LVB Taal Verwijswoorden

ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Naam student: Celine Braeckman Leergroep OLO2 A2

Naam mentor: Kristof Bostoen Klas 5B Aantal lln.: 22
School: Paus Johannescollege
DAG 4 29/11/202 Handtekening mentor + datum:

1
Van 15u00 tot 15u50

Leergebied(onderdeel): Taal: begrijpend lezen - taalbeschouwing
Lesonderwerp: Gevaarlijke rijmen (verwijswoorden)
Leerplandoelen: Leerplan: ZILL – OVSG – GO! – andere

TOtn2: Nadenken over de belangrijkste aspecten van het taalsysteem. Daarbij
taalbeschouwelijke termen gebruiken.
 Teksten, tekststructuren en alfabetische ordening > 9 - 12 Signaalwoorden en
verwijswoorden die belangrijk zijn om de boodschap beter te begrijpen, onderzoeken
TOsn1: Een schriftelijke boodschap verwerken.

 9 - 12 Nadenken over aspecten van het taalsysteem in functie van het verwerken van een
boodschap
MEmw1: Media enthousiast en positief aanwenden

6 – 12 j: Interesse tonen voor (nieuwe) media en hun mogelijkheden en deze mogelijkheden
gebruiken - interesse tonen voor het mediagebruik van anderen - op zoek gaan naar nieuwe
media-ervaringen.
Leerinhoud:
 Verwijswoorden zijn woorden die naar een ander woord in de tekst verwijzen. Dit kunnen
personen, voorwerpen en plaatsen zijn.
 ik, jij, u, hij, zij, het, wij, jullie, zij, me, mij, jou, hem, haar, ons, hen, hun, mijn, jouw, uw, zijn,
haar, ons, jullie, hun, die, dat, deze, zijn voorbeelden van verwijswoorden.
 Er kunnen meerdere verwijswoorden in één zin voorkomen.
 Met de computer werken is leuk om te doen. Hierdoor kan ik ook iets leren.
Lesdoelen:
De leerlingen kunnen...
1. Verwijsrelaties afleiden uit een fictieve tekst. TOtn2
2. Nadenken over het nut en gebruik van verwijswoorden. TOsn1
3. Verwijswoorden aanduiden. TOtn2
4. Enthousiaste houding aannemen bij het gebruik van de computer in de klas. MEmw1
Beginsituatie specifiek voor deze les:

Situering in het leerproces: aanbrengen inoefenen
1
Waarop bouwt deze les verder?

 Verwijswoorden herkennen en aangeven naar welk antecedent ze verwijzen.
 Kenmerken van een mop afleiden en kunnen afleiden wat een mop grappig maakt.
Leerling specifieke gegevens + acties:
 Alle leerlingen hebben een Chromebook in de klas liggen.
 M., V., P. en O. zijn snelle werkers bij taal. Voor hen voorzie ik een extra opdracht online.
(Tempodifferentiatie)
 J. en L. lezen heel graag. Door hun voorkennis en het veel lezen van boeken, lijk het dat ze dit
snel onder de knie zullen hebben. Voor hen voorzie ik een extra online. (Tempodifferentiatie)
 Bij S. en T. is Nederlands hun tweede taal. Bij deze les ga ik bij het maken van de oefeningen
vaker langs.
Bronnen: volgens de APA-normen

 Scoodle: Digitaal Leerplatform | Plateforme Digitale Éducative. (2019). Scoodle. Geraadpleegd
op 8 november 2021, van https://www.scoodle.be/
 Klaswebsite met differentiatie oefeningen en introductie:
Braeckman, C. (2022b, januari 9). Verwijswoorden. De klas van juf Celine. Geraadpleegd op 9
januari 2022, van https://deklasvanceline.weebly.com/verwijswoorden.html
 Verwijswoorden uitleg (in 4 makkelijke stappen). (2020, 3 oktober). [Video]. YouTube.
https://www.youtube.com/watch?v=ppEG5obSqWA
 LearningApps.org - interaktive und multimediale Lernbausteine. (z.d.). LearningApps.
Geraadpleegd op 28 december 2021, van https://learningapps.org/login.php
 Heroes Nl, C. (z.d.). AnswerGarden » Wat kunnen we met deze woordwolk? AnswerGarden.
Geraadpleegd op 28 december 2021, van https://answergarden.ch/302981
Bijlagen: bordschema, ingevulde werkbladen, teksten …

 Ingevulde werkbladen
 Tekst taalboek
 Differentiatie oefeningen online
 Evaluatie
Materiaal/ locatiewijziging:
 Taalboek
 Werkboek
 Chromebook
 Klaswebsite
Lesopbouw
1. Klassikale introductie: ‘Galgje’ (5’)

oriënteren verwerven verwerken afronden
Enthousiaste houding aannemen bij het gebruik van de computer in de klas. MEmw1
Afspraken
De leerlingen zijn stil als ik aan het woord ben.
2
De leerlingen steken hun vinger omhoog als ze een vraag hebben.
Organisatie
De leerlingen zitten op hun vaste plaats in de klas.
Instructie
Neem jullie Chromebook en leg deze klaar op jouw bank.
Surf allemaal naar de website: https://deklasvanceline.weebly.com/
Bij het vak Nederlands zie je ‘Galgje’ staan.
Jullie krijgen twee minuten de tijd om dit te spelen en te weten te komen over wat we het vandaag in
de les taal gaan hebben.
Verloop
De leerlingen nemen hun Chromebook, surfen naar de klaswebsite en spelen het spel ‘Galgje’.
Ondertussen projecteer ik een timer aan bord.
Na het spel stel ik enkele richtvragen:
Richtvragen
- Wie heeft het antwoord gevonden?
- Over welke woordsoort hebben we het vandaag? (Verwijswoorden)
Nadien verwoord ik het doel van deze les:
“Vandaag gaan we leren wat verwijswoorden zijn en waarvoor ze gebruikt worden.”
2. Klassikale instructie: Analyseren verwijswoorden. (10’)

Nadenken over het nut en gebruik van verwijswoorden. TOsn1
Verwijsrelaties afleiden uit een fictieve tekst. TOsn2
Verwijswoorden aanduiden. TOtn2
Instructie
Neem jullie taalboek op pagina 45.
Verloop
De leerlingen lezen de tekst eerst per twee. Nadien duid ik enkele vrijwilligers aan die de tekst willen
voorlezen.
“Jullie zien dat er een aantal woorden in het vetgedrukt staan.”
Richtvragen
- Wie weet hoe we deze woorden noemen? (verwijswoorden)
“Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar iets dat al eerder of verder in de tekst staat.”
Hierbij bekijken we enkele voorbeelden uit de tekst:

 Er was eens een meisje dat Roodkapje heette, omdat ze altijd een rood mutsje op haar hoofd
droeg.
- Naar wat verwijst het vetgedrukte woord? (Roodkapje)
3
 Op een dag riep haar moeder: ‘Roodkapje, kom eens!’ Ze gaf haar een mand met koekjes,
wijn en appels voor grootmoeder.
- Naar wie verwijst het eerste vetgedrukte woord? (Roodkapje)
- Naar wie verwijst het woord ‘ze’ en ‘haar’? (‘ze’ verwijst naar de moeder en ‘haar’ naar
Roodkapje’)
 Moeder vroeg Roodkapje om op het pad te blijven, want het kon er gevaarlijk zijn.
- Naar wat verwijst het woord ‘er’? (naar het pad)
“Verwijswoorden kunnen zowel naar personen, voorwerpen en plaatsen verwijzen.”
- Stel dat de schrijver geen verwijswoorden zou gebruiken wat zou er dan gebeuren? (Het
wordt saai, er is te veel herhaling.)
Instructie
Neem jullie werkboek pagina 13.
Verloop
Samen overlopen we de onthoudkader in het werkboek en duiden we de belangrijke woorden in
fluo aan.
Vervolgens maken we klassikaal de eerste alinea van oefening 1.
Ik sta stil bij de moeilijke begrippen in deze alinea: ‘vals’, ‘grommen’, ‘grijnzen’, ‘vreten’ en bespreek
de figuurlijke betekenis van ‘de spijker op de kop slaan’.
De overige alinea’s maken de leerlingen in duo.
Oefening 2 en 3 maken ze individueel.
Differentiatie (tempodifferentiatie)
De leerlingen die snel klaar zijn surfen naar de klaswebsite. Hier staan nog extra oefeningen op de
verwijswoorden.
4. Klassikale reflectie: ‘Wat heb je geleerd vandaag?’ (5’)

Enthousiaste houding aannemen bij het gebruik van de computer in de klas. MEmw1
Verloop
Om de les af te sluiten, neemt iedereen zijn Chromebook erbij. Ze surfen terug naar de klaswebsite.
Scrollen de muis over de knop ‘Verwijswoorden’ en klikken vervolgens op ‘Afronding’. Hier staat een
Answergarden waar de leerlingen kunnen noteren wat ze deze les geleerd hebben.
Daarna bespreken we kort enkele antwoorden.
4
Bijlagen
Taalboek
Ingevulde werkbladen
5
6
7
8
Galgje (introductie)
9
Differentiatie (extra oefeningen)
10
11
Answergarden (evaluatie les)
12
Evaluatie: Evalueer hier je eigen pedagogisch, didactisch en/of organisatorisch handelen. Wat deed je goed en
waarom? Wat ging niet goed en waarom? (Denk aan voorbereiding en realisatie.) Doe een verbetervoorstel.
13

LVB Taal Verwijswoorden

Uploaded by

Document Information

Original Title

Copyright

Available Formats

Share this document

Share or Embed Document

Sharing Options

Did you find this document useful?

Is this content inappropriate?

Copyright:

Available Formats

LVB Taal Verwijswoorden

Uploaded by

Copyright:

Available Formats

ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent

Educatieve bachelor lager onderwijs

Naam student: Celine Braeckman Leergroep OLO2 A2

DAG 4 29/11/202 Handtekening mentor + datum:

Van 15u00 tot 15u50

Leerplandoelen: Leerplan: ZILL – OVSG – GO! – andere

TOsn1: Een schriftelijke boodschap verwerken.

MEmw1: Media enthousiast en positief aanwenden

Beginsituatie specifiek voor deze les:

Waarop bouwt deze les verder?

Bronnen: volgens de APA-normen

Bijlagen: bordschema, ingevulde werkbladen, teksten …

1. Klassikale introductie: ‘Galgje’ (5’)

De leerlingen steken hun vinger omhoog als ze een vraag hebben.

Na het spel stel ik enkele richtvragen:

Nadien verwoord ik het doel van deze les:

“Vandaag gaan we leren wat verwijswoorden zijn en waarvoor ze gebruikt worden.”

2. Klassikale instructie: Analyseren verwijswoorden. (10’)

“Jullie zien dat er een aantal woorden in het vetgedrukt staan.”

Hierbij bekijken we enkele voorbeelden uit de tekst:

“Verwijswoorden kunnen zowel naar personen, voorwerpen en plaatsen verwijzen.”

Vervolgens maken we klassikaal de eerste alinea van oefening 1.

De overige alinea’s maken de leerlingen in duo.

Oefening 2 en 3 maken ze individueel.

4. Klassikale reflectie: ‘Wat heb je geleerd vandaag?’ (5’)

Daarna bespreken we kort enkele antwoorden.

Differentiatie (extra oefeningen)

Answergarden (evaluatie les)

You might also like