Professional Documents
Culture Documents
Va
tot
n
Leergebied(onderdeel): Taal
Lesonderwerp: Morsecode
Leerinhoud:
Morsecode = communicatiecode bestaande uit punten en streepjes die elk een letter van
het alfabet voorstellen.
Graveernaald = naald met een scherpe punt die de korte stroomstoten op papier zet als
punten en de lange stroomstoten op papier zet als streepjes.
Morsecode werd gebruikt door het leger, de scheepsvaart. Ondertussen communiceren zij
via radiosignalen.
Vandaag communicern wij via telefoon en internet.
1
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Werkblad morse
Kahootquiz
Morsealfabet
Materiaal / locatiewijziging:
Ipads + Symbaloopagina
Lesopbouw
Opdracht:
De leerlingen kijken een filmpje van morsecode
De leerlingen luisteren hoe morsecode klinkt
2
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Richtvragen:
- Wat heb je gezien / gehoord?
- Gebruik je zelf morsecode?
- Ken je iemand die dit gebruikt?
- Waarom zouden ze dit gebruiken?
- Wordt dit de dag van vandaag nog gebruikt denk je?
2. In groep werkblad morse oplossen met iPad: verwoorden wat morse is, waarom het gebruikt
wordt en wie het gebruikt.
oriënteren verwerven verwerken afronden
1,2
Werkblad
Zoekopdracht:
- Wat is morse
- Wie heeft morse uitgevonden
- Waarom werd dit uitgevonden
- Gebruiken we nog morse in 2021
- Hoe communiceren we de dag van vandaag?
- Als je een zin in morse maakt, hoe zorg je dan dat de “spatie” duidelijk is?
5. Met het morsealfabet je naam opschrijven. Een foto nemen en op de padlet plaatsen.
oriënteren verwerven verwerken afronden
3
Een gegeven woord doorgeven met tikjes op de rug van de buurman / -vrouw.
Gebruik maken van een blad met het morsealfabet
3
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs
Evaluatie: Evalueer hier je eigen pedagogisch, didactisch en/of organisatorisch handelen. Wat deed je goed en
waarom? Wat ging niet goed en waarom? (Denk aan voorbereiding en realisatie.) Doe een verbetervoorstel.