You are on page 1of 6

Fractals

Thomas van den Hoek en Korneel Moerbeek april 2007


Inleiding
Vormen en figuren komen overal voor in de natuur en in ons dagelijks leven. We hebben
veel te maken met regelmatige figuren zoals bijvoorbeeld een cirkel in ons fietswiel om
maar een basaal voorbeeld te geven.
Veel grilliger vormen lijken in ons dagelijks leven nauwelijks voor te komen. Toch zijn er
wel degelijk vormen die heel grillig lijken maar toch een structuur verbergen.
Niemand zou zeggen dat een pakje Droste, een bloemkool en een varenblad een
wiskundige overkomst met elkaar zouden hebben. Toch komen ze meer overeen met
elkaar dan je zou verwachten. In alle drie zitten vormen van fractals verborgen.
Fractals zijn de meest grillige figuren die er bestaan die toch als meetkundig worden
beschouwd. Ook herhaling is een typische kenmerk voor een fractal.
Fractals staan bekend als meetkundige figuren met eindeloze herhaling.

Het varenblad

Zoals te zien in de afbeelding hierboven blijft de standaardvorm van het blad zich
herhalen. De vorm is eerst terug te vinden in de bladeren van de hoofdtak, die op hun
beurt ook weer een hoofdtak hebben waarin zich weer een blad met dezelfde structuur
bevindt: wederom met een hoofdtak.

De fractale kromming
Een ander voorbeeld van een zeer grillige figuur uit de natuur is de kust van Noorwegen.
Als je deze kust meet door er een touwtje langs te leggen en dan met verschillende
kaarten aan de hand van de schaal de lengte van de kust berekend kom je steeds zeer
verschillend uit. De kust blijft maar groeien omdat steeds geavanceerdere
computerprogramma’s steeds beter kunnen inzoomen op de fractale kromming.
De definitie van deze kromming valt te vinden in de een omschrijving van de kustlijn van
Noorwegen: hij is grillig en blijft grillig, hoe vaak je hem ook uitvergroot.

De algemene eigenschappen van een fractal


Een grillig figuur hoeft niet per definitie een fractal te zijn. Er moet toch iets van
structuur in zitten. Deze structuur blijf je herkennen op welke schaal dan ook. Daarmee
ben je gelijk gekomen bij een basiseigenschap. Fractals hebben structuur op iedere
schaal. Dat wil zeggen hoe je ook vergroot of verkleint: de structuur blijft.
Een mogelijk eigenschap van een fractal kan dan ook de zelfgelijkendheid zijn. Dat wil
zeggen dat de standaardafbeelding, zeg maar voor het gemak de ‘kleinste’ en meest
‘eenvoudige’ afbeelding, steeds terugkeert. Dit word ook wel het Droste-effect genoemd.
Dit is afgeleid van de afbeelding die op een pakje droste cacao staat. De verpleegster met
het dienblad blijft terugkeren.
Een belangrijk verschil met het droste-effect en een fractal met zelfgelijkendheid dat deze
zelfgelijkendheid overal valt terug te zien. Op het droste pak is dat slechts op een punt.

Naast de structuur op iedere schaal en de zelfgelijkendheid als mogelijk bijkomstigheid


vertonen fractals doorgaans een kronkelig bestaan. Deze vormen zijn zo kronkelig dat ze
een fractale dimensie hebben die niet een geheel hoeft te zijn. Dit zorgt er onder andere
voor dat fractals vaak moeilijk te meten.

In de afbeelding hierboven is duidelijk de zelfgelijkendheid te zien. De gelijkbenige


driehoek die op aan het begin te zien is keert voortdurend terug. Zoals je kan zien blijft de
structuur van deze gelijkbenige driehoek alsmaar terugkeren. De ‘sneeuwvlok’ blijft
steeds ontleedbaar in deze gelijkbenige driehoek.

Het peano eiland: een algemeen voorbeeld


De in het voorafgaande stuk besproken eigenschap van structuur op iedere schaal en de
zelfgelijkendheid geven ons geen volledig beeld van de fractal. Veel dingen die drastische
veranderen naarmate de fractal ingewikkelder word zijn daarmee nog niet besproken. In
het onderstaande stuk komen de omtrek, de oppervlakte, de begrensdheid en de
zelfdoorsnijdingen aan bod. Ook zullen de generaties van de fractal worden besproken.
De Lindenmayer- constructie
Eerst volgt nu de opbouw van de het peano eiland volgens de Lindenmayer- constructie.
De methode van Lindenmayer is ontwikkeld door de gelijknamige bioloog die leefde van
1925 tot 1989. De constructie van het eiland zal hier volgen in stappen.
Uitgangspunt is een vierhoek met zijden 1. In de eerste stap worden deze zijden verdeeld
in stukjes van ¼. In de eerste generatie bestaat een zijde uit acht stukjes van ¼. Dit
gebeurt bij alle vier de zijden van het vierkant. Generatie 1 van het peano eiland is
voltooid.

Van uit de eerste generatie volgt de constructie van de tweede generatie. Hierbij worden
de stukjes van ¼ opgedeeld in acht stukjes van 1/16. Kortom: het lijnstukje met lengte ¼
krijgt dezelfde constructie als het lijnstuk met lengte 1 kreeg bij de opbouw van de vorige
generatie.
De volgende generaties worden op dezelfde manier geconstrueerd.

De oppervlakte van het peano eiland


Een van de centrale vragen bij het veranderen van het vierkant met ribben 1 in een peano
eiland met lijnstukjes ¼ is natuurlijk wat er dan gebeurt met de oppervlakte. Wat gebeurt
er met de oppervlakte van dit vierkant als het word opgetoverd tot een fractal?
Heel simpel. Dit blijft hetzelfde. En dat is heel makkelijk de verwoorden want zoals je
kan zien krijgt het eiland allemaal uitstulpingen, maar ook indrukkingen. Als je een ribbe
neemt zie je dat er in indrukking is en een uitstulping. Er komt net zoveel bij als er af
gaat! Ze heffen mekaar dus op! Er geldt dus dat de oppervlakte gelijk blijft aan de van
generatie 0 welke vervolggeneratie je ook neemt.

De omtrek
Op de vraag van de oppervlakte volgt natuurlijk automatische die van de omtrek. De
omtrek van het peano eiland is in wezen gewoon de kust.
Al we kijken naar de omtrek van de 0de generatie zien we dat deze 4 is. De omtrek van
eerste generatie is 8 want een ribbe van het voormalige vierkant bestaat uit 8 stukje van
¼. Bij de volgende generatie blijkt de omtrek 16 te zijn. Enzovoort. Naarmate de
generaties groter worden neemt de omtrek exponentieel toe. (zie bijlage) De kust van het
peano eiland is dus oneindig lang.

Word het Peano eiland steeds omvangrijker?


Op grond van de oneindige omtrek beschreven hierboven zou je kunnen stellen dat het
peano eiland zich steeds verder in zee zou strekken. Ofwel: de vuurtoren van het eiland
zou bij elke nieuwe generatie een stukje verder moeten schijnen. De vuurtoren zou dus op
een gegeven moment oneindig ver moeten schijnen.
Dit blijkt echter niet het geval. Bij elke generatie komt inderdaad een stukje aan het
eiland. Het eiland strekt zich dus steeds wat verder in zee. Bij de eerste generatie is dat
een ¼ en bij de volgende is dat (¼ )2 . Op een gegeven moment, en dat is al vrij snel, is dit
getal verwaarloosbaar klein geworden. Er komt dan zo goed als niets meer aan het eiland.
Het peano eiland word in het begin dus omvangrijker maar bereikt al vrij snel zijn grens.

A A e2
e1

A’
A’
A’’

B’ B’’
B’
B B
d2
d1
Stukje e1 is het stukje dat toegevoegd word bij de eerste generatie. De kaap heeft nu de
lengte van d1. Bij de volgende generatie krijgt de kaap de lengte d2 door het toevoegen
van stukje e2. Voor e geldt: ek+1 = 1/4ek waarin k de generatie is.

Naast de verwaarloosbaar kleine toevoeging die het eiland krijgt blijkt een boven grens te
zitten aan dk. Als een willekeurige generatie word genomen (ongeveer vijf of hoger) en je
telt dan de e’s bij mekaar op zal het gebeuren dat het getal zijn bovengrens in 1/3 vind.
Dus kort gezegd: e1 + … + e106 = 1/3

Zelfdoorsnijding
Als een Fractal gemaakt is aan de hand van de Lindenmayer-constructie dan kunnen ze
zelf doorsnijdend zijn. Waarom dat niet bij het Peano-eiland gebeurd zal ik hier duidelijk
maken. We tekenen twee lijnen lang de hoeken met de aangegeven rondjes. Dan krijgen
we lijn AD en lijn BC. Vervolgens teken we ook nog de lijn DB langs de hoek van de
andere zijden. CA tekenen we door DB te spiegelen in het spiegel punt (spiegel punt is
het punt waar de lijnen AB en DC elkaar snijden). De punten A en B zijn de hoek punten
van de 0de generatie van het Peano-eiland. Punt D is het middel punt van het eiland. C is
de spiegel beeld van D in het spiegel punt.

We weten van uit het vorige onderdeel dat het eiland zich niet oneindig uitstrekt. Het is
nu vooral de vraag op hij zich zelf door snijd en of die binnen een bepaald figuur blijft.
We zien bij de 1ste generatie dat hij vier raak punten heeft op het vierkant. Nou is de vraag
op het bij raakpunten blijft of dat ze ook uit het vierkant komen. Als we nou op iedere
rechte lijn een vierkant teken zo als we eerst ook deden. Als we dan de 2de generatie
beredeneren dan zien we dat die in het vierkant en zelfs in de nieuwe kleinere vierkanten
blijven. Als we vervolgens de Kde generatie beredeneren dan zullen die dus ook in hun
eigen vierkant blijven en dus ook vierkant ADBC. In hun eigen vierkant zullen ze ook die
4 raakpunten hebben. Zo blijft de kust in het vierkant en nog specifieker in het S figuur in
de tweede afbeelding en door snijd zich zelf niet. Zo zal de kust dus nooit tegen de AC en
de DB zijden aan kommen. Terwijl die de CB en AD kust velen malen zal raken.

De Mengerspons
Fractals die we hier voor genoemd hebben zijn
allemaal 2D. Alleen heb ja natuurlijk ook Fractals in
3D een voorbeeld hier van is de Menger-spons. Deze
heeft erg veel overeen komsten met het Sierpinski
vierkant. Het wordt ongeveer op de zelfde manier
gemaakt eerst verdeel je hem onder in 27 kubusjes
met ribbe van een derde en vervolgens door boor je
loodrecht de middelste kubusjes er uit op de drie
zijdes. Dit herhaal je op de nieuwe kubusjes van die
over gebleven je verdeeld ze in 27 met ribbe van een
negende en zo herhaal je dat steeds. Zo krijg je de
Menger spons.
Het bijzondere aan de Menger spons is dat de inhoud richting de 0 gaat maar nooit 0 kan
worden. Dit omdat nooit alles kan verdwijnen als je deze procedure voordurend herhaald.

You might also like