Professional Documents
Culture Documents
TOsf3 Een eenvoudige, functionele boodschap schrijven door aan te vullen met gegeven woorden
of samen te stellen aan de hand van aangereikte bouwstenen
10-12j Bij het schrijven de nodige functionele kennis inzetten die zinvol is in die context,
waaronder:
- woorden en woordcombinaties uit woordvelden die aansluiten bij hun leefwereld,
zoals: persoonlijke gegevens, relatie tot de anderen, dagelijks leven, eten en drinken, tijd,
ruimte, natuur, het weer
- het vormen van eenvoudige zinnen waarin de meest courante woordsoorten in de juiste
grammaticale vorm worden gebruikt en tot zinvolle gehelen worden samengebracht:
zelfstandig naamwoord (genus, getal, overeenkomst), lidwoorden, bijvoeglijk gebruikte
woorden (bijvoeglijke naamwoorden, bezittelijke en aanwijzende voornaamwoorden),
persoonlijk voornaamwoord, infinitieven, werkwoordsvormen in functie van communicatie
in de tegenwoordige tijd, futur proche en zeer frequente vormen van de passé composé
TOsf1 Een voor hen bestemde schriftelijke boodschap in het Frans begrijpen
10-12j Bij het lezen de nodige functionele kennis inzetten die zinvol is in die context, waaronder:
- Woorden en woordcombinaties uit woordvelden die aansluiten bij hun leefwereld, zoals:
persoonlijke gegevens, relatie tot de anderen, dagelijks leven, eten en drinken, tijd, ruimte,
natuur, het weer
- Het begrijpen van eenvoudige zinnen waarin de meest courante woordsoorten in de juiste
grammaticale vorm worden gebruikt en tot zinvolle gehelen worden samengebracht:
zelfstandig naamwoord (genus, getal, overeenkomst), lidwoorden, bijvoeglijk gebruikte
woorden (bijvoeglijke naamwoorden, bezittelijke en aanwijzende voornaamwoorden),
persoonlijk voornaamwoord, infinitieven, werkwoordsvormen in functie van communicatie
in de tegenwoordige tijd, futur proche en zeer frequente vormen van passé composé
Leerinhoud:
L’enfant = het kind
1
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor leraar lager onderwijs
Le match = de match
La tête = het hoofd
L’oeil = het oog
Les yeux = de ogen
Le bras = de arm
Le ventre = de buik
La main = de hand
L’oreille = het oor
La jambe = het been
Le dos = de rug
Le pied= de voet
Avoir = hebben
Avoir mal = pijn hebben
Ça va = het gaat/gaat het?
Très bien = heel goed
Partout = overal
Attention! = opgelet!
Wanneer ik een website gebruik en ik zoek naar een pagina kijk ik in de menubalk naar de
subpagina’s.
Wanneer ik een mail wil sturen zoek ik op de website naar de contactknop en kopieer het e-
mailadres of vul het contactformulier in.
Lesdoelen:
De leerlingen kunnen...
1. De woordenschat correct toepassen (Tosf1, Tosf3 en Totg5)
2. De woordenschat correct uitspreken (Totg5)
3. De woordenschat correct schrijven (Tosf3)
4. Vlot een website gebruiken (MEva3)
5. Een e-mail versturen (MEva3)
2
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor leraar lager onderwijs
Materiaal / locatiewijziging:
Oefenbundels
Kaartjes van:
- Dominospel
- J’ai… qui a…?
- Qui est-ce?
Wanneer ik een website gebruik kijk ik goed naar de menubalk, de titels
Lesopbouw
Organisatie
De leerlingen krijgen via het instructiefilmpje meer uitleg over het leerpad en wat ze gaan leren.
Organisatie/opdracht
De leerlingen frissen de woorden kort op alvorens ze verder in te oefenen.
1) Ze maken duo’s door de foto’s naar de juiste woorden te slepen
2) Ze vullen de juiste lidwoorden in (le/la/l’/au)
3) Ze oefenen hun uitspraak en het vertalen a.d.h.v. woordkaarten
Differentiatie:
De leerlingen kiezen na de basisoefening of ze de uitdagingsoefening of oefening om verder in te
oefenen maken.
Uitdaging: de leerlingen werken voor deze opdracht per 2. De ene leerling beschrijft een persoon met
de geziene woordenschat, de andere leerling probeert deze zo goed mogelijk te tekenen.
Daarna wisselen ze van beurt.
3
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor leraar lager onderwijs
Organisatie
De leerlingen oefenen de woorden nu verder in:
1) Ze spelen het spel Memory
2) Ze vullen een kruiswoordraadsel in
3) Ze maken een rebus en vormen zo een zin (in het Frans)
Differentiatie:
De leerlingen kiezen na de basisoefening of ze de uitdagingsoefening of oefening om verder in te
oefenen maken.
Organisatie
De leerlingen luisteren naar het audiofragment en tekenen het monster zo goed mogelijk over.
Daarna draaien ze de kaart om en controleren ze hun tekening.