men
onder de bescheiden over de hofgoederen in het algemeen bij de pachtgoederen. In dit deel zijn door W.
Brock aantekeningen opgenomen over tijnzen behorende onder de hof te Knijfheze. De band bevat een
uitspraak door een pauselijk auditor in een proces over een vicarie te Alkmaar uit 1477.

2422. Procuratie door het kapittel gegeven tot de overdracht van de tijnzen onder Loo of
Angerloo aan Th. J. Bakker, ontvanger van de verpondingen, 1792, met aantekenin-
gen betreffende die tijnzen. 1 omslag

6 .6 H et a art sd ia kona at va n de proos t

6.6.1 Algemeen

2423. Akte waarbij Hugo, abt van het premonstratenser klooster te Middelburg, erkent
het recht tot aanstelling en afzetting van kanunniken in de curen, die aan het
klooster behoren, heeft ontvangen van de aartsdiaken van de Dom Ghiselbertus
Koc, 1388 mei 5. 1 charter

2424. Rekening over de ontvangst wegens uitkeringen van de geestelijken aan de aartsdi-
aken van de Dom ter gelegenheid van zijn blijde inkomst, 1475. 1 stuk
N.B. Het betreft een fragment dat alleen betrekking heeft op Walcheren.

2425. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor de commissaris van de paus door de
domproost-aartsdiaken tegen de gebeneficeerde geestelijken in Holland over hun
verplichtingen tot de betaling aan de aartsdiaken van een cartitativum subsidium of
jocundus adventus, 1506. 1 omslag

398
2426. Akte waarbij Philibertus Naterelli, aartsdiaken van de Dom, mr. Adrianus Ram, zijn
officiaal, en mr, michaël Keyen, zijn notaris, machtigt om te onderhandelen en
overeen te komen tot beëindiging van de twist met de geestelijkheid en sommige
klossters in Holland, die hem een blijde inkomst hebben geweigerd en van hun on-
derzaten geld nemen om tegen hun aartsdiaken te procederen, 1507 febr. 16. 1
charter

2426-a-2426-b. Stukken betreffende de collatie van de parochiekerk van Leersum, 1312, 1345. 2
charters
2426-a. 1312 april 8
2426-b. 1345 nov. 16

6.6.2 Collatie van beneficies

2427. Minuut van een brief van de domproost-aartsdiaken Gijsbrecht van Brederode aan
de hertog van Kleef over de collatie van de kerk van Weel, 1466 (?). 1 stuk

2428. Uitspraak door dr. Johannes van Wemelinghe, deken van St. Goedele te Brussel, in
een proces tussen Philibertus Naturelli, pauselijk protonotarius en domproost van
Utrecht, en Franciscus van Meluyn, voorheen protonotarius, dan bisschop van Ter-
waan, over de commenda perpetua van de proosdij van St. Marie te Brugge, 1518.
Afschrift. 1 stuk

2429. Lijsten van beneficies, staande ter collatie van de domproost-aartsdiaken, met stuk-
ken betreffende enige beneficies, ca. 1400, 1547, 1591-1753. 1 omslag

6.6.3 Jurisdictie van de aartsdiaken en zijn offciaal


N.B. Processtukken bleven in de archieven van de notarissen. Zie de rubriek Processen (notarië-
le archieven, waarin het kapittel geen partij is, gevoerd voor de aartsdiaken van de Dom (10.5).

2430. Arbitale uitspraak door Syfridus, aartsbisschop van Keulen ter beëindiging van de
geschillen tussen de bisschop van Utrecht en de proost-aartsdiaken van de Dom over
de grenzen van hun wederzijdse compententie, 1294 febr. 27. 1 charter

2431. Overeenkomsten tussen de bisschop en de domproost-aartsdiaken over de uitoefe-


ning van de aartsdiakonale jurisdictie, 1324-1377. Afschriften. 1 omslag

2432. Register bevattende afschriften van de overeenkomsten tussen de bisschop en de


domproost-aartsdiaken over de kerkelijke jurisdictie, 1376, 1396, en van de consti-
tuties van het concilie van Konstanz van 1418, 15e eeuw. 1 band

399
2433. Brief van het Hof van Holland aan de domproost-aartsdiaken Gijsbrecht van Bre-
derode, met het verzoek zijn maatregelen tegen die van Leiden ter zake van de gees-
telijke jurisdictie op te schorten, en in overleg te treden, ca. 1460. 1 stuk

2434. Concept van een memorie, namens de domproost Symon van de Sluys gericht aan
het domkapittel, met klachten over inbreuken, door de bisschop gemaakt op de ju-
risdictie van de aartsdiaken van de Dom, 1496-1499. 1 stuk

2435. Register, met afschriften van overeenkomsten van 1321-1417 tussen de bisschop en
de aartsdiaken van de Dom over hun wederzijdse bevoegdheden, einde van de 15e
eeuw. 1 deel

2436. Register van akten betreffende de aartsdiakonale jurisdictie van de domproost, 1e


helft van de 16e eeuw. 1 deel

2437. Brieven van het Hof van Holland en van de landvoogdes Margareta van Parma aan
de domproost-aartsdiaken Cornelis van Mierop, 1562-1563. 1 omslag

2438-2438-2. Commissie voor mr. Arnoldus Pott, van St. Pieter en kanunnik van de Dom, als offi-
ciaal van de domproost-aartsdiaken, die de (in 1391) door hem verzworen overeen-
komst betreffende de verplichte uitkeringen en diensten van de socius en de offici-
aal bevestigt, 1394, met afschrift, ca. 1600. 1 stuk, 1 charter
2438. ca. 1600
2438-2. 1394 mei 2

2439. Brieven van de domproost-aartsdiaken Gijsbbrecht van Brederode aan zijn officiaal
W. Paedze over instituties, vóór 1474. 1 omslag

2440. Commissie voor Gerardus ther Herenhave, deken van Rees, als officiaal van de
domproost-aartsdiaken, 1484 mei 19. 1 charter

2441. Brieven aan de officiaal Gherardus ther Herenhave, 1500, 1502. 1 omslag

2442. Brieven aan de officiaal mr. Adrianus Ram, 1504, 1512, 1513, 1515. 1 omslag

2443. Brief aan de officiaal Johannes a Zolmis, 1524. 1 stuk

2444. Commissie voor de kanunnik Lambertus then Duynen als officiaal van de aartsdia-
ken van de Dom, 1542 mei 3. 1 charter

2445. Brieven aan de officiaal Lambertus ten Duynen, 1541, 1550. 1 omslag

400
2446. Commissie voor de kanunnik dr. Franciscus Sonck als officiaal van de aartsdiaken
van de Dom, 1543 april 6. 1 charter

2447-1-2447-2. Akten waarbij de domproostaartsdiaken aan het kapittel Johannes van Bruhesen
voordraagt ter aanstelling tot zijn officiaal, 1570, 1571. 2 charters
2447-1. 1570 april 23
2447-2. 1571 mei 11

2448-1-2448-2. Akten waarbij de domproost-aartsdiaken aan het kapittel Engelbertus van Bruhe-
sen voordraagt ter aanstelling tot zijn officiaal, 1572, 1576. 2 charters
2448-1. 1562 juni 4
2448-2. 1576 april 16

2449. Instructie voor L. ten Duynen als officiaal van de aartsdiaken, 1547, met akte van
overeenkomst tussen de kanunniken, 1580, en extracten van resoluties van het ka-
pittel betreffende het officialaat, 1649, 1755. 1 omslag

2450. Verzoekschrift door domkapittel aan het Hof van Utrecht, wegens de overlast die de
deken in de Betuwe in de uitoefening van de aartsdiakonale jurisdictie ondervindt
van mr. Henrick Sluyter, beneficiaat te Arnhem, op grond van een commissie hem
gegeven door Willem van Oss, cureit te Elst, handelde in deze voor mr. Jan Goch, vi-
caris van de bisschop van Utrecht, ca. 1530. Afschrift. 1 stuk

2451. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door de procu-
reur-generaal tegen de officiaal van de domprrost-aartsdiaken over de vraag of ge-
schillen over het bezit van beneficies ter berechting staan alleen van het Hof of van
beide partijen, 1561. 1 stuk
N.B. De officiaal was destijds Johannes van Bruhesen, en het stuk is vermoedelijk uit zijn papieren af-
komstig.

2452. Lijst van zaken, behandeld door de procureur-fiscaal van de aartsdiaken van de Dom
1555-1561, met aantekeningen en toevoegingen van Johannes van Bruhesen (offciaal
vanaf 1561), met ingekomen stukken en minuten van deze als officiaal en particu-
lier, 1560-1588. 1 omslag

2453. Minuten van vonissen in verschillende zaken, geschreven met de hand van Johan-
nes van Bruhesen, officiaal van de aartsdiaken, 1562/63. 1 omslag

2454. Verzoekschrift door de domproost-aartsdiaken aan het Hof van Holland om hulp
tegen de provisor van Schieland, die weigert met de deken van Schieland terecht te
zitten, en hem in de kerk van Schiedam heeft mishandeld, ca. 1563, minuut, af-
komstig uit de papieren van Johannes van Bruhesen, met brief van de landvoogdes
aan de domproost-aartsdiaken over deze zaak, 1563. 1 omslag

401
2455. Concept-overeenkomsten tussen de bisschop van Middelburg en de officiaal van de
aartsdiaken van de Dom over de uitoefening van de geestelijke jurisdictie, overge-
geven aan commissarissen van de hertogin van Parma, met klachten daarover van
de aartsdiaken en afschrift van de bevestiging door de hertogin, 1562-1565. 1 omslag
N.B. Dit dossier is afkomstig van Johannes van Bruhesen, destijds officiaal.

2456. Memories door de domproost-aartsdiaken en door het domkapittel aan de Geheime


Raad tot handhaving, van de eerste in zijn bezit van de jurisdictie over Kennemer-
land en Amstelland, en van het kapittel in dat van de pensie als vergoeding voor het
verlies van de proosdij van West-Friesland, waarin zij zijn geturbeerd door de bis-
schop van Haarlem, met contra-memorie van laatstgenoemde, 1571. 1 omslag

6.6.4 Inkomsten van het aartsdiakonaat

2457. Vidimus door de officiaal van de aartsdiaken van de Dom van drie brieven van 1366,
1367, 1368, waarbij hertog Albrecht, bisschop Jan en de domproost-aartsdiaken toe-
stemming verlenen tot de verheffing van de parochiekerk van Dordrecht tot een
kapittelkerk, en van een brief van 1368, waarbij het kapittel ter zake een rente
schuldig te zijn van 2 mark 2 lood zilver, 1368. Afschrift, 16e eeuw. 1 stuk

2458. Obligatie ten behoeve van de domproost-aartsdiaken van 2 ons zilver per jaar we-
gens de medewerking, bij de verheffing van de St. Janskerk te Nieuw-Duiveland tot
een kapittelkerk verleend, 1500 juli 30. 1 charter

2459. Akte van confirmatie door de aartsdiaken van de incorporatie van de St. Agathakerk
te Beverwijk in de commanderij van St. Jan te Haarlem, 1504 mei 22. 1 charter

2460. Stukken betreffende de goedkeuring van de verheffing van de parochiekerk van Ca-
pelle op Zuid- Beveland tot een kapittelkerk, 1503-1505. 1 omslag
N.B. Voor zijn medewerking ontving de aartsdiaken een rente.

2461. Akte waarbij de commandeur van St. Jan te Haarlem zich verbindt tot de betaling
van een rente van 3 lood zilver aan de domproost-aartsdiaken, wegens de incorpora-
tie bij zijn klooster van de kerken te Heemskerk en Hazerswoude, 1528 dec. 29. 1
charter

2462. Akte waarbij het convent van de Drie Koningen te Zierikzee zich verbindt tot de
betaling van een rente van 1 keurvorsten-gulden aan de domproost-aartsdiaken, we-
gens de incorporatie van de vicarie van de H. Drie Koningen in de kapel van het
convent, 1547 mei 16. 1 charter

2463-1-2463-23. Manualen van de officiaal van de aartsdiaken, 1440-1592. 23 banden

402
N.B. Niet volledig. De manualen zijn van Wilhelmus Paedze, 1440 (waaraan gehecht manualen van G. ter
Herenhove 1497-1499) en 1445, van Swederus van Weteringe, 1452, van G. ter Herenhove, 1500, 1501
(transfix), drie banden van Adrianus Ram, 1502-1510, (met beschadigd slot), 1511-1513 en 1514-1517 en
van Stephanus van Haeften, 31 december 1591-Cantate 1592. De meeste manualen lopen van Cantate tot
Cantate.
2463-1. 1440-1441 2463-13. 1506-1508
2463-2. 1445-1446 2463-14. 1508-1509
2463-3. 1452-1453 2463-15. 1509-1510
2463-4. 1497-1498 2463-16. 1510-1511
2463-5. 1498-1499 2463-17. 1511-1513
2463-6. 1499-1500 2463-18. 1513-1514
2463-7. 1501-1502 2463-19. 1514-1515
2463-8. 1501-1502 2463-20. 1515-1516
2463-9. 1502-1503 2463-21. 1516-1517
2463-10. 1503-1504 2463-22. 1517-1518
2463-11. 1504-1505 2463-23. 1591-1592
2463-12. 1505-1506

2464-1-2464-112. Rekeningen van de officiaal van de aartsdiaken, 1405-1808. 112 banden


N.B. De meeste rekeningen lopen van Cantate (vierde zondag na Pasen) tot Cantate. De rekening van Ar-
noldus Wael begint dinsdag, die van Wisso van Zirixee woensdag na Cantate, die van 1474-1482 en mis-
schien 1483 met Remigii. Sommige zijn zwaar beschadigd. In de oorspronkelijke lias van 1562-1642 be-
vonden zich nog rekeningen van de prebende van de proost, van Johan van de Berch, 1598, 1599, en Wil-
lem van Cleeff, 1600, en verder de rekening van de reparatie van de windmolen en rosmolen te Doorn, in
tweevoud, 1602. In de oorspronkelijke lias 1603-1620 bevonden zich nog een register van de goederen
van de domproost, ca. 1603, en een rekening van de prebende van de proost, van Johannes van Kuyck,
over 1603/04.
Aanwezig zijn 169 rekeningen van:
- Arnoldus Wael, 1405
- Wisso van Zirixee, 1409 (fragment) en 1419 (2)
- N.N., 1473
- Theodoricus Uterweer, 1474, 1475
- Everardus Zoudenbalch, 1477-1479, 1481, 1482
- Hugo van Hove, 1483
- Gerardus ter Herenhove, 1484-1498, 1499-1500 (2), 1501, 1502 (2)
- Adrianus Ram, 1503 (2) en 1504-1517
- Johannes van Zolms, 1518-1523, 1525
- Petrus van Gouda, 1528
- Gerardus van Zuggerode, 1529 (2)
- Gerardus Beyer, 1529, 1530
- N.N., 1531
- Johannes van Gogh, 1532, 1533
- Lambertus ten Duynen, 1534-1536, 1542, 1544-1545 (deze officiaal was door de keizer benoemd tij-
dens de sedisvacantie. Het kapittel had Sonck benoemd in 1544, maar deze werd afgezet en pas in
januari hersteld) en 1546-1551
- Johannes Waldoriaux, 1537
- Adrianus van Renesse, 1538, 1539
- Godefridus Boelen, 1540, 1541
- Godefridus Boelen, namens Franciscus Sonck, 1543
- Franciscus Sonck, 1545
- Anthonius van Aemstel van Mynden, 1552-1555
- Johannes van de Vecht, 1556-1560

403
- Johannes van Bruhesen, 1561, 1562 (2) en 1563-1571
- Engelbertus van Bruhesen, 1572-1576 (2), 1577-1579, 1580 (2)
- Theodoricus Thielmanni, 1581, 1582
- Stephanus van Haeften, 1591-1592 (2), 1592 (2), 1593 (3) en 1595
- Johannes van Kuyck, 1600-1601, 1601, 1602, 1603-1608 (2), 1609-1611, 1613-1615
- Adriaen Ploos, 1616-1617
- Johannes van Reede, 1618-1620
- Johannes Simonides a Nijs, op last van het kapittel, tijdens denvacature van het officcialaat, 1681-
1682
- Johannes du Moulin, 1682-1685, 1685-1687
- Martinus Meerman, 1688-1690, 1690-1692, 1705-1706
- Gerard Munniks, 1767-1771
- Lubertus van Beusechem, 1796-1798, 1799-1808 (over 10 jaren)
2464-1. 1405-1406 2464-32. 1503-1504
2464-2. 1409-1410 2464-33. 1504-1505
N.B. Niet volledig. 2464-34. 1505-1506
2464-3. 1419-1420 2464-35. 1506-1507
2464-4. 1473-1474 2464-36. 1507-1508
2464-5. 1474-1475 2464-37. 1508-1509
2464-6. 1475-1476 2464-38. 1509-1510
2464-7. 1477-1478 2464-39. 1510-1511
2464-8. 1478-1479 2464-40. 1511-1512
2464-9. 1479-1480 2464-41. 1512-1513
2464-10. 1481-1482 2464-42. 1513-1514
2464-11. 1482-1483 2464-43. 1514-1515
2464-12. 1483-1484 2464-44. 1515-1516
2464-13 1484-1485 2464-45. 1516-1517
2464-14. 1485-1486 2464-46. 1517-1518
2464-15. 1486-1487 2464-47. 1518-1519
N.B. Niet volledig.
2464-48. 1519-1520
2464-16. 1487-1488
2464-49. 1520-1521
2464-17. 1488-1489
2464-50. 1521-1522
2464-18. 1489-1490
2464-51. 1522-1523
2464-19. 1490-1491
2464-52. 1523-1524
2464-20. 1491-1492
2464-53. 1525-1526
2464-21. 1492-1493
2464-54. 1528 Cantate-dec.
2464-22. 1493-1494
31
2464-23. 1494-1495
2464-55. 1529 jan 1-juli 31
2464-24. 1495-1496
2464-56. 1529 aug. 1-1530
2464-25. 1496-1497
Cantate
2464-26. 1497-1498
2464-57. 1530-1531
2464-27. 1498-1499
2464-58. 1531-1532
2464-28. 1499-1500
2464-59. 1532-1533
2464-29. 1500-1501
2464-60. 1533-1534
2464-30. 1501-1502
2464-61. 1534-1535
2464-31. 1502-1503
2464-62. 1535-1536

404
2464-63. 1536-1537 2464-98. 1570-1571
2464-64. 1537-1538 2464-99. 1571-1572
2464-65. 1538-1539 2464-100. 1572-1573
2464-66. 1539-1540 2464-101. 1573-1574
2464-67. 1540-1541 2464-102. 1574-1575
2464-68. 1541-1542 2464-103. 1575-1576
2464-69. 1542-1543 2464-104. 1576-1577
2464-70. 1543-1544 2464-105. 1577-1578
2464-71. 1544 april 7- 2464-106. 1578-1579
Cantate 2464-107. 1579-1580
2464-72. 1544 Cantate-1545 2464-108. 1580-1581
jan. 5 2464-109. 1581-1582
2464-73. 1545 jan. 7-Cantate 2464-110. 1582-1583
2464-74. 1546-1547 2464-111. 1591 dec. 31-1592
2464-75. 1547-1548 Cantate, 1592-1593,
2464-76. 1548-1549 1593-1594, 1594-
2464-77. 1549-1550 1595, 1595-1596,
2464-78. 1550-1551 1600-1601, 1601-
2464-79. 1551-1552 1602, 1602-1603,
2464-80. 1552-1553 1603-1604, 1604-
2464-81. 1553-1554 1605, 1605-1606,
2464-82. 1554-1555 1606-16007, 1607-
2464-83. 1555-1556 1608, 1608-1609,
2464-84. 1556-1557 1609-1610, 1610-
2464-85. 1557-1558 1611, 1611-1612,
2464-86. 1558-1559 1613-1614, 1614-
2464-87. 1559-1560 1615, 1615-1616,
2464-88. 1560-1561 1616-1618, 1618-
2464-89. 1561-1562 1620
2464-90. 1562-1563 2464-112. 1681-1682, 1682-
2464-91. 1563-1564 1685, 1685-1687,
2464-92. 1564-1565 1688-1690, 1690-
2464-93. 1565-1566 1692, 1705-1706,
2464-94. 1566-1567 1767-1771, 1795-
2464-95. 1567-1568 1796, 1796-1797,
2464-96. 1568-1569 1797-1798, 1799-
2464-97. 1569-1570 1808

2464-a-1-2464-a-15. Minuten en dubbelen van de rekeningen van de aartsdiaken, 1419-1777. 14 ban-


den, 1 pak
2464-a-1. 1419-1420 2464-a-3. 1500-1501
2464-a-2. 1499-1500 2464-a-4. 1502-1503

405
2464-a-5. 1503-1504 tate, 1592-1593
2464-a-6. 1529 jan. 1-juli 31 (dubbel), 1593-1594
2464-a-7. 1545 jan. 7-Cantate (dubbel), 1600-
2464-a-8. 1562-1563 1601, 1603-1604,
2464-a-9. 1572-1573 1605-1606, 1606-
2464-a-10. 1573-1574 1607, 1607-1608,
2464-a-11. 1574-1575 1608-1609, 1609-
2464-a-12. 1575-1576 1610, 1610-1611,
2464-a-13. 1576-1577 1614-1615, 1767-
2464-a-14. 1577-1578 1771 (dubbel)
2464-a-15. 1580-1581, 1591
dec. 31-1592 Can-

2465. Bijlagen tot rekeningen van Johannes van Bruhesen als offciaal van de aartsdiaken,
1561-1565, en van Engelbert van Bruhesen als officiaal, 1573. 1 omslag
N.B. Hierbij enige stukken betreffende gelden, die wel door de handen van de officiaal gegaan, maar niet
in de rekeningen verantwoord zijn.

2466. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van de stad Utrecht en het
Hof, tussen de executeurs-testamentair van de kanunnik Engelbert van Bruhesen en
de domproost Anthonis van Bossu, over het afleggen van rekening en verantwoording
van het officialaat, afschriften, 1587, onder meer van het contract tussen de proost en
het kapittel over het beheer van de proosdijgoederen van 1580. 1 omslag

2467. Bijlage tot de rekening van de officiaal mr. Adriaen Ploos, 1618. 1 stuk

2468. Rekening van jordanus Nicolai, kanunnik van St. Pieter te Middelburg, wegens de
aartsdiakonale jurisdictie in Holland, Zeeland en de Vier ambachten, tevens de in-
structies aldaar, 1482. 1 stuk
N.B. Het betreft een fragment. De rekening van de uitgaven en het reces ontbreken. Onder de ontvang-
sten komen, naast Goylandia en Batua, ook Schieland en Amstelland niet voor.

2469. Rekening van de deken van Goylandia, 1498/99. 1 stuk


N.B. Het betreft een fragment van een ontwerp.

2470. Registers van ontvangsten van mr. Gerardus Witt wegens de provosorie (mogelijk het
decanaat) van Rijnland, 1504/05, 1507/08. 1 omslag
N.B. In de rekeningen van de officiaal draagt de deken van Rijnland een andere naam.

2471. Rekeningen van Cornelis Rute Willemsz. als deken van Schouwen, 1565/66, 1566/67.
1 omslag

6 .7 Het d eca naat


N.B. De dekens werden door het kapittel gekozen, maar sinds 1528 moesten zij de souverein aan-
genaam zijn.

406
2472. Uitspraak door Johannes van Rijnesse en van Rijnauwen, ridder, en andere scheids-
rechters, in het geschil tussen Herman van Lochorst, domdeken, en Aelfaer van Lich-
tenberch, proost van Oudmunster, over het verlenen van benficiën, 1399 aug. 25. 1
charter

2473-1-2473-2. Stukken betreffende het proces, door domdeken Hermannus van Lochorst voor de
pauselijke rechter gevoerd, om recht te verkrijgen tegen de burgers van Utrecht, de
bisschop en de kapittels, die hem hadden verbannen, 1419-1420. 2 charters
2473-1. 1419 sept. 14
2473-2. 1420

2474. Notariële akte waarbij domdeken Johannes Proys zijn claustraal huis en zijn kleino-
den verbindt voor 400 gouden schilden, waarvoor zekere tienden van het decanaat in
Gelre, in het bijzonder in de Veluwe gelegen, waarvan de inning steeds moeilijkheden
had opgeleverd, zijn verkocht, welk geld ten voordele van het decanaat behoort te
worden belegd, 1447 april 19. 1 charter

2475. Rentebrief van 10 oude schilden jaarlijks uit het claustraal huis van de domproost
Gijsbrecht van Brederode ten behoeve van het decanaat, 1449 mrt. 1. 1 charter

2476. Akte waarbij domdeken Johan Proys 200 oude schilden, verkregen door de verkoop
van een tiend te Epe, behorende aan het decanaat, belegt in een rente van 10 schilden
jaarlijks uit het claustraal huis van Willem van Broechusen van Weerdenborch, 1469
juli 3. 1 charter

2477. Verklaring door bisschop Rudolf dat hij weliswaar Johannes Proys wegens zijn enorm
misdrijf als domdeken heeft moeten afzetten, maar dat deze overigens volgens de sta-
tuten zal worden behandeld, 1449 juli 28. 1 charter

2478. Akte waarbij bisschop Rodulphus verklaart het kapittel te zullen vrijwaren tegen
schade of geweld, welke zouden mogen volgen uit de verkiezing van mr. Willem van
Heze tot domdeken, 1449 aug. 1. 1 charter

2479. Voorwaarden en concept-voorwaarden, waarop het kapittel besluit Willem van Heze
te verkiezen tot domdeken in de plaats van de afgezetten Johan Proeys, 1449, met een
aangehecht stuk betreffende de verkiezing tot domdeken van Jacob van Appeltern,
1508. 1 omslag

2480. Akte waarbij domdeken Johannes Proys het kapittel vrijstelt van alles wat er in ver-
band met zijn afzetting door de bisschop en de verkiezing tot deken van wilhelmus
van Hees is voorgevallen, en een aantal daarna genomen beschikkingen goedkeurt,
1455 okt. 25. 1 charter

407
2481-1-2481-3. Uitspraak door Gijsbrecht van Brederode, elect en ruwaard van Utrecht, in het ge-
schil tussen het kapittel en mr. Willem van Heze over het domdecanaat, met akte van
goedkeuring door Willem van Hees en kwitantie door deze voor 40 Franse schilden,
1456. 3 charters
2481-1. 1456 febr. 8
2481-2. 1456 mei 22
2481-3. 1456 nov. 22

2482. Stukken betreffende verkiezingen van domdekens, de afstand van de waardigheid, de


voorwaarden van de bediening en de daaraan verbonden voorrechten en inkomsten,
meerendeels afschriften, 1471-1803, met een ordonnantie van 1551 voor het collegi-
um Willibrordi, waarin de domdeken gezag uitoefende (afschrift naar een afschrift
van 1664), een minuut van een protest van de domdeken en andere regenten van het
St. Elisabethsweeshuis tegen de plannen van de regering van de stad Utrecht om aan
dit gebouw een andere bestemming te geven, (1600), en een akte van aanstelling tot
rentmeester van het geesthuis door de bevelhebbers van deze fundatie, onder andere
de domdeken, 1785. 1 omslag

2483. Executoriaalbrieven tegen Jacob van Appeltern, die in drie instanties door gedelegeer-
de rechters van de paus uit het decanaat van de Dom van Utrecht was ontzet ten
voordele van Willem van Enckevoert, maar zijn plaats niet had ontruimd, en tegen
wie tenslotte de hulp van de wereldrijke arm wordt ingeroepen, 1517, 1519. 1 omslag

2484-1-2484-2. Voorwaarden, door de vice-deken en het kapittel opgesteld, die de te verkiezen


deken zal hebben aan te nemen en te bezweren, met akte waarbij Amelius van Zuylen
van Nyevelt deze voorwaarden aanneemt en bezweert, 1526. 2 charters
2484-1. 1526 juni 11
2484-2. 1526 juni 11

2485-1-2485-2. Bul van paus Clemens VII waarbij hij de aartsbisschop van Palermo, de bisschop
van Caserta en de bisschoppelijke officiaal van Utrecht opdraagt Frederik Schenk van
Toutenburg, kanunnik van de Dom, in het bezit te stellen van het domdecanaat, dat
hij hem geschonken heeft, met mandaat van de bisschop van Caserta aan de elect en
het domkapittel, 1528. 2 charters
2485-1. 1528 aug. 2
2485-2. 1528 sept.

2486. Akte waarbij keizer Karel V aan Frederik Schenk van Toutenburg, proost van St. Pieter
te Utrecht, toestaat het decanaat van de Dom bezitten, 1538 mrt. 12. 1 charter

2487. Akte van de verkiezing tot domdeken van Adrianus van Renesse, door keizer Karel V
genomineerd, 1549 april 27. 1 charter

408
2488. Akte waarbij koning Filips II Johannes van de Vecht aan het kapittel voordraagt voor
de verkiezing tot deken, 1559 dec. 20. 1 charter

2489-1-2489-2. Akte waarbij Herman van Darll, gekozen domdeken, verklaart zich te zullen hou-
den aan de artikelen, door het kapittel voor de te kiezen deken vastgesteld, 1614, met
dezelfde verklaring door Johan van Reede, 1620. 2 charters
2489-1. 1614 mrt. 14
2489-2. 1620 juni 21

2490. Vidimus van de stichtingsbrief van 1307 van het Heilige Geesthuis te Utrecht, gegeven
door het gerecht van de stad, 1308 jan. 21. 1 charter
N.B. De domdeken en de twee burgemeesters waren volgens de stichtingsbrief superintendenten van het
huis.

2491-1-2491-2-b. Rekeningen van de onder-procurator van het H. Geesthuis te Utrecht, 1417-1578. 3


pakken
N.B. Niet volledig.
2491-1. 1417-1536
2491-2-a. 1537-1550
2491-2-b. 1551-1578

2492. Rekeningen van de rentmeester van het Collegium Willibrordi te Utrecht, 1563/64,
1564/65, 1580/81-1588/89. 1 pak
N.B. De domdeken, de domscholaster, de schout van de stad en de twee burgemeesters namen deze reke-
ningen op.

2493. Akte waarbij de vice-domdeken en de burgemeesters van Utrecht, als bezorgers van
het H. Geesthuis van deze stad, 6 morgen land te Vleuten in erfpacht geven, 1449 juni
23. 1 charter

2494. Akte waarbij 2 morgen land te Reyerscop door de bewaarders van het H. Geesthuis te
Utrecht in erfpacht worden gegeven aan Jan Govertssen van Royen, 1563 jan. 11. 1
charter

6 .8 De the saur i e
N.B. De thesaurie stond ter begeving van de bisschop, mits aan een kanunnik, zie Rechtsboek p. 15.
Er zijn in de 15e en 16e eeuw voorbeelden van resignatie (verkoop). Toen Engelbert van Bruhesen,
die de thesaurie door ruil verkregen had, in oktober 1582 overleed, besloot het kapittel ze de vol-
gende dag te incorporeren, op grond dat het op 8 november 1577 van de aartsbisschop het recht
bekomen had tot incorporatie van vier prebenden tot onderhoud van de kerk. Dit ook omdat de
lasten van de thesaurie eindigden, nu het zilverwerk gebroken was en geen olie noch was nodig
was, terwijl een op 21 augustus 1581 door de kapittels van de Dom, St. Pieter en St. Marie ge-
maakt statuut aan het kapittel het recht tot collatie gaf. Nochtans dong Dirck van Wittenhorst
naar de thesaurie, ook Coenraet Strick, die ze zich liet confereren door Zijne Excellentie. Het ka-
pittel liet hem niet toe. Toen het de incorporatie niet door de Staten had kunnen doen goedkeu-
ren, verlootte het op 20 februari 1583 de thesaurie onder de capitulairen. De gelukkige was Johan

409
Beyer, die op 22 februari werd toegelaten. Volgen Brock genoot Strick nochtans de vruchten, tot-
dat deze ze in 1585 afstond aan Frederik van Renmesse van Wilp, die in 1591 ook de aanspraken
van Beyer overnam. Hij stierf op 24 augustus 1603, waarna het kapittel F. van Leefdaell benoem-
de, maar de Staten sequestreerden de thesaurie tot 1618. Adriaan Ploos op 19 augustus 1618 door
de Staten benoemd en op 25 augustus toegelaten, kreeg op 19 juli 1636 van het kapittel verlof om
de thesaurie te behouden, ofschoon hij zijn prebende verlaten had. In de 18e eeuw werd het ver-
band van de domthesarie met het kapittel zeer los, maar niet verbroken. Vanaf 1735 was de titu-
laris geen kanunnik meer. In 1762 hebben de Staten, toen een herhaalde veiling geen succes ge-
had had, de ontvanger van de annaten van Z.H, met de administatie belast. Voor het geval dat het
kapittel hiertegen bezwaar mocht maken, zou deze zijn zoon als thesaurier kunnen doen admit-
teren. Het laatste is gebeurd en een soortgelijke tenaamstelling heeft nog een paar malen plaats
gevonden.

2495. Notariële akte waarbij Philippus van Zeryc als domthesaurier wordt toegelaten in af-
wachting van de beslissing over de reservatie van de paus, 1347 sept. 9. 1 charter

2496. Stukken betreffende de provisie door de paus van Herman Tulman met de thesaurie
van de Dom en zin geschil daarover met Johannes Ridder, 1475, 1477. 1 omslag

2497-1-2497-4. Bullen van paus Pius IV met een goedkeuring van de verruilling van hun waardig-
heden door Carolus Perenot, proost van St. Jan, en Bucho van Montzima, domthesau-
rier, met akten van goedkeuring van de provisie door koning Filips II van Carolus Pe-
renot met de domthesaurie, nadere akte van het Hof van Utrecht en mandaat van de
aartsbisschoppelijke officiaal tot de institutie, 1561-1562. 4 charters
2497-1. 1561 mei 30
2497-2. 1561 juni 17
2497-3. 1562 juli 12, met een aaneengehecht stuk
2497-4. 1562 aug. 1

2498. Akte waarbij Johannes van Bruhesen de domthesaurie aanvaardt, niet alleen als ge-
machtigde van Carel Perenot, maar ook voor zichzelf, totdat zijn lastgever de een zal
hebben afgelegd, waarna hijzelf van zijn verplichtingen ontslagen zal zijn en deze ak-
te gecasseerd zal worden, 1563 mrt. 19. 1 charter

2499. Stukken betreffende de poging van het kapittel om de thesaurier te incorporeren, en


de begeving er van na de dood van Engelbert van Bruhesen, 1582-1584. 1 omslag

2500. Volmacht van de vijf kapittels op de kanunnik van de Dom Johan van Wee, ter bijwo-
ning van de ruiling van de prebende in de Dom door Conradus Strick, die zich onder
meer zal moeten verbinden tot teruggave van de uit domthesaurie ontvangen gelden,
met een afschrift van de akte van borgstelling voor deze teruggave, 1585. 1 omslag

2501. Stukken betreffende de bemiddeling van de Gedeputeerde Staten van Utrecht in het
geschil tussen het kapittel en jhr. Frederik van Renesse over de domthesaurie, met
een verzoekschrift door deze aan het kapittel tot het opnemen van geld, 1592. 1 om-
slag

410
2502. Condities van de verkoop door de Staten van Utrecht van de domthesaurie, 1734. Af-
schriften. 1 omslag

2503. Afrekening tussen de thesaurier en de klokluider van de Dom, 1455. Notarieel af-
schrift, ca. 1470. 1 stuk

2504. Statuut met instructies voor de thesaurier en de onder hem gestelde sacristen en to-
renwachter, 1524 dec. 19. 1 charter
N.B. Zie ook nr. 799.

2505. Inventarissen van de kleinodiën en ornamenten, die bewaard worden in de sacristie


of thesaurie van de Dom, 1498/99, 1504 (in tweevoud), ca. 1530, 1543, 1571 (in vier-
voud). 1 pak
N.B. De thesaurier was verplicht jaarlijks een inventaris op te maken.

2506. Rekeningen van de kanunnik Johannes Colentier, over het maken van nieuwe mis-
gewaden, 1406, 1407/08. 1 omslag
N.B. Voor 1406 betreffen het 2 exemplaren waarvan één uitvoeriger dan het andere.

2507. Rekening van het beheer van de capsa van St. Agnes, 1407/08, met lijst van de in 1409
door de volgende beheerder ontvangen beeldjes. 1 stuk

2508. Memorie door Tyman Ysbrantz. over het door hem aangenomen werk van het maken
van een zilveren kas voor het relikwie van St. Pontianus en het door hem daarvoor
ontvangen zilver, 1460 (?), met enige aantekeningen over het wegen van de zilveren
kas van St. Pontianus, vervaardigd door Abel de goudsmid. 1 omslag

2509. Contract van het domkapittel met de goudsmid Abell van de Vechte over het maken
van een zilveren hoofd van St. Adriaan, 1504. Cyrograaf. 1 stuk

2510. Akte van protest van de domdeken tegen de domthesaurier, die verzuimd had de lich-
ten in het koor aangestoken te houden, 1532 dec. 7. 1 charter

2511-2511-3. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door de thesaurier
Aelbert Pigghe ten het kapittel, over het door het kapittel gelegd beslag op de vruch-
ten van zijn prebende wegens het niet leveren van de voldoende hoeveelheid was en
olie als thesaurier, omdat de goederen van de thesaurie in Gelderland door de Staten
verpand zijn, 1534-1539. 1 pak, 2 charters
2511. 1534-1539
2511-2. 1535 mrt. 19
2511-3. 1539 april 29

411
2512. Akte waarbij de domproost Swederus Uterloe de kerk begiftigt met een verguld zilve-
ren hostiekast, drie zilveren schalen voor de voetwassching van de kanunniken en
andere geestelijken van de kerk bij de avondmaalsviering, en 14 mark zilver om daar-
van de bijbehorende zilveren kannen te doen vervaardigen, alles onder voorbehoud
van vruchtgebruik, 1375 sept. 19. 1 charter

2513. Overeenkomst van mr. Beernt Uten Enghe, kanunnik van de Dom, met de werkmees-
ters van de kerk, over de voltooiing van het Sacramentshuis met dertien beelden door
mr. Henrik van Boutsvert, en het maken van vijf tralies van ijzer voor dit werk door
Willem Koernken, 1442. 1 stuk

2514. Reglement voor de sacristen, in het bijzonder betreffende de leverantie van waskaar-
sen en toortsen door de kaarsenmaker op de verschillende feestdagen. 1 stuk

2515. Rekening van de kaarsenmaker, mogelijk voor de thesaurier, ca. 1460. 1 stuk
N.B. Het betreft een fragment.

2516. Verzoekschrift door de kaarsenmaker Willem Boemert aan het kapittel, wegens de
trage betaling door de thesaurier, (1530). 1 stuk

2517. Opgave van geleverde was, 1571, met rekening van heer Nicolaes wegens zijn uitga-
ven aan de kaarsemaker, 1571-1572. 1 omslag

2518. Memories door het kapittel en door de thesaurier Frederik van Renesse van Wulven
ingeleverd aan de arbiters in hun geschil over de verplichting van de thesaurier tot
het doen van verschillende uitkeringen aan het kapittel, 1591-1592, met retroacta en
afschriften betreffende dit geschil van 1581-1583. 1 omslag

2519. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapittel
tegen de thesaurier J.H. Gravia over de uitkering van verschillende geldsommen, door
de thesaurie jaarlijks aan het kapittel verschuldigd, 1744-1760. 1 pak

2520. Memories van de vicarieën en beneficies, staande ter collatie van de domthesaurier,
en van de inkomsten van de thesaurie, ca. 1650-ca. 1733. 1 omslag

2521. Akte waarbij de domthesaurier Johannes van Bruhesen, collator van de cura pastoralis
in de St. Maartenskerk te Zaltbommel, de vereniging door Quirinus Johannes van
Bommel, kanunnik dier kerk van zijn prebende met de cure goedkeurt, 1568 april 1. 1
charter

2522. Verzoekschrift door de domthesaurier aan het kapittel, met staten en pachtcondities
betreffende de tienden te Zaltbommel, 1545-1569. 1 omslag

412
2523. Pachtbrief van tienden in de Bommelerwaard, 1477 aug. 16. 1 charter

2524-2524-2. Erfpachtbrieven van de tienden te Zaltbommel, 1516, 1550. 1 stuk, 1 charter


2524. 1550. Afschrift
2524-2. 1516 juni 10

2525. Eigendomsbewijs van een rente van 3 Franse schilden uit een huis in de immuniteit
voor de koster van de sacristie of gerfkamer, geschonken door Everardus Zouden-
balch, 1477 dec. 6. 1 charter
N.B. De Kleine kameraar betaalde deze rente aan de thesaurier.

2526. Eigendomsbewijs voor Gheryt Beyer, kanunnik van de Dom, van een rente van 27
botdragers uit een huis in de Mariastraat, 1521 okt. 8, met oudere bewijzen, 1440
sept. 3, 1485 jan. 18. 3 charters (getransfigeerd)
N.B. Blijkens een aantekening op de rugzijde kwam de rente later toe aan de thesaurier.

2527. Akte waarbij het domkapittel de met het kapittel van St. Maarten te Zaltbommel ge-
sloten overeenkomt over het recht van presentatie in deze collegiale kerk bevestigt,
1463 okt. 22. 1 charter

2528. Mandaat van het domkapittel aan het kapittel van St. Maarten te Zaltbommel, om
zich niet te verzetten tegen de inbezitneming van de parochiale kerk aldaar door Jo-
hannes ex Insulis, aan wie ze gegeven was door de domthesaurier Albertus Pigghius,
proost van St. Jan, aan wie de collatie toekomt, 1543 okt. 6. 1 charter

2529. Pachtbrief van een tiend in het Lijnpad buiten St. Catharijnepoort, 1549 nov. 23. 1
charter

2530. Aantekeningen betreffende de verpachting van een tiend in het Lijnpad, 1563-1734. 1
omslag

2531-1-2531-7. Eigendomsbewijs van 8 morgen land te Cothen, 1500, met oudere akten van over-
dracht en pachtbrief, 1445-1477. 7 charters
N.B. Dit land is door Evert Soudenbalch aan de domthesaurie geschonken.
2531-1. 1445 mei 9 2531-5. 1477 mrt. 9
2531-2. 1449 aug. 27 2531-6. 1477 mrt. 9
2531-3. 1474 juni 17 2531-7. 1500 dec. 17
2531-4. 1477 mrt. 8

2532-1-2532-4. Pachtbrieven van een halve hoeve land te Cothen, 1555-1577. 4 charters
2532-1. 1555 juli 20
2532-2. 1555 juli 22
2532-3. 1576 okt. 25

413
2532-4. 1577

2533-1-2533-2. Eigendomsbewijs van 5 hond land te Nederlangbroek, 1500, met oudere akte van
overdracht, 1473. 2 charters
N.B. Dit land is door Evert Soudenbalch aan de domthesaurie geschonken.
2533-1. 1473 dec. 13
2533-2. 1500 dec. 17

2534. Eigendomsbewijs van 3 morgen land te Kortrijk, 1392 juni 5. 1 charter

2535. Erfpachtbrief van 3 morgen land te Kortrijk, 1392 sept. 1 charter

2536. Eigendomsbewijs van 3½ morgen land bij het klooster Ten Daal, 1500 dec. 24. 1 char-
ter
N.B. Dit land is door Evert Soudenbalch aan de domthesaurie geschonken.

2537-1-2537-2. Pachtbrieven van 4 morgen land bij het klooster Ten Daal, te Zuilen, 1564, 1574. 2
charters
2537-1. 1564 mei 20
2537-2. 1574

2538-1-2538-12. Eigendomsbewijs van 3 morgen land in Oostveen, 1500, met oudere akten van
overdracht, 1430-1491. 12 charters
N.B. Dit land is door Evert Zoudenbalch aan de domthesaurie geschonken.
2538-1. 1430 jan. 10 2538-7. 1460 dec. 20
2538-2. 1432 sept. 24 2538-8. 1473 dec. 10
2538-3. 1438 mrt. 16 2538-9. 1473 dec. 10
2538-4. 1455 jan. 11 2538-10. 1491 nov. 4
2538-5. 1456 mrt. 24 2538-11. 1491 nov. 4
2538-6. 1460 dec. 20 2538-12. 1500 dec. 24

2539-2539-4. Erfpachtbrieven van 3 morgen land in Oostveen, 1517, 1555-1731. 1 stuk, 3 charters
2539. 1517. Afschrift
2539-2. 1555 juli 8
2539-3. 1600 mrt. 10
2539-4. 1731 mei 15

2540-2540-4. Pachtbrieven van een halve hoeve land te Schalkwijk, 1543-1577. 1 stuk, 3 charters
2540. 1576
2540-2. 1543 dec. 22
2540-3. 1564 juni 26
2540-4. 1577 aug. 20

414
2541. Rekeningen van Johannes van Bruhesen over de thesaurie van het kapittel, behorende
aan Karel Perrenot, 1554/55. 1562/63-1565/66, met enige aantekeningen over uitgaven,
door Bruhesen, als beheerder van de thesaurie in 1567-1572. 1 omslag
N.B. Van het eerste jaar zijn alleen de inkomsten aanwezig.

6 .9 De scholasterij
N.B. De scholasterij werd vanouds verkregen als de thesaurie. De resolutie van de Staten van 5
september 1622 (zie Groot Placaatboek door Johan vande Water (Utrecht, 1729) dl. I p. 220) had ten
gevolge, dat de waardigheid jaren lang niet vervuld werd, maar dat de inkomsten aan het gewest
kwamen. Reeds in de 17e eeuw waren de scholasters niet steeds meer kanunniken. Toch werden
zij, nadat ze de scholasterij hadden, nog formeel door het kapittel geadmitteerd. Zie ook nr. 364.

2542. Minuut van de procuratie door domdeken Johan van Reede, heer van Renswoude, aan
de schout van het kapittel en de dormitorius gegeven, om aan het kapittel de admissie
van zijn zoon Frederick van Reede tot de scholasterij te verzoeken, 1645. 1 stuk

2543. Getuigenverhoor voor de officiaal van de bisschop op verzoek van de domscholaster


Johan van Renesse over de rechten en plichten van de scholasterij, 1488. 1 stuk

2544. Register van de personen, die de wijdingen als subdiaken, diaken en priester begeren
en daartoe door de domscholaster gexamineerd zijn, 1505-1518. 1 deel
N.B. Gepubliceerd door G. Brom in Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht: bijdragen (Utrecht,
1927) dl. XXIII vanaf p. 386 en dl. XXIV p. 1-40.

2544-a-2544-b. Verklaringen van ontvangst van de tonsuur voor geestelijken, 1491(?), 1503. 2
charters
2544-a. 1491 (?)
2544-b. 1503

2545-2545-2. Akte waarbij de bisschoppelijke officiaal verklaart, dat Johannes van Renesse, scholas-
ter van de Dom, bij monde van zijn procurator Wilhelmus Heesten heeft geprotes-
teerd tegen het feit, dat bisschop David van Bourgondië hem het recht tot het exami-
neren van de geestelijken heeft ontnomen, dat hij voor geen 2000 gulden wilde mis-
sen, 1493, met ongedagtekend verzoekschrift door Johannes van Renesse aan de vijf
kapittels om herstel in zijn recht. 1 stuk, 1 charter
2545. 1493
2545-2. 1493 jan. 9

2546. Mandament van het kapittel aan zijn bode om mr. Cornelis Lauwerman te citeren, die
zonder verlof van de domscholaster onderwijs geeft, 1559. 1 stuk

2547-1-2547-2. Dagvaarding door de officiaal van de aartsbisschop van Utrecht, op verzoek van de
domscholaster, van Johannes Bueckelaer en andere, wegens het geven van onderwijs
zonder daartoe gerechtigd te zijn, 1575, met extract uit het Liber camerae betreffende
het recht van de scholaster, z.j. 2 charters

415
2547-1. z.j.
2547-2. 1575 juni 30

2548. Besluit van het kapittel over de verplichtingen van de scholaster en de rector betref-
fende het beheer van de domschool, 1468, minuut. 1 stuk

2549. Statuut, betreffende de stichting van het choraalhuis, 1342 sept. 3. 1 charter
N.B. Zie ook nrs. 1110-1111-3.

2550. Aantekeningen over de werkzaamheden van de choralen, 1514-17e eeuw. 1 omslag

2551-1-2551-2. Statuut betreffende het door Wilhelmus van Renen, proost van Emmerik en dom-
scholaster, ingestelde ambt van succentor, in tweevoud, 1415. 2 charters
2551-1. 1415 mrt. 16
2551-2. 1415 mrt. 16

2552-2552-2. Verzoekschrift door het kapittel aan de keizer om goedkeuring van de pauselijke bul,
waarbij de kerk van St. Pancras te Sassenheim bij het kapittel wordt ingelijfd tot on-
derhoud van een vierde succentor en vier choralen, 1521, met een fragment van een
afschrift van de pauselijke bul, verzoekschriften door Jan Claeszoen om het ambt van
succentor, en van de succentor Jan Cornelisz. om een vrijwoning en om een tabberd,
z.j., en een register van renten en goederen van de kerk van Sassenheim. 1 omslag, 1
charter
2552. 1521, z.j.
2552-2. 1444

2553. Stukken betreffende een proces over een vicarie te Schiedam, staande ter collatie van
de domscholaster, 16e eeuw. 1 omslag
N.B. Het betreffen fragmenten.

2554. Memories van de goederen behorende tot de scholasterij van de Dom, ca. 1600-ca.
1750, met stukken betreffende de aflossing van de kapitalen door het kapittel ten be-
hoeve van de scholasterij, 1663, 1723. 1 omslag

2555. Rekeningen van de goederen en inkomsten van de scholasterij, 1516/17, 1803, 1808-
1812. 1 omslag
N.B. Zie ook nr. 365-8.

2556. Stukken betreffende het proces van de executeurs van de scholaster Johannes van Re-
nesse tegen Johannes Coenraedsz. over de betaling van 50 Rijnse guldens als pacht
voor land in Oudegein, 1504. 1 omslag

2557. Pachtbrief van 6 morgen land te Odijk, 1553 dec. 12. 1 charter

416
2558. Stukken betreffende de uitgifte ter bebouwing ten halve van landerijen te Odijk,
1573-1579. 1 omslag

2559. Verkoopcondities van omtrent 20 morgen land bij Rijsbrugge te Odijk, met bijlage,
1646. 1 omslag

2560. Pachtbrief van een hoeve en 7 hond land te Bunnik, 1575 mrt. 3. 1 charter

2561. Verkoopcondities van 11 morgen land te Bunnik, 1777, minuut. 1 stuk

2562. Akte waarbij de tienden te Wulverbroek worden geïncorporeerd bij de scholasterij,


1337 aug. 30. 1 charter

2563. Pachtbrief van de Papentienden te Bergambacht en Schoonhoven, 1334 april 3. 1


charter

2564. Brief van Jacob Gerbrantz aan de domscholaster Johan van Renesse waarin hij ver-
zoekt om een onderhoud te Dordrecht aangaande een oorlogsschatting over landen
van het Domkapittel, vermoedelijk gelegen in het zuiden van Holland, 1491. 1 stuk

2565. Brieven van de rentmeester van de goederen van het kapittel te Schoonhoven aan de
domscholaster Adriaen van Renesse, 1547-1548. 1 omslag

2566. Pachtbrief van de tienden te Lekkerkerk, 1335 mei 24. 1 charter

2567. Register van stukken betreffende een proces, gevoerd voor de abt van St. Paulus door
het domkapittel en Willem van Rienen, scholaster van de Dom en proost van Emme-
rik, tegen heer Engelbert van Nassau over het bezit van de tienden te Lekkerkerk en
de visserij in de mond van de Lek, 1417. 1 deel
N.B. Voorin bevindt zich een getuigenverhoor van een proces over de parochiekerk van Bridorp, 1423.

2568. Pachtcondities van de korentienden te Lekkerkerk, behorende aan de scholasters van


de Dom en Oudmunster, 1493, 1506, met twee lijsten van de pachters van 1499 en
specificatie van de procureur van de scholasters ter zake van zijn pretensies in hun
proces voor het Hof van Holland tegen de buren van Lekkerkerk. 1 omslag

2569. Stukken betreffende de verpachting, van de tienden te Bergambacht en Lekkerkerk,


1583-1588, 1748, 1798, 1799, 1810. 1 omslag

6 .10 Het ch orep isc opaat


N.B. Volgens het Rechtsboek op p. 15 werd de koorbisschop door de bisschop benoemd. De resolu-
ties bevestigen dit, hoewel pauselijke provisie ook voorkwam. Het Rechtsboek zegt verder, dat al-
leen kanunniken met prebenden in aanmerking kwamen, maar de laatste bekende koorbisschop

417
was alleen canonicus honoris. Stukken betreffende inkomsten uit andere hoofde dan de aan het
ambt verbonden geestelijke jurisdictie over acht of negen parochies zijn niet bekend. In verband
daarmede is het met die jurisdictie te niet gegaan.

2570. Akte waarbij het kapittel Petrus van Mera als koorbisschop aanneemt, 1414. 1 stuk
N.B. Het betreft een ontwerp op één blad met een ontwerp van het testament van de kanunnik Herbaren
van Oy uit 1414.

2571. Brief van bisschop Frederik van Baden, waarbij hij het kapittel verzoekt zijn neef
Christoferus, markgraaf van Baden, te begiftigen met het opengevallen chorepisco-
paat, 1498 sept. 27. 1 charter

2572. Mandament van de koorbisschop aan de onderzaten van zijn jurisdictie (als aartsdia-
ken), met een inscherping van de besluiten van het concilie van Trente, 1568. 1 stuk
N.B. Het betreft een vertaling.

2573-1-2573-2. Rekenboeken van de ontvangsten van de officiaal van de koorbisschop, 1472-1475,


1504-1518. 2 delen
2573-1. 1472-1475
2573-2. 1504-1518

6 .11 De proosdij van Elst


N.B. Bisschop Otto II wordt gezegd aan de graaf van Gelre zijn jurisdictie en eigendom in Elst en
Odiliënberg te hebben afgestaan. Toch bleef de bisschop de waardigheid van proost van Elst ver-
geven, tenzij pauselijke provisie plaats had. In de zestiende eeuw was resignatie (koop) bijna re-
gel. In de zeventiende eeuw benoemde het kapittel en waren achtereenvolgens drie baronnen
van Gent proosten van Elst, het laatst de bekende, in de Dom door een grafmonument vereeu-
wigde, admiraal. Na deze is er nog één titularis in het genot van de goederen geweest. In 1703 be-
sloot het kapittel het inkomen daarvan aan zich te trekken en het slot van de rekening over te
brengen in die van de geacquireerde vicarieën. Echter vermat de ridderschap van de Over-Betuwe
zich, de proosdij te begeven. In verband met de door dit geschil veroorzaakte onkosten is op 2
november 1705 besloten het inkomen van de proosdij te stellen in de rekeningen van de Kleine
Kamer (na de resolutie van 7 december), men treft het daar geregeld aan. In 1766 wordt de naam
Elst weggelaten en in 1767 stelt de rekening ‘domproosdijgoederen’, maar met verwijzing naar
de resolutie van 2 november 1705. Bijzonderheden over de proosdij kan men niet vinden in het
bij de resoluties van 22 oktober 1703 ingelaste rapport. Een later rapport is op 11 oktober 1762
ingebracht. Latere proosten hadden alleen de emolumenten van de lenen. Van ouds was de secre-
taris van het kapittel leengriffier en werden de leenregisters in de secretarie van de Dom be-
waard. In 1747 is de proosdij niet meer vergeven. De leenakten na die tijd staan op naam van de
domdeken als collator van de proosdij.

2574. Lijst van de proosten van Elst over 1139-1601. 1 stuk

2575. Verklaringen door personen, begiftigd met de proosdij van Elst of met een prebende
imperiaal, dat die collatie alleen titulair is en geen recht op de inkomsten daarvan,
1723-1757. 1 omslag

2576. Aantekeningen door de secretaris van het kapittel betreffende de proosdij van Elst,
1592. 1 omslag

418
2577. Stukken betreffende de bezwaring van de goederen van de proosdij van Elst, 1662-
1693. 1 omslag

2578-1-2578-4. Register van de lenen van de proosdij van Elst, 1467-1798. 4 delen
2578-1. 1467-1521
2578-2. 1467-1558
2578-3. 1548-1776
2578-4. 1787-1798

2579. Repertorium op het leenregister van de proosdij van Elst, 1548-1769. 1 omslag

2580-1-2580-4. Akten van belening door de proost van Elst van verschillende personen met goede-
ren te Eck, 1641-1776. 4 charters
2580-1. 1641 mei 13
2580-2. 1653 mrt. 30
2580-3. 1769 mei 1
2580-4. 1776 mei 1

2581. Akte van belening door de proost van Elst, 1544 (afschrift), met procuraties tot verhef-
fing van lenen, 1667-1797. 1 omslag

2582. Aantekeningen uit de leenregisters over beleningen door de proost van Elst over 1467-
1769, 17e en 18e eeuw. 1 omslag

2583. Rekeningen van de stadhouder van de lenen van de proosdij van Elst, 1598-1639. 1
omslag

2584. Aantekeningen, missiven en andere stukken, betreffende de tienden van de proosdij


van Elst in de Over-Betuwe, ca. 1590-1799. 1 omslag

2585. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Gelderland door het kapit-
tel tegen de ambtman en de ridderschap van de Over-Betuwe, over het recht op de
collatie van de proosdij van Elst en de daaraan behorende tienden, 1704. 1 omslag

2586. Stukken betreffende het verzoek, door het kapittel ingediend bij de Staten van Gel-
derland, tot het intrekken van het mandement van revisie, door hen op verzoek van
de ambtman en de ridderschap van de Over-Betuwe, over het recht op de collatie van
de proosdij van Elst en de daaraan behorende tienden, 1705. 1 omslag

2587-1-2587-5. Rekeningen van de rentmeester van de proosdijtienden onder Elst, Ressen en


Herwen, 1716-1810. 5 banden
2587-1. 1716-1719, 1721-1725

419
2587-2. 1726-1750
2587-3. 1751-1770
2587-4. 1771-1800
2587-5. 1801-1803, 1805-1808, 1810

2588-1-2588-3. Acquitten bij de rekeningen van de proosdijtienden onder Elst, Ressen en Herwen,
1726-1809. 3 omslagen
2588-1. 1726-1740
2588-2. 1751-1779
2588-3. 1780-1809

2589. Verzoekschrift door pachters van tienden onder Elst en Ressen aan het kapittel, om
ontheffing wegens de hoge waterstand, 1809. 1 stuk

6 .12 De proosdij van Leiden


N.B. De stichtingakte van 1366 vindt men in nr. 68. Overigens komen in het archief geen losse
stukken of registers betreffende deze proosdij voor. De mededeling van het Rechtsboek dat de bis-
schop ze vergaf, wordt door de resoluties van het kapittel bevestigd, maar ze is ook wel eens door
de paus geschonken en soms geresigneerd (verkocht). Op 7 februari 1583 heeft het kapittel de
voorwaarden vastgesteld, waarop de proosdijen van Elst en Leiden en de scholasterij zouden wor-
den vergeven, en dan de proosdij van Leiden verloot. Volgens Brock hebben de Staten hun appro-
batie gegeven, maar op de door hem genoemde datum blijkt er niets van in het register. Brock
vermeldt nog een paar titularissen zonder data van benoeming. Het is de vraag of er nog inkom-
sten over waren, De regeerders van Leiden beweerden dat de tienden geïncorporeerd waren ten
behoeve van de predikanten van de stad. Zie ook de resolutie van de Dom van 11 juni 1585.

6 .13 De pr oosd ij va n We st -Fr ie sla nd

6.13.1 Betrekkingen tussen het kapittel en de proosdij


N.B. Deze proosdij stond ter begeving van het kapittel, die ze schonk voor zolang het goed-
vond. Ze werd niet beschouwd als een beneficium, maar als een officium, zie Rechtsboek p 16. De
bul van paus Pius IV van 12 maart 1560 stelde de grenzen van het nieuwe bisdom Haarlem vast,
maar de invoering van het nieuwe kerkordening, die ook aan de bevoegdheid van het domka-
pittel in West-Friesland een einde zou maken, stootte op moeilijkheden. De bul van 11 maart
1565 stond aan het kapittel een jaarlijks inkomen uit de vruchten van de Haarlemse bisschop-
pelijke tafel toe bij wijze van schadeloosstelling voor de pensie, welke tot die tijd uit de juris-
dictie in West-Friesland was genoten. Niettemin vermeldt de rekening van de Grote Kamer over
1566 dat de bedoelde jurisdictie wederom ter bediening gegeven was voor een derde van de
opbrengst, en komen inkomsten uit deze hoofde nog in die over 1570 voor. Pro memoria wor-
den ze nog genoemd in de rekeningen over 1571-1588, 1590.

2590. Akte waarbij Jacobus van Benthem, kanunnik van de Dom, verklaart het ambt van
proost en aartsdiaken van West-Friesland van het kapittel te hebben ontvangen en uit
de daaraan verbonden inkomsten een rente van 8 pond oude Stichtse penningen
schuldig te zijn, 1324 april 30. 1 charter

420
2591-2591-3. Stukken betreffende het proces over de proosdij van West-Friesland, waarmee de paus
Ghiselbertus van Renen begiftigd had, die het kapittel niet had willen toelaten, ver-
mits deze proosdij geen blijvend ambt was, 1351. 1 stuk, 2 charters
2591. 1351
2591-2. 1351 okt. 31
2591-3. 1351 nov. 12

2592. Akte waarin Ghiselbetus van Renen, proost van West-Friesland, de bevoegdheid van
het kapittel in de zaken van West-Friesland betwist, 1356 okt. 15. 1 charter

2593-2593-4. Stukken betreffende de geschillen over de proosdij van West-Friesland, door de uit-
geweken aanhangers van de postulaat Walraven van Meurs aan Ghijsbert van Rietvelt,
door het kapittel te Utrecht aan Johannes Colentier, dan aan mr. Fortiger van Piacen-
za, die door hertog Filips van Bourgondië was aanbevolen, na het bedanken van deze
aan Theodericus van Wassenaer, geschonken, 1435-1447. 1 deel, 3 charters
2593. 1435-1447
2593-2. 1435 juni 25
2593-3. 1435 aug. 4
2593-4. 1438 sept. 8

2594. Transsumpt door de bisschoppelijke officiaal gegeven van het door paus Eugenius IV
aan Theodericues van Wassenaer, proost van St. Jan, gegeven verlof om te testeren, en
van diens testament, van 1457, waarin de geldelijke gevolgen van zijn proces tegen
Gijsbert van Rietvelt over de proosdij van West-Friesland worden vermeld, 1465 mrt.
16. 1 charter

2595. Akte waarbij Philippus van Wassenaer, door het kapittel voor 6 jaren tot proost van
West-Friesland aangesteld. de voorwaarden opnoemt, tot welker nakoming in zijn
administratie hij zich verbindt, 1450 juni 30. 1 charter

2596-1-2596-2. Akte waarbij Petrus Milet, ter vervanging van Philippus van Wassenaer aangesteld
tot proost van West-Friesland, zich verbindt tot betaling van 25 florenen aan het ka-
pittel, indien zijn voorganger deze pensie over het jaar 1459 niet vóór St. Maarten zal
hebben voldaan, met akte van borgsstelling door Petrus van Gouda c.s. voor de richti-
ge betaling van zekere bedragen, waartoe P, milet zicht bij de aanvaarding van de
proosdij heeft verbonden, 1459. 2 charters
2596-1. 1459 sept. 29
2596-2. 1459 okt. 2

2597-2597-15. Stukken betreffende processen, gevoerd voor een pauselijke commissaris en voor de
Grote Raad te Mechelen door het kapittel met Everard Zoudenbalch tegen Antonius
Hanneron, door bisschop David van Bourgondië met de proosdij van West-Friesland
begiftigd, 1470-1474. 1 omslag, 14 charters

421
2597. 1470-1474 2597-9. 1474 aug. 12
2597-2. 1470 okt. 22 2597-10. 1474 aug. 12
2597-3. 1470 dec. 13 2597-11. 1474 dec. 18
2597-4. 1473 juni 25 2597-12. 1474 dec. 20
2597-5. 1473 juni 25 2597-13. 1474 dec. 23
2597-6. 1473 juni 25 2597-14. 1475 febr. 10
2597-7. 1474 mei 23 2597-15. 1475 febr. 25
2597-8. 1474 juli 20

2598-2598-4. Bullen van paus Sixtus IV met een bevestiging van het kapittel in het bezit van de
proosdij van West-Friesland en afschaffing van het verlenen daarvan bij pauselijke
provisies en van paus Innocentius VIII met dezelfde bevestiging en afschaffing, on-
danks het bij de Curie nog hangende proces tussen Everard Zoudenbalch en Antonius
Hanneron, 1480, 1485. Met een afschrift, 1485. 1 stuk, 3 charters
2598. 1485. Afschrift
2598-2. 1480 mei 4
2598-3. 1480 mei 4
2598-4. 1485 aug. 30

2599. Uittreksel uit het Liber camerae over de proosdij West-Friesland, gegeven door de bis-
schoppelijke officiaal, 1509 juli 13. 1 charter

2600. Akte waarbij de elect Hendrik zijn officiaal Franciscus Zonck, kanunnik van de Dom,
benoemt tot proost van West-Friesland, 1528 febr. 15. 1 charter

2601. Bul van paus Pius IV waarbij hij aan het kapittel een jaarlijks inkomen van 300 duka-
ten uit de vruchten van de bisschoppelijke tafel van Haarlem toekent, uit hoofde dat
de proosdij West-Friesland met ongeveer 60 parochiale kerken is overgegaan van het
kapittel naar de Haarlemse kerk, 1561 mrt. 11. 1 charter

2602. Minuut van een verzoekschrift door het kapittel en de proost van West-Friesland aan
de Grote Raad te Mechelen om gehanhaafd te worden in hun rechten tegen Andries,
pastoor van Oudorp, die zich verstout heeft de kerken van West-Friesland te visiteren
op last van de bisschop van Haarlem. ca. 1570. 1 stuk

2603. Brieven aan het kapittel en de proost van West-Friesland. 1481-1558. 1 omslag
N.B. Hierbij drie ongedagtekende brieven aan het kapittel over West-Friese zaken, één aan de fiscaal en
twee aan de deken van West-Friesland gerichte brieven.

6.13.2 Werkzaamheden van de proost. Het decanaat van West-Friesland

422
2604. Akten waarbij Theodericus van Wassenaer en zijn neef en opvolger Philippus van
Wassenaer de privileges van de hun als proosten van West-Friesland onderhorige
geestelijkheid bevestigen, 1448 nov. 15 en 1451 juni 17. 2 charters (getransfigeerd)

2605. Privileges door de proost van West-Friesland aan de geestelijken van West-Friesland
verleend, 1406-1462, Afschrift, eind 15e eeuw. 1 stuk

2606. Akte van aanstelling door het kapittel van Bartholomeus van Stryen, cureit van Bode-
graven, tot deken en officiaal van West-Friesland, 1356 dec. 15. 1 charter

2607. Register met een afschrift van de klachten door verschillende geestelijken in West-
Friesland aan het kapittel overgegeven over de deken Frederick Janss. en diens verde-
diging, met minuten van brieven vanwege het kapittel in verband met het geschil ge-
schreven aan priesters te Medemblik, 1466. 1 omslag

2608. Brief van de regering van Enkhuizen aan het kapittel, met het verzoek om de brenger,
heer Jan, het decanaat van West-Friesland te doen bedienen in de plaats van de te-
genwoordigen en zijn substituut, die haar niet aangenaam zijn, 1494. 1 stuk

2609. Akte van citatie door het kapittel en de proost van West-Friesland van Henricus Jo-
hannis, deken van West-Friesland, om rekening en verantwoording te doen van zijn
beheer over de jaren 1493 en 1494, 1495 dec. 17. 1 charter

2610. Akte van anstelling door het kapittel en de proost van West-Friesland van Arnold van
Bouckhorst, cureit van de parochiale kerk van Ryerkerck, voor 7 jaren tot deken en
officiaal van West-Friesland, 1513 juni 11. 1 charter

2611. Minuten van de aanstelling van Arnold van Buchorst, cureit van Ryerkerck, tot deken
van West-Friesland, en andere stukken betreffende deze zaak, 1520, met stukken be-
treffende klachten tegen hem over de uitoefening van zijn ambt, 1516, 1521. 1 omslag

2612-1-2612-5. Akte waarbij Arnoldus van Buchorst, cureit van Ryerkerck, voor 7 jaren de waar-
digheid van deken van West-Friesland aanneemt, waartoe het kapittel en de proost
hem hebben benoemd, 1520, met vergelijkbare akten van Johan Waldriau, 1523, en
Gerbrandus Scagius, 1537, 1545, 1551. 5 charters
2612-1. 1520 aug. 13
2612-2. 1523 okt. 28
2612-3. 1537 sept. 1
2612-4. 1545 nov. 19
2612-5. 1551 juli 3

423
2613. Procesverbaal van het getuigenverhoor voor commissarissen van het kapittel over de
overtredingen door Gerbrand Scagen, deken van West-Friesland, in zijn beheer ge-
pleegd, 1544. 1 deel

2614. Akte waarbij Johannes Zijbrandi de voorwaarden aanvaardt, waarop het kapittel en de
proost van West-Friesland hem de geestelijke jurisdictie in West-Friesland voor 7 ja-
ren hebben opgedragen, 1553 juli 31. 1 charter

2615. Procuratie door het kapittel gegeven aan zijn schout in een proces tegen de erfgena-
men van Gerit Ramp over een som van 140 gulden, die hij schuldig is van de admini-
stratie van de justitie in West-Friesland, 1554 mrt. 19. 1 charter

2616. Akte van aanstelling, door het kapittel en de proost van West-Friesland gegeven aan
Johannes Grave, pastoor te Does, tot deken en officiaal van West-Friesland, 1555. 1
charter

2617. Stukken betreffende het proces, voor het kapittel gevoerd door de fiscaal van West-
Friesland tegen Jan Graeff, gewezen deken van West-Friesland, wegens het aannemen
van geld voor de rechtspraak en het vervalsen van een vonnis, 1558. 1 omslag
N.B. Hierbij afschriften van de voorwaarden waarop Johannes Zybrandi alias Graeff in 1553 en 1555 de
geestelijke jurisdictie in West-Friesland op zich genomen heeft.

2618. Procesverbaal van het getuigenverhoor voor commissarissen van het kapittel in het
proces van de fiscaal van West-Friesland tegen Sybrand, zoon van Jan Graeff, deken
van West-Friesland, wegens het vervalsen van een vonnis, 1558-1559. 1 omslag

2619-1-2619-4. Akten waarbij Rodolphus Straetman de voorwaarden aanvaardt, waarop het gees-
telijke jurisdictie in West-Friesland eerst voor 6 jaren, vervolgens voor één jaar heb-
ben opgedragen, 1557-1565. 4 charters
2619-1. 1557 sept. 27
2619-2. 1563 mei 7
2619-3. 1564 okt. 8
2619-4. 1565 okt. 9

2620-1-2620-2. Akten waarbij Johannes Gruwernis (Gruelius), pastoor van Wijdenes, de voorwaar-
den aanvaardt, waarop het kapittel en de proost van West-Friesland hem telkens voor
6 jaren de geestelijke jurisdictie in West-Friesland hebben opgedragen, 1566, 1569. 2
charters
2620-1. 1566 sept. 5
2620-2. 1569 sept. 5

424
2621. Taxe ecclesiarum in dolutione institutionum, lijst van de kerken van West-Friesland, met
bijvoeging van de door de pastoors bij hun benoeming aan de deken van West-
Friesland te betalen institutiegelden, ca. 1500. 1 stuk

2622-1-2622-9. Stukken betreffende de institutie van geestelijken in West-Friesland, 1487-1552. 9


charters
2622-1. 1487 aug. 25 2622-6. 1515 okt. 3
2622-2. 1494 aug. 27 2622-7. 1537
2622-3. 1495 aug. 30 2622-8. 1550 dec. 11
2622-4. 1503 nov. 7 2622-9. 1552 dec. 9
2622-5. 1506 mei 6

2623. Formulierboek voor de degradatie van een priester, begin van de 16e eeuw. 1 stuk
N.B. Achterin is een afschrift van een vonnis tegen Joh. Winter, vice-cureit van Hoorn, wegens Lutherij
opgenomen.

2624. Stukken betreffende de verplichting van de gebeneficieerde geestelijken van West-


Friesland tot betaling van een precarie bij de aanstelling van een nieuwe proost van
West-Friesland, 1500-1531. 1 omslag

2625-1-2625-2. Akte waarbij het kapittel en de proost van West-Friesland de deken Arnoldus van
Buchorst machtigen tot de ontvangst van de door de geestelijkheid van West-
Friesland verschuldigde precarie, met akte waarbij zij de cureiten van Ertswoude,
Scherwoude, Abbenkerck en Midtwoude, die nalatig zijn in de betaling, met de ban
bedreigen, 1521. 2 charters
2625-1. 1521 juni 15
2625-2. 1521 juni 22

2626-1-2626-3. Stukken betreffende de geschillen van het kapittel met enige kloosters in West-
Friesland over de visitatie, 1514-1515. 3 charters
2626-1. 1514 juni 14
2626-2. 1514 juni 17
2626-3. 1515 juni 15

2627-1-2627-2. Akte waarbij het kapittel en de proost van West-Friesland domdeken Johannes
van de Vecht en de kanunnik Cornelis van Nijenrode belasten met de visitatie van
kerken, kloosters en andere heilige plaatsen in West-Friesland, met akte waarbij de-
ze commissarissen alle geestelijke beneficianten en officianten oproepen om in het
St. Ceceliaklooster te Hoorn te verschijnen met hun aanstellingen, 1562. 2 charters
2627-1. 1562 febr. 13
2627-2. 1562 febr. 17

425
2628. Akte van commissie door het kapittel van de kanunniken Johannes van Wede en
Johannes van de Berch tot de visitatie van de proosdij West-Friesland, 1571 juni 16. 1
charter

2629. Mandaat van de deken van West-Friesland aan de hem ondergeschikte geestelijk-
heid om de inzamelingen ten behoeve van hen die door de ongelovigen gevangen
gehouden worden, te bevorderen, 1520 mei 5. 1 charter

2630. Statuut van het kapittel en de proost van West-Friesland betreffende het werken op
zekere heiligendagen, 1524 nov. 29. 1 charter

2631. Akte waarbij de regering van Grotebroek zich verplicht tot wederopbouwing van de
afgebrande pastorie, 1556 febr. 4. 1 charter

2632. Fundatiebrief van de vicarie van O.L.V. in de parochiekerk van Oudendorp door The-
odricus, pastoor aldaar, 1463. Afschrift. 1 stuk.

6.13.3 Geschillen met wereldlijke en geestelijke personen over de recht-


spraak

2633-2633-4. Stukken betreffende geschillen van het kapittel met de regering van Hoorn naar aan
leiding van de dagvaarding van poorters en een buitenpoorter van Hoorn naar
Utrecht, in zake eigendom van land of achterstallige pacht, 1484. 1 stuk, 3 charters
2633. 1484
2633-2. 1484 sept. 28
2633-3. 1484 okt. 11
2633-4. 1484 okt. 11

2634-2634-2. Stukken betreffende een geschil van het kapittel met de proost van West-Friesland
en de regering van Hoorn, die Petrus Wibrandi uit de kerk gehaald hadden, waarin
hij na een doodslag gevrucht was, 1487-1488. 1 stuk, 2 charters (getransfigeerd)
2634. 1487
2634-2. 1488 aug. 21 en 1488 aug. 29 (2 charters getransfigeerd)

2635. Mandaat van het kapittel en de proost van West-Friesland aan de geestelijkheid om
aan Theodericus Wilhelmi en de regering van Hoorn, onder bedreiging met excom-
municatie, te verbieden zich te bemoeien met een geschil over een erfenis, waarin
zij vonnis hebben gewezen, 1488 jan. 21. 1 charter

2636-1-2636-2. Banvonnis van de baljuw van de Nyenburch en leenmannen van Holland te Oud-
orp tegen Cornelijs Jacobsz. en Willem Mathijsz, met monitie van het kapittel en de
proost van West-Friesland aan de baljuw en zijn assessoren om hun vonnis te ver-
nietigen, 1498. 2 charters

426
2636-1. 1498 april 8
2636-2. 1498 mei 28

2637. Nonitie van het kapittel en de proost van West-Friesland aan schout en schepenen
van Hoorn, om de goederen terug te geven, die zij onthouden aan het St. Catharina-
klooster aldaar, 1498 mei 7. 1 charter

2638. Mandaat van het kapittel en de proost van West-Friesland aan het gerecht van St.
Pancrad, om Yvo, cureit aldaar, in het rustig bezit van zijn goederen te laten, 1502
april 27. 1 charter

2639. Akte van citatie door het Hof van Holland van Jan Wiggersz., gemachtigde van de
kerkmeesters van Oosterblokker, in hun proces tegen Jan Pietersz., priester, over
zekere landen, 1502 aug. 4. 1 charter

2640-2640-4. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het Hof van Holland over de nalaten-
schap van Thomas van Medemblick, waarmee zich ook het kapittel en de proost van
West-Friesland, tevens de officialen van de bisschop en de aartsdiaken van de Dom
hebben ingelaten, 1515-1517. 1 omslag, 3 charters
2640. 1517
2640-2. 1515 juni 11
2640-3. 1516 juli 21
2640-4. 1517 mrt. 21

2641-2641-2. Stukken betreffende het proces, gevoerd door de magistraat van Hoorn tegen Arent
Jansz. Sonck uit de immuniteit heeft gehaald, 1518-1519. 1 omslag, 1 charter
2641. 1518-1519
2641-2. 1519 juli 24

2641-a. Proces-verbaal van het getuigen verhoor, op last van het kapittel en de proost van
West-Friesland afgenomen in het geschil tussen de deken van West-Friesland en de
ambetenaren van keizer Karel V over de omvang en de inrichting van de geestelijke
rechtspraak in West-Friesland, 1523. 1 deel

2642. Overeenkomst tussen het kapittel met de deken van West-Friesland en de wereldlij-
ke besturen van dat gewest over de geestelijke jurisdictie, door bemiddeling van
Joost Sasbout, door de stadhouder van Holland en Utrecht daartoe aangewezen, 1534
dec. 2. 1 charter

2643. Statuut, door het kapittel en de proost van West-Friesland uitgevaardigd, in overleg
met de stadhouder van de koning in Holland, waarbij de fabriekmeesters en de be-
heerders van goederen van kerkelijke broederschappen in West-Friesland verplicht

427
worden eens in het jaar rekening te doen aan de pastoor en de schout van hun ge-
meenten, 1559 jan. 7. 1 charter

2644. Verzoekschriften door de kerkmeesters van Westwoude en Oosterblokker en van de


dekens van het O.L.V. gilde te Westwoude en het St. Pancras-gilde te Oosterblokker
aan het hof van Holland tegen mr. Roeloff Straetmans, deken van West-Friesland,
die hun rekeningen wil afhoren, met mandamenten van interdictie van het hof,
1560. 1 omslag

2645. stukken betreffende het proces, gvoerd voor de bisschoppelijke officiaal als gedele-
geerden rechter van het kapittel, met een verzoek om verlof tot verkoop van land te
Oosterblokker en Westerblokker, 1565. 1 stuk

2646. Advies van de deken van West-Friesland op een verzoekschrift door de memorie-
meesters van Hoorn aan het kapittel, met een verzoek om verlof tot verkoop van
land te Oosterblokker en Westerblokker, 1565. 1 stuk

6.13.4 Processen, gevoerd voor het kapittel en de proost

2647. Stukken betreffende een proces van het convent van Vallis St. Petri buiten Hoorn
tegen Theodericus Frederici, van Amsterdam, over enige bij het klooster gelegen
weiden, 1488 mrt. 22. 1 charter

2648-2648-4. Stukken betreffende een proces van Nanno Zyfridsz., pastoor van Winkel, tegen de
pastoor van Schagen en anderen over het betalen van dearii cathedratici of synoda-
les aan de deken van West-Friesland in elk schrikkeljaar, 1488-1493. 1 omslag, 3
charters
2648. 1488-1493
2648-2. 1491 okt. 29
2648-3. 1491 nov. 16
2648-4. 1493 mrt. 27

2649-2649-5. Stukken betreffende een proces van Adrianus van Riewijck en Geertrudis Nicolai,
echtelieden, tegen Thomas Nicolai, over de geldigheid van hun huwelijk, 1491. 1
stuk, 4 charters
2649. 1491
2649-2. 1491 mei 14
2649-3. 1491 juni 9
2649-4. 1491 juni 21
2649-5. 1491 aug. 23

428
2650-1-2650-8. Stukken betreffende een proces van enige parochianen van Medemblik tegen
Wolfardus van Medemblick, in hoger beroep van een vonnis van de deken over ze-
kere hun toekomende landerijen, 1493-1496. 8 charters
2650-1. 1493 aug. 1 2650-5. 1495 okt. 26
2650-2. 1495 april 11 2650-6. 1495 okt. 29
2650-3. 1495 mei 4 2650-7. 1496 mrt. 28
2650-4. 1495 okt. 15 2650-8. 1496 mei 16

2651-2651-3. Stukken betreffende een proces van de pastoor en de parochianen en de fabriek-


meesters van Broek (op Langendijk) over een stuk land, genaamd de Plomp, 1493-
1499. 1 omslag, 2 charters
2651. 1493-1499
2651-2. 1497 april 18
2651-3. 1498 mrt. 7

2652-1-2652-4. Stukken betreffende een prices van Albertus Pauli, koster te Wijdenes, tegen
Reynerus Johannis, over zeker huis. 1496. 4 charters
2652-1. 1496 juni 18
2652-2. 1496 sept. 26
2652-3. 1496 nov. 8
2652-4. 1496 nov. 19

2653-1-2653-3. Stukken betreffende een proces van de gerechtigden in de boedel van Johannes
Henrici, in zijn leven monnik in de St. Paulusabdij te Utrecht, 1501-1503. 3 charters
2653-1. 1501 juli 9
2653-2. 1503 mrt. 20
2653-3. 1503 nov. 24

2654-1-2654-5. Stukken betreffende een proces van Martinus Meinerdi tegen de fabriekmeesters
van Enkhuizen over zeker testament, met stukken over de betaling van de advoca-
ten van partijen, 1501-1504. 7 charters (waarvan 3 getransfigeerd)
2654-1. 1501 sept. 28, 1501 sept. 28 en 1501 okt. 2 (3 charters getransfigeerd)
2654-2. 1501 okt. 13
2654-3. 1503
2654-4. 1503 sept. 22
2654-5. 1504 jan. 11

2655-2655-3. Stukken betreffende een proces tussen Ludolphus Theoderici Oesterblocker en Anna
Broderi over de ontbinding van hun huwelijk, 1502. 1 stuk, 2 charters
2655. 1502
2655-2. 1502 april 8
2655-3. 1502 mei 2

429
2656. Stukken betreffende een proces van Henricus Zoudenbalch, kanunnik van St. Pieter
te Utrecht, tegen Willem van Asperen, over het bezit van de kerk van Bovenkarspel,
hun respectievelijk aangekomen door collatie van de thesaurier en de turnarius van
het domkapittel, 1505. 1 deel

2657-2657-2. stukken betreffende een proces van Cornelius cornelii, priester, tegen mr, martinus,
erfgenaam van Jacobus Johannis, over belediging, 1507-1508. 1 omslag, 1 charter
2657. 1508
2657-2. 1507 juni 21

2658-2658-3. Stukken betreffende een proces van het gerecht en de kerkmeesters van Spanbroek
en de bestuurders van het O.L.V. gilde te Wissenende tegen Matthijs Pietersz., pas-
toor van Spanbroek, over het slechte beheer vande parochiekerk en de kapel, met
afschrift van het testament van de pastoor, 1511-1514. 1 omslag, 2 charters
2658. 1511-1514
2658-2. 1511 juli 7
2658-3. 1512 juli 26

2659-1-2659-2. Stukken betreffende een proces van Thomas Gerardi, kapellaan van de heer van
Schagen, tegen de deken van West-Friesland, over een geldzaak, in verband waar-
mee hij geschorst was, 1513. 2 charters
2659-1. 1513 nov. 11
2659-2. 1513 dec. 16

2660-2660-2. Stukken betreffende een proces van Cornelia Martensdr. van Wadewey tegen Wou-
ter Woutersz. van Hoochwoude over een geheim huwelijk in 1534 voor de deken,
1535-1536. 1 omslag, 1 charter
2660. 1535-1536
2660-2. 1536 aug. 30

2661. Stukken betreffende een proces van Nanne Pietersdr. tegen Nanno Claesz. van
Zwaech over het onderhoud van haar kind, 1535. 1 omslag

2662. Stukken betreffende een proces van Griet Adriaensdr. tegen Gerbrand Pietersz. te
Oudendorp over het onderhoud van haar kind, 1536-1539. 1 omslag

2663. Stukken betreffende een proces van Cornelius, kapelaan te Schagen, tegen mr, mar-
tinus ex Alto, wegens laster, 1557. 1 omslag

2664. Stukken betreffende een proces van de fiscaal van West-Friesland tegen Pieter Pie-
tersz. van Glabbeeck, pasoor van Hoochcarspel, wegens concubinaat, 1560-1568. 1
omslag

430
2665-1-2665-2. Stukken betreffende een proces van Agata Wybrandi tegen Petrus Martini van
Scellinchout, wegens ontering, 1563. 2 charters
2665-1. 1563 april 23
2665-2. 1563 april 29

2666-2666-2. Stukken betreffende een proces van Claes Jansz. over de nietigheid van het appèl
van Duver Jansz. van een vonnis van de deken van West-Friesland, met een akte
waarbij Dieuwer Jansdr., te Hem, een procureur stelt in het proces tegen Claes Ma-
thijsz., 1565. 1 stuk, 1 charter
2666. 1565
2666-2. 1565 febr. 28

2667. Stukken betreffende een proces van de getijdemeesters van Medemblik tegen Wig-
ger Alartsz., dijkgraaf van Medemblik, over de uitkering van fl. 47 als slot van reke-
ning van de vroegeren getijdemeester Thomas Jacobsz., 1570. 1 omslag

2668-1-2668-45. Losse
processtukken, 1414-1567. 45 charters 2668-22. 1513 aug. 26
N.B. Hiervan zijn 27 akten van citatie 2668-23. 1513 dec. 9
door en 8 aantekeningen van beroep
op het kapittel.
2668-24. 1513 dec. 21
2668-1. 1414 mei 9 2668-25. 1514 mrt. 31
2668-2. 1491 nov. 21 2668-26. 1514 aug. 19

2668-3. 1496 juni 18 2668-27. 1516 sept.


2668-4. 1499 okt. 23 2668-28. 1517 april 27
2668-5. 1499 dec. 12 2668-29. 1518

2668-6. 1500 april 16 2668-30. 1518 april 1


2668-7. 1501 febr. 20 2668-31. 1518 aug. 28
2668-8. 1501 okt. 20 2668-32. 1524 febr. 26

2668-9. 1502 sept. 25 2668-33. 1524 mrt. 24


2668-10. 1502 dec. 20 2668-34. 1525 jan. 5
2668-11. 1503 mei 20 2668-35. 1530 okt. 28

2668-12. 1503 juli 21 2668-36. 1543 sept. 6


2668-13. 1503 sept. 2 2668-37. 1552 juni 1
2668-14. 1509 juli 20 2668-38. 1552 sept. 24

2668-15. 1510 juli 20 2668-39. 1552 sept. 24


2668-16. 1510 dec. 10 2668-40. 1557 jan. 16
2668-17. 1512 april 7 2668-41. 1558 mei 12

2668-18. 1512 april 12 2668-42. 1563 april 2


2668-19. 1512 aug. 12 2668-43. 1564 aug. 7
2668-20. 1512 aug. 28 2668-44. 1566 mei 24

2668-21. 1513 april 5 2668-45. 1567 dec. 9

431
6.13.5 Processen, gevoerd voor de deken van West-Friesland

2669. Losse stukken betreffende processen, gevoerd voor de deken van West-Friesland,
1486-1569. 1 omslag

6 .14 De v ica rieë n

6.14.1 Algemeen
N.B. Zie ook nrs. 65, 66, 105-107-2, 112, 143-1-143-7, 401 en 405.

2670. Akte waarbij de domproost Theodericus de prebenden van vier beambten van keu-
ken en kelder ter beschikking van het kapittel stelt, om daarmede vier vicarissen te
begiftigen, 1243 sept. 9. 1 charter

2671. Akte waarbij Johannes de Jupilia, kanunnik te Luik, vroeger domscholaster te


Utrecht, de collatie van een door hem bij het graf van bisschop Hendrik gestichte vi-
carie schenkt aan de domdeken, 1280 okt. 1. 1 charter

2672. Gerechtsbrief van de Betuwe, waarbij Wilhelmus van Risewich, ridder, met toe-
stemming van zijn vrouw en zonen, drie hoeven in zijn land genaamd Bredemate
schenkt aan de vicarie bij het graf van bisschop Hendrik, 1282 juni. 1 charter

2673. Brief van bisschop Jan van Arkel aan het kapittel over de ruiling van prebenden door
drie geestelijken, onder andere Johannes van Tule, vicaris van de Dom, wiens vicarie
zal komen aan Alardus van Cattenbroec of van Bosinchem, kanunnik te Amersfoort,
1352 dec. 15. Afschrift, 1353. 1 charter

2674. Minuut van een notariële akte waarbij Theodericus Spierinc, kanunnik van de Dom,
Pieter van Mera, Johan Uten Elsweert, Johan van Streman en Ghijsbert van Tula
machtigt om zijn rechten op een vicarie in de Dom voor de door de paus te benoe-
men rechters te verdedigen, 1409 okt. 2. 1 charter

2675. Aantekeningen over de uitgaven, te Rome gedaan ter verkrijging van bullen betref-
fende de vicarieën in de Dom, als anders, met minuut van een verzoekschrift aan de
paus, (1482). 1 omslag
N.B. Zie ook de resoluties van het kapittel van 19 juli en 5 oktober 1482.

2676-2676-3. Bul van paus Sixtus IV, waardoor het kapittel de beschikking krijgt over die vicarie-
en, die in de pauselijke maanden openvallen en waarvan de inkomsten niet boven 3
mark zilvers belopen, met een afschrift, 1481, en een nadere bul van paus Adriaan
VI, waarbij het collatie recht van het kapittel wordt uitgebreid tot de vicarieën,
waarvan inkomsten niet boven 4 mark zilvers gaan, 1522. 1 stuk, 2 charters
2676. 1481. Afschrift

432
2676-2. 1481 febr. 10
2676-3. 1522 sept. 5

2677-1-2677-3. Roosters van de turnarii vicariarum (minorum beneficiorum), 1583-1624, 1711-


1810. 3 delen
2677-1. 1583-1624
2677-2. 1711-1766
2677-3. 1767-1810

2678. Inventaris van de bezittingen (ornamenten en landerijen), behorende aan de vicarie-


en in de Dom, ca. 1480, 1599. 1 omslag

2679. Registrum vicariarum et bonorum carundem ecclesiae Trajectensis, lijsten van de vicarieën in
de Dom, met opgave van haar goederen, eind van de 15e eeuw, met latere aanteke-
ningen en achterin enige fundatiebrieven van vicarieën (Martinus en Elizabeth, Ja-
cobus en Johannes) en huurbrieven van landerijen en huizen (Vic, margaretae). 1
deel

2680. Lijsten van vicarissen en vicarieën in de Dom, met aantekeningen over de collatie
van de vicarieën en de afwezigheid van de vicarissen, 1556-(1745). 1 omslag

2681. Memories van de goederen van de vicarieën en omtrent de studie's en de leeftijd van
de vicarissen, 1626-1637. 1 pak

2682. Lijst van de vicarieën in de Dom, haar goederen en bezitters, 1636. 1 stuk

2683. Lijst van de vicarieën in de Dom, met haar bezitters, 1656. 1 deel

2684-1-2684-2. Chronologise lijst van de opvolgende bezitters van de vicarieën, 1496-1642, op-
gemaakt in 1656, met afschrift. 2 delen
N.B. Niet volledig.
2684-1. 1496-1642
2684-2. 1496-1642. Afschrift

2685. Cartularium van de bona choralium en van de goederen van de vicarieën, einde van
de 15e eeuw, met een fragment van een cartularium, waarin, met een hand van het
begin van de 15e eeuw, geschreven zijn oorkonden over de vicarie van O.L.V., en,
met een hand van het begin van de 16e eeuw, oorkonden over de vicarie van de
Tienduizend Martelaren, verder een Registrum omnium bonorum vicariorum in ecclesia
Trajectensi, einde van de 15e eeuw, en een register getiteld Bona apectantia ad altaria et
bona choralium ecclesie Trajectensis, einde van de 14e eeuw. 1 band
N.B. Het laatstgenoemde register is van dezelfde hand als nr. 601 en komt, wat de bona choralium be-
reft, daarmee overeen. Alleen is aan 't slot iets bijgevoegd, behalve nog de ‘Bona assignata in fundacio-
nibus altarium’.

433
2686. Registrum litterarum recognitionum vicariorum, register van pachtbrieven van vicarie-
goederen, 1578-1644. 1 deel

2687. Huurcedullen van landerijen, behorende aan verschillende vicarieën in de Dom,


1578-1644. 1 omslag

2688. Stukken betreffende de gelden, welke de onderscheidene vicarissen hebben bij te


dragen tot subsidie van de predikanten, 1674-1680. 1 omslag
N.B. De Staten van Utrecht stonden op 23 april 1656 aan de stad Utrecht een subsidie toe van fl. 6000
per jaar voor haar predikanten en scholen, en belasten daarmede de vijf kapittels. Het domkapittel hief
van de vicarissen 3½ procent van hun inkomen, om aan een gedeelte van het geld te komen.

2689. Stukken betreffende de in 1674 aan de stadhouder toegestane collatie van vicarieën,
het herstel van het collatierecht van het kapittel met de vrijheid van resignatie van
prebenden en vicarieën in 1682, het subsidie tot goedmaking van de onkosten van
dit herstel in 1687 van de vicarissen gevorderd, en een verzoek van deze, in 1717
gedaan, tot afschaffing van deze belasting. 1 omslag

6.14.2 Vicarieën op het altaar van St. Andreas en St. Pontiaan

6.14.2.1 1e portie (St. Andreas, in 1682 geacquireerd)

2690. Brief van Johannes Hugonis aan het kapittel over de benoeming van gemachtigden
tot de verruiling van zijn vicarie, 1489. 1 stuk

2691. Lijst van de inkomsten van de vicarie, ca. 1300. 1 charter

2692. Lijsten van de inkomsten van de vicarie, ca. 1400. 1 omslag

2693. Uitspraak in een geschil over een hoeve te Poelwijk in het kerspel Goudriaan, welke
verklaard wordt eertijds door Johannes van Westende, toen oudste kanunnik, aan
een vicarie in het Nieuwe Werk te zijn geschonken en thans in erfpacht te worden
gehouden, 1335 mrt. 21. Afschrift, 14e eeuw. 1 charter

2694-1-2694-9. Pachtbrief van een hoeve land te Poelwijk, 1326, met erfpachtbrieven, 1335-1589.
9 charters
2694-1. 1326 aug. 12 2694-6. 1473 aug. 14
2694-2. 1335 mrt. 21 2694-7. 1559 febr. 4
2694-3. 1361 nov. 6 2694-8. 1589 mrt. 21
2694-4. 1425 febr. 13 2694-9. 1589 mei 10
2694-5. 1472 nov. 27

434
2695-1-2695-3. Lijfpacht- of erfpachtbrieven van een viertel land te Polsbroek, met bijlage, 1347-
1360. 3 charters
2695-1. 1347 mrt. 2
2695-2. 1347 juli 13
2695-3. 1360 aug. 2

2696-1-2696-6. Erfpachtbrieven van 3 viertel land te Haastrecht (in de polder Honaert). 1355-
1522. 6 charters
2696-1. 1355 mrt. 5
2696-2. 1355 mrt. 5
2696-3. 1459 nov. 27
2696-4. 1500
2696-5. 1518 febr. 11
2696-6. 1522 febr. 26

2697. Notariële akte waarbij krachtens de laatste wil van vicaris Petrus Matthias aan het
kapittel de jaarlijkse renten worden geschonken, die de overledene placht te ont-
vangen van de abdij van St. Paulus uit goederen in Papendorp, om daaruit memories
en feesten te bekostigen, onder andere ten behoeve van de altaren van St. Andreas
en van St. Blasius en St. Agnes, 1358 juli 30. 1 charter
N.B. Zie ook de stukken onder rubriek 6.14.3.1 (vicarie op het altaar van St. Barbara).

2698-2698-2. Verklaring door Peter Uten Goy, dat hij van Dirck de Griemer de eigendom van de
Borchhoeve te Ottoland heeft ontvangen ten behoeve van een vicarie in de Dom, z.j.,
met een verklaring door dijkgraaf en hoogheemraden van de Alblasserwaard, dat
rechter en heemraden van Ottoland hebben getuigd, dat Dirc de Griemer de Borch-
hoeve met toebehoren volgens dijkrecht zicht heeft toegeëigend, met minuut of af-
schrift hiervan, 1413. 1 omslag, 1 charter
2698. 1413
2698-2. 1413 nov. 10

2699. Akte van de dijkgraaf van de Alblasserwaard, waarbij de Borchhoeve te Ottoland,


behorende aan het altaar van St. Andreas en St. Pontiaan, wordt vrijgesteld van
dijklasten, 1458 dec. 14. 1 charter

2700-2700-22. Lijfpachtbrieven van de Borchhoeve te Ottoland, 1419-1457, met erfpachtbrieven,


vanaf 1562 van twee halve hoeven, 1425-1749. 1 stuk, 21 charters
2700. 1562 2700-7. 1464 okt. 15
2700-2. 1419 nov. 24 2700-8. 1470 mrt. 22
2700-3. 1425 febr. 13 2700-9. 1470 aug. 20
2700-4. 1433 mrt. 32 2700-10. 16e eeuw
2700-5. 1457 mei 20 2700-11. 1525 april 18
2700-6. 1458 dec. 14 2700-12. 1566 mei 31

435
2700-13. 1604 juli 30 2700-18. 1656 mrt. 7
2700-14. 1623 jan. 13 2700-19. 1732 mrt. 18
2700-15. 1623 mrt. 13 2700-20. 1743 febr. 25
2700-16. 1624 dec. 14 2700-21. 1743 april 20
2700-17. 1625 dec. 5 2700-22. 1749 okt. 8

2701. Schuldbekentenis van Steffanus Gerardi, van 9 gouden nobels uit een hoeve land te
Ottoland, 1455 mrt. 24. 1 charter

2702. Stukken betreffende moeilijkheden met erfpachters te Ottoland, 1591-1617. 1 om-


slag

2703-2703-2. Pachtbrief van een halve hoeve land te Willeskop, 1562, met afschriften van oudere
pachtbrieven, ca. 1500-1560. 1 omslag, 1 charter
2703. ca. 1500-1560
2703-2. 1562 mei 9

6.14.2.2 2e portie (St. Pontiaan, 1692 in de rekening van de geacquireerde


vicarieën)
N.B. Zie ook de rubriek Vicarie van St. Simon en St. Judas, 1e portie (6.14.25).

2704. Lijst van de renten en goederen, toekomende aan Claes van Dunen, vicaris bij het
altaar van St. Andreas en St. Pontiaan, waarvan in lange jaren niets is ontvangen, ca.
1400. 1 stuk

2705. Erfpachtbrief van een halve hoeve land te Papenkop in het kersel Oudewater, 1397
april 17. 1 charter

2706. Pachtbrief van landerijen in Bijleveld, 1445 febr. 16. 1 charter

6.14.3 Vicarieën op het altaar van St. Barbara en St. Margareta

6.14.3.1 1e portie (St. Barbara, 1697 in de rekening van de geacquireerde


vicarieën)

2707. Akte waarbij domdeken Staphanus van Ase benoemt tot vicaris bij het altaar van St.
Barbara, 1353 febr. 5. 1 charter
N.B. Vergelijk Rechtsboek p. 33. Later werd deze vicarie geconfereerd door de turnarius.

2708. Akte waarbij Johannes Gruter, als turnarius, Wilhelmus van St. Barbara en St. Mar-
gareta, 1475 aug. 1. 1 charter

436
2709. Akte van admissie door het kapittel, van Wouter Brock als vicaris bij het altaar van
St. Barbara, waartoe hij was voorgedragen door de hebdomadarius Otto van Malsen
(extract-resolutie), 1565. 1 stuk

2710-1-2710-7. Stukken betreffende een rente van 25 pond jaarlijks uit goederen in Papendorp,
door de abdij van St. Paulus verkocht aan Hugo Wstinc, kanunnik van de Dom, door
deze geschonken aan vicarissen Reynerus Modde en Peter Matthias', daarna door
Reynerus Modde aan de door Peter Matthias’ gestichte vicarie van St. Barbara, 1348-
1355, met vidimussen door de bisschoppelijke officiaal, 1383, 1385, en een door één
van de akten gestoken uitspraak door scheidsrechters in een proces over een rente
van 50 pond, 1424. 9 charters (waarvan 3 getransfigeerd)
2710-1. 1348 aug. 11 2710-4. 1349 sept. 6
2710-2. 1348 aug. 24 2710-5. 1355 jan. 8
2710-3. 1348 aug. 24, 1348 2710-6. 1383 nov. 14
sept. 1 en 1424 mrt. 2710-7. 1385 sept. 4
31 (3 charters ge-
transfigeerd)

2711-1-2711-4. Akten waarbij een halve hoeve land, genaamd Boyershoeve, te Kockengen, aan
Petrus Matthias', vicaris van de Dom, wordt overgedragen en van hem in erfpacht
genomen, 1350. 4 charters
2711-1. 1350 mrt. 23
2711-2. 1350 mrt. 23
2711-3. 1350 mei 10
2711-4. 1350 mei 10

2712. Register van stukken betreffende twee renten uit de goederen te Papensorp, in 1348
door de St. Paulusabdij verkocht aan H. Wstinc en Abr. Visser, en later aan het kapit-
tel gekomen, waarvan de betaling vanaf jaren gestaakt en in 1424 volgens compro-
mis opnieuw geregeld werd, ca. 1500. 1 stuk

2713. Eigendomsbewijs van een rente van één pond uit een huis en hofstede in de Regen-
boog, 1356 okt. 23. 1 charter

2714. Uitspraak door de bisschoppelijke officiaal, waarbij het convent van de Cellebroe-
ders wordt veroordeeld, over 13 jaren aan het kapittel één stadpond per jaar te beta-
len, verschuldigd aan de vicarie van St. Barbara uit een huis in de Regenboog, 1475
juli 25. 1 charter

2715. Lijst van de inkomsten van de vicarie, ca. 1530. 1 stuk

2716. Eigendomsbewijs van 5 morgen land te Avezaat, 1362 aug. 1. 1 charter


N.B. Zie ook nrs. 2739-1-2739-3.

437
2717-2717-7. Erfpachtbrief van 5 morgen land in het Nieuwe lint (Nieuweling) te Avezaat, 1414,
met pachtbrieven, 1534-1571. 1 stuk, 6 charters (chirograaf)
2717. 1534 2717-5. 1554 mrt. 7
2717-2. 1414 okt. 2 2717-6. 1557 juni 19
2717-3. 1539 mei 20 2717-7. 1571 mei 25
2717-4. 1554 mrt. 3

2718-2718-3. Stukken betreffende processen tegen pachters van 5 morgen land te Avezaat, door
het kapittel gevoerd voor de ambtman van Tiel, 1554, 1570, 1627. 1 omslag, 2 char-
ters
2718. 1627
2718-2. 1554 jan. 30
2718-3. 1570 febr. 1

2719-1-2719-2. Pachtbrieven van 7 of 4 morgen land (het Smalle vierdel) in de Hoge Biezen te
IJsselstein, 1394, 1557. 2 charters
2719-1. 1394 april 30
2719-2. 1557 febr. 21

2720. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van IJsselstein door het
kapittel en Thomas Persoels, als curator van de vicaris bij het St. Barbara-altaar, te-
gen Jan Aertsz. de Heelt c.s., over het eigendom van 7 morgen land in de Hoge Bie-
zen, behorend aan deze vicarie, 1554-1555. 1 omslag

2721. Stukken betreffende het proces gevoerd voor het gerecht van IJsselstein door Gerrit
Beyer, vicaris bij het St. Barbara-altaar in de Dom, tegen Jan Dirckse Cock en Steven
Adriaensz., tot ontruiming van 3 morgen land in de Hoge Biezen, behorend aan deze
vicarie, 1561. 1 omslag
N.B. Zie ook nr. 2005.

2722. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het gerecht van Buiten Tolsteeg door
Wouter Brock, vicaris bij het St. Barbara-altaar in de Dom, tegen Steven Adriaensz.
tot betaling van erfpacht voor het gebruik van 2 morgen land in de Hoge Biezen,
1572-1575, met retroacta vanaf 1509. 1 pak

2723. Aantekeningen over processen, door Wouter Brock, vicaris bij het St. Barbara-altaar,
gevoerd wegens pacht van 4 morgen land in de Hoge Biezen, 1581, 1598. 1 omslag

2724. Brief van Anthonis van Lalaing, heer van Montigny en Culemborg, waarbij hij, in
antwoord op een schrijven van het kapittel over twee renten, van 8 oude schilden
en van 1 oud schild, voor de eerste verwijst naar zijn zwager Van Pallant, maar zijn

438
verplichting tot betaling van 1 oud schild aan de vicarie op het altaar van St. Barbara
erkent, 1512. 1 stuk

6.14.3.2 2e portie (St. Margareta, 1666 geacquireerd)

2725. Testament van Wilhelmus Bordoys, vicaris van de Dom, waarbij hij gelden bestemt
voor zijn memorie en voor een tweede vicarie op het altaar van St. Barbara, 1320
nov. 29. 1 charter
N.B. Volgens dit testament zou de collatie de deken toebehoren. Wstinc, zie Rechtsboek p. 34, noemt een
altaar domini Wilhelmi Capellaen, waarvan de collatie aan het kapittel stond. Later bezat deze ze ze-
ker, en dan op grond van een stichting in 1364 door G. van Westrenen Junior. De stichtingsbrief staat
in het cartularium in nr. 2685 (folio 203 verso) ten onrechte bij de stukken over de vicarie op het altaar
van St. Margareta in capella Guidonis.

2726. Akte waarbij ten behoeve van het kapittel afstand wordt gedaan van de leenweer
van landerijen in het Goy, 1364 mrt. 31. 1 charter
N.B. Een dorsale aantekening brengt de akte tot de vicarie van St. Barbara.

2727. Rentebrief van 5 pond zwarten per jaar uit een claustraal huis in de immuniteit van
St. Pieter, voor de executeurs van het testament van Wilhelmus Cappellaen, 1334
juni 15. 1 charter

6.14.4 Vicarieën op het altaar van St. Bartholomeus en St. Andreas

6.14.4.1 1e portie (St. Bartholomeus, 1757 in de rekening van de geacqui-


reerde vicarieën)

2728-1-2728-2. Akte waarbij Theodericus van Outshoorn, ridder, als uitvoerder van de laatste
wil van zijn broer de elect Jacob, het altaar van St. Maria en St. Bartholomeus,
waarbij deze begraven is, begiftigt met 11 morgen land te Jutfaas en regels stelt
voor het beheer van de vicarie, met de bevestiging van de beschikking door het
kapittel, 1327. 2 charters
2728-1. 1327 mrt. 24
2728-2. 1327 mrt. 26

2729. Stukken betreffende een proces tussen vicaris Egidius Oghe en het kapittel over de
vicarie op het altaar van St. Bartholomeus en St. Andreas, 1475. Afschriften door no-
taris J. Vliegher. 1 stuk

2730. Akte van admissie van Franciscus Caspari tot de vicarie, 1605. Afschriften. 1 omslag

2731. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door de kanunnik
Wernart van Lennip tegen de kanunnik Cornelis van Sypesteyn over het recht tot

439
collatie van de vicarie van St. Bartholomeus en St. Andreas, in de tour van eerstge-
noemde opengevallen, 1644. 1 omslag

2732. Volmacht voor Everard Vlaar, makelaar te Utrecht, tot het in ontvangst nemen van
de vicarie, gefundeerd op het altaar van St. Andreas en St. Bartholomeus, voor Ph.J.
van Soesdijk, minderjarige, 1732. 1 stuk

2733-1-2733-4. Eigendomsbewijzen van een akker land te Nederlangbroek, aan de Stamerweg,


ten behoeve van de dochters van Adaem Stevensz., 1340, dan van Gherit van Bene-
mael en zijn vrouw jonkvrouw Alijt, 1395-1396. 4 charters
N.B. De vicarie van St. Bartholomeus en St. Andreas, 1e portie, bezat hier later een akker land.
2733-1. 1340 okt. 31
2733-2. 1395 nov. 17
2733-3. 1395 dec. 3
2733-4. 1396 mei 28

2734. Insinuatie aan de pachter van een morgen land, genaamd de Stamerweg, tot ont-
ruiming, 1640. 1 stuk

2735. Eigendomsbewijs van 10 morgen 85 roede land in het gerecht van Zandwijk, 1356
sept. 21. 1 charter
N.B. Blijkens het testament van domdeken Henricus de Weida van 1370, behoorde de helft van dit land
aan de door bisschop Jacob van Oudshoorn gestichte vicarie van St. Bartholomeus.

2736-1-2736-4. Eigendomsbewijzen van 14 morgen 3 hond land te Zoelen, 1355-1357, met oude-
re akte van overdracht, 1347. 4 charters
N.B. Blijkens het testament van domdeken Henricus de Weida van 1370, behoorde de helft van dit land
aan de door bisschop Jacob van Oudshoorn gestichte vicarie van St. Bartholomeus.
2736-1. 1347 dec. 5
2736-2. 1355 mei 20
2736-3. 1357 mrt. 29
2736-4. 1357 mrt. 29

2737-1-2737-4. Erfpachtbrieven van 14 morgen 3 hond land te Zoelen, 1357. 4 charters


N.B. Van de pachtsom kwam de helft toe aan de vicarie van St. Bartholomeus.
2737-1. 1357 mrt. 29
2737-2. 1357 mrt. 29
2737-3. 1357 juni 23
2737-4. 1357 juni 23

2738-1-2738-2. Akten betreffende het verzuim van de betaling van de pachtsom en de over-
dracht van de erfpacht van 14 morgen 3 hond land te Zoelen, 1358. 2 charters
2738-1. 1358 febr. 13
2738-2. 1358 febr. 13

440
2739-1-2739-3. Akten waarbij Gherit van de Weghe en zijn vrouw Berteline hun rechten op lan-
derijen te Zoelen, Zandwijk en Avezaat afstaan aan het kapittel, 1397-1398. 3 char-
ters
N.B. Het land te Avezaat behoorde aan de vicarie van St. Barbara. De landerijen te Zoelen (en Zandwijk)
zijn verruild tegen landerijen te Werkhoven. Vergelijk nrs. nrs. 1755-1-1755-2.
2739-1. 1397 dec. 20
2739-2. 1398 mrt. 6
2739-3. 1398 mrt. 9

2740-1-2740-2. Pachtbrieven van een hoeve land te Werkhoven, 1501, 1540. 2 charters
N.B. Latere pachtbrieven betreffen twee hoeven, waarvan de halve opbrengst aan de vicarie komt. Ver-
gelijk nrs. 1756-1-1756-4.
2740-1. 1501 febr. 2
2740-2. 1540 sept. 26

2741-1-2741-3. Akte van eigendomsoverdracht van 1½ morgen land op Oosterlaak in het gerecht
Goy aan Claes Engbrechtzoon, 1432, met koopbrief en overdrachtsbrief van dit land,
ten behoeve van het altaar van St. Bartholomeus in de kapel van St. Stephanus, de
zielpriesters en priesters in het Nieuwe Werk, 1438. 3 charters
2741-1. 1432 nov. 6
2741-2. 1438 febr. 25
2741-3. 1438 febr. 25

6.14.4.2 2e portie (St. Andreas, 1692 in de rekening vande geacquireerde


vicarieën)
N.B. Volgens Wstinc, zie Rechtsboek p. 33, en lateren kwam de collatie van deze vicarie oor-
spronkelijk toe aan de thesaurier. Zij is echter dikwijls geconfereerd door de turnarius.

2742. Akte waarbij het kapittel, met toestemming van de possesseur van de vicarie, ge-
fundeerd op het altaar van St. Bartholomeus en St. Andreas, 2½ morgen land te Lo-
pik verkoopt aan Jacob Willemsz. Lam, 1625. 1 stuk

2743. Stukken betreffende de begeving van de vicarie in 1658. 1 omslag

6.14.5 Vicarie op het altaar van St. Blasius (1730 in de rekening van de
geacquireerde vicarieën)
N.B. Het altaar wordt soms genoemd van St. Blasius en St. Christoforus, nog zeldzamer van
St. Blasius en St. Agnes of alleen St. Agnes.

2744-1-2744-2. Stukken uit een proces in appèl over het bezit van de vicarie, welke aan Adam
van Zuilen wordt toegewezen, 1465. 2 rollen
2744-1. 1465 mrt. 1
2744-2. 1465 mrt. 1

441
2745. Akte waarbij de domthesaurier Ghiselbertus aan het altaar van St. Christoforus en
St. Blasius, dat vroeger door de priester Theodericus Grawaert met een huis en erf te
Utrecht in de Regenboog, een viertel land in het kerspel Gein en enige renten begif-
tigd was een geweer land in het kerspel Beusichem met een door de Kleine kame-
raar uit de opbrengst van 4 morgen land te Lopik te betalen rente schenkt, 1346 mei
10. 1 charter

2746. Eigendomsbewijs van ongeveer 15 morgen land te Zuidbroek, 1395 mrt. 26. 1 char-
ter
N.B. Volgens een dorsale aantekening behoorde de ene helft van dit land aan het kapittel en de andere
aan de vicarie van St. Blasius.

2747-1-2747-2. Pachtbrieven van 7 en 8 morgen land te Zuidbroek, 1394. 2 charters


N.B. Zie ook nr. 1302.
2747-1. 1394 april 27
2747-2. 1394 april 27

2748. Erfpachtbrief van een hofstede Achter St. Pieter te Utrecht, 1394 mei 2. 1 charter

2749. Eigendomsbewijs van 4 morgen land te Nederlangbroek in de Veertig hoeven, 1412


jan. 5. 1 charter

2750. Akte waarbij het kapittel 4 morgen land te Nederlangbroek verkoopt aan Willem
Bor van Amerongen, heer van Sandenbrug, 1628. 1 stuk

2751. Akte van scheiding van 3 morgen land te Beusichem, vorefer in gemeen bezit van
het kapittel, het altaar van St. Blasius en Louff van Culenborch Gerritsz., schout van
Culemborg, 1564 mrt. 24. 1 charter

2752-2752-2. Akte waarbij losrenten, gevestigd op zekere landen te Hagestein, worden geschon-
ken aan de vicaris bij het altaar van St. Blasius (Assuerus van Nellesteyn) en die bij
het H. Kruisaltaar (1e portie, Gerard van Nellesteyn), met afschrift, 1661. 1 stuk, 1
charter
2752. 1661
2752-2. 1661 dec. 5

2753. Obligatie van 1000 gulden ten laste van het andere deel vande generale middelen
van het land van Utrecht, voor de vicarie op het altaar van St. Blasius, 1718. 1 stuk

6.14.6 Vicarieën op het altaar van St. Dionysius en St. Bartholomeus

6.14.6.1 1e portie (St. Dionysius, 1697 in de rekening van de geacquireerde


vicarieën)

442
2754. Procuratie, door Hermannus Verdach, rector vande vicarie op het altaar van St. Dio-
nusius en St. Bartholomeus in de Dom, verleend aan Johannes van Drolshagen, ka-
nunnik van de Dom, tot de afstand van de vicarie aan Cornelis van Bemmel, 1532
juni 13. 1 charter

2755. Pachtbrief van 8 morgen land in het kerspel Montfoort, 1376 febr. 21. 1 charter

2756-1-2756-2. Erfpachtbrieven van een halve hoeve land te Montfoort, 1406, 1409. 2 charters
2756-1. 1406 mei 13
2756-2. 1409 nov. 13

2757. Erfpachtbrief van 6 morgen land en een boomgaard op Kort Heeswijk, 1484 mei 31.
1 charter

2758-2758-12. Pachtbrief van 8 morgen land te Willeskop, 1515, met erfpachtbrieven van dit land,
1550-1780. 1 stuk, 11 charters
2758. 1550 2758-7. 1653 april 25
2758-2. 1515 mrt. 20 2758-8. 1662 nov. 4
2758-3. 1550 nov. 20 2758-9. 1680 juni 28
2758-4. 1571 sept. 19 2758-10. 1732 juni 7
2758-5. 1581 2758-11. 1742 juli 25
2758-6. 1625 dec. 2 2758-12. 1780 okt. 23

2759. Eigendomsbewijs van 9 morgen land, genaamd de Waycamp, buiten de Tolsteeg,


1544 mei 24. 1 charter

2760-2760-3. Erfpachtbrieven van de helft van 18 morgen land, genaamd de Waycamp, buiten de
Tolsteeg, met afschrift, 1544-1559. 1 stuk, 2 charters
2760. 1544 (afschrift)
2760-2. 1544 mei 23
2760-3. 1559

6.14.6.2 2e portie (St. Bartholomeus, 1673 geacquireerd)

2761. Minuut van de akte van admissie van Granco Johannis als vicaris, 1583. 1 stuk

2762. Akte waarbij het kapittel de geschillen tussen de vicarissen van de altaren van St.
Bartholomeus en St. Dionusius en van St. Petrus en St. Paulus, die de goederen van
de vicarieën tot dan toe gemeen hadden (de laatste ontving 2/3, de eerste 1/3 van de
inkomsten) door verdeling van die goederen beeindigd, waardoor aan de eerste vica-
rie de bovenste helft van een hoeve te Schalkwijk, een akker in het Goy, genaamd
Wanacker, groot ongeveer 5 hond, en aan de tweede de onderste helft van de ge-

443
noemde hoeve, een hoeve in het Goy en nog 8 hond land aldaar worden tegewezen,
1354 mrt. 3. 1 charter
N.B. Zie ook nr. 2901.

2762-a-2762-c.Pachtbrieven van een hoeve land in het Goy, 1544-1571. 3 charters


2762-a. 1544 aug. 2
2762-b. 1560 april 20
2762-c. 1571

6.14.7 Vicarieën op het altaar van de Elfduizend Maagden

6.14.7.1 1e portie (1692 in de rekening van de geacquireerde vicarieën)

2763. Stukken betreffende de eis, ingesteld voor commisarissen van het Hof van Utrecht
door Johan Manhardt, kanunnik van de Dom, als turnarius, tegen Frederik Utenbo-
gaert, tot het afstaan van de eerste portie op het altaar van de Elfduizend Maagden,
door zijn stervende broeder niet wettig op hem geresigneerd, 1625-1628. 1 omslag

2764. Stukken betreffende de eis, ingesteld bij het Hof van Utrecht door Lambert Utenbo-
gaert tegen Everhard van Weede, secretaris van het kapittel, tot het geven van inza-
ge van het resolutieboek van het kapittel, met betrekking tot de resignatie van een
vicarie in de Dom door de eisers zoon, 1626-1627. 1 omslag

2765-1-2765-2. Pachtbrieven van 13 of 12 morgen land te Cothen, 1344, 1433. 2 charters


2765-1. 1344 jan. 24
2765-2. 1433 okt. 9

2766-1-2766-2. Erfpachtbrief van 14 morgen land, geheten de Steenberch, op Oosterlaak in het


Goy, 1415, met pachtbrief van dit land, 1432. 2 charters
2766-1. 1415 juli 26
2766-2. 1432 mrt. 16

2767-1-2767-5. Erfpachtbrieven van 4 morgen land te Haastrecht, in de polder Coelvaert, 1460-


1511. 5 charters
2767-1. 1460 aug. 20
2767-2. 1461 sept. 3
2767-3. 1461 nov. 16
2767-4. 1508 sept. 22
2767-5. 1511 nov. 7

2768. Stuk betreffende een proces, voor het Hof van Holland gevoerd door Gerrit Aertsz.
tegen Geerit Heynricsz. Backer, die hem beschuldigd had, namens het domkapittel,

444
van de verkoop van een viertel land te Haastrecht, dat hij van de Dom in erfpacht
had, buiten voorweten van het kapittel, 1521. Afschrift. 1 stuk

2769. Verzoekschrift door Wilhelmus Nucius van Oudewater, bezitter van een vicarie op
het altaar van de Elfduizend Maagden, aan het kapittel, om in het genot te worden
gesteld van een officie, door wijlen mr. Joris Strijt gefundeerd, te voren geconfereerd
aan de andere vicaris bij het genoemde altaar, (1598). 1 stuk

2770. Stukken betreffende het beheer van de vicarie, bezeten door Maximilianus van
Schade, 1627-1628. 1 omslag

6.14.7.2 2e portie (1668 geacquireerd)

2771. Eigendomsbewijs van 4 morgen land te Polsbroek, 1461 okt. 26. 1 charter

2772. Bewijs van de lichting door gecommitteerden van het kapittel, van een rentebrief
van 600 gulden, behorende aan de tweede portie van de vicarie van de Elfduizend
Maagden, 1663. 1 stuk

6.14.8 Vicarieën op het altaar van St. Fabianus

6.14.8.1 1e portie (1734 in de rekening van de geacquireerde vicarieën)

2773-1-2773-2. Bullen van paus Gregorius XIII, waarbij hij de aartsbisschop van Utrecht, en wan-
neer deze in gebreke blijft, de bisschop van Haarlem, en zijn officiaal, opdraagt,
Reinerus Henrici Opstreet in het bezit te stellen van de vicarie op het altaar van St.
Fabianus in de Dom, waarvan Johannes Schay vrijwillig afstand heeft gedaan, 1572.
2 charters
2773-1. 1572 sept. 4
2773-2. 1572 sept. 4

2774. Aantekening door Wouter Brock over de begeving van de vicarie in 1598, ook over
andere zaken. 1 stuk

2775. Opgaven van de inkomsten vande vicarie, 1626, 1636. 1 omslag

2776. Pachtbrief van 8 morgen land te Heycop, 1570. 1 charter

6.14.8.2 2e portie (1703 in de rekening van de geacquireerde vicarieën)

2777. Verklaring door bisschop Jan van Diest, dat Petrus Ouderidder alias Grawart, burger
van Utrecht, verschillende goederen aan het kapittel geschonken heeft voor de
stichting van een altaar bij het graf van zijn zoon Walterus van Zulen, kanunnik van

445
de Dom, namelijk de helft van 6 morgen land in Harmelerwaard, de helft van 8
morgen land in Bijleveld, tevens drie percelen land te Odijk, 1328 sept. 11. 1 charter

2778. Akte waarbij Henricus van Mierlaer, kanunnik van de Dom, aan de uitvoerders van
de laatste wil van Walterus van Zulen een rente van 8 pond zwarten uit zijn
claustraal huis en erf Onder die vier Steenhuse verkoopt, 1332 juli 21. 1 charter

2779. Procuratie, door Ausonius Vermey gegeven aan mr. Johannes Wesselijck en mr.
Cornelius Sael, tot de overdracht van de vicarie, 1597. 1 stuk

2780. Stukken betreffende een proces van het kapittel tegen Jacob van Leeuwen over het
beheer van de vicarie, 1617. 1 omslag

2781-1-2781-2. Pachtbrieven van 4 morgen land in Bijleveld, 1414, 1423. 2 charters


2781-1. 1414 april 12
2781-2. 1423 april 25

2782. Pachtbrief van 8 morgen land te Odijk, 1541 febr. 11. 1 charter

2783-1-2783-2. Erfpachtbrief van 2 morgen 265 roede land te Odijk, 1784, 1796. 2 charters
2783-1. 1784 mei 17
2783-2. 1796 dec. 12

2784. Pachtbrief van 1 morgen in Bijleveld, 1503 febr. 11. 1 charter

6.14.9 Vicarieën op het altaar van St. Jacobus en St. Johannes

6.14.9.1 2 porties (de eerste 1692, de tweede 1696 in de rekening van de


geacquireerde vicarieën)

2785-2785-2. Akte waarbij bisschop David twee vicarieën ter ere van St. Jacobus en St. Johannes
sticht op het altaar van St. Nicolaas in de Dom, en ze begiftigt met twee stukken
land, genaamd Moershorst, in het gerecht van Woudenberg in het kerspel van
Amerongen, met afschrift, 1484. 1 stuk, 1 charter
N.B. De vicarissen genoten later de vruchten van één stuk of samen de helft van beide.
2785. 1484
2785-2. 1484 mei 24

2786-2786-23. Eigendomsbewijzen van bisschop David van het goed Moershorst, 1472, met oudere
akten van overdracht, en kwitanties, 1358-1452. 1 omslag, 22 charters
2786. 1472 2786-4. 1365 jan. 18
2786-2. 1358 juni 1 2786-5. 1385 juli 17
2786-3. 1362 aug. 18 2786-6. 1392 dec. 5

446
2786-7. 1396 nov. 23 2786-16. 1472 okt. 21
2786-8. 1413 okt. 27 2786-17. 1472 okt. 21
2786-9. 1414 febr. 27 2786-18. 1472 nov. 5
2786-10. 1417 aug. 12 2786-19. 1472 nov. 6
2786-11. 1417 aug. 12 2786-20. 1472 nov. 6
2786-12. 1424 sept. 21 2786-21. 1472 nov. 6
2786-13. 1449 juni 9 2786-22. 1472 nov. 6
2786-14. 1452 aug. 24 2786-23. 1472 nov. 12
2786-15. 1452 aug. 24

2787. Extracten van resoluties van het kapittel tot admissie van verschillende personen tot
de vicarieën van bisschop David (verschillend genoemd), 1508-1647. 1 omslag

2788. Stukken betreffende geschillen over de vruchten van de vicarieën, 1575, 1592, 1686.
1 omslag

2789-1-2789-3. Pachtbrieven van de bouwing, genaamd de Grote Moerst, 1535-1570. 3 charters


2789-1. 1535 jan. 20
2789-2. 1562 okt. 20
2789-3. 1570 juni 16

2790-1-2790-3. Pachtbrieven van de bouwing, genaamd de Middel-Moerst, 1535-1562. 3 charters


2790-1. 1535 jan. 20
2790-2. 1553 jan. 28
2790-3. 1562 sept. 25

6.14.10 Vicarieën op het altaar van St. Johannes de Doper


N.B. Ter onderscheiding van een gelijknamig altaar wordt dikwijls bij de naam gevoegd
‘Udonis’ of ‘bij de sacristij’.

6.14.10.1 1e portie (1667 geacquireerd)


N.B. De collatie van deze vicarie behoorde aan de deken, zie Rechtsboek p. 34.

2791. Eigendomsbewijs voor ‘haren Wden outaer, dat ghesticht is in 't Nije werck’, van 6
morgen land te Gasperde in het gerecht van Henric van de Lecke, 1327 juni 4. 1 char-
ter

6.14.10.2 2e portie (1667 geacquireerd)

2792. Stukken betreffende de overdracht van de vicarie aan Willem Swaenen en de be-
twisting daarvan door Bartholomeus ten Berge, 1625-1627. 1 omslag

447
2793. Eigendomsbewijs van een goed te Doorn, door de domproost Florens geschonken
aan het door hem gestichte altaar (van St. Martinus), 1333 nov. 28. 1 charter
N.B. Vergelijk nr. 1474.

2794-1-2794-6. Pachtbrieven van percelen land te Doorn, 1550-1572, met erfpachtbrieven van
enkele percelen, 1646, 1731. 6 charters
2794-1. 1550 aug. 28
2794-2. 1565 juli 21
2794-3. 1565 juli 21
2794-4. 1573 febr. 27
2794-5. 1646 jan. 16
2794-6. 1731 april 26

2795. Erfpachtbrief van 5 morgen land in het Goy, 1517 dec. 16. 1 charter

2796-1-2796-6. Erfpachtbrieven van 11 morgen land in het Goy, 1463-1793. 6 charters


2796-1. 1463 nov.
2796-2. 1546 juli 20
2796-3. 1585 nov. 6
2796-4. 1629
2796-5. 1777 febr. 10
2796-6. 1793 juni 24

2797. Pachtbrief van percelen land te Houten, 1572 dec. 19. 1 charter

6.14.11 Vicarieën op het altaar van St. Johannes de Doper (en St. Johan-
nes de Evangelist)
N.B. Ter onderscheiding van een ander altaar van St. Johannes de Doper wordt dikwijls bij
de naam gevoegd ‘Arkel’ of ‘bij het graf van (Frederik van) Blankenheim’. De vicarie wordt
ook wel genoemd naar St. Johannnes de Evangelist alleen.

6.14.11.1 1e portie (1566 geacquireerd)


N.B. Uit de resoluties van het kapittel van 8 maart 1566 blijkt, dat de domfabriek haar
uitgaven niet kon bestrijden, dat de kanunniken beseften uit hun prebenden het tekort
te zullen moeten aanvullen en daarom eenstemmig besloten hebben de vicarie van Th.
Persoels, die blijkbaar op sterven lag, bij de fabriek te incorporeren. Zie verder de reso-
luties van 10 en 31 mei. De aartsbisschop keurde de incorporatie goed, maar om gewa-
pend te zijn, wanneer iemand zich met een pauselijke provisie mocht komen aanmel-
den, is besloten wel een nieuwe titularis aan te stellen, die echter slechts fl. 30 zou
trekken (van de kameraar van de Bona cerevisiae etcetera) en daarvan nog fl. 9 betalen
aan de presentiemeester. De inkomsten van deze portie komen dan over de jaren 1566-
1641 voor in de rekeningen van de Bona vicariorum absentium. evenals de genoemde
jaarlijkse uitkering. De verdere lotgevallen van deze goederen zijn niet duidelijk.

448
2798. Stukken betreffende het geschil tussen de domdeken en Joh. Waldoriaux, als heb-
domadarius, over het recht tot de collatie van de vicarie van St. Johannes de Doper
en St. Johannes de Evangelist, 1533. 1 omslag

2799-2799-2. Volmacht, door het kapittel verleend aan de kanunniken Thidericus van Boncamp
en Maxmilianus van Waelscapple, om bij de aartsbisschop de vereeniging van de vi-
carie met de domfabriek te verzoeken, met de gunstige beschikking van deze, met
de akte van incorporatie, 1566. 1 stuk, 1 charter
2799. 1566
2799-2. 1566

2800. Aantekeningen betreffende de bezittingen van de vicarie, 16e eeuw. 1 omslag

2801. Eigendomsbewijs van het goed de Oelt onder Soest ten behoeve van het door bis-
schop Jan van Arkel gestichte altaar, 1350 mrt. 5. 1 charter

2802. Erfpachtbrief van het goed de Oelt, 1408 juli 5. 1 charter

2803. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door Th. Persoels,
vicaris van St. Johannes de Doper en St. Johannes de Evangelist, en het kapittel te-
gen Bertha Stael, weduwe van Goessen Dircx, over de erfpacht van het goed de Oelt
te Soest en Baarn, behorende aan deze vicarie, 1552-1553, met retroacta, 1536-1543,
en stukken betreffende de voortzetting van dit proces tegen haar zoon Aert Goes-
sensz. 1556-1558. 1 pak

2804-1-2804-2. Erfpachtbrieven van een erfje aan de soesterdijk, 1577, 1590. 2 charters
2804-1. 1577
2804-2. 1590 mrt. 28

2805-1-2805-2. Pachtbrieven van een viertel en een akker, of 9 dammaten land, te Zeldrecht,
1416, 1565. 2 charters
2805-1. 1416 april 11
2805-2. 1565 jan. 23

2806-1-2806-2. Eigendomsbewijzen van 17½ morgen land te Werkhoven, 1368, 1375. 2 charters
2806-1. 1358 nov. 9
2806-2. 1375 jan. 4

2807-1-2807-2. Pachtbrieven van twee halve hoeven land te Werkhoven, 1565. 2 charters
2807-1. 1565 sept. 1
2807-2. 1565 sept. 1

449
2808-2808-2. Minuut van de akte waarbij Reinier van Aeswijn, heer van Braeckel, 10 morgen land
te Werkhoven van het kapittel in pandschap neemt, 1588, met vidimus van de akte,
1601. 1 stuk, 1 charter
2808. 1588
2808-2. 1601 mrt. 2

6.14.11.2 2e portie (St. Martinus en St. Andreas, 1689 geacquireerd)


N.B. De vicarie is in 1424 gesticht door Willem van Renen, kanunnik en scholaster van
de Dom, ‘in altari seu super altare sanctorum Hohannis Baptiste et Evangeliste in dicta
ecclesia Trajectensi per bone memorie domunum Johannem de Arkell, episcopum Tra-
jectensem, fundato et dotato, sutuato in parte meridionali circa chorum ejusdem eccle-
sie’. De collatie zou later behoren aan de scholaster en de Kleine kameraar. Een afschrift
van de stichtingsbrief komt voor in het cartularium in nr. 2685, met nog een aantal be-
scheiden betreffende de vicarie, waarvan de originelen niet meer aanwezig zijn, wat
wellicht samenhangt met de aantekening bij een van de stukken, dat het oorspronke-
lijke destijds bij de vicaris berustte.

2809-1-2809-2. Akten van de collatie door de scholaster en de Kleine kameraar, en van de pre-
sentatie en admissie van Bertoldus Hugonis tot de vicarie van St. Andreas bij het al-
taar van St. Johannes de Doper voor het graf van Frederik van Blankenheim, 1466. 2
charters
2809-1. 1466 sept. 2
2809-2. 1466 sept. 2

2810. Notariële akte waarbij het kapittel verklaart, dat de collatie en presentatie van de
vicarie van St. Andreas en St. Martinus behoort aan de scholaster en de Kleine kame-
raar, 1498 mei 31. 1 charter

2811. Pachtbrief van een huis en erf op de Zijl bij Amersfoort, 1548. 1 charter
N.B. In de rekening heet de hier genoemde pachter Luesdens Clein Riet met toebehoren gepacht te
hebben.

2812-2812-2. Stukken betreffende de verkoop en de overdracht van de goederen bij Snorrenhoef,


genaamd die Riet, aan Johan Botter van Snellenberch, 1572-1592. 1 omslag, 1 charter
2812. 1572-1592
2812-2. 1589 juli 18

2813. Staat van het inkomen van de vicarie, 1623. 1 stuk

2814. Akte waarbij een losrente, gevestigd op 4 hond land in de Biezen te Hagestein, wordt
geschonken aan de vicarie van St. Martinus en St. Andreas in de Dom, 1663 febr. 17.
1 charter

6.14.12 Vicarieën op het altaar van St. Johannes de Evangelist


N.B. De collatie van de vicarieën kwam vanouds aan de domproost toe. Vanaf het in 1580
met deze gemaakte akkoord oefende het kapittel ze uit, men zag in de eerste de ‘vicaria

450
nuncupata carnificis et pincerne' of ‘prebenda cellarii’, in 1243 verbonden aan de vicarie ‘ad
altare sancte Marie, quod est in superiori parte ecclesie versus occidentem', in de andere de
vicarie ‘in capella Sancti Laurencii in Domo’, waarmee in 1243 de prebende van de magister
coquine, of het officium pistoris, verbonden was, zie Rechtsboek p. 20 (resoluties van het ka-
pittel van 8 januari 1564). De verbinding wordt echter ook wel andersom gemaakt.

6.14.12.1 1e portie
N.B. Van 1595 tot 1641 kwamen de inkomsten van deze portie aan het kapittel, in de
rekening van de vicarii absentes. Verder zijn de lotgevallen niet duidelijk.

2815. Akte waarbij de domproost Johannes Slacheck het kapittel verzoekt, Hillebrand Sla-
check in het bezit te stellen van de vicarie, opengevallen door de dood van Adrianus
Buer, 1537 sept. 25. 1 charter

2816. Akte waarbij Steven Pigghe ter griffie van het Hof van Utrecht afziet van het proces
tegen Cornelis van de Eem, vicaris te Utrecht, over een vicarie op het altaar van St.
Johannes de Evangelist in de Dom, 1563 dec. 31. 1 charter

2817-2817-3. Pachtbrieven van percelen land te Loerik (Houten), 1563, 1570, met gedeeltelijk af-
schrift, ca. 1650. 1 stuk, 2 charters
2817. afschrift
2817-2. 1563 juli 18
2817-3. 1570 dec. 10

6.14.12.2 2e portie (1664 geacquireerd)

2818-1-2818-3. Erfpachtbrieven van die Brede viertel in het gerecht van de proost van St. Jan (Ach-
tienhoven), 1414-1441. 3 charters
2818-1. 1414 juli 27
2818-2. 1422 dec. 1
2818-3. 1441 juli 6

2819. Rentebrief van 40 gulden jaarlijks uit een huis in de Nieuwstraat op de hoek van de
Groene steeg tevens twee kamers in de steeg, te Utrecht, voor de vicaris van de 2e
portie van het altaar van St. Johannes de Evangelist, 1662. 1 stuk

6.14.13 Vicarieën op het altaar van St. Catharina


N.B. Beide vicarieën stonden ter collatie van de deken en de kanunniken-priesters. Ter on-
derscheiding worden zij genoemd ‘in capella Arckel’ of ‘Pollart’.

6.14.13.1 1e portie (1697 in de rekening van de geacquireerde vicarieën)

2820. Besluit van het kapittel betreffende de collatie van de vicarie, door Hugo Pollart ge-
sticht tussen de oostelijken ingang van de kerk en de kapel van wijlen bisschop
Gwijde, 1323 dec. 9. 1 charter

451
2821. Akte waarbij domdeken Abraham Brynck, van Harderwijk, begifigt met de vicarie
van St. Catharina in de kapel van wijlen bisschop Jan van Arkel, opengevallen door
het overlijden van Baltazar van Butendick, 1528 nov. 20. 1 charter

2822. Mandaat van de kardinaal-bisschop Willem van Enckevoirt aan het kapittel, om
Henricus Cutert in het bezit te stellen van de vicarie van St. Catharina in de kapel
van bisschop Jan van Arkel, welke deze verkregen had tegen afstand van de vicarie
van St. Nicolaas in de parochiale kerk van Lopik, 1531 mrt. 31. 1 charter

2823. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor 4 arbiters door de domdeken tegen
het domkapittel, over het recht tot collatie van de vicarie van St. Catharina in de ka-
pel van Arkel, 1656-1657. 1 pak

2824-1-2824-3. Eigendomsbewijzen van landerijen te Oosterwijk en Kedichem ten behoeve van


Hughe Pollard, kanunnik van de Dom, 1321, met vidimus door de bisschoppelijke
officiaal, 1355. 3 charters
2824-1. 1321 aug. 9
2824-2. 1321 okt. 11
2824-3. 1355 sept. 17

2825. Eigendomsbewijs van 12 morgen land te Diemerbroek, ten behoeve van Hughe Pol-
lard, 1328 juni 10. 1 charter

2826-1-2826-2. Testament van Hugho Pollard, onder andere ten voordele van de reeds gestichte
vicarie in de Dom, 1329. In tweevoud. 2 charters
2826-1. 1329 juli 20
2826-2. 1329 juli 20

2827-1-2827-2. Eigendomsbewijzen van de helft van 3 viertel land bij Oudewater, 1347. 2 char-
ters
2827-1. 1347 juli 13
2827-2. 1347 juli 18

2828. Eigendomsbewijs van 3 morgen land, liggende in 12 morgen, te Zuidbroek, 1409


nov. 5, met oudere akte van overdracht, 1366 febr. 16. 2 charters (getransfigeerd)
N.B. Op de keerzijde van het oudste charter staat ‘Sancte Catherine’. Het is echter niet zeker dat deze
vicarie daar land bezat.

2829-1-2829-7. Pachtbrieven van 3 viertel land te Diemerbroek, 1329-1565. 7 charters


2829-1. 1329 jan. 18 2829-4. 1366 mrt. 31
2829-2. 1350 aug. 16 2829-5. 1371 april 1
2829-3. 1364 mrt. 19 2829-6. 1383 nov. 27

452
2829-7. 1565 juni 20

2830. Pachtbrief van een stuk land te Lopik, 1370 febr. 21. 1 charter

6.14.13.2 2e portie (1683 geacquireerd)

2831. Akte waarbij Hugo Pollart, van Dordrecht, kanunnik van de Dom, een tweede vicarie
sticht bij het vroeger door hem opgerichte altaar en ze begiftigt met een halve hoe-
ve land bij Oudewater, 4 morgen land in het Goy en 3½ morgen land in het kerspel
Ammekerke in de Tiesselijnswaard, 1333. Notarieel afschrift, 1351 juni 11. 1 charter

2832. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het kapittel door Goswin van Vollen-
hove tegen Gijselbert van Amerongen over het recht tot de tweede portie van de vi-
carie van St. Catharina of Pollarts vicarie, waartoe zij respectievelijk door de turarius
van het kapittel en door de deken waren gepresenteerd, 1563-1564. 1 omslag

2833-1-2833-2. Pachtbrieven van 6 morgen land in het kerspel Beusichem, 1354. 2 charters
2833-1. 1354 febr. 1
2833-2. 1354 aug. 9

2834. Eigendomsbewijs van een rente van 10 pond per jaar uit een halve weer land te Lan-
gerak, 1388 jan. 21. 1 charter

2835. Eigendomsbewijs van 2 viertel land op de Stadsweide, 1448 dec. 11, met oudere
overdrachten van 1432 okt. 32, 1443 juli en 1445 mrt. 10, en een latere brief van de
stadsregering van Utrecht, 1456 juni 9. 5 charters (getransfigeerd)

2836-1-2836-2. Akte waarbij het kapittel de kanunniken Willem Paedze en mr. Sweer van de
Weteringhe machtigt om voor de weigraaf en heemraden van de Hoge en Lage Wei-
de buiten St. Catharijnepoort aan de kanunnik Johan Uten Elsweert zijn lijftocht te
verzekeren aan 2 viertel land, met de akte van lijftocht, 1448. 2 charters
2836-1. 1448 dec. 11
2836-2. 1448 dec. 11

2837-1-2837-2. Pachtbrieven van 8 morgen land op de Hoge Weide bij de Steenoven, 1565, 1572.
2 charters
2837-1. 1565 jan. 22
2837-2. 1572 febr. 7

6.14.14 Vicarie op het altaar van St. Catharina (en St. Apollonia) in de
kapel van Coulster (1682 geacquireerd)

453
2838. Akte waarbij Willem van de Couster, domproost, een vicarie sticht in de grafkapel,
die hij heeft doen maken onder het orgel in de Dom, en het kapittel begiftigt met
landerijen te 's Gravenzande en Monster, 1396 mei 25. 1 charter

2839. Akte waarbij Rotardus, kanunnik te Gorinchem en vicaris bij het altaar van St. Cat-
harina in de Dom, gemachtigden benoemt tot het doen van afstand van deze vicarie,
1496 okt. 25. 1 charter

6.14.15 Vicarieën op het altaar van het H. Kruis

6.14.15.1 1e portie (1733 in de rekening van de geacquireerde vicarieën)

2840. Akte waarbij Lambertus Freso, ridder, schepen van Utrecht, en Johannes de Fine,
kanunnik van de Dom, een rente van 20 pond Utrechtse penningen schenken aan
een vicarie in het Nieuwe werk, 1295 sept. 16. 1 charter

2841. Akte waarbij Johannes van de Haer, kanunnik van de Dom, met wettige reden afwe-
zig, gemachtigden benoemt in zijn geschil met het kapittel over de vicarie van het
H. Kruis, waarvan de collatie aan hem toekomt, 1514 sept. 4. 1 charter

2842. Stuk betreffende een proces, gevoerd voor arbiters door het kapittel tegen mr. Arent
van Westrenen c.s. over de vruchten van de vicarie, 1649. 1 stuk

2843-1-2843-3. Stukken, waarbij het kapittel, ten behoeve van het middelste altaar in het Nieu-
we werk, de eigendom verkrijgt van 15 morgen land te Wulven, 1304-1309. 3 char-
ters
N.B. Van de opbrengst van dit land kwam het grootste gedeelte aan de eerste portie van de vicarie van
het H. Kruis, het kleinste later aan de Kleine Kamer.
2843-1. 1304 febr. 16
2843-2. 1304 febr. 16
2843-3. 1309 mrt. 12

2844. Erfpachtbrief van 40 morgen land te Werkhoven, 1497 april 22. 1 charter
N.B. Deze brief betreft beide porties.

2845-2845-12. Erfpachtbrief van 20 morgen land te Werkhoven op Atteveld, 1540-1748, z.j. 1 stuk,
11 charters
2845. z.j. 2845-7. 1575 april 5
2845-2. 1540 april 20 2845-8. 1625 april 30
2845-3. 1559 okt. 13 2845-9. 1650 jan. 29
2845-4. 1560 febr. 5 2845-10. 1740 febr. 1
2845-5. 1563 okt. 18 2845-11. 1740 april 20
2845-6. 1563 okt. 23 2845-12. 1748 juni 17

454
2846. Eigendomsbewijs van 2½ morgen land te Hagestein in de Nes, 1753 mrt. 27. 1 char-
ter

6.14.15.2 2e portie (1677 geacquireerd)

2847-1-2847-6. Erfpachtbrieven van 20 morgen land te Werkhoven, op Atteveld, 1540-1748.


6 charters
N.B. Vergelijk de 1e portie.
2847-1. 1540 april 20
2847-2. 1575 aug. 27
2847-3. 1625 april 3
2847-4. 1650 jan. 29
2847-5. 1740 april 23
2847-6. 1748 juni 17

6.14.16 Vicarie op het altaar van St. Margareta (1692 in de rekening van
de geacquireerde vicarieën)

2848-2848-3. Akte waarbij graaf Willem van Henegouwen een rente van 100 pond vermaakt aan
de vijf kapittels voor de memorie van zijn oom bisschop Gwijde en 20 pond in het
jaar bestemt voor een vicarie in diens grafkapel, waarvoor hij voorlopig de tienden
te Nieuwkoop verbindt, 1325, met twee ontwerpen op één blad perkament met het
jaartal 1318, en twee afschriften op papier, 16e eeuw, tevens van twee stukken de
betaling van de rente in 1409, 1410. 1 omslag, 2 charters
2848. 16e eeuw
2848-2. 1318 mei 29
2848-3. 1325 okt. 17

2849-1-2849-2. Akte waarbij hertog Willem van Beieren de voor de memorie van bisschop Gwij-
de verschuldigde rente van 100 schilden voor de helft vestigt op het rentmeester-
schap van Noord-Holland, voor de andere helft op de tol te Schoonhoven, 1409, met
vidimus door de bisschoppelijke officiaal, 1411. 2 charters
2849-1. 1409 mei 4
2849-2. 1411 juni 26

2850-2850-2. Akte waarbij hertog Willem van Beieren erkent ter zake van de memorie van bis-
schop Gwijde 300 schilden schuldig te zijn, en de rentmeester in Zeeland gelast de-
ze uit de eerste bede aldaar aan de Dom te betalen, met afschrift van deze akte,
1409. 1 stuk, 1 charter
N.B. Hierbij eveneens een afschrift uit 1409 van de akte in nr. 2849-1.
2850. 1409
2850-2. 1409 mei 4

455
2851. Brief van hertog Willem van Beieren aan de rentmeester Bewesten Schelde, met de
last om uit de opbrengst van de eerstvolgende bede aan de Dom te betalen, wat deze
te vorderen heeft (wegens de memorie van bisschop Gwijde), 1410. 1 stuk

2852. Procuratie, door de vijf kapittels, tevens door het domkapittel vanwege de vicaris
van het altaar in de grafkapel van bisschop Gwijde, verleend aan mr. Geryt van de
Toirn, deken van St. Pieter, en mr. Johan Deel, kanunnik van St. Marie, om met ka-
rel, prins van Spanje, te onderhandelen over de restanten van de memorie van bis-
schop Gwijde, 1515 juni 18. 1 charter

2853. Akte waarbij de domproost Florencius aan Egidius Scakel de bediening oppdraagt
van het altaar van bisschop Gwijde, 1322 okt. 31. 1 charter

2854. Minuut-akte van de voorstelling en toelating van Jacobus van Rosensteyn tot vicaris
in de kapel van bisschop Gwijde, 1421. 1 stuk

2854-a. Akte waarbij de kardinaal-legaat Raimundus aan Gerardus Beyer, subdiaken en vica-
ris van St. Margareta, voor vijf jaar vrijstelling verleent om de diaken- en priester-
wijdingen te verwerven, 1502 jan. 2. 1 charter
N.B. Zie de notabene bij nr. 2-1.

2855-1-2855-5. Eigendomsbewijzen van een huis en erf in de Oudelle in het gerecht van Oud-
munster, 1351-1357. 5 charters
2855-1. 1351 mrt. 27
2855-2. 1353 febr. 26
2855-3. 1355 febr. 25
2855-4. 1355 mrt. 5
2855-5. 1357 juni 22

2856. Erfpachtbrief van een huis en erf in de Oudelle, 1438. Afschrift. 1 stuk

6.14.17 Vicarie op het altaar van St. Maria Magdalena in de kapel van
Frederik van Zyrik (1713 in de rekening van de Geacquireerde vi-
carieën)
N.B. De collatie van deze vicarie kwam de domdeken toe.

2857. Akte waarbij het kapittel de vicarie, waarvoor de inkomsten niet toereikend waren,
opnieuw opricht en de begiftiging van deze door Johannes Uten Elsweert met drie
akkers in de Stadsweide en een rente uit zijn claustraal huis goedkeurt, 1445 febr.
26. 1 charter

456
2858-1-2858-5. Eigendomsbewijzen van 2 viertel en van 1 viertel land in de Stadsweide, 1445,
met oudere akten van overdracht en een latere akte van de stadsregering van
Utrecht, 1432-1456. 12 charters (waarvan 9 getransfigeerd)
2858-1. 1432 okt. 20, 1434 nov. 9, 1404 dec. 16, 1445 mrt. 2 en 1456 juni 9 (5
charters getransfigeerd)
2858-2. 1432 okt. 20, 1444 dec. 16, 1445 febr. 25 en 1456 juni 9 (4 charters ge-
transfigeerd)
2858-3. 1444 dec. 18
2858-4. 1445 mrt. 10
2858-5. 1445 april 19

2859-1-2859-2. Akte waarbij 3 viertel land in de Weide, behorend aan de vicarie, en nog 1 vier-
tel land, behorend aan het kapittel, door de regering van de stad Utrecht in erfpacht
worden genomen, met de akte van goedkeuring door de bisschop (doorgestoken) en
notarieel afschrift van beide akten, 1467. 3 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
N.B. Het afschrift is op verzoek van de vicaris gemaakt. De beide oorspronkelijke akten behoren ver-
moedelijk in het kapittelarchief bij nr. 1142.
2859-1. 1467 mrt. 6 en 1467 mrt. 6 (2 charters getransfigeerd)
2859-2. 1467 aug. 7

2860. Akte waarbij Henricus van Magelsoen, deken van St. Marie te Rees, gemachtigden
benoemt om voor het kapittel de ruiling van de hem toebehorende vicarie van St.
Maria Magdalena tot stand te brengen, 1505 juni 22. 1 charter

2861. Minuut van de akte waarbij de domdeken aan Adriaen van Schayck de vruchten van
de vicarie waarborgt, 1583. 1 stuk

6.14.18 Vicarie op het altaar van St. Maria Magdalena, gesticht door Swe-
der Uterlo (1669 geacquireerd)
N.B. De collatie van deze vicarie behoorde aan de domdeken en de twee oudste kanunniken.

2862-2862-3. Akte waarbij bisschop Jan van Arkel Sweder Uterlo, kanunnik van de Dom, beleent
met de helft van de tienden van de Amersfoortse eng, met akte waarbij de bisschop
de helft van de tienden van de Amersfoortse eng, die de domproosten sinds onheug-
lijke tijden in leen hebben gehouden, aan Sweder Uterlo afstaat in ruil tegen 15
morgen bij het kasteel Hagestein, ten behoeve van een te stichten vicarie bij het
door de bisschop gestichte altaar in de Dom, 1347, met afschrift van de laatste akte.
1 stuk, 2 charters
2862. 1347
2862-2. 1347 jan. 11
2862-3. 1347 aug. 10

457
2863. Akte waarbij de domproost Sweder Uterlo het door hem gestichte altaar begiftigd
met de door hem van de stad Utrecht gekochte landerijen in de Weerd, met het
Kleine broek te Soest over de Eem naast de Slaag, en met de tienden van de Amers-
foortse eng, en regels stelt voor het beheer van de vicarie, verder inkomsten uit lan-
derijen te Amerongen, Ginkel, Cothen, Manderen, Nederlangbroek, Tull en de
Nieuwe Vaart bestemt voor armen die niet bedelen, 1368 juni 12. 1 charter
N.B. Zie ook nrs. 3084-1-3084-3.

2864. Register van stukken betreffende deze vicarie over 1347-1452, 15e eeuw. 1 omslag

2865-1-2865-3. Erfpachtbrieven van 8 dagmaten land te Soest over de Eem, geheten het Kleine
broek, 1382, met desbetreffende akte, 1389. 3 charters
2865-1. 1382 juli 18
2865-2. 1382 juli 18
2865-3. 1389 sept. 8

2866. Verkoopcondities van het gewas van de halve Berger- of Vernhesertiend onder
Amersfoort, 1692-1698, met een brief onder andere betreffende de verkoop van de
tiend in 1699, 1773. 1 omslag

2867-1-2867-9. Eigendomsbewijzen van huizen en erven in de Regenboog achter St. Pieter, 1370,
1374, 1376, met oudere akten van overdracht, 1332, 1351, 1352, 1356. 10 charters
(waarvan 2 getransfigeerd)
2867-1. 1332 febr. 20 2867-7. 1370 okt. 15 en 1376
2867-2. 1332 mrt. 18 mei 4 (2 charters ge-
2867-3. 1351 aug. 20 transfigeerd)
2867-4. 1352 dec. 28 2867-8. 1374 dec. 17
2867-5. 1356 april 19 2867-9. 1374 dec. 20
2867-6. 1356 april 19

2868-1-2868-5. Erfpachtbrieven van hofsteden in de Regenboog achter St. Pieter, 1421-1512.


5 charters
2868-1. 1421 jan. 25
2868-2. 1430 febr. 16
2868-3. 1502 juni 8
2868-4. 1502 juni 8
2868-5. 1512 okt. 19

2869. Gerechtbrief van St. Pieter te Utrecht, waarbij een huis en erf Achter St. Pieter, gren-
zend aan het huis en erf, behorend aan het door de domproost Sweder Uterlo ge-
stichte altaar, aan de vicaris van dit altaar wordt verpacht, 1374 april 16. 1 charter

458
2870. Stuk betreffende de verkoop van een altaarkelk, 1580, met een schrijven van Gielis
Block over de begiftiging van zijn zoon met de vicarie, eind 16e eeuw. 1 omslag

6.14.19 Vicarieën op het altaar van St. Martinus en St. Elisabeth

6.14.19.1 2 porties (de eerste 1668, de tweede 1673 geacquireerd)


N.B. Van deze vicarieën behoorde de collatie aan de drie oudste kanunniken.

2871-2871-2. Akte van de stichting van de vicarieën door bisschop Rudolf, 1455, met afschrift, 15e
eeuw. 1 stuk, 1 charter
2871. 15e eeuw
2871-2. 1455 mrt. 16

2872. Stukken betreffende de collatie van de vicarieën in de 16e eeuw, met advies van
rechtsgeleerden betreffende de collatie door het gehele kapittel, 1667. 1 omslag

2873. Akte waarbij bisschop Rudolf, ten behoeve van de door hem gestichte vicarie in zijn
kapel en voor zijn sepulture, een schuld van 300 Rijnse gulden vestigt op zijn
claustraal huis (de Rode Poort), 1455 mrt. 16. 1 charter

2874. Uitspraak door bisschop David in een geschil tussen het kapittel en heer Reynolt van
Brederode, heer van Vianen, over het huis aan het Domkerkhof, door bisschop Ru-
dolf bestemd tot zijn memorie, kapel en sepulture, 1469 jan. 13. 1 charter

2875. Commissie, door het kapittel verleend aan de kanunnik mr. Jacob Dibbout tot de
ontvang van de tijnsgoederen te Woudenberg, door wijlen bisschop Rudolf van
Diepholt bestemd voor twee vicarieën in de Dom, 1459 juni 18. 1 charter
N.B. Elk van de vicarissen kreeg de helft van de opbrengst van de tijns.

2876. Brief van de regering van Amersfoort aan het kapittel, waarin zij verzoekt de bezit-
ter van de vicarie van bisschop Rudolf te gelasten alle rechtsvervolging te staken te-
gen haar burger Jan Craen, omdat deze betaald heeft en men geen burger van
Amersfoort om wereldlijke zaken voor de geestelijk rechter mag dagen, 1486. 1 stuk

2877. Akte van de verkoop van de tijns te Woudenberg aan Johan van Rheede, heer van
Renswoude, 1630. 1 stuk
N.B. Zie nrs. 2395-2395-7 en 2875.

2878. Verzoekschrift door mr. Cornelis Booth, oudste burgemeester van Utrecht, aan het
gerecht van deze stad, om gehandhaafd te worden in zijn recht van collatie, 1658,
met aantekening over de beschikking. 1 omslag

459
2879. Aantekeningen betreffende de rentebrieven, behorend aan de vicarie, 1662, 1681.
1 omslag

6.14.20 Vicarieën op het altaar van St. Nicolaas

6.14.20.1 1e portie (1685 geacquireerd)

2880-2880-2. Verklaring door het kapittel betreffende de stichting door wijlen de kanunnik Step-
hanus van Vorne van een vicarie bij zijn graf in het Nieuwe werk, de begiftiging
daarvan en de collatie, 1337, met afschrift, 1394, met aantekening door W. Brock
onder andere over de collatie van deze vicarie in 1433. 1 omslag, 1 charter
N.B. De collatie behoorde aan de deken en het kapittel, zie Rechtsboek p. 34.
2880. 1394, met aantekening, 1433
2880-2. 1337 jan. 9

2881-2881-3. Stukken betreffende een proces over de provisie door de pauselijke nuntius Johan-
nes Angelus Arcimboldus van Johannes Walter met de vicarie van St. Nicolaus, 1520-
1521. 1 omslag, 2 charters
2881. 1520-1521
2881-2. 1520 dec. 2
2881-3. 1520 dec. 18

2882-1-2882-14. Pachtbrieven van landerijen te Lexmond, 1411-1571. 15 charters (waarvan 2 ge-


transfigeerd)
2882-1. 1411 april 7 2882-9. 1549 aug. 31
2882-2. 1414 mei 2 2882-10. 1549 aug. 31
2882-3. 1460 dec. 4 2882-11. 1549 aug. 31 en 1550
2882-4. 1530 febr. 26 (2 charters getransfi-
2882-5. 1539 geerd)
2882-6. 1539 aug. 20 2882-12. 1550
2882-7. 1539 aug. 20 2882-13. 1552 sept. 30
2882-8. 1539 aug. 20 2882-14. 1571 febr. 20

2883-1-2883-10. Erfpachtbrieven van landerijen te Lexmond, 1535-1754. 10 charters


2883-1. 1535 aug. 5 2883-6. 1629
2883-2. 1562 april 20 2883-7. 1662 april 30
2883-3. 1566 mei 20 2883-8. 1739 okt6. 26
2883-4. 1566 juni 25 2883-9. 1742 aug. 3
2883-5. 1600 2883-10. 1754 okt. 7

2884. Eigendomsbewijs van 1 morgen land te Lexmond, op Achthoven, liggend in een weer
van 9 morgen, behorend aan het kapittel, 1715 juni 10. 1 charter

460
6.14.20.2 2e portie (1692 in de rekening van de geacquireerde vicarieën)

2885. Akte van de bisschoppelijke officiaal, waarbij Jutta, weduwe van Ghiselbertus Gunter,
een rente van 25 pond bestemt voor een te stichten vicarie, met akte waarbij het ka-
pittel bepaalt, dat de vicaris voorlopig dienst zal doen bij het altaar van St. Nicolaus,
1352 mrt. 3, 1352 mrt. 3. 2 charters (getransfigeerd)

2886. Overeenkomst tussen Johan van Staden en Justus Bom tot overdracht van de vicarie,
1683. 1 stuk

2887-1-2887-2. Koopbrief en akte van eigendomsoverdracht van 4 morgen land te Jutphaas,


waarin een altaar te Utrecht 1 morgen heeft, voor Claes van de Velde Gherytsz.,
1407. 2 charters
2887-1. 1407 nov. 16
2887-2. 1407 nov. 16

2888. Aantekeningen over de verkoop van 2 morgen land te Jutphaas, 1604. 1 omslag

6.14.21 Vicarie op het altaar van St. Paulus (1664 geacquireerd)

2889-1-2889-3. Pachtbrieven van landerijen te Werkhoven, 1409-1561. 3 charters


2889-1. 1409 febr. 5
2889-2. 1414 febr. 24
2889-3. 1561 sept. 26

2890. Stuk betreffende een proces, gevoerd voor een commissaris van het Hof van Utrecht
tussen de fabriekmeester van de Dom met Aert Goertsz. te Werkhoven tegen de erf-
genamen van mr. Johan van Lamzweerde, vicaris van de Dom, over de vruchten van
de vicarie, 1573. 1 stuk

6.14.22 Vicarieën op het altaar van St. Petrus

6.14.22.1 1e portie (1694 in de rekening van de geacquireerde vicarieën)


N.B. De collatie van deze vicarie behoorde de domdeken. Daar dit volgens Wstinc, zie
Rechtsboek p. 33, het geval was met het altaar van Jacobus van Lichtenberch, is de identifi-
catie van de altaren van St. Petrus en ‘Lichtenberg’ in een lijst van ca. 1500 aannemelijk.

2891. Extract-resolutie van het kapittel betreffende de collatie van de vicarie, 1623. 1 stuk

2892-2892-5. Erfpachtbrieven van een hoeve van 20 morgen land te Haastrecht, 1399-1471, met
desbetreffende aantekening, 1444. 1 stuk, 4 charters
2892. 1444
2892-2. 1399 juni 28

461
2892-3. 1412 nov. 19
2892-4. 1444 jan. 23
2892-5. 1471 april 20

2893. Getuigenverklaring betreffende achtereenvolgende gebruikers van 20 morgen land te


Haastrecht, behorend aan de vicarie, 1440 dec. 17. 1 charter

6.14.22.2 2e portie (St. Petrus en St. Christophorus)


N.B. De collatie van deze vicarie behoorde aan de domthesaurier. In verband hiermee is
zij niet door het kapittel geacquireerd.

2894-1-2894-2. Akten waarbij Bucho van Montzima, kanunnik en thesaurier van de Dom, Rintzi-
us Ritsardi aan het kapittel voordraagt tot de vicarie op het altaar van St. Petrus,
1506. 2 charters
2894-1. 1506 mei 16
2894-2. 1506 mei 16

2895. Akte waarbij ds. Willem van Vloten notaris Huibert van Vloten machtigt tot het ont-
vangen van de inkomsten van de vicarie, 1783. 1 stuk

2896. Minuten van pachtbrieven van 2 percelen land te Voorschoten, 1430-1561. 1 omslag

2897. Stukken betreffende een proces tegen de nalatige betaler van de pacht van 16 morgen
land te Voorschoten, behorend aan de vicarie, 1446 sept. 30 en 1446 sept. 30. 2 char-
ters (getransfigeerd)

2898. Pachtbrief van 7 morgen land te Voorschoten, liggend in twee percelen, 1562. 1 char-
ter

2899. Afschrift van de akte van verpachting van 7 morgen land te Voorschoten door Baltha-
sar Vosch, vicaris, 1621, met een stuk betreffende een proces tussen het kapittel en
Balthasar Vosch over de vruchten van de vicarie, 1634, waarbij een afschrift van een
eedsformulier en statuut, een afschrift van de akte waarbij percelen land te Voorscho-
ten worden verkocht, 1642, en een stuk betreffende de obligatie, die Balthasar Vosch
in de plaats daarvan had gekregen, 1663. 1 omslag

2900-1-2900-2. Pachtbrieven van 1½ morgen land te Maarssen, op de Gouden hoeve, 1559, 1569.
2 charters
2900-1. 1559 aug. 5
2900-2. 1569

6.14.22.3 3e portie (St. Christophorus en Tienduizend Martelaren, 1713 in


de rekening van de geacquireerde vicarieën)

462
N.B. Betreffende deze vicarie zijn geen afzonderlijke stukken bewaard gebleven. Zij is ge-
sticht door G. van Walenborch.

6.14.23 Vicarieën op het altaar van St. Petrus en St. Paulus

6.14.23.1 1e portie (1673 geacquireerd)

2901. Akte waarbij landerijen te Schalkwijk en in het gerecht Uten Goye van Johan van
Westende, kanunnik van de Dom, in lijfpacht worden genomen, 1314 okt. 9. 1 charter
N.B. Zie ook nr. 2762.

2902. Stukken betreffende de verkoop van de vicarie onder de capitulaire kanunniken,


1646, met een aantekening betreffende een aan de vicarie behorende plecht, 1681.
1 omslag

2903-1-2903-2. Pachtbrieven van een hoeve land te Schalkwijk, 1554, 1570. 2 charters
2903-1. 1554 mrt. 6
2903-2. 1570 febr. 20

2904. Eigendomsbewijs van een huis, staande op een hoeve vicarie-lands te Schalkwijk,
1696 mrt. 18. 1 charter

6.14.23.2 2e portie (1672 Geacquireerd)


N.B. De vicarie wordt meermalen genoemd ‘altera Pauli'.

2905-1-2905-5. Erfpachtbrieven van 12 morgen land te Willeskop, 1436-1627. 5 charters


2905-1. 1436 mrt. 24
2905-2. 1540 nov. 10
2905-3. 1593 okt. 7
2905-4. 1626 mrt. 14
2905-5. 1627

6.14.24 Vicarie op het altaar van St. Sebastianus (1693 in de rekening van
de geacquireerde vicarieën)
N.B. De vicarie was gesticht door de kanunnik Sweder van Voirn. Volgens Wstinc, zie Rechts-
boek p. 34, behoorde de collatie aan deken en kapittel. Later kwam zij de turnarius toe.

2906-2906-3. Akten van de admissie van Nicolaas Ghysberti, rector scolarium, en van de presentatie
tot de vicarie door de turnarius van Gerardus Jacobi van Vollenhoe, 1503, met stukken
betreffende het proces, gevoerd voor het kapittel door deze personen, 1504. 1 omslag,
2 charters
2906. 1504
2906-2. 1503 jan. 28
2906-3. 1503 febr. 7

463
2907. Kwitantie voor de executeur van de nalatenscap van vicaris Jan Zelbach, 1561. 1 stuk

2908-1-2908-5. Erfpachtbrieven van een halve hoeve land te Schalkwijk, 1344-1534. 5 charters
2908-1. 1344 juli 31
2908-2. 1486 nov
2908-3. 1490 sept. 27
2908-4. 1490 sept. 27
2908-5. 1534 nov. 9

2909-2909-7. Erfpachtbrieven van 6½ morgen land te Lexmond, op Lakeveld, 1489-1548, met een
door het gerecht van Lexmond afgegeven verklaring door overlijden van een erfpach-
ter, 1524. 1 stuk, 6 charters
2909. 1524 2909-5. 1524 april 4
2909-2. 1489 jan. 15 2909-6. 1544 mrt. 11
2909-3. 1489 jan. 15 2909-7. 1548 mrt. 2
2909-4. 1503 okt. 22

6.14.25 Vicarieën op het altaar van St. Simon en St. Judas

6.14.25.1 1e portie (1644 geacquireerd)

2910-1-2910-2. Akten waarbij het kapittel, ten behoeve van een altaar in het Nieuwe werk, de ei-
gendom verkrijgt van 15 morgen land in Bijleveld en deze weder in erfpacht uitgeeft,
1295, 1296. 2 charters
2910-1. 1295 okt. 9
2910-2. 1296 dec. 21

2911-1-2911-2. Eigendomsbewijs, voor het kapittel en de kanunnik Jan van Westende, van 30
morgen land in Bijleveld, ten behoeve van de geestelijken in het Nieuwe werk, 1299,
met vidimus door de officiaal van de aartsdiaken van de Dom, 1461. 2 charters
N.B. Van deze 30 morgen zijn 20 aan de 1e portie van de vicarie van St. Simon en St. Judas, 10 aan de 2e
portie van de vicarie van St. Andreas en St. Ponciarus gekomen.
2911-1. 1299 mrt. 27
2911-2. 1461 okt. 16

2912-1-2912-4. Pachtbrieven van landerijen in Bijleveld, te Harmelen, 1464-1582. 4 charters


2912-1. 1464 sept. 15
2912-2. 1569
2912-3. 1569
2912-4. 1582 okt. 11

464
2913-1-2913-5. Erfpachttbrieven van ½ morgen land, genomen van 20 morgen, te Harmelen,
1742-1793. 5 charters
2913-1. 1742 febr. 20
2913-2. 1742 febr. 22
2913-3. 1778 mrt. 2
2913-4. 1787 nov. 19
2913-5. 1793 dec. 2

2914. Minuut van een verzoekschrift door het kapittel aan het Hof van Utrecht, verzoeken-
de arrest op de goederen van een pachter te Harmelerwaard, die in gebreke is, 1685. 1
stuk

2915. Verzoekschrift door vicaris Jan Doesborch aan het kapittel om bijstand wegens zijn
zware lasten, ca. 1600. 1 stuk

2916. Stukken betreffende de koop van de vicarie door het kapittel, 1667. 1 omslag

2917. Akte waarbij Gheret van de Vliet, knaap, de gift door zijn vader aan het kapittel ge-
daan van een viertel land te Hoenkoop in zijn gerecht bevestigt, waarmee een rente
van 8 pond afgelost is, en belooft de overblijvende 12 pond jaarlijks zo spoedig moge-
lijk af te lossen, 1346 april 27. 1 charter

2918. Eigendomsbewijs van een viertel land in de parochie van Oudewater, in de heerlijk-
heid van Gherardus van Vliet, 1359 april 26. 1 charter

2919-1-2919-4. Erfpachtbrieven van twee hoeven land te Hoenkoop, 1405, 1434. 4 charters
2919-1. 1405 okt. 23
2919-2. 1405 okt. 23
2919-3. 1405 okt. 23
2919-4. 1434 aug. 23

2920-1-2920-2. Pachtbrieven van landerijen te Hoenkoop, 1535, 1565, met akte waarbij de pachter
zijn goederen verbindt voor de betaling van de pacht, 1565. 3 charters (waarvan 2 ge-
transfigeerd)
2920-1. 1535 febr. 17
2920-2. 1565 aug. 9 en 1565 aug. 11 (2 charters getransfigeerd)

2921-1-2921-6. Erfpachtbrieven van 7 morgen land, genaamd de Hoge en Lage Nesse, in het ker-
spel van Linschoten in het gerecht van Oudmunster, 1397-1607. 6 charters
2921-1. 1393 mrt. 21
2921-2. 1403 sept. 4
2921-3. 1408 juli 5
2921-4. 1421 nov. 29

465
2921-5. 1564 nov. 4
2921-6. 1607 okt. 9

6.14.26 Vicarieën op het altaar van St. Stephanus en St. Willibrord

6.14.26.1 1e portie (St. Stephanus, 1747 in de rekening van de geacqui-


reerde vicarieën)

2922. Stukken betreffende een geschil tussen het kapittel en mr. Johan Baexcamp over de
vruchten van de vicarie van het eerste jaar na de resignatie, 1641-1643. 1 omslag

2923. Aantekening door notaris Mich. Keyen van een besluit door het kapittel, inhoudend
dat de vicarie jaarlijks van de Kleine kameraar voor ieder mark zilver 4 oude schilden
en 4 Cortse plakken zal ontvangen, 1501. 1 stuk

2924-1-2924-15. Erfpachtbrieven van een hoeve land te Nederlangbroek, 1287-1811. 15 charters


2924-1. 1287 april 28 2924-9. 1578
2924-2. 1397 mrt. 12 2924-10. 1578 febr. 24
2924-3. 1397 mrt. 25 2924-11. 1583 okt. 15
2924-4. 1397 mrt. 25 2924-12. 1623 sept. 1
2924-5. 1492 dec. 10 2924-13. 1647 mrt. 22
2924-6. 1516 aug. 26 2924-14. 1665
2924-7. 1547 juli 23 2924-15. 1811 febr. 25
2924-8. 1571 febr. 23

2925. Erfpachtbrief van 4 morgen land te Nederlangbroek, 1367 juli 14. 1 charter

2926. Eigendomsbewijzen van 4 morgen land te Kamerik, 1357 mrt. 16 en 1357 mrt. 16.
2 charters (getransfigeerd)

2927. Akte waarbij 2 morgen land te Kamerik, waaruit aan de vicarie van St. Stephanus
een uitgang wordt betaald, met toestemming van het kapittel worden verkocht,
1627. 1 stuk

2928-2928-15. Erfpachtbrieven van 2 morgen land te Kamerik, op Schuilenburg, 1538-1742, met een
attestatie betreffende de opvolging in de erfpacht, 1662. 1 stuk, 14 charters
2928. 1662 2928-8. 1632 okt. 1
2928-2. 1538 nov. 22 2928-9. 1632 okt. 1
2928-3. 1550 nov. 27 2928-10. 1640
2928-4. 1552 juli 14 2928-11. 1662 mei 13
2928-5. 1552 juli 30 2928-12. 1666 juni 11
2928-6. 1552 aug. 14 2928-13. 1735 mrt. 26
2928-7. 1556 okt. 14 2928-14. 174- dec. 17

466
2928-15. 1742 mrt. 3

2929. Notariële akten betreffende het testament van Walterus Scaert, vicaris van de Dom,
waarbij hij verschillende instellingen begifigt, onder andere een rente vermaakt aan
de vicarie van St. Stephanus, 1369 mei 25. 1 charter

2930. Akte waarbij het kapittel van Oudmunster een hofstede en huis op Boelkens-camp
achter de Oudelle in zijn gerecht in erfpacht geeft aan Willem van de Broick, vicaris
bij het altaar van St. Steven in de Dom, 1514 april 5. 1 charter

2931. Overeenkomst van het kapittel en de vader van de vicaris van St. Stevensaltaar met
Frederick van Schonevelt en zijn huisvrouw over het onderhoud van een huis in de
Winsesteeg, 1594. 1 stuk

2932. Specificatie van de nodige onkosten tot behoud van het huis in de Herestraat, beho-
rende aan de vicarie, 1663. 1 stuk

6.14.26.2 2e portie (St. Willibrord)


N.B. De collatie van deze vicarie behoorde aan de domthesaurier. In verband hiermede is
zij niet door het kapittel geacquireerd.

2933. Akte waarbij Johannes van Drakenborch verklaart alleen gerechtigd te zijn tot de col-
latie van de vicarie op het altaar van St. Willibrord, waarvoor hij Bertoldus van Ange-
ren voordraagt, onder protest tegen ieder die beweert het recht van collatie te heb-
ben, 1496. 1 stuk

2934. Staat van de leges van admissie tot de vicarie, 1786. 1 stuk

2935. Afschrift van erfpachtbrieven van landerijen, behorende aan de vicarie, over 1394-
1490, begin van de 16e eeuw. 1 stuk

2936-1-2936-2. Eigendomsbewijzen van 5 morgen 2 hond land te Maarssen, 1371-1372. 2 charters


2936-1. 1371 aug. 15
2936-2. 1372 mrt. 17

2937. Erfpachtbrief van 5 morgen 1 hond land te Maarssen, op de Gouden Hoeve, 1373 jan.
15. 1 charter

2938-1-2938-5. Erfpachtbrieven van 3 morgen land te Maarssen, 1485-1590. 5 charters


2938-1. 1485 juni 9
2938-2. 1551 aug. 20
2938-3. 1564 nov. 24
2938-4. 1565 febr. 6

467
2938-5. 1590 okt. 17

2939. Eigendomsbewijs van drie stukken land te Streefland, waarvan twee bijeen liggen,
samen groot 21 morgen, 1393 dec. 4. 1 charter

2940. Erfpachtbrief van drie stukken land te Streefland, 1394 jan. 1. 1 charter

2941-1-2941-3. Erfpachtbrief van 5 morgen land te Bergambacht, 1394, 1531, 1560. 3 charters
2941-1. 1394 mei 1
2941-2. 1531 juni 14
2941-3. 1560 juni 28

2942. Pachtbrief van 7 morgen land te Bergambacht, 1479 okt. 9. 1 charter

2943. Stukken betreffende een proces van de accijnsmeesters van de stad Utrecht tegen het
kapittel met de thesaurier en de bezitter van St. Willibrordaltaar in de Dom over een
uitgang uit een huis aan het Oudkerkhof, genaamd de Hollandse tuin, waaraan de
eerstgenoemde niet het karakter van erfpacht willen toekennen, 1563-1567. 1 omslag

6.14.27 Vicarie op het altaar van St. Thomas (1775 in de rekening van de
Geacquireerde vicarieën)
N.B. Een lijst van de vicarieën van ca. 1500 noemt als stichter van de vicarie Mauricius.
Wstinc, zie Rechtsboek p. 34, kent een altare domini Mauricii.

2944. Eigendomsbewijs van de helft van een viertel bouwland te Loosdrecht, voor Maurici-
us, kanunnik van de Dom, 1298 mei 4. 1 charter

2945. Akte waarbij het kapittel aan de kanunnik Mauricius, die enige goederen te Loosd-
recht heeft geschonken, de vruchten van deze voor zijn leven afstaat en hem vergunt
bij testament er over te beschikken tot oprichting van een altaar als anderszins, 1300
nov. 3. 1 charter

2946. Minuut of afschrift van de procuratie, door vicaris Petrus Winandi gegeven tot het
doen van afstand van de vicarie, 1600. 1 stuk

2947-1-2947-2. Eigendomsbewijs van een rente uit een claustraal huis, 1474. In tweevoud. 2 char-
ters
2947-1. 1474 aug. 10
2947-2. 1474 aug. 10

6.14.28 Vicarie op het altaar van de Tienduizend Martelaren (1666 geac-


quireerd)

468
2948. Testament van Fredericus van Doesborch, kanunnik van de Dom, waarbij hij de vica-
rie van de Tienduizend Martelaren sticht en de choralen begunstigt, 1366. Notarieel
afschrift, 1366 sept. 3. 1 charter

2949. Verzoekschrift door domdeken Johannes Proys om Nicolaus van Amsterdam toe te
laten tot de vicarie van de Tienduizend Martelaren, waarvan de collatie hem als tur-
narius toekomt, 1476 febr. 14. 1 charter

2950. Lijst van de goederen, behorende tot de vicarie, 1410. 1 stuk

2951. Eigendomsbewijs van een halve hoeve land te Amerongen en twee stukken land op de
Eng aldaar ten behoeve van het door wijlen de domkanunnik Vrederic van Doesborch
gestichte altaar, 1367 nov. 15. 1 charter
N.B. Zie ook nr. 1866.

2952-1-2952-3. Eigendomsbewijzen van twee kampen land te Zeist, groot 6 of 6½ morgen, 1368,
1398. 3 charters
2952-1. 1368 mei 27
2952-2. 1398 jan. 4
2952-3. 1398 jan. 4

2953. Erfpachtbrief van twee kampen land te Zeist, 1368 juni 6. 1 charter

2954. Pachtbrief van 7 morgen land te Zeist, 1562 febr. 28. 1 charter

2955-1-2955-2. Akten waarbij het kapittel de derde kamer op het Oudkerkhof achter het oude
choraalhuis verkoopt aan zijn medekanunnik Gerit Beyer, op voorwaarde dat hij ze in
zijn testament of bij zijn leven ten goede zal doen komen aan een vicarie in de Dom,
1534, met aantekening, dat de kamer in 1537. is geschonken aan de vicarie van de
Tienduizend Martelaren, in tweevoud. 2 charters
2955-1. 1534 mei 22
2955-2. 1534 mei 22

2956. Rentebrief van 25 gulden per jaar ten laste van het kapittel, voor de bezitter van de
vicarie, 1646 dec. 16. 1 charter

2957-1-2957-3. Akten waarbij ten behoeve van de vicarie een plecht van 500 gulden wordt geves-
tigd op zekere landen te Hagestein, deels reeds bezwaard met een plecht van 1000
gulden ten behoeve van Elizabeth van de Kemp, met de akte van 1658 betreffende de-
ze plecht, waardoor een akte van overdracht gestoken is, op welke staat aangetekend,
dat ze vanwege het kapittel is afgelost, 1663. 4 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
2957-1. 1658 jan. 28 en 1663 nov. 3 (2 charters getransfigeerd en twee aangehechte
stukken

469
2957-2. 1663 sept. 15
2957-3. 1663 sept. 16

6.14.29 Vicarie op het altaaar van Onze Lieve Vrouw


N.B. De lijst van de vicarieën van ca. 1500 zegt van dit altaar ‘quod caputulum disponit’. In de
rekeningen van de absente vicarissen komt 1449 nog een titularis van deze vicarie voor, in
1455 niet meer. De inkomsten van de vicarie staan tot 1641 in de genoemde rekeningen on-
der de ontvangsten; de verdere lotgevallen zijn onduidelijk. Zij heet terecht de ‘prima incor-
porata’.

2958. Testament van Wilhelmus Conradi, vicaris van de Dom, waarin bij de vroeger aan de
Dom gedane gift van 9 morgen land in de parochie Cothen bevestigt, 1373 mrt. 16.
1 charter

2959-1-2959-3. Pachtbrieven van 4 of 6 morgen land te Cothen, 1428-1569. 3 charters


2959-1. 1428 dec. 30
2959-2. 1539 mrt. 21
2959-3. 1569

2960-1-2960-2. Eigendomsbewijzen van een halve hoeve land te Manderen, 1392. 2 charters
2960-1. 1392 dec. 12
2960-2. 1392 dec. 12

2961-1-2961-3. Pachtbrieven van 11 morgen (en 60 roeden) land te Manderen, 1562, 1569. 3 char-
ters
2961-1. 1562 okt. 10
2961-2. 1569
2961-3. 1569

6.14.30 Vicarie op het altaar van Onze Lieve Vrouw in het westelijk deel
van de kerk (1694 in de rekening van de Geacquireerde vicarieën
N.B. De vicarie wordt meermalen aangeduid met de bij voeging ‘prope altare St. Pauli’ of ‘in
antiqua ecclesia’, ook wel ‘in Cantu’.

2962. Minuut van de akte van admissie van Gotfridus Ment als vicaris, 1422. 1 stuk

2963. Verzoekschrift door Anthonis Goes aan de Gedeputeerde staten van Utrecht, om ag-
greatie van de door hem gedane koop van de vicarie, met gunstige beschikking, 1691.
1 stuk

2964-2964-8. Eigendomsbewijs van 7 morgen land te Odijk en van twee percelen land te Tamen,
1422, met de minuut van deze akte en oudere akten van overdracht en erfpachtsbrief,
1400-1419. 1 stuk, 9 charters (waarvan 4 getransfigeerd)
2964. 1422

470
2964-2. 1400 okt. 31 en 1419 april 13 (2 charters getransfigeerd)
2964-3. 1404 sept. 22 en 1408 mrt. 12 (2 charters getransfigeerd)
2964-4. 1415 juni 28
2964-5. 1416 juli 7
2964-6. 1417 aug. 12
2964-7. 1419 mei 17
2964-8. 1422 febr. 23

2965. Eigendomsbewijs van een rente van 2 nobels uit twee percelen land te Tamen, 1424
juli 19. charter

2966. Stukken betreffende twee processen, gevoerd voor het gerecht van Mijdrecht door het
kapittel, als superintendent van de goederen van de vicarie op het O.L.V. altaar, tegen
Henrick van Loenen c.s. en Jan Claesz. c.s. tot vervallen verklaring door de huur van
land te Tamen, behorende aan deze vicarie dat zij in strijd met de overeenkomst heb-
ben vergraven, 1626. 1 omslag

2967. Akte waarbij Lambertus Vlieger, kanunnik van St. Marie, de voorwaarden aanneemt,
waarop het kapittel hem de inkomsten afstaat, die zijn oom Henricus bestemd had
voor een mis ter ere van O.L.V. 1400 dec. 18. 1 charter
N.B. Een aantekening op de rugzijde brengt de akte in betrekking tot ‘Domina nostra in Cantu’.

2968. Stukken betreffende ontvangsten uit pacht te Odijk en rentebrieven, 1652-1670. 1 om-
slag

6.14.31 De vicarieën in het Nieuwe werk


N.B. In de rekening van de procurator van de goederen van de twaalf vicarissen in het Nieuwe
werk staan als rechtbebbenden tot de opbrengst de vicarissen van de zes altaren van St. Dio-
nysius en St. Bartholomeus, St. Andreas en St. Pontiaan, H. Kruis, St. Petrus en St. Paulus, St.
Simon en St. Judas, Elfduizend Maagden. In 1692, toen van de 12 vicarieën slechts twee nog
niet waren geacquireerd door het kapittel, is met de bezitters deze twee een overeenkomst
aangegaan, volgens welke zij voortaan 5 gulden per jaar zouden ontvangen in de plaats van
het vroeger genotene. De goederen werden vanaf behandeld als kapittelgoederen en de ge-
noemde uitkeringen hielden op nadat ook de laatste vicarieën waren geacquireerd. Zie verder
bij de genoemde vicarieën afzonderlijk.

2969. Statuut omtrent het bedienen van de zes altaren in het Nieuwe werk, gesticht door
Johannes Westende, 1303 juni 21. 1 charter

2970. Akte waarbij de twaalf vicarissen in het Nieuwe werk een aantal bepalingen maken
tot aanvulling van die van de stichter Johannes van Westende, 1352 febr. 1. 1 charter

2971. Akte waarbij de gezellen in het Nieuwe werk Jacob Aelbertsz., hun kameraar en me-
degezel, machtigen om de inkomsten van het Nieuwe werk te onvangen, mits daar-
van rekening doende, 1476 juli 27. 1 charter

471
2972. Rekening van de procurator van de goederen van de twaalf vicarissen in het Nieuwe
werk, 1487-1494. 1 stuk

2973. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het kapittel door de vicarissen in het
Nieuwe werk tegen Gijsbert Vlistius, hun kameraar en medegezel, wegens wanbe-
heer, 1552-1555. 1 omslag

2974. Akte waarbij de vicarissen in het Nieuwe werk een opsomming geven van de goede-
ren, die hun gemeen zijn, 1352 febr. 1. 1 charter

2975. Eigendomsbewijs van landerijen te Cothen en Vlist, 1324 febr. 24. 1 charter

2976-1-2976-5. Eigendomsbewijs van twee akkers land te Maarsssen, genaamd de Gulden hoeve,
1324. 5 charters
2976-1. 1324 april 17
2976-2. 1324 april 17
2976-3. 1324 april 17
2976-4. 1324 april 23
2976-5. 1324 juli 28

2977-1-2977-13. Erfpachtbrieven van twee akkers land te Maarssen, op de Gulden hoeve, 1420-
1590. 13 charters
2977-1. 1420 april 10 2977-8. 1537 mrt. 6
2977-2. 1420 april 10 2977-9. 1561 mrt. 10
2977-3. 1420 april 10 2977-10. 1562 juni 28
2977-4. 1451 febr. 19 2977-11. 1566 juli 13
2977-5. 1451 febr. 25 2977-12. 1582 jan. 20
2977-6. 1504 sept. 20 2977-13. 1590 okt. 14
2977-7. 1536

2978. Eigendomsbewijs van een viertel land op Ripikerwaard in het Gein en van een rente
van 1 pond per jaar daaruit, 1344 aug. 22 en 1354. 2 charters (getransfigeerd)

2979-1-2979-13. Pachtbrief van 2 morgen land te Montfoort of Willeskop, 1407, met erfpachtbrie-
ven van deze 2 morgen, 1450-1654. 13 charters
2979-1. 1407 okt.27 2979-7. 1546 jan. 10
2979-2. 1450 mrt. 10 2979-8. 1550 okt. 13
2979-3. 1470 juli 21 2979-9. 1589 febr. 27
2979-4. 1507 dec. 12 2979-10. 1625 dec. 20
2979-5. 1510 okt. 23 2979-11. 1639
2979-6. 1545 sept. 4
2979-12. 1654 jan. 23

472
2979-13. 1654 febr. 28

2980-2980-32. Erfpachtbrieven van landerijen te Haastrecht, 1308, 1408, 1654-1741. 1 omslag, 31


charters
N.B. De stukken van 1308 betreffen onder meer een vidimus door de domdeken van 1406 en een afschrift
hiervan.
2980. 1406, z.j. 2980-17. 1483 okt. 12
2980-2. 1308 mei 7 2980-18. 1485 mrt. 19
2980-3. 1308 mei 7 2980-19. 1498 okt. 4
2980-4. 1308 mei 7 2980-20. 1504 sept. 17
2980-5. 1406 mrt. 22 2980-21. 1518 sept. 10
2980-6. 1408 juni 8 2980-22. 1526 mrt. 8
2980-7. 1454 jan. 24 2980-23. 1529 mrt. 18
2980-8. 1460 aug. 20 2980-24. 1530 april 19
2980-9. 1460 aug. 20 2980-25. 1538 mei 2
2980-10. 1460 okt. 8 2980-26. 1558 mrt. 9
2980-11. 1461 aug. 20 2980-27. 1566 aug. 6
2980-12. 1464 april 16 2980-28. 1591 febr. 18
2980-13. 1476 juni 15 2980-29. 1595 sept. 26
2980-14. 1476 juli 8 2980-30. 1605 mei 24
2980-15. 1483 okt. 12 2980-31. 1653 sept. 2
2980-16. 1483 okt. 12 2980-32. 1741 okt. 16

2981. Akte waarbij schout, burgemeesters, schepenen en gemene landgenoten van Ben-
schop de beterschap kopen van een halve hoeve land in de Coelvaertpolder te Haas-
trecht, die de verkoper in erfpacht had van de twaalf vicarieën in de Dom, ca. 1400.
Afschrift. 1 stuk

2982. Stukken betreffende een twist over de opvolging in een erfpacht van 3½ mogen land
te Haastrecht, 1447-1448. 1 omslag

2983. Uitspraak door buren van Haastrecht, dat Jacob Aelbertsz., kameraar van de vicarieën
in het Nieuwe werk, met recht Claes Meynertsz. van zijn pacht heeft ontzet, 1476 nov.
19. 1 charter

2984. Eigendomsbewijs van 6 morgen land in de maalschap van Ommeren, geheten de Ou-
de Weide, 1392 dec. 28. 1 charter

2985. Erfpachtbrief van 9 morgen land te Ommeren, t.w. van 7 morgen min 2 hond, waar
het huis op staat, op Volckenham en 14 hond op Spilborch, 1520 jan. 21. 1 charter

473
2986. Rechtsgeleerde adviezen omtrent de aard van een kapitaal van 300 gulden, verkregen
door de afkoop van een erfpacht te Ommeren, behorende aan de vicarissen in het
Nieuwe werk, 1642, 1651. 1 omslag

2987-1-2987-6. Erfpachtbrieven van 4 morgen land te Nederlangbroek, 1521-1608. 6 charters


2987-1. 1521 juni 21
2987-2. 1537 jan. 27
2987-3. 1561 juni 27
2987-4. 1561 juni 27
2987-5. 1587 aug. 4
2987-6. 1608 febr. 15

2988. Eigendomsbewijs van een rente van een stadpond en een hoen uit een huis in de be-
nedenste St. Nicolaassteeg te Utrecht, 1531 mrt. 7, met twee brieven, 1441 juli 13 en
1524 sept. 4. 3 charters (getransfigeerd)

2989-1-2989-3. Rentebrieven ten laste van het kapittel, van 4 gulden, van 4 gulden 4 stuivers, en
van 6 gulden, 1555. 1560, 1625. 3 charters
2989-1. 1555 aug. 23
2989-2. 1560 nov. 18
2989-3. 1625 nov. 7

6.14.32 De Gemene vicarissen


N.B. De vicarissen trokken gemeenschappelijk inkomsten uit presentiegelden (zie het statuut
van 1319 bij Wstinc, Rechtsboek p. 188) en enkele bezittingen en fundaties. In de rekeningen
van de Kleine Kamer voor 1536 worden de uitgaven voor presentiegelden aan kanunniken en
koorgezellen samengevat. Van 1536 af komt er een post voor wegens een uitkering aan de
plumbarius sociorum of borddrager, wiens specificatie niet wordt ingevoegd, maar naar wiens
schedula wordt verwezen. De borddrager of ministrator presentiarum vicariorum was met een
de beheerder van de goederen en renten van deze vicarissen totdat deze aan het kapittel
overgingen, wat in 1692 plaats had. De fundaties, die in de rekeningen van deministrator
voorkomen, zijn elf in getal. Vier ervan geven aan de vicarissen een uitkering uit de domfa-
briek, drie andere een uitkering uit de Kleine Kamer, terwijl de andere vier hun respectieve-
lijk renten uit een huis, renten uit land te Zegveld en uit een huis, pacht uit land te Hagestein
en rente van het Dortse kapittel bezorgen. Zie ook nrs. 294-1-294-2 (Op 18 en 25 november
1586 veranderde het kapittel de wijze van de verdeling van de presentatiegelden door de ka-
nunniken, zie Rechtsboek p. 170 noot. Voor de vicarissen is van gewicht een statuut van 27 ok-
tober 1623 (naar aanleiding van klachten van enige van hen, dat de weinige die de rang van
priester bezaten, de inkomsten van sommige fundaties met uitsluiting van anderen onder el-
kaar verdeelden, hetgeen in strijd was met de plakkaten van de Staten), houdende dat inkom-
sten van alle fundaties voortaan zouden worden genoten door de vicarissen, die hun benefi-
cies zes jaren lang, te rekenen van hun emanicipatie of ouderdom van achttien jaar, hadden
bezeten en dan over elke maand, waarin zij zich op de eerste maandag tussen een en drie uur
voor het Kleine kapittelhuis van de Dom hadden vertoond. Dat eveneens de fundaties in het
Nieuwe werk, die tevoren alleen voor de priesters gestrekt hadden, door alle vicarissen zou-
den worden genoten. Dat alle vicarisssen de staat van hun inkomsten moesten bekend maken
en dit voortaan bij hun admissie moesten doen, opdat de Fabriek volgens de statuten het eer-
ste jaar zou ontvangen.

474
2990. Overeenkomst tussen de vicarissen van de Dom betreffende de kerkdiensten, 1471
april 6. 1 charter

2991. Aanschrijving van de deken aan de vicarisssen, 1536. 1 stuk

2992. Staat van hetgeen de vicarissen over het jaar 1480 nog van de Kleine kameraar te vor-
deren hebben. 1 stuk
N.B. Dergelijke staten komen aan het slot van de rekeningen van de Kleine kameraar voor.

2993. Rekeningen van de ministrator presentiarum vicariorum over de maandelijkse uitde-


lingen aan de vicarissen, 1452, 1487, 1502-1505. 1 omslag

2994. Berekening van de presentiegeldem, verdiend door vicaris Henric van Hoeff, 1548-
1569. 1 omslag

2995. Staat van de boeten, aan de cononici honoris op te leggen bij verzuim van de waar-
neming van hun officies, welke boeten de ministrator moet aftrekken van de door de
vicarissen verdiende presentiegelden, 1559. 1 stuk

2996. Stukken, tussen het kapittel en de vicarissen gewisseld naar aanleiding van de klach-
ten van deze over misbruiken in de uitdelingen, onder andere over de verkeerde be-
rekening van de waarde van het oudschild, ca. 1560. 1 omslag

2997. Rekeningen van de ministator aan de kameraar gedaan, 1581, 1599. 1 omslag
N.B. Deze rekeningen vermelden de diensten, waarvoor betaald is. De eerste schijnt voor de kameraar be-
stemd te zijn geweest.

2998-1-2998-2. Rekeningen van de ministator over zijn ontvangsten uit presentiegelden als an-
derszins, en over zijn uitgaven, 1584-1590, 1592-1612. 2 delen
N.B. Deze rekeningen vermelden de personen, aan wie betaald is.
2998-1. 1584-1590, 1592, 1593 (fragment), 1591-1597
2998-2. 1597-1712

2999. Rekening van hetgeen de canonici honoris over 1580 hebben (te) ontvangen. 1 stuk

3000. Rekeningen van de kameraar van de Gemene vicarissen, 1626, 1634, 1691. 1 omslag
N.B. De rekening van 1626 betreft een fragment.

3001. Stukken betreffende de administratie van de presentiemeester, 1586-1617. 1 omslag

3002. Kladrekeningen van vicaris P. Cammaker over de uitdelingen op Zondag Laetare aan
de vicarissen en officiati van het kapittel, 1589, 1590, 1593-1596, 1598-1610, en op
Kerstavond, 1592, 1593, met lijsten van tot deze uitdelingengerechtigden, 1584-1591.
1 omslag

475
N.B. Voor de maaltijd op Zondag Laetare kregen de koorgezellen reeds in 1443 een bedrag van de fa-
briekmeester.

3003. Liquidaties van de secretaris van hetk apittel Everhard van Weede met de presentie-
meester en de Grote kameraar, 1640-1652. 1 omslag

3004. Stukken betreffende de verandering in de wijze van verdienen van de presentiegelden


en uitkeringen, 1623-1660. 1 omslag

3005. Overeenkomst tussen het kapittel en de gemene vicarissen betreffende de afstand van
de zogenaamde goederen van de Gemene vicarissen aan het kapittel, 1692. 1 omslag

3006. Gequiteerde staten van de kleine maandelijkse presenties, verschuldigd aan de vica-
rissen, 1692-1711. 1 omslag

3007-3007-2. Pachtbrieven van 9 morgen land te Cothen, 1467, 1521-1590. 1 omslag, 1 charter
3007. 1521-1590
3007-2. 1467 april 30

3008. Getuigenverklaring voor het gerecht van Utrecht, betreffende 9 morgen land te Co-
then, behorende aan de Gemene vicarissen, 1533 mrt. 10. 1 charter

3009. Pachtbrief van 9 morgen land te Wijk, 1494. 1 stuk

3010. Eigendomsbewijs van een stuk land in Oostveen, 1503 juli 5. 1 charter

3011. Erfpachtbrief van de helft van 8 morgen land te Hagestein, 1515 juli 19. 1 charter

3012-1-3012-3. Eigendomsbewijs van 8 morgen land te Hagestein in de Biezen, waarvan de beter-


schap aan de Gemene vicarissen wordt geschonken door Heynrick Jansz. Boeckelaer,
vicaris van de Dom, 1554, met erfpachtbrieven, uitgegeven door Henricks Jansz. 1538.
3 charters
3012-1. 1538 febr. 14
3012-2. 1538 april 8
3012-3. 1554 juli 11

3013. Sententie door het Hof van Utrecht in een proces tussen Dirck Petersz., voor zijn
vrouw Jacobgen, en de vicarissen van de Dom, over 8 morgen land te Hagestein, nage-
laten door Henrick Jansz. Bueckelair, in leven vicaris van de Dom, waarvan de impe-
trant beweerde dat zijn vrouw en de andere zuster van de overledene elk voor de helft
eigenaressen waren, welke eis het Hof niet ontvankelijk verklaart, 1570 nov. 27. 1
charter

476
3014. Pachtbrief van 8 morgen land te Hagestein, 1577. 1 stuk

3015. Eigendomsbewijs van een rente van 1 pond uit 12 morgen land te Zegveld, 1410 nov.
30. 1 charter

3016-3016-4. Eigendomsbewijzen van 8½ en 5 morgen land te Zegveld en van een losrente daaruit,
1547, met oudere akte van overdracht en afschrift van de akte van uitgifte in erfpacht,
1547. 1 stuk, 3 charters
3016. 1547
3016-2. 1547 juni 25
3016-3. 1547 juni 25
3016-4. 1547 juni 25

3017. Pachtbrief van 6 morgen land in het Nedereind van Jutphaas, 1566 febr. 10. 1 charter

3018. Gerechtsbrief van Mijnden, waarbij de Gemene vicarissen van de Dom voor de ene
helft en de broederschap van St. Barbara en St. Anna in de St. Geertekerk te Utrecht
voor de andere helft beslag leggen op de vervallen erfpacht van 8 morgen land, die
Cornelis Symonsz. kinderen hadden gebruikt, 1580. 1 stuk

3019. Erfpacht van twee erfjes te Schalkwijk, 1792 april 30. 1 charter

3020. Eigendomsbewijs van een huis en hofstede bij St. Janskerkhof te Utrecht, waar de Gel-
re uithangt, 1533 okt. 23. 1 charter

3021. Testament van Johannes Philippi van Leyden, waarin hij een vicarie sticht in de St.
Pieterskerk te Leiden en verschillende instellingen begunstigt, onder andere de chora-
len en koorgezellen in de Dom, ten behoeve van zijn memorie, 1351 sept. 1. 1 charter

3022. Testament van Margriete van Erkel vrouwe van de Eme, waarin zij onder andere aan
de gezellen in de Dom gelden toekent voor haar memorie, 1366 nov. 26. 1 charter

3023. Verklaring door het convent van O.L.V. broeders te Utrecht van de ontvangst van de
helft van een huis en hofstede in de St. Marie-straat aldaar, van Robbert Zweerz.,
waarvoor het belooft twee missen per week te zullen doen, 1520 juni 8. 1 charter
N.B. Een bijzondere bepaling is, dat wanneer de broeders hun verplichting niet nakomen, zij vervallen in
een boete ten behoeve van de Gemene vicarissen van de Dom.

3024. Eigendomsbewijs van een rente van 1 Frans schild uit een huis en hofstede op het
Oudkerkhof te Utrecht, 1469 sept. 19. 1 charter

3025. Verklaring door de executeuren van het testament van Jacobus van Loenen, vicaris
van de Dom, dat deze een huis in de Gaasbeeksteeg heeft nagelaten aan zijn dienst-

477
maagd Elisabeth Clutincx, op voorwaarde dat zij gedurende haar leven op zijn ge-
boortedag 1 gulden zal schenken aan de celebranten van de Dom, en dat Elizabeth be-
loofd heeft deze bepaling te zullen nakomen, 1510 april 14. 1 charter

3026. Rentebrief van 2 Philippus gulden, ten laste van Jan de Rijck, 1519 april 21, met akte
van overdracht aan de Gemene vicarissen, 1522 mei 6. 2 charters (getransfigeerd)

3027-1-3027-2. Eigendomsbewijs van de helft van een rente van 7 Rijnse gulden uit 8 morgen land
met huis en hofstede te Mijnden, 1527, met akte van overdracht van het land, dat met
de rente bezwaard is, 1608. 2 charters
3027-1. 1527 aug. 3
3027-2. 1608 nov. 18

3028. Rentebrief van 12½ Rijnse gulden, ten laste van Jelis die Rover, schout van het kapit-
tel, 1527 aug. 27. 1 charter

3029. Verklaring door de Gemene vicarissen, van wie de eerste zich deken noemt, dat zij
een rente van 10 Rijnse gulden hebben ontvangen voor presentiegeld in de metten,
van mr. Dirck van Malsen, gebeneficeerde in de Dom, die het geld als lijftocht be-
houdt, 1530 april 16. 1 charter

3030. Eigendomsbewijs van een rente van 2 pond uit het huis van de zielpriesters Achter St.
Pieter, 1531 mrt. 7. 1 charter

3031-1-3031-2. Eigendomsbewijzen van renten ten laste van zekere personen, 1544. 2 charters
3031-1. 1544 jan. 22
3031-2. 1544 jan. 31

3032. Rentebrief van 14 Carolusgulden, ten laste van Anthonis Jansz. Tucker te Hagestein,
voor Henrick Jansz. Boekelaer, vicaris van de Dom, zijn erfgenamen en executeurs,
1552 april 4. 1 charter

3033. Eigendomsbewijs van een rente uit de helft van 5 kameren aan de zuidzijde van de
ABC-straat te Utrecht, 1554 mrt. 8. 1 charter

3034. Sententie door het Hof van Utrecht in een proces tussen de Gemene vicarissen van de
Dom en Reyer Gerritsz. te Maarsseveen, over een rente, tot voldoening waarvan deze
wordt veroordeeld, met aangehecht madament van de deurwaarder, 1557 mei 24 en
1557 juli 3. 2 charters (getransfigeerd)

3035-1-3035-3. Rentebrieven ten laste van het kapittel, 1570, 1621, 1656. 3 charters
3035-1. 1570 juni 3
3035-2. 1621 april 1

478
3035-3. 1656 april 18

3036. Stukken betreffende een door het kapitttel te Dordrecht verschuldigde rente, welke zal
moeten worden betaald door de ontvanger van de geestelijke goederen, 1579. 1 omslag

3037. Akte waarbij Cornelius van Schoonhovia ten behoeve van de cicarissen afstand doet
van een door wijlen Simon van Sluusa gestichten dienst omdat hij daardoor verplicht
zou zijn priester te worden, 1506 sept. 12. 1 charter

3038. Fundatiebrief van een dagelijkse mis, te lezen op het altaar van St. Sebastianus voor
het koor of een ander altaar in de Dom, waarvoor Goesen Jansz. van Jaervelt, priester,
een rente van 15 Keurvorsten gulden uit de goederen van het kapittel van St. Jan heeft
bestemd, 1535 aug. 27. 1 charter
N.B. In de rekening van de Gemene vicarieën komt een fundatie van Gosuinus Johannis de Jaersvelt, pas-
tor in Moord(recht), voor.

6.14.33 De zielpriesters
N.B. Het Registrum vicariarum et bonorum earundem ecclesiae Trajectensis van ca. 1500
vermeldt twee bedienaren van het altaar van het H. Kruis voor het koor en drie zielpriesters,
ook de voor hun dienst beschikbare voorwerpen, maar geen bona assignata, zoals bij andere
vicarieën het geval was. Toch staat het vast, dat voor de zielpriesters althans goederen waren
aangewezen geweest. De landerijen te Beusichem in het land van Buren, die in de stichtings-
brieven genoemd worden, treft men aan onder de ontvangsten in de rekeningen van de Klei-
ne Kamer, die ook bezwaard waren met jaarlijkse uitkeringen aan de zielpriesters. De renten
uit enkele huizen in de stad kunnen deze zelf rechtstreeks ontvangen hebben, totdat de hui-
zen verkocht werden, men vindt dan vanaf 1551 de rente wegens een verkocht huis in de Re-
genboog, sinds 1554 een andere wegens een verkocht huis op de Dam, in de rekeningen van
de Bona divisa. Deze renten verschijnen in 1692 in de rekening van de Geacquireerde vicarie-
en. In de vereenvoudigde rekeningen over 1752 en later worden de zielpriesters niet meer
genoemd. Hun taak blijkt uit de oorkonde van 1340, zie Rechtsboek p. 21. Volgens een resolutie
van het kapittel van 5 mei 1517 mocht de deken, die de collatie had, de prebende alleen ge-
ven aan een gebeneficieerd vicaris. Op 12 mei 1581 heeft één van de zielpriesters zijn pre-
bende voor een lijfrente aan het kapittel verkocht, zie hiervoor de akte in het register van
rentebrieven.

3039. Akte waarbij mr. Hugo Wstinc, als uitvoerder van de laatste wil van wijlen Hugo Pol-
laert, kanunnik van de Dom, twee beneficies voor zielpriesters sticht, van wie de ver-
plichtingen worden omschreven en voor wier onderhoud de goederen worden ver-
bonden, welke voor het geld van de overledene gekocht zijn van de heer van Buren,
1340 nov. 23. 1 charter

3040. Testament van mr. Hugo Wstinc, kanunnik van de Dom, waarbij hij beschikt over de
inkomsten uit de bezittingen, eertijds door hem voor de kerk gekocht voor de goede-
ren van mr. Hugo Pollaert en zijn eigen, te weten 72 morgen en 2 hofsteden met 11
morgen in de heerlijkheid Buren, verder goederen te Langbroek en op de Weide, ten
behoeve van de twee door hem ingestelde zielpriesters en van zijn memorie, 1349
aug. 23. 1 charter

479
3041. Kwijtschelding door het kapittel verleend aan Steven Witfoit, vicaris van de Dom
(mogelijk zielpriester), met wie geschillen hadden bestaan, 1465 febr. 11. 1 charter

3042. Akte waarbij domdeken Johannes Vorstius van Loenbeecke de vice-deken en het ka-
pittel verzoekt, Thomas Persoels, vicaris van de Dom, door hem voorgesteld tot de
prebenda animarum, in het bezit daarvan te stellen, 1537 sept. 9. 1 charter

3043. Aantekeningen, verzoekschriften en statuten betreffende de leges van de zielpries-


ters, 1549-1593. 1 omslag

3044. Stuk betreffende een proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door mr. Johan van
Haller, zielpriester van de Dom, tegen de executeurs van overleden domheren en te-
gen het kapittel ter verkrijging van zijn leges funebres, 1593. Afschrift. 1 stuk

3045. Akte waarbij het kapittel het huis, dat heer Willaem Coster aan de Nieuwe fabriek
geschonken had, gelegen op de Dam, bezwaard met een lijftocht voor Henric de
Vliegher, vicaris van de Dom, aan deze afstaat, onder voorwaarde dat het na zijn dood
aan de kerk zal komen en tot woning strekken van de twee zielpriesters, of zal wor-
den verhuurd, in welk geval de opbrengst voor de helft aan de domfabriek, voor de
andere helft aan de choralen zal komen, 1378 dec. 31. 1 charter

3046. Overeenkomst over de verankering van het huis van de zielpriesters in de Regenboof,
waarin Henric de Vliegher woont, en het aangrenzende, 1382 april 14. 1 charter

3047-1-3047-2. Eigendomsbewijzen voor het kapittel van een huis en hofstede. Achter Sint Pieter
in de Regenboog, voorheen van Henric Vliegher, 1411. 2 charters
N.B. De rekeningen van de domfabriek vermelden de woningen van de zielpriesters in de Regenboog en
op de Dam.
3047-1. 1411 mrt. 19
3047-2. 1411 april 8

3048-1-3048-2. Akten waaarbij de domproost Cornelis van Mierop erkent het huis in de Regen-
boog, toebehorende aan de zielpriesters, van het kapittel gekocht te hebben, en
waarbij dit het huis verkoopt en aan de bezitters van de zielprebende een rente van
19 Carolusgulden, losbaar de penning 25, te betalen uit de Gedeelde goederen, toe-
wijst, 1548. 2 charters
3048-1. 1548 dec. 18
3048-2. 1548 dec. 24

3049. Eigendomsbewijs van een erf aan de Zoutmarkt, 1386 sept. 18. 1 charter

3050-1-3050-9. Erfpachtbrieven van een huis aan de Zoutmarkt, 1512-1774. 9 charters

480
3050-1. 1512 nov. 18 3050-6. 1567 aug. 8
3050-2. 1558 dec. 4 3050-7. 1574 sept. 11
3050-3. 1560 april 26 3050-8. ca. 1630
3050-4. 1565 nov. 19 3050-9. 1774 mei 16
3050-5. 1565 dec. 7

3051. Eigendomsbewijs van 2 morgen land te Nederlangbroek in de Dertig hoeven, 1367


dec. 14. 1 charter

3052. Aantekening over de schenking van erfpachten te Rotterdam aan de zielprebende,


1474. 1 stuk

6.14.34 Bijzondere goederen van vicarissen


N.B. Dikwijls waren vicarissen ook notarissen, zodat enige in deze afdeling samengebrachte
stukken plaats hadden kunnen vinden in die van de notarissen.

3053. Akte waarbij Willam Bordoys, priester, 5 morgen land bij IJsselstein in de Biezen en
twee hofsteden in het gerecht van de abt van Oostbroek schenkt aan zijn neef Lam-
brecht Bordoys, priester, 1318 mei 13. 1 charter
N.B. Volgens nr. 2593-2593-4 was Lambrecht Bordiys vicaris van St. Andreas (en St. Pontiaan). Deze
schenking geldt hem persoonlijk.

3054. Akte waarbij een akker land te Nederlangbroek in pacht wordt genomen van vicaris
Henric de Vliegher, 1390 mei 25. 1 charter

3055. Testament van Ghiselbertus Sonekaert, vicaris van de Dom, 1408 mrt. 5. 1 charter

3056. Testament van Johannes Claerbout, beneficiaat van de Dom, 1416 sept. 16. 1 charter

3057-1-3057-2. Testament van Wilhelmus van Ryebeeck, vicaris van de Dom, 1418. In twee-
voud. 2 charters
3057-1. 1418 mrt. 1
3057-2. 1418 mrt. 1

3058. Eigendomsbewijs van een hofstede te Nederlangbroek voor Bartholomeus Simonsz.


van Schiedam, vicaris van de Dom, 1452. Afschrift. 1 stuk

3059. Kwitantie door Rodolff van Raden gegeven aan mr. Arnt Elisazoon, vicaris van de
Dom, wegens een som gelds, die hij eens had verloren, die de vicaris in de biecht ter
hand gesteld was en thans volgens een besluit van het kapittel aan de eigenaar
wordt teruggegeven, 1453 juli 13. 1 charter

3060. Testament van Abraham van Leeuwenberch, vicaris van de Dom, 1471 sept. 28. 1 char-
ter

481
3061. Extract uit het testament van Henrick Biekelaer, waarbij een rente van 14 gulden,
gekocht van A. Tucker te Hagestein, aan kanunniken en vicarissen wordt vermaakt,
ca. 1500. 1 stuk

3062. Eigendomsbewijs voor mr. Hugo van Groenenberch, vicaris van de Dom, van een
hofstede op St. Janskamp bij de bisschopsstal, 1508 febr. 8, met oudere overdrachts-
brieven, 1362 juli 13, 1441 juni 27, 1445 mrt. 9, 1448 aug. 20, 1452 sept. 28, 1458
april 13, 1459 mrt. 6 en 1460 nov. 2. 9 charters (getransfigeerd)

3063. Scheidsrechterlijke uitspraak in een geschil tussen Willem van de Broeck, vicaris
van de Dom, en Jacobus Bloem, vicaris van Oudmunster, over een muur tussen hun
huizen in de Winssensteeg, met gerechtsbrief, waarbij zij zich aan de uitspraak on-
derwerpen, 1515 mei 16 en juli 10. 2 charters (getransfigeerd)

3064. Afschrift van het testament van Lubbert Rycksen, vicaris van de Dom, 1556. 1 stuk

3065-1-3065-31. Papieren, afkomstig van Thomas Persoels, vicaris van de Dom, notaris en secreta-
ris van domdeken Johan van de Vorst van Loenbeke, 1360-1566, met stukken door
latere bezitters aan de verzameling toegevoegd, tot 1741. 5 banden, 4 pakken, 3
stukken, 19 charters
N.B. Vier banden en twee pakken zijn door prof. Bondam van indices voorzien. De kern van de verza-
meling bestond uit liassen, zodat enkele stukken zich door het ontbreken van liassengaatjes als toe-
voegsels verraden, terwijl het sterfjaar van Persoels, 1566, het oorspronkelijke grensjaar is geweest.
3065-1. Antiquitates ecclesiasticae dioceseos Trajectensis, 1530-1560 (band)
3065-2. Antiquitates ecclesiasticae dioceseos Trajectensis, 1534-1560 (band)
3065-3. Antiquitates ecclesiasticae dioceseos Trajectensis, 1550-1560 (band)
3065-4. Antiquitates ecclesiasticae dioceseos Trajectensis, 1555-1565 (band)
3065-5. Adversaria juridica (band)
3065-6. Documenta et monumenta medii aevi, 1479-1588 (pak)
N.B. Enkele nummers van de index ontbreken.
3065-7. Diplomata aliaque documenta medii aevi miscellanea, 1360-1561, 1570, 1590,
gevolgd door Miscellanea Trajectina, 1437-1741 (pak)
N.B. Enkele nummers ontbreken.
3065-8. Genummerd stukken, waarvan vele ontbreken, zonder index, vanaf 1489,
met gepagineerde stukken waarvan eveneens diverse ontbreken, vanaf
1382, en drie stukken, 1532-1544 (pak)
3065-9. Ongenummerde stukken, met name betreffende te Rome gevoerde pro-
cessen, 1537-1569 (pak)
3065-10. 1516 jan. 3 (A nr. 15)
3065-11. 1530 sept. 16 (A nr. 14)
3065-12. 1536 (A nr. 37) (stuk)
3065-13. 1537 aug. 25 (A nr. II)
3065-14. 1540 aug. 22 (nr. 668)

482
3065-15. 1540 aug. 14 (nr. 667)
3065-16. 1541 dec. 20 (nr. 636)
3065-17. 1544 (A nr. 32) (stuk)
3065-18. 1545 mrt. 6 (nr. 126)
3065-19. 1545 aug. 12 (nr. 1)
3065-20. 1546 dec. 17 (nr. 8)
3065-21. 1554 dec. 11 (nr. 661)
3065-22. 1557 dec. 4 (nr. 123)
3065-23. 1558 juni 16 (nr. 121)
3065-25. 1559 (nr. 124)
3065-24. 1559 okt. 4 (nr. 125)
3065-26. 1559 nov. 8 (nr. 122)
3065-27. ca. 1560
3065-28. 1561 jan. 3 (nr. 120)
3065-29. 1561 jan. 30 (nr. 119)
3065-30. 1565 sept. 25 (nr. 127)
3065-31. 1590 (A nr. 48) (stuk)

3066. Testament van Hendrik van Hoeff, vicaris van de Dom, waarbij hij tot executeurs
aanstelt Pieter van Aelst, Wouter van Brock, vicarissen van de Dom, en Arnold Boon,
vicaris van St. Jan, 1574 april 29. 1 charter

3067. Besluit van het kapittel, waarbij aan Wouter Brock een jaargeld van 100 Carolusgul-
den wordt toegekend, 1583 sept. 13. 1 charter
N.B. Het betreft een afschrift op de rugzijde van een schepenbrief van Utrecht uit 1462, waarbij een
huis wordt overgedragen aan Jacob Claeszoon, 1462. Zie ook nr. 3131.

3068. Taxationes bladorum, (1399) en 1534-1587, met aantekeningen van verschillende aard,
gemaakt door Wouter Brock. 1 pak
N.B. Zie ook nr. 734.

3069-1-3069-2. Catalogus prepositorum et decanorum Summi templi Trajectini, lijsten van prelaten en
kanunniken, met aantekeningen, door Wouter Brock, ca. 1600. 1 deel, 1 omslag
N.B. Hierbij onder meer uitvoerige omrekeningen van pachtbedragen in ponden.
3069-1. ca. 1600 (deel)
3069-2. ca. 1600 (omslag)

3070. Aantekenboek van ontvangsten van Jacob Henricsen van Dordrecht, vicaris van
O.L.V. ter Nood Gods in de St. Geertekerk en van St. Barbara in de Dom, 1512-1551,
tevens van zijn opvolger Wouter Brock, 1565-1604. 1 deel

3071. Afschrift van het testament van vicaris Jacob de Cock, met inventaris van de nala-
tenschap, 1595. 1 stuk

483
3072. Rekenboek van vicaris P. Cammaker van de boedels van de overledene vicarissen
Claes Rycksz., Jacob Gerritsz. de Cock, Jan van de Wiel en Henrick Jansz. Bokelaer,
1595-1619. 1 deel

3073. Rekenboek van vicaris P. Cammaker van de boedel van de overleden vicaris mr. Jan
van Avezaet, 1596-1614. 1 deel

3074. Rekening van mr. P. Soest, executeur van het testament van vicaris Jan van Avezaet
over het beheer van zijn goederen en de uitgaaf daaruit aan enige choralen,
1614/15. 1 stuk

6.14.35 De Geacquireerde vicarieën


N.B. De vruchten van de vicarieën werden vanoudsdoor het kapittel genoten, wanneer de
vicarissen afwezig waren en verder over het eerste jaar bij de komst van een nieuwe vicaris
(zie Rechtsbr. p. 153-154). Niet duidelijk is hoe de ene vicarie van O.L.V. in het midden van de
15e eeuw voorgoed in de rekening van de Bona vicariorum absentium werd opgenomen. Dit
is goed na te gaan voor de eerste vicarie op het altaar van St. Johannes de Doper (en St. Jo-
hannes de Evangelist), minder goed wederom voor de eerste op dat van St. Johannes de
Evangelist. Zie boven bij de afzonderlijke vicarieën. De ontvangsten uit tijdelijk genot van
vicarieën staan vanaf 1642 in de rekeningen van de domfabriek. In 1664 heeft het kapittel
in beginsel besloten openvallende vicarieën op die wijze te vergeven, dat de benoemde
slechts presentiegelden zou genieten, terwijl de corpora aan het kapittel zouden komen.
Om het proces te bespoedigen, zijn ook overeenkomsten met de vicarissen getroffen tot de
verkoop van vicarie goederen. Doordat vicarieën van bezitters konden veranderen, duurde
het tot 1775, voordat alle vicarieën waren geacquireerd, en dan nog met uitzondering van
twee, die ter collatie stonden van de thesaurier. Inmiddels waren ook de goederen van de
vicarissen in het Nieuwe werk en van de Gemene vicarissen verworven, in 1692, met welk
jaar een nieuwe serie rekeningen opent. Tegenover de ontvangsten uit de geacquireerde
goederen stonden uitkeringen van renten aan vicarissen, totdat alle vicarieën verkregen
waren (met uitzondering dan van twee). Vanaf 1 december 1711 kreeg de torenwachter een
uitkering als medius van deze rente.

3075. Akten waarbij verschillende vicarissen verklaren, geen recht te hebben op de corpo-
ra van hun vicarieën, maar alleen op zekere nader omschreven presentie gelden,
1664-1691. 1 omslag

3076. Staten van het inkomen van de Geacquireerde vicarieën van het kapittel, 1666-
1680. 1 omslag

3077. Rekeningen van de schout A. Drakenborch wegens de goederen van de Geacquireer-


de vicarieën, 1681-1691. 1 pak

3078. Ontwerp-resolutie van het kapittel tot verandering van het beheer van de Geacqui-
reerde vicarieën, (1692), met stukken betreffende het beheer, 1687-1704. 1 omslag

3079-1-3079-2. Rekeningen van de kameraar Marten Meerman wegens verkochte obligaties en


opgenomen gelden 1688-1690, restanten van de Geacquireerde vicarieën tot 1691,

484
en de goederen van de Geacquireerde, Gemene viarissen en Vicarissen in het Nieu-
we werk, 1692-1700. In tweevoud. 2 banden

3080. Stukken betreffende de eis van de kanunnik Jacob Hoeuft om te participeren in de


divisie van de restantrekening van de Geacquireerde vicarieën over 1691, 1694-
1696. 1 omslag

3081. Gequiteerde staten van de ministratie van het inkomen van de Geacquireerde vica-
rieën, 1693, 1771-1774, 1776, 1777, 1780-1794, 1796, 1797, 1800. 1 pak

3082. Memories van het verkochte korengewas op de landerijen, behorende aan de Geac-
quireerde vicarieën, 1693-1714, 1722-1744, met drie memories van verkocht elzen-
houtgewas. 1 pak

3083. Memories van ongelden van de landen, behorende aan de Geacquireerde vicarieën
en aan de Gemene vicarissen, 1710-1713, 1725, 1726. 1 omslag

6.14.36 Aanhangsel 1: de armenprebenden

3084-1-3084-4. Akte waarbij de domproost Swederus Uterloe zekere landerijen in de parochie


Amerongen en bij de muren van Utrecht, door hem gekocht van Theodericus van
Bruunhorst en Johanna van Rutenberch, vrouw van Ghiselbertus van Oesterhem,
bestemt voor prebenden van armen, in drievoud, met akte van de overdracht van de
landerijen aan het kapittel, 1369. 4 charters
3084-1. 1369 juni 1
3084-2. 1369 okt. 1
3084-3. 1369 okt. 1
3084-4. 1369 okt. 1

3085. Akte waarbij de Gemene vicarissen, door Henrick Jansz. (Buekelaer) aangesteld tot
toezieners en bewaarders van een huis in de Winsen-steeg, waarvan hij de opbrengst
voor de armen heeft bestemd, maatregelen nemen tot verbetering van dit huis,
1579, met aantekeningen over verschillende armenfondsen, ca. 1600-1694. 1 omslag

3086-3086-5. Rentebrieven, toebehorende aan de armen van Henrick Jansz. Bokelaer, 1559-
1659. 1 omslag, 6 charters (waarvan 3 getransfigeerd)
3086. 1659
3086-2. 1559 sept. 4, 1564 nov. 7 en 1612 nov. 14 (3 charters getransfigeerd)
3086-3. 1568 dec. 25
3086-4. 1608 mei 4
3086-5. 1621 april 1

485
3087-1-3087-2. Overdrachtsbrief en rentebrief, toebehorende aan de armen van Jacob van Poe-
lenberch, 1594-1605. 2 charters
3087-1. 1594 aug. 6
3087-2. 1605 dec. 23

3088. Testament van Nicolaes Rijcxen (Ricoldi), vicaris van de Dom, 1592. Afschrift. 1 stuk
N.B. Afgezien van het vruchtgebruik van zijn goederen, onder andere door zijn broeder Ryck Rycksen,
vermaakte de erflater ze aan zekere armen.

3089. Rentebrief toebehorende aan de armen van Ryck Rycksen, 1601 mrt. 16. 1 charter

3090. Rekening van Peter Cammaecker, vicaris, als administrateur van de goederen, door
Henrik Jansz. Bokelaer voor de armen bestemd, 1620/01-1625/56. 1 stuk

3091-1-3091-3. Rekeningen van de inkomsten, door Henrik Jansz. Beuckelaer en anderen voor
de armen bestemd, 1648/9-1806/7. 1 band, 1 pak, 1 omslag
N.B. Niet volledig. De rekeningen beginnen met 1 oktober. De oudste bewaarde, tot over 1658/9, zijn
van de kapittelbode, de volgende van de secretaris.
3091-1. 1648/49, 1651/52-1658/9, 1693/94-1708/9 (1697/98, 1699/1700, 1700/01 in
tweevoud) (pak)
3091-2. 1701/02-1750/51 (band)
3091-3. 1792/93, 1805/06, 1806/07

3092. Acquitten behorende bij de rekeningen van de armen van het kapittel, 1701-1751,
1752-1772, 1774. 1 pak

3093. Cedullen van de wekelijkse uitdeling van brood aan de armen, ca. 1710-1799. 1 om-
slag

6.14.37 Aanhangsel 2: de priesterbroederschap van de vijf kapittels


N.B. Zie over deze priesterbroederschap ook Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom
Utrecht: bijdragen (Utrecht, 1893) dl. IV vanaf p. 391, dl. VI vanaf p. 428, dl. VII vanaf p. 1, dl.
VII vanaf p. 161 en deel VII vanaf p. 351. Het archief van de broederschap wordt bewaard in
Het Utrechts Archief en is toegankelijk aan de hand van Catalogussen van de bij het stads-archief
bewaarde archieven door S. Muller Fz. (1e afdeling: de aan de stad behoorende archieven) (Utrecht,
1913).

3094. Statuut voor de priesterbroederschap van de vijf kapittels van Utrecht, 1443. Af-
schrift. 1 stuk

3095. Akte waarbij 4½ morgen land te Hekendorp bij Oudewater in erfpacht worden ge-
nomen van de priesterbroederschap van de vijf kapittels van Utrecht, 1491 juni 12. 1
charter

486
3096-1-3096-2. Akte waarbij de deken en gemene priesters van de broederschap van de vijf
godshuizen Johan Pauwelsz., vicaris van St. Jan, machtigen tot de overdracht voor
het gerecht van Vreeswijk aan Heynrick Jan Hermansz. van één vierde van 10 mor-
gen land, met akte van de overdracht, 1514. 2 charters
3096-1. 1514 mrt. 8
3096-2. 1514 mei 10

6.14.38 Ambtenaren van het kapittel


N.B. Zie ook nrs. 65-66.

3097. Aantekeningen van survivances in en adjuncties tot verschillende ambten, door het
kapittel verleend, 1626-1682. In tweevoud. 1 omslag

3098. Afschrift van een instructie voor de secretaris van het kapittel, z.j., met stukken be-
treffende de benoeming van een secretaris, 1711-1776, tevens verzoekschrift door
een klerk om een gratuiteit, z.j. 1 omslag

3099. Verzoekschrift door de secretaris van het kapittel aan burgemeesteren en vroed-
schap van Utrecht, met een verzoek om genot van vrije woning in de kastelanij van
het Bisschopshof, volgens de overeenkomst in 1634 gemaakt bij de inruiming van
het grote kapittelhuis voor de Illustre school, met bijlagen, 1668, minuten en af-
schriften. 1 omslag

3100. Instructie voor de advocaat van het kapittel, 1656, met stukken betreffende de beta-
ling van procureurs, ca. 1540-1723. 1 omslag

3101-1-3101-2. Machtigingen door het kapittel aan de schout Frederick Jacopssen verleend om
alle kerkegoederen, renten en pachten binnen en buiten het Sticht met recht te ver-
volgen, 1502, 1505. 2 charters
3101-1. 1502
3101-2. 1505 april 1

3102. Machtiging door het kapittel aan de schout Willem Lobe verleend om in rechten op
te treden en pachten en renten te ontvangen, 1541 mrt. 4. 1 charter

3103. Machtiging door de kapittels van de Dom en Oudmunster aan hun schouten Willem
Lobe en Jan Bijndorp verleend om in hun naam in rechten op te treden, 1542 mrt.
31. 1 charter

3104. Machtiging door het kapittel aan Jan Veen, Maes Aertsz. en Aernt Woutersz. ver-
leend om voor alle rechtbanken de kerk te vertegenwoordigen, 1550 juni 20. 1 char-
ter
N.B. Het charter is als formulier gebruikt.

487
3105. Machtiging door het kapittel aan Jan Fox gegeven om voor alle rechtbanken de kerk
te vertegenwoordigen, 1560 april 1. 1 charter

3106-1-3106-2. Akte waarbij Claes van Galencoep van schoutambt van de Dom aanneemt, welke
commissie jaarlijks moet worden vernieuwd, met akte van borgstelling, 1451. 2
charters
3106-1. 1451 okt. 24
3106-2. 1451 okt. 25

3107. Opgave van gelden, door de schout Claes van Galencoep voor de kameraars gebeurd
in 1451-1454. 1 stuk

3108. Akte waarbij Aernt Loeff Reycus' zoon het schoutambt van de Dom aanneemt, 1455
okt. 9. 1 charter

3109. Stuk betreffende onderhandelingen met Jan van Harn over de waarneming van het
schoutambt, 1579, met minuut van een lastgeving van het kapittel aan de onder-
schout Adriaen Jansz. en kwitanties voor deze, 1580-1589. 1 omslag

3110. Verzoekschrift door de weduwe en de zoon van de schout van de Dom Steven Lobe,
verzoekende vrije woning in de sacristie van de Dom, met goedkeurende beschik-
king, 1598. 1 stuk

3111. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het kapittel door Dirck van Malsen
tegen Egbert Lusinck over het ambt van scriptor dominorum absentium, door de proost
bij zijn leven aan een ander geconfereerd, 1538-1540. 1 omslag

3112. Akte waarbij de domdeken, tijdens de vacature van het aartsdiakonaat, aan het ka-
pittel Gerardus Cornelii voordraagt ter benoeming tot scriptor sparingiarum absentium
canonicorum prebendatorum et officiatorum, welk ambt Lambertus Cornelii had neerge-
legd, en zulks voor zolang hij vicaris van de Dom zal zijn, 1574 mrt. 12. 1 charter

3113. Resolutie van het kapittel, waarbij Wouter Brock wordt aangenomen voor het op-
maken van de jaarlijkse divisies, 1583 (minuut en afschrift), met minuten voor hem
betreffende resoluties, 1585, 1590. 1 omslag

3114. Statuut, regelende de wijze van vervulling van de ambten van lector evangelii en lector
epistolae, 1297 sept. 7. 1 charter

3115-1-3115-2. Pachtbrieven van 3 morgen land te Houten bij het wed, geheten Willeuse, beho-
rende aan de evangelieprebende (prebenda diaconatus). 1400, 1422. 2 charters
3115-1. 1400 jan. 21

488
3115-2. 1422 okt. 17

3116-1-3116-2. Akten waarbij de domproost aan het kapittel personen voordraagt ter benoeming
tot het officium virge, gemeenlijk genoemd het ambt van exator violantium festa, 1509. 2
charters
3116-1. 1509 juni 9
3116-2. 1509 nov. 6

3117. Opgaven van de vervallen van de altaardekker, 1574, met verzoekschrift door de
luider van het misklokje om betaling, 1577. 1 omslag

3118. Verzoekschrift door de organist om verbetering van zijn wedde, 1545, met stukken
betreffende de aanstelling en de instructie van beiermeesters en organisten door het
kapittel en de stad, 1601-1779. 1 omslag

3119. Instructies en andere stukken betreffende het ambt van de koster op de domtoren,
1604-1724. 1 omslag

3120. Instructies voor de scopator (schoonmaker) van de Dom, ook bode en loodmeester,
1631-1772, met opgaven omtrent vervallen en andere stukken betreffende dit ambt,
16e-17e eeuw. 1 omslag

3121. Verzoekschriften door verschillende personen aan het kapittel om als slotenmaker,
uurwerkmaker, metselaar, doodgraver of timmerman in aanmerking te worden ge-
nomen, 17e eeuw-1725. 1 omslag

489
7 RECHTEN VAN HET KAPITTEL
N.B. Blijkens de aanwezige stukken had het domkapittel deel in de verkiezing van de bisschop (zie
Rechtsboek vanaf p. 11 en Diplomatische studiën over Utrechtsche oorkonden uit de Xe tot de XIIe eeuw door
N.B. Tenhaeff vanaf p. 140) en ook anders in het kerkbestuur, met name bij sedisvacantie. Het kon
rechten doen gelden op heerlijkheden en goederen verwierf een aandeel in het bestuur van het
Sticht. In de hoofdstad genoot het oudtijds vrijdom van accijnzen. In deze afdeling zijn tevens de
stukken over de betrekkingen tot de andere kapittels en die betreffende enige fundaties onderge-
bracht. Stukken over de immuniteit vindt men in rubriek 4.5 (De immuniteit). Zie verder rubriek 8
(De vijf kapittels).

3122. Bul van paus Clemens VI, met een mededeling aan het domkapittel van de benoe-
ming van Jan van Arkel tot bisschop, 1342 nov. 20. 1 charter

3123. Verklaring door bisschop Jan van Arkel, dat hij van het domkapittel de bisschops-
muts en staf heeft ontvangen, met belofte tot teruggave, wanneer dat van hem, zijn
opvolgers of erfgenamen zal worden gevraagd, 1346 juni 30. 1 charter

3124. Brief van het domkapittel aan paus Gregorius XI, met een mededeling van de ver-
kiezing te Deventer tot bisschop van de domproost Swederus Uterloe, 1371 juli 9.
Afschrift. 1 charter

3125. Bul van paus Bonifatius IX, met een mededeling aan het domkapittel van de benoe-
ming tot bisschop van Frederik, tot dan toe bisschop van Straatsburg, 1393 juli 7. 1
charter

3126. Bul van paus Martinus V, met een mededeling aan het domkapittel van de benoe-
ming tot bisschop van de domproost Zweder van Culemborg, 1425 febr. 6. 1 charter

3127. Akte waarbij de elect Zweder de privileges van het domkapittel bevestigt, 1425 juli
21. 1 charter

3128. Akte waarbij de elect Zweder belooft ten kapittel te zullen verschijnen, wanneer hij
door de domdeken of de oudste kanunnik van de Dom daartoe opgeroepen wordt,
1425 juli 25. 1 charter

3129-1-3129-3. Bul van paus Leo X, met een mededeling aan het domkapittel van de benoeming
van de elect Filips tot bisschop van Utrecht, met vidimus door de officiaal van bis-
schop van Kamerik, tevens vidimus van dezelfde van een schrijven van de paus aan
de elect, 1517. 3 charters
3129-1. 1517 mrt. 18
3129-2. 1517 april 28
3129-3. 1517 april 28

490
3130. Akte waarbij bisschop Jan van Diest de kerk te Amersfoort tot een collegiale kerk
verheft, in overleg met en met toestemming van de aartsdiaken Heinricus, binnen
wiens aartsdiakonaat ze gelegen is, en het domkapittel, 1337 aug. 21. 1 charter

3131. Akte waarbij bisschop Jan van Arkel de kapel op het kasteel Ter Horst tot een kapit-
telkerk verheft, met toestemming van het domkapittel, 1347 jan. 8. 1 charter

3132. Notarieel afschrift, op verzoek van het domkapittel gemaakt, van de fundatiebrief
van het kapittel te Naaldwijk, 1307, en van andere brieven betreffende de presenta-
tie van een deken van dit kapittel, als anderzins, 1366. Afschrift, 1637. 1 stuk

3133. Akte waarbij Henricus Houberch, deken van Oudmunster en pauselijk commissaris
in deze, een collega van kanunniken in de kerk van St. Barbara te Culemborg op-
richt, met toestemming van het domkapittel, 1423 juli 3. 1 charter

3134. Akte betreffende de overhandiging aan het domkapittel van een bul van paus Urba-
nus V van 1364, omtrent vrijstellingen van verbodsbepalingen van huwelijken bin-
nen zekere graden van bloedverwantschap, 1365 dec. 26. 1 charter

3135. Akte van de incorporatie van de parochiekerk van Buurmalsen bij de collegiale kerk
van St. Martinus en St. Vincentius te Gorinchem, met toestemming van de aartsdia-
ken van Arnhem en van het domkapittel, 1382 okt. 5. 1 charter

3136. Verslag betreffende de aanstootgevende prediking van twee kloosterbroeders te De-


venter, 1385 juni 13. 1 charter

3137. Verzoekschrift door prioren en conventen van de kloosters van de reguliere kanun-
niken van de orde van St. Augustinus, te Windesheim, Eemstein, bij Arnhem,
Hoorn, Amsterdam, Zwolle en Leiden, aan het kapittel van de Dom, de ingelaste
brief van bisschop Frederik, waarbij hun toegestaan is jaarlijks een algemeen kapit-
tel te houden op de wijze van de karthuizers, te willen bevestigen, 1403 nov. 3. 1
charter

3138. Bewijs, door de landcommandeur, huiscommandeur en schaffenaar van het Duitse


huis te Utrecht afgegeven wegens in goede orde terug ontvangen van de kleinodiën
en juwelen, die aan het kapittel in bewaring waren gegeven, 1458 mrt. 21. 1 charter

3139. Verzoekschrift door Johan van Rossum, heer van Broickhuysen, aan het domkapit-
tel, om de verandering van de parochiale kerk van Rossum in een collegiale, welke
zijn vader buiten toestemming van het kapittel tot stand gebracht had, alsnog te
willen bevestigen, 1520 mei 7. 1 charter

491
3140. Akte waarbij het kapittel een handeling verricht tijdens de vacature van het bisdom,
1322. 1 charter
N.B. Bijna onleesbaar. De inhoud blijkt uit een aantekening op de keerzijde.

3141. Akte van aanstelling door het kapittel, tijden de vacature van het bisdom en het de-
canaat, van een ontvanger van de bisschoppelijke inkomsten in Salland, 1322 okt.
11. 1 charter

3142-1-3142-3. Akte waarbij het domkapittel, tijdens de vacature van het bisdom, het kapittel
van St. Marie tot een vergadering oproept, om te beslissen over de verkiezing van
een proost van het kapittel, in tweevoud, met verklaring betreffende de overlegging
van deze akte aan die van St. Marie, 1343. 3 charters
3142-1. 1343 jan. 1
3142-2. 1343 jan. 1
3142-3. 1343 jan. 12

3143. Akte waarbij bisschop Jan van Diest verklaart, dat het domkapittel in de daaraan
behorende dagelijkse gerechten hetzelfde recht heeft als de edelen in die van hen,
1330 april 21. 1 charter

3144-1-3144-2. Akten waarbij Albrecht, hertog in Beieren, ruwaard, het domkapittel in zijn be-
scherming neemt op voorspraak van zijn (schoon-)zoon, Rooms-koning en koning
van Bohemen, die het in de bescherming van het Rijk genoemen heeft, met vidimus
door de bisschoppelijke officiaal, 1380. 2 charters
3144-1. 1380 sept. 29
3144-2. 1380 nov. 26

3145-3145-3. Akte waarbij de Rooms-koning Wenceslaus aan het domkapittel van Utrecht het
voorrecht toekent om wereldlijke rechters aan te stellen, om alle rechtsvorderingen
tegen het kapittel, zijn leden en goederen alleen behandeld te zien voor de kerkelij-
ke rechter, om zich in rechten te doen vertegenwoordigen door een gevolmachtig-
de, en om de vrijheden van de stad Utrecht en haar bewoners tevens te genieten,
1382, met afschriften, tevens van de door dezelfde Rooms-koning aan de stad
Utrecht geschonken voorrechtsbrief, volgens welke bij vacature van de bisschopsze-
tel de schepenburgemeester of de oudste schepen het schoutsambt zal waarnemen
en door de domdeken of de oudste kanunnik van de Dom zal beëdigd worden, 1381.
1 omslag, 2 charters
3145. 1381. Afschriften
3145-2. 1382 april 20
3145-3. 1417 dec. 15

3145-a. Uitspraak door de bisschoppelijke officiaal inzake de leek Hugo Wilhelmi, die tegen
deken en kapittel van de Dom voor het wereldlijke gerecht van schout en buren aan

492
de Houdijk een actie had ingesteld in strijd met de privileges van het kapittel, 1484
jan. 26. 1 charter

3146. Akte waarbij bisschop Floris, die met toestemming van de vijf kapittels 10.000 gou-
den schilden opgenomen had, zich verbindt buiten hun voorweten geen verband-
brieven te maken, en door hen, aan wie krachtens deze brieven goederen worden
toegewezen, daarvan minstens eenmaal per jaar te doen rekenen voor de afgevaar-
digden van de kapittels en die van de stad Utrecht, 1386 okt. 6. 1 charter
N.B. Elk kapittel heeft hiervan een exemplaar ontvangen.

3147. Akte waarbij Johan, burggraaf van Montfoirt, een in zijn heerlijkheid Polsbroek ten
gunste van Gerit Elger en ten nadele van het domkapittel gewezen vonnis vernietigt
en aan het kapittel in alle heerlijkheden van de burggraaf dezelfde rechten ten op-
zichte van hun goederen toekent als het in het Sticht en in Holland geniet, 1473 juli
12. 1 charter

3148. Akte waarbij Gosuinus Hexs, vicaris-generaal, belooft de kapittels, schadeloos te zul-
len houden van hun toestemming tot de toelegging aan hem van een jaarlijkse pen-
sie van 200 gulden uit de bisschoppelijke tafelgoederen, 1469 april 7. 1 charter

3149. Akte waarbij Johannes de Arundine (Jan van Riet), episcopus Usbitensis, belooft de ka-
pittels schadeloos te zullen houden van hun toestemming tot de uitkering aan hem
door de bisschop van 200 gulden jaarlijks uit de opbrengst van de bisschoppelijke
tafelgoederen, 1478 jan. 4. 1 charter
N.B. Elk kapittel heeft hiervan een exemplaar ontvangen.

3150. Aanschrijving door aartshertog Maximiliaan aan het Hof van Holland, waarbij in
verband met de gesloten vrede het op de goederen van de domheren, die het met de
wederpartij hadden gehouden, gelegde beslag wordt opgeheven, 1483 sept. 20. 1
charter

3151. Akte waarbij burgemeesters, schepenen en raden van Utrecht beloven de vijf kapit-
tels schadeloos te zullen houden van de door hen verleende steun bij de verbanning
van Dirck van Huesden en Johan van Mekeren, 1479 aug. 3. 1 charter
N.B. Elk kapittel heeft hiervan een exemplaar ontvangen. Zie ook nr. 3429.

3152. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal van een brief van 1528, waarin keizer Ka-
rel V de kapittels dank zegt voor hun medewerking tot de overdracht van de tempo-
raliteit, 1531 febr. 4. 1 charter
N.B. De oorspronkelijke akte is niet teruggevonden. In meer dan één kapittel-archief berust een exem-
plaar van dit vidimus, in dat van Oudmunster het afschrift van de brief, gegeven door de secretaris van
het kapittel van de Dom.

493
3153. Verzoekschrift door het kapittel aan de keizer Karel V, om voor het Hof van Utrecht
te mogen procederen tegen de andere leden van de Staten over de vraag of de in-
komsten uit de verpande goederen in Gelderland van de domproosdij en domthe-
saurie door het domkapittel aan de prelaten moeten worden vergoed, om vergun-
ning te hebben voor hun questierders om rond te gaan in 's keizers landen binnen
het bisdom Utrecht, om een precarie te mogen in de vrijstelling van de stedelijke
accijns, ca. 1530. Afschrift. 1 stuk

3154. Rekening door domdeken Johannes van de Vorst van Loenbeecke, ingediend wegens
verschillende uitgaven, door hem in het belang van het kapittel gedaan, in het bij-
zonder bij onderhandelingen met het centrale bestuur en de pauselijke curie ten
gevolge van de overdracht van de temporaliteit, 1529-1538. 1 stuk

3155-1-3155-2. Uitspraak door bisschop David van Bourgondië in het geschil tussen de vijf kapit-
tels en de stad Utrecht over het betalen van accijnzen, 1468, met nadere uitspraak,
1472. 2 charters
N.B. Elk kapittel heeft een exemplaar van de zowel de eerste als van de tweede uitspraak ontvangen.
3155-1. 1468 mrt. 15
3155-2. 1472 okt. 11

3156. Staten van de korting, door de leden van het kapittel genoten in de accijnzen we-
gens het inslaan van bier, 1546, 1551-1558. 1 omslag
N.B. Niet volledig.

3157. Notariële akte van protest, namens het kapittel uitgebracht tegen de belemmering
van de invoer van Westerse wijn uit Zeeland door de regering van de stad Utrecht,
1539 febr. 27. 1 charter

3158. Staat van de sloten van de (Rijnse) wijnkelder van de Dom, 1534-1538. 1 stuk
N.B. Verschillende resoluties van het kapittel betreffen deze wijnkelder, tevens een societas vinorum
occidentalium.

3159. Kwitantie door Seger van Rumst, dienaar van het kapittel, wegens een som van 1400
Carolusgulden, van de kanunnik Henrick Govertssen (te weten de Grote kameraar
Henricus Godefridi) ontvangen, om daarmede de Rijnse wijnkelder te onderhouden
en de kooplieden te betalen, waarvan hij later rekening zal doen, 1539 juni 5. 1
charter

3160. Register met afschriften van schuldbekentenissen van het kapittel, wegens de in-
koop van wijn, 1537-1548. 1 deel

3161. Schuldbekentenis door S. van Grovestein, kanunnik van de Dom, aan Johan van
Sneeck, van 123 gulden, voor geleverde wijn, 1567. 1 stuk

494
3162-1-3162-4. Rekeningen van de wijnkelder van de Dom, 1531-1551, 1575/76-1576/77. 3 pak-
ken, 1 omslag
3162-1. Rekeningen door Willem Lobe, van Rijnwijn en Westerse wijn 1531-1536
(drie seizoenen) en Zeeger van Ruempst, van Rijnwijn 1536 (laatste sei-
zoen)-1537
3162-2. Rekeningen door Zeger van Ruempst, van Rijnwijn 1538-1546, en Henrick
van Suyrbeecke, tevens van Rijnwijn, 1547-1549
3162-3. Rekeningen door Jan Block, van Westerse wijn, 1537-1545, 1548, 1550-
1551
3162-4. Rekeningen door Henrick Janssen Verbeeck, van de wijnkelder van de
Dom en St. pieter, 1575/76, 1576/77 (omslag)

3163. Acquitten bij de rekeningen van Zeger van Ruemst, bewaarder van de wijnkelder
van het kapittel, 1543-1546. 1 omslag

3164-3164-6. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het recht van Utrecht door het kapit-
tel tegen Geertruidt, weduwe van Zeger van Ruempst, tot vermindering van twee
rekeningen over het beheer van de wijnkelder van de Dom, waarop in mindering
verschillende pretensies op de domfabriek en op kanunniken van de Dom en Oud-
munster uitgetrokken waren, 1553-1554. 1 omslag, 5 charters
3164. 1553-1554
3164-2. 1553 mrt. 14
3164-3. 1553 april 26
3164-4. 1553 juni 21
3164-5. 1554 jan. 19
3164-6. 1554 juli 31

3164-a. Akte waarbij Cornelis Gerritsz. orgelmaker e.a. door het gerecht van Utrecht gecon-
demneerd worden de heren van de Dom schadeloos te houden ten aanzien van de
wijnaccijns van de Rijnse wijn, die Brant die Zwart in de kelder van het domkapittel
tappen zal, 1555 sept. 18. 1 charter

3165. Rekening van Wilger van Kuyck, 1579, gecommiteerd tot de liquidatie van de Rijnse
wijnkelder, afgehoord 1601, met bijlagen. 1 omslag

3166. Overeenkomst tussen de kapittels van de Dom en Oudmunster tot vernieuwing van
hun broederschap, 1294 mei 25. 1 charter

3167. Akte waarbij het kapittel aan het convent van St. Catharijne (?) aandeel toekent in
zijn goede werken, 1533 jan. 10. 1 charter

3168. Verklaring door het kapittel van St. Martinus te Tours, dat het uit handen van Mar-
cus van Weeze brieven heeft ontvangen, dat deze het graf van St. Martinus heeft ge-

495
zien, en dat het gaarne de oude broederschap met het domkapittel wil onderhou-
den, 1519 sept. 30. 1 charter

3169. Verklaring door het kapittel van St. Martinus te Tours, dat het mr. Albertus van
Leuwenberch, die het graf van de heilige bezocht heeft, als broeder heeft opgeno-
men, 1530 juni 27. 1 charter

3170. Akte waarbij Nicolaas, bisschop van Tusculum, kardinaal, door pauselijke gunst
domproost van Utrecht, te Perusia een huis sticht, waar twee, door de bisschop en
het domkapittel te kiezen scholaren, 6 jaren lang kunnen studeren, met last van de-
ze akte één exemplaar te bewaren in de archiefkast van de Dom, een ander in de sa-
cristie van de Dom te Perusia, 1362 april 26. 1 charter

3171. Afschrift van het testament van de kanunnik Lambert ten Duynen, 1550-1552, met
afschrift van de stichtingsbrief van een beurs in het Juristen-college te Leuven door
het kapittel krachtens dit testament van 1553, met correspondentie met gemachtig-
den van de universiteit van Leuven, die recht op het begeven van de beurs beweren
te hebben, over het besteden van het kapitaal voor een beurs aan de Utrechtse uni-
versiteit, 1661, en een retroactum. 1 omslag

3172-3172-5. Akte waarbij het kapittel verklaart van de executeuren van de inkomsten wil van
Lambertus ten Duynen, in leven kanunnik van de Dom, 900 gulden te hebben ont-
vangen om daarmede een beurs te stichten voor een student aan de universiteit te
Leuven in het collegium Juristarum, in tweevoud, 1553, met een akte waarbij de de-
kenen van de faculteit van de rechten, de provisoren en de president van het college
van de Juristen te Leuven beloven de voorwaarden te zullen nakomen, door Lamber-
tus ten Duynen gesteld voor het beheer van de door hem ingestelde beurs, in twee-
voud, 1554, en een afschrift van de eerste akte. 1 stuk, 4 charters
N.B. Van beide akten zijn drie exemplaren gemaakt, te weten voor de Juristen, voor de executeurs en
voor het kapittel.
3172. 1553
3172-2. 1553 sept. 10
3172-3. 1553 sept. 10
3172-4. 1554 mrt. 5
3172-5. 1554 mrt. 5

496
8 DE V IJF KAP ITTE LS

8 .1 Re s olut ies , br ieve n en s tukke n va n alg eme ne aa rd


N.B. Elk van de vijf kapittels heeft archiefstukken betreffende de gemeenschappelijke werk-
zaamheden behouden, dat van de Dom de meeste. De aard van de werkzaamheden blijkt uit de
stukken.

3173-1-3173-3. Register van resoluties van de vijf kapittels (en van de kapittels van de Dom en
Oudmunster), over zaken, hen gemeenschappelijk betreffende, 1648-1667, 1671-
1766. 1 deel, 2 pakken
N.B. Niet volledig.
3173-1. 1648-1667
3173-2. 1671-1675 (deel)
3173-3. 1675-1691, 1696, 1700-1707, 1714, 1717, 1747, 1748, 1754-1756, 1766.

3174. Register met diverse afschriften, 1e helft van de 16e eeuw. 1 deel
-. Stukken betreffende de bemoeiingen van Johannes, bisschop van Mâcon, als
nuntius van de paus, tot beëindiging van de geschillen over de keuze van
bisschop Rudolf van Diepholt, 1431-1438, met retroacta, 1426-1427
-. Stukken betreffende het bestuur van de elect Gijsbrecht van Brederode,
1455-1456
-. Brieven van allerlei aard betreffende de vijf kapittels en het domkapittel,
1321-1458

3175. Brieven aan de vijf kapittels, met bijlagen en enkele ander ingekomen stukken, te-
vens minuten van uitgaande brieven en van resoluties, 1411-1568. 1 pak
N.B. Hierbij bevinden zich brieven, die aan de domdeken gericht zijn, maar bij de vijf kapittels of bij de
gehele geestelijkheid overgebracht zijn. Achterin zijn tevens enkele ongedateerde brieven opgenomen.

3176. Brieven aan het generaal kapittel, met minuten van uitgaande brieven, 1565-
1572. 1 omslag
N.B. Hierbij ook enkele brieven aan de Staten van Utrecht en aan het domkapittel.

3177. Stukken van verschillende aard, ingekomen bij de vijf kapittels, met resoluties en
verzoekschriften door dezelfde, 1603-1800. 1 omslag
N.B. Het betreft voor het grootste deel afschriften.

3178. Nota van schrijfloonen van de notaris van het domkapittel ten laste van de vijf ka-
pittels, 1469. 1 stuk

8 .2 Re chte n en verpl icht inge n va n d e vijf kap ittel s in het a l-


gemeen
N.B. Zie ook nrs. 1610-1614.

497
3179. Akte waarbij het kapittel van Deventer aan de vijf kapittels van Utrecht broeder-
schap en aandeel in zijn goede werken geeft, en verzoekt omgekeerd gelijke broe-
derschap te mogen ontvangen, 1252 juni 12. 1 charter

3180. Overeenkomst tussen de vijf kapittels en de abdij van St. Paulus, volgens welk elk
kapittel jaarlijks twee gemachtigden zal kiezen tot handhaving van hun rechten,
1253 sept. 1 charter

3181-1-3181-6. Stukken betreffende de geschillen tussen de elect Jan van Nassau en de vijf kapit-
tels met de abdij van St. Paulus over de geldigheid van het testament van bisschop
Hendrik van Vianden, 1270-1271. 6 charters
N.B. Zie ook nr. 3381.
3181-1. 1270 nov. 29
3181-2. 1270 nov. 29
3181-3. 1271 april 30
3181-4. 1271 april 30
3181-5. 1271 juli 31
3181-6. 1271 aug. 4

3182. Akte waarbij bisschop Gwijde alle schouten in zijn land gebiedt de kerken van
Utrecht vrij te stellen van het overdragen van land als zeven (in het zeventuig), 1310
mei 23. 1 charter

3183. Advies van de rechtsgeleerde Paganus de Fossa over de grenzen van het gewoon-
recht van de vier kapittels om mee te handelen in de zaken van het domkapittel,
ca. 1400. 1 charter

3184. Statuut van de vijf kapittels, regelde de plechtigheden van de begrafenis van hun
leden, 1414 juli 10. 1 charter
N.B. Zie ook nr. 3094.

3185. Stuk betreffende een proces tussen het domkapittel en de vier andere kapittels van
Utrecht over de rechten van het eerste, 1417 juni 1. 1 charter

3186. Verbond van de vijf kapittels tot handhaving van hun rechten, 1467 jan. 20. 1 char-
ter
N.B. Hiervan bezaten de kapittels van Oudmunster en van St. Marie samen een exemplaar.

3187. Akte waarbij Johan Nijs, proost van St. Jan, erkent van het kapittel van Oudmunster
160 Rijnse gulden te hebben ontvangen, krachtens het testament van wijlen Nyco-
laes Mod, kanunnik van Oudmunster, en zich en zijn ergenamen verbindt om ach-
tereenvolgende dit testament uit zijn huis in de immuniteit van St. Jan alle jaren op

498
St. Maartensavond 8 gulden onder de kanunniken van de vijf godshuizen uit te de-
len, 1481 dec. 18. 1 charter

3188. Obligatie van Engelbert, broeder te Kleef en Mark, ruwaard en beschermer van het
Sticht, en van de magistraat van Utrecht, van 1400 Rijnse gulden, voor de kapittels,
met de belofte dat deze nu en in het vervolg van ruiters en knechts zullen ver-
schoond blijven, 1483 mei 20. 1 charter

3189. Gerechtsbrief van Emmerik, waarbij de kwartiermeesters van de soldaten die te


Utrecht gelegen hebben, erkennen van de vijf kapittels 1000 Rijnse gulden ontvan-
gen te hebben, in mindering van 7866 Rijnse gulden 11½ stuivers, tot de betaling
waarvan de stad Utrecht zich verbonden heeft, 1483 okt. 31. 1 charter

3190-1-3190-3. Aanschrijving door Rooms-koning Maximiliaan aan de stadhouders en raden in


Gelre en Holland, om de kapittels van de Dom en Oudmunster, van wie onlangs in
Gelre goederen in beslag genomen waren wegens schuldvorderingen op de stad
Utrecht of particuliere burgers, in het vreedzaam bezit van hun goederen te laten,
1488, met een vidimus door de officiaal van de aartsdiaken van de Dom en akte van
protest van de vijf kapittels tegen de ambtman, de ridderschap en de onderzaten
van de Neder-Betuwe, waar goederen van de Dom en Oudmunster door de wereld-
lijke rechter in beslag genomen waren wegens schuldvorderingen op de stad
Utrecht of particuliere burgers, 1490. 3 charters
3190-1. 1488 febr. 26
3190-2. 1488 okt. 5
3190-3. 1490 dec. 16

3191. Akte waarbij de regering van de stad Utrecht aan de vijf kapittels belooft, de 21.000
gulden, die aan de heer van IJsselstein toegekend zijn tot afkoop van roof en brand
en waarvoor de stad en de kapittels zich verbonden hebben, van het gemene Neder-
sticht te helpen innen, desnoods door uitpanding, 1493 febr. 27. 1 charter

3192. Brief van Henrick van Lottum, deken van St. Jan, en Tyelman van de Broick, houders
van een rentebrief ten laste van de Staten van Utrecht, hun door de heer van IJssel-
stein overgegeven, waarop zij van de Staten geen bescheid ontvangen hebben, ver-
zoekende dat het domkapittel met de andere godshuizen moge zorgen dat zij beta-
ling verkrijgen, 1494. 1 stuk

3193. Appointement door de Grote Raad te Brussel waarbij het door kapitein Alverade
op de goederen van de vijf kapittels in Holland, in het bijzonder in de heerlijkheid
Woerden, gelegde arrest wordt afgedaan, met aangehechte relatie van de deur-
waarder, 1495 sept. 18 en 1495 sept. 26. 2 charters (getransfigeerd)

499
3194-1-3194-4. Stukken betreffende een proces, door de vijf kapittels gevoerd tegen Frederik van
Egmond, heer van IJsselstein, die hun tienden in beslag genoemen had, 1496, met
scheidsrechterlijke uitspraak door bisschop Frederik van Baden en akte waarbij de
heer van IJsselstein erkent 13.000 gulden van de kapittels te hebben ontvangen met
600 gulden current, en belooft hen in het bezit te laten van al hun goederen in zijn
heerlijkheid, overeenkomstig de uitspraak door de bisschop, 1497. 4 charters
3194-1. 1496 sept. 28
3194-2. 1496 sept. 28
3194-3. 1497 aug. 17
3194-4. 1497 okt. 10

3195. Verklaring door bisschop Frederik van Baden, dat de hulp, die de kapittels hem be-
wezen hebben tot bestrijding van de kosten van de oorlog tegen de hertog van Kleef,
geheel onverplicht is verleend, 1499 nov. 6. 1 charter

3196. Akte waarbij hertog Karel van Gelre de kapittels en hun goederen in Gelderland vrij-
stelt van het betalen van schattingen en belooft hen voortaan alleen voor het geeste-
lijk recht te zullen aanspreken, ca. 1500. 1 omslag
N.B. Het betreffen drie exemplaren met niet-ingevulde data.

3197. Minuten van de verzoekschriften door de vijf kapittels aan Filips de Schone en Karel
V met een verzoek om betaling van gelden door de graven Willem III en Willem VI
van Holland bestemd voor de memorie van bisschop Gwijde van Avesnes, maar van-
af lange jaren niet betaald, met afschriften van de adviezen daarover van de Reken-
kamer aan het Hof van Holland, 1504-1512. 1 omslag

3198. Akte waarbij de bisschoppelijke officiaal allen oproept, die de door de paus aan de
vijf kapittels gegeven voorrechten willen horen voorlezen, 1503. 1 charter

3199. Akte waarbij de vijf kapittels erkennen van Gheriit van Zuylen van Nyevelt ontvan-
gen te hebben 20 dammaten land in het gerecht van de Eem, die hij over een jaar
zal mogen lossen met 900 Rijnse gulden, 1518. 1 charter

3200. Plakkaten van keizer Karel V tegen het heffen van nieuwe tienden van bossen, bees-
ten en groenten door geestelijken in Nederlanden en de overdracht van roerend
goed aan deze in Brabant, Limburg en Overmaze, 1520, met correspondentie tussen
de geestelijkheid van Kamerik, Luik en Utrecht over gezamenlijke maatregelen
daartegen, 1521. 1 omslag

3201. Memorie van grieven door de vier kapittels tegen het domkapittel betreffende enige
misbruiken in de inrichting van het generale kapittel en enige daar plaats gehad
hebbende voorvallen, met het antwoord van het domkapittel, 1523. 1 omslag

500
3202-1-3202-2. Akte van verbintenis van de leden van de vijf kapittels, om hun vicarissen en
choralen de stad Utrecht te verlaten, wanneer de elect hen niet kan beschermen te-
gen de overlast hun door de gilden aangedaan, 1527. In tweevoud. 2 charters
N.B. Het ene exemplaar heeft vele ondertekeningen, het andere slechts twee, die ook op het eerste
voorkomen.
3202-1. 1527 febr. 11
3202-2. 1527 febr. 11

3202-a. Akte waarbij de vijf kapittels zich verbinden om gezamenlijk op te treden tegen al
wie het maar probeert om inbreuk te maken op hun rechten, gewoonten, vrijheden,
prviliges en dergelijke, 1527 juni 24. 1 stuk (op perkament)
N.B. Het betreft vermoedelijk een concept van een charter, in geen van de kapittelarchieven is een ori-
gineel aangetroffen. Het stuk is, gelet op de dorsale aantekening ‘Bescheyde fondatien van vicaryen
etc.’, gebruikt geweest als boekband.

3203-3203-2. Akte van ratificatie door keizer Karel V van de akte waarbij de graaf van Hoogstraten
en Laurens Dublioul uit zijn naam aan de vijf kapittels verschillende waarborgen be-
treffende hun goederen en rechten hadden toegezegd, 1528, met afschrift en af-
schrift van een ontwerp van een dergelijke akte voor de kapittels. 1 omslag, 1 char-
ter
3203. 1528. Afschriften
3203-2. 1528 sept. 30

3204. Akte waarbij keizer Karel V de voorrechten hernieuwt, die de kapittels in 1416 van
koning Sigismund hebben ontvangen, 1528 nov. 12 1 charter

3205. Stukken betreffende de translatie van de temporaliteit en klachten van de vijf kapit-
tels over inbreuken op hun rechten nadien gepleegd, ten opzichte van de geestelijke
jurisdictie en andere punten, 1528-1568. 1 omslag

3206. Register van stukken betreffende de translatie van de temporaliteit en de uitvoering


van het daarover gesloten traktaat, 1527-1548. 1 deel
N.B. Dit deel, eerst in het bezit van Johannes van Boelen, werd in 1604 eigendom van Wouter Brock, vi-
caris van de Dom. Op verschillende stukken komen aantekeningen door domdeken Johannes van de
Vorst voor.

3207. Verzameling van merendeels geauthentiseerde afschriften en van enige orginele


stukken betreffende klachten door de vijf kapittels, bepaaldelijk van dat van de
Dom, over inbreuken op hun rechten, voornamelijk vanaf de translatie van de
temporaliteit gepleegd ten opzichte van de geestelijke jurisdictie en andere pun-
ten, 1525-1542. 1 band
N.B. Deze band, gepagineerd folio 1-513, bevat op verschillende stukken aantekeningen door domde-
ken J. van de Vorst. De in de band voorkomende orginele stukken zijn gericht aan het generaal kapit-
tel, het domkapittel en de domdeken.

501
3208. Afschriften van stukken betreffende de nieuwe inrichting van het bestuur van het
Sticht door Karel V, de inbreuken op 's land privileges en de door de Staten aan de
landheer bewilligde beden en de opbrengst daarvan, zoals het huis- en het stuiver-
geld, vanaf 1534. 1 pak
N.B. Dit pak bevat vele stukken die onder domdeken J. van de Vorst hebben berust. De collectie begint
met 1512 en loopt door tot 1568. Zij zal afkomstig zijn van de deken als voorzitter van de vijf kapittels.
Het eerste stuk en verder nog zeer vele zijn gecollationeerd door de secretaris Sander van Bommel.

3209. Inventaris met stukken, overgegeven door de bisschop en de vijf kapittels aan de
koning, tot staving van hun grieven over de inbreuken op hun geestelijke jurisdic-
tie, ca. 1540. 1 omslag

3210. Instructie voor de domdeken en een kanunnik van Oudmunster, als gezanten van de
kapittels aan de keizer, om te klagen over het niet lossen van de Gelderse goederen
van de kapittels, de onmogelijkheid van betaling van de tweede termijn van de blij-
de inkomst van de keizer en de inbreuken op hun privileges, met onderwerpen van
een memorie aan de keizer, (1531). 1 omslag

3211. Minuut-verbaal van de reis van de kanunniken Sonck en Waldriaux de Bouvignes


naar de keizer, om te klagen over het niet lossen van de verpande Gelderse goederen
van de kapittels, de inbreuken op hun privilegiën, het bestuur van het Sticht door
Hollanders, de gedreigde incorporatie van de domproosdij bij het bisdom en derge-
lijke, met minuut van een verzoekschrift door de thesaurier Albert Pighius namens
het kapittel overgegeven, 1531. 1 omslag

3212. Doleanties van de vijf kapittels over inbreuken op hun rechten en vrijheden door
het bestuur van de keizer, met concepten en minuten, 1548. 1 pak

3213. Akte van non-prejuditie, door keizer Karel V aan de vijf kapittels gegeven wegens
het consent, door hen als eerste lid van de Staten verleend tot verlenging van de
wijnaccijns voor 4 jaren, 1554 aug. 12. 1 charter

3214. Concept-memorie, met een verzoek aan de keizer en aan de koning van Spanje, om de
rechten van het bisdom en van de kapittels te vermeerderen en te bevestigen, (1556),
met afschrift van oorkonden over de rechten van het Sticht over 944-1512. 1 omslag

3215. Akte waarbij koning Filips de vijf kapittels vergunt, de hem geleende 6000 pond te
korten aan de eerste bede, die in Sticht geheven zal worden, 1572 dec. 17. 1 charter

3216. Akte van protest van de kapittels van de Dom, Oudmunster en St. Marie tegen de
taxatie en reductie van hun goederen, 1573. 1 stuk

502
3217. Minuten van resoluties en brieven van de vijf kapittels en ingekomen brieven, be-
treffende de verkoop van kostbaarheden en de heffing van belastingen ten behoeve
van de Verenigde Nederlanden of de provincie Utrecht, (1583)-1621. 1 omslag

3218. Resoluties en verzoekschriften door de vijf kapittels, ter verdediging van erfpacht-
en tiendrechten, 1596-1727. Deels afschriften. 1 omslag

3219. Verzoekschrift door de vijf kapittels aan de stadhouder, om een bevestiging van hun
accoord met de twee eerste leden van de Staten, waarbij hun voor fl. 48.000 voor het
gevolg vrijstelling wordt verleend van alle extraordinaire subsidies, met approbatie,
1634. 1 stuk

3220. Verklaring door de Gedeputeerde Staten van Utrecht, dat de vijf kapittels vanouds-
met de ridderschap en de stad Utrecht beurtelings gerechtigd zijn tot vergeven van
de in de pauselijke maanden openvallende prebenden, 1646 febr. 1. 1 charter

3221. Stukken betreffende de onderhandelingen van de vijf kapittels en de abdij van St.
Paulus met de Staten van Gelderland over van de vermeerdering van het traktement
van de predikanten in de Tieler- en Bommelerwaarden uit de door vreemden beze-
tene tienden en geestelijke goederen aldaar, volgens resolutie van het kwartier van
Nijmegen van 17 september 1652 en betreffende de onderhandelingen met de
rentmeester van de geestelijke goederen aldaar en het over de betaling gesloten con-
tract, 1652-1663, met aantekeningen en stukken over de uitvoering van het con-
tract, vooral betreffende de tienden van Wadenoyen en Herwaarden tot 1684. 1 om-
slag

3222. Register van stukken, gewisseld over de uitkering van de congrue portie uit de goe-
deren van het kapittel aan de predikanten van de Bommelerwaard, 1657-1659. 1
deel
N.B. Het betreft het einde van een fragment.

3223. Stukken betreffende de vertaling, op kosten van de kapittels, van een boek van profes-
sor Maresius (over hun rechten) uit het Latijn in het Nederlands, ca. 1660-1664. 1 omslag
N.B. Zie ook nr. 111.

3224. Stukken betreffende het verzet van de vijf kapittels tegen het aan de prins van Oran-
je afgestane recht om binnen de pauselijke of Statenmaanden openvallende preben-
den en vicarieën te vergeven en tegen de afschaffing van de bevoegdheid van de ka-
nunniken en vicarissen tot resignatie van hun prebenden, naar aanleiding van de
collatie door de prins van een prebende aan Adriaan van Driel, 1674-1682. 1 omslag

3225-1-3225-2. Overeenkomst van de kapittels met de stadhouder over hun rechten en preben-
den, met akte van ratificatie, 1682. 2 charters

503
3225-1. 1682 april 20
3225-2. 1682 mei 4

3226. Concept-remonstrantie van de vijf kapittels aan het Provinciaal bestuur van Utrecht
tegen de voorgenomen opheffing van de vijf kapittels, 1797, met enige concept-
missiven van de kapittels over de staat van hun bezittingen en het eigendomsrecht
van de kerkgebouwen, en een gedrukte deductie, 1798-1799. 1 omslag

3227-1-3227-3. Staten van de ministratie van het inkomsten van de goederen, door bisschop
Frederik van Baden en de deken Thomas van Nykercken vermaakt aan de vijf kapit-
tels, en van toortsgeld, door de Kleine kameraar van Oudmunster verschuldigd, aan
de leden van het domkapittel, 1644-1804. 2 banden, 1 omslag
N.B. Deze verdeling geschiedde volgens resolutie van de vijf kapittels van 10 januari 1649. Elk kapittel
kreeg om de vijf jaar de beschikking over deze inkomsten.
3227-1. 1644, 1659, 1669, 1679, 1699
3227-2. 1704-1749
3227-3. 1759-1804 (omslag)

3228. Stukken betreffende het jachtrecht van de leden van de kapittels, 1678-1784. 1 om-
slag

3229. Stukken betreffende vergunningen door de kapittels verleend tot het aanbrengen
van hun wapens in glasramen, en betreffende giften aan kerkgebouwen, 1643-ca.
1690. 1 omslag

3230. Opgaven van de kosten van de gestoelten voor de leden van de kapittels in de St.
Pieters- en St. Janskerken, 1704-1757. 1 omslag

3231. Specificaties van verschotten, ten behoeve van de kapittels gedaan door secretaris-
sen of suppoosten, 1652-1746. 1 omslag

8 .3 B etr ekk i ng e n t ot de st ad U trech t

3232. Uitspraak door bisschop Hendrik van Vianden in de geschillen tussen de vijf kapit-
tels en de regering van de stad Utrecht, onder andere over het wijnverbruik van de
kanunniken, 1256 jan. 13. 1 charter

3233-1-3233-3. Stukken betreffende een geschil tussen de vijf kapittels en de stad Utrecht over
een door deze gemaakte afpaling, 1343. 3 charters
3233-1. 1343
3233-2. 1343 jan. 31
3233-3. 1343 febr. 1

504
3234-1-3234-2. Akte waarbij de bisschop Theodericus van Hoesden, vicaris van de Dom, en drie
anderen, die Johannes van Hemert, geestelijke, voor de deur van de woning van de
domproost hadden aangevallen en gewond, excommuniceert, 1350, met notariële
akte waarbij de stad Utrecht zich op de Heilige Stoel beroept tegen de onderhande-
lingen van het domkapittel, dat veronderstelde, dat het interdict uitgesproken was,
en hierin door de andere kerken was gevolgd, 1351. 2 charters
3234-1. 1350 okt. 4
3234-2. 1351 dec. 27

3235. Overeenkomst tussen de vijf kapittels tot weerstand tegen de pogingen van de rege-
ring van de stad Utrecht om hun belasting op te leggen, 1375 juni 19. 1 charter

3235-a. Verzoekschrift door de vijf kapittels aan de regering van de stad Utrecht om zich te
houden aan de door keizer Frederik II gemaakte statuten met betrekking tot vrij-
dom van accijnzen en dergelijke, ca. 1411. Minuut. 1 charter

3236. Overeenkomst tussen de vijf kapittels tegen het opleggen van belasting door leken,
1450 dec. 29. 1 charter

3237. Verklaring door de raad van Utrecht, dat de stad een brug zal doen maken over de
Nieuwe Grift bij Hughe Janszoons, en ze ten eeuwige dage zal onderhouden, 1469
mei 25. 1 charter

3238-3238-2. Overeenkomst tussen de vijf kapittels van de verdegiging van hun vrijheid ten op-
zichte van de wereldlijke rechtspraak en de betaling van accijnzen, 1491, met een
deductie, z.j. 1 stuk, 1 charter
N.B. De deductie betreft een fragment.
3238. z.j.
3238-2. 1491 jan. 20

3239-1-3239-2. Uitspraak door bisschop Frederik van Baden in een geschil tussen de vijf kapittels
en de stad Utrecht over de bieraccijns, met nadere akte, 1498. 2 charters
3239-1. 1498 sept. 9
3239-2. 1498 nov. 24

3240. Ordonnantie door de koningin-gouvernante waarbij een einde gemaakt wordt aan
het geschil tussen de geestelijkheid van de stad Utrecht en die stad over de vrijdom
van accijns, 1539 aug. 22. 1 charter

3241. Verzoekschrift door de vijf kapittels aan de keizer met klachten over de eis van de
stad Utrecht, dat zij de 4e penning zullen betalen van de accijns op de Rijnse wijnen,
1541, met instructie voor de domdeken over deze zaak, en repliek van de vijf kapit-

505
tels in hun proces voor het Hof van Utrecht tegen de stad, en beschikking voor het
Hof op een nader verzoekschrift, 1544. 1 omslag

3242. Ordonnantie voor de kastelein op de Vaart, ca. 1540. 1 charter

3243. Stukken betreffende een geschil tussen de fabriekmeesters van de vier parochieker-
ken van Utrecht en de geestelijkheid in het algemeen, over de vraag of de eerstge-
noemde in de beden van de vorst moeten betalen met de stad of met de geestelijk-
heid, 1544. 1 omslag

3244. Verklaring door de regering van de stad Utrecht, dat het consent, dat de kapittels
gegeven hebben om bij te dragen in de kosten voor dag- en nachtwakers, niet zal
strekken ten nadele van hun oude privileges, 1566 aug. 6. 1 charter

3245. Minuten van stukken betreffende de onderhandelingen tussen de gedeputeerden


van de kapittels en die van de stad Utrecht over de kosten van de versterking van de
stad, 1572. 1 omslag

3246. Minuut van de ordonnantie op de dagelijkse poortwacht te Utrecht, gemaakt door


de vijf kapittels, het Hof en de magistraat, 1572, met lijsten van de wachters in de
vier poorten van 1575. 1 omslag

3247. Brieven van de hertog van Alva, tevens van zijn onderbevelhebbers, aan de vijf ka-
pittels, over buitengewone leveringen en belastingen, 1572-1573, met minuten van
brieven van de kapittels aan het Hof van Utrecht en minuten van resoluties, voor-
namelijk betreffende de vrijdom van accijns, 1573-1577. 1 omslag

3248. Mandement van de koning, belastende mr. Willem van Diemen, raadsheer in het
Hof van Utrecht, om de kapittels te handhaven in de vrijdom van bieraccijns voor
hun leden en suppoosten, 1573 okt. 14. 1 charter

3249. Stukken betreffende het verzet van de accijnsmeester Lubbert van Cleeff tegen een
mandement van complainte, door de vijf kapittels verkregen in zake hun accijns-
vrijheid van bier, 1573. 1 omslag

3250. Ordonnantie op de zaken van religie, door de regering van de stad Utrecht gegeven
in overleg met de gedeputeerden van schutterijen, de kapittels en de Gereformeerde
religie, 1579 juni 15. 1 charter

3251. Minuten en afschriften van resoluties en verzoekschriften door de vijf kapittels be-
treffende de levering van graan aan de stad Utrecht, 1583-1591. 1 omslag

506
3252. Minuten en afschriften van resoluties en verzoekschriften door de vijf kapittels, en
andere stukken, betreffende heffingen door die van de stad Utrecht, tevens van de
kanunniken, 1584-1597. 1 omslag

3253. Afschrift van de resolutie van de raad van Utrecht, waarbij deze aan de vijf kapittels
beveelt hun kerken te doen zuiveren en witten, 1586, met een brief van Floris
Heermale en Folcart van Montzima over het afbreken van de kerk van Oudmunster,
(1587). 1 omslag

3254. Minuten en brieven en verzoekschriften door de vijf kapittels betreffende hun ver-
zet tegen de verplichting tot subsidiëring van predikanten, ca. 1580-1591, met af-
schriften van ingekomen stukken en concept-brief van de kapittels aan de vroed-
schap van Utrecht, met bezwaren tegen de verhoging van het subsidie aan de
Utrechtse predikanten en de gijzeling van de kameraars van de kapittels, 1654-1659,
enige stukken over de betaling van het achterstallige subsidie van 1675-1679 en con-
tract daarover van 1688, stukken betreffende de kosten van de gijzeling in 1679 van
enige heren van Oudmunster en St. Marie van 1697-1698, en stukken betreffende
besognes in 1710 en 1714. 1 omslag

8 .4 Inz amel ing va n g eld v oor d e pau s


N.B. Voor stukken over de inzameling van aflaatgelden, waarin het domkapittel op andere wij-
ze betrokken was, zie rubriek 4.2 (Het kerkgebouw. De middelen).

3255. Bul van paus Johannes XXII, waarbij hij de mening van de vijf kapittels, dat zij, als
behorende tot één kathadrale kerk, niet verplicht zouden zijn van openvallende be-
neficies uitkeringen te doen aan de pauselijke kamer, voor ongegrond verklaart,
1319 jan. 5. 1 charter

3256. Verklaring door de vijf kapittels, dat twee door paus Clemens VI, ter bijlegging van
de geschillen tussen de Franse en de Engelse koning, gezonden kardinalen ten on-
rechte de in dergelijke gevallen gebruikelijke schatting van de geestelijken in de
stad en het diocees Utrecht hebben, 1343 febr. 8. 1 charter

3257-1-3257-2. Akten van aanstelling van Gerardus de Veno, proost van Arnhem, tot ontvanger
in het bisdom Utrecht, door de paus, en van Johannes van Bosinchem, cureit van
Ouderkerk in Duiveland, tot zijn plaatsvervanger, door de genoemden ontvanger,
1363, 1366, afschrift van 1366, met kwitantie door Johannes van Bosinchem voor
het domkapittel, wegens gelden, afkomstig van twee prebenden, 1366. 2 charters
3257-1. 1366 okt. 16
3257-2. 1366 dec. 13

3258. Kwijting, door bisschop Arnold van Horn aan de vijf kapittels verleend wegens hun
aandeel in de door paus Gregorius XI ingestelde pauselijke tiend, die hij van de pau-

507
selijke collectoren had gekocht, namelijk Dom 50, Oudmunster 40, St. Pieter 40, St.
Jan 30 en St. Marie 40 gulden, 1375 okt. 10. 1 charter

3259-1-3259-2. Monities van Johannes van de Hair, kanunnik van de Dom en subcollector van de
pauselijke kamer, aan de kapittels van Veere en van St. Pancras te Leiden, tevens aan
de kloosters te Egmond en Rijnsburg, tot voldoening van het achterstallige, 1512. 2
charters
3259-1. 1512 aug. 28
3259-2. 1512 aug. 30

8 .5 De el nem ing aa n alg eme ne conc il ie s

3260. Brief van Frederik, aartsbisschop van Keulen, aartskanselier van het Rijk en pause-
lijk legaat, waarbij hij, in opdracht van paus Johannes XXIII, aan het domkapittel
kennis geeft van de oproeping drie maanden nader aan te wijzen plaats, 1413 juli
15. 1 charter

3261. Brief van het concilie van Konstanz aan de bisschop en de kerk van Utrecht, met een
uitnodiging om niettegenstaande het vertrek van de paus het concilie te bezoeken,
met geloofsbrieven van de bisschop en de vijf kapittels voor hun gemachtigden aan
koning Sigismund en aan het concilie, en verslag door de gemachtigden aan het
domkapittel, 1415. Afschriften en minuten. 1 omslag

3262. Akte van de algemene synode te Bazel, waarbij aangedrongen wordt op de spoedige
betaling van de halve tiend van alle kerkelijke inkomsten, 1434 juli 24. 1 charter

3263. Akte waarbij de algemene synode te Bazel de aanstelling tot subcollectoren van Jo-
hannes Colentier en Bernardus Uten Enghe, kanunniken van de Dom, en Johannes
Hondertmark, kanunnik van St. Marie, door Gosswinus Muyll, proost van St. Syme-
on te Trier, bekrachtigt, 1434 sept. 4. 1 charter

8 .6 Be stuur va n h et aartsbisd om Keule n

3264. Beschrijvingsbrief voor de provinciale synode te Keulen, 1322 aug. 6. 1 charter

3265. Statuten voor de provincie Utrecht, 1322 sept. 30. 1 charter

3266. Machtiging, door de pauselijke legaat Pileus van St. Praxedis verleend aan Arnoldus
van Trich, licentiaat in het burgelijke recht, om de kerkelijke straffen te bevestigen,
die bij de provinciale en synodale statuten opgelegd zijn aan de edelen, 1380 juni 3.
1 charter

508
3267. Afschriften van stukken betreffende het voorgenomen appel van de geestelijkheid
van de Keulse kerkprovincie tegen de heffing door koning Sigismund van een jaar
tienden van alle geestelijke beneficies, krachtens de bul van paus Martinus V van 26
januari 1418, en betreffende de adhesie van de Luikse geestelijkheid aan dit appel,
1419-1422. 1 deel

3268. Procuratie door de vijf kapittels van Utrecht gegeven aan domdeken Wilhelmus van
Hees en anderen, om hen te vertegenwoordigen in het provinciaal concilie te Keu-
len, 1452 sept. 4. 1 charter

3269. Commissiebrief voor domdeken Johannes Vorstius van Loenbeke en de deken van
St. Marie Hermannus van Gouda als afgevaardigden van de bisschop en de vijf kapit-
tels van Utrecht naar het provinciaal concilie te Keulen, 1538 mei 4. 1 charter

3270. Acta cincilii provincialis Coloniensis, memories en andere stukken, gewisseld tussen
aartsbisschop Herman van Keulen, zijn suffraganen, de Keulse geestelijkheid en de
Keulse standen over de reformatie van de kerkelijke toestanden in het aartsbisdom
en de onrechtzinnigheid van de aartsbisschop, 1544. 1 band
N.B. Achterin zijn gebonden de voorstellen tot reformatie van de kerkelijke stoestanden, in 1549 door
aartsbisschop Adolf aan het te Keulen vergaderde provinciaal concilie gedaan, met marginale aanteke-
ningen door de Utrechtse gedelegeerden in het concilie.

3271. Brieven van het domkapittel en de geestelijkheid van Keulen aan de bisschop en aan
de vijf kapittels van Utrecht over de door de aartsbisschop van Keulen ingevoerde
hervormingen, verzoekende adhesie van de Utrechtse kerk aan het appel van de
Keulse kerk op de paus, met concept-antwoorden van de bisschop en de vijf kapit-
tels aan de aartbisschop, 1544-1546. 1 omslag

3272. Akte, met een aanneming van de door de rijksdag van Augsburg, besloten reforma-
tie door de geestelijkheid van het bisdom Luik, 1548. Afschrift. 1 stuk

3273. Rekening van de onkosten van de drie gedeputeerden van de bisschop en de vijf ka-
pittels op het provinciaal concilie te Keulen, 1549. 1 stuk

8 .7 Ve rk ie zing va n de bis sch op e n be trekk inge n t ot de ze

3274. Akte waarbij de kapittels van Oudmunster, St. Pieter, St. Jan en St. Marie zich bij de
bisschop van Luik beklagen over de aanmatiging van het domkapittel, dat tijdens de
gevangenschap van de bisschop Gwijde, buiten hun medewerking verloven tot ver-
plaatsing buiten het diocees, 1305 mrt. 21. 1 charter

509
3275. Advies van Johannes de Boeto, hoogleraar in de beide rechten, in de geschillen tus-
sen het domkapittel en de vier andere kapittels van Utrecht over hun rechtsverhou-
ding, 1316`april 21. 1 charter
N.B. Het betreft een translatio, evenals in nrs. 3183 en 3276.

3276. Advies van Philippus de Wlgano, hoogleraar in de rechten te Orleans, in de geschil-


len tussen het domkapittel en de vier andere kapittels van Utrecht, ontstaan wegens
de overbrenging van een kapittel buiten Utrecht naar een andere stad door de bis-
schop met uitsluitend advies van het domkapittel, 1316 april 27. 1 charter
N.B. Zie ook nrs. 3183 en 3275.

3277. Beschrijving van de verkiezing van bisschop Jacob van Oudshoorn, 1322 juli 27. 1 stuk
N.B. Het betreft een fragment.

3278. Bul van paus Benedictus XII, waarbij hij zich de voorziening in de vacature van het
bisdom Utrecht voorbehoudt, 1340 juli 1. 1 charter

3279-1-3279-7. Stukken betreffende de geschillen tussen het domkapittel en de vier andere ka-
pittels over de uitoefening van het bisschoppelijk gezag tijdens de vacature, ont-
staan door het aftreden van Nicolaus Caputius, 1341-1342. 7 charters
3279-1. 1341 nov. 24
3279-2. 1341 nov. 28
3279-3. 1341 nov. 29
3279-4. 1342 jan. 23
3279-5. 1342 febr. 1
3279-6. 1342 febr. 1
3279-7. 1342 febr. 1

3280. Bul van paus Clemens VI, met een mededeling aan de vier kapittels van de benoe-
ming van Jan van Arkel tot bisschop, 1342 nov. 20. 1 charter
N.B. Bij andere bullen is mededeling gedaan aan het domkapittel, aan de geestelijkheid, de leemannen
en het volk. Zie ook nrs. 3122, 3334 en 3385-1-3385-2.

3280-a. Statuut van de vijf kapittels tot regeling van de ontvangst van een nieuwe bisschop,
met aanwijzing van vijf personen, die voor de uitvoering zullen bewaken, 1364 mei
11. 1 charter

3281-1-3281-2. Overeenkomst tussen bisschop Jan van Virnenburg en de kapittels tot opschor-
ting van hun geschil over het recht van visitatie en bestraffing van de kanunniken,
met afschrift, 1365. 2 charters
3281-1. 1365 mei 20
3281-2. 1365 juli 9

510
3282. Akte waarbij Petrus de Sorcenato, pauselijk auditor, het proces tussen de bisschop
en de vijf kapittels over het recht van visitatie en bestraffing van de kanunniken
verdaagt, 1366 nov. 13. 1 charter

3283. Akte waarbij bisschop Arnold van Horn de kapittels in zijn bescherming neemt, in
het bijzonder tegen de wereldlijke heren, die zich de vruchten van de kapittelgoede-
ren geheel of deels toeëigenen, 1375 mei 14, met bevestiging van de akte door bis-
schop Floris, 1379 okt. 22. 2 charters (getransfigeerd)

3284. Brief van Willem, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, aan de vijf kapittels, met
een belofte van vrijwaring tegen de moeilijkheden, die mochten voortvloeien uit de
verkiezing tot bisschop van Frederik van Blankenheim, 1393 okt. 12. 1 charter

3285. Brief van bisschop Frederik van Blankenheim aan de vijf kapittels, met een belofte
van vrijwaring tegen de moeilijkheden, die mochten voortvloeien uit zijn verkie-
zing, 1393 okt. 12. 1 charter

3286. Akte van de toelating bij procuratie als bisschop van Zweder van Culemborg, 1425
juli 20. 1 charter

3287. Akte waarbij de elect Zweder de privileges van de kapittels bevestigt, 1425 juli 21.
1 charter

3288. Akte van de inleiding van bisschop Zweder, 1425 aug. 21. 1 charter

3289. Akte waarbij de vijf kapittels zich tegen het bevel van bisschop Zweder om zich naar
Wijk bij Duurstede te verplaatsen, beroepen op de paus, 1426 okt. 6. 1 charter

3290. Akte waarbij de vijf kapittels zich verbinden tegen bisschop Zweder, 1426 okt. 22.
1 charter

3291. Akte waarbij de vijf kapittels zich verbinden tot onderlinge bescherming, 1426 okt.
22. 1 charter

3292. Akte waarbij een aantal leden van de vijf kapittels zich tegen verschillende maatre-
gelen van bisschop Zweder beroepen op de paus, 1426 okt. 23. 1 charter

3292-a. Notarieel instument inzake de hervatting van de gestaakten kerkdienst door prela-
ten en kapittels te Utrecht, 1426. 1 charter

3293. Akte waarbij de postulaat Rudolf van Diepholt zich verbindt geen verdrag met Zwe-
derus van Culemborg aan te gaan dan met toestemming van de vijf kapittels, 1427
febr. 14. 1 charter

511
3294. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal te Arnhem van een brief van 1427 van
paus Martinus V aan de naar Arnhem uitgeweken kanunniken, waarin hij hun ge-
drag goedkeurt, 1430 sept. 6. 1 charter

3295. Statuut van de vijf kapittels, behelzende de voorwaarden, waarop de ongehoorzame


geestelijken, die de partij van Zweder van Culemborg hadden gehouden, opnieuw
tot het genot van hun beneficies kunnen worden toegelaten, 1428 mei 14. 1 charter

3296. Akte waarbij de vijf kapitteln, bij ontstentenis van een bisschop, Johannes Colentier,
kanunnik van de Dom en proost van Elst, tot vicaris-generaal aanstellen, 1430 april
8. 1 charter

3297. Bul van paus Eugenius IV, waarbij hij aan Johannes, bisschop van Mâcon, opdraagt
de twisten in het bisdom Utrecht neer te leggen, 1432 mrt. 21. 1 charter

3298. Akte waarbij Johannes, bisschop van Mâcon, pauselijk gezant, Henricus abt van Di-
kninge, Arnoldus van Dorp, deken van St. Pieter, Johannes Weert, persona van Gro-
ningen, machtigt om hem in zijn afwezigheid te vervangen, 1432 juli 19. 1 charter

3299-1-3299-5. Akte waarbij Johannes, bisschop van Mâcon, om de rust in het sticht van Utrecht
te herstellen, de vonnissen van excommunicatie en interdict intrekt, in drievoud,
1432, met akten waarbij alle geestelijken wederom tot hun beneficies worden te-
ruggebracht en de gevolgen van de verlegging van het kapittel naar Arnhem en an-
dere plaatsen worden opgeheven, 1432. 5 charters
3299-1. 1432 juli 12
3299-2. 1432 juli 12
3299-3. 1432 juli 12
3299-4. 1432 juli 12
3299-5. 1432 juli 15

3300. Bul van paus Eugenius IV, waarbij hij door Johannes, bisschop van Mâcon, tot her-
stel van de rust in het bisdom Utrecht getroffen maatregelen goedkeurt, 1432 dec.
9. 1 charter

3301. Bul van paus Eugenius IV, waarbij hij de verkiezing van Rudolf van Diepholt tot
bisschop en de afzetting van bisschop Zweder goedkeurt, 1433 okt. 15. 1 charter

3302. Akte waarbij de bisschop en de vijf kapittels Petrus van Steen, proost van Oud-
munster, en enige kanunniken uit elk van de kapittels, die afwezig blijven en zich
te Dordrecht tot een zogenaamd kapittel verenigd hebben, dagen om in het groot
kapittelhuis van de Dom te verschijnen, 1434 febr. 23. 1 charter

512
3303. Vidimus door de officiaal van de aartsdiaken van Deventer van een bul van 1435
van paus Eugenius IV, waarbij hij aan bisschop Rudolf bericht, dat hoewel het
concilie van Bazel en de aartsbisschop van Keulen na de postulatie van Walraven
van Meurs tot bisschop van Utrecht na de dood van bisschop Zweder hebben goed-
gekeurd, hij blijft bij zijn provisie aan Rudolf en die bij deze vernieuwt, 1445 mrt.
21. 1 charter

3304. Akte waarbij Nicolaus, kardinaal-presbyter van St. Marcellus, pauselijk rechter,
Walraven van Meurs voor zich daagt in zijn proces tegen Rudolf van Diepholt,
1443 mrt. 20. 1 charter

3305-1-3305-2. Overeenkomst van de vijf kapittels, om zich te verzetten tegen de heffing van
een subsidie ten behoeve van Walraven van Meurs, 1450, met een notariële akte
betreffende een beroep op de paus van 1451. 2 charters
3305-1. 1450 juni 18
3305-2. 1451 okt. 29

3306. Overeenkomst van de vijf kapittels van Utrecht als ook van dat van St. Lebuinus te
Deventer, om zich te verzetten tegen de heffing van een subsidie ten behoeve van
Walraven van Moers, 1450 nov. 7. 1 charter

3307-1-3307-2. Notariële akte waarbij de vijf kapittels zich tegen kardinaal Nicolaus van St.
Petrus ad Cincula en bisschop Rudolf, die de statuten en gebruiken van de
Utrechtse kerk miskennen, op de paus beroepen, met akte van adhesie van het
Wittevrouwenklooster, 1451. 2 charters
N.B. Oorspronkelijk getransfigeerd geweest.
3307-1. 1451 okt. 10
3307-2. 1451 nov. 13

3308. Notariële akte waarbij de vijf kapittels, onder bevestiging van het vroeger gedane
beroep, zich tegen de onrechtmatige handelingen van kardinaal Nicolaus van St.
Petrus ad Vincula, die nog wel als proost van Oldenzaal en kanunnik van de Dom
gezworen had de rechten van zijn kapittel te zullen handhaven, en de aartsbis-
schop van Keulen, die hen voor het provinciaal concilie gedaagd hadden, en tegen
de heffing van een veertiende penning ten behoeve van Walraven van Meurs op de
paus beroepen, 1452 jan. 27. 1 charter

3309. Brief van de vijf kapittels aan de paus, waarin zij hem kennis geven van de verkie-
zing van de domproost Ghysbertus van Brederode tot bisschop en hem verzoeken
deze te willen bekrachtigen, 1455 april 7. 1 charter
N.B. Het stuk schijnt niet verzonden te zijn geweest.

513
3310. Akte waarbij elect Gijsbrecht van Brederode belooft allen te zullen voorstaan, die
ter zake van zijn verkiezing tot bisschop overlast van de paus of anders mochten
ondervinden, 1455 april 12. 1 charter

3311. Akte waarbij de elect Gijsbrecht van Brederode, zich beroepende op een met de
kapittels tot behoud van de rechten van hun kerken aangegaan verbond, belooft
dat hij zekere personen, die het deel van dit verbond in de weg hebben gestaan,
niet zijn dienst zal nemen, alvorens de meerderheid van het generale kapittel het
kan goedvinden, te weten Willem van Huckelem, vroeger abt van St. Paulus, mr
Geryt van Randem, proost van Oldenzaal, mr. Ludolph van Hoern, mr. Dirck van
Weer en Otto Tengnagel, 1455 april 12. 1 charter

3312. Akte waarbij de elect Gijsbrecht van Brederode zich verbindt de kapittels bij hun
hier omschreven voorrechten te zullen handhaven, wanneer hij tot bisschop be-
vestigd zal zijn, 1455 april 15. 1 charter

3313-1-3313-3. Kwitantie, door Theodericus Pollart, kanunnik van St. Marie te Aken, die de
erfgenamen van Walraven van Meurs, elect van Munster, tot onder-ontvanger
hadden aangesteld, verleend wegens een ongenoemd bedrag, dat de vijf kapittels
als subsidie voor de elect hebben betaald, met nadere kwitantie van Johannes Pol-
lart, proost van Arnhem, aartsdiaken, ontvanger van het caritativum, alsmede kwi-
tantie van Theodericus Pollart voor 105 Keurvorsten gulden, door de vijf kapittels
aan de erfgenamen van Walraven, 1458. 3 charters
3313-1. 1458 juni 23
3313-2. 1458 juni 26
3313-3. 1458 aug. 31

3314. Akte waarbij de prior van het klooster van de reguliere kanunniken te Windes-
heim, uit dankbaarheid voor de voorrechten, welke bisschop David van Bourgon-
dië aan het generaal kapittel van Windesheim heeft geschonken met goedkeuring
van de vijf kapittels van Utrecht, belooft voor zich en zijn opvolgers, de kwade ge-
volgen, welke de kapittels van deze zaak mochten ondervinden, op zich te zullen
nemen, 1461 juli 12. 1 charter

3315. Vidimus door de officiaal van de aartsbisschop van Trier van een bul van 1490 van
paus Innocentius VIII, waarbij hij aan koning Maximiliaan vergunt, nan de dood
van David Bourgondië een nieuwe bisschop van Utrecht te verkiezen, 1491 okt. 29.
1 charter

3316. Adviezen door dr. Petrus de Capis en vijf andere kannonisten over de rechtmatig-
heid van de aanneming van een coadjutor door bisschop Frederik van Baden zon-
der toestemming van het (generaal) kapittel op de paus, ca. 1516. 1 stuk

514
3317. Akte van de verkiezing door de vijf kapittels tot bisschop van Hendrik van Beieren,
1524 mei 6. 1 charter

3318. Akte waarbij de vijf kapittels goedkeuren, dat aan Laurentius, bisschop van He-
bron, volgens beschikking van de kardinaal-bisschop Willem van Enckevoirt, jaar-
lijks 200 Rijnse guldens uit de bisschoppelijke tafelgoederen worden uitgekeerd,
mits hij in de stad Utrecht resideert, 1530. 1 charter

3319. Formulier van de eed, in het vervolg door de bisschop van Utrecht af te leggen bij
zijn ambtsaanvaarding, vastgesteld door de vijf kapittels, 1531, met afschrift van
de akte van ratificatie van bedoeld formulier door stadhouder en Hof van Utrecht.
1 omslag

3320. Kennisgeving door paus Paulus III aan de vijf kapittels van zijn bekrachtiging van
de verkiezing van George van Egmond tot bisschop van Utrecht, met bul van de
benoeming van George van Egmond, 1535. Afschrift. 1 stuk

3321. Brief van de hertogin van Parma, landvoogdes, aan de vijf kapittels, houdende last
tot electie van de door de koning genomineerden heer Frederik Schenk van Tou-
tenburg tot aartsbisschop, en weerlegging van de door de kapittels tegen de nieu-
we kerkorde ingebrachte bezwaren, onder andere met belofte aan het domkapittel
van een rente van 600 pond uit het bisdom ter vergoeding van de proosdij West-
Friesland, 1561 okt. 27. 1 charter

3322-1-3322-11. Oproepingsbrieven, door de vijf kapittels aan verschillende geestelijke perso-


nen verzonden, tot de op 29 oktober te houden verkiezing van een bisschop, waar-
toe Frederik Schenk van Toutenburg is voorgedragen, 1561. 11 charters
3322-1. 1561 okt. 14 3322-7. 1561 okt. 15
3322-2. 1561 okt. 14 3322-8. 1561 okt. 15
3322-3. 1561 okt. 14 3322-9. 1561 okt. 15
3322-4. 1561 okt. 14 3322-10. 1561 okt. 15
3322-5. 1561 okt. 14 3322-11. 1561 okt. 15
3322-6. 1561 okt. 15

3323. Stukken betreffende het protest van de vijf kapittels tegen de pauselijke bullen,
houdende benoeming van aartsbisschop Frederik Schenk van Toutenburg en vast-
stelling van de grenzen en de dos van het aartsbisdom, 1561-1562. 1 pak

3324. Akte waarbij de prelaten en vijf kapittels protesteren tegen de pauselijke builen en
de koninklijke diplomata betreffende de aanwijzing van de grenzen van het aarts-
bisdom Utrecht, als zijnde in strijd met de eed door de aartsbisschop Frederik
Schenk van Toutenburg aan hen gedaan, 1562 okt. 2. 1 charter

515
3325. Afschrift van de bul van paus Pius IV, houdende oprichting van het aartsbisdom
Utrecht, 1561. 1 stuk

3326. Accoord tussen de aartsbisschop Frederik Schenk van Toutenburg en de vijf kapit-
tels over de prebenden, die de aartsbisschop waren toegewezen, 1568 juli 5. 1
charter

3327. Resolutie van de gedeputeerden tot het sterfhuis van de aartsbisschop van Utrecht,
waarbij aan mr. Dirck Verhuel het bewind van het sterfhuis wordt opgedragen en
Johan van Lamsweerde gehandhaafd wordt als rentmeester van het bisdom, af-
schrift, 1580, met stukken behorende tot de administratie van mr. Dirck Verhuel,
waaronder een overeenkomst tussen Frederik Schenk, vrijheer te Toutenburg en
proost van Oldenzaal en St. Pieter te Utrecht, met zijn ambtman, de burgemeester
van Oldenzaal, 1555, een rekening van geleverde wijn, 1571, en twee stukken be-
treffende dezelfde administratie, afkomstig van zijn erfgenamen, 1607. 1 omslag
N.B. Vergelijk de rekening van de administratie van het strefhuis door Paulus Joostensz. tijdens de ab-
sentie en gevangenis van D. Verhuel in Archief voor kerkelijke en wereldsche geschiedenissen, inzonderheid van
Utrecht door J.J. Dodt van Flensburg (Utrecht, 1839-1848) dl. IV vanaf p. 42.

3328-1-3328-2. Inventaris van het meubilair en de kostbaarheden, gevonden op het Bisschops-


hof na het overlijden van aartsbisschop Frederik Schenk van Toutenburg, 1580. 2
delen
N.B. Het betreft een minuut en een orgineel, ondertekend door de notarissen.
3328-1. Origineel
3328-2. Minuut

3329. Staat van het geld, gevonden op het Bisschopshof na het overlijden van aartsbis-
schop Frederik Schenk van Toutenburg, 1580, met kwitantieboek van de uitgaven
daaruit gedaan door Dirck Verhuel. 1 deel

3330. Afschriften van stukken betreffende het particuliere vermogen van aartsbisschop
Frederik Schenk van Toutenburg, gevonden op het Bisschopshof in 1585 en vol-
gens sententie van het gerecht van Utrecht afgeven aan de heren van Boetselaer,
met inventaris van deze en nog andere stukken. 1 pak

3331-1-3331-8. Stukken betreffende de processen, gevoerd door jhr. Joachim van de Boetselaer
c.s. tegen de gedeputeerden van de vijf kapittels tot het sterfhuis van aartsbisschop
Frederik Schenk van Toutenburg, 1582-1619. 7 omslagen, 1 charter
3331-1. Proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door jhr. Van de Boetselaer
tegen de gedeputeerden van de vijf kapittels en Frederik Schenk van Tou-
tenburg c.s. tot erkenning van de eischers als erfgenamen van de aarts-
bisschop, 1582, met de uitspraak door het gerecht, 1583.
3331-2. Proces, gevoerd in appel voor het Hof van Utrecht tussen dezelfde partij-
en over hetzelfde onderwerp, 1583-1585.

516
3331-3. Proces, gevoerd in revisie voor het Hof van Utrecht door jhr. Joachim van
de Boetselaer c.s. tegen de vijf kapittels over dezelfde onderwep, 1587-
1588.
3331-4. Proces, gevoerd voor het gerecht van Utrecht door jhr. Joachim van de
Boetselaer c.s. tegen de domdeken c.s. tot het doen van rekening van het
beheer van gedaagden, 1585-1587.
3331-5. Proces, gevoerd voor commissarissen van het Hof van Utrecht door jhr.
Joachim van de Boetselaer c.s. tegen de kapittels van Oudmunster, St. Pie-
ter, St. Jan en St. Marie tot liquidatie en separatie van de boedel, 1585-
1589.
3331-6. Concepten van akkoorden tussen de heren Van de Boetselaer en de gede-
puteerden van de vijf kapittels over de boedel, 1588-1599.
3331-7. Proces, gevoerd in appel voor commissarissen van het Hof door jhr. Joa-
chim van de Boetselaer c.s. tegen de gedeputeerden van de vijf kapittels
tot liquidatie en separatie van de boedel, 1613-1619.
3331-8. 1583 juli 24

3332. Rekening door de erven Dirck Verhuel over het sterfhuis van aartsbisschop Frede-
rik Schenk van Toutenburg, 1596. 1 deel

3333. Acquitten, behorende tot de rekening van Dirck Verhuel over het sterfhuis van
aartsbisschop Frederik Schenk van Toutenburg, 1596. 1 pak

8 .8 Be stuur va n h et d iocee s

3334. Bul van paus Clemens VI met mededeling van de benoeming van Jan van Arkel tot
bisschop, aan de geestelijkheid van de stad en het diocees van Utrecht, 1342 nov.
20. 1 charter

3335-1-3335-2. Bullen van paus Bonifatius IX, houdende mededeling aan de aartsbisschop van
Keulen en aan de geestelijkheid van de stad en het diocees van Utrecht, van de be-
noeming tot bisschop van Frederik, tot dan toe bisschop van Straatsburg, 1393. 2
charters
3335-1. 1393 juli 7
3335-2. 1393 juli 7

3336. Akten waarbij de vijf kapittels van Utrecht aan de onder hen gestelde geestelijk-
heid verbieden tot gehoorzamen aan te Utrecht of Keulen buiten hun toestem-
ming gemaakte statuten, 1452 mei 2. 1 charter

3337. Akte waarbij bisschop Jan van Arkel bepaalt, met toestemming van de kapittels,
dat tot ondersteuning van de geestelijken, die onder de zware vervolging door de
leeken hebben geleden, een fonds bijeengebracht zal worden door een omslag

517
over alle geestelijken in verhouding tot de grootte van hun beneficies, welk fonds
bewaard zal worden in de archieven van de kapittels, afschrift, ca. 1350, met een
akte betreffende het onderhoud van verjaagde geestelijken. 2 charters (getransfi-
geerd)

3338. Bul van paus Sixtus IV, houdende dat de bisschop en de geestelijkheid van Utrecht
het concordaat met de Germaanse natie hebben kunnen gebruiken en ook
voortaan mogen gebruiken, 1472 juli 13. 1 charter

3339. Suppletoire instructie voor de afgezanten van de Rooms-koning tot de conferenties


met de gedeputeerden van de paus over de grieven van de inwoners van deze lan-
den, bepaaldelijk over die, aangebracht door de protonotarius Hespach, 1506-1508
(?). 1 stuk

3340. Bul van paus Leo X, bepalende dat niemand buiten goedvinden van Karel, aarts-
hertog van Oostenrijk enzovoort, tot geestelijke beneficies binnen zijn gebied zal
worden toegelaten, 1515. Afschrift. 1 stuk

3341. Akte van aanstelling door de elect Filips van Bourgondië, van Adrianus Ram,
proost van Leiden en kanunnik van de Dom, en Gerardus Mulert, raadsheer in het
Hof van Holland, tot ontvangers voor de uitgeschreven bede (caritativum) voor de
kosten van zijn intrede, met macht om bij alle geestelijken in het graafschap Hol-
land inzamelingen te doen, 1517 sept. 8. 1 charter

3342. Synodaal-statuten van bisschop Filips van Bourgondië, 1517. 1 stuk

3343. Afschrift van de openingsrede van een synode, gehouden door de dominicaan Al-
bert van IJsselsteyn, 1e helft 16e eeuw. 1 stuk

3344. Afschrift van een preek, gehouden door mr. Adriaen Florisz. van Utrecht (later
paus Adriaen VI) op een synode in de Dom van Utrecht, begin 16e eeuw. 1 stuk

3345. Banbul van paus Adriaen VI tegen de ketters, 1523 april 2. 1 charter

3346-3346-2. Statuut van elect Hendrik op het onderhouden van (54) heiligendagen en zonda-
gen, 1525, met afschrift. 1 stuk, 1 charter
3346. 1525. Afschrift
3346-2. 1525 okt. 2

3347. Stukken betreffende de onderhandelingen van de abt van Zoetendaele, als sub-
commissaris van de keizer, over de bede, door de Utrechtse geestelijkheid aan de
keizer te betalen, 1532. 1 omslag

518
3348. Instructie voor de domdeken om bij de koningin van Hongarije en de Geheimen
Raad bezwaren in te brengen tegen de gevraagde contributie van de Hollandsche
goederen, met register van de taxatie van de Hollandse goederen van de Utrechtse
geestelijkheid voor de bede van de keizer, 1537. 1 omslag

3349. Akte van koningin-regentes, waarbij de onwettig geboren geestelijken in Utrecht


bevoegd verklaard worden om bij testament over hun goederen te beschikken,
doch hunne onroerende goederen aan de keizer worden toegewezen, tenzij zij
brieven van legitimatie verkregen hebben, 1539 aug. 22. 1 charter

3350. Akte van de koningin-regentes, waarbij de geestelijkheid van Utrecht aan deze zij-
de van de IJssel vrijgesteld wordt van de verplichting tot aangifte van haar bezit-
tingen ten behoeve van een schatting en van het opbrengen van een bij pauselijke
bullen aan de keizer bewilligde subsidie, mits betalende 10.000 Carolusgulden aan
de rentmeester-generaal van Utrecht, 1543 juni 26. 1 charter

3351. Register van de taxatie van de geestelijke beneficies van het Nedersticht voor het
eerste subsidie aan de keizer tot de oorlog tegen de Turken volgens de bul van de
paus, 1543. 1 stuk

3352. Akte van protest van de abt van St. Paulus tegen de uitzetting van een som van
10.000 gulden over de geestelijkheid van Utrecht, met latere bijschrijving, 1543
aug. 3. 1 charter

3353. Brieven, memories, verzoekschriften, aantekeningen en andere stukken betref-


fende de betaling van het eerste subsidie van de geestelijkheid van de oorlog tegen
de Turken, 1541-1544. 1 omslag

3354. Nota van pretenties van notaris Sander van Bommel wegens schrijfloonen, ver-
schotten, reiskosten en dergelijke betreffende het eerste subsidie van de geeste-
lijkheid voor de oorlog tegen de Turken, 1543. 1 stuk

3355. Stukken betreffende het proces in appel van de Utrechtse gasthuizen tegen de vijf
kapittels over hun opneming in de omslag tot betaling van het eerste subsidie van
de geestelijkheid voor de oorlog tegen de Turken, 1544, 1547. 1 omslag

3356. Octrooi door keizer Karel V voor de eerste lid van de Staten van Utrecht om ter
betaling van de eerste helft van de vereiste som van fl. 64.000 tot lossing van de
verpande Gelderse goederen, renten te verkopen ten laste van hun goederen en
van die van de abdijen, kloosters, conventen, parochiekerken en gasthuizen, 1544
nov. 18. 1 charter

519
3357. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door het kapit-
tel van St. Pieter tegen de vier andere kapittels, tot vermindering van de taxatie
van het kapittel in de omslag over de geestelijkheid tot lossing van de verpande
goederen van de Staten van Utrecht in Gelderland, 1545. 1 omslag

3358. Voorstellen van de vijf kapittels en van het domkapittel omtrent het vinden van fl.
63.000 nodig tot aflossing van de schulden van de Staten, 1545 (?). 1 omslag

3359. Commissie van paus Paulus III voor Hieronymus, aartsbisschop van Risano, als le-
gatus de latere over Brabant, Vlaanderen, Henegouwen, Holland, Friesland, Gelder-
land, Artois, Kamerijk en andere aan Karel V onderworpen landstreken, 1545. Af-
schrift. 1 stuk

3360. Akte waarbij de koningin-regentes aan de geestelijkheid van Utrecht vergunt om


in de subsidie, die de paus aan de keizer bewilligd had, van de helft van haar
vruchten, te volstaan met de betaling van 15.000 Carolusgulden, 1546 april 1. 1
charter

3361. Akte waarbij de koningin-regentes de overeenkomst van de geestelijkheid van


Utrecht bekrachtigt, betreffende de wijze waarop de te betalen 15.000 gulden, in
de plaats van de helft harer vruchten, zullen worden gevonden, 1547 juni 1. 1
charter

3362. Commissie, door de keizer Karel V aan het Hof van Utrecht gegeven, om af te kon-
digen, dat alle geestelijke om wereldlijke personen moeten verschijnen voor de
commissarissen uit de ecclesiën, prelaten en conventen, om hun aandeel in het
subsidie van 15.000 gulden te doen vaststellen, met verzoek van de pander om at-
tache, 1547, 1547 juli 8. 1 stuk en 1 charter (getransfigeerd)

3363. Opgaven van de inkomsten en lasten van de geestelijke beneficies van het Neder-
sticht voor het tweede subsidie aan de keizer tot de oorlog tegen de Turken, 1547,
met de rekening van commissarissen van de geestelijkheid tot de taxatie over de
eerste termijn, en twee (verschillende) taxatiën over de tweede termijn. 1 omslag

3364. Memories, verzoekschriften, aantekeningen en andere stukken betreffende de be-


taling van het tweede subsidie van de geestelijkheid voor de oorlog tegen de Tur-
ken, 1547-1548. 1 omslag

3365. Rekeningen en aantekening van onkosten van de reizen van gedeputeerden van de
vijf kapittels naar Brussel wegens het tweede subsidie van de geestelijkheid voor
de oorlog tegen de Turken, 1546-1548. 1 omslag

520
3366. Akte waarbij keizer Karel V de concordaten, tussen de paus en zijn grootvader
Frederik gesloten, voor zover betreft de collatie van beneficies, bekrachtigt, 1548
juli 4. 1 charter

3367. Lijst van het collatierecht van de bisschop, de vijf kapittels of enigen van hun pre-
laten en de abten van St. Paulus en van Egmond tot verschillende kerken en alta-
ren, midden 16e eeuw. 1 stuk

3368. Synodaal-statuten van 1549, met fragment van een afschrift van de synodaal-
statuten van 1530. 1 omslag

3369. Resoluties van de diocesaan-synode van Utrecht, in februari en maart gehouden in


het grote kapittelhuis van de Dom, 1549. 1 stuk

3370. Memories, verzoekschriften, aantekeningen en andere stukken betreffende de be-


taling van het derde subsidie van de geestelijkheid voor de oorlog tegen de Tur-
ken, 1552-1553. 1 omslag

3371. Akte waarbij de koningin-regentes de geestelijkheid van het Nedersticht vrijstelt


van haar aandeel in het door de paus aan de keizer bewilligde subsidie, mits beta-
lende ineens 10.000 Carolusgulden, 1553 april 16. 1 charter

3372. Verklaring door de koningin-regentes, dat de goederen van de Utrechtse geeste-


lijkheid, die buiten Utrecht gelegen zijn, niet vallen onder de bepalingen van haar
besluit omtrent het subsidie, en hetgeen van deze betaald mocht zijn teruggeven
zal worden, 1553 aug. 18. 1 charter

3373. Akte waarbij de koningin-regentes het aanbod van de geestelijkheid van Utrecht
aanvaardt om buiten de reeds toegezegde 10.000 pond nog 1.000 pond op te bren-
gen en daarmede van alle verdere opbrengsten, zowel binnen als buiten de pro-
vincie, bevrijd te zijn, 1553 aug. 19. 1 charter

3374. Taxatie van de geestelijke beneficies in het Nedersticht door gedeputeerden voor
het derde subsidie aan de keizer tot de oorlog tegen de Turken over twee termij-
nen van 1553. 1 stuk

3375. Brief van koning Filips van Spanje aan de bisschop van Utrecht, waarbij deze de
last ontvangt de voornaamste geestelijken van zijn diocese bijeen te roepen en
met hen maatregelen te nemen tegen de ketterij, 1559. 1 stuk

3376. Akten van de provinciale synode van Utrecht, 1565. 1 deel

521
3377. Stukken, gewisseld tussen de aartsbisschop en de commissarissen van de koning
en de vijf kapittels over de invoering van de decreten van het concile van Trente,
1565-1568. 1 omslag

3378-1-3378-7. Akten waarbij verschillende prelaten, kapittels, kloosters en geestelijken per-


sonen machtigden om het te vertegenwoordigen in de te Utrecht te houden verga-
dering, waar de wil van Z.M. omtrent de besluiten van het concilie van Trente zal
kenbaar gemaakt worden, 1568. 7 charters
3378-1. 1568 mei 4 3378-5. 1568 mei 19
3378-2. 1568 mei 8 3378-6. 1568 mei 19
3378-3. 1568 mei 10 3378-7. 1568 mei 20
3378-4. 1568 mei 16

8 .9 Be stuur va n h et St icht

3379. Brief van A. van Kuc aan prelaten, edelen, leenmannen en dienstmannen van
Utrecht, houdende dat hij de grafelijkheid en alle verdere rechten, die hij te
Utrecht bezeten heeft, aan bisschop Otto II voor 200 pond heeft verkocht, 1220
mrt. 12. 1 charter

3380. Akte waarbij Walterus van Amersvort, ridder, zijn allodiaal huis te Stoutenburg
aan de bisschop opdraagt en het van hem terug ontvangt als dienstgoed en open
huis van het Sticht, 1259 juni 12. 1 charter
N.B. Een tweede exemplaar van deze akte berust in het archief van de Bisschoppen van Utrecht, be-
waard in Het Utrechts Archief en toegankelijk aan de hand van Catalogus van het archief der bisschoppen
van Utrecht door S. Muller Fz (Utrecht, 1906), onder nr. 155.

3381. Akte waarbij bisschop Hendrik van Vianen het door hem gebouwde slot te Vree-
land aan zijn kerk (het Sticht) afstaat, en aan de vijf kapittels, de abdij van St. Pau-
lus, het Duitse Huis en andere stichtingen renten vermaakt voor zijn memorie,
1267 mei 15. 1 charter
N.B. Zie ook nrs. 3181-1-3181-6.

3382-1-3382-2. Akte van bevestiging door de bisschop van Munster, daartoe door de paus ge-
machtigd, van de excommunicatie van de bevolking van Stellingwerf en Schoter-
werf door bisschop Gwijde wegens de gepleegde vijandelijkheden, 1311. In twee-
voud. 2 charters
3382-1. 1311 juli 27
3382-2. 1311 juli 27

3383. Akte waarbij de vijf kapittels de domproost en de deken van St. Pieter machtigen
tot goedkeuring van het verdrag, dat tussen de bisschop en die van Schoterwerf en
Stellingwerf mocht worden gesloten, 1313 mei 14. 1 charter

522
3384. Akte waarbij bisschop Jan van Diest belooft voor de aanstelling of afzetting van
zijn kastelein te Diepenheim de raad van de vijf kapittels te zullen winnen, 1331
april 8. 1 charter

3385-1-3385-2. Bullen van paus Clemens VI met een mededeling van de benoeming van Jan
van Arkel tot bisschop, aan de leenmannen van de kerk en aan het volk van de
stad en het diocees van Utrecht, 1342. 2 charters
3385-1. 1342 nov. 20
3385-2. 1342 nov. 20

3386. Brief van de vijf kapittels met een voorstel tot benoeming van scheidsrechters tot
bijlegging van een geschil tussen de bisschop en de heer van Abcoude, over de
nieuwe tienden bij Heimenberg en in het nieuwe land bij Ter Horst, 1344 sept. 20.
1 charter

3387. Uitspraak door bisschop Jan van Arkel in een geschil over de landscheiding tussen
heer Johan van Culenborch, heer van Woudenberg, en de gemene buren van Leus-
den, 1345 aug. 20. 1 charter

3388. Akte waarbij bisschop Jan van Arkel tegenover de vijf kapittels verbindt om de 300
pond zwarten, die hij ontvangen heeft voor de stallage in Springwijk, binnen 2 ja-
ren te besteden voor een nieuwe stallage ten dienste van het Sticht, 1346 sept. 17.
1 charter

3389. Brief van Arnold, heer van IJsselstein, aan de prelaten van Utrecht, houdende dat
de bisschop zijn land heeft verwoest zonder voorafgaande oorlogsverklaring, die
thans alsnog met hun toestemming is verzonden, en dat hij hierin een reden
vindt, het leen, dat hij van het Sticht houdt, op te geven, 1350 (?). 1 charter

3390. Akte waarbij bisschop Jan van Arkel de kapittels belooft, geen oorlog, of belangrij-
ke zaak waaruit men oorlog heeft zien voortkomen, te zullen beginnen, en geen
vrede of bestand of verdrag te zullen sluiten, zonder hun toestemming, ook edelen
en geestelijken van de stad en van het Sticht in hun rechten te zullen handhaven
en eveneens naar het landrecht te zullen handelen, tenslotte erkent dat de hem
ten dele gevallen geldelijke hulp vrijwillig is verleend, 1355 nov. 12. 1 charter

3391. Overeenkomst van bisschop Jan van Arkel met de kapittels en de ridderschap over
het slaan van de munt, 1363 mrt. 29. 1 charter

3392. Overeenkomst van de kapittels met de regering van de stad Utrecht tot verzekering
van een goede rechtsbedeling in de stad en het land Utrecht, 1364 mei 18. 1 charter

523
3393. Landbrief van bisschop Arnold van Horn, exemplaar voor het domkapittel,
1375 mei 17. 1 charter

3394. Bul van paus Urbanus VI met een mededeling aan het volk van de stad en het dio-
cees van Utrecht van de benoeming tot bisschop van Floris van Wevelinkhoven,
tevoren bisschop van Munster, 1378 nov. 22. 1 charter

3395. Akte waarbij Steven van Zulen, ridder, aan de kapittels, ridders en knapen en de
stad Utrecht belooft, het huis te Stoutenburg en het maarschalkambt van Eemland
trouw te zullen bewaren, 1379 mrt. 26. 1 charter

3396. Akte van bevestiging door bisschop Floris van een brief van 1375, waardoor deze
gestoken is geweest, 1379 okt. 22. 1 charter

3397. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal op verzoek van de bisschop en de vijf


kapittels verleend, van een akte van 1383, waarbij Willem, heer van Abcoude en
Duurstede, erkent door de bisschop voldaan te zijn wegens de afkoop van een ren-
te van 200 pond uit de tol te Rhenen, 1383 mei 15. 1 charter

3398. Vidimus van een uitspraak door 1387 door Aerndt van Huern, bisschop van Luik,
in de geschillen tussen de bisschop van Utrecht en de burggraaf van Montfoort
over het bezit van de hoge heerlijkheid Montfoort en anders, 1387 aug. 23. 1 char-
ter

3399. Verklaring door de regering van de stad, Utrecht, dat zij van hetgeen zij uit ver-
schillende hoofde, uit het morgengeld als anders, zal ontvangen van de 7000 gul-
den, die de bisschop toegezegd had, aan de vijf kapittels het toekomende deel zal
geven, te weten 2600 gulden tegen de stad 4400, 1392 aug. 22. 1 charter

3400. Akte waarbij bisschop Frederik van Blankenheim erkent een brief te hebben van
de vijf kapittels met hun toestemming tot bezwaring van de bisschoppelijke goe-
deren aan deze zijde van de IJssel met een som van 12.000 Franse schilden, af te
lossen binnen 12 jaren, ter voldoening van de kosten van de oorlog tegen Reynalt
van Covoerden, welke brief hij belooft na afloop van de 12 jaren terug te zullen
geven, 1395 mei 27. 1 charter

3401. Akte waarbij Ghijsbrecht van Vyanen van Rysenborch en Ghijsbrecht van Nyenro-
de, knapen, het momberschap van het Sticht aanvaarden, dat hun door de vijf ka-
pittels bij de hier ingelaste brief was opgedragen, mede op verzoek van de ridders-
schap en de steden Utrecht en Amersfoort, 1423 okt. 23. 1 charter

524
3402. Akte waarbij de regering van Amersfoort enige procuratoren benoemt om bij de
paus de belangen van de stad tegen de geweldenarijen van bisschop Zweder te
verdedigen, 1426 nov. 14. 1 charter

3403-1-3403-2. Akte waarbij de kapittels, de ridderschap en de steden Utrecht en Amersfoort


Rudolf van Diepholt tot beschermer en momboir van het Sticht aannemen en deze
opdracht aanvaardt, 1427. In tweevoud. 2 charters
3403-1. 1427 jan. 3
3403-2. 1427 jan. 3

3404. Akte waarbij de stad Utrecht zich verbindt geen overeenkomst met Zweder van
Culemborg aan te gaan dan met toestemming van de kanunniken, die het beroep
van de stad op de paus goedgekeurd hebben, 1427 febr. 14. 1 charter

3405. Overeenkomst tussen de postulaat Rudolf van Diepholt en de vijf kapittels, om de


gelden, die zij besteed hebben ter verkrijging van een zoen met Gelre, weder te
verhalen op allen, die in die zoen zullen worden begrepen, 1429 mrt. 2. 1 charter

3406. Akte waarbij bisschop Rudolf aan de kapittels, de ridderschap en de steden van
Utrecht, die zich verbonden hebben hem in het bezit van de Utrechtse kerk te
handhaven, zich verplicht om zijn recht te Rome en elders geheel op eigen kosten
te vervolgen en zich te houden aan de landbrief, 1436 mrt. 19. 1 charter

3407. Akte waarbij de vijf kapittels, de ridderschap en de steden Utrecht en Amersfoort


verbinden om bisschop Rudolf bij te staan tegen de tegenbisschop Walraven van
Meurs, 1436 mrt. 31. 1 charter

3408. Akte waarbij Gaspar, aartbisschop van Conza, de hulp van de wereldlijke arm in-
roept tegen de tegenbisschop Walraven van Meurs, 1437 mrt. 31. 1 charter

3409. Ordonnantie door de vijf kapittels, de ridderschap en de stad Utrecht op de sluis in


de Vecht bij Nigtevecht (Hinderdam), 1437 nov. 22. 1 charter

3410. Ordonnantie van bisschop Rudolf tegen de uitvoer van koren uit het Sticht, 1437.
1 stuk

3411. Akte waarbij Henrick Valckenair erkent de waterrtol te Rhenen van de vijf kapit-
tels te hebben gepacht voor 1100 Rudolfsgulden per jaar gedurende vijf jaren, van
welk bedrag hij 2000 gulden zal mogen inhouden, die hij voorgeschoten heeft
blijkens de brieven, die hij daarvan heeft van bisschop Rudolf, door de kapittels
bevestigd, 1455. 1 charter

525
3412. Akte waarbij de elect Gijsbrecht van Brederode verklaart de vijf kapittels schade-
loos te zullen houden wegens de verpachting van de watertol te Rhenen, 1455 okt.
18. 1 charter

3413. Akte waarbij Ghysbert die Gruyter, rentmeester van het land van Utrecht, belooft
na afloop van de vier jaren, gedurende welke hij 800 Rijnse gulden per jaar inhou-
den zal uit zijn rentambt, de obligatie van 3200 gulden, die hij van de elect Gijsb-
recht van Brederode ontvangen heeft, met de consent-brief van de kapittels, te-
ruggegeven zal, 1455 dec. 10. 1 charter

3414. Akte waarbij de elect en ruwaard Gijsbrecht van Brederode belooft de vijf kapittels
schadeloos te zullen houden wegens hun borgstelling voor de som van 1000 Rijnse
gulden, door hem ten behoeve van het Sticht geleend van Wolter Stellinck, Roe-
dolph van Berverden en Geryt van Yselmuyden, 1456 juni 26. 1 charter

3415. Akte waarbij de domproost Gijsbrecht van Brederode belooft de vijf kapittels niet
lastig te zullen vallen wegens de uitvoering van de door hen goedgekeurde over-
eenkomst met bisschop David van Bourgondië, volgens welke hem jaarlijks uit de
tafelgoederen en renten van het bisdom 4200 Rijnse gulden zullen worden toege-
legd, 1456 aug. 16. 1 charter

3416. Akte waarbij de domproost Gijsbrecht van Brederode verklaart, dat de vijf kapit-
tels niet verder mogen worden aangesproken voor de 21.000 Rijnse gulden, vol-
gens een hier ingelast besluit van de drie Staten van het Nedersticht aan hem te
betalen om de hertog van Kleef te kunnen voldoen, wanneer zij hun aandeel in de
uitzetting over de morgentalen zullen hebben voldaan, 1456 nov. 27. 1 charter

3417. Vrijgeleide door die van Amersfoort verleend aan de afgevaardigden van de vijf
kapittels naar de dagvaart te Wijk tot een getal van hoogtens 25 personen, 1458
mei 20. 1 charter

3418. Akte waarbij Reynolt, heer van Brederode en Vianen, belooft de vijf kapittels schade-
loos te zullen houden van alle gevolgen, die zij mochten ondervinden wegens de
toestemming, die zij gegeven hebben tot de verlening aan hem van het ambtman-
schap van Hagestein en het schoutambacht op de Vaart, 1459 jan. 18. 1 charter

3419. Akte waarbij Jacop van Proeys belooft de vijf kapittels schadeloos te zullen houden
van allen overlast, die zij mochten ondervinden wegens de door hem goedgekeur-
de aflossing van 400 oude Franse schilden, rustende op het dijkgraafschap van
Amerongen tot de Nyendamme, en de toekenning van een lijfrente van 50 schil-
den voor hem en zijn vrouw Heylwiich, uit de bisschoppelijke tollen, 1459 okt. 6. 1
charter

526
3420. Akte waarbij Jacob van Zuylen van Nyenvelt belooft de vijf kapittels schadeloos te
zullen houden van alle overlast, die zij mochten ondervinden wegens de door hem
verleende toestemming tot de opdracht door de bisschop aan hem gedaan van het
maarschalkambt van Amersfoort en Eemland, waarop hij de bisschop 400 Franse
schilden, 600 Filips schilden en 1500 Rijnse gulden had geleend, 1460 juli 15. 1
charter

3421. Handvest van bisschop David van Bourgondië voor de stad Steenwijk, 1460. Af-
schrift. 1 stuk

3422-1-3422-3. Akten waarbij burgemeesteren, schepenen en raden van Steenwijk, Vollenhove


en Genemuiden beloven de vijf kapittels schadeloos te zullen houden wegens de
door hen verleende stemming tot de begiftiging van hun steden door de bisschop
met zekere vrijheden, 1461. 3 charters
3422-1. 1461 april 27
3422-2. 1461 mei 2
3422-3. 1461 mei 2

3423. Akte waarbij Johan van Wijchering, proost van Hummerzen, belooft de vijf kapit-
tels schadeloos te zullen houden wegens de door hem gegeven toestemming tot de
verpachting aan hem gedaan van de bisschoppelijke tafelgoederen binnen en bui-
ten de stad Groningen, voor 75 jaar, 1461 juli 5. 1 charter

3424. Akte waarbij de bisschoppelijke officiaal verklaart, dat de afschriften van de drie
brieven van keizer Frederik met een vrijstelling van de inwoners van Utrecht van
de tollen te Arnhem, Oosterbeek of Lobbede, gelijke kracht zullen hebben als de
orginelen, en de hertog van Gelre het recht ontzegt de tollen te heffen, 1463 juli
28. 1 charter

3425. Memorie van de procureur van de bisschop over de grenzen van het Gooiland en
het Sticht, tegen hetgeen door de procureur van hertog Karel van Bourgondië was
te berde gebracht, ca. 1475. 1 charter
N.B. In de memorie zijn stukken gelast van 29 juli 1462 en 26 december 1393. Ze is ondertekend door
notaris Cornelis van Brouwershaven.

3426. Akte waarbij Jan van Zuylen van Nathenwisch belooft de vijf kapittels schadeloos
te zullen houden wegens de door hen gegeven toestemming tot zijn begeving met
het dijkgraafschap van Amerongen tot de Nieuwendam, door bisschop David ge-
daan met belofte dat hij niet ontzet kan worden voordat de door hem aan bis-
schop Rudolf geleende 400 oude schilden en de aan bisschop David geleende 200
oude schilden zijn afgelost, 1477 jan. 23. 1 charter

527
3427. Akte waarbij Johan en Henrick, zonen van wijlen Jacob van Zuylen van Nyevelt,
beloven de vijf kapittels schadeloos te zullen houden wegens de door hen gegeven
toestemming tot de teruggave door bisschop David aan hem van 500 Rijnse gul-
den, eertijds door de bisschop van hun vader geleend op het maarschalk van
Amerfoort en Eemland, 1477 sept. 12. 1 charter

3428. Akte waarbij Frederick Uterhamme belooft de vijf kapittels schadeloos te zullen
houden wegens de door hen gegeven toestemming tot zijn begeving met het
maarschalkambt van het Nedersticht door bisschop David met de belofte dat hij
niet ontzet kan worden voordat de door hem in 1469 op het ambt geleende 1200
Rijnse gulden zijn afgelost, 1478 mrt. 15. 1 charter

3429. Uitspraak door de kardinalen Oliverius, bisschop Alba en Baptista van Tusculum,
in de geschillen van bisschop David met de geestelijkheid en de magistraat van
Utrecht, 1480 dec. 22. 1 charter
N.B. Het betreft dezelfde zaak als in nr. 3151.

3430. Akte waarbij bisschop David van Bourgondië en de vijf kapittels, ridderschap en
steden van het sticht Utrecht elkander kwijtschelden hetgeen zij elkaar bij de
twisten in 1477 misdaan hebben, (1481). Afschriften, 15e eeuw. 1 stuk

3431. Akte waarbij Bernert Freyse belooft de vijf kapittels schadeloos te zullen houden
wegens de door hen gegeven toestemming te zijn belening door de bisschop met 9
morgen land te Veldelbroeck, geheten die Ruggen, en 22 pond jaarlijks uit de tol te
Rhenen, 1484 mei 6. 1 charter

3432. Akte waarbij Loedewich van Liefdaill, schout van Rhenen, en Jacob Pietersz. de
Rode, rentmeester 's lands van Utrecht, beloven de vijf kapittels schadeloos te zul-
len houden wegens hun toestemming tot de benoeming door de bisschop van de
laatstgenoemde tot zijn ambt, als waarborg voor een som van 2800 gulden aan de
eerstgenoemde verschuldigd, 1496 okt. 18. 1 charter

3433. Akte waarbij Johan, burggraaf van Montfoort, belooft de voorwaarden te zullen
nakomen, waarop de hoge heerlijkheid van Montfoort hem door de bisschop met
toestemming van de Staten is verpand, 1499 aug. 21. 1 charter
N.B. Er zijn drie exemplaren van deze akte gemaakt, namelijk voor de bisschop, de kapittels en de stad
Utrecht.

3434. Kwitantie door Jan, heer van Berghen, wegens de ontvangst van fl. 466,-, hem na-
mens de drie Staten betaald, 1500. Afschrift door notaris M. Keyen. 1 stuk

3435. Uitspraak in een geschil tussen het kapittel van St. Jan en de stad Utrecht, over
zeker land buiten de Weerdpoort op het Hoge land, geheten de Eng, waarvoor de

528
stad aan het kapittel pacht schuldig was, door de vier andere kapittels gedaan,
1501. 1 charter

3436. Akte waarbij de stad Groningen haar geschil met de hertog van Saksen onder-
werpt aan de uitspraak door de bisschop en de Staten van het Sticht aan beide zij-
den van de IJssel, 1505 mei 14. 1 charter

3437. Akte van verbintenis van bisschop Frederik van Baden jegens hertog Karel van
Gelder om de onderlinge geschillen te doen beslissen door scheidsrechters, 1510.
1 stuk

3438. Traktaat van vrede tussen de keizer met de aartshertog van Oostenrijk en de bis-
schop van Utrecht met de Staten van het Nedersticht, met stukken betreffende de
gevoerde onderhandelingen, 1511. Afschriften en minuten. 1 omslag

3439. Schuldbekentenis van de domdeken, Jan van Montfoorde en de schepenburge-


meester namens de Staten, aan Peter Willemsz. Halffjoncker van 24 Rijnse gulden
wegens de leverantie van planken, afgelost (?), 1511. 1 stuk

3440. Relatie van de exploiteur van de Raad van Holland aan de president van die Raad,
van zijn wedervaren bij de publicatie, op verzoek van de Staten van Utrecht, van
zeker hieraan gehecht geweest plakkaat in Oudewater, Woerden, Schoonhoven en
IJsselstein, 1512 aug. 25. 1 charter

3441. Verdrag van bestand tussen de regentes Margareta en de hertog van Gelre, 1513.
Afschrift. 1 stuk

3442. Stukken betreffende de klachten van de Staten van Utrecht aan de landvoogdes
Margareta over het arrest, gelegd op goederen van ingezetenen van het Sticht, we-
gens de panding door de maarschalk van het Sticht van ingezetenen van Hoen-
koop, die als onderzaten van Utrecht weigerden huisgeld aan de Staten op te
brengen, 1514-1515. 1 omslag

3443. Akte van de aanneming en inhuldiging als bisschop van Filips van Bourgondië
door de geestelijkheid en de Staten van Utrecht, 1517 mei 19. 1 charter

3444. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal van een bul van 1517 van paus Leo X,
waarbij hij de geestelijkheid van Utrecht gelast de elect Filips te helpen bij het te-
rugvorderen van de goederen van het Sticht, die door verschillende personen in
het bezit gehouden worden, 1518 mrt. 24. 1 charter

529
3445. Afschrift van stukken betreffende de betaling aan de erfhofmeester Henrick van
Ghent van een pretensie van 444 gulden, door de Staten aan hem verschuldigd als
vergoeding van door hem in hun dienst geleden schade, 1499-1519. 1 stuk

3446. Vidimus door de officiaal van de aartsdiaken van Oudmunster van een overeen-
komst van 1518 tussen bisschop Filips van Bourgondië en hertog Karel van Gelre,
dat in hun beide landen geen recht gedaan zal worden wegens ruiterschulden uit
de vroegere veten of oorlogen, 1521 juli 3. 1 charter

3447. Testament van Johan, heer en baron van Montfoort, 1521 aug. 23. 1 charter (in
boekvorm)

3448. Akte waarbij de vijf kapittels, ridderschap en stad Utrecht garanderen Eirnst van
Amerongen, kameraar van de Lekdijk, buiten schade te zullen houden van de 1000
Rijnse gulden Utrechts, door hem op te nemen tot herstel van genoemde dijk,
1523. Afschrift. 1 stuk

3449. Verzoekschrift door Bernardus Bulsick, pastoor van Ootmaarsum, aan de vijf ka-
pittels, gedaan tijdens de vacature van het bisdom na de dood van bisschop Filips
van Bourgondië, daar de uitoefening van het bisschoppelijk gezag bij hen rust, om
in het genot van zijn goederen te worden hersteld, (1524). Afschrift, met aanteke-
ning van gerechtskosten. 1 stuk

3450. Verklaring door de kapittels van de Dom, St. Pieter en St. Jan, dat zij, ondanks het
protest van die van Oudmunster en St. Marie, die zich volgens herkomen aan de
meerderheid hadden behoren te onderwerpen, zullen vasthouden aan het op 27
februari door de domdeken namens de vijf kapittels en ter begeerte van de ridder-
schap gedane voorstel om, ten einde de door de drie Staten van het Nedersticht
aan de elect bewilligde 50.000 gulden te vinden, een raming te maken, waarvan
niemand vrij zou zijn, 1525 april 20. 1 charter

3451. Verklaring door de vijf kapittels, dat zij binnen een maand, in afkorting van de
46.000 goudgulden, restant kan 50.000 gulden door de Staten aan de elect toege-
staan wegens de vrede met de hertog van Gelre, voor Overijssel, 15.000 gulden zul-
len betalen, namelijk de Dom 4.000, Oudmunster 4.500, St. Pieter 2.000, St. Jan
1.500 en St. Marie 3.000, 1525 mei 23. 1 charter
N.B. Gecancelleerd.

3452. Kwitantie door de elect Hendrik voor de vijf kapittels, van 15.000 gulden, die zij
hadden beloofd binnen een maand op te brengen, 1525 juni 23. 1 charter

3453. Staten betreffende de invordering van de pachtgelden van goederen van de


Utrechtse geestelijke gestichten door Gielis van Cronenburch, Anthonis van Aem-

530
stel van Mynden en Benignus Schick, namens de elect Hendrik, 1527-1528, met
door hem afgegeven kwitanties. 1 pak

3454. Akte van verbintenis van de Staten van het Nedersticht, om de 1000 Filipsgulden
losrenten jaarlijks, die zij, tot afweer van de aanval van de elect, onder verband
van de stadaccijnzen verkopen zullen, te betalen uit de Hinderdam of uit een
nieuwe belasting, 1528 jan. 5. 1 charter
N.B. Een ander exemplaar van de akte (van de ridderschap) berust in het archief van de Staten van
Utrecht in de landsheerlijke tijd als nr. 281, bewaard in Het Utrechts Archief en toegankelijk aan de
hand Inventaris van het archief van de Staten van Utrecht in de landsheerlijke tijd 1375-1581, door A.S. Stapel als
nr. 58 in de reeks gedrukte inventarissen van het Rijksarchief Utrecht (Utrecht, 1986).

3455. Verklaring door de elect Hendrik, dat hij 6000 gouden gulden van de kapittels en
de kloosters binnen Utrecht heeft ontvangen, met bijlage, 1528. 1 omslag

3456. Proces-verbaal van de overdracht van de temporaliteit van Utrecht door de elect
Hendrik van Beieren aan keizer Karel V, 1528, met de akte van eedsaflegging van
de vijf kapittels aan de graaf van Hoogstraten en andere stukken betreffende be-
doelde overdracht, en een lijst van taxatie van de Utrechtse dorpen en gerechten.
afschrift. 1 stuk

3457-1-3457-9. Vidimussen van oorkonden over 976-1361, die uit het domarchief naar Holland
zijn overgebracht, gemaakt op verzoek van de vijf kapittels, 1531 nov. 17. 9 char-
ters
N.B. Zie ook: S. Muller Fz, Regesten van het archief der bisschoppen van Utrecht (722-1528) (Utrecht, 1917-1919),
nrs. 34, 43, 44, 47, 49, 119 en 956; Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301 (OSU) (Utrecht, 1920-1959),
nr. 527; Pieter Bondam, Charterboek der hertogen van Gelderland en graaven van Zutphen […] (Utrecht, 1783-
1809), p. 412; de resoluties van het kapittel van 16 oktober 1531 en Catalogus van het archief der bisschop-
pen van Utrecht door S. Muller Fz (Utrecht, 1906) p. XXVI.
3457-1. (975 juni 6/7) 3457-6. (1196 mrt. 6)
3457-2. (1024 jan. 3) 3457-7. (1200 sept. 30)
3457-3. (1025 juli 26) 3457-8. (1235 juli 21)
3457-4. (1026 juni 14) 3457-9. (1361 april 14)
3457-5. (1040 mei 21)

3458-1-3458-7. Vidimussen van oorkonden over 1345-1449, die uit het domarchief naar Hol-
land zijn overgebracht, gemaakt op verzoek van de vijf kapittels, 1532 okt. 5. 7
charters
N.B. Zie ook: S. Muller Fz, Regesten van het archief der bisschoppen van Utrecht (722-1528) (Utrecht, 1917-1919),
nrs. 770, 919, 936, 1750, 1751, 1896, 3423.
3458-1. (1345 nov. 3) 3458-5. (1405 mei 26)
3458-2. (1357 april 4) 3458-6. (1413 febr. 18)
3458-3. (1359 april 11) 3458-7. (1449 febr. 23)
3458-4. (1405 mei 26)

531
3459-3459-2. Bewijs, door Vincent Cornelissen, bewaarder van de charters in Holland, aan de
vijf kapittels, gegeven wegens de overneming van stukken aangaande de tempora-
liteit van het land van Utrecht, 1533, met afschrift, tevens van een door de stad-
houder graaf van Hoogstraten gegeven verklaring. 1 stuk, 1 charter
N.B. Het bewijs betreft 15 oorkonden, waarvan 6 voorkomen onder de nrs. 3458-1-3458-7. Zie ook Archief
voor kerkelijke en wereldsche geschiedenissen, inzonderheid van Utrecht door J.J. Dodt van Flensburg (Utrecht,
1839-1848) dl. III, p. 61.
3459. 1533. Afschrift
3459-2. 1533 okt. 5

3460-1-3460-56. Vidimussen van oorkonden over 1138-1450, die uit het domarchief naar Hol-
land zijn overgebracht, gemaakt op verzoek van de vijf kapittels, 1537 okt. 20.
56 charters
N.B. Oorspronkelijk betroffen het 32 charters, waarvan er één ontbreekt (1359 april 11, reg.nr. 935). In
oktober 1976 werden deze aangevuld met charters afkomstig van het Gemeentearchief van Zwolle:
sunbnrs. –1, -2, -4, -6, -8, -9, -13, -16, -17, -19, -20, -24, -28, -32, -34, -46, -49 en -52. Zie ook: S. Muller Fz.
Regesten van het archief der bisschoppen van Utrecht (722-1528) (Utrecht, 1917-1919), nrs. 43, 49, 95, 128, 135,
136, 138, 140, 142, 243, 339-341, 355, 365, 422, 425, 497, 658, 667, 759-760, 762, 764, 775, 787, 792, 796,
809-810, 812, 833, 869, 872, 926, 935, 956, 967, 1002, 1645, 1702, 1715, 1737, 1795, 1808, 1988, 2050 en
3502.
3460-1. (1024 jan. 3) 3460-26. (1344 juni 10)
3460-2. (1040 mei 21) 3460-27. (1344 juli 13)
3460-3. (1138 april 9) 3460-28. (1344 nov 15)
3460-4. (1220 april 26) 3460-29. (1346 jan. 31)
3460-5. (1226 jan. 26) 3460-30. (1346 mei 2)
3460-6. (1226 jan. 27) 3460-31. (1346 juni 30)
3460-7. (1226 jan. 27) 3460-32. (1346 juni 30)
3460-8. (1226 jan. 27) 3460-33. (1346 okt. 1)
3460-9. (1226 febr. 20) 3460-34. (1346 okt. 1)
3460-10. (1226 febr. 20) 3460-35. (1347 mrt. 20)
3460-11. (1308 nov. 11) 3460-36. (1347 april 7)
3460-12. (1313 mei 25) 3460-37. (1347 juli 15)
3460-13. (1313 mei 25) 3460-38. (1349 juli 7)
3460-14. (1313 mei 26) 3460-39. (1352 mei 6)
3460-15. (1313 dec. 30) 3460-40. (1352 sept. 10)
3460-16. (1313 dec. 30) 3460-41. (1358 juni 11)
3460-17. (1314 juni 20) 3460-54. (1359 april 11)
3460-18. (1320 mrt. 27) 3460-42. (1361 april 14)
3460-19. (1320 mrt. 27) 3460-43. (1363 aug. 4)
3460-20. (1320 sept. 9) 3460-55. (1375 mei 17)
3460-21. (1325 dec. 17) 3460-44. (1399 nov. 21)
3460-22. (1331 jan. 18) 3460-45. (1401 febr. 8)
3460-23. (1331 juli 26) 3460-46. (1402 april 4)
3460-24. (1331 juli 26) 3460-47. (1404 sept. 13)
3460-25. (1344 april 12) 3460-48. (1407 aug. 13)

532
3460-49. (1407 nov. 6) 3460-52. (1419 mei 15)
3460-50. (1416 nov. 17) 3460-56. (1425)
3460-51. (1419 mei 15) 3460-53. (1450 febr. 17)

3461. Afschriften van stukken betreffende het Nedersticht of het Oversticht, (1346-1525).
1 omslag
Het betreft:
- Overeenkomst door de bisschop met de hertog van Gelre 1346
- Akten, zoals vermeld in Regesten van het archief der bisschoppen van Utrecht (722-
1528) door S. Muller Fz. (Utrecht, 1917-1919). nrs. 873 en 1660
- Akte van uitgifte van veen door hertog Albrecht 1404
- Akte, zoals vermeld in De jure Gladii Tractatus et de toparchies qui exercent in Dioecesi
Ultrajectina door Antonius Matthaeus (Leiden, 1689), p. 182 e.v.
- Akte van afscheiding van Blankenheim van IJsselham door bisschop Frederik
van Blankenheim, 1418
- Akten zoals vermeld in Regesten van het archief der bisschoppen van Utrecht (722-1528)
door S. Muller Fz. (Utrecht, 1917-1919) nrs. 3357 en 4831
- Landvrede van Worms, 1495
- Akten, zoals vermeld in Regesten bisschoppen van Utrecht, nr. 5156 en Regesten van
het archief der stad Utrecht door S. Muller Fz. (Utrecht, 1896) nr. 1369
- Mandement van keizer Karel V tegen het graven van turf op de grenzen van
Gooiland, 1516

3462. Fragment van een cartularium met afschriften en vertalingen van de keizerlijke
giftbrieven over 1077-1145 van de Friese graafschappen aan de bisschop van
Utrecht, begin van de 15e eeuw. 1 stuk

3463. Afschriften van oorkonden van 953 en 975, getrokken uit het Liber donationum.
1 omslag

3464. Liber donationum. Afschrift, 1555. 1 deel


N.B. Het betreft een Duits handschrift, afkomstig van P. Bondam.

3465. Index door P. Bondam op het Liber donationum. 1 deel


N.B. Het deel bevat de collatie van de tekst in het Liber catenatus van Oudmunster met die bij Heda en
het onder Bondam berustende Duitse afschrift.

3466. Afschriften van stukken betreffende het bestuur van de provincie Utrecht, 1528-ca.
1550. 1 omslag
N.B. Deze stukken zijn vermoedelijk afkomstig van secretarissen van het kapittel, die tevens secretaris-
sen van de Staten waren.

533
3467. Memorie van klachten door de vijf kapittels aan de keizer over inlegering van sol-
daten bij de domdeken en andere handelingen van stadhouder en raden, met be-
schikkingen door de keizer hierover, 1531. Afschrift. 1 stuk

3468. Plakkaat door Karel V met een verbod om huizen en erven binnen de stad Utrecht
te verkopen aan geestelijke stichtingen, 1534. Afschrift. 1 stuk

3469. Rapporten over de staat van de gasthuizen te Utrecht, op last van de graaf van
Hoogstraten uitgebracht door de auditeur van de rekeningen in Holland, Gerrit
van Rennoy, 1538, 1539. Afschriften. 1 omslag
N.B. Het betreft twee geliasseerde stukken.

3470. Ordonnantie door de landvoogdes op de tol te Rhenen, 1546. Onvolledig afschrift.


1 stuk

3471. Stukken betreffende de tussen de landsregering en de Staten van Utrecht gevoerde


onderhandelingen over de heffing van beden en imposten, 1553-1561. Afschriften.
1 omslag
N.B. Hierbij onder meer afschriften van de voorstellen, door de koning aan de Staten-Generaal gedaan,
tot heffing van de 100e en 50e penning, van een impost op het zout en andere middelen over 1555-1559.

3472. Akte waarbij de Staten-Generaal Maximiliaan van Bossu, gouveneur van Utrecht,
machtigen om 52.000 gulden te lichten tot afdanking van zijn regiment, 1577 mrt.
5. 1 charter

3473. Akte van het gerecht van de stad Keulen met een verklaring dat aldaar vijf burgers
van Utrecht op verzoek van het kapittel van St. Andries zijn gearresteerd gewor-
den, wegens een vordering van 2000 Saksische daalders op de Staten van Utrecht,
voor de afdoening waarvan de burgers zich onder ede verbonden hebben moeite te
zullen doen, 1577 okt. 29. 1 charter

3474. Beschrijvingsbrieven van het domkapittel tot de vergaderingen van de Staten van
Utrecht, met minuten van daarop door het domkapittel en de vijf kapittels geno-
men besluiten, 1578-1582. 1 pak

3475. Ingekomen en minuten van uitgaande stukken van de vijf kapittels als eerste lid
van de Staten van Utrecht, 1578-1582. 1 omslag

3476. Verzoekschrift door de vice-domdeken Ausonius van Galama aan Gedeputeerde


Staten van Utrecht om enige vergoeding voor het waarnemen van de Staten-zaken
voor de afwezige domdeken Johannes van Bruhesen, (1578), met afschrift van het
antwoord van Bruhesen op de klacht van Galama aan het kapittel en andere bijla-
gen. 1 omslag

534
3477. Memories van de ridderschap en steden en van de vijf kapittels, betreffende de
maatregelen, nodig tot handhaving van de geestelijke colleges en goederen na het
verbod van de uitoefening van de Roomse godsdienst, 1581. 1 omslag

3478. Afschriften van stukken betreffende het bestuur van de provincie Utrecht en de
Nederlanden in het algemeen, 1566-1582. 1 pak

8 .10 P r o v i nc ia l e bel a s t ing e n


N.B. Op de meeste van de in deze afdeling voorkomende rekeningen staat aangetekend, dat zij
bestemd zijn voor de Dom, een enkele is ‘om de vijf ecclesiën'. De rekening van 1603/04 is het
exemplaar van de rendant. De aanwezigheid van exemplaren van de Staten-rekeningen in het
archief van de vijf kapittels, dat in de Dom bewaard werd, laat zich voor de tijd van het omver-
werpen van het koninklijk gezag tot het jaar 1582 gereedelijk verklaren, omdat de kapittels
toen het eerste lid van de Staten vormden. De rekeningen van jongere datum zouden kunnen
worden opgevat als behorende tot het archief van de Geëligeerden, maar het is niet onwaar-
schijnlijk, dat deze exemplaren bestemd zijn geweest voor jhr. Johan van Duvenvoorde, dom-
deken en geëligeerde, persoonlijk. Op drie rekeningen staat bepaaldelijk ‘Domdeeken’.

3479. Register van de verpachting van de Statenimposten in de kwartieren van de pro-


vincie door de ontvangers-generaal, 1577-1578. 1 deel
N.B. Het register loopt over de periode maart 1577-juli 1578. Voorin zijn enige aantekeningen over de
aanstelling van collecteurs van de imposten van januari en februari 1577 opgenomen.

3480. Rekening door Wilhelm van Lamzweerde, gecommitteerde van de Staten tot het
beheer van de gelden gekomen van de gevangen hoplieden van het regiment van
de graaf van Bossu, 1577, met verkort afschrift of concept. 1 omslag

3481. Rekening door Aelbrecht Foeck van de tiende penning van de tienden in de lande
van Utrecht, 1578-1579. Afschrift. 1 deel
N.B. De rekening loopt van 22 september 1578 tot 22 september 1579.

3482. Rekening door Willem van Cleeff, kameraar van de Staten, over de quotisatie in
plaats van de impositie op het dragen van zijde en fluweel, 1578. 1 stuk

3483. Rekening door Reynart van Aeswijn, heer van Braeckel, over de quotisatie over het
platteland van Utrecht tot uitkoop van de Schotse en Engelse soldaten, 1579. 1
stuk

3484. Rekening door Roedolph Straetman, kanunnik van St. Marie, over de quotisatie tot
onderhoud van de ruiters van de graaf van Hohenloe, 1579. 1 stuk
N.B. Het einde ontbreekt.

3485. 1e en 3e rekening door Gosen van de Voort, secretaris van de stad Utrecht, over de
lening door de burgers en onderzaten tot betaling van de quote, door de Staten ge-

535
consenteerd in de repartitie van fl. 200.000 over de Geünieerde provincies, 1579,
1580. 2 delen in één pak

3486. Rekening door Reinhart van Aeswijn, heer van Brackel, over de quotisatie ten plat-
telande in plaats van consumtie, en andere penningen die de Staten aan de steden
ten achteren waren, ter betaling van de hoplieden van het regiment van de heer
van Hohensaxen, alsmede ter voldoening van enige ordonnanties door het college
van de Nadere Unie, 1579-1580. 1 deel
N.B. De rekening loopt van november 1579 tot januari 1580. Het begin en het einde ontbreken.

3487. Rekening door Dirck Pijll, over de quotisatie, om daarmee de Engelse soldaten uit
het Sticht te houden, 1582. Afschrift. 1 deel

3488-1-3488-10. Rekeningen door de ontvanger van de Generale middelen en de repartitie,


1578-1588. 10 delen
3488-1. 1578 okt.-dec. 3488-6. 1583 april-1584 mrt.
3488-2. 1579 juli 1 3488-7. 1584 april-1585 mrt.
3488-3. 1580 okt. 13-1581 3488-8. 1585 april-1586 mrt.
april 28 3488-9. 1586 april-1587 mrt.
3488-4. 1581 april-sept. 3488-10. 1587 april-1588 mrt.
3488-5. 1582 april-1583 mrt.

3489. Rekening door de ontvanger-generaal jhr. Johan van Apcoude van Meerthen, we-
gens de Statenimposten op wijn, bier, meel, koren, turf, wollen en zijden lakenen,
1579-1580. Afschrift. 1 deel
N.B. De rekening loopt van 2 februari 1579 tot 2 februari 1580.

3490. Rekening door Frans Both, ontvanger van de Statenimposten, 1583-1584. Afschrift.
1 deel
N.B. De rekening loopt van 2 februari 1583 tot 2 februari 1584.

3491. Rekening door Willem de Wael van Vronesteyn, ontvanger van het consumtiegeld,
1581-1582. Afschrift. 1 deel
N.B. De rekening loopt van april 1581 tot maart 1582.

3492. Rekening door Johan Hubertsz., ontvanger van de blanken op elk oudschild, 1580.
1 deel
N.B. De rekening loopt van februari tot september 1580.

3493-1-3493-13. Rekeningen door de ontvanger van het dubbel oudschild- en consumptiegeld,


1581/82-1592/93, 1603/04. 13 delen
3493-1. Dirck Pyll, 1581 april-sept. Afschrift
3493 -3493-7.
-2
Nyclaes van Berck, 1582/83-1587
3493-2. 1582/83

536
3493-3. 1583/84
3493-4. 1584 april-1485 mrt.
3493-5. 1585/86
3493-6. 1586 april-1587 mrt.
3493-7. 1587 april 1-sept. 30
3493 -3492-10. Willem van Asch (voor wijlen Jacob van Asch), 1588/89-1590/91
-8

3493-8. 1588/89
3493-9. 1589/90
3493-10. 1590 okt.-1591 sept.
3493 -3493-12. Willem van Asch, 1591/92-1592/93
-11

3493-11. 1591/92
3493-12. 1592 okt.-1593 sept.
3493-13. Johan van Westrenen, 1603 okt.-1604 sept.

3494. Blaffaard van het consumptiegeld in het Sticht, 1603. 1 deel


N.B. De blaffaard loopt van oktober tot december.

3495. Blaffaard van het oudschildgeld in het Sticht, 1604. 1 deel


N.B. De blaffaard loopt over het 2e halfjaar.

3496. Rekening door mr. Johan van Schade, ontvanger van de impost op de ontgronding
van de venen aan de Grebbe, 1581-1582. Afschrift. 1 deel
N.B. De rekening loopt van augustus 1581 tot juli 1582.

3497-1-3497-3. 1e en 2e rekening door Frans Both, ontvanger van de impost op de ontgronding


van de venen ten platten lande, alsmede van die aan de Grebbe, 1582-1585. Af-
schriften. 3 delen
N.B. Voor de eerste groep venen loopen deze rekeningen over 7 juli 1582-28 februari 1583 en over
maart 1583-februari 1584, voor de tweede groep over 1582/83 en 1583 augustus-1584 juli. Van de eerste
rekening zijn twee exemplaren aanwezig.
3497-1. 1582/83
3497-2. 1582/83
3497-3. 1583/84

3498-1-3498-5. Rekeningen door Henric Buth, ontvanger van de Generale middelen, de reparti-
tie en de ontgronding, 1589/90-1593/4. 5 delen

3499. Rekening door Volcken Both, ontvanger van de veertigste penning, 1593-1594. 1 deel
N.B. De rekening loopt van mei 1593 tot mei 1594.

3500. Concept-plakkaat door de Staten van Utrecht met uitschrijving van verschillende
belastingen tot afwering van de vijand, 1599. In tweevoud. 1 omslag

3501-1-3501-5. Rekeningen van de ontvanger van de bisdomtienden, 1581-1585. 5 delen

537
3501-1. 1581
3501-2. 1582
3501-3. 1583
3501-4. 1584
3501-5. 1585

8 .11 De geël igee rde n

3502. Stukken betreffende de wijze van verkiezing van de Geëligeerden, 1582, 1618,
1636. Afschriften. 1 omslag

3503. Beschrijvingsbrieven van Geëligeerden ter Staten-vergadering, 1582-1589. 1 pak

3504. Deductie, opgesteld door gecommitteerden uit de vijf kapittels, ten einde aan de
vroedschap van Utrecht te betoogen, dat geen non-capitulairen behoren genomi-
neerd te worden in het lid van de Geëligeerden, 1648, met specificaties van on-
kosten en andere stukken betreffende deze zaak, 1648-1649. Minuten en afschrif-
ten. 1 omslag
N.B. Blijkens de resoluties van het domkapittel van 14 december 1648 benoemden de verschillende ka-
pittels gecommitteerden om gezamenlijk een verdediging van hun rechten tegen de vroedschap op te
stellen. Van deze commissie schijnt de deductie afkomstig te zijn. Zij is niet de memorie die definitief
door de vijf kapittels 1 januari 1649 werd vastgesteld en bij de vroedschap inkwam.

3505. Deductie van de vijf kapittels aan de vroedschap van Utrecht, ten betooge dat geen
non-capitulairen behoren genomineerd te worden in het lid van de Geëligeerden,
1671, met afschrift van de uitspraak door de Landraad van 1582. 1 omslag

3506. Afschriften van stukken betreffende het bestuur van de provincie Utrecht, 1582-
1779. 1 pak

8 .12 L ekd ijk Bove nda ms en H inder dam

3507. Schouwbrief voor de Lekdijk Bovendams, vastgesteld door de bisschop, de kapit-


tels, de geestelijke lieden, het gemene land en de stad Utrecht, 1323 nov. 8. Af-
schrift. 1 charter

3508-1-3508-23. Rekeningen door de kameraar van de Lekdijk Bovendams, 1467-1590. 23 delen


N.B. Onvolledig. Uit de rekeningen van 1532 en later blijkt, dat zij afgehoord zijn door de gecommit-
teerden van de drie Staten van Utrecht, die ieder een exemplaar zullen hebben ontvangen. In vijf geval-
len bevindt zich bij deze reeks het ondertekende exemplaar, terwijl op een ander vermeld is, dat het
bestemd is geweest voor de domdeken.
3508-1. Jacob van Driebergen, 1467
3508-2. Willem Taets van Amerongen, 1495
3508-3. Jacob de Eedell, 1505
3508-4. Vrederick de Koninck, 1507

538
3508-5. Gijsbert van der A, 1509 (fragment)
3508-6. Johan van Solms, 1513
3508-7. Jacob van Zuylen van Nyevelt, 1515
3508-8. Splinter Uuytenham, 1532
3508-9. Amelis Uuyteneng, 1536
3508 -3508-11. Jan van der Haer, 1569-1570
-10

3508-10. 1569
3508-11. 1570
3508 -3508-13. Louff van der Haer, 1573, 1576
-12

3508-12. 1573
3508-13. 1576
3508-14. Johan Taets van Amerongen, 1580
3508-15-3508-17. Willem de Wael van Vronesteyn, 1581/82-1583/84
3508-15. 1581/82
3508-16. 1582/83
3508-17. 1583-1584 mei
3508 -3508-20. Valentijn van der Voort, 1584-1587
-18

3508-18. 1584 juni 10-1585 juni 11


3508-19. 1585/86 mei
3508-20. 1586 juni 11-1587 juni 11
3508 -3508-23. Johan van Schade, 1587/88-1589/90
-21

3508-21. 1587/88
3508-22. 1588/89
3508-23. 1589/90 mei

3509-1-3509-2. Verslagen van opmetingen van de Lekdijk Bovendams, 1602, 1612, 1662. 2 pak-
ken
3509-1. 1602, 1662
3509-2. 1612. In tweevoud

3510-1-3510-15. Rekeningen door de kameraar van de Hinderdam, 1503-1590. 15 delen


N.B. Onvolledig. Met uitzondering van de oudste dragen deze rekeningen een aanwijzing dat zij be-
stemd zijn geweest voor de domdeken. Zij zijn afgehoord door de gecommitteerden van de drie Staten,
die elk een exemplaar zullen hebben ontvangen. De laatste zeven in deze serie zijn ondertekend.
3510-1. 1530 3510-9. 1582/83
3510-2. 1530/31 3510-10. 1583/84 mei
3510-3. 1568/69 3510-11. 1584/85
3510-4. 1569/70 3510-12. 1585/86 mei
3510-5. 1572/73 3510-13. 1587/88
3510-6. 1575/76 3510-14. 1588/89
3510-7. 1579/80 3510-15. 1589/90 mei
3510-8. 1581/82

539
3511. Stukken betreffende een geschil over de vraag of het kapittel van Oudmunster be-
voegd is een kameraar van de Lekdijk voor langer dan drie jaren aan te stellen, 17e
eeuw, met retroacta vanaf 1582. Afschriften. 1 omslag

3512. Minuut van een verzoekschrift door de vijf kapittels en verdere geërfden onder de
Lekdijk Bovendams aan de Staten om het beheer van de Lekdijksrenten te laten bij
de vijf kapittels, en terug te komen op het besluit, dat de rekeningen op de dorpen
gesloten en bij de Finantiekamer ingeleverd zullen worden, 1686/87. 1 omslag

540
9 RE CHTEN V AN HE T D OMK AP ITTE L A LS GEËR FD E
N.B. Zie ook Marken in Utrecht door A. le Cosquino de Bussy (Den Haag, 1925) vanaf p. 8.

9 .1 Al gem ee n

3513. Boeckge van de gemeene geërfden van Utrecht, lijsten van de geërfden van de polders,
waarin het kapittel geërfd is, 1653-1666. 1 deel

3514. Resoluties van de geërfden van verschillende waterschappen, waarin het kapittel
geërfd is, 1754-1757. 1 deel

9 .2 Hind erdam

3515. Resoluties van de geërfden, uitwaterende door de Hinderdam, 1681-1692. 1 omslag

3516. Resolutie van de Staten van Utrecht met een besluit tot het maken van een sluis in
de Vecht (Hinderdam), 1437. Afschrift, 16e eeuw. 1 stuk

3517. Recueil van de grieven van de polders, die beweren schade te lijden door het wer-
ken van de volmolen aan de Vaart, ca. 1650, met afschriften van de akten van aan-
stelling van de provisionele volder, reglement op het openen van de sluizen aan de
Vaart, (1530), en belening van de stad Utrecht met de heerlijkheid aan de Vaart,
(1582). 1 omslag

3518. Stukken betreffende de aflossing van een door geërfden onder de Hinderdam aan
de stad Utrecht verschuldigde geldsom wegens het wegnemen van de volmolen
aan de Vaart, 1681-1689, met afschrift van een overeenkomst, 1658. 1 omslag

3519. Eigendomsbewijs voor het gemene land van de Hinderdam van tweederde van een
stuk land bij de hinderdam in het gerecht van St. Marie, 1551 nov. 10. 1 charter

3520. Eigendomsbewijs voor het gemene land van de Hinderdam van eenderde van 3
viertel van een stuk land, genoemd de Legeweide, in Horstwaard, 1557 febr. 10. 1
charter

9 .3 Zee bru g en D iemerd ijk

3521. Besluit door bisschop Filips van Bourgondië en de Staten van Utrecht betreffende
zekere inbreuk op de rechten van de Stichtse waarlieden van de Zeedijk, 1520. Af-
schrift van 1588. 1 stuk
N.B. In het Groot Placaatboek door Johan vande Water (Utrecht, 1729) dl. II p. 12 is dit stuk gedateerd op
1521.

541
3522-1-3522-2. Overeenkomst door de Staten van Holland en West-Friesland met de hoofdinge-
landen, geërfden en contribuanten van de sluizen in de Diemerdijk, waarbij aan
deze de visserij in die sluizen en annexe wateren in erfpacht wordt gegeven, 1602,
1603. 2 charters
3522-1. 1602 mei 11
3522-2. 1603 mei 26

3523. Stukken betreffende de bezwaren van de Stichtse geërfden onder de Zeebrug tegen
de voorgestelde gemene bedijking van Muiden naar Naarden en tegen de ontwor-
pen combinatie van de waarschappijen aan de oostzijde van de Vecht met die aan
de westzijde, 1683/84. 1 pak
N.B. Er is een vergadering in het kapittelhuis van de Dom gehouden door geërfden van Kortenhoef, Ab-
coude, Nigtevecht en Breukelen.

9 .4 W oe rd e n

3524. Remonstrantie door de hoofdingelanden van Harmelen, Kamerik en Zegveld, be-


horende tot het waterschap van Woerden en uitwaterende te Sparendam, aan de
Staten van Utrecht, tegen het verzoek van die van Diemerbroek en Papencop om
in het waterschap van Rijnland ontvangen te mogen worden, in drievoud, met te-
genschrift van de gecommitteerden van Diemerbroek, Papencop en Lange Rui-
genweide, in tweevoud, afschriften uit het midden van de 17e eeuw, met een af-
schrift op perkament van een brief van Johan van Beieren van 1422, waarbij hij de
voorwaarden goedkeurt, waarop die van Bodegraven bezuiden de Rijn uit Rijnland
zijn gescheiden. 1 omslag

3525. Stukken betreffende een geschil over het aandeel van de Stichtse waarsluiden in
het bestuur van het groot waterschap Woerden, 1636. 1 omslag

3526. Stukken betreffende de geschillen tussen dijkgraaf en hoogheemraden van Woer-


den en de waarslieden van de kerspelen over verscheidene posten in de water-
schapsrekening over het jaar 1791, 1792-1793. 1 omslag

9 .5 Bijlevel d e n de Meernd ijk

3527. Eigendomsbewijs voor de commandeur en de broeders van St. Catharijne te Utrecht,


van een watergang naar de IJssel voor hun land in Haanwijk en in Reyerscop door
het gerecht van Willem, zoon van heer Gherard Taets, 1292 juli 25. 1 charter

3528. Akte waarbij Henric de Rover van Montfoert, ridder, en schout, heemraden en ge-
mene buren van Mastwijk, die door de Pollesluis afwateren, goedkeuren, dat de he-
ren van St. Catharijne te Utrecht een duiker in het gerecht van Oudmunster, dat

542
door Henric de Rover waargenomen wordt, hebben opgeruimd, 1351 juli 21. 1 char-
ter

3529. Akte waarbij deken en kapittel van St. Pieter te Utrecht aan de heren van St. Cat-
harijne aldaar beloven, dat zij morgen morgens gelijk voor de 19 morgen land,
toebehorende aan hun proosdij en gelegen in Reyerscop in het kerspel van Harme-
len, waarvoor toestemming gekregen hebben tot afwatering door hun watergang
en sluis op de IJssel, zullen bijdragen in de kosten, die de heemraden van de ge-
noemde heren zullen nodig vinden, 1363 juni 13. 1 charter

3530-1-3530-3. Akte waarbij Albrecht, paltsgraaf op de Rijn, ruwaard van Holland, in overleg
met de raad van Holland en de heemraden van Rijnland, de voorwaarden vaststelt,
waarop de inwoners van het sticht van Utrecht de uitwatering te Sparendam kun-
nen gebruiken, met bijbehorende kwitanties, 1363. 3 charters
3530-1. 1363 aug. 4
3530-2. 1363 okt. 28
3530-3. 1363 okt. 28

3531-1-3531-3. Brief van hertog Willem VI van Beieren, graaf van Holland, en hertog Jan van
Beieren, elect van Luik, waarbij die van Reyerscop en Bijleveld, Achthoven en
Mastwijk het recht verkrijgen om in de Amstel uit te Wateren, met brieven, waar-
bij de stad Amsterdam alsmede Jean, zoon van de koning van Frankrijk, hertog
van Touraine, het recht bevestigen, 1413. 3 charters
3531-1. 1413 okt. 1
3531-2. 1413 nov. 22
3531-3. 1413 nov. 25

3532. Vidimus door het gerecht Achthoven en Mastwijk van de stad Utrecht van een
schouwbrief van 1414, door bisschop Frederik van Blankenheim gegeven aan het
waterschap Reyerscop op Bijleveld, 1539 mrt. 8. 1 charter

3533. Vonnis, door de heemraden van Reyerscop en Bijleveld, op verzoek van de dijk-
graaf, gewezen, omtrent de strekking van de handvesten van het waterschap,
waarbij een bekeuring door de baljauw van die van Bijleveld wegens het toelaten
van water uit Heycop onverloofd en onjuist wordt genoemd, 1527 april 1. 1 charter

3534. Resoluties van de geërfden van Bijleveld c.a., 1548-1577, 1696-1706, 1714-1749,
1757, 1765-1772, met convocatiebiljet, 1784, en extract-resolutie van geërfden van
Reyerscop St. Pieters- en Kreuningensgerechten, 1727. 1 omslag

3535. Brieven aan de vijf kapittels (de domdeken) met de landgenoten van Bijleveld en
Reyerscop, of aan de kameraar, 1485-1494, met brieven aan de watergraaf en
heemraden van Bijleveld, 1523-1525. 1 omslag

543
3536. Procuraties voor de verkiezing van dijk- en watergraven of kameraar van het wa-
terschap Bijleveld, 1738, 1757, 1767, 1786. 1 omslag

3537. Verklaringen door dijk- en watergraven van het waterschap Bijleveld, dat zij hun
ambt getrouw zullen waarnemen, 1700, 1729, 1736, 1749. 1 omslag

3538. Insinuatie door Daniel de Milan-Visconti, heer van Nyvelt, aan het waterschap Bij-
leveld met een bezwaar tegen de voorgenomen wijze van verkiezing van een dijk-
en watergraaf, 1729. Afschriften. 1 omslag

3539. Akte van aanstelling door de watergraaf Henrick van de Borch, burgemeester van
Utrecht, van Tatinck Vastensz. tot waarsman en sluismeester van Reyerscop en Bij-
leveld, 1531 april 29. 1 charter

3540. Stukken betreffende de wijze van verkiezing van een heemraad voor het water-
schap Bijleveld, 1585, 1627. 1 omslag

3541. Verzoekschriften door de buren van Reyerscop, Bijleveld enzovoort aan dijkgraaf
en heemraden om vervanging van de kameraar door molenmeesters, door hen aan
te stellen, maar rekenplichtig aan dijkgraaf en heemraden, 1550. 1 omslag

3542. Instructies voor de kameraar van het waterschap Bijleveld, door hen ondertekend,
1700, 1731, 1739 (?), 1757, 1766, met concept-instructie, 1635. 1 omslag

3543. Sententie door het Hof van Holland in een proces tussen de erven van de baljuw
van Waterland en de landgenoten van Reyerscop, Bijleveld, Achthoven en Mast-
wijk over de betaling van de schouwboeten, 1548 juli 31. 1 charter

3544-1-3544-11. Rekeningen door de kameraar van het waterschap Reyerscop en Bijleveld, 1423-
1682. 6 banden, 12 pakken
N.B. Onvolledig. In het hoofd van de rekeningen worden behalve Reyerscop en Bijleveld ook Achthoven
en Mastwijk, soms Harmelerwaard genoemd. Enkele dragen het opschrift 'mijn eerw. heere de dom-
deecken'.
3544-1. 1423, 1440, 1441, 3544-2-a. 1556-1579
1464, 1467, 1498, 3544-2-b. 1581-1590
1499, 1500, 1502, 3544-3-a. 1591-1596
1504-1511, 1514, 1517- 3544-3-b. 1597-1599
1520, 1529-1532, 1534- 3544-4-a. 1600-1603
1536, 1538-1543, 1545, 3544-4-b. 1605-1608
1548, 1550, 1553, 1554 3544-4-c. 1609-1612
N.B. De rekeningen van N.B. De rekening van 1610 is
1509, 1531, 1542 en 1543 in tweevoud.
zijn in tweevoud. 3544-4-d. 1613-1617

544
3544-5-a. 1618-1622 3544-7. 1637-1643 (band)
N.B. De rekening van 1622 is 3544-8. 1644-1651 (band)
in tweevoud.
3544-9. 1652-1661 (band)
3544-5-b. 1622-1625
3544-10. 1662-1671 (band)
3544-5-c. 1626-1630
3544-11. 1672-1682 (band)
3544-6. 1631-1636 (band)

3545. Memorie door de kameraar van Bijleveld, ter vervanging van de rekening over de
jaren 1575 en 1576, die door de troebelen en het omwaaien van de molens onmoge-
lijk was gemaakt. 1 stuk

3546. Bordellen van rekeningen door de kameraar van Bijleveld, 1667, 1752, 1756, 1761,
1764, 1776, 1784. 1 omslag

3547-1-a-3547-15. Acquitten, behorende bij de rekeningen van de kameraar van het waterschap
Bijleveld, 1644-1804. 12 pakken, 2 omslagen, 1 charter
N.B. Onvolledig.
3547-1-a. 1644-1646 3547-8-a. 1735-1740
3547-1-b. 1647-1650 3547-8-b. 1741-1744
3547-2-a. 1651-1653 3547-9-a. 1745-1748
3547-2-b. 1654-1656 3547-9-b. 1749-1758
3547-2-c. 1658-1659 3547-9-c. 1759-1762
3547-3-a. 1660-1662 3547-10-a. 1763-1767
3547-3-b. 1663-1666 3547-10-b. 1768-1772
3547-3-c. 1667-1669 3547-11. 1773-1777
3547-4. 1698 3547-12. 1778-1782
3547-5-a. 1703-1717 3547-13-a. 1783-1787
3547-5-b. 1721-1723 3547-13-b. 1788-1794
3547-6-a. 1724-1726 3547-14-a. 1795-1799
3547-6-b. 1727-1728 3547-14-b. 1800-1804
3547-7. 1729, 1731 3547-15. 1639 okt. 25

3548. Acquitten en nota's van vorderingen ten laste van het waterschap Bijleveld, 1578,
1579, 1581-1583, 1585, 1588, 1635, 1650, 1651, 1656, 1663, 1668, 1670, 1680, 1694,
1717, 1723. 1 omslag

3549. Kwitanties door de kameraar van Bijleveld verleend ten behoeve van Cors Huy-
bertsz. in Reyerscop over 1602-1609. 1 omslag

3550. Ontwerp van een verzoekschrift door dijkgraaf en heemraden van Bijleveld aan het
Hof van Utrecht, naar aanleiding van een door dit Hof verleende surseance aan een
in de waterschapslasten aangeslagen persoon, ca. 1630. 1 stuk

545
3551. Rekening door de kameraar van Bijleveld over de kosten, veroorzaakt door de in-
braak van het zeewater, 1570. 1 deel

3552. Verklaring door de buren van Gerverscop, waarbij zij zich en hun nakomelingen
verbinden tot het onderhoud van een brug aan het einde van Gerverscop bij de Lage
Haar, welke brug door de buren van Bijleveld, Reyerscop, Achthoven en Mastwijk
gelegd is, 1437 nov. 16. 1 charter

3553. Akte waarbij Dirck van Zulen, knaap, heer van Zevender, zich en zijn erfgenamen
verbindt tot onderhoud van de stenen brug, die de landgenoten van Bijleveld op
hun kosten hebben gelegd voor zijn huis te Harmelen over hun watergang, 1442 juli
4. 1 charter

3554. Gerechtsbrief van Waverveen, waarbij het gemene waterschap van Bijlevelder wete-
ring, ten behoeve van de buren die wonen tussen die wetering en de Ruige Wilnis
en de Lange Meer, een laan koopt, die de buren moeten onderhouden, 1445 sept. 25.
1 charter

3555. Gerechtbrief van Waverveen, waarbij vonnis gewezen wordt tegen de personen, die
in 1483 en 1484 bij de schouw van de brug in de Achterdijk over de Bijleveldse we-
tering en van de Waverveense brug schuldig zijn bevonden, 1488 april 21. 1 charter

3556. Rekening door gedeputeerden van de geërfden van Bijleveld over het maken van
drie watermolens, 1486. 1 stuk

3557. Gerechtbrief van Utrecht, waarbij enige getuigen uit Harmelen, Oudhuizen en an-
dere plaatsen verklaren, dat op zondag vóór de Heilige Kruisdag een gebod in de
kerken is gedaan vanwege de keizer, dat die van Reyerscop en Bijleveld hun opstal-
len overal dicht zullen maken, opdat het Heycopper water niet in dat van Bijleveld
kan lopen, 1523 nov. 16. 1 charter

3558. Gerechtsbrief van Kockengen en Spengen, waarbij enige personen, op verzoek van
de kameraar van Reyerscop en Bijleveld getuigen, dat zij tussen Joostendam en Koc-
kengen geen water over Heycopper-opstal hebben zien lopen, 1526 juni 26. 1 char-
ter
N.B. Zie ook nr. 3533.

3559. Eigendomsbewijs voor het gemene land van Reyerscop en Bijleveld, Achthoven en
Mastwijk, van een opstal, breed 1 roede land, Bij Haanwijkerdam op Bijleveld, 1532
mrt. 16. 1 charter

3560. Akte waarbij de vijf kapittels van Utrecht en de gemene geërfden van Reyerscop,
Bijleveld, Achthoven en Mastwijk beloven hun kameraar Akrijn Hermensz. schade-

546
loos te zullen houden wegens de losrente en hoofdsom van 200 guldens, waarvoor
zijn eigen goederen verbonden zijn, tot betaling van een nieuwe watermolen op Bij-
leveld, 1556 juni 22. 1 charter

3561. Rekening, afgelegd aan het waterschap Bijleveld over het stellen en repareren van
de twee Hellmolens, 1577. In tweevoud. 1 omslag

3562. Vonnis door watergraaf en heemraden van Bijleveld, waarbij de materialen van de
vervallen molen van Spengen worden verklaard te zijn verbeurd ten behoeve van
het waterschap, 1577. 1 stuk

3563. Rekening door de kameraar van het waterschap Bijleveld over het zetten van een
nieuwe molen te Harmelen, 1583. In drievoud. 1 pak

3564. Ordonnanties op de verhoefslaging van de opstallen van de watermolens van Bijle-


veld, 1583-1632, met stukken en aantekeningen betreffende verhoefslagingen en
boetceelen, 1589-1642, en een aantekening over de wijze van betaling van de kosten
van de St. Jansschouw, 1757. 1 omslag

3565-1-3565-4. Eigendomsbewijzen voor de geërfden van het waterschap Bijleveld, van drie per-
celen land te Harmelen, 1607, 1612. 4 charters
3565-1. 1607 nov. 3
3565-2. 1607 nov. 16
3565-3. 1607 nov. 16
3565-4. 1612 dec. 8

3566. Verzoekschriften door de geërfden van Bijleveld aan de Staten van Utrecht, om toe-
stemming ter verplaatsing van de watermolen bij de Haanwijkerdam en Batestein
en verhoging van de opstal, met advies en beschikkingen, 1612. 1 omslag

3567. Stukken betreffende de bouw van een achtkanten watermolen in Bijleveld, die door
de aannemer langzaam en slecht is uitgevoerd, 1755. 1 omslag

3568. Verzoekschrift door enige geërfden in Reyerscop om zekere kade, liggende naast de
Cattenbroeker kade, niet meer te onderhouden, 1602, met daarop gevolgd besluit
van 1602 en wederopmaking van de kade, 1631-1632. 1 omslag

3569. Volmacht door enige ingelanden van de Haanwijkerpolder op de schout en de secre-


taris er van, tot het bijeenroepen van de ingelanden om te beraadslagen over het
plan om ook de westzijde van de polder door het aanleggen van een kade tegen
overstroming te vrijwaren, 1610. 1 stuk

547
3570. Brief van de stad Amsterdam, waarbij aan de waarschappen van Reyerscop, de
proosdij van Mijdrecht alsmede Ouder en Nieuwer-Amstel wordt toegestaan uit de
wateren door een sluis in de Middeldam binnen de stad naast het stadhuis, die de
stad zal onderhouden, 1497 dec. 9. 1 charter

3571. Brief van stad Amsterdam, waarbij zij zich tegenover de waarschappen en landgeno-
ten van reyerscop, de proosdij van Mijdrecht en Ouder en Nieuwer Amstel verbindt
tot onderhoud van de Oosterse sluis in de Middeldam, 1509 okt. 11. 1 charter

3572. Verklaring door de burgemeesters en raden van Amsterdam, dat zij de heemraden
en geërfden van Bijleveld schadeloos houden wegens het proces voor de Grote Raad
tegen Christoffel Banninck over het vissen in de stadsluizen, waarin die van Bijle-
veld zich bij de stad hadden gevoegd, 1558. 1 stuk

3573. Brief van de secretaris van Amsterdam aan de kameraar van Bijleveld over de slech-
te toestand van de Damsluis, 1593. 1 stuk

3574. Stukken betreffende herstellingen aan de Ypesloter sluis, 1598-1602. 1 omslag

3575. Stukken betreffende het verzoek, ingediend bij de Rekenkamer van Holland door de
geërfden van amstelveen, Ouwerkerk, Bijleveld enzovoort, tot het doen ophouden
van de bemoeielijking door Marie Claesz. en anderen van de uitoefening van het
door de geërfden van de Staten van Holland in erfpacht ontvangen visrecht in de
Ypeslotersluis en annexe wateren, 1608-1615. 1 omslag

3576. Acquitten, nota's van pretensies en dergelijke betreffende de herstelling van de Ype-
slotersluis, 1633-1635. 1 omslag

3577. Stukken betreffende het recht van contribuanten aan de Ypeslotersluis onder die-
men op de visserij in het Nieuwediep aldaar, 1607, 1619, 1622. 1 omslag

3578. Concept-advies door het waterschap Bijleveld en andere stukken over het leggen
van een sluis in de Geuzensloot en het opheffen van de tol aldaar, 1640. 1 omslag

3579. Stukken betreffende het veranderen van de Heldam in een verlaat door het water-
schap Bijleveld, 1643. 1 omslag

3580. Stukken betreffende een incident in het proces, gevoerd in appèl voor het Hof door
Barbara Holl, weduwe van Alexander van de Berch, tegen het waterschap Bijleveld,
betreffende de competentie van het Hof in deze zaak, 1629-1632. 1 omslag

548
3581. Repliek van de dijkgraaf van bijleveld in proces voor de heemraden van het water-
schap tegen Cornelis Jan Thijsz. c.s. over zijn beboeting van personen, die geacht
worden enkele een kade te hebben doorgestoken, met minuut, 1636. 1 omslag

3582. Verzoekschrift door dijkgraaf en heemraden van bijleveld aan de Staten van Utrecht
om degenen te mogen beboeten, die het zandpad tussen Joostendam en Wilnis
doorgraven, met beschikking, 1625. Afschrift, 1631. 1 stuk

3583. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Holland door het groot
waterschap van Woerden tegen het heemraadschap van Bijleveld over het recht om
de kade tussen de beide waterschappen te stoppen en hen, die daarin gaten maken,
te vervolgen, 1622, met retroacta over 1322-1583, memorie aan de vroedschap van
Utrecht over de privileges van de beide waterschappen, in drievoud, en specificaties
van kosten, wegens dit proces, en om het droogmaken van de Diemermeer te belet-
ten, gemaakt, 1622-1624. 1 pak

3584. Stukken betreffende het protest van het waterschap Bijleveld tegen de beboeting
door de baljuw van Amstelland, omdat het waterschap zijn waterlozing op de Am-
stel niet op zijn last tijdelijk dichtgemaakt had, 1524-1532. 1 omslag

3585. Stukken betreffende het geschil van het heemraadschap Bijleveld met de baljuw
van Amstelland over het beweerde recht van de laatste om schouw te voeren over
de Bijleveldse wetering, 1533, 1541. 1 omslag
N.B. Zie ook nr. 3543.

3586. Stukken betreffende het verzoek, bij de Staten van Utrecht ingediend door de geërf-
den van Reyerscop, Bijleveld enz. om de bedijking van de Diemermeer door de stad
Amsterdam te verhinderen, 1626-1629, 1641, met stukken betreffende de bezwaren,
door dezelfde geërfden aan de Rekenkamer van Holland overgeleverd tegen het oc-
trooi, door de Staten van Holland voor deze bedijking aan de stad Amsterdam ver-
gund, 1622. 1 pak

3587. Stukken betreffende de gemene bepoldering van de Ronde Venen en de uitwatering


van het waterschap Bijleveld in de Amstel, 1632, met overeenkomst van het water-
schap Bijleveld met de Rondeveense polder over deze zaak van 1677. 1 omslag

3588. Stukken betreffende de weigering van Acrijn Hermensz. tot onderhoud van de
Meerndijk, met minuut en afschrift van een verzoekschrift door geërfden van de
Meerndijk aan het Hof over de vaststelling van een schouwbrief van de Meerndijk,
1563-1564. 1 omslag

3589. Provisionele schouwbrief voor de Meerndijk, gemaakt door de geërfden, met ont-
werp, 1585. 1 omslag

549
3590. Verzoekschrift door de geërfden van Harmelen c.s., ressorterende onder het water-
schap Woerden, aan de Staten van Utrecht met bezwaren tegen de door heemraden
en geërfden van Bijleveld en Reyerscop gemaakte schouwbrief voor de Meerndijk, in
tweevoud, met antwoord van die van Bijleveld, in drievoud, en dupliek van dezelf-
de, 1593. 1 omslag

3591. Minuut van de oproepingsbrief van de geërfden van de Meerndijk tot een vergade-
ring ter bespreking van de schouwbrief en van de middelen om de landen te her-
winnen, die eertijds aan de dijk behoord hebben, met notulen van de vergaderin-
gen, 1593, een schouwbrief, door de Staten vastgesteld, 1595, een verslag van de
opmeting van de dijk, 1598, en een akte van ontwaring betreffende zekere landen
die aan de dijk behoren, 1598. 1 omslag

3592. Dijkbrief van de Meerndijk, door de Staten van Utrecht gegeven, 1595 sept. 26.
1 charter

3593. Verklaring door dijkgraaf, heemraden en geërfden van de Meendijk, dat zij alleen
toestemmen in de gerechtelijke verkoop van het gebruiksrecht van een gedeelte
van die dijk en de eigendom van de daaraan grenzende landen, wanneer in de ver-
koop-cedullen de op die percellen rustende lasten worden vermeld, 1597. 1 stuk

3594-3594-8. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door de kameraar
van Bijleveld tegen mr. Willem Acrynss., over het bij decreet verkopen van een stuk
land aan de Meern zonder vermelding van het daarop rustende verband tot onder-
houd van de Meerdijk, 1597/98, met eigendomsbewijzen en pachtbrieven van het
bedoelde land sedert 1460. 1 omslag, 10 charters (waarvan 5 getransfigeerd)
3594. 1568-1598
3594-2. 1460 juli 24
3594-3. 1554 jan. 3
3594-4. 1558 dec. 30
3594-5. 1559 mrt. 7 en 1560 dec. 11 (2 charters getransfigeerd)
3594-6. 1563 jan. 20, 1563 jan. 22 en 1581 okt. 23 (3 charters getransfigeerd)
3594-7. 1598 mrt. 28
3594-8. 1598 juni 19

3595. Rekeningen van de kameraar van de Meerndijk, 1581, 1584, 1585. 1 omslag
N.B. De rekeningen van 1584 en 1585 zijn in tweevoud.

3596. Inventaris van de onder de kameraar van Bijleveld berustende stukken over 1292-
1643. 1 stuk

9 .6 H eyc op, ge naam d De La nge Vl iet

550
3597. Schouwbrief ten behoeve van het gemene land tussen de Meern- en de Rijndijk, tus-
sen de Oude Rijn en het gerecht van Jutphaas, voor de watergang van de Rijndijk naar
de IJssel, gemaakt door de domproost en andere ingelanden, 1376 okt. 27. 1 charter

3598. Akte waarbij bisschop Floris de geestelijken, ridders, stedelingen van Utrecht en
anderen, die geërfd zijn te Jutphaas beneden de Rijn, Galencop, Heycop, Raven,
Rosweide en Papendorp, vergunt een watergang te maken in het land van Heycop
en vandaar tot bij Breukelen in de Vecht, 1385 dec. 7. 1 charter

3599. Overeenkomst tussen de landgenoten van Heyencoep, Galencoep en Jutfaes, en die


van de Elf hoeven in het land van IJsselstein, betreffende de voorwaarden, waarop
de laatste mede zullen gebruik maken van de watergang van de eerste, 1409 mrt. 1.
1 charter

3600. Stuk betreffende een proces over de onderhoudsplicht van een brug, volgens een
van de partijen rustende op dijkgraaf en heemraden van Jutfaes, Heyencoep en Ga-
lencoep, 1437 okt. 11. 1 charter

3601. Vidimus door de bisschoppelijke officiaal van een overeenkomst van 1516 tussen
Melis van Amstell en de landgenoten van de Lange Vliet over het waterschap van de
Ancster, 1537 okt. 20. 1 charter

3602. Overeenkomst tussen de vijf kapittels en de landgenoten van de Lange Vliet, hou-
dende dat de uitzetting ten behoeve van de drie nieuwe molens in Heycop voort-
gang hebben zal en dat de blijvende geschillen worden beslist door vier scheidslie-
den, onder andere de domdeken, 1521 aug. 11. 1 charter

3603. Akte waarbij de elect Hendrik en de drie Staten van Utrecht verklaren, de dam in de
Aa niet te zullen openen, zodat de onderzaten van de keizer in Amstelland daardoor
niet beschadigd zullen worden, die van Heycop zullen hun recht op uitwatering
door Amstelland in rechten moeten vervolgen, 1527 juli 27. 1 charter

3604. Resoluties van geërfden van de Lange Vliet, 1577, 1608, met punten van beschrij-
ving van vergaderingen, 1752. 1 omslag

3605. Convocatiebrief van de geërfden van de Lange Vliet tot het sluiten van de molenre-
kening en tot het uitzetten van het molengeld, 1775. 1 stuk

3606. Brief van Gedeputeerde Staten van Utrecht aan dijkgraaf en heemraden van de Lan-
ge Vliet, verzoekende opgave van obligaties op het andere deel van de generale
middelen, aan het waterschap behorende, 1765, met aantekeningen van de kame-
raar en gedrukte kennisgevingen van de heemraden, 1801-1806. 1 omslag

551
3607-1-3607-11. Rekeningen van de kameraar van de Lange Vliet, 1440-1666. 3 banden, 17 pak-
ken
N.B. Onvolledig.
3607-1. 1440, 1495-1496, 1498-1510, 1512-1516, 1519, 1524-1526, 1530-1535, 1537-
1543
N.B. De rekeningen van 1505, 1509, 1512, 1526, 1530 en 1537 zijn in tweevoud.
3607-2-a. 1544-1548, 1551-1555, 1559-1562, 1564-1566, 1568
N.B. Van de rekening van 1559 betreft het alleen het titelblad.
3607-2-b. 1571, 1573-1575, 1579-1582
N.B. De rekeningen van 1580 en 1582 zijn in tweevoud, die van 1573, 1579 en 1581 in drie-
voud. De rekening van 1571 is in twee gedeelten, waarvan het eerste in tweevoud.
3607-3-a. 1583-1587, 1589
N.B. De rekening van 1583 bevat ingehechte bijlagen. De rekening over 1584-1586 is in twee-
voud, die van 1589 in drievoud.
3607-3-b. 1590-1595
N.B. De rekeningen van 1590, 1591 en 1594 zijn in tweevoud.
3607-4-a. 1596-1600. In tweevoud
3607-4-b. 1601-1603. In tweevoud
3607-4-c. 1604-1606. In tweevoud
3607-5-a. 1607-1610, 1612-1614
N.B. De rekening van 1614 is in tweevoud.
3607-5-b. 1615-1618
N.B. De rekening van 1618 is in tweevoud.
3607-5-c. 1619-1620
N.B. De rekening van 1620 is in tweevoud.
3607-6-a. 1621-1622
N.B. De rekening van 1622 is in tweevoud.
3607-6-b. 1623-1624. In tweevoud
3607-7-a. 1625-1626. In tweevoud
3607-7-b. 1627-1629
3607-8. 1630-1640 (band)
3607-9. 1630-1631, 1634, 1636, 1638-1640
3607-10. 1641-1651 (band)
3607-11. 1652-1666 (band)

3608. Borderel van de rekening door de kameraar van de Lange Vliet over 1809. 1 stuk

3609. Kwitantie door Aeffgen, Henrick die Jongen weduwe, van 2240 gulden 8 stuivers 3
wit 3 duit, voor het gemene land van de Lange Vliet, dat deze som aan wijlen haar
man als kameraar schuldig was, 1540 dec. 3. 1 charter

3610-1-a-3610-9-b. Acquitten, behorende bij de rekeningen van de kameraar van de Lange Vliet,
1587-1771. 18 pakken
N.B. Onvolledig.
3610-1-a. 1587-1613 3610-1-b. 1640-1645

552
3610-1-c. 1646-1649 3610-5-a. 1734-1737
3610-2-a. 1650-1652 3610-5-b. 1738-1740
3610-2-b. 1653-1657 3610-6-a. 1741-1743
3610-3-a. 1662-1677 3610-6-b. 1744-1748
3610-3-b. 1678-1679 3610-7. 1751-1752
3610-4-a. 1720-1723 3610-8. 1753/55, 1756/58
3610-4-b. 1724-1728 3610-9-a. 1759-1762
3610-4-c. 1730-1732 3610-9-b. 1768-1771

3611. Rentebrief ten laste van de vijf kapittels, de ridders van St. Jan, dijkgraaf, heemra-
den en landgenoten van de Lange Vliet, voor het herstel van de Rijndijk, afgelost,
1523 mrt. 24. 1 charter

3612. Rekening door de kameraar van de Lange Vliet over de werken aan de Botterdam,
1579. 1 stuk

3613-1-3613-2. Rekeningen van de kameraar van de Lange Vliet over het onderhoud van de
Rijndijk, 1588-1628. 2 pakken
N.B. Onvolledig.
3613-1. 1588, 1590, 1591, 1592, 1593-1596, 1597, 1598, 1599, 1600, 1601
N.B. De rekeningen van 1593-1596, 1598-1599 en 1601 zijn in tweevoud, die van 1591 in drie-
voud.
3613-2. 1606-1607, 1609-1610, 1612, 1624-1628
N.B. De rekeningen van 1606, 1609, 1625 en 1627-1628 zijn in tweevoud.

3614. Acquitten, behorende bij de rekeningen van de kameraar van de Lange Vliet over de
onderhoudskosten van de Rijndijk, 1587, 1606-1607, 1609. 1 omslag

3615. Kwitantieboekjes van de kameraar van de Lange Vliet, 1606-1610. 1 omslag

3616. Akte van verhuring van de Rijndijk, 1580. 1 stuk

3617. Stukken betreffende de vernieuwing en het onderhoud van de molens van het wa-
terschap de Lange Vliet, 1582-1605. 1 omslag

3618. Conclusie van antwoord, bij het bestuur van het waterschap de Lange Vliet ingele-
verd door de kameraar betreffende verschillende klachten van de geërfden over de
verantwoording van zijn beheer, (1571). 1 stuk

3619. Concept-missive van het waterschap de Lange Vliet aan de geërfden van de Elf hoe-
ven op IJsselveld met het verzoek om enige heulen in het land van IJsselstein te
doen dichten, 1602, met afschrift van de overeenkomst tussen de landgenoten van
de watergang van Heyencoop, Galencop en Jutfaas en die van de Elf hoeven over de
afwatering, (1409), 1605. 1 omslag

553
3620. Stukken betreffende de verplichting van het Lijnpad tot onderhoud van een slag in
de Lange Vliet, 1601-1608. 1 omslag

3621. Overeenkomst tussen de heemraden van Heycop en de Lange Vliet en de geërfden


onder Kortrijk over het onderhoud van de kade tussen de Portenger brug en de
Schinkeldijk. 1634. Afschrift. 1 stuk

3622. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor watergraaf en hoogheemraden van de
Lange Vliet tussen de geërfden van Oudenrijn en de geërfden van Galecop en Pa-
pendorp over het niet openstaan van een schut voor de brug over de Heycoperbo-
vendijk. 1681-1683. 1 pak

3623. Stukken betreffende de herstelling van de sluis bij de sluismolen, en van een brug
over de Lange Vliet, 1767, 2e helft van de 18e eeuw. 1 omslag

9 .7 Slaperdijk

3624. Resoluties van de geërfden van de Slaperdijk. 1682-1686, met het ontwerp van een
verzoekschrift door de geërfden aan de Gedeputeerde Staten, 1657, en een memorie
tegen de verlenging van de Slaperdijk dóór zekere hofsteden, 18e eeuw. 1 omslag

9 .8 B u nsch ote r Ve en-en V elde nd ijk

3625. Commissie, door de landgenoten van de polders van Bunschoten, Eemland, Duist,
Haar, Slaag, Over- en Nederzelderd, Hond en Nieuwe landen, wonende binnen
Amersfoort, aan enige van hen verleend om uit hun naam te onderhandelen met de
gecommitteerden van de te Buschoten wonende geërfden, afschrift, 1603, met ge-
drukte sententie arbitrair van de Bunschoter Veldendijk, geapprobeerd door de Sta-
ten van Utrecht, en stukken betreffende het onderhoud van de dijken van Slaag en
Eemland. 1603-1605. 1 omslag

3626. Resoluties van de geërfden van de Bunschoter Veenen Veldendijk. 1684-1688, 1702-
1712, 1740. 1 omslag

9 .9 Kromme R ijn

3627. Resoluties van de geërfden van de Kromme Rijn, 1684-1696, 1720, met een oproep-
biljet voor geërfden, 1669. 1 pak

3627-a. Verklaring afgelegd over het weghalen en vernielen van fuiken in de Kromme Rijn,
toebehorende aan de pachter, 1629. 1 stuk

554
3628. Register met een opmeting van de Kromme Rijn en de Langbroeker Wetering op last
van de geërfden, 1609. 1 deel

3629. Afschriften van resoluties van de Staten en van verzoekschriften en memories aan
de Staten betreffende het verdiepen van de Kromme Rijn, 1609-1661. 1 omslag

3630. Stukken betreffende de negotiëring en aflossing van kapitalen, opgenomen ten be-
hoeve van de verdieping van de Kromme Rijn, 1609, 1645-1725. 1 pak

3631. Rentebrief ten laste van geërfden van de Kromme Rijn en de Langbroeker Wetering,
afgelost, 1655 juli 24. 1 charter

3632. Register van losrentebrieven ten laste van geërfden van de Kromme Rijn en de Lang-
broeker Wetering, verkocht tot het verdiepen van deze wateren, 1654-1721. 1 deel

3633. Verzoekschrift door Adriaen Vinck aan de Staten van Utrecht om te worden benoemd
tot kameraar van de verdieping van de Kromme Rijn en de Langbroeker Wetering, in
handen gesteld van de geërfden, met aangehechte beschikking, 1650. 1 omslag

3634-1-3634-3. Rekeningen van de collecteur van de penningen, door de Staten van Utrecht ten
laste van de geërfden uitgezet tot verdieping van de Kromme Rijn en de Langbroe-
ker Wetering, en van de penningen, uitgezet tot betaling van de renten van opge-
nomen gelden. 1639-1673, 1720, 1722. 2 banden, 1 omslag
3634-1. 1639-1658
3634-2. 1659-1673
3634-3. 1720, 1722 (2 delen in 1 omslag)

3635. Acquitten en nota's van pretensies, behorende bij de rekeningen van geërfden van
de Kromme Rijn, 1690-1694, 1697, 1720, 1724, 1736. 1 omslag

3636. Aantekeningen over het afleggen van rekening en verantwoording door de kame-
raar E. Drakenborch over het beheer, vanaf 1686, van de Kromme Rijnsgelden, op-
genomen ten behoeve van de verdieping, 1720. 1 pak

3637. Stukken betreffende plannen tot verbetering van de Kromme Rijn door het leggen
van sluizen daarin, 1646, 1692, 1747. 1 pak

3638. Lijsten van de geërfden in de gerechten, ressorterende onder de Kromme Rijn en de


Langbroeker Wetering, 1757. 1 omslag

3639. Stukken betreffende het verbeteren van de Langbroeker Wetering door het stellen
van schutten op kosten van de geërfden, 1694, 1695. 1 omslag

555
3640. Verzoekschrift door het gerecht van Odijk aan de gecommitteerde geërfden van de
Kromme Rijn om het onderhoud van de brug aldaar voor hun rekening te nemen,
ca. 1640. 1 stuk

3641. Aantekening betreffende een proces van de schouten van Oudwulven en Heemstede
tegen de geërfden van de Kromme Rijn, 1655. In tweevoud. 1 omslag

3642. Stukken betreffende de klachten van geërfden van de Kromme Rijn over een schut,
voor de Cotherbrug geplaatst door de stad Wijk bij Duurstede, 1671. 1 omslag

3643. Extract-resolutie van de magistraat van Wijk om het onderhoud van de Steenstraat
op zekere voorwaarden van de geërfden over te nemen, 1695. 1 stuk

3644. Stukken betreffende inspectie van de duiker in de Lekdijk door gecommitteerden


van de geërfden van de Kromme Rijn, 1693. 1 omslag
N.B. Zie ook nrs. 3507-3512.

9 .10 L e k d i jk Bov e nda m s

3645. Stukken (en afschriften van stukken) betreffende de Lekdijk Bovendams, 1534-1697.
1 omslag

3646. Aantekeningen van de slagen in de Lekdijk, die door het domkapittel moeten wor-
den onderhouden, met gedrukte kennisgevingen van de hoogheemraden, ca. 1680-
1746. 1 omslag

3647. Resoluties van geërfden onder de Lekdijk Bovendams, 1682. 1 omslag

3648. Gerechtsbrief van Diemen, waarbij de waarsmannen van de dijkage of zeeburg van
Diemen verklaren, dat de hun door die van de Lekdijk en de Hinderdam op last van
de bisschop of de Staten van Utrecht verstrekte hulp onverplicht is verleend, 1509
juni 5. 1 charter

3649. Rentebrief ten laste van de kameraar van de Lekdijk Bovendams, 1638 april 4, afge-
lost, 1663. 1 charter

3650. Minuut-verzoekschrift door geërfden onder de Lekdijk Bovendams aan de Staten om


een verklaring, dat de Lekdijksrenten van 1651 onaflosbaar zijn, met bijbehorende
stukken, 1682. 1 omslag

3651-1-a-3651-3-b. Rekeningen van de Lekdijksrenten ten laste van de geërfden 1652-1699. 5 pakken
N.B. De rekeningen zijn opgenomen in alfabetisch op plaats geordende dossiers, genummerd a-z.
3651-1-a. Dossiers a-i

556
N.B. De rekeningen over 1671-1675 zijn in tweevoud.
Specificatie:
a. Domproostengerecht, 1687-1698
b. Zuilen en Zwezereng, 1652-1663
c. Maarssen, 1652-1685
d. Maarssenbroek, 1654-1681
e. Themaat, 1670-1671, 1674-1677
f. Lijnpad, 1652-1653, 1678-1681
g. Oudenrijn, 1652-1653, 1671-1681, met acquitten over 1671-1681
3651-1-b. Dossiers h-i
Specificatie:
h. Galecop, 1659-1681, 1692-1698
i. Nedereind van Jutphaas, 1665-1697, met acquitten over 1653/54,
1663/64
3651-2-a. Dossiers j-l
Specificatie:
j. Vreeswijk, 1655/56
k. Bunnik en Vechten, 1661-1671, 1674-1697
l. Werkhoven, 1652-1670, 1677-1698
3651-2-b. Dossier m: Houten en 't Goy, 1653-1656, 1659-1661, 1663-1689, 1691-1699
N.B. De rekening van 1653 is in tweevoud.
3651-3-a. Dossiers n-q
Specificatie:
n. Schonauwen en Groot-Vuilcop, 1664-1667, 1675-1684, 1664-1667, 1675-
1684
o. Oudwulven en Wayen, 1654-1699
p. Honswijk, 1652-1653, 1675-1676
N.B. De rekeningen van 1652-1653 en 1676 zijn in tweevoud.
q. Schalkwijk, 1652-1661, 1669-1671, 1673-1676, 1679-1692
3651-3-b. Dossiers r-z
Specificatie:
r. Pothuizen, 1682-1692
s. Wittevrouwen en Abstede, 1666-1676
t. Zeist, 1653
u. Stoetwegen, 1654/55
v. Driebergen, 1653-1655, 1690-1697
w. Doorn, 1677, 1680-1682
x. Sterkenburg, 1652-1653, 1655
y. Overlangbroek, 1652-1679
z. Nijendijk, 1652-1658

3652. Stukken betreffende de dijkbreuk in 't Waal, ca. 1533. 1 omslag

557
3653. Verzoekschriften door de gehoefslaagden onder de Lekdijk Bovendams aan dijkgraaf
en hoogheemraden om ontheffing van de bevolen verhoging van de dijk, 1704. 1 om-
slag

3654. Stukken betreffende de conferenties van gecommitteerden van de ambachtsheren


met dijkgraaf en hoogheemraden van de Lekdijk Bovendams over de versterking
van de dijk, 1709. 1 omslag

9 .11 L e k d i jk B e ned e n d a m s

3655. Brief van de regeringen van Dordrecht, Schoonhoven en Gouda aan de vijf kapittels
en alle anderen, die gegoed zijn in de Overwaard tussen de Nieuwe dam en Schoon-
hoven, met verzoek die van Krimpenerwaard beneden Schoonhoven wegens hun
armoede bij te staan in het herstel van de Lekdijk aldaar, 1424 jan. 12. 1 charter

9 .12 Vijf Herenlanden

3656. Overeenkomst van de heemraden van het land van Arkel, van Vianen, van Hage-
stein en van de Leede met die van de Alblasserwaard tot verzwaring van de Diefdijk,
1565 okt. 12. Afschrift. 1 charter

3657. Overeenkomst tussen de heemraden van Vianen, Hagestein, Everdingen, Leerdam


en het land van Arkel betreffende het stellen van zes watermolens te Ameide, 1566
nov. 4, met de bekrachtigingen door het Hof van Holland, de kapittels van de Dom
en Oudmunster, de hertog van Alva als belast met het gouvernement van Culem-
borg, en de baanderheer van Berlaymont als curator van de graaf van buren en
Leerdam, 1568 sept. 30, 1568 okt. 20, 1569 april 20 en 1569 juni 20. 5 charters (ge-
transfigeerd)

3658. Minuut-akte waarbij enige ongenoemde personen zich verbinden om de kapittels


van de Dom en Oudmunster schadeloos te houden van kosten, die mochten voort-
spruiten uit de borgstelling van de kapittels voor jhr. Wilhelm van Zuylen van Nye-
velt, schout van Dordrecht, die zich weer verbonden had ten behoeve van de kapit-
tels en andere geërfden in Hagestein voor een som van 1000 Carolusgulden, zijnde
de quote van Hagestein in de kosten van het opmaken van de Diefdijk, 1579 juli. 1
charter

3659. Stukken betreffende het onderhoud van de Diefdijk, de voormolens te Ameide en


andere werken onder het hoogheemraadschap van het land van Vianen (Vijf Heren-
landen), 1579-1668, met drie afschriften van de overeenkomst tussen heer Jan, heer
van Arkel, de kapittels van de Dom en Oudmunster en anderen over de afwatering
van hun landen, 1284. 1 omslag
N.B. Zie nr. 810.

558
3660. Kaart door H. Verstralen van de vliet langs de Diefdijk, 1623. 1 blad

3661. Getuigenverklaringen, op verzoek van de dijkgraaf van het land van Vianen afge-
legd, dat de werven tussen de Voor- en Achterdijken te Helsdingen behoren aan de
Slijkenoord en niet aan het Papenvierdel, 1636. 1 omslag

3662. Kaart van enige percelen land met de voormolens gelegen bij Ameide, ca. 1650. 1 blad

3663. Stukken betreffende de oppositie van geërfden van Hagestein en andere ingelanden
van de Vijf Herenlanden tegen het voornemen van dijkgraaf en hoogheemraden van
Vianen om dammen te leggen in de Haagwetering, 1712. 1 omslag

3664. Stukken betreffende de plaatsing van voormolens tot uitmaling van de polders, uit-
waterende op de Zederik door de sluizen bij Ameide, 1721, 1738-1764. 1 omslag

3665. Stukken betreffende een plan tot verbetering van de uitwatering van de Vijf Heren-
landen door de Zederik op de Merwede, ingezonden aan het kapittel als geërfde in
de polders Achthoven en Lakerveld, 1804-1805. 1 omslag

9 .13 G erec hten onde r de vr ijhe id va n U trecht ( L ij npad , K le in


Covel s wade of Tol ste eg , G r oot Cove lswade of W itt evr ou-
we n e n Abs tede, Kr ane nhofs tede of D omp roos te ng ere cht)

3666. Resoluties van de geërfden van het Lijnpad, 1683. 1 stuk

3667. Resoluties van de geërfden van Klein Covelswade, 1652, 1683-1684. 1 stuk

3668. Resoluties van de geërfden van Wittevrouwen en Abstede, 1688-1689. 1 stuk

3669. Aantekeningen van de gecommitteerden uit de geërfden van Abstede op een door
het gerecht ingediende specificatie van kosten, (1622), met aantekeningen en opme-
tingen van landerijen in of bij Abstede, 1605-1607. 1 omslag

3670. Obligatie ten laste van de geërfden van Wittevrouwen en Abstede, 1672. Afschrift.
1 stuk

3671. Resoluties van de geërfden van Kranenhofstede en Domproostengerecht, 1766-1772.


1 omslag

3671-a. Brieven, ingekomen bij schout en gerecht van Kranenhofstede en Domproostenge-


recht, 1760-1810. 1 omslag

559
N.B. Afkomstig uit het oud-archief van Oudenrijn, beschreven als nr. 141 in Inventaris van de oude archieven
aanwezig ten gemeentehuize van Oudenrijn door R. Fruin Th. Az. uit 1890. De stukken werden in 1998 door de
gemeente Vleuten-De Meern overgebracht naar Het Utrechts Archief.

3672. Stukken betreffende een proces voor de raad van de stad Utrecht, tussen de geërf-
den van het Domproostengerecht en het domkapittel, over het onderhoud van een
brug bij de Kranenhofstede en van de weg van de Singel naar die hofstede en het
rentmeestershuisje, 1599. 1 omslag

3673. Stukken betreffende de reparatie van een brug op Kranenhofstede door het kapittel
ten laste van de geërfden, 1664, met enige stukken betreffende een geschil over het
herstel van die brug in 1710. 1 omslag

3674. Rekening van het maken van een brug over de uitwatering van Oostveen ten laste
van geërden van het Domproostengerecht genaamd Kranenhofstede, met een bijbe-
horend stuk, 1710. 1 omslag

3675. Stukken betreffende de vernieuwing van de brug bij Kranenhofstede, 1766.


1 omslag

3675-a. Extract-resolutie van burgemeesteren en vroedschap van de stad Utrecht, waarbij


die van het Domproostengerecht worden verplicht tot het onderhoud van een slag
in de Vecht, met verklaring namens de geërfden, dat zij onder zekere voorwaarden
bereid zijn tot nakoming, 1727. 1 omslag

9 .14 G erec hten in h et Ned erk wa rt ie r e n het aa ngre nze nd d eel


van Holland (Oostveen of Maa rte ns d ijk , A chtt ienh ove n,
We st br oek , M aa rs se n, M aar ss e nb r oek , B reukel eve e n, Ou -
k o op en Te r A a, Thema at, K ock e nge n , H arme le n en Ha r-
melerwaard, Gerversc op , Kleine Houtdijk, Kamerik, Ba r-
woutswaarder)

3676. Concept-verzoekschrift door geërfden van Maartensdijk aan het Hof om machtiging
tot het aanstellen van een eigen vrachtrijder, daar de verzending met de door het
Hof geoctrooieerde vrachtrijder niet veilig is, met verklaring omtrent vermiste
voorwerpen, 1662. 1 omslag

3676-a. Rekening door de schout van Oostveen over het varen van de vracht en het verhu-
ren van de Achterweteringsedijk, 1691-1695. 1 stuk

3677. Lijst van de opbrengst van de collecte voor de Waldenzen in Oostveen, met opgave
van de namen van de r.k. contribuanten, 1687, met gedrukte aanschrijving van de
Staten. 1 omslag

560
3678. Sententie van de Grote Raad te Mechelen in het proces tussen de geërfden van
Baarn en Oostveen tegen die van Naarden en Gooiland over de eigendom van de ve-
nen op Hollandse bodem gelegen, 1541. Afschrift. 1 stuk

3679. Verzoekschrift door de gebruikers in Oostveen en Riddervenen aan de Grote Raad te


Mechelen betreffende de uitvoering van een ten gunste van hen tegen die van Naar-
den gewezen sententie, met apostille, 1548. 1 stuk

3680. Ongeldboek van de venen onder Oostveen, 1611. 1 stuk

3681. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Holland door geërfden
van Oostveen tegen de Gooilanders over het door hen wegvoeren van schapen, het
graven van turf en dergelijke, 1617-1629. 1 omslag

3682. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor een commissaris van het kapittel door
Adriaan Aertsz. c.s., schepenen van Oostveen, tegen Willem Jansz. Obijn, schout van
Oostveen, wegens beleediging en invordering van te hoge belasting, 1566, met af-
schrift van een verzoekschrift door Cornelis Walichsz. aan het Hof en exploit aan de
schout Obijn, 1567. 1 omslag

3683. Inventaris van de boedel van Johan (of Goosen) van Milligen, in zijn leven schout
van Oostveen, en zijn weduwe Geertruydt van Overmeer, (1630), met een stuk be-
treffende een proces voor het Hof van Utrecht gevoerd door Floris Wttenengh, als
man en voogd van Geertruydt van Overmeer, weduwe van Johan van Milligen, tegen
Niclais Portengen, over een vordering op de boedel, en stukken en aantekeningen
betreffende de boedel. 1 omslag

3684. Stukken betreffende de geschillen tussen geërfden van Oostveen en de schout Floris
Wttenengh over de wederzijdse schuldvorderingen, spruitende uit zijn beheer,
1652-1654, met stukken betreffende zijn beheer sedert 1634. 1 pak
N.B. Het betreffende merendeels afschriften, die ook kunnen behoord hebben tot nrs. 3685-3686.

3685. Stukken betreffende de geschillen tussen geërfden van Oostveen en de weduwe van
de schout Wttenengh over haar weigering tot het doen van rekening en verant-
woording, haar aansprakelijkheid voor onbetaalde ongelden en dergelijke, 1654-
1658. 1 pak

3686. Stukken betreffende de processen tussen geërfden van Oostveen en de weduwe van
de schout Wttenengh (hertrouwd met Henrick van Wesel), later tegen hare erfge-
namen, over de aanzuivering van de achterstallige quotisatiegelden over 1638, 1639,
door de geërfden van Oostveen, en het doen van rekening en verantwoording over
1646-1651 door de weduwe Wttenengh, 1658-1683. 1 pak

561
3687. Verzoekschriften door de geërfden van Oostveen aan de Staten met klachten over
hun schout W. Keerweer, ca. 1660, 1661, met besluit van de geërfden, dat de schout
geen zettingen meer zal innen, voordat hij voldaan heeft aan hun verschillende ei-
sen, 1663. 1 omslag

3688. Stukken betreffende geschillen tussen de geërfden van Oostveen en de schout


Keerweer over de invordering van verschillende belastingen en restanten vanaf
1652, met verzoekschriften door de geërfden aan de Staten van Utrecht over deze
geschillen en over de aanzuivering van de achterstallige gelden aan de kantoren van
de Staten door de schout en de gadermeester Wijborg, 1656-1679. 1 pak

3689. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof door de substituut van de
procureur-generaal tegen de geërfden van Oostveen tot betaling van de gijzelkosten
van hun schout W. Keerweer, 1673-1674, 1683. 1 omslag

3690. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door Willem
Keerweer, gewezen schout van Oostveen, tegen de gecommitteerden uit de geërfden
van Oostveen, tot betaling van achterstallige belastingen aan verschillende kantoren
van de Staten, die hem bij liquidatie zouden zijn toegewezen, 1676-1681. 1 omslag

3691. Stukken betreffende de liquidatie van schout en gerecht van Oostveen met de ga-
dermeester G. van Nijenrode over de restanten van 1665-1667, alsmede over 1668-
1671, door hem verantwoord doch niet ontvangen, 1675-1682. 1 omslag

3692. Stukken betreffende een proces, voor Gedeputeerde Staten gevoerd door J.Az. Snoek
tegen Gijsbert van Nijenrode, gadermeester van Oostveen, over het verzet tegen de
executie aan een hofstede van Snoek te Oostveen wegens wanbetaling van ongel-
den, 1676-1678. 1 omslag

3693. Rekening door de geautoriseerde van de geërfden van Oostveen over het saldo van
het beheer van de gewezen schout F. Roos, met retroacta, 1696-1699. 1 omslag

3694. Stukken betreffende het proces van de geërfden van Oostveen tegen Beatus Berger,
weduwe van Johan Schilperoord, betreffende hetgeen zij nog schuldig is wegens het
beheer van haar man als schout en gadermeester, 1720. 1 omslag

3695. Rekening door Jacob Dibbout, kanunnik van de Dom, van een omslag over de mor-
gens in het Veen, volgens een manuaal, hem ter hand gesteld door Florentius van
Pallaes, ca. 1470. 1 stuk

3696. Zettingen van verschillende omslagen over de morgentalen van Oostveen. 1 omslag

562
3697. Rekeningen van de schout Willem Jansz. Obijn van verschillende uitgaven ten be-
hoeve van de geërfden van Oostveen gedaan, met de omslag over de hoeven, 1564,
met rekeningen van de schoutgadermeester wegens de dagelijkse lasten, 1668-1670,
1693, 1694. Deels afschriften. 1 omslag

3698. Rekeningen van de schout van Oostveen, van de personele en reële lasten, 1646,
1647, 1651, 1652, 1652-1654, 1655-1668. Deels afschriften. 1 pak
N.B. De rekeningen tot 1652 behoren waarschijnlijk bij nr. 3684, de latere bij nr. 3688.

3699. Stukken betreffende het verzoekschrift door geërfden van Oostveen aan de Staten
om kwijtschelding van hun achterstallige personele lasten tot 1657, 1665. 1 omslag

3700. Verzoekschrift door gecommitteerden uit de geërfden van Oostveen aan de Staten
om de personele lasten voor de tijd van vier jaren (ingaande 1668) te verklaren voor
reëel, met bijlagen, 1670. 1 omslag

3701. Stukken betreffende geschillen van het gerecht en de gadermeester van Oostveen
met verschillende geërfden over hun aanslag in de ongelden en dorpslasten, 1638-
1666, 1697. 1 omslag

3702. Memorie van (de oud-schout) J. Swaving aan de gecommitteerden uit de geërfden
over een verandering in de wijze van verantwoording van de ongelden, 1759. 1 stuk

3702-a. Kwitanties en andere stukken betreffende de opmeting van Oostveen, 1641-1653.


1 omslag

3703. Register van de landerijen in Oostveen met vermelding van de grootte, de eigenaars
en de gebruikers, ca. 1650. 1 deel
N.B. De nummers van de percelen zijn dezelfde als die voorkomen op de kaart, die zich bevindt te Maar-
tensdijk en waarvan een kopie aanwezig is in de Topograpisch Historische Atlas van Het Utrechts Ar-
chief.

3704. Lijsten van de geërfden van Oostveen, met opgave van de grootte van hun erven, 1e
helft van de 17e en 1e helft van de 18e eeuw. 1 omslag

3705. Stukken betreffende het verzet van enige geërfden van Oostveen tegen de betaling
van het oudschildgeld volgens de nieuwe blaffaard van 1668, 1677-1678. 1 omslag

3706. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor de Staten van Utrecht door het kapittel
van St. Jan tegen de geërfden van Oostveen over de aanslag van 2 morgen land van het
kapittel in het oudschildgeld aldaar of onder Wittevrouwen, 1662-1682. 1 omslag

3707. Stukken betreffende de vervolging van ingezetenen van Oostveen wegens achter-
stallige ongelden, 1640-1671. 1 omslag

563
3708. Memories van ongelden, waarvan de betaling door verschillende geërfden van Oost-
veen geweigerd is, 1653-1662. 1 omslag

3709. Uitrreksel uit de ligger van het huisgeld van 1599 over Oostveen, midden 17e eeuw.
1 stuk

3710. Manuaal van het huisgeld over Oostveen, 1652. 1 stuk

3711. Zetting van het huisgeld over Oostveen, 1621/22. 1 stuk

3712. Rekeningen van de schout van Oostveen over het haardstedegeld, 1693-1695. Af-
schrift. 1 stuk

3713. Lijst van de buitenlieden, in Oostveen gegoed, en van hun aanslag in het familiegeld
(extra-ordinaris middel), 1701, 1702, 1704-1706. 1 omslag

3714. Zetcedullen van het hoofdgeld over Oostveen, 1637-1640. Afschriften. 1 omslag

3715. Verzoekschrift door Cornelis Walischsz. en Ghysbert Jansz., buurlieden aan de Ach-
terwetering en de Oude wetering, aan de Staten van Utrecht, met een bezwaar tegen
de quotisatie van het consumtiegeld, omdat de buren ze gedaan hebben zonder me-
dewerking van de maarschalk van het kwartier of een van de naaste ridders, met
beschikking, 1581. 1 stuk

3716. Zetcedullen van de quotisatie, consumtie en buurlasten van Oostveen, 1638, 1642,
1650, 1655-1656, 1657 (in drievoud), 1658, 1659, 1661, 1665. 1 omslag
N.B. De cedullen van 1647 zijn in drievoud. De rekeningen van 1656, 1657 en 1659 zijn originelen, de an-
deren afschriften.

3717. Zetcedullen van de logiesgelden van Oostveen, 1654, 1655, 1656, 1662, 1663, 1666-
1668. 1 omslag
N.B. De cedullen van 1654 zijn in tweevoud en in afschrift, die van 1655 is met een afschrift. Het cedul
van 1656 is een fragment en die van 1666-1668 zijn in afschrift.

3718. Verzoekschriften door Jan Willemsz., waard te Blauwkapel, aan de Gedeputeerde Sta-
ten van Utrecht, om niet lastig gevallen te worden om betaling van impost op zekere
brandewijnen, met proces-verbaal van het verbod om te tappen, hem gedaan wegens
zijn wiegering om borg te stellen voor de impost op wijn en bier, 1647. 1 omslag

3719. Stukken betreffende de inning van het logiegeld te Oostveen, met lijsten van de
herbergiers, die daarover met het gerecht geaccordeerd hebben, 1644-1670. 1 om-
slag

564
3720. Zettingen van het gemaal en klein zegel over Maartensdijk, 1704/05, 1705/06. 1 om-
slag

3721. Staat van de betalingen, gedaan in de over Oostveen geheven ‘liberale gifte’, 1748,
met restantlijst. 1 omslag

3722. Rekeningen van het erfdijksgeld over Oostveen, 1668-1671, 1686-1694. 1 omslag

3723. Stukken betreffende de vordering van de kameraar van de Nieuwe dijk (van de stad
Utrecht naar Blauwkapel) tegen de geërfden van Oostveen tot betaling van zijn uit-
gaven voor de aanbesteding en het onderhoud van hun slag in de dijk, 1654-1657,
met aanbesteding van dit werk door geërfden van Oostveen, 1660. 1 omslag

3724. Stukken betreffende de heffing van Lekdijksgeld in Oostveen, 1628-1667. 1 omslag

3725. Zetting van het Hinderdamsgeld in Oostveen over 1660/61, 1662. 1 stuk

3726. Rekeningen van de uitzetting van het redemtiegeld tot lossing van de door de Fran-
sen medegenomen gijzelaars en tot het herstel van toren en pastorie ten laste van
de geërfden van Oostveen, 1675-1677, 1678-1688, 1689-1692 (afschriften), 1693-1694
(originelen), 1698-1700 (originelen en afschriften). 1 omslag
N.B. De rekeningen over 1689-1692 zijn in afschrift en die van 1698-1700 deels in afschrift.

3727. Stukken betreffende het proces van Gysken Gerritsdr., weduwe van Cornelis Ja-
cobsz., tegen het gerecht van Maartensdijk tot het omslaan over de ingezetenen van
Oostveen van het door haar betaalde losgeld van haar door de Fransen als gijzelaar
medegevoerde echtgenoot, 1678. 1 omslag

3728. Afschriften van obligaties ten laste van de geërfden van Oostveen, 1617-1625, met
twee concept-obligaties van 1642, 1659. 1 omslag

3729. Stukken betreffende herstellingen aan de kerk, van de toren en de pastorie te Maar-
tensdijk, 1628-1717. 1 omslag

3730. Rekening van de reaparatie van de kerk en pastorie te Oostveen ten laste van de bu-
ren van het dorp vanaf 1628, 1642. 1 stuk

3731. Rekeningen van de schout van Oostveen over de uitzetting van 12 stuivers per mor-
gen tot het repareren van kerk en toren van Maartensdijk, 1640-1645. 1 omslag

3732. Afkondiging van de uitzetting van één gulden 1 per morgen over de geërfden en
landgenoten van Oostveen tot vervalling van de lasten van het gemene land bene-

565
vens van 12 stuivers tot betaling van renten en aflossing van kapitalen, opgenomen
tot reparatie van kerk en toren aldaar, 1647. 1 stuk

3733. Rekeningen van de secretaris van het kapittel over zijn uitgaven ten laste van de
geërfden van Oostveen, tot herstel van de kerk, 1646-1654, 1655-1660. 1 omslag

3734. Acquitten behorende bij rekeningen van herstellingen aan de kerk, van de toren en
de pastorie van Maartensdijk, 1655/56. 1 omslag

3735. Verzoekschrift door de kerkmeester van Oostveen om bijdragen tot herbouw van de
kerk, 1674. 1 omslag

3736. Bestek voor de wederopbouw van de afgebranden kerktoren te Maartensdijk, met


bijbehoredne stukken, 1693/94. 1 omslag

3737. Verzoekschrift door de koster te Blauwkapel aan de geërfden van Oostveen om zijn
traktement gelijk te maken aan dat van zijn ambtgenoot te Maartensdijk, midden
van de 17e eeuw. 1 stuk

3738. Resoluties, en punten van behandeling in de vergadering van de geërfden van Oost-
veen, 1653-1686, 1704-1707. 1 omslag

3739. Aantekeningen op een ontworpen schouwbrief, ca. 1680, met een memorie door J.
Seaving, oud-schout van Oostveen, voor mr. J. Smit, kameraar van de Dom, over de
benoeming van gecommitteerden uit de geërfden, 1763. 1 omslag

3740. Aantekeningen over vergaderingen van geërfden van Oostveen, en de zaken van
Oostveen in het algemeen, afkomstig van de secretarie van de Dom, met staten van
landerijen, stukken en fragmenten van stukken betreffende Oostveen, 1604-1664. 1
omslag

3741. Zettingen van de ongelden van het gemene land over Oostveen, 1645, 1646. Af-
schriften. 1 omslag

3742. Rekening van het gemene land van Oostveen, 1670/71. 1 stuk
N.B. Het betreft een fragment.

3743. Acquitten, nota's van pretensies en andere stukken, behorende tot de rekeningen
van het gemene land van Oostveen, ca. 1640-1711, met missieve van de gewezen
schout van Oostveen van 1762 met een toelichting van verschillende posten van zijn
liquidatierekening. 1 omslag

566
3744. Aantekeningen en staten, die gediend hebben bij de behandeling van de rekeningen
van Oostveen en de liquidaties van de schout of gadermeester met de geërfden, en
de administratie van de secretaris van het kapittel, 1597-1805. 1 omslag

3745-1-3745-11. Rentebrieven ten laste van het gerecht en de geërfden van Oostveen, afgelost
1596-1659. 11 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
3745-1. 1596 jan. 31 en 1614 3745-5. 1638 april 11
april 4 (2 charters ge- 3745-6. 1655 febr. 21
transfigeerd) 3745-7. 1659 mrt. 11
3745-2. 1628 dec. 10 3745-8. 1659 mrt. 11
3745-3. 1629 3745-9. 1659 mrt. 11
3745-4. 1634 april 14 3745-10. 1659 mrt. 11

3746. Stukken betreffende het onderhoud van de slagen van Oostveen in de Lekdijk als-
mede in de Vecht en het Zandpad. 1632-1651. 1 omslag

3747. Stukken betreffende het onderhoud van wegen en watergangen in Oostveen, 1650-
1657, 1674, 1679, 1702, 1705, 1795. 1 omslag

3748. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door geërfden
van de Groenekan tegen het gerecht van Oostveen, in verzet tegen het bevel van de
Staten, dat de schout van Oostveen de Bisschopswetering zal doen schouwen en uit-
diepen, 1670. 1 omslag

3749. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door superinten-
denten van de goederen van het Wittevrouwenklooster tegen de geërfden van Oost-
veen, tot vervallenverklaring door de erfpacht van een perceel land aldaar, wegens
het niet onderhouden van een sloot en een weg, op die grond aangelegd, 1663. 1 om-
slag

3750. Stukken betreffende het proces van mr. F. Wttenbogaert tegen de geërfden van
Oostveen, in verzet tegen de executie van verschillende schouwboeten, 1660. 1 om-
slag

3751. Ontwerpen van de voorwaarden, waarop de geërfden van Oostveen van de heer van
Drakensteyn toestaan met zijn schouwen door Oostveen naar Utrecht te varen,
1692. 1 omslag

3752. Stukken betreffende het herstellen van bruggen in het gerecht van Oostveen, 1645-
1740. 1 omslag

3753. Register van stukken betreffende het proces, gevoerd voor de bisschoppelijke offici-
aal door het kapittel tegen de abt van Oostbroek wegens het wegnemen van een

567
dam in Oostveen en het vervangen daarvan door een andere dam, die de wateraf-
voer naar de Nye Min belemmert, en over een aangematigden waterschouw aldaar,
ca. 1440. 1 deel

3754. Uitspraak door Johannes van Sluysa, pastoor van de Nieuwe Kerk te Delft, als door
de bisschop gedelegeerd rechter, in het proces tussen de proost, de deken en het
kapittel van de Dom, en de abt, de prior en het convent van Oostbroek, over de af-
watering door Oostveen, 1466 mei 16. 1 charter

3755. Overeenkomst tussen het domkapittel met het gerecht op het Veen en de abt van
Oostbroek met het gerecht van De Bilt over de afwatering van De Bilt door Oost-
veen, 1466 nov. 4. 1 charter

3756. Uitspraak door Gijsbert, heer van IJsselsteyn, en Zweder, heer van Apcoude, ridder,
in een geschil tussen de belanghebbenden bij een watergang langs de Hoofddijk en
de Steenweg, door de Gildebrug tot de Stadsgracht bij de Plompertoren. 1330, met
uitspraak door bisschop Jan van Arkel in een geschil tussen de abt van Oostbroek en
het convent van Vrouwenklooster over een watergang langs de Steenweg, 1360. Af-
schriften, 1467. 1 stuk

3757. Schetskaart van de wegen tussen de Gildpoort en de Pellecussenpoort bij Utrecht en


het dorp Blauwkapel, 1e helft van de 17e eeuw. 1 blad

3758. Kaart door J. van Diepenem van het terrein, gelegen tussen de Vecht en de Biltstraat
in de vrijheid van de stad Utrecht en tussen de Biltse weg en de Groenekanse dijk
onder Oostveen en De Bilt, 1640. 2 bladen

3759. Rekening door Jacobus Dibbout, kanunnik van de Dom, wegens een uitzetting door
het kapittel in het Veen gedaan, waarvan de opbrengst is aangewend tot het maken
van zijlen, 1468. 1 stuk

3760. Remonstrantie van de geërfden van Oostveen aan de Staten met een bezwaar tegen
het stoppen van de heul tussen de gerechten van Oostveen en De Bilt, 1e helft van
de 17e eeuw. 1 stuk

3761. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door de geërfden
van Oostveen tegen die van Achttienhoven over het herhaaldelijk doorsteken van de
kade tussen hun gerechten en het leggen van een heul daarin, 1671-1678. 1 omslag

3762. Stukken betreffende het verbreken van het schut in de Bisschopswetering aan de
Groenekan, 1652-1657. 1 omslag

568
3763. Stukken betreffende klachten over de schutbewaarder Rossum en zijn afzetting,
1664, 1668. 1 omslag

3764. Stukken betreffende de klachten van gerecht en geërfden van Oostveen aan de
vroedschap van Utrecht over de schade, hun veroorzaakt door het schut bij de wa-
termolen van Jacob de Gruyff aan het Zwarte Water, 1663-1675, met retroacta, 1640,
1655. 1 omslag

3765. Rekening door de schout van Oostveen over de uitzetting van 15 stuivers tot herstel
van de verlaten, 1652. Afschrift. 1 stuk

3766. Stukken betreffende het beheer van de Twaalf en Zes hoeven in de Gelderpolder,
1574-ca. 1710. 1 omslag

3767. Schouwbrieven van de gecombineerde polders van de Twaalf en Zes hoeven in de


Gelderpolder, 1581, 1657, 1746. Afschriften. 1 omslag
N.B. Hierbij een lijst van de ingelanden.

3768. Stukken betreffende de verkoop van een akker land in de Twaalf hoeven aan de
Smalendijk, ten behoeve van het onderhoud van die dijk. 1639, met retroacta, 1625-
1633. 1 omslag

3769. Voorwaarden van aanbesteding door heemraden van de Twaalf en Zes hoeven van
het onderhoud van de schutten in het Zwarte Water, 1640-1706. 1 omslag

3770. Rekening en zetting van de schout en heemraden van de Twaalf en Zes hoeven in
Oostveen over de onkosten in 1605/06, 1616/17, 1619/20, 1620/21, 1629/30, 1640/41,
1645/46, 1652/56, 1693/94. 1 omslag

3771. Acquitten, behorende tot de rekeningen van de kameraar van de polder Twaalfhoe-
ven en Zeshoeven, 1627-1658. 1 omslag

3772. Stukken betreffende een proces van Cornelis de Galencoper, gewezen heemraad van
de Twaalf en Zes hoeven in de Gelderpolder, tegen de heemraden, om teruggave van
voorgeschoten geld, 1672. 1 omslag

3773. Verzoekschriften door geërfden van Oostveen aan het gerecht van de stad Utrecht,
en andere stukken, betreffende het gebruik van het Zwarte Water en daarmede sa-
menhangende wateren en de brug over het Zwarte Water, ca. 1600-1801. 1 omslag

3774. Stukken betreffende de kosten van de aanleg van de waterlozing onder de Pellecus-
poort en het maken van een schouwbrief daarvoor, ca. 1640-1663. 1 omslag

569
3775. Tweede rekening door de gecommittteerden van de geërfden van Oostveen over de
uitzetting tot betaling van de kosten van het graven een nieuwe waterlozing van de
landen, onder Pellecuspoort uitwaterende (in de Weerd buiten Utrecht), afgehoord in
1647, met acquitten, behorende tot een voorgaande en een volgende rekening. 1 om-
slag

3776. Rekening van de verbetering van de Gelderdijk en de doorgraving van de Gelderwe-


tering naar de Achterwetering ten laste van de geërfden tussen de Gelder- en de
Karnemelksdijk, 1647-1657. 1 stuk

3777. Rekening van het graven van de Achterweteringse vaart ten laste van de geërfden
aan de Achterwetering. 1653-1658. 1 stuk

3778. Stukken betreffende de eis van de weduwe van mr. F. Wttenbogaert en haar erfge-
namen tegen de geërfden van de Achterwetering en de Gelderpolder tot betaling
van de door haar man in 1657/58 voor de verbetering van de Gelderdijk en het gra-
ven van de Achterwetering voorgeschoten gelden. 1678, met een afschrift van een
brief van 1479, waarbij de buren van Oostveen recht krijgen op de Nieuwe dijk. 1
omslag

3779. Rekening van de verdieping van het uytschot van het Zwarte Water naar de Vecht ten
laste van de geërfden van Oostveen, met acquitten, 1651-1654. 1 omslag

3780. Rekening door de schout van Oostveen over de uitzetting over de Zesentwintig en
Negen hoeven. 1694. 1 stuk

3781. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door de geërfden
in de polder, genaamd het Buitenwegse blok, in het gerecht van Achttienhoven, te-
gen enige personen, geërfd in het Binnenweg- of Gagelblok, over de afwatering van
het laatste blok door het eerste, ca. 1600. 1 omslag

3782. Resoluties van de geërfden van Westbroek, met ingekomen stukken en minuten
van uitgaande stukken, 1651, 1660, 1682-1753. 1 pak
N.B. De meeste stukken zijn geliasseerd geweest.

3783. Lijst van de geërfden van Westbroek, 2e helft van de 17e eeuw. 1 stuk

3784. Molenrekening van Westbroek, 1670, met borderel van de molenrekening over
1774. 1 omslag

3785. Stukken betreffende de wederopbouw van de verbrande watermolen van West-


broek, 1672. 1 omslag

570
3786. Specificaties van onkosten, gemaakt ten behoeve van de geërfden van Westbroek
door de secretaris van het kapittel en de bode (?), 1676-1777. 1 omslag

3787. Obligatie ten laste van de geërfden van Westbroek. Afgelost, 1752 dec. 2. 1 charter

3788-1-a-3788-2. Acquitten, behorende tot de molenrekeningen van Westbroek, 1663, 1695, 1699-
1703, 1708-1711, 1719-1721, 1723, 1725-1728, 1730-1741, 1743-1778. 3 pakken
3788-1-a. 1663-1734
3788-1-b. 1734-1750
3788-2. 1751-1778

3789. Resoluties van de geërfden van Maarssen, 1683-1688. 1 stuk

3790. Resoluties van de geërfden van Maarssenbroek, met bijlagen, 1683-1746. 1 pak

3791. Lijsten van de ingelanden van Maarssenbroek, ca. 1790, 1795. 1 omslag

3792. Rekening van het herstellen van de molen van de geërfden van Maarssenbroek, met
acquitten en bestek, 1691. 1 omslag

3793. Stukken betreffende het bouwen van een achtkante molen in de polder van Maars-
senbroek, 1765-1766. 1 omslag

3794. Stukken betreffende het plan tot verbetering van de uitwatering van Maarssenbroek
in de Stadwetering, met bestek en acquitten, 1654. 1 omslag

3795. Memorie door de buren van Maarssenbroek aan de ingelanden over het nadeel van
de sluis in de Vechtdijk aan de noordzijde van Maarssenbroek, midden van de 17e
eeuw. 1 omslag

3796. Rekening van de verkoop van een erfje te Maarssen ten behoeve van de geërfden
van Maarssenbroek, met concept, 1657. 1 omslag

3797. Rekening van de verkoop van een erfje te Maarssen ten behoeve van de geërfden
van Maarssenbroek, 1657. Met concept. 1 omslag

3798. Lijst van de geërfden in Breukeleveen, met aantekening betreffende deze polder (?),
17e eeuw. 1 omslag
N.B. Zie ook nr. 1524.

3799. Resoluties van de geërfden van Oukoop en Ter Aa, met bijlagen, 1702-1703, 1726.
1 omslag

571
3800. Rekening van het verhogen van de kaden en dammen in de Oudkoperpolder, 1702.
1 stuk

3801. Resoluties van de geërfden van Themaat, met bijlagen, 1660, 1683-1719, 1767. 1 pak

3802. Rekening door de schout van Themaat van de gelden, opgenomen ten laste van de
geërfden van Themaat tot betaling van de kosten van een proces over het zandpad.
1670/71, 1675/77. 1 omslag

3803. Acquitten, behorende bij verschillende rekeningen van de schout van Themaat,
1663-1665, 1680. 1 omslag

3804. Schouwbrief van het waterschap Kockengen, vastgesteld door het gerecht en de
landgenoten, 1556 febr. 5. 1 charter

3805. Resoluties van de geërfden van Harmelen en Harmelerwaard. 1682. 1 stuk

3806. Resoluties van de geërfden van Gerverscop, 1694-1696. 1 omslag

3807. Minuut van een verzoekschrift door de inners van Harmelen aan de Staten van
Utrecht om de kameraar van de stad Utrecht te gelasten het schut aan de Breudijk
te doen herstellen, ca. 1600. 1 stuk

3808. Uittreksel uit de schouwbrief van Gerverscop, met memorie en bestek betreffende
het zandpad en een weg in de polder, z.j. Afschriften. 1 omslag

3809. Bestek van de herstelling van de watermolen van de Kleine Houdijk door de geërf-
den, 1693. 1 stuk

3810. Brief van de secretaris van Kamerik aan jhr, maximiliaan van Bacxen over een om-
slag in Kamerik, 1585. 1 omslag

3811. Stukken betreffende het onderhoud van kerk en toren te Kamerik, ten koste van
de geërfden van Kamerik en de Houdijken, Kamerik Mijzijde en 's-Gravesloot,
1796. 1 omslag

3812. Oproeping van de heren van de Dom, als ingelanden van Barwoutswaarder, tot een
vergadering van die van Kromwijk Bulwijk, Barwoutswaarder, Bekenes en het Kerf-
land van Waarder, om te beslissen over de verbetering van een sluis, 1764. 1 stuk

9 .15 Gerechten in het kwartier va n M ontfoort en het aangren-


ze nde deel va n H olla nd (Gal ec op, N eder e ind va n Jutph aas ,
Oudenr ijn en Heycop c.a., Cattenbroek, Schagen en de

572
E n gh, Rap i j n e n e n IJs se lveld , D iem er bro ek e n Papec op ,
W ill eskop en Blokla nd c .a ., Hoenk oop, Ha ast rech t, V l ist
e n B o nrepa s, P ols br o ek, J aars veld , Ge in e n La n ge rak)

3813. Resoluties van de geërfden van Galecop, 1682-1721, 1743, 1760/61, 1802. 1 omslag

3814. Specificatie van ijzerwerk, geleverd aan de watermolen van Galecop, 1584, met kwi-
tantie wegens werkzaamheden in 1601 en opgave van defecten aan de molen, 18e
eeuw, alsmede memorie van hetgeen de schout competeert, ca. 1800. 1 omslag

3815. Rekening door de schout van Galecop over het Lekdijksgeld, molengeld en zand-
padgeld in het gerecht, met acquitten, 1687-1689, 1693-1698. 1 omslag

3816. Rekening door de schout van Galecop over de onkosten van de herstelling van
twee schutten in de Galecoper en Molenwetering, met bestek en acquitten, 1710-
1712. 1 omslag

3817. Resoluties van de geërfden van het Nedereind van Jutphaas, met bijlagen, ca. 1620,
1679-1709, 1713, 1752, 1772, 1776. 1 pak

3818. Resoluties van de geërfden van Jutphaas, 1706-1707. 1 omslag

3819. Schouwbrief op de wegen en watergangen in het Nedereind van Jutphaas, 1641, met
een bijlage, 1646. 1 omslag
N.B. De brief is aan het begin onvolledig en op perkament. De bijlage is op papier.

3820. Overeenkomsten van geërfden van het Nedereind van Jutphaas met schout en ge-
recht over het bedrag van hun vacatiegelden. 1664. 1 omslag

3821. Stukken betreffende het onderhoud van de watergang in het Nedereind van Jutp-
haas en de daarbij behorende sluizen, verlaten en schutten, ook van de slagen van
Jutphaas in de Korte Vliet, Lange Vliet en Vecht, 1647-1680. 1 omslag

3822. Bestekken van de herstelling van de sluis in het Nedereind van Jutphaas. 1678, met
bijlagen tot de rekening van 1678, en rekening over 1679/82. 1 omslag

3823. Stukken betreffende de aanleg en het onderhoud van het zandpad in het Nedereind
van Jutphaas, 1620-1680. 1 omslag

3824. Rekening door de gadermeester van het Nedereind van Jutphaas over het maken
van de zandweg, 1804/05, met resolutie betreffende de stukken, die tot opheldering
dienen, 1806. 1 omslag

573
3825. Stukken betreffende verschillende uitzettingen over het Nedereind van Jutphaas, vor-
deringen ten laste van de geërfden en afhoring van rekeningen, 1647-1685. 1 omslag

3826. Rekening door de schout van het Nedereind van Jutphaas over de penningen, uitge-
zet tot contributie voor de graaf van Hoorne, 1673. 1 stuk

3827. Uitspraken door het Hof van Utrecht, waarbij de proceskosten, tot betaling waarvan
die van Jutphaas waren veroordeeld, worden verminderd, met bijlagen, 1683, 1685.
1 omslag

3828. Resoluties van de geërfden van Oudenrijn, 1683, 1734. 1 omslag

3829. Resoluties van de geërfden van Oudenrijn, Heycop en Rosweyde, 1679-1698. 1 om-
slag

3830. Stukken, ingekomen bij de geërfden van Heycop (met Oudenrijn en Rosweyde),
1601-1684, met een lijst van heemraden en geërfden van Heycop, ca. 1800. 1 omslag

3831. Resoluties van de geërfden van Oudenrijn, Heycop, Galecop, Papendorp, Westraven,
Lijnpad) en Langerak onder Vleuten, 1683-1700. 1 omslag

3832. Rekening van het bezanden van het zandpad van Vleuten naar De Meern, ten laste
van die van Oudenrijn, Heycop, Papendorp en Galecop, 1699-1702. 1 stuk

3833. Resoluties van de geërfden van Cattenbroek, Schagen en de Engh, 1682-1722. 1 om-
slag

3834. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht landgenoten van
Cttenbroek tegen Joh. van Groenevelt, schout van Cattenbroek, Schagen en de
Engh, tot restitutie van ten onrechte geïnde dorps- en molengelden over 1669-1685,
1685-1695. 1 pak

3835. Extract-resolutie van het domkapittel, naar aanleiding van een schrijven van schout,
kameraar en kroosheemraden van Rapijnen en IJsselveld genomen, houdende toe-
stemming tot herstel van de gemenelandskade, maar verwerping van de verder
voorstellen van de hoogheemraden van Woerden, 1727. 1 stuk

3836. Gedrukte oproeping van de geërfden van Rapijnen, IJsselveld, Cattenbroek, de Engh,
Diemerbroek en Papecop tot een vergadering te Linschoten, 1778. 1 stuk

3837. Accoord tussen de gemachtigden van het gemene land van Willeskop en Blokland
en Jacob Dirck Goevertz. over het bemalen van de genoemde polder, 1518 jan. 15.
1 charter

574
3838. Akte van aanbesteding door de heer van Montfoort en de landgenoten van Willes-
kop, Blikland en Kort Heeswijk van het maken van twee molens aan de Bagijnen-
vliet, 1532 mrt. 3. 1 charter

3839. Resoluties van de geërfden van Willeskop en Blokland, 1639, 1683-1777, met inge-
komen stukken en minuten van uitgaande stukken. 1 pak

3840. Brieven, ingekomen bij de geërfden van Willeskop en Blokland, 1595-1639. 1 omslag

3841. Procuraties van de geërfden van Willeskop en Blokland voor de gecommitteerden


tot het horen en sluiten van de gemene landsrekening, 1634-1651. 1 omslag

3842. Acquitten, behorende tot de gemenelandsrekeningen van Willeskop en Blokland.


1697/98, 1740, 1756-1759. 1 omslag

3843. Stukken betreffende de bouw en het onderhoud van de watermolens door de geërf-
den van Willeskop en Blokland, 1595-1663. 1 omslag

3844. Overeenkomst tussen de regering van Montfoort en de regering van Montfoort en


de geërfden van de gerechten Cattenbroek, Schagen en de Eng, Willeskop, Blokland,
Heeswijk, Achthoven, Kromwijk, de Haar, Polanen, Diemerbroek, Papencop, Dijk-
veld, Ratels en Hoenkoop over het onderhoud van de Grift of Nieuwe vaart, (1620). 1
stuk

3845-1-3845-2. Rentebrieven ten laste van de geërfden van Willeskop, Heeswijk en Blokland,
afgelost, 1755. 2 charters
3845-1. 1755 nov. 26
3845-2. 1755 nov. 26

3846. Resoluties van de geërfden van Hoenkoop, met bijlagen, 1689-1710, en een brief van
het gerecht van Hoenkoop aan het domkapittel over een overeenkomst betreffende
de uitwatering. 1769. 1 omslag

3847. Stukken betreffende de besprekingen tussen de besturen van de polders Honaart en


Benschop over een wijziging of vervanging van heat tussen hen bestaande contract
van 1505, 1739. 1 omslag

3848. Stukken betreffende het bestuur en de rekening van de polder de Vlist, 1664-1744. 1
omslag

3849. Dorpsrekeningen van Vlist en Bonrepas. 1741-1743. Afschriften. 3 delen in 1 pak

575
3850. Stukken betreffende het onderhoud van verschillende polderwerken in Polsbroek,
1621-1740. 1 omslag

3851. Akte waarbij Arnoldus van Amestelle, ridder, zijn geschillen met het kapittel over
de waterleiding van Aftersloet bij Eyteren overlaat aan de uitspraak door scheids-
rechters, 1267 juni 9. 1 charter

3852. Akte waarbij Aernoud, heer van IJsselstein, het kapittel de uit de tijd van zijn vader
spruitende overcustinghe kwijtscheldt en op zich neemt een weg te maken van de wa-
tering, die van Beschop naar de IJssel gaat door de stad IJsselstein, tot aan de achter-
dijk naar Opburen bij de gracht van de genoemde stad, 1344 juni 24. 1 charter

3853. Overeenkomst tussen het kapittel en Aernoud, heer van IJsselstein, over twee wa-
tergangen, waarvan deze de koopprijs mag invorderen van de landgenoten in de
Hoge Biezen, de Lage Biezen en het Langeland, namelijk 10 groten Toernoois per
morgen, terwijl het kapittel in de plaats daarvan de vruchten van zijn tienden in de
Achtersloot over het lopende jaar afstaat, 1344 juni 24. 1 charter

3854. Akte waarbij Aernoud, heer van IJsselstein, en zijn vrouw Marie afstand doen van
hun recht van schouw van de Achterdijk in het grecht van de Achtersloot, 1344 juni
29. 1 charter

3855-1-3855-2. Eigendomsbewijzen, ten behoeve van het kapittel en de geërfden in hun gerecht
in de Achtersloot, van twee watergangen door het Oudeland, met het recht tot het
maken van een brug over de watergang, die van Benschop naar de IJssel gaat door
de stad IJsselstein, 1344. 2 charters
3855-1. 1344 sept. 1
3855-2. 1344 sept. 1

3856-1-3856-2. Overeenkomst tussen Frederik, graaf van Buren, heer van IJsselstein, en de kapit-
tels van de Dom en Oudmunster, over de heffingen voor het onderhoud van twee
watermolens te doen, met verklaring door de heer van IJsselstein, dat aan de deswe-
ge gevoerde twist een einde is gemaakt, 1505. 2 charters
3856-1. 1505 dec. 10
3856-2. 1505 dec. 11

3857. Stukken betreffende geschillen van de kapittels van de Dom en Oudmunster, van de
vijf kapittels, van de Staten en van de stad Utrecht met de heer van IJsselstein. 1495-
1511, met overeenkomsten tot beëindiging van deze geschillen van 1496/97, 1505,
1511. 1 omslag

576
3858. Gerechtsbrief van IJsselstein, waarbij de drost van IJsselstein de kapittels van de
Dom en St. Marie vrijhoudt van hetgeen de graaf van Buren, heer van Ijsselstein,
wegens zekere rechtvordering zou mogen eisen, 1515 april 24. 1 charter

3859. Lastbrief van de prins van Oranje, heer van IJsselstein, aan het gerecht van Ijssel-
stein, om de hand te houden aan de ordonnantie op het schouwen van de waterin-
gen en dijken in IJsselstein, Benschop en Polsbroek, van 1561. Afschrift. 1 stuk

3860. Stukken betreffende de heffing van molengelden en het onderhoud van een water-
molen in IJsselstein, 1585-1763. 1 omslag

3861. Aantekening over een polderwerk onder Jaarsveld, ca. 1580. 1 stuk

3862. Ontwerp van de overeenkomst tussen de geërfden van de Gein-polder en de eige-


naar van de hofstede Rijppickerweerd, over de afwatering van de polder door de
hofstede en het onderhoud van de hier geplaatste molen, 1730, met een verzoek-
schrift door sommige eigenaars in de polder aan de Gedeputeerde Staten om alle ei-
genaars te laten bijdragen tot het onderhoud van de IJsseldijk, met beschikking,
1746. Afschrift. 1 omslag

3863. Manuaal van de morgentalen onder Langerak, ca. 1500. 1 stuk

9 .16 G erec hten i n h et O ve rk wa rt ie r e n het aa ng re nze nd d eel


va n Gel derla nd ( De Bilt, Ze ist, Dr i eb er ge n, S te rke n bur g,
H arde nbroek , Neder - en Ove rla ng br oek , Am er ong e n, Laag -
raven, Bunnik en Vechten c.a., Oud - W u l v e n, H ou t e n c .a .,
Odijk, Werkhoven, Dwarsdijk of Nije ndijk, Cothen, Wij-
ke rbroe k, S chalkwijk, Bl okhove n e n Bie ste r, H on s w i jk ,
Sch onau we n, G r oot- en Kl e in-Vu il cop , W ie rs , V ree s wijk,
H ag este i n, B eus ichem e n Wade n oy e n)

3864. Resolutie van de geërfden van het Overkwartier, 1683, met minuten van een ver-
zoekschrift door deze geërfden aan de Staten van Utrecht om uitstel van de heffing
van de ongelden over 1680. 1 omslag

3865. Resoluties van de geërfden van De Bilt, met bijlagen, 1719-1721. 1 pak

3866. Vereffening van het overschot van het huisgeld van Oostbroek en de Bilt, met bijla-
ge, 1717. Afschriften. 1 omslag

3867. Specificatie van kosten van een proces tussen de geërfden van De Bilt over de door
enige gepretendeerde vrijstelling in de lasten van de Lekdijk, 1703, met opgaven
omtrent hetgeen door de schout voor de overhoeven was genoten sedert hetgeen

577
door de schout voor de overhoeven was genoten sedert 1678, een lijst van de eige-
naars en bruikers, 1698, en andere retroacta. 1 omslag

3868. Resoluties van de geërfden van de Roggenbroodwetering onder De Bilt, 1688. 1 stuk

3869. Rekeningen van de geërfden van Zeist, 1684-1754. 1 pak


N.B. De resoluties zijn ten dele genomen met die van Stoetwegen en Cattenbroek, dus het kerspel Zeist
(onderhoud kerk en predikantswoning). Ten dele zijn het resoluties van de geërfden van Zeister-oever
(onderhoud van onder andere het slag in de Kromme Rijn) en van geërfden ressorterende onder de Kop-
pelsluis.

3870. Rekeningen van de erfdijk en de binnenlandse kosten van Zeisteroever, 1692-1697,


1717-1752. 1 band

3871. Acquitten, behorende tot verschillende rekeningen van Zeisteroever, 1717-1749.


1 omslag

3872. Rekeningen van het onderhoud van de Koppelsluis en de verlaten en bruggen al-
daar, met bijlagen, 1718-1742, 1744-1760. 1 omslag

3873. Resoluties van de geërfden van Driebergen, 1681-1754. 1 omslag

3874. Extract uit het oudschildboek van Driebergen, 2e helft van de 17e eeuw. 1 deel

3875. Rekening van de erfdijk en de binnenlandse kosten van Driebergen, 1751, 1752, met
twee acquitten. 1 omslag

3876. Resoluties van de geërfden van Over- en Nederlangbroek, Hardenbroek, Sterkenburg


en Driebergen, met een bijlage, 1710-1740. 1 omslag

3877. Resoluties van de geërfden van Sterkenburg, 1691-1692. 1 omslag

3878. Resoluties van de geërfden van Hardenbroek, 1760. 1 stuk

3879. Extract-resolutie van Gedeputeerde Staten, waarbij de schout van Nederlangbroek


wordt gelast, de ongelden niet meer te vorderen van zekere twaalf morgen, maar
deze te laten aan de schout van Hardenbroek, 1697, met staten van ontvangen on-
gelden over 1674-1694. 1 omslag

3880. Resoluties van de geërfden van Nederlangbroek, Hardenbroek en Sterkenburg,


1700, 1717, 1763, 1770. 1 omslag

3881. Verzoekschrift door de kerkeraad en kerkmeesters van Nederlangbroek aan de Ge-


deputeerde Staten, met beschikking, waarbij de kosten tot herstel van de school-

578
meesterswoning, voor zover de inkomsten van de kerkengoederen niet voldoende
zijn, worden gebracht op de zettingen van de hoefgelden over Nederlangbroek,
Hardenbroek en Sterkenburg d.d. 1775, afschrift, 1777, met stukken betreffende een
geschil over de uitzetting van het traktement van de koster, 1775. 1 omslag

3882. Stukken betreffende het onderhoud van wegen, bruggen en weteringen onder Ne-
derlangbroek, Hardenbroek en Sterkenburg, ca. 1500-1763. 1 omslag

3883. Resoluties van de geërfden van Nederlangbroek, 1717-1744. 1 omslag

3884. Stukken betreffende de herziening van de schouwbrief van Nederlangbroek, 1769,


met afschriften van de schouwbrief van 1531 en andere retroacta. 1 omslag

3885. Minuut van de resolutie van de geërfden van Nederlangbroek tot het heffen van een
omslag, op last van de Staten, ten behoeve van de Lekdijk Bovendams, met lijst van
landerijen in het gerecht, de namen van de eigenaars en gebruikers, 1652. 1 omslag

3886. Gerechtsbrief van Nederlangbroek over verklaringen betreffende de Cotherveldse


heul in de Goyerwetering, 1500. 1 stuk

3887. Resoluties van Gedeputeerde Staten, verzoekschriften door predikant, kerkmeesters


en kerkeraad aan Gedeputeerde Staten, en andere stukken, betreffende het onder-
houd van de kerk en de predikantswoning te Nederlangbroek, 1696, 1752, 1763.
Merendeels afschriften. 1 omslag

3888. Stukken betreffende het proces van schout en heemraden van Nederlangbroek te-
gen de gewezen schout G. Cocq over de restitutie van fl. 216.16.4 wegens abusieve-
lijk ontvangen ongelden over 1716-1728 van 5 morgen land, behorende aan de ge-
meente Nederlangbroek tot opbouw van de kerk en de toren, 1736-1744. 1 omslag

3889. Resoluties van de geërfden van Over- en Nederlangbroek, Hardenbroek en Sterken-


burg, 1763, met convocatiebiljet. 1 omslag

3890. Resoluties van de geërfden van Over- en Nederlangbroek, 1763. 1 omslag

3891. Resoluties van de geërfden van Overlangbroek, 1682-1697, 1743, 1758, 1767-1772.
1 pak

3892. Staat van de lasten, die volgens ordonnantie van de Staten en het gebruik over Over-
langbroek moeten worden omgeslagen, 1595. 1 stuk

579
3893. Rekening door de gadermeester van Overlangbroek over de ongelden, door het Sta-
ten- en Domproostengerecht opgebracht voor de provinciale kantoren, 1674-1676,
1678, 1679. 1 omslag

3894. Uitzetting van het huisgeld over Overlangbroek, 1676. 1 stuk

3895. Rekening van de dorpslasten van Overlangbroek, 1676. 1 stuk

3896. Specificaties en kwitantie behorende bij dorpsrekeningen van Overlangbroek, 1688-


1695. 1 omslag

3897. Stukken betreffende de opzegging of aflossing van obligaties ten laste van Over-
langbroek, 1681-1696. 1 omslag

3898. Concepten van schouwbrieven voor Overlangbroek, met memories betreffende de


aan te brengen wijzigingen, 1697, 1771. 1 omslag

3899. Overeenkomst tussen de stad Wijk en die van Overlangbroek aangaande het onder-
houd van de dijk van deze te Wijk, 1494 (afschrift), met extract-resolutie van de ma-
gistraat van Wijk met het besluit om aan die van Overlangbroek te berichten, dat de
stad niet langer genegen is hun slag aan de lekdijk bij de Vrouwepoort te onder-
houden, 1695. 1 omslag

3900. Memorie en aantekeningen betreffende onregelmatigheden van de schout van Over-


langbroek, die de Lekdijksrenten over 1682-1687 tweemaal ingevorderd had, (1688).
1 omslag

3901. Getuigenverklaring dat jhvr. Philippa Uutten Engh, overgrootmoeder van de latere
heer van Doorenenburgh, op eigen gezag 60 jaren gelden de koster van Overlang-
broek had aangesteld en afgezet, 1663. 1 stuk

3902. Rekening van de herstelling van de kerk van Overlangbroek, 1768. 1 stuk

3903. Resoluties van de geërfden van Doorn, 1685. 1 stuk

3904. Rekening, voor de minderjarigen schout aan geërfden van Doorn afgelegd, van het
consumtie- en logiesgeld en andere omslagen, 1669. 1 omslag

3905. Acquitten wegens verschillende werkzaamheden aan de rosmolen en de windmolen


te Doorn, 1602-1603. 1 omslag

3906. Resoluties van de geërfden van Amerongen, 1688-1701, 1750, met convocatiebiljet,
1767. 1 omslag

580
3907. Resoluties van de geërfden van Amerongen, Ginkel en Elst, 1770-1772. 1 omslag

3908. Minuut-verzoekschrift door proost, deken en kapittel van de Dom aan het Hof van
Utrecht (?), waarin zij, als eigenaren van venen in de kerspelen van Amerongen, Co-
then en Doorn, bezwaar maken tegen het graven van een gracht door de Rhenense,
Ameronger, Cothense, Doornse en Ginkelse venen, waartoe de keizerlijke commis-
sarissen aanstalten maken, ca. 1550. 1 stuk

3909. Uittreksel uit het oudschildboek van het Overkwartier van 1600 betreffende het ge-
recht van Amerongen. 1 deel

3910. Verzoekschriften en minuten van verzoekschriften door de geërfden van Ameron-


gen aan de Staten van Utrecht, betreffende hun bezwaren tegen de wijze waarop de
uitzetting van 5½ stuiver per morgen, boven de 10 stuiver, had plaats gehad, 1688-
1689. 1 omslag

3911. Lijst van de geërfden van de dijk onder Amerongen, 1696. 1 stuk

3912. Schouwbrief van de Ameronger wetering, 1700. 1 stuk

3913. Resoluties van de geërfden van de Korenweerd bij Natewisch, 1683-1685, 1737,
1749. 1 omslag

3914. Lijst van geërfden in de Korenweerd, 1683, met brieven betreffende de herstelling
van de kade, 1685, met een afschrift van de overeenkomst van 1610 tussen geërfden
over het onderhoud van de kade. 1 omslag

3915. Uitzettingen van de kosten van onderhoud van de kade van de Korenweerd, 1738-
1749. 1 omslag

3916. Resoluties van de geërfden van Laag Raven, 1692-1693, 1750. 1 omslag

3917. Resoluties van de geërfden van Bunnik en Vechten, 1681-1692, 1723-1745, 1756,
1769. 1 omslag

3918. Afschrift van een obligatie ten laste van de geërfden van Bunnik en Vechten, 1662,
met aantekeningen betreffende de rekeningen van de schout Dirck Hardenbergh,
1665-1688, en akte van borgstelling voor de schout Reynault Schouten, afschrift,
1684. 1 omslag

3919. Acquitten, behorende bij de dorpsrekeningen van Bunnik, 1746-1757. 1 omslag

581
3920. Resoluties van de geërfden van Bunnik, Vechten, Slagmaat en Ter Hul, 1765. 1 stuk

3921. Schouwbrief van de binnenwegen en zandpaden onder Bunnik en Vechten, met be-
schikking van de Staten, 1724, met afschrift. 1 omslag

3922. Brief van de watergraaf en deputaten van de waterschappen van de Vecht, Rijn en
Kromme Rijn aan het gerecht of de heemraden te Bunnik, over de afdamming van
een heul, waardoor de Ruems-hofstede op de Kromme Rijn afwaterde, 1534, met
een brief uit Wijk bij Duurstede aan de watergraaf, onder andere over deze zaak,
1532. 1 omslag

3923. Voorwaarden van aanbesteding van het onderhoud van het slag van Bunnik en
Vechten in de Kromme Rijn, 1666, 1667. 1 omslag

3924. Rekening van de verpachtingen voor het maken van het slag in de Kromme Rijn ten
laste van het gerecht van Bunnik en Vechten, 1666-1683. 1 stuk

3925. Zetting van de onkosten van het vernieuwen van de brug over de Kromme Rijn te
Bunnik, met acquitten, 1724. 1 omslag

3926. Resolutie van de geërfden van Maarschalkerweerd, Bunnik c.s., geïnteresseerd in het
Zandpad tussen Utrecht en Wijk, 1696. 1 omslag

3927. Deducties van geërfden van Maarschalkerweerd, Bunnik, Vechten c.s. aan de Staten
met bezwaren tegen de voorgenomen verbreding van het zandpad tussen Utrecht
en Wijk en de inrichting daarvan tot rijweg, begin van de 18e eeuw. 1 omslag

3928. Verzoekschrift door de geërfden van Bunnik en Vechten aan de Staten om te bepa-
len, dat bij aflossing van de in 1651 ten behoeve van de Lekdijk Bovendams opge-
nomen kapitalen de ingelanden van het grecht preferent zijn, met beschikking,
1662. 1 omslag

3929. Rekening van de herstelling van de brug over de Kromme Rijn te Bunnik, met ac-
quitten, 1724. 1 omslag

3930. Bestekken van herstellingen aan de kerk, toren, pastorie en kosterswoning te Bun-
nik, met verzoek om herstelling door de predikant, machtiging van Gedeputeerde
Staten en zetting, 1732. 1 omslag

3931. Rekening van de herstelling van de kerk en pastorie te Bunnik, met acquitten, 1732.
1 omslag

582
3932. Bestekken van herstellingen van de kerk en pastorie te Bunnik, 1749, 1750, met
machtiging van Gedeputeerde Staten tot het doen van de omslag van 1748. 1 omslag

3933-3933-3. Bestek van het vernieuwen van de spits en het herstellen van de toren te Bunnik,
met dwarsdoorneden, met twee tekeningen, 1756. 1 omslag, 2 bladen
3933. Bestek (omslag)
3933-2. Dwarsdoorsnede van op zij (blad)
3933-3. Dwarsdoorsnede van boven (blad)

3934. Obligaties en andere stukken betreffende schulden van de kerk te Bunnik aan de
diaconie aldaar en aan een particulier, 1708-1747. 1 omslag

3935. Rekening door de kerkmeester van Bunnik en Vechten 1748/49. 1 stuk

3936. Reglement op het overluiden en begraven van de doden te Bunnik, ca. 1760. 1 stuk

3937. Resoluties van de geërfden van Vrijhuizen (onder Bunnik), 1687-1693. 1 omslag

3938. Verzoekschrift en minuut-verzoekschrift door de geburen van de Vrije huizen onder


Bunnik en Vechten aan de Staten van Utrecht om in de ongelden als voorheen een
vierde van die van Bunnik en Vechten, en niet een derde, te behoeven te betalen,
daarbij wijzende op het slopen van de Bonte Kraai, een van de zeven vrije huizen, 2e
helft van de 16e eeuw, 1596. 1 omslag

3939. Resoluties van de geërfden van de Vechter- en Oudwulverbroekse wetering, 1685-


1693, 1710-1746. 1 omslag

3940. Minuut van de verklaring door geërfden van Vechterbroek en Oudwulverbroek, dat
zij volgens de te concipieren schouwbrief de waterschpaslasten zullen betalen, me-
de van een besluit tot benoeming van een commissie tot het opstellen van de
schouwbrief, 1562. 1 omslag

3941. Schouwbrief voor Vechter- en Oudwulverbroek, 1598. Afschrift. 1 stuk

3942. Verzoekschrift door de geërfden van Vechterbroek aan de Staten van Utrecht, waar-
in zij betogen niet verplicht te zijn tot onderhoud van de Weense brug, ca. 1620. 1
stuk

3943. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door de geërfden
van Vechten en Vechterbroek tegen jhr. Dirck Ruysch wegens het afgraven van de
buur- en kerkweg naar Bunnik, 1643-1648. 1 omslag

583
3944-1-3944-2. Rekeningen van de gelden, uitgezet ten laste van de geërfden onder de Vechter
en Oudwulverbroekse weteringen, 1685/86, 1688-1700. 1 band, 1 omslag
N.B. De rekening van 1685/86 is een fragment en in tweevoud.
3944-1. 1685/86
3944-2. 1688-1700 (band)

3945. Rentebrief ten laste van geërfden en landgenoten van de Vechter- en Oudwulver-
broekse wetering, 1740 sept. 20, afgelost, 1745. 1 charter

3946. Acquitten, behorende tot de rekeningen van de Vechter- en Oudwulven en Wayen,


1658, 1662, 1683-1701, 1722, 1747, 1748, 1750. 1 pak

3947. Resoluties van de geërfden van Houten en het Goy, Oudwulven en Wayen, 1658,
1662, 1683-1701, 1722, 1747, 1748, 1750. 1 pak

3948. Aantekeningen van mr. Everard Drakenborch, secretaris van het domkapittel, be-
treffende zijn ontvangsten en uitgaven ten behoeve van de geërfden van Houten en
het Goy, 1690/91. 1 omslag

3949. Stukken betreffende het proces van de geërfden van Houten en het Goy tegen de
afgetreden schout Jasper van Linden betreffende zijn geldelijk beheer, 1690-1696.
1 omslag

3950. Manuaal van het oudschildgeld onder Houten en het Goy (volgens de aanbreng van
1599), 1686. 1 deel

3951. Obligaties van geërfden onder Houten en het Goy ten behoeve van mr. Gerard van
Rhenen, afgelost, met acquitten van de onkosten, gemaakt in het geschil over de af-
levering daarvan, 1690, 1710-1712. 1 omslag

3952. Vonnis door het Hof van Utrecht, houdende veroordeling van de geërfden van Hou-
ten c.a. tot terugbetaling van een kapitaal van fl. 1100 aan de O.L.V. broederschap
aldaar, 1700, met stukken betreffende de betaling daarvan door de geërfden. 1 om-
slag

3953. Opmeting van de zandpaden onder Houten en het Goy, met aantekening van de sla-
gen en van de jaarlijkse onderhoudskosten, 1691. 1 stuk

3954. Concept-schouwbrief over de dijken en wegen onder Houten en het Goy, 1748, met
afdruk van de gearresteerden schouwbrief. 1 omslag

3955. Ontwerp van de voorwaarden, waarop de geërfden van Oud-Wulven en Wayen van
de heer van Heemstede toestaan, het zandpad van de Wayense brug tot aan het

584
Wulvense gerecht te verbreden en te onderhouden, (1685). met een aantekening
over de kosten van onderhoud van de zandpaden in het gerecht van Houten en het
Goy, (1688). 1 omslag

3956. Rekening door de gecommitteerden tot het herstellen van de schutten in de Hou-
tense wetering, 1679, met een memorie van aanmerkingen op de rekening, (1680).
1 omslag

3957. Stukken betreffende de betaling van het aandeel van Oudwulven en Wayen en van
dat van Houten in de Lekdijksrenten, ca. 1620. Afschrift. 1 omslag

3958. Reglement op de administratie van de kerkmeestersambten van Houten door de


kerkmeesters aldaar, 1554. Afschrift, 1617. 1 stuk

3959. Akte van overdracht van een hofstede bij de toren van Houten door de kerkmeesters
aldaar, 1554. Afschrift, 1617. 1 stuk

3960. Voorwaarden van aanbesteding en andere stukken, betreffende werkzaamheden


aan de kerk en de toren van Houten, aan de kerk van het Goy en aan schutten in de
Houtense wetering, 1678-1680. 1 omslag

3961. Rekeningen van de gecommitteerden tot de herstelling van kerk en toren van Hou-
ten en de vernieuwingen van de schutten in de Houtense wetering, 1679-1690, met
afgeloste obligaties en andere bijlagen. 1 omslag

3962. Stukken betreffende de betaling van de in 1794 en 1795 door de geërfden van Hou-
ten en het Goy, Schonauwen, Oudwulven en Wayen en Heemstede aan de Engelse
troepen geleverde haver, 1803. 1 omslag

3963. Schouwbrief, door de Staten van Utrecht gegeven aan de geërfden van de polder op
Rijsbrugge onder Odijk, 1614 mei 31. 1 charter

3964. Resoluties van de geërfden van Odijk. 1731-1769. 1 omslag

3965. Overeenkomst van de geërfden van Odijk en de schout Vermeulen over zijn inkom-
sten, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten in 1741, met een aantekening over de
omslag te Odijk gedaan ter voldoening van de Lekdijksrenten, 1660, en een briefje,
waarbij de kameraar van de Dom wordt opgeroepen tot een vergadering voor het
doen van uitzettingen, 1772. 1 omslag

3966. Bestek van de herstellingen aan de kerk, de pastorie en de kosterswoning te Odijk,


met machtiging van Gedeputeerde Staten om de kosten om te slaan, 1747. 1 stuk

585
3967. Rekening door de schout van Odijk over de herstellingen aan de kerk en aan de pas-
torie, 1747. 1 stuk

3968. Resoluties van de geërfden van Werkhoven, 1683-1769. 1 pak

3969. Resoluties van de geërfden van Werkhoven en de Nijendijk, 1750/51. 1 omslag

3970. Rekening door de gadermeester van Werkhoven over het dubbel huisgeld, 1683,
met enige stukken betreffende de invorderin van huisgelden. 1 omslag

3971. Rekening van de herstelling van de kerk en predikantswoning te Werkhoven, afge-


legd aan de geërfden van Werkhoven en de Nijendijk, met acquitten en voorwaar-
den van aanbesteding, 1730. 1 stuk

3972. Rekening door de schout van Werkhoven over de herstelling aan de kerk en de pas-
torie, 1751, met acquitten en voorwaarden van aanbesteding. 1 omslag

3973-3973-2. Schouwbrief van de dijk van de Nijendijk, gemaakt door de geërfden, met approba-
tie van de Staten van Utrecht, met een afschrift en een gedrukte versie, 1612. 1 om-
slag, 1 charter
3973. 1612
3973-2. 1612 okt. 15

3974. Resoluties van de geërfden van de Dwarsdijk of Nijendijk, 1683-1688, 1720-1722,


1759-1769. 1 omslag

3975. Rekeningen van de schout van de Dwarsdijk of Nijendijk aan geërfden, 1649-1655.
1 omslag
N.B. De rekeningen van 1650 en 1651 zijn in tweevoud.

3976. Uittreksel uit het oudschildboek van het Overkwartier van de landen, met de namen
van de eigenaars en bruikers, in Nijendijk, 1599. 1 stuk

3977. Lijst van restanten van comsumtie- en logiesgeld van Nijendijk, over 1668, met op-
gaven van ongelden, verschuldigd door Willem Gerritsz. Sweserengh, over 1718,
1719, met twee biljetten van ongelden, door dezelfden verschuldigd in de vrijheid
van Wijk over 1720, 1721. 1 omslag

3978. Aantekeningen betreffende verschillende posten in de dorpsrekeningen van Nijen-


dijk, 1671-1680. 1 stuk

3979-3979-2. Obligaties ten laste van Nijendijk, 1611, 1695. 1 stuk, 1 charter
3979. 1695. Afschrift

586
3979-2. 1611 nov. 18 (gecancelleerd)

3980. Verslag betreffende het schut en de molen aan de Dwarsdijk, 1736, met voorwaar-
den van aanbesteding van het graven van sloten en andere werken in de Driest, aan
de Dwarsdijk, (1793). 1 omslag

3981. Resoluties van de geerfden van Cothen, 1733-1769. 1 omslag

3982. Rekeningen van de schout en gadermeester van Cothen aan geërfden, 18e eeuw.
1 omslag

3983. Lijst van de landerijen onder Cothen, hun eigenaars en gebruikers, (1622), staten
betreffende de archieven van Cothen en Nederlangbroek, 1681, een brief over een
oproeping van boeren voor werken te Wijk, 1674, en minuten en verzoekschriften
door de lijst van geërfden, 18e eeuw. 1 omslag

3984. Declaratie van kosten van een proces van de schout van Cothen tegen de weduwe
Jan Dircksz. van de Neerdijck wegens achterstallige ongelden, 1707, met onvoldane
aanslagbiljetten en aantekening. 1 omslag

3985. Specificatie van timmerlieden wegens werkzaamheden aan een brug (te Cothen),
1647, met aantekeningen over het stellen van een schut aldaar, 18e eeuw. 1 omslag

3986. Rekening door de schout van Cothen over de herstellingen van de kerk en het ma-
ken van de brug, 1679. 1 stuk

3987. Ontwerp tot verbreding van de zandweg van Wijk op Utrecht, meer in het bijzonder
van het gedeelte van Wijk naar Cothen, met bijlagen, 1769. 1 omslag

3987-a. Uittreksel uit het oudschildboek van de landen, met de namen van de eigenaars en
bruikers, in de vrijheden Wijk, Amersfoort en Rhenen, 1599. 1 deel

3988. Resoluties van de geërfden van het Wijkerbroek, 1681-1699. 1 omslag

3989. Stukken betreffende de maatregelen, genomen door geërfden van Wijkerbroek te-
gen de overrlast van het Lekwater, 1689-1699. 1 omslag

3990-3990-4. Verzoekschrift door geërfden van Wijkerbroek aan Gedeputeerde Staten om verlof
tot het bouwen van een watermolen, 1727, met bestekken, tekeningen en andere
stukken betreffende de uitvoering, 1736, met een afschrift van de molenbrief van
1488, en aantekeningen betreffende molenrekeningen, 1728-1738. 1 omslag, 3 bla-
den
3990. 1728-1738 (omslag)

587
3990-2-3990-4. Tekeningen (3 bladen)

3991. Resoluties van de geërfden van Wijk, 1751-1752. 1 omslag

3992. Resoluties van de geërfden van Schalkwijk, 1683-1757. 1 pak

3993. Verzoekschrift door de geërfden van Schalkwijk aan de Gedeputeerde Staten om


machtiging tot opneming van 2000 gulden, met beschikking, 1758. Afschrift. 1 stuk

3994. Memories van de geërfden van Schalkwijk aan Gecommitteerden ter Finantiekamer
met een betoog, dat de omslag van het gerecht over het jaar 1693 onrechtmatig was,
1694. 1 omslag

3995. Memorie van de geërfden van Schalkwijk aan Gecommitteerden ter Finantiekamer
met een rechtvaardiging van hun weigering om de gelden, die boven de gegaderde
som van 's lands comptoiren betaald worden, op de zetting van de buurlasten te
brengen, 18e eeuw. 1 stuk

3996. Verzoekschrift door de heer en het gerecht van Schalkwijk aan het Hof van Utrecht
om aan die van Schonauwen te bevelen hun water niet te malen boven een te ma-
ken peil in de wetering van de verzoekers, met beschikking, afschrift, 1650, met een
aantekening over de uitwatering van 40 morgen in he Goy in de Schalkwijkse wete-
ring, ca. 1800. 1 omslag

3997. Concept-resolutie van de gecommitteerden van de Gedeputeerde Staten, op het on-


derhoud van het trekpad naar Schalkwijk, Honswijk, Tull en 't Waal, 1675, met af-
schrift, gewijzigd tot een resolutie op het onderhoud van het trekpad naar de Wiers
en Klein Vuilcop, 1684. 1 omslag

3998. Rentebrief ten laste van de geërfden van Schalkwijk, afgelost, 1681 nov. 30. 1 char-
ter

3999. Stukken betreffende de rentebetaling en de aflossing van en kapitaal, opgenomen


door het gerecht van Schalkwijk van mr. W. Modé ten behoeve van de Leksijk Bo-
vendams, 1660, 1664. 1 omslag

4000. Rekeningen van de gecommitteerden van de geërfden en van de schout van


Schalkwijk over de herstellingen aan de kerk en de toren, 1736, 1741, met verzoek-
schriften aan de Staten om toestemming tot opneming van gelden, voorwaarden
van aanbesteding en acquitten. 1 omslag
N.B. De rekening van 1736 is in tweevoud.

4001. Voorwaarden van de herstellingen aan de pastorie van Schalkwijk, 1753. 1 omslag

588
4002. Stukken betreffende processen, gevoerd voor het Hof van Utrecht door Egbert
Vreemt, secretaris van Schalkwijk, en de kerkmeesters aldaar, tegen het gerecht van
Schalkwijk, om betaling van obligaties te verkrijgen, ca. 1780. 1 omslag

4003-1-4003-2. Resoluties van de geërfden van de polders Beest en Blokhoven, 1692-1703. 1 deel,
1 omslag
4003-1. 1692-1703
4003-2. 1697-1703, 1696-1698

4004. Schouwbrief van de watergangen, dammen enzovoort in de Beest- en Blokhoven-


polder onder Schalkwijk, 1678, met wijziging daarvan van 1693. 1 omslag

4005. Molenrekeningen van de kameraar van de Beest- en Blokhovenpolder te Schalkwijk,


1674-1679. 1 omslag
N.B. De rekeningen over 1696-1698 zijn te vinden in nr. 4004.

4006. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door de geërfden
van de uiterwaarden in het boveneinde van Tull en Honswijk tegen Jasper Schade
over het doorgraven van de zomerkade op zijn land, dienende tot beschutting van
het land van de eisers tegen het Lekwater, 1695/96. 1 pak

4007. Resoluties van de geërfden van Schonauwen, 1684-1693. 1 omslag

4008. Akte van herziening van de schouwbrief van het gerecht van Schonauwen van 1452
door gecommitteerden uit de geërfden, 1606. Afschrift. 1 stuk

4009. Vonnis door Gedeputeerde Staten van Utrecht in een geschil tussen de weduwe van
Gerard van Blanckendaal en het gerecht van Schonauwen, waarbij hun accoord
goedgekeurd wordt, betreffende de onbetaalde en nog te betaalden ongelden van
een stuk land, door genoemde Blanckendaal in erfpacht bekomen van de abdijen
van Oudwijk en St. Servaas, 1646. Afschrift. 1 stuk

4010. Rekening door de schout van Schonauwen over het erfdijks- en Rijngeld, 1679-1676.
1 stuk

4011. Register van rentebrieven, ten laste van de Lekdijk, en geassigneerd op de geërfden
van Schonauwen, en ten laste van de molen van Groot Vuilcop, 1661-1676. 1 stuk

4012. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor dijkgraaf en hoogheemraden van de
Lekdijk Bovendams door Hendrik van Wyckerslooth tegen schout en geërfden van
Schonauwen tot betaling van aan hem verschuldigde Lekdijksrenten, 1679. 1 om-
slag

589
4013. Resoluties van de geërfden van Schonauwen, 1684-1691, 1701, 1713-1721, 1732,
1748/49. 1 omslag

4014. Schouwbrief van de polder van Groot Vuilcop en de watermolen onder Schonau-
wen, concept en afschrift, 1599., met voorwaarden van aanbesteding van het bema-
len van de molen, een verzoekschrift door de aannemers van de nieuwe molen, een
specificatie van kosten van een proces over het afbreken van een paardenmolentje,
1602, en een stuk betreffende een proces met die van Schalkwijk over het stellen
van de nieuwe molen, 1606. 1 omslag

4015. Bestekken en voorwaarden van aanbesteding van herstellingen aan de watermolen


van Groot Vuilcop, 1690, midden van de 18e eeuw. 1 omslag

4016-1-4016-2. Molenrekeningen van de polder Groot Vuilcop, afgelegd door de kameraar of


door de schout van Schonauwen namens de kameraar, 1672-1689, 1691-1700, met
de rekening door de schout wegens een omslag tot aflossing van een kapitaal, 1682.
1 band, 1 omslag
4016-1. 1672-1689, 1691-1700 (band)
4016-2. 1672-1675, 1686

4017-1-4017-4. Acquitten, behorende bij de rekeningen van de kameraar van de polder Groot
Vuilcop. 2 pakken, 3 omslagen
4017-1. 1606-1609, 1615, 1621, 1631
4017-2. 1672-1675, 1679, 1680, 1684, 1687, 1692-1697, 1700
4017-3-a. 1707-1732 (pak)
4017-3-b. 1732-1750 (pak)
4017-4. 1751-1787

4018. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht door de weduwe
van J.F. Mamuchet van Houdringe tegen Jan van Schaick c.s. over het recht van
aardhaling op drie aan haar behorende morgen land onder Vreeswijk, 1738, met
stukken betreffende het proces van geërfden van de polder van Klein Vuilcoop te-
gen de erfgenamen van mevrouw Mamuchet over deze zaak, 1739-1740. 1 pak

4019. Schouwbrief, door bisschop David verleend aan de kapittels van de Dom en St. Jan
en de landgenoten van Wierserbroek, 1467 aug. 19. 1 charter

4020. Octrooi, door het Hof van Utrecht verleend aan de kapittels van de Dom, Oudmun-
ster, St. Pieter en St. Jan en de landgenoten van Wierserbroek, om enige artikelen te
mogen toevoegen aan de ordonnantie op het onderhouden van Wierserbroek van
1521 mei 23. 1 charter

590
4021. Resoluties van de geërfden van de Wiers, 1683-1705. 1 omslag

4022. Stukken betreffende de herbouw en de herstelling van de Wierse watermolen, 1624,


1674. 1 omslag

4023. Rentebrief ten laste van de geërfden van de Wiers, 1625 aug. 21. 1 charter

4024. Lijst van geërfden in de polders de Wiers en Klein Vuilcop, ca. 1630. 1 stuk

4025. Overeenkomst tussen de eigenaar van de hofstede de Wiers en de geërfden van de


polder de Wiers over de eigendom van een gedeelte dijk bij de hofstede, 1782. 1
stuk

4026. Ontwerp en afschrift van een schouwbrief voor het Wiersche broek, 16e eeuw. 1
omslag

4027. Resoluties van de geërfden van het Wierse veld en broek, 1685-1687. 1 omslag

4028. Resoluties van de geërfden van De Vaart of Vreeswijk, 1691-1693, 1701-1703. 1 om-
slag

4029. Akten waarbij mr. J.L. Kien, secretaris van het domkapittel, door het kapittel en
door de heer De Geer van Rynhuysen wordt gemachtigd om hen te vertegenwoordi-
gen in de vergaderingen van de geërfden van Vreeswijk, 1803. 1 omslag

4030. Acquitten behorende bij rekeningen van de schout van Vreeswijk, met stukken be-
treffende klachten over zijn beheer, 1630-1683. 1 omslag

4031. Stukken betreffende de weigering van de te Utrecht wonende geërfden onder


Vreeswijk, om te delen in de hoofdelijke omslag, de dorpslasten, 1683-1703. 1 om-
slag

4032. Resoluties van de geërfden van Hagestein, 1682-1700, 1714, 1732-1751, 1758. 1 pak

4033. Verzoekschriften door de geërfden van Hagestein aan Gedeputeerde Staten om aan-
stelling van een collecteur van de ongelden en om bevel aan de collecteur tot het
stellen van borgen, 1682, 1684. 1 omslag

4034. Rekening door Johan van Doeyenburch over de restanten van het hoefgeld en over
de schulden van het gemene land van Hagestein, opgenomen in 1580. Afschrift. 1
omslag

591
4035-1-4035-5. Rekeningen van het gemene land van Hagestein, 1595-1646, 1649, 1655, 1679-
1680, 1683-1688, 1731-1734. 3 banden, 2 pakken
N.B. Als rekeningen in tweevoud voorkomen zijn het mogelijk exemplaren voor het kapittel van Oud-
munster geweest.
4035-1. 1595-1598, 1599-1602, 1603-1610
4035-2. 1612-1614, 1615-1617, 1618-1622, 1623-1629, 1630
4035-3. 1631-1638, 1639, 1640-1646
4035-4. 1649, 1655, 1679, 1680, 1683, 1684, 1685-1688, 1731-1734
4035-5. 1598, 1603, 1604, 1615, 1622, 1623, 1625, 1626, 1627, 1628, 1629

4036. Acquitten, behorende tot de rekeningen van het gemene land van Hagestein, 1588-
1590, 1601, 1625, 1626, 1630, 1631, 1640-1644, 1646, 1648-1651, 1660, met enige
losse acquitten, 1603, 1623, 1624, 1634-1637, 1647, 1654, 1674-1679, 1685, 1697-
1699, 1700-1711. 1 pak

4037. Rentebrief ten laste van de heerlijkheid Hagestein, 1586 nov. 28, afgelost, 1603.
1 charter

4038. Aantekeningen en staten, dienende tot verklaring door de rekeningen van het ge-
mene land van Hagestein, 1586-1615. 1 omslag

4039. Brieven van de drost van Hagestein aan de secretaris van het domkapittel met een
uitnodiging door geërfden tot het sluiten van de gemeenlands-rekeningen, met mi-
nuten van antwoorden en aantekeningen van de secretaris, ca. 1680-1714. 1 omslag

4040. Resolutie van de Staten van Utrecht, waarbij aan de in- en opgezetenen van Hage-
stein remissie van lasten wordt verleend, 1740. Afschrift. 1 omslag

4041. Stukken betreffende het opnemen door geërfden van Hagestein van de rekening
door de drost over de overhoeven, 1739-1745. Afschriften. 1 omslag

4042. Rekeningen van de secretaris van Hagestein over de omslag tot betaling van de
Franse contributies, 1672, 1673. 1 omslag

4043. Stukken betrefffende het onderhoud en de aanleg van polderwerken in de heerlijk-


heid Hagestein, 1579-1675. 1 omslag

4044. Bestek voor een watermolen in de Biezenpolder te Hagestein, 1581, met specificatie
van de vacaties en verschotten, verschuldigd aan de collecteur van de contributies
voor die molen, 1585. 1 omslag

4045. Rekening door de dijkgraaf van Hagestein wegens het herstellen van de Biezenmo-
len, 1646. Afschrift. 1 stuk

592
4046. Rekeningen en andere stukken betreffende de aflossing van kapitalen, opgenomen
voor de herbouw van de Biezenmolen onder Hagestein, 1688-1698. 1 omslag

4047. Rekeningen van de drost van Hagestein over de onkosten van het besteken van een
zand bij de Regelingsweerd in de Lek, 1573, 1574. 1 omslag

4048. Stukken betreffende het onderhoud van heulen en kaden in de uiterwaarden onder
Hagestein, Tull en Honswijk, 1650-1713. 1 omslag

4049. Verzoekschriften door de gehoefslaagden van de schoordijk te Hagestein en de vijf


heren op de Lek aan de Staten van Utrecht houdende verzoek om jhr. Willem van
Rijnevelt te verbieden, de stroom naar de schoordijk te richten door het storten van
stenen in de Lek, met antwoord van jhr. van Rijnevelt, 1600. 1 omslag

4050-4050-2. Stukken betreffende de aanleg van een rijshoofd in de Lek ter beveiliging van de
schoordijk te Hagestein, het verzwaren van de bermen van de dijk, en het vinden
van de daartoe nodige gelden, waaronder een kaart, 1600-1621 en z.j. 1 pak, 1 blad
4050. 1600-1621
4050-2. Z.j. (blad)

4051. Specificaties van uitgaven gedaan voor het leggen van een rijshoofd in de Lek, ter
beveiliging van de schoordijk te Hagesstein, 1600-1613, met borderel van rekening
en repartitie van de onkosten. 1 pak

4052. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor een commissaris van het Hof van
Utrecht door Henrick van Honthorst, als executeur van Robrecht van Honthorst, te-
gen het kapittel over de opneming van zijn rekening betreffende de reparatie van
de schoordijken te Hagestein op last van de Staten-Generaal, 1623-1626, met twee
exemplaren van de rekening voor het beheer van de schooordijk, 1600-1622. 1 pak

4053. Stukken betreffende de doorbraak van de Leksijk te Hagestein en het herstel daar-
van, 1624-1625. 1 omslag

4054. Stukken betreffende het verzoek van het kapittel aan dijkgraaf en hoogheemraden
van de Lekdijk Bovendams, dat de kameraar Modé de schadevergoeding uitbetaalt
wegens aardhaling op een uiterwaard te Hagestein in 1624, die hij wil compenseren
met de Lekdijksgelden, verschuldigd door landerijen van de domproosdij onder
Doorn en Nederlangbroek, 1630/31. 1 omslag

4055. Stukken betreffende de herstellingen aan de Diefdijk in 1587 en de omslag van de


daaraan gemaakte kosten volgens het contract van 1565, 1600-1605. 1 omslag

593
4056. Stukken betreffende de aanschrijving van de Raad van State aan die van Hagestein
tot het houden van wachten tegen de vijand op de Diefdijk in de Tielerwaard, en de
protesten daartegen, 1627/28. 1 omslag

4057. Stukken betreffende het gevaar van de doorbraak van de Diefdijk door het hoge wa-
ter, 1644. 1 omslag

4058. Stukken betreffende de dijkwacht op, en de herstellingen aan de Diefdijk, 1709-


1744. 1 omslag

4059. Extract-resolutie van het gerecht van Hagestein tot rooiing van de Lange of Nieuwe
Dreef van het gemene land, 1711. 1 stuk

4060. Verzoekschrift door Lusbet Verwoert, vrouw van Johannes Solgers, aan het Hof van
Utrecht, om het gerecht van Hagestein te bevelen, dat het haar krankzinnige zoon
zal verplegen, 1740. Afschrift. 1 stuk

4061. Overeenkomst tussen de regering van Vianen en vertegenwoordigers van Hagestein


betreffende de aanleg en het onderhoud van een vaarwater tussen beide plaatsen,
met afschrift, 1563. 1 omslag

4062. Verbaal van de eis tot herstelling en het geven van schadevergoeding voor het ver-
nielen van een hoofd in de Lek bij Jaarsveld, door de hoogheemraden van de Lopi-
kerwaard bij het Hof van Utrecht ingesteld tegen de drost en de secretaris van Hage-
stein, 1631. Afschrift. 1 stuk

4063. Verzoekschrift door mr. J.J. van Westreenen, heer van Lauwenrecht, aan het Hof van
Utrecht, met retroacta en andere stukken, betreffende de nalatigheid van kerkmees-
ters van Hagestein in het voldoen van hoofdsom en renten van een geleend kapi-
taal, 1740-1749. 1 omslag

4064. Stukken betreffende een plan van de stad Culemborg tot het doen uitwateren van
enige Culemborgse polders in de Linge door de Beusichemse en Zoelmondse water-
gangen, en het protest daartegen van de ingelanden van Beusichem en Zoelmond,
1760/61. 1 omslag

4065. Akte van dijkheemraden in Tielerwaard, waarbij Bruyn Vos, burger te Tiel, verlof
krijgt om te timmeren en te bouwen aan zijn dijk op 4 hond hofland te Wadenoyen,
1623 mei 7. 1 charter

9 .17 Gerec hten in Eemla nd (W oude nbe rg, Leu sde n, Ee mnes met
S oe st e n B aar n , Hoo g la nd e n Bu n sch ote n)

594
4066. Resoluties van de geërfden van Woudenberg (en Leusden), 1655, 1683-1712. 1 om-
slag

4067. Afschrift van een brief van de heemraden van de rivier de Eem aan schout en buren
van Leusden over de kosten van verschillende werken, 1618, met een aantekening
van de secretaris van heemraden, 1638. 1 omslag

4068. Verzoekschriften door de schouten van de gerechten, behorende onder het kerspel
van Leusen, aan de Gedeputeerde Staten, om aanwijzing van gecommitteerden om
te komen tot een omslag ten behoeve van het herstel van de kerk, 1756, met be-
schikking, afschrift, met een extract-resolutie van Gedeputeerde Staten om de
schouten van die gerechten aan te schrijven de geërfden bijeen te roepen om de
middelen te vinden voor een schoolmeesterswoning te Leusden en de traktementen
van schoolmeesters te Leusden en Hoogland, 1779. 1 omslag

4069. Resoluties van de geërfden van Eemnes Binnendijks (met Soest, Baarn en Ter Eem),
1683-1688, met convocatiebiljet, 1770. 1 omslag

4070. Rekeningen van de penningmeester van de gecommitteerde geërfden van Eemnes


Buitendijks, 1693-1725. 1 band

4071. Resoluties van de geërfden van het Hoge land, 1684-1716, met twee lijsten van ge-
erfden. 1 omslag

4072. Minuut van een brief van de heemraden van de polder de Slaag aan de heren van de
Dom als geërfden, met een beraming van de kosten van de nodige dijkverzwaring,
1604, met een fragment van een ontwerp-accoord over het stellen van watermolens
(?), ca. 1654, een brief van de heemraden aan de secretaris van het kapittel, 1679, en
een brief van de hoogheemraden van de Eem aan de kameraar van het kapittel
vanwege de Slaagse landen, 1759. 1 omslag

4073. Lijst van de binnen Utrecht wonende landgnoten van Bunschoten, met aantekening
betreffende een uitzetting, 1574. 1 stuk

595
10 PR OCESSEN ( N OTARIË LE AR CHIEVE N)
N.B. Stukken betreffende processen over tienden, erfpachten, pachten enzovoort zijn gelegd bij de
andere bescheiden over die onderwerpen.

10 .1 P rocesse n, gev oerd v oor het d omkap ittel

4074. Register van akten van borgtocht, van schuldbekentenis en andere dergelijke akten,
verleden ten overstaan van twee kanunniken en de secretaris van het kapittel door
of ten behoeve van het kapittel of een van zijn leden, 1625-1808. 1 deel
N.B. Weliswaar betreffen deze akten merendeels de kanunniken van het kapittel als zodanig, aangezien
zij voor het door hen verschuldigde meestal hun prebenden verbinden, maar er komen ook akten in
voor, die de kanunniken alleen als particuliere personen betreffen. Vóór in dit register bevinden zich tes-
tamenten van kanunniken, opgemaakt ten overstaan van notaris E. van Weede in 1624 en 1625. Achterin
liggen vier losse akten van 1808.

4075. Getuigenverhoor voor het domkapittel betreffende de eis van Henric van der Culen
tegen Peter van de Praest, kanunnik van de Dom, over het hem door Van de Praest
volgens arbitrale uitspraak te bezorgen kanonikaat in een van de vijf kapittels, ca.
1405. 1 stuk
N.B. Dit stuk is afkomstig van notaris W. van Riebeec.

4076. Register van notaris Henricus van de Laen, bevattende stukken betreffende proces-
sen, gevoerd voor het kapittel of een van zijn leden, 1412-1422. 1 deel
N.B. In dit register komen processen voor, gevoerd voor de proost van West-Friesland, voor één van de
kanunniken als gedelegeerden rechter van de paus, voor één van de kanunniken als commissaris van het
kapittel in zaken één van de kanunniken betreffende, en voor het kapittel in zaken van tucht over de
kanunnken.

4077. Register van stukken betreffende het proces, gevoerd voor het domkapittel door Pietje
Hasert, weduwe van Aelbert bastaard van Egmond, als erfgename van Henric Hasert,
tegen Wouter van Gouda proost van St. Pieter en thesaurier van de Dom, over de terug-
betaling aan zijn broeder Johan van Gouda geleende geldsom, 1473. 1 stuk
N.B. Dit stuk is afkomstig van notaris P. Hasert.

4078-4078-3. Stukken betreffende de klachten van Gheertruut, weduwe van Jac. Rutghersz. die
Beer, en Loef Berchmaker bij de vice domdeken en het kapittel, over de onrechtma-
tige handelingen, door domdeken Ludolf van de Veen gepleegd als lid van de Raad
van de schive, 1477-1478. 1 omslag, 2 charters
N.B. Deze stukken en charters zijn afkomstig van notaris C. van Brouwershaven.
4078. 1477-1478
4078-2. 1478 febr. 26
4078-3. 1478 mrt. 2

4079. Register van akten, verleden voor notaris Matthias van Brouwershaven, betreffende
een proces, gevoerd voor het domkapittel door de kanunniken Herberen van

596
Mijn(d)en en Jacob van Appeltern tegen de officiaal en de socius van de domproost
over de ministratie van hun prebenden, 1482-1483. 1 stuk
N.B. Het betreft een fragment.

4080. Eis bij het kapittel ingesteld door Henricus Vreysse tegen Johannes van Draken-
borch, kanunnik van de Dom, wegens een geldvordering, (1480-1485). 1 stuk

4081-4081-4. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het kapittel door Joh. de Mosa, ka-
nunnik van Bommel, socius en officiaal van de aartsdiaken van Arnhem, tegen
Rutgher van Diedem, kanunnik van Bommel over het bezit van het officialaat, 1488-
1494. 1 omslag, 3 charters
4081. 1493-1494
4081-2. 1488 okt. 6
4081-3. 1489 mei 9
4081-4. 1493 jan. 27

4082. Akte waarbij het kapittel Johannes Krijs, kanunnik van de Dom, oproept om zijn
vordering tegen Gherardus ther Herenhoeve, socius van de domproost, gedaan op
grond dat hem van 's pausen wege zou zijn toegestaan de inkomsten van zijn pre-
bende ook bij afwezigheid te genieten, in te trekken, 1494 dec. 13. 1 charter

4083. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het domkapittel door Dirk Peters alias
Smeken, vicaris van de Dom, tegen hospitaalmeesters van St. Barbara, tot het geven
van schadevergoeding voor het wegvoeren van de meubelen uit een door partijen
gezamenlijk bezeten huis op het Buurkerkhof, in welk geschil de op verzoek van
gedaagden door het kapittel aangestelde arbiters geen beslissing hadden gegeven,
1495-1501. 1 omslag

4084. Akte waarbij het kapittel Petrus Ocken, provisor van Putten, en Johannes Qualioth
(?), rector van de parochiale kerk te Geervliet, oproept op verzoek van Nicolaus van
Medemblik, procurator van de domfabriek, 1496 nov. 19. 1 charter

4085. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het domkapittel door Henricus de
Magelson, vicaris van de Dom en van de cureit en de vicarissen van de Buurkerk tot
uitkering van de presentiegelden vanaf het overlijden van zijn voorganger Jacob
Claessoen, 1499. 1 omslag

4086-1-4086-2. Stukken betreffende een proces voor het kapittel over een prebende in de colle-
giale kerk te Kapelle in Zeeland, 1505. 3 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
4086-1. 1505 mrt. 8 en 1505 mrt. 17 (2 charters getransfigeerd)
4086-2. 1505 mrt. 15

597
4087. Akte waarbij het kapittel de geestelijken van de vier parochiale kerken en de gast-
huizen te Utrecht oproept in hun proces tegen de gedeputeerden van de vijf kapit-
tels over de vruchten van hun beneficies, 1528 okt. 9. 1 charter

4088. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het kapittel door Cornelis die Haen
tegen vicaris Thomas Persoels tot het betalen van de kosten van het bouwen van
een nieuw huis op de Kamp voor de gedaagde, 1540-1541. 1 pak

4089. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor een commissaris van het domkapittel
door Johan Bogert, kanunnik van St. Pieter, gewezen officiaal van de proost van St.
Pieter en advocaat-fiscaal van de aartsbisschop, tegen mr. Jochem Oprode, bisschop
van Ebron, wijbisschop en kanunnik van de Dom, tot schadevergoeding wegens las-
ter, 1575-1576. 1 pak
N.B. De eiser was betrokken geraakt in het optreden van de gedaagde tegen het St. Maria Magdalenacon-
vent, waar een danspartij had plaats gehad bij het inkleden van zijn natuurlijke dochter, en had als ge-
volg daarvan zijn ambten moeten neerleggen.

4090. Protocol van notaris van het kapittel Willem van Lamzweerde met aantekeningen
over de processen, gevoerd voor het kapittel tussen particuliere personen, 1570-
1583. 1 deel
N.B. Het protocol is voortgezet door Jan Merssman, kanunnik van Oudmunster.

4091. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het kapittel door Adriaen Martensen
tegen Ausonius van Galema, proost van Noirthuysen en kanunnik van de Dom, we-
gens een obligatie, waarvan deze de echtheid ontkende, ca. 1580. 1 omslag

4092. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor het kapittel door Gerrit Joostens te-
gen de weduwe van de fabriekmeester Tielmans tot terugbetaling van de kosten van
dagvaarding van pachters, door hem als pander uitgegeven, 1593-1595. 1 omslag

10 .2 P roces se n, g ev oer d v oor ka nu nnike n al s sche ids rec hter s

4093. Register van stukken betreffende het proces, gevoerd voor mr. Ott Amelisz. en Bernt
Utteneng, kanunniken van de Dom, door mr. Henric van Rees tegen Gheryt Voel tot
restitutie van 16 kronen, hen op afbetaling gegeven voor het bezorgen van een pau-
selijke dispensatie voor het huwelijk van Gheryt van Rijn met jonkvrouw Gheryt
van de Veen, 1416. 1 stuk

4094. Uitspraak door domdeken Jan Proys als scheidsrechter in een geschil over 12 mor-
gen land te Werkhoven, in het bezit waarvan Jan van de Hair Loeffszoon wordt be-
vestigd, 1466 nov. 27. 1 charter

4095. Akte waarbij Gerbrandus de Rijck, priester, en Adrianus Buer beloven zich te zullen
houden aan de scheidsrechterlijke uitspraak door Nicolaus de Lavennis, proost van

598
Leiden, en Stephanus Petri van Haarlem, kanunniken van de Dom, over de vicarie
van St. Jan te Haarlem, 1505 dec. 13. 1 charter

4096. Mandaat van de bisschop in een geschil tussen het kapittel van St. Jan en Gerard van
Weerdenborch, over tienden te Hier en Neerijnen, waarin als rechter wordt aange-
wezen Adrianus Ram, kanunnik van de Dom, 1514 jan. 2. 1 charter

4096-a. Dagvaarding door de Domdeken als pauselijk commissaris van priores en klooster-
lingen van het regulierenconvent te Schoonhoven, ten einde gehoord te worden in
het verzoek van Adriana Johansdr. om na de dood van haar vader uit het klooster
ontslagen te worden en tot het wereldlijke leven te mogen terugkeren, 1542 mei 9.
Minuut (?) 1 charter

10 .3 P ro ces se n waa r i n het kap itt el p a r t i j i s , g e voe r d vo or c o n-


servat oren e n pausel ijke gedel ege erden, late r voor het hof
of de gedeput eerd e stat en

4097. Bul van paus Innocentius VI, waarbij hij de abten van St. Martinus te Keulen en van
St. Jacobus te Luik en de domdeken van Kamerik voor drie jaar aanstelt tot conser-
vatoren van de goederen en rechten van het domkapittel te Utrecht, 1360. jan. 20. 1
charter

4098. Akte waarbij de abt van Middelburg, krachtens de ingelaste bul van paus Urbanus V
gemachtigd om de verduisterde goederen van het domkapittel op te sporen en terug
te doen geven, zijn last overdraagt aan de thesaurier van Oudmunster en de persona
van het personaat van de Vier ambachten, 1364. Afschrift, 1366 nov. 29. 1 charter

4099. Bul van paus Urbanus VI, waarbij hij de bisschop van Luik, de abt van St. Laurens
buiten de muren van Utrecht (Oostbroek) en de deken van St. Maria te Antwerpen
machtigt om de personen en goederen van de proost, de deken en het kapittel van
de Dom, die zich over zekere gewelddaden hadden beklaagd te beschermen en de
schuldigen te excommuniceren, 1382 dec. 20. 1 charter

4100-1-4100-2. Bul van paus Johannes XXIII, waarbij hij de abt van St. Laurens buiten de muren
van Utrecht (Oostbroek) en de dekens van St. Marie ad Gradus te Keulen en van St.
Lebuinus te Deventer de bescherming van de goederen en rechten van de vijf kapit-
tels van Utrecht opdraagt, 1410. In tweevoud. 2 charters
N.B. Het tweede exemplaar heet ‘duplicata’.
4100-1. 1410 dec. 7
4100-2. 1410 dec. 7

4101. Akte waarbij Rembertus, deken van St. Lebuinus te Deventer, krachtens de inge-
laste bul van paus Johannes XXIII van 1410, allen, die zich aan de goederen van

599
de vijf kapittels vergrijpen, bedreigt met de in de bul genoemde straffen, 1411
april 17. 1 charter

4102-1-4102-3. Bul van paus Johannes XXIII, waarbij hij de maatregelen goedkeurt, die te
Utrecht van oudsher worden genomen tegen hem die de goederen van de vijf kapit-
tels aantasten, met de kennisgeving van deze bul aan de bisschop van Utrecht, de
abt van St. Paulus te Utrecht en de deken van St. Lebuinus te Deventer, tevens met
een opdracht tot bescherming van de kapittels, en met een mandaat van de bis-
schop betreffende de bekendmaking, 1411-1412. 3 charters
4102-1. 1411 nov. 4
4102-2. 1411 nov. 4
4102-3. 1412 aug. 9

4103. Bul van paus Martinus V, waarbij hij de aartsbisschop van Keulen en de bisschoppen
van Munster en Doornik machtigt om degenen, die zich vergrijpen aan de goederen
van de vijf kapittels van Utrecht, te excommuniceren, 1418 april 27. 1 charter
N.B. Op de rugzijde wordt de bul genoemd ‘bulla que vocatur Carolina’.

4104. Procuratie, door het domkapittel verleend aan de kanunnik Johannes Prijns, om de
bul van paus Martinus V aan de aartsbisschop van Keulen te vertonen en van deze
een nadere akte te vragen, 1419 aug.2 . 1 charter

4105. Akte van de aartsbisschop van Keulen, waarin zij die zich vergrijpen aan de goede-
ren van het domkapittel van Utrecht, met straf worden bedreigd, 1419 aug. 25. 1
charter

4106-1-4106-3. Bul van paus Martinus V, waarbij hij de bisschop van Munster en de dekens van
St. Maria te Aken machtigt, die van de stad Utrecht, die zich rechtsmacht over gees-
telijken hebben aangematigd, te excommuniceren, 1420, met transsumpt, gegeven
door de officiaal van de aartsdiaken van de Dom van een akte van de deken van
brief van de deken van St. Maria te Aken over deze zaak, 1424. 3 charters
4106-1. 1420 juli 17
4106-2. 1424 juni 8
4106-3. 1424 aug. 21

4107. Register van stukken betreffende het proces, gevoerd voor de pauselijke commissa-
ris (episcopus Olorensis) door Gerard van Randen, proost van Oldenzaal, appellant van
de argitrale sententie, gewezen tussen hem en het domkapittel over de translatie
van verschillende kanunniken van de Dom gedurende zijn generaal vicariaat, en
andere zaken, 1453-1454. 1 deel

4108. Adviezen van rechtsgeleerden in het proces van het kapittel tegen Gerard van Ran-
den, ca. 1454. 1 omslag

600
4109. Register van stukken betreffende de geschillen tussen het kapittel en Gerard van
Randen, proost van Oldenzaal, over de uitvoering van de tussen hem gewezen arbi-
trale sententie 1454-1457. 1 deel

4110-1-4110-5. Bul van paus Calixtus III, waarbij hij de abt van Egmond en de dekens van St.
Martinus te Emmerik en van St. Pancratius te Leiden machtigt om toe te zien, dat de
predikheren en minderbroeders te Utrecht mede het door de vijf kapittels aldaar
uitgesproken interdict uitvoeren, 1455, met stukken betreffende het proces gevoerd
voor de genoemde rechters door de vijf kapittels tegen de predikheren en minder-
broeders, 1456. 5 charters
4110-1. 1455 april 26
4110-2. 1456 okt. 1
4110-3. 1456 okt. 7
4110-4. 1456 okt. 18
4110-5. 1456 okt. 20

4111-1-4111-2. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor de en door de paus als rechter be-
noemde bisschop van Doornik die subgedelegeerden aanstelt door de vijf kapittels
tegen leken, die hun kerken beroven, 1457. 2 charters
4111-1. 1457 sept. 24
4111-2. 1457 okt. 15

4111-a. Deurwaardersexploit op verzoek van het domkapittel en van Theodoricus Uten


Weer, proost van St. Pancras te Leiden en pastoor te Wateringen, betreffende de op-
heffing van het van wege de hertog van Bourgondië op de goederen van het domka-
pittel en van Theodoricus Uten Weer gelegd arrest, 1475. 1 charter

4112-1-4112-3. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor Arnoldus Grundijck, deken van St.
Jan te Osnabrugge en kanunnik van St. Marie te Utrecht, als subgedelegeerde van de
abt van Oostbroek, conservator van de rechten van de vijf kapittels, tussen Petrus
van Eten, medicinae doctor, en het domkapittel, met de uitspraak door scheidsrech-
ters op verlangen van de hertog van Gelre, 1493. 3 charters
N.B. Zie ook nrs. 1020-1-1020-8.
4112-1. 1493 jan. 9
4112-2. 1493 jan. 16
4112-3. 1493 dec. 28

4113. Akte waarbij Jan Duyck Willemsz. een gemachtigde benoemt om te appelleren in de
zaak, waarin hij gedagvaard is op verzoek van de kapittels van de Dom en Oudmun-
ster, en te verschijnen voor de conservatoren van de rechten van de kapittels of hun
subgedelegeerden, 1495 mei 18. 1 charter

601
N.B. Over het hier bedoelde proces, over de visserij in de Lek, treft men verschillende aantekeningen aan
in het protocol van notaris M. Keyen.

4114. Akte waarbij de vertegenwoordiger van de commendator, prior en convent van St.
Jan te Haarlem aan het kapittel te kennen geeft in hoger beroep te gaan bij de paus
tegen het verbod door het kapittel gedaan van de afkondiging van pauselijke afla-
ten, 1499. 1 stuk
N.B. Het betreft een minuut, afkomstig van notaris Michaël Keyen.

4115. Akte waarbij de deken van St. Lebuinus te Deventer, zijn van paus Johannes XXIII
ontvangen commissie als conservator van de privileges van de vijf kapittels te
Utrecht overdraagt aan de dekens van St. Walburg te Zutphen, van O.L.V. te 's-
Gravenhage en van St. Pancras te Leiden, 1501 febr. 15. 1 charter
N.B. Zie ook nrs. 4100-1-4100-2.

4116. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor een pauselijke commissaris in appèl,
door Herman van Lochorst, deken van Oudmunster, tegen het domkapiitel over de
weigering van het kapittel om hem de presentiegelden uit te keren, die hij als ka-
nunnik verdient, met verdediging van het kapittel met klachten over verschillende
handelingen van Herman van Lochorst als vicaris van de bisschop, waardoor het ka-
pittel benadeeld is, 1508. 1 omslag

4117-1-4117-2. Privilege van keizer Maximiliaan, tot bevestiging van oudere brieven, volgens
welke de kapittels 's keizers onderzaten en anderen, wonende tot op 5 of 6 mijlen
afstand rondom de stad Utrecht, mogen betrekken voor de conservatoren, en in za-
ken met verder afwonende personen een geestelijke rechter uit het land van deze
mogen aanwijzen, met gelijktijdig afschrift, 1514. 2 charters
4117-1. 1514 april 12. Afschrift
4117-2. 1514 april 12

4118-4118-4. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor de abt van Oostbroek, tussen het ka-
pittel en de executeurs van Johan Krijs, kanunnik van de Dom te Utrecht en van de
St. Andreaskerk te Keulen, over kerksieraden en de vruchten van de prebende, 1513-
1514. 1 stuk, 3 charters
4118. z.j.
4118-2. 1513 juli 27
4118-3. 1513 juli 27
4118-4. 1514 juni 17

4119. Akte waarbij de abt van Oostbroek, conservator van de rechten van het kapittel, Ja-
cobus, bisschop van Ebron, de abt van St. Paulus te Utrecht en de dekens van St. Jo-
ris te Amersfoort en van St. Jacob te Leuven in zijn plaats stelt, 1516 juni 26. 1 char-
ter

602
4120-1-4120-2. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor het Hof van Utrecht tussen het
convent van Oostbroek en het domkapittel, 1550. 2 charters
N.B. Het onderwerp van het proces blijkt niet uit de stukken. In het archief van het Hof is er niets van
gevonden, noch in dat van Oostbroek, noch in de kapittel-resoluties.
4120-1. 1550
4120-2. 1550 juli 28

4121. Akte waarbij het kapittel mr. Jan van de Dorpe, advocaat te Arnhem, machtigt om het
te vertegenwoordigen in een proces tegen Wynant Hackfoirt, 1555 nov. 20. 1 charter

4122. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor de vicaris van de bisschop door het
kapittel tegen de executeurs van mr. Gerard van Westrenen, vicaris van de halve
portie van de vicarie van St. Maarten en St. Elisabeth in de Dom, en de eerste bur-
gemeester van Utrecht als gevoegde, over de vruchten van de vicarie over het laatste
levensjaar van de vicaris, door de gedaagden geïnd, hoewel Westrenen in dat jaar
nog geen zeven maanden geresideerd had, 1561, met getuigenverhoor over deze
zaak van 1555. 1 omslag

4123. Stukken betreffende het proces, gevoerd in appèl voor de officiaal van de aartsbis-
schop, als pauselijk commissaris, door het kapittel tegen de executeurs van mr. Ge-
rard van Westrenen en tegen Johan van Amerongen, burgemeester van Utrecht, tot
restitutie van de door de gedaagde geïnde vruchten van de vicarie van Westrenen,
1565-1568. 1 omslag

4124. Verzoekschrift door de kapittels van de Dom, Oudmunster, St. Jan en St. Marie aan
het Hof van Utrecht, om de abt van St. Paulus te gelasten zijn daden van jurisdictie,
als gedelegeerd rechter in hun proces met het kapittel van St. Pieter, hangende hun
protest bij de pauselijke stoel, te schorsen, ca. 1568. Minuut. 1 stuk

4125. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor de commissaris van de kleine rol van
het Hof door het kapittel - als intervenierende voor Eerst Daemss. van Schaick c.s. te
Odijk, tegen Coen van Leeuwen en mr. Johan van Coetwijck, tot restitutie van de
pacht van enig land te Odijk, behorende aan zekere door mr. J. van Dam bezeten vi-
carie, over het jaar waarin deze gestorven was, welke pacht volgens de statuten be-
hoorde aan de domfabriek, 1568-1572. 1 omslag

4126. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor Gedeputeerde Staten door de kanun-
nik Arnt van Duverden tegen de vice-domdeken Alexander van Lamsweerde en twee
kanunniken over zijn uitsluiting uit het kapittel, terwijl hij de jurisdictie van het
kapittel over de kanunniken betwist, 1643. 1 pak

4126-a. Stukken betreffende verschillende processen, waarin het domkapittel of aan de


kerk verbonden geestelijken gewikkeld zijn geweest, 16e-18e eeuw. 1 omslag

603
10 .4 P ro ces se n waa r i n het kap itt el geen partij is, gevoerd voor
pau sel ijke ge dele gee rde n

4127. Akte waarbij Cantelmus, bisschop van Albanum, pauselijk poenitentiarius, de dom-
deken machtigt, naar aanleiding van een schrijven van bisschop Jan van Arkel, die
wegens wanbetaling aan de pauselijke kamer in de ban gedaan was, doch zijn fout
hersteld had, deze van de ban te ontheffen, 1343 nov. 21. 1 charter

4128. Akte waarbij de regering van Zwolle aan mr. Arnoldus Poth, deken van St. Pieter,
gemachtigde in deze van de paus, belooft, dat zij een kapel, behorende tot de
proosdij van St. Lebuinus te Deventer, op kosten van de stad door een geschikte
priester zal doen bedienen, 1396 mrt. 1. Afschrift. 1 charter

4129. Citatie door Swederus van Weteringhe, officiaal van de aartsdeken van de Dom, ge-
delegeerd pauselijk rechter, in een proces tussen Jacobus van Borsalia, deken, en
enige personen zich gedragende als kanunniken, van de kerk van St. Pancratius in
het kasteel Voirne, 1454 april 11. 1 charter

4130. Uitspraak door de abt van St. Paulus als gedelegeerd pauselijk rechter, ca. 1460.
1 charter
N.B. Zie ook nr. 88.

4131. Stuk betreffende een proces, gevoerd voor Adulphus van Rutenberch, proost van St.
Marie te Utrecht, als pauselijke commissaris, over een pensie door de deken van de
St. Andrieskerk te Keulen uit zijn decanaat te betalen, 1465 april 5. 1 charter

4132. Akte waarbij ..., deken van Drenthe, Stephanus Ter Maeth, priester, en Adrianus,
knecht van de proost van .., machtigt om hem in rechten te vertegenwoordigen,
1475 mrt. 6. 1 charter

4133. Akte van appèl van schout, schepenen en raden van Hoogwoud van een vonnis van de
vice-deken van West-Friesland op het domkapittel of op de paus, 1476 mei 18. 1 charter

4134. Akte waarbij bisschop David, door de paus gecommitteerd in een zaak van Johannes
Theoderici van Alphen, apellant van een vonnis van deken en provisor van Rijnland
over zekere trouwbeloften, de behandeling er van aan zijn officiaal opdraagt, 1477
okt. 26. 1 charter

4135-1-4135-2. Stukken betreffende een proces over een prebende in de St. Livinuskerk te Zie-
rikzee, gevoerd voor Johannes Nijs, proost van St. Jan, als gedeputeerde van de pau-
selijke legatus de latere, dan voor Anthonius Pott, kanunnik van de Dom, als subge-
delegeerde, 1478, 1480. 2 charters

604
4135-1. 1478 nov. 25
4135-2. 1480 febr. 10

4136. Akte waarbij Johannes Tuleman, kanunnik van Oudmunster, zich op de paus be-
roept ter bescherming van de vruchten van zijn prebende tegen Adolphus van Ru-
tenberch, proost van St. Marie, 1485 mrt. 15. 1 charter

4137-4137-10. Stukken betreffende een proces van de natuurlijke zoons van Adrianus Adriani,
knaap, te Middelburg, tegen Johannes Panman, over de nalatenschap van hun va-
der, waarvan de afdoening, nadat recht gedaan was door de officialen van de bis-
schop van Utrecht en de aartsdiaken van de Dom, in 1487 door paus Innocentius VI-
II is opgedragen aan de dekens van de Dom en Oudmunster te Utrecht en van St. Jan
te Osnabrück, met retroacta, 1485-1491. 1 stuk, 9 charters
4137. 1490 4137-6. 1488 jan. 28
4137-2. 1485 dec. 17 4137-7. 1488 dec. 21
4137-3. 1486 jan. 16 4137-8. 1490 juni 14
4137-4. 1486 febr. 27 4137-9. 1491 febr. 18
4137-5. 1487 sept. 1 4137-10. 1491 mrt. 23

4138. Akte waarbij de domdeken als gedelegeerd pauselijk rechter Johannes Petri, cureit
van een portie van de kerk te Yerseke, voor zich daagt in zijn geschil met Mathias
van Brouwershaven, 1488 mrt. 24. 1 charter

4139-1-4139-3. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor de domdeken als subgedelegeerde
van bisschop David, gedelegeerd pauselijk rechter, tussen het benedictijner klooster
te Prüm en de minderbroeders te Arnhem over het bouwen van een kerk binnen de
grenzen van de St. Maartensparochie te Arnhem, 1488. 3 charters
4139-1. 1488 juni 24
4139-2. 1488 okt. 27
4139-3. 1488 dec. 15

4140. Bul van paus Innocentius VIII, waarbij hij de deken van Zutphen en Johannes Thus-
senbroeck, kanunnik van de Dom, de behandeling opdraagt van de zaak van Johan-
nes Ockel, vicaris in de kerk te Rockanje, tegen de executeurs van het testament van
de overleden rector van die kerk over enige onthouden gelden, 1491 nov. 10. 1 char-
ter

4141-1-4141-3. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor door de paus benoemde rechters,
onder andere twee kanunniken van de Dom te Utrecht, tussen Andries Groot, ka-
nunnik van St. Jan te Luik, en zijn kapittel, 1494-1496. 3 charters
4141-1. 1494 april 2
4141-2. 1495 mrt. 2
4141-3. 1496 jan. 18

605
4142. Bul van paus Alexander VI, waarbij hij de kapittels van de Dom en Oudmunster en
de bisschoppelijke officiaal van Utrecht een onderzoek opdraagt in een geschil tus-
sen de kanunniken van de St. Maartenskerk te Middelburg en Catharina, weduwe
van Balduinus Gerardi van Wissenkercke, 1496 febr. 18. 1 charter

4143-4143-8. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor de domdeken als subgedelegeerde
van de paus, tussen het convent van de karthuizers te Kampen en de stad Zutphen,
1501-1504. 1 omslag, 7 charters
4143. 1504 4143-5. 1501 dec. 10
4143-2. 1501 aug. 29 4143-6. 1502 jan. 10
4143-3. 1501 okt. 12 4143-7. 1502 jan. 12
4143-4. 1501 nov. 15 4143-8. 1503 okt. 10

4144. Registers van stukken betreffende het appèl van de bisschop en de domproost op de
paus, wegens het misbruik, door Hugo van Groes, deken van het kapittel van Geer-
vliet, gemaakt van het hem door de aartsbisschop van Keulen, als legatus natus van
de H. Stoel, opgedragen commissariaat van de zaken van de legatio nata, 1503. 1 deel
N.B. Dit deel is afkomstig van notaris Johannes Spierinck.

4145. Bul van paus Julius II, waarbij hij de dekens van St. Pieter te Utrecht, van St. Pieter
te Leuven en van St. Jan te 's-Hertogenbosch de bescherming van de goederen van
de bisschoppelijke tafel van Utrecht opdraagt, 1505 juli 26. 1 charter

4146. Akte waarbij Johannes, abt van St. Gertrudis te Leuven, subexecutor van Adrianus
Florentii van Utrecht, deken van St. Pieter aldaar en door paus Julius II in deze ge-
machtigd, allen oproept, die stukken onder zich hebben betreffende het geschil tus-
sen de bisschop en graaf Edsardus van Oostfriesland met de stad Groningen, 1508
juli 10. 1 charter

4147. Akte waarbij Splinterus van Dorschen, abt van Oostbroek, in deze door de paus ge-
delegeerd met de domdeknen van Utrecht en de deken van St. Lebuinus te Deven-
ter, enige burgers van Utrecht in bescherming neemt tegen de suppoost en conser-
vator van de Leuvense universiteit, die hen voor een schuld had geciteerd, 1508 jan.
26. 1 charter

4148. Akte waarbij Petrus Johannis, vicaris van de Dom en pastor van de parochiale kerk
van Ophemert, tegen een vonnis van Rutgerus van Diedem, zich noemende officiaal
van de proostaartsdiaken van Arnhem, in beroep komt bij de abt van Oostbroek als
conservator van de rechten van het domkapittel, 1509 aug. 18. 1 charter

4149-1-4149-4. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor de abt van het St. Geertruidskloos-
ter te Leuven, in deze subgedelegeerd pauselijk rechter, tussen het convent van de

606
Poorten des hemels te Heemstede met de monnik Nanno Tyemanni, en Balduinus
Johannis, priester, over belediging, 1513-1515. 4 charters
4149-1. 1513 jan. 12
4149-2. 1513 juli 11
4149-3. 1513 nov. 19
4149-4. 1515 mrt. 25

4150. Mandaat van Hermannus van Lochorst, deken van Oudmunster, subgedelegeerde
van de paus, aan allen die goederen van het benedictijner klooster van St. Paulus te
Utrecht onder zich houden, om deze terug te geven, 1514 nov. 19. 1 charter

4151. Akte waarbij Johannes Angelus Arcimboldus, pauselijk commissaris, het proces over
de nalatenschap van Johannes Tussenbroec, kanunnik van de Dom, aan zich trekt,
1515 aug. 17. 1 charter

4151-a. Volmacht van Maria Danckardi de Scerpenis voor Cornelius Cornelii de Westkerck
en anderen tot waarneming van zaken in haar proces voor de deken van St. Pieter,
als pauselijk commissaris, met Johannes Ryn, 1515 aug. 19. 1 charter

4152. Akte waarbij de abdis en het convent van de orde van St. Victor te Biezelinge van
een vonnis van het Hof van Holland in haar proces tegen broeder Johannes Leonardi
over geroofde kloostergoederen, in beroep komen op de paus, 1517 mrt. 16. 1 char-
ter

4153. Brief van Johan Wolffsen aan de kanunnik mr. Johan van Wtterwijck, in antwoord
op een schrijven, waarin deze hem bericht had, dat het kapittel door de paus ge-
machtigd was tot de aanwijzing van drie rechters tot behandeling van zijn zaak,
1517. 1 stuk

4154-1-4154-2. Akten waarbij Jacobus Bernevelt, vicaris in de St. Janskerk te Utrecht, ter verde-
diging van zijn recht op het altaar van het H. Kruis aldaar in beroep komt op de
paus tegen de beslissingen, door Johannes van Wemeldinge, deken van St. Goedele
te Brussel, conservator van de rechten van de Leuvense universiteit, alsmede een
zich noemende subconservator van die rechten, ten gunste van Aelbertus Pigge ge-
nomen, en waarbij de vijf kapittels zich te behoeve van hem in deze zaak op de
paus beroepen, 1516. 2 charters
4154-1. 1516 sept. 5
4154-2. 1516 sept. 5

4155. Vidimus door de abt van Egmond van een executoriaalbrief van 1517 van de bul van
paus Leo X, houdende de vrijstelling van de elect Filips en zijn onderzaten van de
rechtspraak van de aartsbisschop van Keulen als legatus natus van de paus, 1539
okt. 10. 1 charter

607
4156. Akte waarbij de bisschop van Munster zich tegen de proost van Loppersum, die de
tienden van de bisschop aldaar tot zich genomen had, beroept op de paus, 1517 (?).
1 charter

4157. Register van stukken betreffende het proces, gevoerd voor Johannes van Heetvelde
(vicaris-generaal van de elect Hendrik), als pauselijk commissaris, door Aelbert
Pigghe tegen Johan Slacheck over het bezit van de proosdij van St. Marie, het deca-
naat van St. Lebuinus te Deventer en de parochiekerken van Kampen en Oldemarkt,
1527. 1 stuk

4158. Mandaat van Johannes, pauselijk kapellaan en auditor, gericht aan de deken en de
thesaurier van de Dom, om uitvoering te geven aan zijn vonnis in een proces over
een kanonikaat en prebende, gewezen ten gunste van Johannes van Tyses, 1531 mrt.
31. 1 charter

4159. Akte waarbij Nicolaus Block, priester, gemachtigden benoemt in processen over be-
neficies, 1534. 1 stuk

4160-4160-3. Stukken betreffende een rpoces, gevoerd voor de abt van St. Paulus, de deken van
St. Pieter en Adrianus van Renes, kanunnik van de Dom, door de pauselijke nuntius
als rechters aangewezen, tussen Lucia, dochter van Theodericus, en Petrus Feynto-
nis, wegens bigamie, in hoger beroep van een uitspraak door de deken van West-
Friesland, 1545. 1 stuk, 2 charters
4160. 1545
4160-2. 1545 sept. 14
4160-3. 1545 okt. 7

4161. Uitspraak door Marcus van Weze, proost van Elst en Culemborg, als pauselijk gede-
legeerde in een proces over het recht van presentatie tot een vicarie te Angeren,
1546 jan. 26. 1 charter

4161-a. Excommunicatie, uitgesproken door Jacobus wten Engh deken van St. Pieter als su-
bexecutor, over Arnoldus Leonardi de Bree, rector van de parochiekerk van Boven-
karspel, wegens niet gehoor geven aan de vordering tot uitkering van een jaarrente
van 18 gouden ducaten bij reservatiebul geschonken aan mr. Augustinus de Taxis,
1548 jan. 23. 1 charter

4162. Uitspraak door Petrus de Vos, als pauselijk gedelegeerde, in een proces tussen Her-
bertus Holl en Philippus Joannis a Maten over een vicarie in de St. Geertekerk te
Utrecht. Afschrift, ca. 1580. 1 stuk

608
4163. Memories, gericht aan Jac. Uuttenenck, deken van St. Pieter en commissaris van de
paus in appèl van een vonnis van de deken van West-Friesland in het proces van
Edel Segersz. en Lucie Dirks tegen Pieter Fantosz. wegens trouwbeloften, 1546. 1
omslag

10 .5 P ro ces se n waa r i n het kap itt el geen partij is, gevoerd voor
de aartsd iaken va n de D om

10.5.1 Algemeen
N.B. De stukken zijn afkomstig van de notarissen, die aan partijen afschriften leverden en ook
de getuigen verhoorden in opdracht van de officiaal. Zie ook Bronnen voor de geschiedenis der ker-
kelijke rechtspraak in de middeleeuwen, uitgegeven door J.G.C. Joosting (Den Haag, 1906-1924) dl. VI
p. 250-251 en 300-301.

4164-1-4164-2. Citatie van Johannes van Zuylen en Johannes Theoderici van Zuylen, die aan no-
tarissen Godefridus Boelen en Jacobus Stoop, en aan Paulus van Maseyck hun kosten
en salaris schuldig zijn, met de akte van excommunicatie van drie personen, 1542. 2
charters
4164-1. 1542 juli 15
4164-2. 1542 sept. 20

4165. Citatie van Sybrandus Graeff in zijn proces tegen de fiscus van West-Friesland over
verschuldigde gelden, 1565 april 13. 1 charter

10.5.2 Processen over beneficies


N.B. In deze processen werden presentatie-, proclamatie- en institutiebrieven overlegd. De
stukken zijn afkomstig van de notarissen, die aan partijen afschriften leverden en ook de ge-
tuigen verhoorden in opdracht van de officiaal. Zie ook Bronnen voor de geschiedenis der kerkelijke
rechtspraak in de middeleeuwen, uitgegeven door J.G.C. Joosting (Den Haag, 1906-1924) dl. VI p.
251, 300, 303.

4166. Stukken betreffende processen over beneficies voor de aartsdiaken van de Dom,
1415-1578. 1 omslag
N.B. Het stuk van 1415 betreft een afschrift.

4167. Akte van voordracht van Adrianus Berchgracht tot rector van de halve portie van de
parochiale kerk van Assenede (decanaat van de Quatuor officia Flandriae), 1516 mei.
1 charter

4168-4168-29. Akten van voordracht, proclamatie en institutie, en processtukken betreffende


beneficies in het decanaat Zuutbevelandia, 1428-1549, z.j. 1 omslag, 28 charters
4168. z.j. 4168-4. 1484 okt. 7
4168-27. 1528 aug. 3 4168-5. 1484 okt. 27
4168-2. 1442 nov. 9 4168-6. 1484 okt. 30
4168-3. 1484 sept. 24 4168-7. 1484 nov. 4

609
4168-8. 1486 juli 4 4168-19. 1504 sept. 4
4168-9. 1500 febr. 25 4168-20. 1504 okt. 15
4168-10. 1502 mei 10 4168-21. 1506 jan. 10
4168.11 1502 dec. 3 4168-22. 1506 juli 6
4168-12. 1502 dec. 13 4168-23. 1506 juli 6
4168-13. 1504 jan. 5 4168-24. 1506 juli 6
4168-14. 1504 jan. 6 4168-25. 1521 aug. 10
4168-15. 1504 jan. 18 4168-26. 1521 aug. 16
4168-16. 1504 mrt. 27 4168-28. 1536 mrt. 27
4168-17. 1504 april 1 4168-29. 1549 jan. 25
4168-18. 1504 mei 2

4169-4169-8. Akten van voordracht en stukken betreffende een proces tussen Cornelis Wille-
foirtsz. en Cornelis Arntsz. de Ryck over een vicarie te Wemeldinge (decanaat Zuut-
bevelandia), 1504. 1 stuk, 7 charters
4169. 1504 4169-5. 1504 april 3
4169-2. 1504 mrt. 29 4169-6. 1504 april 10
4169-3. 1504 april 1 4169-7. 1504 april 12
4169-4. 1504 april 1 4169-8. 1504 mei 4

4170-4170-4. Akte van voordracht van Quirinus Adriani tot een vicarie te Reimerswaal (deca-
naat Zuutbevelandia) en stukken betreffende een proces over deze vicarie, 1504-
1505. 1 stuk, 3 charters
4170. 1505
4170-2. 1504 okt. 15
4170-3. 1504 okt. 28
4170-4. 1504 nov. 4

4171-1-4171-4. Akte van proclamatie van Johannes Beversijn tot een vicarie te Tolsende (deca-
naat Zuutbevelandia) en stukken betreffende een proces over deze vicarie, 1504. 3
charters
4171-1. 1504 okt. 18
4171-2. 1504 nov. 14
4171-3. 1505 febr. 8

4172-4172-8. Stukken betreffende het proces tussen Jan Pietersz. en Marinus Pietersz. Koc over
een vicarie te Poortvliet (decanaat Zuutbevelandia), 1544-1546. 1 omslag, 7 charters
4172. 1544-1545 4172-5. 1544 mei 18
4172-2. 1544 jan. 8 4172-6. 1544 juli 7
4172-3. 1544 mrt. 28 4172-7. 1545 juni 6
4172-4. 1544 april 9 4172-8. 1546 april 17

610
4173. Overeenkomst tussen Jacobus van Huete, beneficiaat van de Dom, en vicaris van de
vicarie van St. Nicolaas in de kerk te Zoutelande, en Pancratius Egidii, te Wissen-
kerk, over de vruchten van deze vicarie, 1420 febr. 14. 1 charter

4174-1-4174-6. Akten van voordracht, proclamatie en institutie en processtukken betreffende


beneficies in het decanaat Wallacria, 1501-1515. 6 charters
4174-1. 1501 okt. 10
4174-2. 1504 sept. 4
4174-3. 1504 okt. 3
4174-4. 1504 okt. 17
4174-5. 1505 dec. 16
4174-6. 1515 okt. 12

4175-4175-5. Akte van voordracht van Antonius Petri van Wissenkerke tot een vicarie te Welle
(decanaat Wallacria) en stukken betreffende een proces over deze vicarie, 1503-
1504. 1 omslag, 4 charters
4175. 1504
4175-2. 1503 okt. 15
4175-3. 1503 okt. 20
4175-4. 1503 nov. 12
4175-5. 1504 dec. 12

4176-4176-3. Stukken betreffende het proces van Cornelis Jan Michielsz tegen Cornelis Reynersz.
over het bezit van de parochiekerk van Dijxhoek (decanaat Wallacria), 1502, met af-
schrift van akten betreffende de begeving van deze kerk van 1329-1366. 1 omslag, 2
charters
4176. 1329-1366. Afschrift
4176-2. 1502 juli 28
4176-3. 1502 aug. 28

4176-a. Fragment van het gerechtelijk vooronderzoek en getuigenverhoor ten overstaan van
Willem Buser in de geschillen tussen Cornelius, broer van Johannes Vrancke, en Jo-
hannes Ghijsberti, vicaris te Kouwerve, met aan de keerzijde een fragment van een
stichtingsakte van een vicarie op het St. Jacobsaltaar in de kerk van Cats, en een be-
leningsregistratie van een leen van Henrick Jacobs van de Doef bij de Rijn en grond
van het klooster Warmond, z.j. 16e eeuw. 1 stuk

4177-4177-15. Akten van voordracht, proclamatie en institutie en processtukken betreffende


beneficies in het decanaat Scaldia, 1483-1548. 1 stuk, 14 charters
4177. 1548 4177-5. 1486 aug. 10
4177-2. 1483 dec. 7 4177-6. 1494 aug. 11
4177-3. 1484 febr. 21 4177-7. 1504 mrt. 26
4177-4. 1486 (?) 4177-8. 1504 mrt. 30

611
4177-9. 1504 mrt. 30 4177-13. 1541 sept. 9
4177-10. 1504 april 22 4177-14. 1548 april 28
4177-11. 1511 nov. 12 4177-15. 1548 mei 7
4177-12. 1539 mrt. 29

4178-1-4178-4. Stukken betreffende een proces tussen Kempo Mathiasz. en anderen over een
vicarie te Duivendijke (decanaat Scaldia), 1486-1487. 4 charters
4178-1. 1486 mei 31
4178-2. 1486 juni 20
4178-3. 1486 dec. 2
4178-4. 1487 juni 8

4179-1-4179-3. Akten van voordracht en stuk betreffende een proces van Cornelis Polderman
over een portie van de parochiale kerk te Kerkwerve (decanaat Scaldia), 1504. 3
charters
4179-1. 1504 mrt. 17
4179-2. 1504 mrt. 17
4179-3. 1504 mei 2

4180-4180-11. Akten van voordracht en institutie en stukken betreffende processen over bene-
ficies in het decanaat Dominium de Voorne, 1500-1551. 1 omslag, 10 charters
4180. z.j. 4180-7. 1506 april 21
4180-2. ca. 1525 4180-8. 1534 mei 29
4180-3. 1500 febr. 6 4180-9. 1550 sept. 10
4180-4. 1503 juli 23 4180-10. 1550 nov. 18
4180-5. 1503 aug. 4 4180-11. 1551 jan. 6
4180-6. 1505 april 1

4181. Akte van de fundatie van een officium op het St. Jacobsaltaar in de St. Catherina-
kerk te Brielle, met de akte van goedkeuring door de bisschop, 1467 mei 4 en juli 5.
2 charters (getransfigeerd)
N.B. Deze stukken zijn wellicht overgelegd in een proces in 1503.

4182. Getuigenverhoor in het proces tussen Cornelis Gerard Adriaensz. en Dirk Anthonisz.
over een vicarie in de St. Pieterskerk te Brielle, 1547. 1 stuk
N.B. Het betreft een fragment.

4183. Akte van proclamatie van Jacobus Wilhelmi van Berendrecht tot een vicarie te Dor-
drecht (decanaat Zuuthollandia), 1571 nov. 9. 1 charter

4184-1-4184-6. Akten van voordracht van verschillende personen tot vicarieën te Rotterdam (de-
canaat Schielandia), 1504-1532. 6 charters
4184-1. 1504 april 22

612
4184-2. 1504 april 26
4184-3. 1504 mei 23
4184-4. 1506 jan. 28
4184-5. 1517 jan. 8
4184-6. 1532 dec. 7

4185-4185-20. Akten van voordracht en institutie en stukken betreffende processen over bene-
ficies in het decanaat Delflandia, 1484-1555. 1 omslag, 19 charters
4185. 1484 4185-11. 1542 april 2
4185-2. 1484 april 14 4185-12. 1542 april 15
4185-3. 1484 juli 28 4185-13. 1543 mrt. 8
4185-4. 1490 juli (?) 4185-14. 1543 aug. 17
4185-5. 1502 april 19 4185-15. 1543 dec. 14
4185-6. 1503 mei 20 4185-16. 1544 jan. 15
4185-7. 1504 jan. 17 4185-17. 1544 jan. 15
4185-8. 1505 dec. 18 4185-18. 1544 febr. 2
4185-9. 1513 nov. 17 4185-19. 1548 juli 24
4185-10. 1528 jan. 4185-20. 1555 aug. 8

4186-4186-11. Akten van voordracht en institutie en stukken betreffende processen over bene-
ficies in het decanaat Rijnlandia, 1484-1573. 1 stuk, 10 charters
4186. 1513 4186-7. 1522 mei 23
4186-2. 1484 sept. 24 4186-8. 1534 dec. 22
4186-3. 1484 nov. 17 4186-9. 1546
4186-4. 1502 dec. 6 4186-10. 1546 okt. 23
4186-5. 1503 nov. 4 4186-11. 1573 sept. 29
4186-6. 1507 jan. 18

4187-4187-2. Akte van voordracht en register van stukken betreffende het proces tussen Jan Fop-
pensz. en Bartholomeus Cornelisz. over een vicarie te Leiden (decanaat Rijnlandia),
1502. 1 deel, 1 charter
4187. 1502
4187-2. 1502 dec. 17

4188-1-4188-4. Akten van voordracht van Johannes Bellicapito tot een vicarie te Leiden en stuk-
ken betreffende een proces over deze vicarie, 1546. 4 charters
4188-1. 1546 aug. 14
4188-2. 1546 okt. 26
4188-3. 1546 okt. 26
4188-4. 1546 okt. 27

4189-1-4189-7. Akten van voordracht en proclamatie en stukken betreffende processen over be-
neficies in het decanaat Kennemaria, 1503-1569. 7 charters

613
4189-1. 1503 okt. 3 4189-5. 1507 jan. 20
4189-2. 1503 okt. 3 4189-6. 1569 juli 6
4189-3. 1506 jan. 31 4189-7. 1569 nov. 25
4189-4. 1506 mei 28

4190. Getuigenverhoor in het proces tussen Adriaen Buer en anderen over een vicarie te
Beverwijk (decanaat Kennemaria), 1511-1512. 1 deel

4191. Getuigenverhoor in het proces tussen Reyner Yvosz. tegen Henric Godfridsz. over
een vicarie te Burg op Texel (decanaat Kennemaria), 1519. 1 deel

4192. Akte waarbij Lambertus Theoderici zijn officium in de kerk te Haarlem voor zijn
leven verpacht aan Gerbrandus Johannis Rijck, 1505 dec. 22. 1 charter

4193. Akte van voordracht van Anthonius Johannis tot een vicarie te Medemblik (decanaat
Westfrisia), 1505 nov. 14. 1 charter

4194-1-4194-3. Akten van voordracht en institutie tot beneficies in het decanaat Amsterlandia,
Waterlandia en Zeevangia, 1503-1541. 3 charters
4194-1. 1503 dec. 8
4194-2. 1530 febr. 24
4194-3. 1541 april 27

4195-4195-3. Stukken betreffende de begeving van een vicarie in de St. Nicolaaskerk te Amster-
dam, waarvan de bezitter verondersteld was afstand te hebben gedaan, 1543. 1 om-
slag, 2 charters
4195. 1543
4195-2. 1543 sept. 29
4195-3. 1543 okt. 2

4196. Akte van voordracht van Gerardus ther Steghe tot een portie van een vicarie in de
St. Nicolaaskerk te Utrecht, 1484 mrt. 26. 1 charter

4196-a. Akte van benoeming door Simon van der Sluis, aartsdiaken van de Dom, van de
priester Wijnand Jacobszn Croll tot rector (pastoor) van de parochiekerk van Bun-
nik, 1499 april 20. 1 charter
N.B. Aan de keerzijde een verklaring van de in bezit stelling (installatie) van 1499.

4196-b. Akte van benoeming door Simon van der Sluis, aartsdiaken van de Dom, van An-
thonius Hendrikszn tot rector (pastoor) van de parochiekerk van Bunnik, 1490 sept.
11. 1 charter

614
4196-c. Dagvaarding door de officiaal van de Utrechtse aartsdiaken op verzoek van Bern-
hardus de Coesfeldia van Godefridus Wilhelmi ter zake van de St. Eligiusvicarie in
de Buurkerk te Utrecht, 1543 nov. 21. 1 charter

4196-d. Presentatie door beide pastoors als collatoren aan de aartsdiaken van de Dom van
Johan Adriaanszoon tot de St. Mariavicarie in de Buurkerk, 1584 jan. 22. 1 charter

4196-e-4196-g. Uitspraak door de Utrechtse aartsdiaken in het geschil tussen Bartoldus Jacobi en
Wynand Croel over het recht op de kerk van Bunnik, 1532, met vermoedelijke re-
troacta, 1531, 1532. 1 stuk, 2 charters
4196-e. 1532
4196-f. 1531 april 21
4196-g. 1532 april

4197-1-4197-4. Akten van voordracht van verschillende personen tot een vicarie te Bunschoten
(decanaat Goylandia), 1496. 4 charters
4197-1. 1496 juli 11
4197-2. 1496 juli 25
4197-3. 1496 juli 26
4197-4. 1496 dec. 1

4198. Stukken betreffende het proces tussen Rycout Aerntsz. van Naerden, priester (alta-
rist) te Doorn (decanaat Goylandia), en Dirc Bartholomeusz. van de Waell, vicaris al-
daar, over de beloning van de eiser voor het waarnemen van de plichten van de ge-
daagde als vicaris, 1576-1579. 1 omslag

4199-1-4199-6. Stukken betreffende een proces van Weremboldus van Doesburch tegen Henri-
cus Thedrici, tot handhaving in het bezit van een vicarie in de St. Joriskerk te
Amersfoort (decanaat Goylandia), 1509, met eigendomsbewijzen van kerksieraden
en landerijen voor de vicarie en akte betreffende een overdracht van deze, 1396-
1424. 12 charters (waarvan 8 getransfigeerd)
4199-1. 1396 jan. 4
4199-2. 1397 juni 5, 1397 juni 5 en 1397 juni 5 (3 charters getransfigeerd)
4199-3. 1397 juni 20
4199-4. 1398 okt. 23, 1406 mrt. 10, 1406 mrt. 10, 1406 mrt. 10 en 1414 juli 13 (5
charters getransfigeerd)
4199-5. 1424 aug. 22
4199-6. 1509 aug. 28

4200-1-4200-3. Stukken betreffende een proces tegen Gijsbertus Amphardi, te Eemnes (decanaat
Goylandia), wegens het onbevoegd in bezit nemen van een vicarie aldaar, 1566-
1569. 3 charters
4200-1. 1566 aug. 2

615
4200-2. 1568 febr. 14
4200-3. 1569 april 2

4201. Mandaat van de koning aan de aartsdiaken tot institutie van Steven Ghijsbertsz. van
Wijck in de cure van Nederlangbroek (decanaat Goylandia), 1575 juni 6. 1 charter

4202-1-4202-11. Akten van voordracht, proclamatie en institutie, en stukken betreffende proces-


sen over beneficies in het decanaat Batua, 1484-1570. 11 charters
4202-1. 1484 mrt. 20 4202-7. 1499 febr. 10
4202-2. 1484 april 7 4202-8. 1499 okt. 12
4202-3. 1498 febr. 16 4202-9. 1547 april 1
4202-4. 1498 febr. 23 4202-10. 1547 april 20
4202-5. 1498 febr. 23 4202-11. 1570 aug. 11
4202-6. 1498 mrt. 15

4203-4203-2. Akte van proclamatie van Johannes van Ness tot rector van een vicarie te Angeren
(decanaat Batua), met stukken betreffende een proces over deze vicarie, waarbij een
afschrift van een brief van Theodricus, graaf van Clivia, van 1299, houdende de gift
van een halve hoeve land te Gent, en een stuk land te Bemmel, genaamd Weyde-
woert, aan de vicarie, 1544-1545. 1 omslag, 2 charters (getransfigeerd)
4203. 1544-1545
4203-2. 1544 okt. 25, 1544 nov. 11 en 1544 (2 charters getransfigeerd en 1 aange-
hecht stuk)

4203-a. Akte van appèl van provisor en deken van Delfland in de zaak van Hermannus de
Traiecto superiori contra Elizabeth Danielis ter zake van echtbreuk, 1487 dec. 11.
1 charter

10.5.3 Processen over huwelijkszaken


N.B. Deze stukken zijn afkomstig van de notarissen, die aan partijen afschriften leverden en
ook de getuigen verhoorden in opdracht van de officiaal.

4204. Akte van huwelijksvoorwaarden tussen Jan Floris Plonisz. en Willemtgen Willem
Vosmeers dochter, 1504 nov. 30, met akte waarbij enige magen verklaren geen an-
dere huwelijksvoorwaarden te kennen, 1505 nov. 27. 2 charters (getransfigeerd)

4205. Citatie van Thidericus Gisberti, te Amerongen, op verzoek van Anthonia Jacobi, we-
gens een trouwbelofte, 1535 febr. 20. 1 charter

4206. Getuigenverhoor in een proces van Herman Adriaensz. tegen Anna Mathijs Hugen-
dr. over een trouwbelofte, 1537. 1 stuk

616
4207. Gerechtsbrief van Naarden, waarbij Claes Gherijtsz. erkent voldaan te zijn van al
hetgeen hem toekwam van Wijchart die Wever, van huwelijksvoorwaarden en van
goed van zijn overleden huisvrouw, 1541 jan. 7. 1 charter

4208. Citatie van Mechteld Willemsz. die Beer, te Amerongen, op verzoek van Cornelis The-
oderici, te Rhenen, wegens een tussen hen gesloten huwelijk, 1544 febr. 4. 1 charter

4209. Citatie, op verzoek van Aleydis, dochter van Nicolaas Peelen, te Renkum, van haar
man Hermannus Germensz., ter verkrijging van echtscheiding wegens onmacht,
1544 juli 7. 1 charter

4210. Getuigenverhoor in het proces tussen Grietje Gerritsdr. en Gijsbert Claesz over het
bestaan van hun huwelijk, 1546. 1 stuk

4211. Stukken betreffende een proces tussen Johannes de Milde en Geertrude, dochter van
Henricus de Hooch, over een trouwbelofte, 1550. 1 omslag

4211-a. Akte van dagvaarding door de officiaal van de aartsdiaken van de Dom van Adriaan
Gijsbertsz. te Amersfoort, beschuldigd van meineed in de zaak van zijn huwelijks-
contract met Yda Willemsdr. te Amersfoort, 1550 dec. 15. 1 charter
N.B. Aan de keerzijde een verklaring van openbare bekendmaking van de dagvaarding.

4211-b. Memorie inzake de huwelijksprocedure in appèl tussen Nicolaas Cuytter en Gertru-


dis Wydenbrugghe, 1559 (?). 1 katern

4212. Minuut van een brief van de aartsdiaken aan (de deken van Delfland) over een on-
geoorloofde huwelijksplechtigheid te 's-Gravenhage, 1562. 1 stuk

10.5.4 Processen, gevoerd voor de officialen van de bisschop en de aartsdi-


aken van de Dom, meestal in appèl van de vonnissen van de provi-
soren-dekens

4213-4213-2. Stukken betreffende het proces, in appel gevoerd voor de officialen van de bisschop
en van de aartsdiaken van de Dom, door Floris Adriaensz. c.s. tegen Jan Panneman
tot uitkering van legaten krachtens het testament van hun vader Adriaen
Adriaensz., overleden te Westkerke (decanaat Zuutbevelandia) in 1483, van wie
Panneman's vrouw erfgenaam is, 1485-1488. 1 omslag, 1 charter
N.B. Van de officialen is wederom geapelleerd op de paus. Zie ook nrs. 4137-1-4137-10.
4213. 1485-1488
4213-2. 1485 dec. 28

4214-4214-2. Akte waarbij de provisor-deken van Zuutbevelandia een proces tussen de vicarissen
van Reimerswaal en mr. Nicolaes Rijethouck over de verdeling van de presentiegel-

617
den van de memoriediensten verwijst naar de officialen van de bisschop en van de
aartsdiaken van de Dom, 1509, met procesverbaal van het getuigenverhoor in deze
zaak door Wouter van de Creke, commissaris van de officialen, 1512. 1 stuk, 1 char-
ter
4214. 1512
4214-2. 1509 dec. 1

4214-a. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor provisor en deken van Zuid-Beveland
door Cornelis Christoffels, kapellaan te Nisse, tegen Aernt Jacobss., kapellaan te
Baarland, en de andere erfgenamen van Jacob Corneliss., tot betaling van verdiend
loon als zaakwaarnemer in zeker proces, 1542. 1 omslag

4214-b. Notarieel instrument, gediend hebbend in een proces voor de provisor-deken van
Scaldia, waarin betrokken zijn Nicolaus Adriani uit de parochie Zuydtkercken en
Digna filia Arnoldi, 1428 jan. 31. 1 charter
N.B. Het charter heeft gediend als omslag voor het manuaal van de mensurnaal-kamer van 1559 van St.
Marie.

4215. Akte waarbij de provisor van Scaldia aan Nicolaas Jacobi en Cornelia Wilhelmi, uit
Brouwershaven, straffen oplegt wegens overspel, 1479 febr. 27. 1 charter

4216. Stukken betreffende geschillen over competentie tussen de domproost-aartsdiaken,


zijn officiaal en de provisoren-dekens in Zeeland, 1522-1533. 1 omslag

4216-a. Bevel van de officiaal van de aartsdiaken van Utrecht aan Livinus Boom, kanunnik
van de St. Livinuskerk te Zierikzee en deken van Scaldia om de door hem verschul-
digde gelden te betalen, 1535 okt. 22. 1 charter

4217. Procesverbaal van het getuigenverhoor, op last van de officialen van de bisschop en
de domproost-aartsdiaken gehouden door Johannes van Goch, notaris en scriba van
het consistorie van de aartsdiaken, ten bewijze dat de klachten van de geestelijk-
heid over inbreuken van wereldlijke zijde op haar jurisdictie gegrond zijn, 1523. 1
deel
N.B. Het einde ontbreekt. Zie ook het archief van de Bisschoppen van Utrecht nr. 243, bewaard in Het
Utrechts Archief en toegankelijk aan de hand van Catalogus van het archief der bisschoppen van Utrecht door S.
Muller Fz (Utrecht, 1906).

4218. Procesverbaal van het getuigenverhoor op last van de officialen van de bisschop en
de domproost-aartsdiaken in het geschil tussen de steden Rotterdam en Schiedam,
over de plaats, waar de provisoren en dekens van Schieland hun terechtzittingen
moeten houden, (1532). 1 deel

618
4219. Brief van de officialen van de bisschop en de domprosst-aartsdiaken aan de Grote
Raad over een geschil met de heer van Veere over de geestelijke rechtspraak, 1524.
1 stuk
N.B. De brief schijnt wel verzonden te zijn geweest, maar teruggekeerd met andere, thans verloren, stuk-
ken.

4219-a-4219-b. Stukken betreffende de appèl-procedure voor de Utrechtse officiaal tussen Jacomi-


na weduwe Pieter Dirksz. en Dirk Adriaans. te Leiden over pacht, 1483. 1 stuk, 1 char-
ter
4219-a. 1483
4219-b. 1483 juli 6

4219-c-4219-d. Stukken betreffende de procedure in appèl van provisor en deken van Delfland
tussen Floris Boen en het klooster Roomburg over verschuldigde pacht, 1499-1500.
2 charters
4219-c. 1499 okt. 31
4219-d. 1500 dec. 17

4220-1-4220-2. Stukken betreffende een proces, gevoerd voor de officialen van de bisschop en
de aartsdiaken van de Dom over land, behorende aan een vicarie te Delft, 1509,
1510. 2 charters
4220-1. 1509 juli 25
4220-2. 1510 juli 5

4220-a. Akte waarbij Jacobus Symonis van een vonnis van provisor en deken in het domini-
um de Putten, die zijn huwelijk wegens overspel van de vrouw had ontbonden, in
beroep komt bij de officialen van de bisschop en de aartsdiaken van de Dom, 1511.
1 charter

4220-b-4220-d. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor deken en provisor van Schouwen
door Lieven Leenderts, burger van Zierikzee, tegen Pranco en Leendert, zonen van
Pranco Scouwess. van Kerkwerve, tot schadevergoeding voor het doden van een koe
in de wei, 1515. 1 omslag, 2 charters
4220-b. 1515
4220-c. 1515 april 24
4220-d. 1515 juni 30

4220-e. Akten van indaging, citatie door de bisschoppelijke officiaal op verzoek van deken
en kapittel van de Dom van Adamus Gerardi, Lubbertus Florentii en Hermannus
Gijsberti, 1509 juli. 4 charters (getransfigeerd)

4221. Mandaat van de officialen van de bisschop en van de aartsdiaken van de Dom, rech-
ters in appèl van de provisor-deken van Kennemaria, in een proces tussen de vice-

619
cureit Cornelius en de fabriekmeesters van de kerk te Haarlem, aan deze om Corne-
lius te herstellen in het bezit van de administratie van de kerk, 1517 dec. 3. 1 char-
ter

4222. Register van stukken betreffende het proces, gevoerd voor de officialen van de bis-
schop en van de aartsdiaken van de Dom, in appèl van de provisor-deken van Zuid-
bevelandia, door de erfgenamen van Peter Wolfardsz., kanunnik van Oudmunster,
tegen de zonen van Jan Jacobsz. te Reimerswaal, over de verplichting tot teruggave
van een schuldbekentenis van Peter Wolfardsz. wegens een hem door de ander ge-
dane geldlening, 1520. 1 deel

4222-a. Citatie door de officiaal van de aartsdiaken van de Dom van Johannes Nachtegael in
zake de tegen hem ingestelde appèl-procedure door Arnoldus Nachtegael van het
vonnis van de provisor en deken van Delfland, 1528 juni 26. 1 charter

4222-b. Citatie door de officiaal van de aartsdiaken van de Dom van de vice-cureit en koor-
gezellen te Zoutelande in zake de tegen hen ingestelde appèl-procedure door de er-
ven Cornelia weduwe van Adrianus Petri Nicolai van het vonnis van de provisor en
deken van Wallacria, 1528 juli 20. 1 charter

4222-c-4222-d. Citatie van Gerardus zoon van Wilhelmus Judoci te Schalkwijk voor het bis-
schoppelijk consistorie in zake huwelijkscontract met Barbara Willemsdr.; met de
in die zaak uitgebrachte conclusie van eis, 1529. 1 stuk, 1 charter
4222-c. 1529
4222-d. 1529 sept. 25

4222-e-4222-f. Stukken betreffende het proces in appèl van provisor en deken van Delfland tus-
sen H. Geestmeesters te Delft en George Alberts te Maasland over verschuldigde ren-
te, 1521. 1 omslag, 1 charter
4222-e. 1521
4222-f. 1521 nov. 26

4222-g. Citatie door de officiaal van de aartsdiaken van Utrecht van Willem Block c.s. contra
Everhard van Cromendijch c.s., 1526 sept. 25. 1 charter

4223. Citatie door de officialen van de bisschop en van de aartsdiaken van de Dom, van
Lubbinga Jacobsdr., op verzoek van Hillegondis Rembrandsdr., die in appèl was ge-
komen van een door de provisor-deken van Kennemaria gewezen vonnis, 1540 sept.
26. 1 charter

4223-a. Citatie door de officiaal van de bisschop en de aartsdiaken van de Dom inzake het
appèl van Joannes Vierlois, kapellaan van de parochiekerk te Hoedekenskerke, te-

620
gen provisor, deken en procureurfiscaal van Zuid-Bevelandia in zake begane ge-
weldpleging, 1544 mrt. 13. 1 charter

4224. Register van getuigenverhoren in het proces, gevoerd voor de officialen van de bis-
schop en van de aartsdiaken van de Dom, in appèl van de provisor-deken van Am-
sterlandia, tussen Maria Woutersdr. en Claes Jacobsz. van Ouwerkerk, tot betaling
van boete voor haar defloratie en erkenning van haar kind, 1546. 1 omslag

4224-a. Citatie door de officiaal van het Hof van Utrecht van personen, die bezwaar moch-
ten hebben tegen de transsumering van de volmacht van de St. Bernardusabdij aan
de Schelde op de koorbisschop Judocus Hoeterffilter, 1546 juni 9. 1 charter

4225. Getuigenverhoor over afpersingen van de provisoren van Zuutbevelandia en Walla-


cria, mrs. Jan Beversijn en Cornelis Lijbaert, midden van de 16e eeuw. 1 deel
N.B. Onvolledig.

4225-a. Akte van appèl door Franciscus Geerts, pastoor te Schellach, van het vonnis van de
deken van Wallacria in zijn proces met Hugo Petri, 1558 dec. 23. 1 charter

4226. Akte waarbij de officialen van de bisschop en de aartsdiaken Wilhelmus Martini


Calff, baljuw van Amstelland, voor zich dagen wegens een door hem ten onrechte
uitgesproken vonnis in een zaak tegen Cornelis Wilhelmi, te Waverveen, 1567 april
3. 1 charter

4227. Brieven van Henrick van Reedt, pastoor van Elden en deken van Batua, aan Peter
van Teffelen, pastoor van Tiel en provisor van Batua, over hun onderlinge verhou-
ding met betrekking tot de synodus, het straffen van delicten, de administratie van
de H. Olie, het visiteren enz., volgens de nieuwe synodale statuten, met afschriften
van antwoorden van de provisor, 1570-1571. 1 omslag

4228. Register van stukken betreffende een proces, gevoerd voor de deken van Batua, over
een vicarie te Elst, 1573. 1 stuk

4228-a. Stukken betreffende het proces, gevoerd door de procureur-fiscaal bij het Hof van
de officiaal van de aartsbisschop, tegen Petrus van Meerwijck, vice-cureit van Kor-
tenhoef, wegens ketterij, 1573-1574. 1 omslag

4228-b. Stukken betreffende het proces, gevoerd door de procureur-fiscaal bij het Hof van
de officiaal van de aartsbisschop, tegen Joost van Casteel, kanunnik van het kapittel
te Wijk bij Duurstede, wegens het verminken en vervalsen van de kostbaarheden
van het crucifix, door bisschop David aan het kapittel geschonken, 1578. 1 omslag

621
10 .6 A nde re proce s se n en we rk zaamhe de n va n notaris se n of
secretarisse n

4229. Beschrijving van het goed ten Velde met toebehoren, gelegen bij de bisschops
burcht de Horst, door Elyas van Woudenberch ten behoeve van Johan van Branden-
burch, die deze goederen gekocht had van heer Everard van Stoutenberch, van wel-
ke goederen Machteld, vrouwe van Woudenberch, vanwege haar eerste man heer
Henric van Stoutenberch de lijftocht geniet, 1321 mrt. 18. 1 charter

4230. Verklaring door Jacob, bisschop van Suden, dat een rente, gevestigd op 4 hond land
in Berwoutswaarder, ten behoeve van de priester in de kerk te Waarder, is overge-
bracht op de Eygelshoeve in de parochie Waarder, 1322 febr. 5. 1 charter

4231-1-4231-4. Lastbrieven van de bisschoppelijke officiaal aan de priester van Tricht om Ys-
brand van Alcmade aan te manen zich binnen vijf dagen te verantwoorden wegens
zijn niet-verschijning in het proces met het domkapittel, tevens om het banvonnis
tegen hem ten uitvoer te leggen en hem te bedreigen met het inroepen van de we-
reldlijke arm, 1328-1330. 5 charters (waarvan 2 getransfigeerd)
4231-1. 1328 dec. 10
4231-2. 1329 juni 17 en 1330 aug. 23 (2 charters getransfigeerd)
4231-3. 1329 april 15
4231-4. 1330 dec. 29

4232. Lastbrief van de bisschoppelijke officiaal aan de priester van Beusichem om het
banvonnis tegen Henricus van Malsen ten uitvoer te leggen, 1329 juli 21. 1 charter

4233. Akte waarbij een hofstede in het gerecht van de Hey, toebehorende aan het kapittel
van St. Pieter, wordt gedeeld tussen drie rechthebbenden, 1348 juni 19. 1 charter

4234-1-4234-50. Obligaties van verschillende personen in Overijssel (Salland) ten behoeve van
Godschalk van Rekelinchusen, alleen of met anderen (zijn dochter Hanna, Leo van
Monasterium en Godschalk van Weerden), 1332-1349, met een akte waarbij Zueder,
heer van Voerst, Gosscalc de Jood van Rekelinchusen als knecht aanneemt, 1347. 50
charters
4234-1. 1332 aug. 24 4234-10. 1346 dec. 24
4234-2. 1333 mei 2 4234-11. 1347 jan. 10
4234-3. 1334 juli 20 4234-23. 1347 jan. 15
4234-4. 1337 dec. 24 4234-12. 1347 jan. 29
4234-5. 1343 febr. 26 4234-13. 1347 mrt. 2
4234-6. 1346 febr. 12 4234-24. 1347 mrt. 5
4234-7. 1346 april 24 4234-14. 1347 april 29
4234-8. 1346 mei 2 4234-15. 1347 juni 15
4234-9. 1346 sept. 12 4234-16. 1347 aug. 23

622
4234-17. 1347 aug. 29 4234-35. 1348 nov. 19
4234-18. 1347 nov. 4 4234-36. 1349 jan. 25
4234-19. 1347 nov. 20 4234-37. 1349 mrt. 24
4234-20. 1347 nov. 20 4234-38. 1349 april 21
4234-21. 1347 nov. 28 4234-39. 1349 mei 27
4234-22. 1347 nov. 28 4234-40. 1349 juni 14
4234-25. 1348 mrt. 9 4234-41. 1349 juni 14
4234-26. 1348 mrt. 23 4234-42. 1349 juni 14
4234-27. 1348 mrt. 28 4234-43. 1349 juni 17
4234-28. 1348 mei 14 4234-44. 1349 juni 21
4234-29. 1348 juli 4 4234-45. 1349 juni 21
4234-30. 1348 juli 24 4234-46. 1349 juni 26
4234-31. 1348 aug. 1 4234-47. 1349 juni 30
4234-32. 1348 sept. 29 4234-48. 1349 juli 1
4234-33. 1348 okt. 2 4234-49. 1349 juli 2
4234-34. 1348 okt. 7 4234-50. 1349 juli 3

4235. Eigendomsbewijs van een huis te Brussel in de wijk 't Heete gat, ten behoeve van
heer Johannes van Cosselaer, heer van Witham, ridder, 1348 april 23. 1 charter

4236. Vidimus door de baliër van St. Catharijne van een akte van 1349 waarbij Willam van
Yselsteyn, kanunnik van de Dom, de bisschop 2 morgen land bij Bunnik over de Oude
Rijn opdraagt, die hij van het Sticht in leen had gehouden, 1350 mei 12. 1 charter

4237-1-4237-2. Notariële akte, houdende dat de abt van Oostbroek, afziende van hoger beroep
tegen de processen van Suederus Uterlo, kanunnik van de Dom, vicaris van de bis-
schop bij diens afwezigheid, een staat van de inkomsten van de abdij heeft overge-
legd en zich onderworpen aan de beslissing van de bisschop over het beheer van de
abdijgoederen, voorts dat deze de inkomsten van de abdij heeft bestemd tot aflos-
sing van schulden en herstel van de gebouwen, met een uitzondering ten behoeve
van het onderhoud van de abt, 1348, met akte waarbij abt en convent van Oost-
broek zich tegenover de bisschop verbinden, de inkomsten uit hun tienden te Broe-
chem jaarlijks op zij te leggen, tot de som bijeen is, waarmee zij hun goed op het
Veen kunnen terugkopen, 1352. Afschrift. 2 charters
4237-1. 1348 mrt. 25
4237-2. 1352 aug. 4

4238. Mandaat van bisschop Jan van Arkel tot institutie van Johannes van Nuwenar in een
vicarie te Eiteren, 1360. 1 charter

4239. Eigendomsbewijs van 8 morgen land te Waarder ten behoeve van Dyrc Claes Els-
chenzoon, 1383 febr. 8. 1 charter

623
4240. Rentebrief van 6 pond uit een viertel land te Langbroek, ten behoeve van de kapel
van Bloemestein, 1385. Afschrift, 15e eeuw. 1 stuk

4241. Registers van stukken betreffende het proces in appèl van de officiaal van de aarts-
diaken van de Dom, gevoerd door mr. Hugo Monter, pastoor van Stavenisse, tegen
Pieter Jan Vronscenz., over het in bezit nemen van goederen en tienden van zijn
pastoraat voor de officiaal van de bisschop, 1385, en voor de officiaal van de aarts-
bisschop van Keulen, 1386. 2 delen in 1 pak

4242. Akte waarbij Willem, hertog van Gelre, aan vrouwe Geertrude, echtgenoot van heer
Johan van Zuyllen, ridder, de lijftocht schenkt van twee waarden, de ene in het ge-
recht van Wiel, de andere in dat van Maurik, 1398 aug. 26. 1 charter

4243. Register van stukken betreffende een proces, in appèl gevoerd voor de koorbisschop
Henricus van Houberch, als bisschoppelijk commissaris, door de procuratoren-
fiscaal van de bisschop en van de aartsdiaken van de Dom tegen Jan Jan Heynenz.
c.s., wegens moord van de priester Willem Bruynenz. op het kerkhof van de paro-
chiekerk van Amsterdam, 1404-1405. 1 deel

4244. Formulierboek van verschillende akten betreffende de geestelijke rechtspraak


(meestal) betreffende zaken van kapittels en kanunniken, begin van de 15e eeuw.
1 omslag
N.B. Onvolledig.

4245. Minuten van akten, gepasseerd door notaris Willem van Riebeec., 1403-1418. 1 pak
N.B. Zie ook nr. 4075 en het protocol van deze notaris bij de acta capitularia in nr. 1-1. Zie voor zijn testa-
ment nrs. 3057-1-3057-2.

4246. Akte van eigendomsoverdracht van één derde van 10 morgen land te Oudenrijn aan
Jacob van Lochorst, 1411 juni 14. 1 charter

4247. Obligatie van Johan van de Cruys en zijn zoon Peter, pastoor te Voorst (Upvoyrst),
van 30 gulden, voor de kinderen van Gherd van Voyrst of de houder van de brief,
1412 okt. 9. 1 charter

4248. Proces-verbaal van het getuigenverhoor in een proces van het kapittel van St. Jan
tegen de domproost Johan van Montfoort over land in Montfoort (?), 1412. 1 stuk
N.B. Het betreft een fragment van een register en het is afkomstig van notaris Henricus van de Laen. Zie
voor een protocol van voornoemde notaris bij de acta capitularia nr. 1-2. Zie verder ook nrs. 4076, 4093
en 4249-4250.

4249. Register van stukken met getuigenverhoor voor de bisshop en de vijf kapittels over
de oproerige handelingen van domdeken Herman van Lochorst en de kanunniken

624
Gijsbert van Lochorst en Johan Herboert, met vonnis van 1415 en enige stukken be-
treffende het appel van de domdeken c.s. op de paus van 1418/19. 1 pak

4250. Proces-verbaal van het getuigenverhoor voor de bisschoppelijke officiaal over het
niet verantwoorden in de rekening door de fabriekmeester van de Dom Peter van
de Praest van twee geldsommen, hem door Jannnes de Veno gegeven, de ene als
schenking aan de fabriek, de andere als koopprijs van een grote monstrans, 1418.
1 stuk

4251. Protocol van notaris Wilhelmus Broderi de Medemblick, 1420-1446. 1 band


N.B. Zie een ander protocol van deze notaris bij de acta capitularia in nr. 1-3.

4252. Akte van belening van Beernt van Enghe met de Aelmons-waard te Amerongen door
Jacob, heer van Gaasbeek en Abcoude, 1423 nov. 2. 1 charter
N.B. De akte zou afkomstig kunnen zijn van de domheer Beernt Uten Enghe (1412-1452).

4253. Testament van Karel Spee, 1448 okt. Afschrift, 16e eeuw. 1 charter

4254. Notariële akte waarbij Dirk van Bleiswijk, door de regering van de stad Delft als ge-
machtigde van het begijnenklooster aldaar aangesteld, gemachtigden benoemt in
het proces tussen ... en Filips Hendriksz. c.s. over het testament van ... Willemsz,
1454 mrt. 12. 1 charter

4255. Minuten van notarissen Petrus Hasert, Joannes Vliegher en Cornelis van Brouwers-
haven, met brieven aan het kapittel en de proost van West-Friesland, 1455-1488. 1
omslag
N.B. Het betreft een lias, wellicht gebruikt als formulierboek.

4256. Formulierboek van notarissen Petrus Hasert en Gerard Beyer, einde van de 15e
eeuw. 1 deel

4257. Akte van presentatie aan de proost-aartsdiaken van Deventer, door Petrus Hasert,
cureit van Dalfsen, van Theodericus Wenemari tot een vicarie aldaar, 1468 mrt. 2.
1 charter

4258. Minuten van notaris Joannes Vliegher, 1461-1478. 1 pak


N.B. Zie voor een protocol van deze notaris bij de acta capitularia in nr. 1-6 en voor zijn protocol van de
rechtszittingen van de bisschopelijke officiaal (1468-1473) in het archief van de Bisschoppen van Utrecht
nr. 247, bewaard in Het Utrechts Archief en toegankelijk aan de hand van Catalogus van het archief der bis-
schoppen van Utrecht door S. Muller Fz (Utrecht, 1906). Zie ook nrs. 3756 en 4255.

4259. Proces-verbaal van het getuigenverhoor voor de officiaal van de bisschop van Pader-
born van de abt van het St. Pieter en St. Paulusklooster (Abdinghof) aldaar betref-
fende een proces, gevoerd voor de officiaal van de bisschop van Utrecht tussen Eve-

625
rard Roelofss. en Henric van Huekelem over het bezit van de kerk van Nyewale,
1465. 1 stuk

4260. Diverse stukken, vermoedelijk afkomstig uit de papieren van notarissen Johannes
Vliegher, Michaël Keyen en Grardus Beyer, 1464-1539. 1 omslag
N.B. Het betreffen stukken, geadresseerd aan diverse personen, slecht leesbaar en deels met onzekere da-
tering en adressant. 1 omslag

4261. Alke van creatie door Adolphus de Marcha, sacri palatii comes, van Helyas van
Noerd, 1464 febr. 1. 1 charter

4262. Uitspraak door de bisschoppelijke officiaal in een proces tussen Melis Jansz. uit Via-
nen en Lijsbeth Eerst Evertszoonsdochter uit Utrecht, van wie hij het huwelijk on-
geldig verklaart, 1465 juli 31. 1 charter

4263. Gerechtsbrief van Utrecht, waarbij Engbert Jansz. en zijn vrouw Heylwiich en ande-
ren afstand doen van een erfenis ten behoeve van Jan van Elt, 1466 juli 3. 1 charter

4264. Protocol van notaris Cornelis van Brouwerhaven, 1469-1470. 1 stuk


N.B. Hierin is één akte ondertekend door notaris Joannes Vliegher. Zie ook nr. 4255 en twee fragmenten
van protocollen bij de acta capitularia in nr. 1-7.

4265. Uitspraak door scheidsrechters in een geschil tussen de zonen van Splinterus en de
man van hun zuster over de erfopvolging in zekere, niet genoemde, goederen, 1471
juni 6. 1 charter

4266. Akte van belening door de bisschop, van Adeleyd, vrouw van Melis van Nyevelt, met
het Berchlant, gelegen in het Nedereind van Jutphaas bij de kerk, en 1½ hoeve land
te Werkhoven, 1471 mei 25. 1 charter

4267. Gerechtsbrief van Blijenburg, waarbij Wilem van Alendorp de helft van een hofste-
de bij de Gildpoort toegewezen wordt voor zijn rechtsvordering tegen Broenijs Ghe-
rijtsz., wegens achterstallige pacht en gerechtskosten, 1472 juli 5. 1 charter

4268. Brieven aan mr. Cornelis van Brouwershaven, 1473, 1484. 1 omslag

4269. Register van getuigenverhoren voor de officiaal van de bisschop van Luik te Leuven
in het proces van de procurator officii voor zijn hof tegen de klerk Barth, Rom-
boutssoen te Waelwijck wegens doodslag van zijn knecht Peter Peterssoen, 1471-
1473. 1 deel
N.B. Onvolledig.

4270-1-4270-2. Akte waarbij Otto van Rechteren, ridder, aan Aernt van Zulen van Blasenborch
de hofstede te Grypensteyn met 24 morgen land in Tul en 't Waal en de tienden in

626
het kerspel Vreeswijk verkoopt, met akte waarbij hij dezelfde met de genoemde
goederen beleent, omdat de bisschop niet genegen is bevonden over de opdracht te
staan en Aernt van Zulen te belenen, 1476. 2 charters
4270-1. 1476 mei 2
4270-2. 1476 mei 2

4271. Gerechtsbrief van Medemblik, waarbij Ripprant Jansz. enige goederen koopt van Jan
Heynesz. en diens zuster Alyt, en zich verbindt tot de betaling aan beiden van lijf-
renten, groot 2 en 4 Rijnse gulden, 1476 jan. 20. 1 charter

4272. Protocol van notaris Matthias van Brouwershaven, 1477-1478. 1 omslag


N.B. Zie voor een ander protocol van deze notaris bij de acta capitularia nr. 1-9 en nr. 4079.

4273. Kwitantie, door Johan Heynricxsz. en Gheertruyt Jan Claeszoonsdochter, zijn vrouw,
gegeven wegens de door Margriete Gherijt Hughenzoons weduwe gedane rekening
van het beheer, door deze en wijlen haar man gevoerd over de goederen van de ge-
noemde Gheertruyt, 1478 sept. 1. 1 charter

4274. Akte waarbij 14 morgen land in het kerspel Butge in het gerecht Kleynenbroich (ten
westen van Neuss) in erfpacht worden genomen van jhr. Johan van Nuwenkyrch en
zijn vrouw jonkvrouw Clairgen, 1478 okt. 31. 1 charter

4275. Mandaat van de bisschop tot institutie van Henricus van Compostella in een vicarie
te Oudewater, die hij door ruiling verkregen had, 1479 mrt. 5. 1 charter

4276. Akte waarbij Dirck Govertsz. erkent voldaan te zijn van hetgeen hem volgens huwe-
lijksvoorwaarden toekomt, en afziet van zeker land te Haastrecht in het land van de
heer van Montfoort, in de plaats waarvan hij geld heeft ontvangen, 1480 dec. 26. 1
charter

4277. Eigendomsbewijs voor Jan Robbertszn. de Snijder, van een huis en hofstede aan de
oostzijde van de gracht tussen de St. Marie Magdalena en Keukenstegen, 1481 juli
19. 1 charter

4278. Akte van legitimatie door bisschop Julianus van Ostium, van Theodericus van
Treslongh, priester in de Utrechtse diocese, 1482 juli 9. 1 charter

4279. Eigendomsbewijs van een viertel land op de Lage Weide bij Utrecht, voor Lysbeth
Jan Jacobszoon weduwe, 1484 aug. 17. 1 charter

4280. Akte van voordracht door Florens van Alkemade aan het kapittel van de O.L.V. kerk
te Dordrecht, van mr. Pieter Boll Janszoon tot kanunnik, 1485 okt. 28. 1 charter

627
4281. Mandaat van de bisschoppelijke officaal aan de geestelijkheid om Zigherus van
Voerst, knaap, en alle wereldlijke rechters, op straf van excommunicatie en een
boete van 400 gouden Franse schilden, te verbieden Henricus van Bervoerde, ka-
nunnik van St. Marie, in het rustig gebruik van zijn goederen te storen, 1486 aug. 8.
1 charter

4282. Akte waarbij het kapittel erkent, van de executeurs van het testament van mr. Peter
Hasert drie zilveren kannen voor de heilige olie ontvangen te hebben en belooft
hem schadeloos te zullen houden tot het bedrag van die gelden, wanneer later
schulden van de boedel los mogen komen, 1486 aug. 11. 1 charter

4283. Vidimus door Thomas, aartsbisschop van Cesarea, gegeven van de brief waarbij
Johan van Zuylen van Natewisch, tijnsmeester van de bisschop, Margriete, vrouw
van Ysbrant Jansz. van Haerlem, verleidt met het goed Lambelgen, 1487 aug. 25. 1
charter

4284. Notarieel afschrift van een in 1484 door paus Sixtus IV aan het blinden hospitaal te
Brugge geschonken aflaatbrief en van de daaraan gehechte en daardoor gestoken
bescheiden, 1487 april 19. 1 charter

4285. Akte waarbij de bisschoppelijke officiaal Johannes over die Vecht en schout en
schepenen aan de Ouden Rijn, die Matthias van Brouwerhaven storen in het rustig
gebruik van de goederen van zijn vicarie van St. Judocus in de St. Jacobskerk te
Utrecht, voor zich roept, 1488 jan. 23. 1 charter

-. Mandaat van de bisschop tegen de wereldlijke rechters van Leusden en Soest, die
rechtsmacht hebben willen uitoefenen over het convent van St. Brigitta, 1488.
N.B. Vervallen. Opgenomen in het archief van de Bisschoppen van Utrecht als nr. 248-1, bewaard in Het
Utrechts Archief en toegankelijk aan de hand van Catalogus van het archief der bisschoppen van Utrecht door S.
Muller Fz (Utrecht, 1906).

4287. Verklaring door de vicaris van de bisschop van Luik, dat Nycholaus Henrici, te Luik
studerende, de tonsuur ontvangen heeft, 1490 (?) mei 23. 1 charter

4288. Mandaat van de officiaal van de aartsdiaken van Oudmunster aan Adam van Craen-
lede en andere priesters van de parochiale kerk van Gouda, tot betaling van 14 Rijn-
se gulden aan Matthias van Brouwershaven, priester in de Dom te Utrecht, 1491
aug. 26. 1 charter

4289. Protocol van notaris Gerard Beyer, 1492-1506. 1 deel


N.B. Zie een ander protocol van deze notaris bij de acta capitularia in nr. 1-11, en verder in het archief
van de Bisschoppen van Utrecht nrs. 321-232, 249 en 250, bewaard in Het Utrechts Archief en toeganke-
lijk aan de hand van Catalogus van het archief der bisschoppen van Utrecht door S. Muller Fz (Utrecht, 1906),
respektievelijk de minuten en register van akten, geschreven voor de bisschop of diens vicaris, het proto-

628
col van de terechtzittingen van de bisschoppelijke officiaal en een formulierboek. Zie voor een ander
formulierboek nr. 4256.

4290. Stukken, ingekomen bij notaris Gerard Beyer, 1493-ca. 1540. Formulieren en af-
schriften. 1 omslag

4291. Aantekeningen door notaris Gerard Beyer wegens schrijflonen en uitgaven, 1494-
1497. 1 deel

4292. Aantekeningen door notaris Gerard Beyer wegens schrijflonen. 1514-1516 (?). 1 om-
slag

4293. Minuten van (meestal private) brieven en akten van notaris Gerard Beyer, ca. 1500-
1525. 1 omslag

4294-1-4294-2. Kladregister van notaris Gerard Beyer, 1501-1514. 1 deel, 1 omslag


4294-1. 1501-1511
4294-2. 1509-1514 (deel)
N.B. Hierin tevens enkele losse stukken vanaf 1508.

4295. Brieven, ingekomen bij notaris Gerard Beyer, 1505-1519, 1530, z.j. 1 omslag

4296. Akte waarbij de bisschop de kanunnik Gerardus Beyer begiftigt met de vicarie van
St. Judocus in de St. Maartenskerk te Middelburg, en het kapittel van die kerk ver-
zoekt hem toe te laten, 1515 jan. 13. 1 charter

4297. Akte waarbij Rodolphus Horstinck, cureit te Hellendoorn, Gerardus Beyer en ande-
ren, machtigt om in zijn naam enige handelingen te verrichten, 1518 febr. 10. 1
charter

4298-4298-2. Akte waarbij de bisschoppelijke officiaal Godfridus Rode oproept om het eindvonnis
te horen uitspreken in het hoger beroep van Hermannus Hulscher tegen het door
de officiaal van St. Plechelmus te Oldenzaal ten gunste van Rode gewezen vonnis,
met een taxatie van kosten, 1493. 1 stuk, 1 charter
4298. 1493
4298-2. 1493 mrt. 25

4299. Gerechtsbrief van Montfoort, waarbij Harman Harmansz. en Heynrijck Obijn, rent-
meester van de heer van Montfoirt, op verzoek van Zweder van Montfoirt, heer van
Dorenwert, getuigenis aflegen omtrent de betaling, die zij deze beloofd of gedaan
hebben vanwege Dirck Hagen, 1494. 1 stuk

629
4300. Procutatie in een proces over de vicarie van St. Catharina in de parochiale kerk te
Borch, 1495 okt. 26. 1 charter

4301. Proces-verbaal van het getuigen verhoor voor de officiaal van de bisschop in het
proces van Henricus de Merwijck tegen de priester Oliverius de Wees tot betaling
van 29 Rijnse guldens als schadeloosstelling voor het verwonden van de vrouw van
de eiser Maria van Wely, 1495. In tweevoud. 1 omslag

4302. Verzoekschriften door Johan van Zuerbeecke, vicaris van de kapel van de H.Geest
buiten Vollenhove, aan de bisschop, om handhaving in zijn recht op de profijten
van de memories in de kerk te Vollenhove, die hem door de pastoor aldaar worden
ontzegd, ná 1496, met bewijsstukken, 1466. Afschrift. 1 stuk

4303. Gerechtsbrief van Mijnden, waarbij een vierde van een rente of erfpacht van 7 Rijn-
se gulden uit 8 morgen land door Claes Brouwer te Utrecht wordt overgedragen aan
Gherijt Dirxsz. 1497 dec. 20. 1 charter

4304. Certificaat, door Guillaume de Villiers, seigneur de Masbutig, luitenant-baljuw


van de lenen van de graaf van Arembercg, gegeven aan een zekere edelman, ca.
1500. 1 charter

4305-1-4305-3. Dagelijkse aantekeningen van notaris Michiel Keyen, 1502-1504. 3 delen


N.B. Aan het tweede deel ontbreekt het slot. Zie van deze notaris een protocol bij de acta capitularia in
nr. 1-10.
4305-1. 1502
4305-2. 1503
4305-3. 1504

4306. Brieven gericht aan Michiel Deyen, vicaris, notaris (secretaris) van de Dom, kanun-
nik van het H. Kruis te Luik, 1500 (?), 1503-1506, met een brief van M. Keyen, 1503.
1 omslag

4307. Gerechtsbrief van Vreeland, waarbij enige personen getuigenis afleggen, omtrent
landerijen, in pacht gehouden van de prebende van de paap van Breukelen, grren-
zende aan land, dat Gysbert van Nyenrode in erfpacht houdt van het kapittel, 1505
dec. 18. 1 charter

4308. Akte waarbij zekere Wilhelmus zijn vroegere testamentaire beschikkingen intrekt,
ook dat waarbij al zijn goederen vermaakt aan het St. Bartholomeusgasthuis te
Utrecht, 1505 april 10. 1 charter

630
4309. Procuratie, door Judocus de Abiete, rector van de andere portie van de parochiale
kerk te Assenede, verleend tot verruiling van deze tegen twee matriculariën van de
kerken te Heinkenszand en Schellacht, 1516 mei 21. 1 charter

4310-1-4310-2. Bul van paus Julius II, waarbij hij de bisschoppelijke officiaal van Utrecht op-
draagt Johannes van Valleoletti, minderjarig kanunnik, te institueren in een pre-
bende in de St. Pieterkerk te Middelburg, 1506, met akte van inhibitie, uitgesproken
door die officiaal, opgemaakt door notaris Gerard Beyer, tegen de deken van St.
Goedele te Brussel en anderen, in een proces tegen Anthonius van Wissenkercke,
kanunnik van St. Pieter te Middelburg, over een prebende in die kerk, 1507. 2 char-
ters
4310-1. 1506 nov. 23
4310-2. 1507 okt. 6

4311. Stuk betreffende en proces voor het Hof van Holland, in hoger beroep van het ge-
recht van Vianen, tussen Willem Gerytsz, met zijn kinderen en Geertruyt Coenen
over uitbetaling van gelden, 1507 sept. 30. 1 charter

4312-4312-2. Opdracht door de bisschoppelijke officiaal aan notaris Gerard Beyer van het getui-
gen verhoor in een proces over de wettige geboorte van Herman van Lokhorst, de-
ken van Oudmunster en kanunnik van de Dom, met aangehecht getuigenverhoor,
1508. 1 stuk, 1 charter
4312. 1508
4312-2. 1508 mrt. 10

4313. Gerechtsbrief van Utrecht, waarbij Dirck Dircksz. die Boey erkent aan het gild van
de riemsnijders een jaarlijkse rente van 3 Rijnse guldens, losbaar met 16 gulden
voor elke gulden, schuldig te zijn, 1509 sept. 18. 1 charter

4314-1-4314-2. Stukken betreffende processen, gevoerd voor de bisschoppelijke officiaal en in


hoger beroep voor pauselijke commissarissen, over een vicarie te Akersloot, 1510,
1511. 2 charters
N.B. Het eerste stuk is opgemaakt door notaris Gerard Beyer.
4314-1. 1510 okt. 4
4314-2. 1511 sept. 1

4315. Procuratie in een proces, gevoerd voor de bisschoppelijke officiaal over een vicarie
in de St. Pieterskerk te Middelburg, 1511 mei 16. 1 charter

4316. Bul van paus Leo X, waarbij de deken van St. Ludger te Munster wordt opgedragen
een ruiling van beneficies in de kerk te Baarland tot stand te brengen, 1512 mrt. 19.
1 charter

631
4317. Procuratie van de bezitters van vicarieën in de kerken te Hulst en Zierikzee tot het
verrichten van hetgeen nodig is voor de verwisseling van deze, 1412 aug. 12. 1 char-
ter

4318. Minuut van een akte van notaris Franciscus Beyer als commissaris van de bisschop-
pelijke officiaal, 1514. 1 stuk
N.B. Zie ook nr. 4339 en voor het protocol van deze notaris van de terechtzittingen van de bisschoppelij-
ke officiaal het archief van de Bisschoppen van Utrecht nr. 252, bewaard in Het Utrechts Archief en toe-
gankelijk aan de hand van Catalogus van het archief der bisschoppen van Utrecht door S. Muller Fz (Utrecht,
1906).

4319. Mandaat van de bisschoppelijke officiaal aan Otthona van de Horst tot betaling van
het verschuldigde aan broeder Bernardus, rector van het St. Alexiusklooster te Tiel,
1514 mrt. 10. 1 charter

4320-1-4320-3. Kwitantie door Wouter Utenjamme c.s. gegeven aan Steven van Zuylen van Nye-
velt, landcommandeur van het Duitse huis te Utrecht, voor het verschuldigde krach-
tens de brief, waardoor deze gestoken is geweest, 1515, met akte van overdracht
door Jacop van Zuylen van Nyevelt aan zijn oom de landcommandeur, van een ren-
tebrief, 1515 en een verklaring door de landcommandeur, dat de orde geen recht
meer heeft aan de rente, die zij aan Peter van de Berghe verkocht heeft, waarvan de
brief spreekt, waardoor deze gestoken is geweest, 1523. 3 charters
N.B. De kwitantie is gecancelleerd.
4320-1. 1515 mrt. 6
4320-2. 1515 mrt. 8
4320-3. 1523 mrt. 5

4321. Gerechtsbrief van Utrecht, waarbij Dirck van Cleyenberch de stadsbode 23 Rijnse
gulden en 1 oort overgeeft ten behoeve van Jacob Heinricsz. de Schilder te Deventer,
aangezien hijzelf uit angst niet naar die stad durft te reizen, 1515 aug. 16. 1 charter

4322. Gerechtsbrief van Utrecht, waarbij Peter Heynricksz. van Zoest belooft aan Dirck
Claes Roestenz. c.s. alle schulden te zullen betalen, spruitende uit het testament van
Belis Jan Heynricksz. dochter, 1515 nov. 29. 1 charter

4323. Bul van paus Leo X, warbij aan Cornelis Rijck, rector van de ene portie van de pari-
chiale kerk te Baarland, dispensatie wordt verleend om twee beneficies tegelijk te
bezitten, 1516 sept. 4. 1 charter

4324. Mandaat van de sub-conservator over de rechten van de universiteit van Leuven aan
domdeken Jacob van Apeltern, om in te trekken het verbod uitgevaardigd krachtens
pauselijke bul om Hermanus Stephani en Reynerus Cramer, schoonzoons en erfge-
namen van Willem Buyser, voor de conservator van de Leuvense universiteit aan te

632
spreken over een geldschuld van Reynerus Pauli van Utrecht, bode van de Leuvense
universiteit, aan de aartsdiaken van Luik mr. Johannnes de Loemel, 1517. 1 stuk

4325. Gerechtsbrief van Utrecht, waarbij Willem Bor Pertsz. van Tyell en zijn vrouw Pe-
ternell erkennen een jaarlijkse rente van 7½ Rijnse gulden, losbaar met 16 gulden
voor elke gulden, schuldig te zijn aan Marij Pouwels Jansz. dochter, weduwe van
Henrick van Blochoven, 1517 febr. 17. 1 charter

4326. Gerechtsbrief van Kampen, houdende dat Katheryne Kromme heeft bezworen, dat
Tymen Brant haar een rente van 7 gulden uit een huis in de Oudestraat verkocht
heeft en dat Alaert Brant, zijn zoon, die rente jaarlijks betaald heeft vanaf 1506,
1517 nov. 2. 1 charter

4327. Protocol van notaris Cornelis Cornelissen, met akten waarbij pachters zich verbin-
den tot betaling van oudschilden aan de kleine kameraar voor een zekere datum,
1517. 1 deel
N.B. Het betreft een fragment.

4328. Afschrift van een verzoekschrift door de gemene priesters en religieuzen in het land
van Holland aan het Hof van Holland, waarin zij zich beklagen, dat de pater van het
St. Barbaraconvent, de mater van het St. Maria in Bethanië, die van het St. Catharij-
neconvent en die van het St. Gertrudisconvent, allen te Amsterdam, in gebreke zijn
hun aandeel te dragen in de kosten van het te Rome gevoerde proces tegen de bis-
schop van Utrecht ter zake van de precarie, maar bovendien hebben bewerkt, dat de
bisschoppelijke officiaal drie particuliere heren heeft doen dagen voor de conserva-
tor van St. Pieter binnen Utrecht, dus buiten de jurisdictie van Holland, en verzoe-
ken dat dergelijke proceduren, in strijd met de concordaten zullen worden verbo-
den, met een brief van het Hof aan de ministra en verdere leden van het St. Maria
Magdalenaconvent binnen Amsterdam over het gewenste verbod, 1517. 1 omslag

4329. Protocol van notaris Johannes van Goch, 1522-1544. 1 deel


N.B. Dit deel bevat akten, verleden voor de officiaal van de aartsdiaken van de Dom, de bisschoppelijke
vicaris, het domkapittel en voor particulieren. Achter in het eerste katern staan enige attestaties omtrent
de functies van de secretaris van het domkapittel als secretaris van de Staten van 1536. Zie voor een re-
gister van deze notaris nr. 4217 en tevens het archief van de Bisschoppen van Utrecht nr. 243, bewaard in
Het Utrechts Archief en toegankelijk aan de hand van Catalogus van het archief der bisschoppen van Utrecht
door S. Muller Fz (Utrecht, 1906).

4330. Akte van confirmatie door de bisschop van Johannes van Goch als vicaris van het
altaar van St. Martinus in de St. Jacobskerk in de Haag, 1502 febr. 11. 1 charter

4331. Brieven aan Johannes van Goch, vicaris van de Dom, deken van Amstelland, secreta-
ris van de Dom, 1515-1521, z.j., met een brief aan de notaris van het kapittel en een
bijlage, 1517. 1 omslag

633
4332. Lijfrentebrief van 18 pond per jaar ten laste van de stad Utrecht, voor Dirck Claes-
sen, boekbinder, 1523 mei 23. 1 charter

4333. Protocol van notaris Gerardus Rycoldi, 1526-1529. 1 deel


N.B. Achterin zijn enige akten over 1530-1533 opgenomen.

4334. Brief van Ryner Printken aan Willem (van Maastricht), secretaris van het domkapit-
tel, ca. 1530. 1 stuk

4335. Akte van overdracht voor het gerecht van de Dwarsdijk in de Nijendijk, van 3 mor-
gen land aan Neel Gerijt Janssendochter, 1527 juli 3. 1 charter

4336. Verklaring door het gerecht van Amersfoort, dat Aert Petersz. aldaar burger is en
altijd geweest is, en dat het huis en de schuur aan de Mellen hem alleen en niemand
anders toebehoren, 1528 jan. 7. 1 charter

4337. Akte waarbij de rector en universiteit van Leuven Conrardus Goclenius van Westfa-
lia, op grond van een bul van paus Sixtus IV ten gunste van studerende personen,
aaan de abt van St. Amand ter begiftiging met een prebende voordragen, hoewel
Philippis Decordes, die de universiteit verlaten heeft, reeds in het bezit daarvan
mocht gesteld zijn, 1530 jan. 28. 1 charter

4338. Register van stukken betreffende het proces, gevoerd voor de officiaal van de bis-
schop van Doornik, tussen dr. Cornelis Rumoldi en mr. Erasmus Heems over een
kanonikaat in de kerk van St. Dontianus te Brugge, 1530-1538. 1 deel

4339. Dagelijkse aantekeningen van notaris Franciscus Reyer, 1533-1545. 1 deel

4340. Kwijting, door Wernaer van de Does voor zijn vrouw gegeven, wegens de hoofd-
som van twee losbare renten uit een hofstede en 55 morgen land te Hillegersberg,
die wijlen haar eerste man Joost van de Hoeven toekwamen, ten behoeve van jkvr.
Marge van Assendelft, weduwe van Jan Mathenesse, 1535. Vermoedelijk een af-
schrift. 1 charter

4341. Mandaat van de vicaris van George van Egmond, commendator van het klooster van
St. Amand, tot institutie van Christophorus Hanebecq in het bezit van de parochiale
kerk van Hausy, 1536 mei 31. 1 charter

4342. Akte waarbij Petrus Boels, kanunnik van de St. Dionysiuskerk te Luik, gemachtigden
benoemt tot het ontvangen van een beneficie, 1537 mei 26. 1 charter

634
4343. Gerechtsbrief van Wijk Bij Duurstede, waarbij de gemachtigden van de daar wo-
nende crediteuren van wijlen bisschop Filips van Bourgondië Jacob Stoop machtigen
om voor hem zodanige gelden te ontvangen als zij nog te achteren zijn, 1538 nov. 6.
1 charter

4344. Monitie van de bisschoppelijke officiaal tegen Gerardus Cruiff (?) te Woudenberg,
wegens ketterij, 1539. Afschrift door notaris J.A. Medemblick. 1 stuk

4345. Minuten van Sander van Bommel, notaris van het domkapittel, 1536, 1541. 1 omslag

4346-1-4346-2. Getuigenverklaringen voor de bisschoppelijke officiaal betreffende de accijns,


die de kapittels hebben betaald van de Rijnse wijn, 1541. 2 charters
4346-1. 1541 jan. 3
4346-2. 1541 aug. 3

4347. Citatie door de bisschoppelijke officiaal, van het kapittel van de St. Joriskerk te
Amersfoort, in het proces in hoger beroep tegen de aartsdiaken van de Dom over de
presentatie van een kanunnik, 1541 nov. 4. 1 charter

4348. Procuratie, door Nicolaus Francisci Duyst van Voerhout aan enige personen gegeven
om hem voor de bisschoppelijke officiaal en anderen te vertegenwoordigen in een
proces tegen Vincentius Wilhelmi, 1542 okt. 15. 1 charter

4349. Verklaring door Jacob Jansz., als voogd van zijn vrouw Aeltgen Toenisdochter, en
Lourens Goesensz., als voogd van de nagelaten kinderen van Lourens Jansz., eerste
man van Aeltgen, dat, zo het onderpand, dat zij gegeven hebben voor 150 gulden,
die Aeltgen en haar kinderen van Marrijtgen Stevensdochter op rente ontvangen
hebben, niet goed genoeg is, zij de schade zal kunnen verhalen uit goederen onder
Baarn, Bunschoten en elders, 1544 nov. 6. 1 charter

4350. Akte van belening door de abt van St. Paulus van Henrich Wolfswinckel met het
tijnsgoed Cleyn Oorloch in het gerecht van Scherpenzeel, 1544 nov. 18. 1 charter

4350-a. Benoeming door mr. Bernardus de Swicker te Coesfeld van procurarotes ter behan-
deling van zijn huwelijkszaak met Catharina Aldenbruch in appèl voor de officiaal
van Keulen van het vonnis van de dekens van de Dom en St, marie en de officiaal
van Utrecht, 1545 mei 18. 1 charter

4351. Verklaring door Sophia van Waell, weduwe van Floris van Pallaes, dat zij uit de boe-
del van Willem Taets, in leven kanunnik van Oudmunster, de betaling van een ren-
te van 13 Carolusgulden 7 stuivers, losbaar met 240 gulden, op zich neemt, waar-
voor de executeuren van de boedel haar een boomgaard buiten de Wittevrouwen-
poort gegeven hebben, 1546 sept. 1. 1 charter

635
4352. Rentebrief van 10 Carolusgulden per jaar losbaar met 200 gulden, uit een huis te
Wijk bij Duurstede, voor Elyas Jansz. van Noerdt, 1547 dec. 9. 1 charter
N.B. Volgens een aantekening is de rente overgeschreven op de kinderen van Wouter Aertsz.

4353. Akte waarbij Wilhelmus Vincentii gemachtigden benoemt tot het ontvangen van
een beneficium, 1547 dec. 17. 1 charter

4354. Stukken betreffende het proces, gevoerd voor Jacob Uytteneng, vicaris-generaal van
de bisschop, tussen Boudewijn Janssen en Jan Hermanssen over het bezit van de
kerk van Paesloo en Oldemerckt, 1549. 1 omslag

4355. Brief van keizer Karel V, 1549 febr. 13. 1 charter


N.B. De brief, afkomstig van kanunnik Johannes de Waal (1549-1572), heeft op de keerzijde het opschrift
'Placet op de brieven van (decreet en) expectantie bij Cornelis de Waal van de legaat van Romen geïmpe-
treert, 1549'. Het betreft een fragment.

4356. Akte van de installatie als kanunnik door het kapittel van de St. Mariakerk te Breda
van Theodericus van Duvenvoordt, voorgedragen door prins Willem van Oranje als
heer van Breda, 1549 sept. 6. 1 charter

4357. Akte waarbij Herman Beerntsz. en zijn vrouw Alydt het maaggescheid goedkeuren tus-
sen hem en Jan Rutgerz. van Ommen met zijn zuster Geertruyt, 1550 dec. 31. 1 charter

4358. Register van eigendomsbewijzen van de priester Godert Boelen van Breda, 1376-
1551. 1 deel

4359. Akte waarbij Sander van Bommel, secretaris van het kapittel, 16 morgen land voor
31 jaren in pacht geeft, die gelegen zijn in 6 viertel land en veld, die hijzelf in erf-
pacht houdt van de domproosdij, 1552 mrt. 19. 1 charter

4360. Akte waarbij de bisschop aan Adrianus Johannis van Aerntsberch een officium ver-
leent, waarvan sprake is in een thans verloren brief, waardoor deze gestoken is ge-
weest, 1552 mrt. 31. 1 charter

4361. Stuk betreffende een proces, gevoerd voor de bisschoppelijke officiaal tegen het ka-
pittel van St. Marie te Dordrecht door Henricus Johannes Croenenborch, vicaris ten
Dom, over gelden, hem verschuldigd wegens twee door Arnoldus van Boekelaer, in
leven kanunnik van de Dom, gestichte missen, 1553 juni 10. 1 charter

4362. Mandaat van de bisschop, mogelijk tot institutie, 1553. 1 charter

4363. Brief van Hieronimus van Bononia, pauselijk nuntius te Brussel, aan de bisschop van
Utrecht, waarin hij vraagt te willen onderzoeken of Adrianus van Watheringe een

636
geschikt persoon is om een altaar te bedienen en geen pauselijke dispensatie nodig
heeft, 1554 mei 14. 1 charter

4364. Akte waarbij de bisschop van Ewaldus Johannis, pastoor te Sliedrecht, vergunt zijn
testament te maken, 1554 april 11. 1 charter

4365. Akte waarbij de bisschop aan Adrianus Wilhelmi, rector van de vicarie op het altaar
van St. Martinus in de kerk te Brielle, vergunt de vicarie op het altaar van St. Fran-
ciscus in dezelfde kerk met de zijne te verenigen, 1556 dec. 14. 1 charter

4366-1-4366-3. Gerechtsbrief van Gieltjensdorp, waarbij Gijsbert Lambertsz. c.s. aan Jacob Wil-
lemsz. een vierde van 5 morgen land aldaar overdragen, 1558, met twee oudere
overdrachten van wellicht delen van dit perceel, 1519, 1539. 3 charters
4366-1. 1519 mrt. 11
4366-2. 1539 dec. 5
4366-3. 1558 mei 9

4367. Vonnis betreffende de reservatie-rechten van de paus en het verlenen van kerkelijke
beneficies in de Nederlanden, 16e eeuw. Gedrukt. 1 deel
N.B. Het (zwaar beschadigde) vonnis is gedrukt te Leuven in 1559 en draagt een waarmerk van een nota-
ris.

4368. Akte van belening door het leenhof van het huis Amerongen, van Aelbert Jansz,
met een hofstede met 2 morgen land te Amerongen aan de Molenweg, 1559 juni
14. 1 charter

4369. Testament van Gerit Gertsz. van de Bollaert en zijn vrouw Waelraven. Florisdochter,
wonende te Montfoort, 1560 mrt. 17. 1 charter

4370. Stukken uit de boedel van notaris Johannes Beyer, kanunnik van de Dom, ca. 1560.
1 pak
N.B. Deze stukken zijn afkomstig van vicaris Wouter Brock, dienaar en executeur van J. Beyer. Zie ook de
minuten en een protocol van de notaris in het archief van de Bisschoppen van Utrecht nrs. 537-538, be-
waard in Het Utrechts Archief en toegankelijk aan de hand van Catalogus van het archief der bisschoppen van
Utrecht door S. Muller Fz (Utrecht, 1906).

4371. Rekening door kerkmeesters van Rhenen, 1519. 1 deel


N.B. Dit deel is afkomstig uit de papieren van de familie Beyer.

4372. Rekening door de schout en de burgemeesters van Rhenen over het morgengeld,
1540. 1 deel
N.B. Dit deel is mogelijk afkomstig uit de papieren van de familie Beyer.

4372-a. Stukken afkomstig van Johannes van Lamsweerde, secretaris van het kapittel, 1576-
1577. 1 omslag

637
4373. Fragment van het formulierboek van een notaris, midden van de 16e eeuw. 1 deel

4374. Akte waarbij 12 morgen land te Everdingen in pacht worden genomen van de pas-
toor aldaar, 1561 sept. 20. 1 charter

4375. Akte, van de verzoening, door vredemakers tot stand gebracht tussen de magen en
vrienden van Jan Janssoen zaliger, en Heynrick Thomasz., wegens de door laatstge-
noemde op Jan Janssoen gepleegde doodslag, 1562 nov. 18. 1 charter

4376. Eis, aan het Hof van Utrecht overgegeven in een proces tussen Laurens Ottenz., als
curator van zijn zoon Willem Laurensz., en jhr. Jacob van Nyenroede, over het bezit
van twee morgen land, behorende aan een vicarie te Breukelen, 1562. 1 stuk

4377. Gerechtsbrief van de Haag, waarbij Cornelis Pietersz., op verzoek van Jan
Adriaensz., beneficiant van de Leprozen, een verklaring aflegt omtrent de eigendom
van twee vroeger door hem gebruikte stukken land bij Noordenhout, waavan een
gehuurd was van de Zeven-getijdemeesters in de Haag, 1570. 1 stuk

4378. Kwitantie voor Geraert van Schayck en zijn huisvrouw wegens de koopprijs van een
huis en hofstede aan de Kortegracht, 1570 okt. 6. 1 charter
N.B. Het is onbekend welke plaats het betreft.

4379. Norariële akte over de op verzoek van het kapittel van St. Joris te Amerfoort afge-
legde verklaringen van enige op het goed Vliet te Stoutenburg geboren personen,
omtrent enige tot dit goed behorende en aan land van het domkapittel grenzende
landerijen, met akte van het gerecht van Amersfoort betreffende dezelfde landerij-
en, 1566. 1 omslag

4380. Rentebrief ten laste van Jacob Ghijsbertsz. Nus c.s. te Kamerik, van 12½ Carolusgul-
den, losbaar met 200 gulden, 1561 nov. 15, met akte van overdracht van de rente-
brief aan Jan Heynricksz. van de Wiel, 1571 jan. 12. 2 charters (getransfigeerd)

4381. Brieven aan mr. Ghijsbrecht van Baern, advocaat, tevens van het kapittel, bij het
Hof van Utrecht, betreffende een proces van Anthonis Reyns tegen Jan de Cock c.s.
1572-1573. 1 omslag

4382. Sententie van het Hof van Utrecht in een proces tussen Jan Willemsz. en Cornelis
Mathijsz., over de naleving van hun in 1571 gesloten contracten over een bouwing
te Elst, 1572 juli 7. 1 charter

638
4383. Akte van de overdracht van een rente van 12 Carolusgulden per jaar ten laste van
Dirck van Oostrum, schout te Wijk, door Willem Uuyten Engh, kanunnik te Wijk,
aan Jan Tulman, 1575 mrt. 3. 1 charter

4384-1-4384-2. Overeenkomst van Margriet, weduwe van Andries van Broechoven, met Gerrrit
Gerritsz. van de Bobbaert over het testament van het haar man, 1575, met een ren-
tebrief, ten laste van Andries van Broechoven te Wijk, van 6 Carolusgulden 5 stui-
vers per jaar, losbaar met 100 gulden, 1573, in 1584 overgedragen aan G. Bobbaert
c.s. 2 charters
4384-1. 1573 dec. 1
4384-2. 1575 aug. 22

4385. Koopakte voor Huych Adryaensz. van het vijfde deel van een morgen land in het
gerecht van de Nyendijk, 1576 mei 26. 1 charter

4386. Citatie door het Hof van Utrecht, van Heynrick Coyman, curator van de boedel van
Heynrick die Coninck en Dyemer Cornelisz. te Haarlem, die in gebreke blijft de ach-
terstallige renten over 2 jaren van twee losrentebrieven te betalen aan Neel Wil-
lemsdochter, weduwe van Symon Ryckes te Amsterdam, 1576 juli 3. 1 charter

4387. Stukken betreffende processen, gevoerd voor de bisschoppelijke officiaal, ca. 1470-
1577. 1 omslag
N.B. Het betreffen merendeels afschriften.

4388. Akte van belening door de tijnsmeester van de Staten van Utrecht, van Gerrit Wil-
lemsz. van Woudenberch en Claes Dircsz. van Leerdam met een hoeve land te
Werkhoven, 1577 juni 27. 1 charter

4389. Formulierboek van verschillende akten, waarbij enige minuten van notaris Johan-
nes van Wiel, 1595-1600, opgemaakt 2e helft van de 16e eeuw. 1 omslag

4390. Formulieren van verschillende verzoekschriften, conclusies en andere gerechtelijke


akten, einde van de 16e eeuw. 1 omslag

4391. Decreetbrief van het Hof van Utrecht, waarbij de eigendom van 4 hond land c.a. te
Hagestein toebehoord hebbende aan de weduwe van Coenraet Jelisz,, wordt toege-
kend aan mr. Johan van Cootwijck, 1580 jan. 26. 1 charter

4392. Eigendomsbewijs van de bruikweer van en huis c.a. in het gerecht van de Nyendijk
met nog 6½ morgen land aldaar, waarvan 5 morgen leengoed zijn van de dom-
proosdij, voor Huych Adryaensz. 1583 febr. 16. 1 charter

639
4393. Rentebrief ten laste van Wilhem van Achteveld, van 50 gulden per jaar, losbaar met
800 gulden, voor Josina van Bentum (?) weduwe van Janssen Steven van Achteveld,
1598. 1 charter

4394. Brieven aan Bruno van Cuyck, secretaris van het kapittel, 1603-1604, met een hem
toegezonden Latijns gedicht. 1 omslag

4395. Akte van overdracht voor het gerecht van de Dwarsdijk, anders genaamd de Nieu-
wendijk, van 1/5 deel van 3 morgen land, aan Cornelis Jansz. op de Semel, 1616 febr.
3. 1 charter

4396. Protocol van de noraris Everhard van Weede, 1624-1657. 1 pak


N.B. Zie ook nrs. 376-1-376-3 en 759.

4397. Brieven, kwitantie en aantekening betreffende een uitkering van 21 gulden uit de
fundatie van de deken Nykercke, 1651-1653. 1 omslag

4398. Eigendomsbewijs voor Mettitgen Tijmansdochter, gewezen weduwe van Tijman Jan
Thijmans, en haar voor kinderen, van 1 morgen land te Westbroek, grenzende aan 5
morgen erfpachtsgoed van het kapittel, 1628 juni 22. 1 charter

4399. Lijsten met biografische bijzonderheden van de proosten, de dekens, de kanunniken


en de prelaten van de Dom tot omstreeks 1630, met enige soortgelijke opgaven over
de vijf kapittels en het kapittel van Deventer. 1 deel

4400. Protocol van notarissen Everard Drakenborch en Everard Drakenborch de jonge,


1683-1729, 1735-1744. 1 pak
N.B. Voorin zijn twee akten van 1677 en 1681 van notaris Willem van Weede opgenomen. Zie voor nota-
rissen Drakenborch ook de nrs. 380, 384 en 385.

4401. Brieven en andere particuliere papieren, afkomstig van notarissen Drakenborch,


1688-1732. 1 omslag

4402. Stukken betreffende de vrijwillige verkoop van landerijen van Hendrik van Schayck
door zijn gevolmachtigde Everard Drakenborch, secretaris van het kapittel, tot beta-
ling van achterstallige landpachten en andere schulden, 1729-1732. 1 omslag

4403. Akte waarbij de Staten van Utrecht Lubbertus Drielingh bevestigen in zijn koop van
2 morgen land te Harmelerwaard, gecompeteerd hebbende aan het kapittel van St.
Marie, gemeen met 1 morgen land van het kapittel van de Dom, welke verkoop ge-
daan was door de exploiteur van de Staten voor de betaling van achterstallige on-
gelden, 1731 aug. 25. 1 charter

640
4404-1-4404-2. Akten van overdracht voor het gerecht van Nederlangbroek van een huis en op-
stal, staande op de grond van het kapittel, 1753, 1762. 2 charters
4404-1. 1753 sept. 21
4404-2. 1762 jan. 22

4405. Brief van de weduwe Zeebergh, te Middelburg, aan mr. 't Lam, sectetaris van het
kapittel, over de geabandonneerde boedel van de muntmeester Novisadi, 1766. 1
stuk

4406. Akte, waaarbij Hendrik Carel, graaf van Nassau la Lecq, heer van Beverweerd, 442
roeden land te Bunnik in erfpacht geeft aan mr. Jan Pesters, heer van Kattenbroek,
1772 sept. 9. 1 charter

4407. Akte van overdracht voor het gerecht van Galecop van 6 morgen weiland aan Huy-
bert van Bentum, 1803 juni 27. 1 charter

4408. Aantekeningen van, met kwitantie voor en brief aan mr. Kien, secretaris van het
kapittel, 1806-1808. 1 omslag

641
11 V AR IA

4409. Stukken waaruit wel verband met het kapittel blijkt, maar die niet thuis te brengen
zijn onder één van de rubrieken van de inventaris. 1 omslag

642

You might also like