Professional Documents
Culture Documents
107
Met rituelen omsloten
Administratieve gegevens
Opdrachtgever: Bedrijvenschap Harnaschpolder
Contactpersoon: Dhr. A. Hoppenbrouwers
Anna van Raesfeltstraat 37
2636 HX Schipluiden
Bevoegd gezag: Gemeente Midden-Delfland
Beheer documentatie: Provincie Zuid-Holland
Uitvoering: Hollandia Archeologie B.V., i.s.m. Archeologie Delft
Contactpersoon: Drs. P. Floore
Tuinstraat 27A
1544 RS Zaandijk
Periode van uitvoer: April - juni 2008
Type onderzoek: Opgraving
Aanleiding: Inrichting bedrijventerrein en infrastructuur
Locatie: Harnaschpolder, Den Hoorn, Woudselaan (gemeente
Midden-Delfland)
Coördinaten: 81516 x 447075; 81488 x 446896; 81444 x 446892;
81432 x 446917; 81469 x 446936; 81449 x 446977;
81410 x 446959; 81391 x 446996; 81426 x 447011;
81441 x 446995; 81450 x 447027
Projectcode: MDHP12
CIS-code: 28568
Projectleider: drs. J.P.L. Bakx
Status: Definitieve versie, december 2013
Autorisatie: Drs. P. Floore
Postbus 78
2600 ME Delft
015-2197198
archeologie@delft.nl
www.erfgoed-delft.nl
Samenvatting
De vindplaats is gelegen in een landschap dat zich enkele eeuwen voor onze
jaartelling heeft ontwikkeld. De hoger gelegen oeverwallen van de geulafzettin-
gen van de Gantel Laag vormden vanwege hun droge en vruchtbare karakter
geschikte locaties om een nederzetting te vestigen. De nederzetting langs de
Woudselaan is in de 1e eeuw ontstaan op de westelijke oeverwal van één van
de verlande geulen van het Gantelsysteem. Langs de oostzijde van de oever-
wal liep een verlande restbedding die ten opzichte van de oeverwal als laagte
zichtbaar was en zorgde voor de afvoer van overtollig water. In deze zone is
een met nederzettingsafval vermengde vegetatiehorizont goed bewaard geble-
ven. Elders is deze cultuurlaag als gevolg van egalisatie en bodemverbeteringen
ná de Romeinse tijd opgenomen in de bouwvoor of zelfs volledig verdwenen.
van een drietal honden en de begraving van een jongvolwassen man in de
noordelijke hoek van het kavelblok. Deze deposities weerspiegelen vermoe-
delijk een rituele handeling waarin de relatie tussen de bewoners en de woon-
plaats werd onderstreept.
Aan het eind van de 2e en begin 3e eeuw raakt de nederzetting en de
stroken- en blokverkaveling in onbruik. Nederzettingsstructuren uit deze fase
ontbreken, maar de materiele cultuur duidt nog wel op activiteiten. Deze eind-
datering komt overeen met een groep inheemse nederzettingen uit de regio.
De reden dat deze nederzettingen juist in deze periode worden verlaten, is
nog onduidelijk.
Uit het archeobotanisch onderzoek is gebleken dat sprake was van (zwak)
brakke omstandigheden die er mede voor hebben gezorgd dat het landschap
rondom de nederzetting een open, bomenarm karakter had. Het gebied op de
vruchtbare oeverwallen rondom de nederzettingen was zeer waarschijnlijk in
gebruik voor akkers en weiden. Op de akkers werden gerst, emmertarwe en
paardenboon verbouwd. Daarnaast zijn ook zaden van koriander aangetrof-
fen. Een gewas dat door de Romeinen in onze streken is geïntroduceerd. Op
de weiden hebben hoofdzakelijk runderen gegraasd en op de kwelders in het
komgebied zijn dat eerder schapen geweest. Runderen en schapen vormden
de hoofdmoot van de veestapel. Daarnaast zijn ook paarden gehouden als
rij- of lastdier. Op het erf liepen varkens rond die net zoals de overige dieren
lokaal zijn gefokt.
Inhoudsopgave
3 Samenvatting
319 Bibliografie
1. Vnr. 467
Dragendorff 29
Onderste decoratiezone van de kom, bestaande uit een paneeltje met blaad-
jes, afgesloten met verticale zigzaglijnen. Aan weerszijden van dit paneeltje
zijn resten van een gebladerd boogje zichtbaar. Daarboven een fries met een
veelpuntig bladmotief en een restant van de parellijst die onder het centrale
cordon is aangebracht. Het fragment is identiek aan Knorr 1952, Taf. 10, E
Vnr. 467 (OFBASSICO).
La Graufesenque, datering: ca. 50-75.
2. Vnr. 375
Niet nader te determineren.
Vnr. 375
3. Vnr. 209
Dragendorff 37
Decoratie opgedeeld in panelen, afgezet met zigzaglijnen en rozetten op de
hoeken. Figuurtje in driedubbel medaillon. Afsluitend fries onderaan de deco-
ratie bestaat uit S-vormige motieven. Vergelijkbare decoraties met panelen en
medaillons, afgesloten met een fries van S-vormige motieven, zijn bekend uit de
collectie van Cala Culip IV (vgl. Nieto/Puig 2001, nrs. 575, 598 en 603). Enkele
vormschotelmakers maken regelmatig gebruik van driedubbele medaillons
in een vergelijkbare decoratieve opzet met panelen en afsluitende friezen, zo-
als Pontus i (vgl. Mees 1995, Taf. 167, 4), C.I. Sa(binus) (vgl. Mees 1995, Taf. 175,
Vnr. 209 1-2), en C.Valerius Albanus (vgl. Mees 1995, Taf. 2, 6).
Ook M. Crestio maakt veel gebruik van een dergelijk medaillon en van
afsluitende friezen met S-vormige motieven (hoewel niet noodzakelijkerwijs
gecombineerd met elkaar). Hij gebruikt in de medaillons echter meestal die-
renfiguren. Mogelijk is het figuurtje in het medaillon (waarschijnlijk een cupido)
identiek aan het figuurtje in Mees 1995,Taf. 167, 4 (Pontus i) en Mees 1995,Taf.
175, 2 (C.I. Sa(binus)). De combinatie van een menselijk figuur (cupido) met
een medaillon komt ook regelmatig voor in Cala Culip (vgl. Nieto/Puig 2001,
nrs. 575, 583-584, 587 en 590).
La Graufesenque, datering: ca. 70-90.
137
4. Vnr. 973
Niet nader te determineren.
1. Vnr. 367
Dragendorff 37
Bediende Ricken Taf.VIII.7a, Parelstaaf Ricken Taf.VIII.7a, waar, met eierlijst B.
La Madeleine, datering: ca. 120-190.
2. Vnr. 1165
Vnr. 367
Dragendorff 37
Eierlijst Ricken Taf.VIIC, bloemetje Ricken Taf.VII.1, guirlande Ricken Taf.VII.25,
parelstaven Ricken Taf.VII.1, waar met eierlijst C.
La Madeleine, datering: ca. 120-190.
Vnr. 1165
3. Vnr. 1682
Dragendorff 37
Eierlijst Chenet-Gaudron Y5.
Argonne, datering: ca. 120-220.
Vnr. 1682
4. Vnr. 1411
Dragendorff 37
Zelfde exemplaar als vnr. 1275. Aan de bovenkant is nog net de onderkant
van de eierlijst zichtbaar, maar deze is niet nader te determineren. Onder
de eierlijst bevindt zich een lijn, Chenet-Gaudron Figuur 61 G, die de eier-
lijst afscheid van de panelen. De cirkel aan de linkerzijde van de mensfiguur,
Chenet-Gaudron Figuur 60 E, is mogelijk deel van eenzelfde motief als aan
de rechterzijde van de mensfiguur te zien is, Chenet-Gaudron Figuur 55 A. Vnr. 1411
De paneelafscheiding wordt afgesloten door een blad, Oswald Figuur 9 nr. 36.
Aan de rechterkant van deze afscheiding zijn een tweetal niet te identificeren
plantmotieven met daaronder een niet te determineren figuur.
Argonne, datering: ca. 120 -220.
138
5. Vnr. 85
Dragendorff 37
La Madeleine, datering: ca. 120-190.
Vnr. 85
6. Vnr. 1275
Dragendorff 37
Zelfde exemplaar als vnr. 1411.
Argonne, datering: 120-220.
Vnr. 1275
7. Vnr. 423
Dragendorff 37
Eierlijst Ricken Taf.XIIIB, boog Ricken Taf.XIII.55, hert Ricken Taf.XIII.27, waar
met eierlijst B.
Argonne, datering: ca. 120-220.
Vnr. 423
8. Vnr. 585
Dragendorff 37
Aan de bovenkant is net de onderkant van de, niet nader te determineren,
eierlijst zichtbaar. Onder de eierlijst bevindt zich een lijn, Chenet-Gaudron
Figuur 61 G, die de eierlijst scheid van de panelen. In een half medaillon be-
staande uit drie banen, Chenet Gaudron Figuur 58 H, bevindt zich een pillaar,
Vnr. 585 Chenet Gaudron Figuur 62 D, en twee objecten, Oswald Figuur 8 nr. 23.
Argonne, datering: 120- 220.
9. Vnr. 471
Dragendorff 37
In plaats van de gebruikelijke eierlijst is deze scherf voorzien van een rij kruis-
jes. De kruisjes met daaronder een parelband, zijn toe te wijzen aan de pro-
ductieplaats.
La Madeleine, datering: ca. 120-190.
Vnr. 471
139
10. Vnr. 1690
Dragendorff 37
Afsluitend fries in de vorm van een omgekeerde eierlijst Gard R2/Huld-Zet-
sche O85 (Censor/Dexter), zuiltje Gard P59, mannetje indet.
Trier, Werkstatt II, Censor/Dexter, datering: ca. 145-190.
Vnr. 1690
Vnr. 811
Vnr. 1693
Vnr. 1676-1
14. Vnr. 1676-2
Dragendorff 37
Twee fragmenten.
Werkstatt II, Censor/Dexter, datering: 145-190.
Vnr. 1676-2
Vnr. 583
140
16. Vnr. 572
Dragendorff 37
Niet nader te determineren.
Vnr. 572
Vnr. 1406
Vnr. 824
141