You are on page 1of 8

Naam: …………………………………………………………………

Datum: …………………………………………………………………
Naam: …………………………………………………………………….
Datum: ………………………………………………………………….

De leestekens op een rijtje


1. Verbeter onderstaande zinnen.

de televisie staat aan


_____________________________________________________________________

florian en maud spelen buiten op de speelplaats


_______________________________________________________________________________

hij kocht andijvie boerenkool wortelen aardappelen en een CD


_______________________________________________________________________________

in zwitserland ontspringt de rijn.


_______________________________________________________________________________

karel frits michiel en berend gaan samen voetballen


_______________________________________________________________________________

omdat ik jarig ben krijg ik een taart


_______________________________________________________________________________

2. Zijn onderstaande zinnen juist of fout? Indien fout, verbeter de hele zin.
“Kan je mij soms de weg naar brussel wijzen?” , vroeg de vreemdeling.
○ Juist
○ Fout
Zo moet het wel zijn: _______________________________________________________________

toen hij de vernieling zag kon hij zijn tranen nauwelijks bedwingen
○ Juist
○ Fout
Zo moet het wel zijn: _______________________________________________________________

“Wie heeft mijn krijtje gepikt?”, jammerde de lerares.


○ Juist
○ Fout
Zo moet het wel zijn: _______________________________________________________________

3. We zetten alles op een rijtje. Kleur het juiste bolletje.


Wanneer plaatsen we een komma?
o Achter en voor een aanspreking. (bv. Jan, kom eens!)
o Achter en voor een tussenwerpsel (bv. Hoera) komt een komma (Bv. Ach, wat jammer!)
o Tussen een opsomming (bv. Jan, An, Sarah en Femke)
o Tussen twee vervoegde werkwoorden. (bv. Toen ik ging wandelen, kwam ik een hond tegen)
o Na een woord met een hoofdletter (Ik, ga zwemmen.)

Wanneer plaatsen we een punt?


o Aan het einde van een mededelende zin. (Ik heb een snoepje gekregen.)
o Na een woord dat eindigt op –eau. (Mijn bureau. is kapot)

2
Naam: …………………………………………………………………….
Datum: ………………………………………………………………….

Wanneer gebruiken we een hoofdletter?


o Eerste woord van een zin. (Mijn mama is een verpleegster.)
o Namen van personen. (bv. Olivier)
o Plaatsnamen (bv. Essen)
o Talen (bv. Frans, Nederlands)
o Feestdagen (bv. Kerstmis)
o Merken (bv. Adidas)
o Uit respect (bv. Majesteit)

Wanneer gebruiken we aanhalingstekens?


o Als je iets letterlijk zegt (bv. Mama roept: “Komen eten!”.)
o Bij een zin met een uitroepteken.

Verbeter bovenstaande oefeningen met de correctiesleutels achteraan

3
Naam: …………………………………………………………………….
Datum: ………………………………………………………………….

De aanhalingstekens

1. Kleur wat Hagar zegt groen en wat Eddie zegt in het rood.

2. Vul onderstaande zinnetjes aan!

A) Hagar zegt:
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________

B) Eddie antwoordt:
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________

C) Hagar zegt:
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________

Besluit: wat echt gezegd wordt, moet tussen aanhalingstekens staan. Je plaats ze bij
het begin van een aanhaling en op het einde van een aanhaling.

3. Zet de aanhalingstekens op de juiste plaats.

Het meisje riep: Kom hier, hondje!

Goal, goal, goal!, schreeuwt de commentator bij de voetbalwedstrijd.

Wij maken straks ons huiswerk wel, zeggen de jongens van het 6e leerjaar.

Ben je gek?, vraagt mama aan Mia.

Wat is het hier warm zeg, zucht de oude man, kun je het raam eens open zetten?

4
Naam: …………………………………………………………………….
Datum: ………………………………………………………………….

5. Plaats in dit tekstje van de 3 kleine biggetjes de aanhalingstekens op


de juiste plaats.

De drie kleine biggetjes

Lang geleden was er eens een oude zeug en die had drie biggetjes. En omdat ze niet
genoeg had om hun te eten te geven, stuurde ze hen de wereld in om hun geluk te
zoeken.

De eerste die wegging, ontmoette een man met een bos stro en zei tegen hem:
Alsjeblieft man, geef mij dat stro om er een huisje van te bouwen. Dat deed de man en
het varkentje bouwde er een huisje van.

Niet lang daarna kwam er een wolf aanlopen die aan de deur klopte en zei: Varkentje,
varkentje, laat mij erin. Waarop het varkentje antwoordde: Nee, daarin heb ik geen zin,
je komt er niet in! De wolf antwoordde daarop: Dan blaas ik maar en dan proest ik
maar, en zo blaas ik je huisje uit elkaar. En toen blies en proestte hij, blies het huisje uit
elkaar en at het kleine varkentje op.

Het tweede varkentje kwam een man met een bos takken tegen en zei: Alsjeblieft man,
geef me die takken om er een huisje van te bouwen. Dat deed de man en het varkentje
bouwde zijn huisje. Toen kwam de wolf eraan, die zei: Varkentje, varkentje, laat mij
erin.

Nee, daarin heb ik geen zin, je komt er niet in.

Dan blaas ik maar en dan proest ik maar, en zo blaas ik je huisje uit elkaar, antwoordde
de wolf ook deze keer. En toen blies en proestte de wolf, en hij proestte en hij blies, en
tenslotte blies hij het huisje omver en at het varkentje op.

6. Schrijf nu zelf twee zinnen met aanhalingstekens.

1.
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________

2.
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________

Verbeter bovenstaande oefeningen met de correctiesleutels achteraan

5
Naam: …………………………………………………………………….
Datum: ………………………………………………………………….

…………… en ……………

Er was eens een prins die zo graag een prinses wilde hebben maar het moest een echte
prinses zijn hij reisde de hele wereld rond om er één te vinden maar overal kwam er iets
tussen prinsessen waren er genoeg maar of het echte prinsessen waren daar kon hij
nooit helemaal achter komen altijd was er iets dat niet helemaal in de haak was toen
kwam hij weer thuis en was erg bedroefd want hij wilde graag een heuse prinses hebben
op een avond brak er een verschrikkelijk onweer los het bliksemde en donderde de regen
stroomde neer het was vreselijk toen werd er aan de stadspoort geklopt en de oude
koning ging opendoen het was een prinses die buiten stond maar lieve hemel wat zag ze
eruit door de regen en het noodweer het water liep uit haar kleren en haren bij de punt
van haar schoen liep het erin en bij de hiel er weer uit zij zei dat ze een echte prinses
was ja daar zullen we wel achter komen dacht de oude koningin maar ze zei niets ze ging
haar slaapkamer binnen nam al het beddengoed weg en legde een erwt op de bodem van
het bed nam toen twintig matrassen legde die boven op de erwt en toen opnieuw twintig
veren bedden boven op de matrassen daar moest de prinses nu 's nachts op liggen

1. Wat is er mis met deze tekst?


_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________

2. Verbeter de tekst met een andere kleur.

Er was eens een prins die zo graag een prinses wilde hebben maar het moest een echte
prinses zijn hij reisde de hele wereld rond om er één te vinden maar overal kwam er iets
tussen prinsessen waren er genoeg maar of het echte prinsessen waren daar kon hij
nooit helemaal achter komen altijd was er iets dat niet helemaal in de haak was toen
kwam hij weer thuis en was erg bedroefd want hij wilde graag een heuse prinses hebben
op een avond brak er een verschrikkelijk onweer los het bliksemde en donderde de regen
stroomde neer het was vreselijk toen werd er aan de stadspoort geklopt en de oude
koning ging opendoen het was een prinses die buiten stond maar lieve hemel wat zag ze
eruit door de regen en het noodweer het water liep uit haar kleren en haren bij de punt
van haar schoen liep het erin en bij de hiel er weer uit zij zei dat ze een echte prinses
was ja daar zullen we wel achter komen dacht de oude koningin maar ze zei niets ze ging
haar slaapkamer binnen nam al het beddengoed weg en legde een erwt op de bodem van
het bed nam toen twintig matrassen legde die boven op de erwt en toen opnieuw twintig
veren bedden boven op de matrassen daar moest de prinses nu 's nachts op liggen

3. Geef nu deze oefeningenreeks een passende titel.

Verbeter bovenstaande oefeningen met de correctiesleutels achteraan

6
Naam: …………………………………………………………………….
Datum: ………………………………………………………………….

Laat zien dat je het beet hebt !!

1. Verbeter de zinnen van Katrien en Donald. Als je geen plaats hebt,


schrijf je op de zinnetjes onder de afbeelding. Let op de leestekens!

Katrien zegt: ____________________________________________________________


Donald zegt: ____________________________________________________________

2. Schrijf de tekst over en vervolledig met leestekens.

‘s morgens vroegen ze haar hoe ze had geslapen o verschrikkelijk slecht zei de prinses ik
heb de hele nacht bijna geen oog dicht gedaan de hemel weet wat er in mijn bed lag ik
heb op iets hards gelegen en ik ben over mijn hele lichaam bont en blauw het is
afschuwelijk toen konden ze zien dat het een echte prinses was omdat ze door de twintig
matrassen en de twintig veren bedden heen de erwt gevoeld had zo teer van huid kon
alleen maar een heuse prinses zijn de prins nam haar toen tot vrouw want nu wist hij dat
hij een echte prinses had en de erwt kwam in het museum waar ze nu nog is te zien als
tenminste niemand haar weggenomen heeft

_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________

7
Naam: …………………………………………………………………….
Datum: ………………………………………………………………….

_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________

You might also like