You are on page 1of 50

Opleiding Bouwkunde voltijd en deeltijd

studiejaar 2010 / 2011

COURSE

320A

320R

COURSE BOEK
Course 320A /320 R 1

Colofon
Dit courseboek is samengesteld door: Gerard Kuiper - Opleidingsmanager Bouwkunde Johanna Gnther Teamleider Architectuur/Stedenbouw Filip Bosscher - Docent Architectuur Arjan Simons Docent Architectuur Peter Dautzenberg Docent Architectuur Ben Weller Docent Bouwtechnologie/Restauratie-Renovatie Pim van Gulik - Docent Bouwtechnologie/Restauratie-Renovatie Druk: Hogeschool van Amsterdam Domein Techniek Opleiding Bouwkunde Postbus 1025, 1000 BA Amsterdam Weesperzijde 190, 1097 DZ Amsterdam Hogeschool van Amsterdam, januari 2011

Foto voorkaft: Maison Carre en Carr d'Art, Nimes, Frankrijk. Twee gebouwen met een leeftijdsverschil van ongeveer 2000 jaar die de dialoog aangaan. Maison Carre is een Romeinse tempel die rond 19 v.Chr. door Marcus Vipsanius Agrippa werd gebouwd. Marcus Vipsanius Agrippa was ook de oorspronkelijke bouwheer van het Pantheon in Rome. Het gebouw heeft door de eeuwen heen vele extensieve restauraties ondergaan. Tot aan de 19e eeuw maakte het deel uit van een groter complex van aaneensluitende gebouwen. Deze werden gesloopt toen het Maison Carre werd omgebouwd tot museum, het terugbrengend naar de oorspronkelijke afzondering die het moet hebben gekend in de Romeinse oudheid. De pronaos werd gerestaureerd in de eerste helft van die eeuw toen het een nieuw plafond kreeg in Romeinse stijl. De huidige deur werd gemaakt in 1824. Het onderging een verdere restauratie tussen 1988-1992, waarbij het een nieuw dak kreeg en het plein rondom werd vrijgemaakt, waardoor de contouren van het forum zichtbaar werden. Architect Sir Norman Foster werd aangesteld om een museum voor moderne kunst te bouwen, bekend als de Carr d'Art (1987-1993), aan de buitenkant van het plein. Dit geeft een verrassend contrast aan het Maison Carre maar ontleent veel van haar uiterlijk, zoals de portico en zuilen (maar uitgevoerd in staal en glas). Het contrast van haar moderniteit wordt dus getemperd door de uiterlijke gelijkenissen tussen de twee gebouwen, die bouwstijlen vertegenwoordigen die 2000 jaar van elkaar zijn verwijderd.

Course 320A /320 R

Inhoud

1. Course-inleiding 2. Algemeen 2.1 Relatie Architectuur Restauratie/Renovatie/Herbestemming 2.2 Studieonderdelen en studielastverdeling 2.3 Algemeen geldende eisen / regels 2.4 Gegevens courseteam 2.5 Beroepstaken 2.6 Toetsen & beoordelen 3 Collegereeks architectuur 32.A.C1 / 32.R.C1 renovatie / restauratie en herbestemming 3.1 Inleiding en opzet colleges 3.2 Omschrijving themas per college Training Vormstudie 32.A.T1 4.1 Inleiding en opzet 4.2 Omschrijving themas per week Training Theoretische Grondslagen 32.A.T2 5.1 Inleiding 5.2 Werkwijze 5.3 Themas en werkzaamheden per week Training Restauratie 32.R.T1 6.1 Inleiding 6.2 Werkwijze 6.3 Themas en werkzaamheden per week Training Constructieve aspecten 32.R.T2 7.1 Inleiding 7.2 Themas en werkzaamheden per week Locatie Project: Overamstel voormalig Zuidergasfabriekterrein Project 32.A.P1 en 32.R.P1 ontwerpen van nieuwbouw in relatie tot bestaande bouw 8.1 Programma 8.2 Stappenplan van week tot week 9 Atelier Detailleren bij project 32.A.P1 / 32.R. P1

4 5 5 6 11 12 13 15 18 18 19 25 25 26 28 28 29 30 32 32 32 33 33 34 35 40

48

Course 320A /320 R

1. Course - inleiding
Nieuwbouw in relatie tot bestaand, restauratie, renovatie en herbestemming
In deze course besteden we aandacht aan een onderwerp dat tegenwoordig in Nederland 70-80% van de bouwopgave behelst: het hergebruik, herbestemmen en herwaarderen van bestaande gebouwen. In Nederland is in de afgelopen eeuwen heel veel gebouwd. Vaak is de levensduur van deze gebouwen zelf veel langer dan de functie waarvoor zij oorspronkelijk zijn opgericht. Een aantal van deze gebouwen heeft een dusdanige kwaliteit dat het de moeite waard is om ze te behouden. Soms bestaat deze kwaliteit uit het gegeven dat het gebouw een goed exempel is van een bepaalde bouwstijl of een bepaalde periode. In een aantal gevallen betreft het ook gebouwen waarin historische gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Als de cultuurhistorische waarde van het gebouw groot genoeg is en het gebouw minstens 50 jaar oud is, kan een gebouw dan ook tot monument worden verklaard. Dat betekent dat het niet (geheel) gesloopt mag worden en dat ook aan de eventuele aanpassingen ervan eisen of beperkingen kunnen worden gesteld door gemeentelijke en / of nationale stichting monumentenzorg. Er zijn echter ook gebouwen die geen monumentstatus hebben en / of jonger zijn dan 50 jaar, die hun oorspronkelijke functie hebben verloren. Dit kan zijn doordat de functie simpelweg niet meer bestaat of dat de eisen die gepaard gaan met een bepaald gebruik dusdanig zijn verandert dat het gebouw daar niet meer aan voldoet en er dus niet meer geschikt voor is. Dat betekent dat het gebouw moet worden aangepast aan de nieuwe eisen van de functie, of een nieuwe functie moet worden gezocht voor het gebouw. Naast redenen van monumentale waarde zijn er ook economische redenen en overwegingen van duurzaamheid die steeds vaker argumenten zijn voor het behoud van een bestaand gebouw. De economische waarde van een gebouw kan dusdanig groot zijn en de bouwtechnische staat zo goed, dat het kapitaalvernietiging is deze te slopen en economisch veel meer verantwoord om op zoek te gaan naar een nieuwe rol voor het gebouw. In een tijd waar de mensheid zich steeds meer bewust wordt van de gevolgen van haar excessief gedrag voor de planeet, groeit tevens het besef dat het ook uit overwegingen van duurzaamheid verstandig is gebouwen her te gebruiken. De bouwbranche is die industrie die de grootste aanslag op het milieu maakt door het grote energieverbruik (productie, transport en verwerking van materialen) en de verslinding van bronnen. In deze course houden wij ons bezig met de manieren waarop omgegaan kan worden met de bestaande bebouwing en zetten wij de creativiteit van onze studenten in om bestaande gebouwen nieuw leven in te blazen.

Course 320A /320 R

2. Algemeen
2.1 Relatie Architectuur Restauratie / Renovatie / Herbestemming
75% van de huidige bouwopgave in Nederland behelst hergebruik en uitbreidingen van bestaande gebouwen. Nederland is klein en uit overwegingen van duurzaamheid, geld en cultuurhistorie is het zinvol bestaande gebouwen die hun oorspronkelijke functie hebben verloren of niet meer aan de huidige eisen voeldoen, zodanig aan te passen dat deze wel weer bruikbaar worden. Restauratie is erop gericht bestaande waardevolle gebouwen in stand te houden. Bij Renovatie gaat het om herstel van bestaande gebouwen en deze aanpassen aan de huidige eisen. Bij Restauratie wordt bij toe te passen technieken, materialen en afwerkingen sterk rekening gehouden met het monumentale karakter van een gebouw, bij renovatie is dat in mindere mate het geval. Bij hergebruik hoort herbestemmen en hier wordt een bestaand gebouw, dat in onbruik is geraakt, zodanig bewerkt dat het opnieuw in gebruik kan worden genomen, in vele gevallen met een andere bestemming dan waarvoor het oorspronkelijk is opgericht. Bij alle drie bouwopgaven in relatie tot bestaande gebouwen speelt het vormgeven en de architectuur een belangrijke rol. In het geval van restauratie heeft men wat minder vrijheden dan bij hergebruik, maar ook hier moet je op een creatieve manier zoeken naar ontwerpoplossingen en technische mogelijkheden. De specialisaties Architectuur en Restauratie-Renovatie van de opleiding Bouwkunde van de Hogeschool van Amsterdam organiseren deze course gemeenschappelijk. De colleges en trainingen komen voor een groot deel overeen voor studenten van beide specialisaties. Ook het project vindt op dezelfde locatie plaats en dezelfde bestaande gebouwen zijn objecten van studie. In de opgave voor uitwerking van deze gebouwen liggen aandachtsverschillen. Op deze wijze maken de studenten kennis met aanverwante specialisatie en haar specifieke kenmerken in het kader van hergebruik, herbestemming en herwaardering.

Course 320A /320 R

2.2 Studieonderdelen en studielastverdeling


COURSE 320A SPECIALISATIE ARCHITECTUUR
architectuur-ren./rest.-herbestemm. vormstudie theoretische grondslagen ontwerp van nieuwb. in rel. bestaand studieloopbaanontwikkeling code 32.A.C1 32.A.T1 32.A.T2 32.A.P1 32.A.S1 stpt 3 3 3 5 1 15 werkvorm college training training project gesprek contact 4 4 2 2 1 groep allen 16 16 8 1

COURSE 320R SPECIALISATIE RESTAURATIE / RENOVATIE


architectuur-ren./rest.-herbestemm. analyse restauratie constructieve aspecten ontwerp van nieuwb. in rel. bestaand studieloopbaanontwikkeling code 32.A.C1 32.R.T1 32.R.T2 32.R.P1 32.R.S1 stpt 3 3 3 5 1 15 werkvorm college training training project gesprek contact 4 2 4 2 1 groep allen 16 16 8 1

32.A.C1 college architectuur /renovatie / restauratie / herbestemming


Monumentenzorg en hergebruik staan centraal. Aan de orde komen theoretische en praktische aspecten op verschillende schaalniveaus van omgeving tot en met detail. Er zijn twee parallel lopende collegereeksen, n over theoretische aspecten en n over de praktische aspecten met allerlei voorbeelden, gastsprekers en inspiratiebronnen. Studiepunten: Contacturen: 3 ects 2 x 2 lesuren per week

Verplichte literatuur: 10 voor de toekomst, Werkwijze en beoordelingsprincipes van de WZNHmonumentenadviescommissie Het op Intranet gepubliceerde materiaal over / van de colleges De verbinding tussen mensen van vlees en bloed en een duurzame kwaliteit van gebouwen en gebieden, Frank Bijdendijk Refurbishment Manual Maintenance conversions extensions, Giebeler, Fisch, Krause, Musso, Petzinka, Rudolphi De kunst van de versmelting, Jo Coenen, isbn 90-71301-79-b Nader op te geven publicaties Renovatie en Onderhoudstechnieken, prof. Joop van Stigt Werkvorm: Toetsvorm: Hoorcollege Schriftelijk tentamen

Course 320A /320 R

32.A.T1 Training vormstudie


Autonome en essentile vormstudies die toeleverend zijn aan de ontwerpprojecten. Het ontwikkelen van gereedschap voor 2 en driedimensionale ontwerpen door middel van oefeningen. Studiepunten: Contacturen: 3 ects 1 x 4 lesuren per week

Aanbevolen literatuur: Zo doe je dat, J.J. Beljon ISBN 9789029501705 Werkvorm: Training Toetsvorm: werkstukken Groepsgrootte: 16 studenten, studenten werken individueel Contactpersonen: Arjan Simons, Peter Dautzenberg

32.A.T2 Training theoretische grondslagen


In deze training wordt middels literatuurstudie, gebouwanalyse en debat de kennis in verschillende aspecten die komen kijken bij architectuur vergroot. Deze aspecten zijn onder anderen architectuurgeschiedenis, architectuurtheorie, ethiek, filosofie, sociologie, psychologie, beeldende kunst en maatschappelijke betekenis. Studiepunten: Contacturen: 3 ects 1 x 2 lesuren per week

Verplichte literatuur: Architectonische kwaliteit, Tjeerd Dijkstra (pdf op intranet) Ontwerp en Analyse, Bernard Leupen e.a. Architecture: form, space and order F.D.K. Ching Instrumenten van de architectuur, Evert Kleijer De architectuur van het geluk, Alain de Botton Geschiedenis van de bouwkunst, van Heuvel / Verbrugge Dat is Architectuur, Hilde Heijnen e.a. Oase 34 (pdf op intranet) Oase 65 (pdf op intranet) Oase 74 (pdf op intranet) Oase 76 (pdf op intranet) Aanbevolen literatuur: Revisies van de ruimte, Dick van Gameren Lessons for students in archtiecture, Herman Herzberger De stad, Herman van Bergeijk ea.a. Dat is architectuur, sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Red. Hilde Heynen e.a. Beeldende kunsten van oudheid tot 1800, Natascha Br Beeldende kusnten in de 19e eeuw, Natascha Br Nieuwe plannen voor oude steden, Crimson Waarheid en Karakter het debat over bouwkunst, Auke van der Woud A pattern Language, Chrisofer Alexander e.a. Stijl Norm en handschrift in de Nederlandse architectuur The hidden dimension E.T.H. Hall

Course 320A /320 R

Aanbevolen Websites: Architectenweb.nl; Mimoa.eu; Architectureweek.com; Architect.com; Baunetz.de; Patternlanguage.com; Pps.org; Danda.be Werkvorm: Training Toetsvoerm: Werkstukken en teksten Groepsgrootte: 16 studenten, studenten werken per tweetal Contactpersoon: Filip Bosscher

32.R.T1 Analyse restauratie


Deze training beoogd gebouwenleer te ontwikkelen binnen het kader van het vak Restauratie en deze kennis vervolgens te mobiliseren om eigen ontwerpprojecten te kunnen beoordelen. Studiepunten: Contacturen: 3 ects 1 x 2 lesuren per week

Verplichte literatuur: Architectonische kwaliteit, Tjeerd Dijkstra (pdf op intranet) 10 voor de toekomst, Werkwijze en beoordelingsprincipes van de WZNHmonumentenadviescommissie Werkvorm: Training Toetsvoerm: Werkstukken en teksten Groepsgrootte: 16 studenten, studenten werken per tweetal Contactpersoon: Hans Philips

32.R.T2 Constructieve Aspecten


Onderzoek naar de constructies van gebouwen biedt de kennis die nodig is om gebouwen efficient te analyseren en begrip te krijgen van afmetingen en materiaaleigenschappen van constructieve delen. Studiepunten: Contacturen: 3 ects 1 x 4 lesuren per week

Verplichte literatuur: Jellema deel 3 Constructing Architecture, Andrea Deplazes Constructies, momenten uit de geschiedenis van het overspannen en ondersteunen, prof. Ir. J. Oosterhoff Kracht en vorm. J.Oosterhoff Werkvorm: Training Toetsvoerm: Werkstukken en teksten Groepsgrootte: 16 studenten Contactpersoon: Pim van Gulik

Course 320A /320 R

32.A.P1 / 32.R.P1 Ontwerp nieuwbouw in relatie met bestaand


Monumenten vormen een belangrijk deel van de kwaliteit van onze leefomgeving. De instandhouding van het gebouwde cultureel erfgoed is geen eenmalige, maar permanente opgave. Het gaat niet alleen om conserveren maar vooral om vitaliseren. In monumenten wordt immers geleefd en gewerkt. Dikwijls krijgen monumenten een andere bestemming. Een monument zonder functie is een monument zonder toekomst. Het gebruik verandert in de loop der jaren en dat leidt tot aanpassingen. Hierbij passen uitdagende opgaven. Om gebouwen met een culturele waarde leefbaar en economisch rendabel te houden is het noodzakelijk om deze gebouwen technisch in goede staat te houden en herbestemmingen te vinden. Het ontwerpproject betreft een gecombineerd project van hergebruik en nieuwbouw. Uitgangspunt is een groepje gebouwen in gegeven context die hun oorspronkelijke functie hebben verloren. Voor deze gebouwen is een nieuwe functie voorzien. De opgave bestaat uit het aanpassen en uitbreiden van de bestaande gebouwen om een nieuwe functie erin te huisvesten. Studiepunten: Contacturen: 5 ects 1 x 2 lesuren per week + 2x een dagdeel workshop

Werkvorm: Project Toetsvoerm: Presentatie, werkstukken en tekeningen Groepsgrootte: 8 studenten, studenten werken per tweetal Contactpersoon: Gerard Kuiper

32.A.S1 Studieloopbaanontwikkeling
Bij Studieloopbaanontwikkeling onderzoekt de student in hoeverre hij al competent genoeg is en welke bekwaamheden hij nog verder wil/moet ontwikkelen met het oog op zijn toekomstig beroep. De student is zelf verantwoordelijk voor de planmatige ontwikkeling van beroepsbekwaamheden en wordt daarbij gecoacht door een mentor. Het portfolio is hierbij een belangrijk instrument. Studiepunten: Contacturen: Werkvorm: Toetsvorm: Groepsgrootte: Contactpersoon: 1 ects 1 x gesprek per kwartaal Individueel gesprek Portfolio 1 student de toegewezen SLO docent

Course 320A /320 R

32.R.S1 studieloopbaanontwikkeling
Bij Studieloopbaanontwikkeling onderzoekt de student in hoeverre hij al competent genoeg is en welke bekwaamheden hij nog verder wil/moet ontwikkelen met het oog op zijn toekomstig beroep. De student is zelf verantwoordelijk voor de planmatige ontwikkeling van beroepsbekwaamheden en wordt daarbij gecoacht door een mentor. Het portfolio is hierbij een belangrijk instrument. De studenten maken zelf per kwartaal een afspraak met hun docent. Daarnaast nemen de studenten samen met de studenten uit course 230 deel aan tenminste twee excursies per kwartaal; n daarvan wordt georganiseerd door studenten en n door docenten. Studiepunten: Contacturen: Werkvorm: Toetsvorm: Groepsgrootte: Contactpersoon: 1 ects 1 x gesprek per kwartaal Individueel gesprek Deelname aan 2 excursies en inzage in portfolio 1 student Ben Weller

Course 320A /320 R

10

2.3 Algemeen geldende eisen en regels


Beoordeling en herkansingsonderwijs
Alle onderwijsonderdelen (m.u.v. colleges) worden in de herkansing op dezelfde wijze aangeboden als in het reguliere onderwijs, onder de voorwaarde dat de student eerst de reguliere mogelijkheid goed benut heeft. De student heeft een mogelijkheid benut wanneer het tot een beoordeling is gekomen. De beoordeling van de projecten en trainingen is als volgt: Bij het werken in tweetallen wordt in principe altijd een groepscijfer gegeven Het project is voldoende bij een eindcijfer van 5.5 Het project is onvoldoende bij een eindcijfer lager dan 4.5 Bij een cijfer tussen de 4.5 en 5.5 kan de student aanvullen. Bij aanvullen zal het cijfer nooit hoger worden dan 6. Bij een cijfer tussen 4.5 en 5.5 heeft het project wel voldoende kwaliteit maar is het kwantitatief onder de maat. Indien het project kwalitatief onder de maat is scoort het altijd onder de 4.5 Voor een aanvullingen heeft de student 2 weken de tijd, aansluitend aan het betreffende project. De student die besluit aan te vullen, kan niet herkansen. Studenten zijn verplicht de begeleiding te volgen, niet aanwezig zijn en/of werk niet af hebben volgens schema of planning kan leiden tot uitsluiting van beoordeling.

Aanwezigheidsplicht studenten
Studenten zijn verplicht de begeleiding van project en trainingen te volgen. Ook de aanwezigheid bij de workshopmiddagen gerelateerd aan het project zijn verplicht. Niet aanwezig zijn en/of werk niet af hebben volgens schema of planning kan leiden tot uitsluiting van beoordeling. Ziekte of bijzondere omstandigheden dienen vooraf aan de betreffende docent te worden gemeld. Niet vooraf gemelde afwezigheid en te laat komen kunnen door de docent gerekend worden als niet zijnde aanwezig en kunnen dezelfde consequenties hebben als afwezigheid.

Course 320A /320 R

11

2.4 Gegevens courseteam


Course cordinatie 320A en 320R: Gerard Kuiper Kamer A03.04 g.a.kuiper@hva.nl tel 06 2070 2921

Docenten 320A en 320R: 32.A.C1. 32.A.T1 32.A.T2 32.A.P1 32.R.T1 32.R.T2 32.R.P1 Ben Weller, Hans Philips, Friso ten Holt, Filip Bosscher, Gerard Kuiper Jip Bijlsma, Filip Bosscher, Peter Dautzenberg, Paul Vlok, Arjan van Ruyven, Arjan Simons Filip Bosscher, Friso ten Holt, Andr de Ruiter, Arjan Simons Arjan Simons, Friso ten Holt, Paul Vlok, Ren Leene Hans Philips Pim van Gulik Hans Philips, Ben Weller

Course 320A /320 R

12

2.5 Beroepstaken
Beroepstakenmatrix
1. Initiatieffase
1.1 1.2 1.3 1.4 1.6 1.8 1.9 Analyseren te huisvesten org. en processen/activiteiten die met de huisvesting moeten worden geaccommodeerd Analyseren en formuleren huisvestingsbehoefte gebruikersorg. Opstellen (prestatie-)eisen, wensen, verwachtingen en voorwaarden m.b.t. een plan en het documenteren daarvan in PvE Stedenbouwkundig onderzoek doen. Het onderzoeken van de planologische, functionele, programmatische, economische en juridische haalbaarheid oplossingsrichtingen opnemen bestaande toestand bouwwerk opnemen bestaande toestand constructie 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2

a
2

r
2

1.10 opnemen bestaande toestand installaties 1.11 Onderzoeken mogelijkheden herbestemming van een bestaand pand 1.12 Maken van een waardebepaling van een bestaand pand 1.13 verrichten vooronderzoek bouwtechniek/materialen/regelgev. 1.14 verrichten vooronderzoek constructies/geotechniek 1.15 verrichten vooronderzoek bouwfysica/installaties

2. Ontwerpfase
2.2 2.3 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16 2.17 2.18 2.19 2.20 2.21 2.22 Ontwerpen stedenbouwkundig concept Maken stedenbouwkundig plan wat betreft bebouwing en landschap Ontwerpen architectonisch concept Ontwerpen hoofdvorm en hoofdindeling bebouwing "vlekkenplan" Ontwerpen functionele en ruimtelijke indeling Ontwerpen architectonische verschijningsvorm Vastleggen definitieve stedenbouwkundige inpassing bouwwerk Vastleggen definitieve ruimtelijke indeling Uitwerken stedenbouwkundige inpassing bouwwerk in omgeving Maken ontwerp buitenruimte Ontwerpen bestemmingsconcept voor een hergebruikopgave Ontwerpen globale materialisatie gebouw Maken bouwtechnisch ontwerp Maken van principe details Adviseren bouwfysica Maken globaal installatieontwerp Maken van een brandveiligheidsconcept Maken ontwerp hoofdopzet draagconstructie/geotechniek Dimensioneren constructie, maken ontwerpberekeningen Het integreren van deelontwerpen

a
2 2 3 3 2 2 2 2 2 1 2 3 2 2 2 2 2 2 1 2

2 2 2 2 2

2 3 2 2 2 2 2 2 1 2

Course 320A /320 R

13

3. Technisch ontwerp/Prijs- en Contractvorm. fase


3.1 3.3 3.6 Uitwerken technisch ontwerp in plattegronden, doorsneden, gevels, fragmenten en bouwkundige details (bestektekeningen) Het integreren van deelontwerpen Analyseren van de architectonische, constructieve en bouwfysische principes van een gebouw en het onderkennen van de specifieke uitvoeringsaspecten daarvan

a
2 2

r
2 2 2

6. Niet-fase gebonden taken


6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 Voeren van overleg, binnen het team en met interne en externe partijen Vanuit eigen deskundigheid en eigen (bedrijfs)belang effectief samenwerken Leidinggeven aan collega's en aansturen externe specialisten Strategien, concepten, ontwerpen en uitwerkingen op schrift stellen, waarbij inhoud en vorm zijn afgestemd op doel en publiek Werken vanuit een onderzoekende en creatieve houding Onderzoek doen en analytisch denken Presenteren van plannen aan belanghebbenden Strategien, concepten, ontwerpen en uitwerkingen visualiseren Aantoonbaar betrekken van begrippen als duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen in het bouwproces 6.11 Reflecteren op eigen en andermans handelen 6.12 Werken vanuit taakvolwassen en organisatiesensitieve grondhouding 6.13 Sturen en bewaken projectproces 6.14 Toetsen ontwerpresultaten aan uitgangspunten, eisen, wetten en regels

a
2 2 1 2 2 2 3 3 2 3 3 2 2

r
2 2 1 2 2 2 3 3 2 3 3 2 2

Course 320A /320 R

14

2.6 Toetsen en beoordelen


Voor alle werkvormen geldt dat aan de in de beroepstakenmatrix aangegeven beroepstaken moet zijn gewerkt. Voor alle werkvormen geldt verder: Een cijfer tussen 4,5 en 5,5 betekent aanvullen. Aanvullen betekent geen mogelijkheid meer om te herkansen. Bij aanvullen cijfer nooit hoger dan 6. Een cijfer onder de 4,5 betekent herkansen. Geen cijfer/geen poging betekent volgend jaar op regulier moment inhalen. Het cijfer komt tot stand op basis van de hierna beschreven richtlijnen per werkvorm. Beoordelen projectwerk Het project is voldoende bij een eindcijfer van 5,5, met dien verstande dat zowel de procesmatige vaardigheidsbeoordeling als de vakinhoudelijke beoordelingen (zie tabel 1), voor de groep en individueel, allen minimaal een 4,5 moeten zijn. Wanneer het project nog niet voldoende is, wordt het beoordeeld met een cijfer tussen de 4,5 en de 5,5. De student heeft de mogelijkheid om het project aan te vullen. De inhoud van de aanvulling wordt in overleg met de docent bepaald. De aanvulling wordt uiterlijk 2 weken na de presentatie ingeleverd. De student die besluit aan te vullen, kan niet herkansen; Het cijfer voor het onderdeel dat wordt aangevuld, kan nooit hoger worden dan een 6. Indien de aanvulling na 2 weken nog niet voldoende wordt beoordeeld, is de student alsnog voor het project gezakt. Het project zal het volgend jaar op de reguliere plek in het curriculum gedaan moeten worden. De student moet zich daarvoor inschrijven bij het bedrijfsbureau. Wanneer het project met een onvoldoende (lager dan een 4,5) is beoordeeld, kan de student het project in het opvolgende kwartaal herkansen. Wanneer de student niet aan de aanwezigheidsverplichting heeft voldaan en/of geen eindproduct heeft ingeleverd dan wordt het project niet beoordeeld. De student heeft geen serieuze poging gedaan en mag niet herkansen in het opvolgende kwartaal. Het project zal het volgend jaar op de reguliere plek in het curriculum gedaan moeten worden. De student moet zich daarvoor inschrijven bij het bedrijfsbureau. Het projectcijfer wordt bepaald op basis van de beoordeling van de volgende 5 criteria: 1. Kennis en inzicht - Heeft gebruik gemaakt van relevante concepten, theorien en werkwijzen van het vakgebied. - Heeft gebruik gemaakt van gespecialiseerde handboeken, wetenschappelijke artikelen, vakliteratuur of internationale literatuur. 2. Toepassen van kennis en inzicht - Heeft de probleemstelling en doelstelling voldoende afgebakend, de probleemstelling is helder en specifiek. - Heeft relevante gegevens verzameld uit schriftelijke bronnen en deze correct genterpreteerd. - Heeft door middel van onderzoek/analyse relevante gegevens verzameld. - De gepresenteerde informatie is juist, relevant en correct genterpreteerd. - Toont aan dat het onderzoek een directe bijdrage levert aan het oplossen van de gestelde problemen of het antwoord op de geformuleerde vraagstelling. 3. Oordeelsvorming - Heeft oplossingen ontwikkeld die met theoretische praktische argumenten onderbouwd zijn en recht doen aan de betrokkenen. - Er zijn logische verbanden gelegd tussen de afzonderlijke delen.

Course 320A /320 R

15

- In de oordeelsvorming zijn alle relevante aspecten meegenomen en meegewogen, zoals toepasbaarheid in de praktijk, implementatieaspecten en relevante sociaal-maatschappelijke en ethische aspecten. - Elke conclusie heeft een relatie met het verrichte onderzoek/analyse. - De conclusies zijn nauwkeurig en op zakelijke wijze verwoord. 4. Communicatie - Is in staat om informatie, ideen en oplossingen op correct schriftelijke wijze over te brengen. - Kan informatie, ideen en oplossingen overbrengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten. 5. Leervermogen - Heeft tijdens het project nieuwe kennis en vaardigheden verworven en/of toegepast. Bij de eindbeoordeling van het projectwerk is naast de aangewezen vakdocent (begeleiderrol) ook een tweede beoordelaar betrokken. De tweede onafhankelijke beoordelaar kan een tutor, een andere vakdocent of een extern deskundige uit het werkveld zijn. De taken van de beoordelaars zijn de volgende (tabel 1): Vakdocent - begeleiding en beoordeling vakinhoudelijke competentieontwikkeling (observeren, registreren, waarderen, beoordelen) - begeleiding bij totstandkoming en beoordeling Plan van Aanpak - individuele vakinhoudelijke beoordeling projectboek (en zonodig individuele logboeken) - vakinhoudelijke vragen stellen tijdens eindpresentatie - vakinhoudelijke beoordeling eventuele tussenpresentatie(s) en eindpresentatie - verzorgen van mondelinge feedback/ evaluatie op project Tabel 1: Taakverdeling beoordelaars Tweede beoordelaar Tutor (project in course 130140-250) of vakdocent - begeleiding en beoordeling groepsproces en individuele ontwikkeling in algemene vaardigheden binnen de groep - individuele beoordeling evaluatierapport

- individuele vakinhoudelijke beoordeling projectboek (en zonodig individuele logboeken) - vakinhoudelijke vragen stellen tijdens eindpresentatie - vakinhoudelijke beoordeling eindpresentatie

- (waar mogelijk individuele) beoordeling eindpresentatie op presentatietechnieken (niet in course 110 en 120) - verzorgen van mondelinge feedback/ evaluatie op project

De gewogen projecteindbeoordeling komt op drie niveaus tot stand, te weten; Vakinhoudelijke beoordeling op groepsniveau Vakinhoudelijke beoordeling op individueel niveau Procesmatige vaardigheidsbeoordeling op individueel niveau De weging van de procesmatige vaardigheidsbeoordeling ten opzichte van de vakinhoudelijke beoordeling ziet er als volgt uit: Basisfase, niveau 200 en 300 Criterium Procesmatige vaardigheden (individueel) Vakinhoudelijk (individueel) Vakinhoudelijk (groep) Tabel: weging projecteindbeoordelingen Weging 20% 40% 40%

Course 320A /320 R

16

Beoordeling trainingen De trainingen worden beoordeeld door middel van rapportcijfers (1 t/m 10). Deze beoordeling is gebaseerd op de volgende criteria: - aanwezigheid - actieve deelname in de les - aantal gemaakte opdrachten/opgaven - kwaliteit van de gemaakte opdrachten/opgaven - het eventuele eindproduct. Wanneer de training niet voldoende is, wordt het beoordeeld met een cijfer tussen de 4,5 en de 5,5. De student heeft de mogelijkheid om aan te vullen. De inhoud van de aanvulling wordt in overleg met de docent bepaald. De aanvulling wordt uiterlijk 2 weken later ingeleverd. De student die besluit aan te vullen, kan niet herkansen. Het cijfer voor de aanvulling kan nooit hoger worden dan een 6. Indien de aanvulling na 2 weken nog niet voldoende wordt beoordeeld, is de student alsnog voor de training gezakt. De training zal het volgend jaar op de reguliere plek in het curriculum gedaan moeten worden. De student moet zich daarvoor inschrijven bij het bedrijfsbureau. Wanneer de training met een onvoldoende (lager dan een 4,5) is beoordeeld omdat de kwaliteit van de producten niet toereikend is, kan de student de training in het opvolgende kwartaal herkansen. Wanneer de student niet aan de aanwezigheidsverplichting heeft voldaan of geen product heeft ingeleverd dan wordt de training niet beoordeeld. De student heeft geen serieuze poging gedaan en mag niet herkansen in het opvolgende kwartaal. De training zal het volgend jaar op de reguliere plek in het curriculum gedaan moeten worden. De student moet zich daarvoor inschrijven bij het bedrijfsbureau.

Course 320A /320 R

17

3. Collegereeks architectuur
3.1 Inleiding en opzet colleges

32.A.C1 / 32.R.C1

Voor de Collegereeks architectuur / renovatie / restauratie / herbestemming zijn per week 2 keer 7 colleges van 2 uur gepland. Er zijn twee parallel lopende collegereeksen: een theoretische lijn en een praktische lijn. Iedere week krijgen studenten een college uit elke lijn, theorie en praktijk. De 10 punten voor de toekomst * (Werkwijze en beoordelingsprincipes van de WZNH-Monumenten adviescommissie, Stichting Welstandzorg Noord-Holland) worden als kapstok gebruikt.

10 voor de toekomst
Werkwijze en beoordelingsprincipes van de WZNH-Monumentenadviescommissie Stichting Welstandszorg NoordHolland. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Monumentenzorg is een maatschappelijk belang Monumenten moeten leven en kunnen veranderen De schaalniveaus: omgeving, gebouw, constructie en detaillering Karakter en structuur van de omgeving De eigen logica van het gebouw Behoud gaat voor vernieuwing De bouwgeschiedenis moet zichtbaar blijven Reconstructie: liever niet Het bouwmateriaal is essentieel Bouwconstructie en details

Course 320A /320 R

18

32.A.C1 Collegereeks A (theoretische lijn) Week 1 Vrijdag 4 febr. 8.30 10.10 uur
Docent: ir. Gerard Kuiper Inleiding theoretisch kader. Tendensen in de hedendaagse architectuur. Besproken wordt o.a. 10 voor de toekomst Herbestemming. Nieuw leven voor geschiedenis Context en verandering De logica van nieuwe toevoegingen aan oude gebouwen De kunst van de versmelting Tendensen en actuele ontwikkelingen in relatie tot hergebruik en herbestemming

32.A.C1 Collegereeks B (praktische lijn) Week 1 Woensdag 2 febr. 19.00 20.30 uur
Gastspreker: ir. Paul Carree, architect/directeur Carree Architecten BNA Begeleidend docent: Ben Weller Gebouw Een architect uit de praktijk laat projecten van eigen hand zien en licht aan de hand daarvan zijn visie op herbestemmen, herwaarderen en hergebruiken toe. O.a. de Verkade fabrieken in Zaandam.

Week 2 Vrijdag 11 febr. 8.30 10.10 uur


Docent: ir. Ben Weller Gebouw Deel 1: De architectonische, ruimtelijke en technische analyse en waardebepaling van bouwwerken. Doel is inzicht te krijgen in de randvoorwaarden voor veranderingen en verbeteringen, Uitgangspunt is de historische waarde van de gebouwde omgeving.

Week 2 Woensdag 9 febr. 19.00 20.30 uur


Docent: ir. Hans Philips Inspiratiecollege / referentieprojecten Er worden voorbeeldprojecten getoond van hergebruik, herbestemming en nieuwe toevoegingen aan oude gebouwen.

Week 3 Vrijdag 18 febr. 8.30 10.10 uur


Docent: ir. Gerard Kuiper Gebouw Deel 1: Constructieve aspecten van hergebruik. Belastingen op gebouwen. - Krachten in constructies - Statisch bepaalde en statisch onbepaalde constructies - Stabiliteit

Week 3 Woensdag 16 febr. 19.00 20.30 uur


Gastspreker: ir. Rob Hulst, architect/partner Dipl. Ing. Staphanie Haumann, architect Hans van Heeswijk Architecten. Begeleidend docent: Ben Weller Gebouw Een architect uit de praktijk laat projecten van eigen hand zien en licht aan de hand daarvan zijn visie op herbestemmen, herwaarderen en hergebruiken toe. O.a. Muzerije Den Bosch en Hermitage Amsterdam

Course 320A /320 R

19

Week 4 Vrijdag 4 maart 8.30 10.10 uur


Docent: ir. Ben Weller Gebouw Deel 2: De architectonische, ruimtelijke en technische analyse en waardebepaling van bouwwerken. Doel is inzicht te krijgen in de randvoorwaarden voor veranderingen en verbeteringen, Uitgangspunt de historische waarde van de gebouwde omgeving.

Week 4 Woensdag 2 maart 19.00 20.30 uur


Gastspreker: ir. Ron Baltussen, architect/directeur Hooyschuur Architecten BNA Begeleidend docent: Philip Bosscher Gebouw Transformatie versus reconstructie. Drie maal herbestemming. Aan de hand van drie recent gerealiseerde cases wordt de herbestemming van een woongebouw/woonwijk geanalyseerd.

Week 5 Vrijdag 11 maart 8.30 10.10 uur


Docent: ir. Gerard Kuiper Gebouw Deel 2: Constructieve aspecten van hergebruik. - Funderingen en funderingsherstel - Hoofddraagconstructie - Vormveranderingen

Week 5 Woensdag 9 maart 19.00 20.30 uur


Gastsprekers: ir. Andre van Stigt, architect/directeur Architectenbureau J. van Stigt. Ir. Anne v.d. Sluis, constructeur/directeur van Rossum Raadgevende Ingenieurs. Begeleidend docent: Gerard Kuiper Gebouw Een architect en constructeur zullen aan de hand van n of meer projecten uit hun praktijk de constructieve aspecten van hergebruik en herbestemming nader toelichten. O.a. Majjelakerk en Pakhuis de Zwijger Amsterdam.

Week 6 Vrijdag 18 maart 8.30 10.10 uur


Docent: ir. Friso ten Holt Niveau stad / wijk / gebouw Gesproken wordt over het specifiek herbestemmen van kantoorgebouwen, een actuele bouwopgave. Er wordt ingegaan op specifieke problemen en aandachtspunten.

Week 6 Woensdag 16 maart 19.00 20.30 uur


Gastspreker: Floris Hund, M.Arch., architect/directeur architectenbureau Marlies Rhmer Begeleidend docent: Gerard Kuiper Niveau stad / wijk / gebouw Besproken wordt hoe herstructurering en hergebruik op de schaal van de wijk en het gebouw plaatsvindt. Een voorbeeldproject van dit schaalniveau wordt getoond. Dobbelmanterrein Nijmegen.

Course 320A /320 R

20

Week 7 Vrijdag 25 maart 8.30 10.10 uur


Docent: ir. Filip Bosscher Gebouw Thema van dit college is de relatie van oud en nieuw. Er worden voorbeeldprojecten van gebouwen met latere toevoegingen getoond. Aan de hand waarvan dit thema worden de Academies van Beeldende Kunsten van Gerrit Rietveld in Amsterdam en Arnhem besproken en de respectievelijke uitbreidingen van Benthem Crouwel Architecten en architect Hubert-Jan Henket.

Week 7 Woensdag 23 maart 19.00 20.30 uur


Gastspreker: ir. Frank Bijdendijk, bestuurder woningcorporatie Stadgenoot Begeleidend docent: Gerard Kuiper Niveau stad / wijk / gebouw Gesproken wordt over De verbinding tussen mensen van vlees en bloed en een duurzame kwaliteit van gebouwen en gebieden.

Course 320A /320 R

21

Literatuur referenties College 32.A.C1 (Verplicht en Aanbevolen)


COLLEGEREEKS A, week 1, docent Gerard Kuiper De Architect Interieur, mei 2008 blz. 14 Nieuw leven voor geschiedenis. Blz. 42 Interview over hergebruik van industrie en kantoorgebouwen, met Kraaijvanger, Dirk Jan Postel De Architect, dec. 2005 Blz. 18 Erflaters van de kortstondigheid Blz. 30 De logica van nieuwe toevoegingen aan oude gebouwen Blz. 36 Congres en erfgoedcentrum in brouwerij Blz. 40 woongebouw in voormalige drukkerij Blz. 44 woongebouw in silos Kopenhagen MVRDV Architectuur NL, okt. 2007 Facelift of metamorfose? Over architectuur en transformatie. De Architect, juni 2004 Blz. 46 Je bewaart iets omdat het leuk is. Interview met Hubert Jan Henket. 10 voor de toekomst, Werkwijze en beoordelingsprincipes van de WZNHmonumentenadviescommissie De kunst van de versmelting, Jo Coenen, isbn 90-71301-79-b COLLEGEREEKS A, week 2 en 3, docent Ben Weller Renovatie en Onderhoudstechnieken, prof. Joop van Stigt Van Wind naar Stoom. Een eeuw industriecultuur in de Zaanstreek. Jaap Schipper en Maura Huig. Isbn 978 90 78381 341 Refurbishment Manual Maintenance conversions extensions, Giebeler, Fisch, Krause, Musso, Petzinka, Rudolphi De Architect, okt. 2008, Hergebruik kantoren. Raad van State in Den Haag Hergebruik kantoren. Kantoor Wieden+Kennedy in Amsterdam Hergebruik kantoren. Kantoren Binnenlandse Zaken Den Haag De Architect, sept. 2008 Interieur. Nieuwe ronde voor Rijksmonument. Kantoor in gashouder. Bouwwereld, 13 05 2008 Blz. 10 Kantoor in gashouder (details) De Architect Interieur, sept. 2008 Structuur voor studeren. Singelgrachtgebouw HvA De Architect Extra jaaroverzicht 2007, dec. 2007 Blz. 46 Boekhandel in kerk, Maastricht, Merkx+Girod De Architect, febr. 2007 Blz. 80 Boekhandel in kerk, Maastricht Bouwen met Staal, augustus 2005 Een nieuw leven in voormalig silogebouw, Burgerveen. Rijn Architecten. COLLEGEREEKS A, week 4 en 5, docent Gerard Kuiper Kracht en vorm, prof. ir. J. Oosterhof Bouwen met Staal, oktober 2008 Blz. 82 Transformatie Jobsveen Bouwen met Staal, juni 2006 Blz. 40 Verlichting door een zee van glas.

Course 320A /320 R

22

COLLEGEREEKS A, week 6, docent Friso ten Holt Bouwwereld, 06 11 2007 Blz. 46 Functioneel archief in meesterwerk De Bazel. Restauratie en herbestemming van bankgebouw tot archief. Transformatie van kantoorgebouwen, uitgeverij 010 COLLEGEREEKS A, week 7, docent Filip Bosscher De Architect, nov. 2004 Blz. 74 Uitbreiding Gerrit Rietveld Academie, Benthem en Crouwel De Architect, sept. 2004 Blz. 82 Uitbreiding Hogeschool voor de Kunsten (Rietveld), Arnhem, Henket Bouw, juli 2006 Blz. 14 Architectuur voor of als kunst. Kunstacademie Arnhem (column Betsky) Architectuur & Bouwen, mei 1998 Blz. 15 Gevel Kunstacademie Rietveld Arnhem. Renovatie gevels. Henket. Details. Architectuur & Bouwen, mei 1998 Blz. 12 Productontwerp: ontwerp slank renovatiekozijn. Detail in architectuur, mei 1999 Blz. 39 Nieuwbouw en renovatie Van Goghmuseum Amsterdam. Blz. 43 Nieuw kantoorblok Van Goghmuseum Amsterdam (arch. Martien van Goor) COLLEGEREEKS B, week 2, docent Hans Philips Bauen im Bestand Umnutzung, Ergnzun, Neuschpfunhg, Christian Schittich De Architect Interieur, mei 2008 Blz. 22 Herinrichting bibliotheek en archief Palermo. Blz. 28 Meditatiecentrum in watertoren Delft Blz. 36 NS Hispeed. Herbestemming pakketpostgebouw naar kantoor. Een zee van licht. Bouwen met Staal dec. 2007 Blz. 32 Herbestemming watertoren Delft (constructie) De Architect, april 2004 Blz. 34 Verbouwing kerkgebouw tot woningen in Eindhoven De Architect, maart 2008 Blz. 96 Woning in kapel. De Architect, febr. 2008 Blz. 68 Kantoorgebouw Unilever in oud art deco gebouw, Londen, KPF De Architect, april 2005 Blz. 38 Uitbreiding woonhuis De Architect, juli-aug. 2007 Blz. 62 Uitbreiding en herbestemming oude politiepost tot Hostel in Utrecht. Architectuur NL, mei 2007 Blz. 22 Uitbreiding en herbestemming oude politiepost tot Hostel in Utrecht. De Architect, jan. 2007 Blz. 76 Herbestemming Caballero fabriek, Den Haag De Architect, april 2006 Blz. 64 Kantoor uitbreiding op bestaande voormalige boerderij, Grosfeld Arch. De Architect, febr. 2006 Blz. 56 Uitbreiding woonhuis in Ouddorp Architectuur NL, sept. 2006 Blz. 24 Uitbreiding Kennemerpoortschool Alkmaar. Bouw, mei 2006 Blz. 16 Verbouwing en uitbreiding Remonstrantse kerk Groningen Bouw, febr. 2006 Blz. 14 De Baljurk Den Haag, Archipel arch.

Course 320A /320 R

23

Bouwen met Staal, okt. 2007 Uitbreiding woonhuis Weert Pi interieur, dec./jan. 2008 Blz. 28 Nationaal museum met internationale allure. Graphic Design Museum Breda. Hans van Heeswijk. Architectuur NL, juni 2008 Blz. 30 Uitbreiding en renovatie Textielmuseum Tilburg. Cepezed. Architectuur NL, sept. 2008 Blz. 28 Gezondheidscentrum in KV50 schakelstation. De Architect, april 1996 Blz. 78 Uitbreiding Teylers Museum Haarlem, Henket. COLLEGEREEKS B, week 3, docent Ben Weller Pi interieur, dec./jan. 2008 Blz. 28 Nationaal museum met internationale allure. Graphic Design Museum Breda. Hans van Heeswijk. COLLEGEREEKS B, week 5, docent Gerard Kuiper ArchitectuurNL 01/2007, pakhuis de Zwijger COLLEGEREEKS B, week 6, docent Gerard Kuiper Architectenweb Magazine, april 2009, Dobbelmanterrein, Nijmegen COLLEGEREEKS B, week 7, docent Gerard Kuiper Met andere ogen, Frank Bijdendijk (pdf), april 2006, isbn 90-76765-02-2 www.solids.nl

Course 320A /320 R

24

4. Training Vormstudie
4.1 Inleiding en opzet

32.A.T1

Autonome en essentile vormstudies die toeleverend zijn aan het ontwerpproject. Het ontwikkelen van gereedschap voor 2- en 3 dimensionale ontwerpen door middel van oefeningen. De thema's uit Tjeerd Dijkstra's Architectonische kwaliteit dienen te worden gentegreerd in het werk en besproken bij groepspresentaties. Dit zijn: Vorm, functie en constructie Object en context Helderheid en complexiteit Associatieve betekenissen Architectonische middelen De materialen die aangeschaft dienen te worden: A4-dummy als schets- en werkboekje houtskool, potloden, houtskool, inkt, etc karton, papier, glas, gevonden voorwerpen, etc lijm afbreekmesjes stalen liniaal digitaal foto toestel

Beoordeling / Toetsing
De beoordeling van het werk vindt plaats op basis van: volledigheid werk productie alle opgaven afgerond netheid van werken presentatie van het werk inhoudelijke kwaliteit aanwezigheid

Leerdoel
Het ontwikkelen van ruimtelijk inzicht en ruimtelijk voorstellingsvermogen om tot nieuwe / eigen kijk of inzichten te komen in architectonische en stedenbouwkundige beeldtaal. Handigheid om snel een model / beeld te creren, 2D en 3D visualiseren. Presentatiegericht werken, tussenresultaat ook als eindresultaat te gebruiken.

Producten
A4 schets- en werkboek reeks 3D modellen

Werkvorm
2x2 lesuren per week per groep van 16 studenten. 2 blokken van 3 lessen + 1 presentatiegerichte afsluiting. Totaal 7 weken. De begeleidende docent vind je op het rooster. Er wordt grotendeels individueel, en soms in duo's, gewerkt aan wekelijkse opgaven. Thuis en op de Hogeschool.

Course 320A /320 R

25

4.2 Omschrijving themas per week

32.A.T1

OPGAVE I: RUIMTE VAN DE STAD De stad kan je lezen! Het is een ruimte vol geschiedenis, betekenis en lagen. De gebouwen, objecten, straten en pleinen, plantsoenen, bomen en het water vormen die ruimte in alle diversiteit. De ruimte van de stad wordt door haar bewoners gedeeld, ze is functioneel, geeft structuur en richting, kan herinneringen en emoties oproepen. Wat is de stedelijke ruimte voor jou?

Week 1: Stadswandeling Amsterdam


Opgave: Analyse van stedelijk landschap: functie, ruimte, plekken, gebouwen, structuur, kleur, licht, sfeer dmv korte snelle schetsen in schetsboekjes. Thema "oud aansluiten op nieuw. kijken, waarnemen, analyseren, ontdekken, verbeelden Schets- / werkboekje A4 Houtskool, potloden, inkt, etc. karton, papier, hout, glas, staal, etc. (voor huiswerk en week 2) Schetsen uitwerken en vertalen naar minimaal twee 3D-modellen van maximaal 10x10x10cm die een impressie geven van het karakter (sfeer, geluid, geur, smaak, kleur) van de stad of plekken daarin.

Doel: Materiaal:

Huiswerk:

Week 2: Confrontatie
College: Opgave: dia serie Alice Aycock 32 modellen bij elkaar plaatsen en bespreken van ideen. Workshop speed-modelleren: 4 -10 nieuwe 3D-modellen maken waarin de ideen uit de groep kunnen inspireren om je eigen waarneming, schetsen, verder te onderzoeken. Maak een reeks! Foto's voor presentatie. confrontatie met en uitwisseling van diversiteit aan ideen. Leren van elkaar. In korte tijd intutief schetsmatig 3D onderzoek doen. Schets- / werkboekje A4 karton, papier, hout, glas, staal, etc Afmaken 3D-modellen Kies 4 modellen uit die je zelf tot n geheel samenbrengt. Kies 2 modellen uit die je gebruikt om samen te werken in week 3. Kies een partner om mee samen te werken.

Doel: Materiaal: Huiswerk:

Week 3: Transformatie
Opgave: Met alle modellen een nieuwe stad maken in 1 collectieve maquette. Bespreken van de samengestelde modellen in de nieuwe stad. Met je partner ieder 2 modellen samenbrengen tot n nieuw model en terugplaatsen in de stad. Foto's voor presentatie. samenwerken, verbinden, ruimtelijk en contextueel denken deel 1 van het boekje voor de eindpresentatie maken aan de hand van foto's van geproduceerd werk.

Doel: Huiswerk:

Course 320A /320 R

26

32.A.T1
OPGAVE II: GEBOUWDE RUIMTE In deze oefening, die start met en schetssessie in het Muziekgebouw aan het IJ, komen een aantal thema's uit Dijjkstra's Architectonische kwaliteit samen. Hoe zit het gebouw in elkaar, welke elementen zijn te onderscheiden? Hoe verhoud het gebouw zich tot de locatie? Waar begint de ruimte en waar houdt deze op? En wat betekent dit voor de stad? Na een grondige schetsmatige analyse gaan we door middel van een duidelijk afgebakende 3-dimensionale studie op zoek naar een persoonlijk antwoord op deze (en nog veel meer) vragen.

Week 4: Impressie gebouw


Opgave: Doel: Materiaal: Schetsen in het muziekgebouw aan het IJ in dummy. kijken, waarnemen, analyseren, ontdekken, verbeelden verhuisdoos van golfkarton dient als basismaat verder vrije keuze in materiaal gebruik, zolang het maar goed te bewerken is lijm, breekmesjes, etc Schetsen verwerken naar n 3D-model, formaat verhuisdoos, tot een impressie van het gebouw. 5 bestaande mooie gevonden voorwerpen meenemen voor de volgende week.

Huiswerk:

Week 5: Mutatie
College: Opgave: Alechinsky/v.Arp Bespreken 3D-modellen. De 5 bestaande mooie gevonden voorwerpen een plaats geven in, aan, op de impressie van het gebouw. Het model zal hierbij soms rigoureus aangepast moeten worden. Elk uur foto's maken. bestaande kaders herinterpreteren, hergebruik, uitbreiding, doorwerken, aanpassen, verbeteren. Verbinden van oude met nieuwe elementen. 5 gevonden voorwerpen diverse materialen Model afmaken. Materialen meenemen voor afwerking (behang, verf, etc) en verlichting.

Doel:

Materiaal: Huiswerk:

Week 6: 3D ruimtelijke impressie


Opgave: Bespreken 3D-modellen in gemuteerde versie. Wat is er met de ruimte gebeurd? Behangen, verfijnen en uitlichten van het model in het laatste stadium. Hoe zorg je ervoor dat een ruimte gaat stralen, dat ze gaat leven, dat ze ademt? Foto's maken. verdieping, verfijning, precies kunnen benoemen waarom keuzes zijn gemaakt Model afmaken en deel 2 van het boekje voor de eindpresentatie maken aan de hand van foto's van geproduceerd werk.

Doel: Huiswerk:

Week 7:
Bespreken eindmodellen, dummy en presentatieboek.

Course 320A /320 R

27

5. Training Theoretische grondslagen


5.1 Inleiding

32.A.T2

Wat is bouwkunst? Welke zijn de regels van de kunst? Wat is het onderscheid tussen een architect en een beunhaas? Wat is de maatschappelijke noodzaak van architectuur? Deze vragen waren rond 1840 nog eenvoudig te beantwoorden. In de zestig jaar die daarop volgden waren ze onderdeel van intensieve discussies in de architectuurwereld. Aan het begin van de twintigste eeuw had die discussie onder invloed van smaak, mode, psychologie, politiek en bouwpraktijk geleid tot een totaal andere definitie van de architectuur en waren er een aantal noties naar boven gekomen die (ook nu) behoren tot de essentie van het vak. Door de ideenwereld en het architectuurconcept van de negentiende-eeuwse architect centraal te stellen en dus niet zijn feitelijke ontwerpen en gebouwen schetst de auteur een totaal ander beeld van de geschiedenis. In het gebruikelijke beeld begint de moderne architectuur in Nederland met de Beurs van Berlage. Van der Woud toont aan dat al zestig jaar eerder het debat over die moderne architectuur wordt gestart; hij polemiseert met de gangbare geschiedenisopvattingen en biedt tegelijkertijd voor het eerst een praktisch handboek voor de architectuur van de negen tiende eeuw. Auke van der Woud is hoogleraar architectuurgeschiedenis van de Vrije universiteit van Amsterdam en publiceerde onder andere Het lege land. De ruimtelijke orde van Nederland 1798-1848.

Het boek Waarheid en Karakter van Auke van der Woud staat op de top tien van meest favoriete boeken van Carel Weber. De flaptekst (zie hierboven) van dit boek is een mooie inleiding om het werkveld van deze training theoretische grondslagen mee aan te kunnen geven. In de training theoretische grondslagen wordt de interesse in en de kennis van architectuurtheorie van de studenten uitgebreid. Al honderden jaren wordt er over architectuur geschreven en getheoretiseerd. Het aantal visies en theorien over architectuur en aanverwante zaken is oneindig en voor menigeen slechts in beperkte mate toegankelijk. Doch is enig inzicht in wat wanneer over bepaalde onderwerpen is gezegd van groot belang om je eigen positie te kunnen bepalen, bepaalde ontwikkelingen te kunnen begrijpen en deel te nemen aan het inhoudelijk debat over architectuur. Om enig inzicht te krijgen in het omvangrijke, doch zeer interessante vakgebied van architectuurtheorie zullen wij aan de hand van de punten van Dijkstra een aantal themas definiren. Iedere week wordt n van deze themas besproken aan de hand van een aantal teksten. De teksten zullen worden gelezen, bestudeerd en samengevat. Vervolgens wordt er over de teksten gedebatteerd en wordt erop gereflecteerd. Naast de literatuurstudie zullen ook gebouwen worden bestudeerd. Wederom op hetzelfde uit Dijkstra gedestilleerde thema. Middels analyse vergroten studenten hun begrip van het te bestuderen gebouw en tegelijkertijd van het belang van het centrale onderwerp. De training heeft tot leerdoel om architectonische kwaliteit benoembaar te maken. Daarvoor worden de punten van Dijkstra als kapstok gebruikt. Deze punten zijn een goede beschrijving om de training theoretische grondslagen een theoretisch kader te geven. In de training theoretische grondslagen van course 330 staan wederom dezelfde punten centraal; waardoor ze verder kunnen inslijpen. De student leert deze punten te mobiliseren om te leren meten of en hoe en in welke mate een ontwerp voldoende architectonische kwaliteit heeft. Mocht de student ooit een eigen ontwerp moeten toelichten bij de welstandscommissie dan zijn de punten DE vragen die beantwoord moeten worden.

Course 320A /320 R

28

Voor het ontwerpproject van course 320. zal de ontwerpkwaliteit van het project getoetst worden aan de hand van de punten van Dijkstra. De student maakt voor de presentie van zijn of haar project een paneel waarop het eigen ontwerp geanalyseerd wordt met behulp van de punten van Dijkstra. Een perfecte manier om aan te geven dat het ontwerp voldoende architectonische kwaliteit heeft! Werkwijze / plan van aanpak: Studenten werken in koppels en produceren een A3 werkboek. Thema Iedere week staat n hoofdstuk van Dijkstra over Architectonische kwaliteit centraal. (De complete tekst hiervan is te vinden op intranet). De studenten lezen n hoofdstuk van Dijkstra en destilleren hieruit analyse- en ontwerpgereedschappen. Literatuurstudie Elke week wordt een aantal teksten gelezen gerelateerd aan het thema van Dijkstra. Elk koppel van studenten maakt een zeer beknopte samenvatting van elk van de opgegeven teksten. Bij de samenvatting gaat het er met name om de strategische stellingname van de auteur en de strategische keuzes uit de tekst te destilleren. Verder dient samengevat te worden hoe in de gegeven tekst wordt gedacht over het thema van Dijkstra. Collage De architectonische instrumenten die volgen uit de stellingnamen in de tekst moeten worden benoemd. Hiervan wordt vervolgens een collage gemaakt van mogelijke oplossingen. Hiervoor wordt het boek Architecture Space Form and Order van F.D.K. Ching gebruikt. Voor de duidelijkheid: Per tekst wordt per koppel een collage gemaakt. Gebouwanalyse Per week wordt tevens een gebouw geanalyseerd over het thema van de week. Voor de analyse wordt de methode toegepast die ook eerder in de training analyse van course 110 (dictaat beschikbaar als pdf op intranet) is gehanteerd. Per week zal dit nader worden toegelicht. Voor de analyse worden de tekentechnieken uit het boek Ontwerp en Analyse van Bernard Leupen e.a. toegepast. Begeleiding Elke week is er een werkbespreking van ca. 16 studenten per docent. De werkstukken worden per koppel gepresenteerd en over de inhoud wordt gereflecteerd. Het gesprek gaat onder anderen over: de strategische posities en stellingnamen in de teksten de maatschappelijke culturele contexten eventuele persoonlijke sympathien of antipathien (met onderbouwing) Bij de laatste begeleiding in week 7 leveren alle koppels hun A3 werkboeken volledig in. Iedere week wordt het werk van de week ervoor besproken De eerste week is bedoeld voor kennismaken, verdelen van groepen, toelichten en opstarten van de werkzaamheden. Voor de bijeenkomst van de eerste week dient de opgegeven literatuur reeds bestudeert te zijn. Week zeven moeten alle werkboeken volledig worden ingeleverd. Deze zullen vervolgens door de docent worden beoordeeld.

Course 320A /320 R

29

Samenvatting: A. lees per week een hoofdstuk van Dijkstra; maak daar een zeer beknopte samenvatting van en van die samenvatting maak twee controle lijsten, lijst 1 om een project te kunnen analyseren en lijst 2 om een project te kunnen ontwerpen. B. Lees de teksten en vat de tekst samen in een lijst met de essentile aannames en of denkmomenten. c. Visualiseer die aannames met behulp van een te maken collage, gebruik makend van het boek van T.D. K. Ching,; schrijf tevens de bevindingen en/of reflecties bij die collage. D. maake een analyse van het gegeven project met behulp van de zelf gemaakte analyse controlelijst van Dijkstra, F. Begeleiding Literatuur: Architecture Form Space and Order; F.D.K. Ching Ontwerp en Analyse; B. Leupen en anderen Instrumenten van Architectuur; Kleijer De architectuur van geluk; Alain de Botton 20 buildings every architect should understand; Simon Unwin Websites: a. Architectenweb.nl b. Mimoa.eu c. Architectureweek.com d. Architect.com e. Baunetz.de f. Patternlanguage.com g. Pps.org h. Danda.be etc etc

Week 1 Thema: vorm, functie en constructie Tekst: a. Oase 76 Huiselijke containers van Paul Vermeulen blz. 60 tot blz. 69 b. Ontwerp en analyse van Leupen: blz 16 en 17 De vorm, blz 38, 39, 40, 41, 42 en 43 Transformatie en manipulatie van het klassieke systeem blz 70 en 71 Inleiding ontwerp en gebruik, blz 71 tem blz 83 Aspecten van gebruik voor 1900 blz 102 Ontwerp en constructie en blz 103, 104, 105 Eenheid van vorm en constructie Gebouw: a. Villa rotunda, zie blz 31, 32, 33, 35 en blz 163 de autonone situering van de villa Rotunda van Leupen; (Andere bronnen zijn natuurlijk ook welkom en mogen natuurlijk gebruikt worden) b. Villa Savoy, zie Leupen blz 55, 114, 204 en 215 van Ching blz introduction XII and X111, 96 en 373 (Let op de bladnummer kunnen per druk verschillen!) Bewerking: analyseer de projecten, met behulp van de zelf gemaakte analyselijst . De centrale analyse vraag is: is er een relatie tussen de vorm met de functie en met de constructie van deze gebouwen, laat die relatie zien, met behulp van passende teken-analyse-technieken! En kom tot een oordeel! Week 2 -Werkcollege / bespreking van het werk - Werk voor de tweede week: Thema: object en context Tekst: a. OASE 74, Alejandro de la Sota Sporthal van het maravillas college ; blz.98 tot blz. 116 b. Leupen: blz 17 context, blz 152 inleiding blz 184 tem 191 de ontworpen structuur c. Kleijer ruimtelijke elementen doos ..... blz. 32 tot blz. 36. Gebouw: a. Barcelona paviljoen, 255, zie Ching blz 139, 269, b. Cristal Pallace, Leupen blz 108 en 109

Course 320A /320 R

30

Bewerking: analyseer de projecten. De centrale analyse vraag is: is er een relatie tussen het object met de context ; laat die relatie(s) zien, op de relevante schaalniveaus, met behulp van passende teken-analyse-technieken! Week 3 -Werkcollege / bespreking van het werk - Werk voor de derde week: Thema: helderheid en complexiteit Tekst: a. hoofdstuk 14 van de architectuur van geluk van de Botton b. Kleijer Architectuurbeschouwing 1, blz. 191 tot blz. 206 c. Leupen blz 84 tem 89 het functionalisme en blz 106 en 107 constructieve oprechtheid Gebouw: a. De Beurs van Berlage; zie Kleijer en andere bronnen. b. Teylers van Henket; Bewerking: idem Week 4 -Werkcollege / bespreking van het werk - Werk voor de vierde week: Thema: associatieve betekenissen Tekst: a. Kleijer: Tectonische elementen(3) blz 54 tem 57 concept 1 pictogram 2 openheid blz 164 tem 173 b. Miechiel Riedijk Raster labyrint en grot Oase nr 34 blz 66 tem 75 Gebouw: a. Das Alte museum van Schinkel, verschillende bronnen, b. Het haags gemeente museum; Bewerking: idem Week 5 -Werkcollege / bespreking van het werk - Werk voor de vierde week: Thema: architectonische middelen Tekst: a. functionalisme is niet genoeg OASE 74 blz. 86 ev b.Mechteld Stuhlmacher ijdelheid en eigenzin .....Oase nr 65 blz 26 tem 39 Gebouw: a. Falling waters van Wright, zie Oase 34 blz 10 tem 20, Ching blz 26, 27, 47, 51, 63, 76, 77, 165, 171, 219, 237, van Heuvel blz 213, 214, 215, 216, Bewerking: idem Week 6 - Werkcollege / bespreking van het werk - Bespreking A3 werkboek Week 7 -Inleveren en beoordelen

Course 320A /320 R

31

6. Training Restauratie
6.1 Inleiding

32.R.T1

De vraag is: wat moet er opgelost worden bij en in een restauratieproject? Het boekje 10 voor de toekomst is een mooi voorbeeld van the body of knowledge voor het restauratie vak. Deze training beoogd gebouwenleer te ontwikkelen binnen het kader van dit vak en deze kennis vervolgens te mobiliseren om het eigen ontwerpproject te kunnen beoordelen.

6.2 Werkwijze
Je werkt in groepjes van twee studenten en begint met vragen stellen. Wat moeten we doen? Waar gaat het om? Wat moeten we oplossen? Hoe moeten we het oplossen? Wanneer moeten we het oplossen, enzovoort, enzovoort? Tijdens je studie aan de hogeschool moet je leren om relevante en significante vragen te gaan stellen. De vragen staan natuurlijk altijd in relatie met het te analyseren ontwerpproject. Het leren vragen stellen en de vragen optillen tot onderzoeksvragen is een eerste stap in leren analyseren. Na het formuleren van de onderzoeksvragen volgt het ordenen van de vragen in hirarchische volgorde en het organiseren van de vraagstellingen in de tijd: het plannen. Als deze hoofdzaak in feite ontworpen is dan kunnen de taken verdeeld worden. De groepsleden gaan dan onderzoek doen met een specifiek doel voor ogen. Belangrijk voor onderzoek is natuurlijk het ontwikkelen van een onderzoeksmethode. Wat is de beste manier om een antwoord te krijgen op je onderzoeksvraag? En dat natuurlijk binnen de geplande tijd. Bedenk ook dat er al heel veel bekend is. Bijvoorbeeld prof. Tjeerd Dijkstra heeft een helder stuk geschreven over architectonische kwaliteit. Wat is architectonische kwaliteit? Is dat benoembaar? Kun je dat meten? Dijkstra hanteerde de volgende 6 punten: Relatie tussen vorm, gebruik en techniek. Relatie tussen bouwwerk en omgeving. Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit. Schaal en maatverhoudingen. Materiaal, textuur kleur en licht. Het in de tijd organiseren van je analyseproces en van je ontwerpproces is een van de essentile kwalificaties van het hoger Nederlands onderwijs. Het heeft allemaal te maken met het ontwikkelen van een analytische en methodische manier van studeren. Aan het einde van het proces gaat het om de samenhang tussen kunst en techniek op een integrale manier op te lossen. Op een hoger abstractieniveau kun je dan terugkijken en je vraagstellingen leren uitzuiveren. Deze manier van studeren produceert in feite authentieke kennis. Samenhang is een sleutelbegrip: Tussen onderzoeksvraag en onderzoeksmethode en onderzoeksuitkomst Tussen onderzoeksuitkomst en deelconcepten Tussen deelconcepten en ontwerpbeslissingen

Course 320A /320 R

32

6.3 Themas en werkzaamheden per week

32.R.T1

Week 0 Kies per persoon twee utilitaire projecten uit verschillende tijden bijvoorbeeld de Westerkerk in Amsterdam en Zonnestraal in Hilversum en zoek afbeeldingen en eventueel andere bouwkundige gegevens. In de eerste bijeenkomst worden duos gevormd en dan wordt in overleg met de vakdocent een keuze gemaakt uit de gekozen projecten. Week 1 Inleiding training In de eerste bijeenkomst worden duos gevormd en worden per team twee gebouwen gekozen. Documenteer deze projecten, tekeningen en beschrijvingen; bij voorkeur een project met functieveranderingen. Vat per team het boekje van Dijkstra samen in per hoofdstuk: onderzoeksvragen en onderzoeksmethodes. Week 2 Het geleverde werk over hoofdstuk 1 en 2 ateliervorm met elkaar bekijken en bediscussiren. Week 3 Het geleverde werk over hoofdstuk 3 en 4 in ateliervorm met elkaar bekijken en bediscussiren. Week 4 Het geleverde werk over hoofdstuk 5 en 6 in ateliervorm met elkaar bekijken en bediscussiren. Week 5 Het geleverde werk over hoofdstuk 7 en 8 in ateliervorm met elkaar bekijken en bediscussiren. Week 6 Het geleverde werk over hoofdstuk 9 en 10 met elkaar bekijken en bediscussiren. Week 7 Dezelfde methoden per koppel toepassen op het eigen ontwerpproject en deze uitkomsten bespreken en deze uitkomstem uitwerken in het eindwerkstuk. Vervolgens deze uitkomsten presenteren in de eindpresentatie van het project.

7. Training Constructieve aspecten


7.1 Inleiding

32.R.T2

Een monument (gebouw) is een monument omdat het nog bestaat en het bestaat nog omdat het of: 1. kennelijk kwaliteit heeft waardoor het aan de sloopdrift kon ontsnappen; of 2. omdat het te duur was om het slopen; of 3. omdat het onmogelijk is om het te slopen; of 4. omdat zonde is om te slopen. Bovenstaande redenen zijn de enige redenen die de het bestaan van een monument rechtvaardigen. Op de eerste pagina zie je de Lakenhal van Ieper, een vroeg gotisch gebouw uit begin 13de eeuw wat de

Course 320A /320 R

33

pech had om in de frontlinie van de eerste wereldoorlog te liggen. De duitsers hebben 4 jaar lang hun best gedaan om deze uitkijkpost te vernietigen. Bijna al de gebouwen erom heen zijn totaal aan flarden geschoten maar tot aan het einde van de oorlog is er een stukje blijven staan. Het heeft dus kennelijk een inherente kwaliteit. Integenstelling tot de rest van de omgeving. Menige gotische kerk(religieus belang) en bv. het Paleis op de Dam(hoewel wel geprobeerd is het te slopen, uiteraard) vallen onder 1. Onder 2 valt bv de Atlantikwall, onder het zand van de duinen van onze Noordzee stranden liggen nog vele bunkers uit de tweede wereldoorlog, zo ook de Maginot linie: een paar maanden geleden kon je via marktplaats voor 275.000 een kompleet en intact fort (bezetting 270 soldaten en 14 officieren) uit 1912 kopen. Onder nummer 3 vallen niet zoveel monumenten, de mens ziet in al het gebouwde tenslotte een uitdaging om het te amoveren. Een voorbeeld is de onderzeeboot bunker in IJmuiden, gebouwd in de tweede wereldoorlog, het opblazen(de enige manier) zou half IJmuiden vernietigen en de Hoogovens erbij. Onder 4 vallen alle monumenten welke een of andere bescherming staan; monumentenzorg etc. en onze aandacht tijdens deze training zal vooral liggen op deze categorie. Een van de eerste vragen die zich oproept is: hoe kan het dat er berhaupt nog woonhuis- monumenten bestaan van honderd jaar en ouder. Ligt dat aan het gebruik? Aan de bewoners? Aan het stadsbestuur of aan de constructie? Het antwoord is niet eenduidig, en vaak is het een samenspel van factoren, maar n ding is zeker: als de constructie van een monument slecht was dan was het allang ingestort of gesloopt. Over de aspecten van deze constructies zullen we het in deze training over hebben. De training bestaat uit elke dag een colege van ca 50 min. over de constructieve aspecten, de rest van de tijd wordt er van jullie verwacht dat jullie onderzoek doen naar oude constructies. Het opmeten van een gebint, het gedeeltelijk namaken van een laat-middeleeuwse houtconstructie(schaal 1:10), en het analyseren van de ontwikkeling van het construeren vanaf 1500 tot heden. De maquette moet worden gemaakt overeenkomstig de bevestigingsmethodes van het origineel; dus geen lijm, spijkertjes ed. Bij de presentatie zal de maquette worden beproefd met een belasting bepaald volgens de modelwetten. (In dit geval 50 kg).

7.2 Themas en werkzaamheden per week


Week 1 De studenten werken in groepjes van 2. Alle informatiebronnen zijn toegestaan.(zie ook literatuurlijst in de bijlage) Bezoek aan objecten alleen onder begeleiding van docent. inleidend college en bezoek aan het Begijnhof. Week 2 college hout constructies deel 1 presentatie van de eerste analyses. Week 3 college houtconstructies deel 2 presentaties analyses werken aan constructiemodel in maketteruimte Week 4 college gotiek 1 presentaties analyses werken aan constructiemodel in maketteruimte

32.R.T2

Course 320A /320 R

34

Week 5 college stabiliteit presentaties analyses werken aan constructiemodel in maketteruimte Week 6 college stabiliteit presentaties analyses werken aan constructiemodel in maketteruimte Week 7 college 19de eeuw en 20ste eeuw presentaties analyses werken aan constructiemodel in maquetteruimte

Course 320A /320 R

35

8. Locatie Project

32.A.P1 / 32.R.P1

Overamstel voormalig Zuidergasfabriekterrein

Ligging locatie in de stad

Aan een brede bocht van de Amstel ligt een gebied dat in een tijdsbestek van 50 jaar transformeerde van een agrarisch polderlandschap naar het bedrijventerrein Amstel Business Park. In eerste instantie kwamen hier de typische stadsrandfuncties als een gasfabriek (de Zuidergasfabriek) en een rioolwaterzuivering, later gevolgd door andere bedrijvigheid. Met de aanleg van de rijkswegen A2/A10 en de metrolijnen is het gebied n van de best bereikbare gebieden geworden binnen de A10-ring. De combinatie van de centrale ligging in de stad en de goede bereikbaarheid heeft geleid tot programmaverandering en verdichting. Het gebied vormt daarnaast een schakel tussen de stad en de Amstelscheg. Met de aanleg van een fietsvoetbrug over de Duivendrechtsevaart is een belangrijke recreatieve fietsroute langs de Amstel gerealiseerd. In het Structuurplan is dit deel langs de Amstel aangewezen als uitbreiding van de hoofdgroenstructuur rondom Amsterdam. Ondanks de kwaliteiten van het gebied, is Overamstel voor de gemiddelde Amsterdammer nog steeds een gebied aan de andere kant van de Amstel: Over(de)Amstel, een onbekende plek in de stad waar je vooral langsrijdt. Met de besluitvorming over de verplaatsing van de rioolwaterzuiveringsinstallatie naar Westpoort, werd feitelijk de discussie gestart over de herijking van het gebied. Bij deze besluitvorming is namelijk gelijktijdig een motie aangenomen waarin staat dat gestreefd moet worden naar een hoogwaardig gebied met een intensief grondgebruik voor verschillende functies, waaronder wonen. Dit was het startsein voor de planvorming voor Overamstel.

Course 320A /320 R

36

32.A.P1 / 32.R.P1
De gemeente Amsterdam heeft een visie ontwikkeld voor de herbestemming van dit gebied: Visie Overamstel. Hierin wordt een transformatie van het noordelijk deel van het bedrijvengebied Amstel Business Park tot gemengd woon-/werkgebied voorgesteld. Overamstel moet een zogenaamd grootstedelijk woon-werkgebied worden: multimodaal ontsloten, bij uitstek geschikt voor vestiging van stedelijke en regionaal georinteerde voorzieningen (grote kantoren, hotels, scholen en ziekenhuizen) en ook centrumstedelijke woonvormen. De dichtheden zijn hoog en functiemenging is een wezenlijk kenmerk.

Historie

Luchtfoto locatie 1971

De Amstel, een oude veenrivier, kwam in de 16e eeuw in gebruik als handelsroute. Ongeveer een eeuw later werd het bestaande natuurlijke netwerk van veenrivieren uitgebreid met ringvaarten en trekvaarten. De ringvaarten waren nodig om de droogmakerijen te ontwateren en fungeerden soms ook als trekvaarten. Zo diende de Weespertrekvaart naar Weesp ook als de ringvaart van de Watergraafsmeer. Op de strategisch gelegen Omval vestigden zich de eerste kleine bedrijfjes. Dat was later ook het geval langs de Weespertrekvaart toen in de 18e eeuw de Grote en de Kleine Duivendrechtse polder werden aangelegd. Op de Amsteloevers kwamen de parken en buitenplaatsen van Amsterdam. Begin 20ste eeuw lag het plangebied Overamstel aan de rand van de stad. Doordat de woonbebouwing zich op geruime afstand bevond, leende dit gebied zich uitstekend voor de vestiging van de gemeentelijke Zuidergasfabriek. In de jaren dertig vestigde zich hier de RioolwaterzuiveringsinrichtingZuid en nog weer later ook het Gemeentelijk Energiebedrijf. De agrarische verkavelingstructuur van de veenpolders vormde destijds de basis voor de wegen- en bebouwingsstructuur. Dit alles is nog steeds te zien aan de huidige verkavelingstructuur en aan een aantal gebouwen van de Gasfabriek waaronder de Watertoren (1911), enkele villas, een haventje en een park. Deze gebouwen zijn inmiddels als Rijksmonument aangewezen.

Course 320A /320 R

37

32.A.P1 / 32.R.P1

Historische kaarten van Amsterdam met de locatie omcirkeld In het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP) van 1934 kreeg het gebied een industrile bestemming. In dit plan werd al een omvangrijke infrastructuur zoals de ringweg Oost en een spoorwegtrac getekend. Het AUP voorzag ook in een waterontsluiting, de Duivendrechtsevaart met tal van insteekhavens. Het structuurplan van 1965 stelde zelfs voor om de Duivendrechtsevaart met het Amsterdam-Rijnkanaal te verbinden. Dit is uiteindelijk maar gedeeltelijk uitgevoerd, omdat het vervoer per water hier nauwelijks meer van belang was. Er is in het Amstel Business Park nog maar n bedrijf (een betoncentrale) dat watergebonden is.

Course 320A /320 R

38

32.A.P1 / 32.R.P1
Door de overschakeling van kolengas op aardgas (circa 1960) werd de Zuigergasfabriek overbodig. Een deel maakte in 1985 plaats voor een uitbreiding van de Rioolwaterzuiveringsinrichting, het overige deel werd in 1989 in gebruik genomen door het Gemeentelijk Energiebedrijf (GEB), dat nu NUON heet. Toen de Zuid-oosttak van de metrolijn in de jaren zeventig tot ontwikkeling kwam, werd tegelijkertijd de infrastructuur sterk verbeterd met de aanleg van de A2 en de Spaklerweg. Dit gaf een zo grote impuls aan het gebied, dat nieuwe bedrijven zich vestigden ten zuiden van het Gemeentelijk Energiebedrijf. In 1990 werd het gebied nog beter bereikbaar met de voltooiing van de ringweg A10 en in 1997 de ingebruikneming van de ringlijn van de metro.

Overgang stad en land


Overamstel ligt op de overgang van de Amstelscheg en de stad. De Amstel verandert hier van een min of meer gekanaliseerde stadsrivier in een meanderende veenrivier. Ook de begrenzing van de Amstel verandert. Tot en met de Omval wordt de rivier door bebouwing strak ingekaderd. De kantoortorens op de Omval en het kantoorblok Rivierstaete vormen de laatste markante gebouwen van de bebouwingsrand. Tussen de Omval en de Rozenoordbrug (brug A10) wordt de Amstel begrensd door parken: aan de westkant door het Martin Luther Kingpark, begraafplaats Zorgvliet en het Amstelpark, aan de oostkant door Volkstuinenpark Amstelglorie en sportpark Overamstel. Ten zuiden van de Rozenoordbrug komt de Amstel in het open polderlandschap te liggen.

Overgang van stad naar land

Course 320A /320 R

39

32.A.P1 / 32.R.P1

Hoofdgroenstructuur In het structuurplan is de zone langs de Amstel bij Overamstel als uitbreiding van de hoofdgroenstructuur aangewezen. De zone tussen de Amstel en de Korte Ouderkerkeerdijk zal, waar mogelijk, openbaar toegankelijk gemaakt moeten worden, zodat een nieuw zicht over de Amstel en de stad ontstaat. De dijkfunctie van de Korte Ouderkerkerdijk moet als bindend thema langs de Amstel zichtbaar gemaakt worden. De buitendijkse zone zal in combinatie met de fietsroute op de dijk een regionale groene recreatieve corridor vormen zonder storende hiaten en onderbrekingen en daarmee het verloop van stedelijk (de Omval) naar landelijk (Amstelland) manifest maken. Het bestaande park met de monumentale panden op het Nuon-terrein zal eveneens onderdeel uitmaken van de hoofdgroenstructuur. Hier zal het NUON-park worden ingericht, het lokale park voor de nieuwe wijk.

Course 320A /320 R

40

8 Project

32.A.P1 32.R.P1

Ontwerpen van nieuwbouw in relatie tot bestaande bouw

Het te verwachten inwoneraantal van het herontwikkelde Overamstel en de situering ten opzichte van de aanpalende wijken zorgen voor voldoende draagvlak voor de realisatie ven een eigen, dagelijkse voorzieningenaanbod in de wijk. Het gaat daarbij om zowel sociale als commercile voorzieningen. Overamstel zal in de eindsituatie (minder dan 4000 woningen) ruimte bieden aan meerdere scholen, kinderopvang en een klein winkelcentrum. De meest voor de hand liggende locatie van een wijkcentrum in Overamstel ligt aan het Nuonpark: nabij de belangrijkste toekomstige oost-west lopende ontsluitingsweg. Deze locatie vormt samen met het Nuonpark het brandpunt en hart van de wijk. De opgave voor Architectuur bestaat dan ook uit het ontwerpen van een wijkcentrum in de gebouwen van het oorspronkelijke Zuidergasfabriekterrein dat het toekomstige Nuonpark zal zijn. In de context van deze ontwerpopgave zal het wijkcentrum gehuisvest worden in het oorspronkelijke Regulateurshuis en Meterhuis. De studenten worden geacht beide gebouwen zodanig aan te passen, dat de gevraagde functie hierin gehuisvest kan worden. Daarnaast dient een deel nieuwbouw te worden toegevoegd aan het complex (en ermee verbonden!!). De uitbreiding dient ontworpen te worden binnen de gegeven bouwenvelope van circa 1000 m3. De uitbreiding is substantieel. Met andere woorden: minstens 225 m2 fno van het programma moet worden ondergebracht in de uitbreiding. Bij het

Course 320A /320 R

41

hergebruiken van de bestaande gebouwen dient rekening te worden gehouden met hun monumentale status aan de ene kant en de moderne wijk met een vraag naar hedendaagse top of the bill voorzieningen aan de andere kant.

Uitbreiding maximaal - bruto vloeropp. 250 m2 - Bruto inhoud 1000 m3

bestaand

bestaand

Course 320A /320 R

42

8.1 Programma
Het wijkcentrum is een plek met voorzieningen voor de bewoners van de nieuwe wijk. Aangezien dit deel van de wijk als n van de eersten zal worden ontwikkeld is het tevens een plek waar informatie ingewonnen kan worden over de ontwikkelingen van de wijk zelf. Er is een verschil in de opgave voor de architectuur en restauratie studenten. Dit komt in eerste instantie tot uiting in het te realiseren programma. Het te realiseren programma voor de restauratie studenten is eenvoudig van aard. De ruimtelijk ontwerp component van de opgave voor de restauratie studenten is eenvoudiger dan voor de architectuur studenten. Dit geeft voor de restauratie studenten de ruimte om in de opgave meer aandacht te besteden aan de specifieke restauratie aspecten. Het verschil tussen A en R komt verder tot uiting in de te doorlopen stappen en de daaraan gekoppelde werkzaamheden (zie stappenplan). Het wijkcentrum bestaat uit de onderstaande programma-delen:

Programma van eisen (PvE) Architectuur-studenten


Informatiecentrum Infobalie, kleine tentoonstellingsruimte, voorzieningen voor personeel: toilet, pantry, kantoortje Activiteitenruimte Zaal en voorzieningen: garderobe, toiletten, pantry, opslag Gezondheidscentrum Huisartsen, fysiotherapeut, logopediste, ditiste, consultatiebureau, etc. Apotheek Winkelruimte, opslag / prepareerruimte, ruimte personeel, toilet, etc. Totaal FNO (Functioneel Nuttig Oppervlak) 100m2

300m2 600m2

150m2

1150 m2

Programma van eisen (PvE)

Restauratie-studenten
200m2

Informatiecentrum Infobalie, kleine tentoonstellingsruimte, voorzieningen voor personeel: toilet, pantry, kantoortje Activiteitenruimte Zaal en voorzieningen: garderobe, toiletten, pantry, opslag Restaurant

300m2 650m2

Totaal FNO (Functioneel Nuttig Oppervlak)

1150 m2

Course 320A /320 R

43

Course 320A /320 R

44

8.2 Stappenplan van week tot week


Het project heeft de onderstaande structuur:

1. Inzicht krijgen: 1. Inzicht krijgen:

Analyseren/onderzoeken. Analyseren/onderzoeken.

2. Ontwerp: 2. Ontwerp:

Ontwerpen/modellen voor oplossingen. Ontwerpen/modellen voor oplossingen.

3. Uitwerking: 3. Uitwerking:

Oplossingen tot in detail uitwerken. Oplossingen tot in detail uitwerken.

4. Presentatie 4. Presentatie

In de lesweken 1 t/m 7 wordt gewerkt aan onderdeel 1 t/m 3. In de eerste lesvrije week wordt het project ingeleverd en de presentatie (onderdeel 4) voorbereid. Een verschil in de opgave tussen A en R komt tot uiting in de te doorlopen stappen en de daaraan gekoppelde werkzaamheden.

Week 1: Analyse locatie, bestaande gebouwen en programma van eisen


A+R bezoek locatie A+R In kaart brengen huidig beeld + karakter gebouwen R In kaart brengen huidige staat van gebouwen A+R Analyse constructie en bouwwijze bestaande gebouwen A+R Analyse aanwezige openingen in gevel en dak + in kaart brengen wat de mogelijkheden daarvan zijn A+R Analyse afmetingen bestaande gebouwen A+R Waardebepaling bestaande gebouwen: welke elementen of karakterkenmerken moeten in jou ogen bewaard blijven, wat is van minder groot belang (dit onderdeel weegt zwaarder voor R) A+R Gereed maken digitale tekeningen bestaande situatie A Analyse en uitwerking van het PvE. Precedenten onderzoek (bestuderen vergelijkbare gebouwen in de literatuur t.w. wijkcentra en gezondheidscentra (zie ook Neufert)) R Analyse en uitwerking van het PvE. Precedenten onderzoek (bestuderen vergelijkbare gebouwen in de literatuur t.w. wijkcentra en een restaurant (zie ook Neufert)) (dit onderdeel weegt lichter voor R dan voor A)

Course 320A /320 R

45

R Technische opname gebouw: scheuren, vochtplekken en bouwsporen

Week 2: Concept & Vlekkenplan


A+R Kwantificeren en kwalificeren van het programma in relatie tot de bestaande gebouwen door o Nagaan wat voor eisen aan programmaonderdelen worden gesteld in kader van ontsluiting, toegankelijkheid, daglicht etc o Nagaan welke programmaonderdelen belangrijk / representatief zijn en welke meer op de achtergrond zijn literatuur: - Jellema deel 10, Ontwerpen - Architectuur en gebruikswaarde, uitgeverij Thoth Bussum, Theo van der Voordt en Herman van Wegen, ISBN 978 90 6868 261 8 A+R Strategiebepaling en concept. Iedere studentengroep ( 2 studenten) kiest een strategie c.q. attitude (zie het artikel: De Architect, dec. 2005, De logica van nieuwe toevoegingen aan oude gebouwen Zie het boek: De kunst van de versmelting, blz. 50. ) A De architectuurstudenten schrijven een uitgebreide verantwoording voor de keuze van de strategie. Strategie en concept vormen een eenduidig onderbouwd verhaal. R De keuze voor een strategie behoeft door de restauratiestudent verder niet te worden onderbouwd. De onderbouwing van gemaakte keuzes op het gebied van restauratie van de bestaande gebouwen moet door deze studenten in een uitgebreide verantwoording worden beschreven. Uitgangspunt hierbij zijn de 10 voor de toekomst. A+R Strategie en concept beeldend ondersteunen mbv schetsen en referentiebeelden. Zie de literatuuropgave bij de colleges in dit courseboek en bv het boek Design Manual for Revitalizing Existing Buildings, Frank Peter Jger, Birkhuser, isbn 978-3-0346-0525-0 A+R Programmatisch vlekkenplan.

Week 3 en 4: gebouwenvelop + uitwerking vlekkenplan+ architectonisch ontwerp


A+ R Definiring van de gebouwvolumes binnen en buiten > o Ruimtelijk ontwerp o volumestudie (middels schetsmaquette) A+R Ontsluiting > hoe worden de verschillende programmaonderdelen toegankelijk gemaakt A+R Relaties oud / nieuw > hoe worden de verschillende gebouwen en onderdelen met elkaar verbonden A+R Het ruimtelijk ontwerp wordt uitgewerkt tot het niveau van voorlopig ontwerp, onderbouwd aan de hand van je concept en strategie en je onderzoeksresultaten. A+R Alle programmaonderdelen krijgen hun exacte plaats, maat, toegang, daglichtvoorziening etc. A+R Er worden uitspraken gedaan over de toe te passen materialen. Beeldend ondersteunen mbv schetsen en referentiebeelden.

Course 320A /320 R

46

Week 5, 6 en 7: bouwtechnische uitwerking


A+ R Architectonisch ontwerp uitwerken tot VO+.Plattegronden, gevels en doorsneden 1:100 + situatietekening 1:500 A+ R Een constructieve verantwoording van het gebouw. Schematisch tekenen van de gebouwconstructie. Bepalen van de stabiliteit en het statisch principe. Globaal dimensioneren van de constructie-onderdelen. A+ R Bouwfysische en installatietechnische verantwoording van het gebouw. A+ R Detailleren en materialiseren van het ontwerp A+ R Uitwerken van een beeldbepalend deel van het gebouw doormiddel van een plattegrondfragment, gevelfragment en doorsnede (1:20) minimaal 8 markante details (1:5) (de fragmenten, doorsneden en details staan in relatie tot elkaar), met de nadruk op de ontmoeting tussen oud en nieuw.

Presentatie en producten:
A+ R Visie op bestaande gebouwen + concept en strategie hergebruik en uitbreiding (ontwerpboek/rapport) A+ R Plattegronden, gevels en doorsneden 1:100 + situatietekening 1:500 A+ R Weergave constructieve oplossing A+ R Ruimtelijke reservering installaties A+ R Plattegrondfragment 1:20 A+ R Gevelfragment 1:20 A+ R Doorsnede 1:20 A+ R Details markante beeldbepalende onderdelen 1:5 A+ R materialenstaat A+ R 3D tekening(en)/ maquette aansluiting oude en nieuwe gebouwonderdelen. De tekening en/of maquette geeft inzicht in de ruimtelijke werking van het ontwerp.

Beoordeling
De beoordeling vindt plaats door vakdocenten. Hiertoe leveren de studenten hun complete projectboek en tekening in en presenteren hun project. De inlever- en presentatiedata staan vermeld in het jaarrooster. Exacte plaats en tijd wordt via intranet nader bekend gemaakt. Beoordeling vindt plaats op basis van het behalen van de beroepstaken, zie matrix blz. 13 en 14 en de criteria blz. 15.

Course 320A /320 R

47

9 Atelier DETAILLEREN (onderdeel van het project)


Inleiding

32.A.P1 / 32.R.P1

Om het project op een adequate manier vorm te geven in deze course geven wij parallel aan de projectbegeleiding een training in detailleren in de vorm van 2 ateliers. Detailleren in ons vakgebied bevindt zich op de scheidslijn van architectuur en bouwtechniek. Met detailleren kan een ontwerp sterker worden gemaakt, of juist worden verzwakt, of zelfs onder uit gehaald. Detailleren is belangrijk voor het welslagen van een architectonische intentie. Met de vaardigheid van detailleren krijgt de ontwerper niet alleen vat op de configuratie van vormen en materialen, maar ook op tektoniek, tactiliteit en expressie. Denk daarbij aan positionering van kozijnen in gevels, expressiemogelijkheden met bijvoorbeeld prefab beton, profileringen van stalen constructies, maar ook bijvoorbeeld de ossature van een gotische kathedraal of de terminal in Madrid op Barajas van Richard Rogers. Als ontwerper is het belangrijk om het optimale het beste van je ontwerpintenties in de planvorming te behouden. Dit gaat bijna altijd gepaard met veel discussie. In deze geldt dan ook: kennis is macht. Als je als ontwerper boven de materie staat, de totale bouwdiscipline begrijpt en beheerst, heb je meer overtuiging n naar je opdrachtgevers n naar je uitvoerende partijen. Een ander voordeel van het beheersen van detailleren is dat je als ontwerper al anticiperend rekening kan houden in het voorlopig ontwerp, dit kan tijd en geld schelen in het vervolg van de planvorming. Het is dus van belang om als ontwerper/ architect de vaardigheid van detailleren te beheersen. Om te kunnen detailleren moet men een bouwkundige manier van denken hebben, waarbij rekening wordt gehouden met maakbaarheid, functionaliteit en onderhoud. De bouwkundige manier van denken vereist verder een visie op het gebied van structuur, constructie, tektoniek en tactiliteit.

Inhoud
Het atelier bestaat uit 2 delen, te weten: 1. het ontwerpen van details. 2. het uitwerken van details. Het eerste atelier heeft het thema het ontwerp van het detail. Hierbij wordt uitgebreid stil gestaan bij de ontwerpbeslissingen op detail niveau van jouw ontwerp. Wat wil je uitdrukken, op welke manier kun jij met het detail jouw ontwerp versterken, of wil je het juist afzwakken, welke materiaal is vanzelfsprekend, welk architectonische intentie prevaleert, welk volume prevaleert. In hoeverre moet het gebouw afleesbaar zijn, en moet je dat met het detail dat uitdrukken, of juist niet. Al deze vragen hebben te maken, mits je een consistent plan wil maken, met je ontwerp-uitgangspunten op conceptueel, VO en DO niveau. Hoe helderder deze uitgangspunten zijn geformuleerd, des te sneller het detail kan worden vormgegeven.

Course 320A /320 R

48

32.A.P1 / 32.R.P1
Je ziet dat er op architectonisch niveau nog heel wat te beslissen valt, voor je berhaupt gaat nadenken over montage, wind- en waterdicht, vervangbaarheid, etc.etc. Wat extra aandacht krijgt zijn die typische aspecten bij ontmoetingen van nieuw op oud. In dit atelier wordt bepaald welke details strategisch van belang zijn voor je ontwerp. Vervolgens moeten de ontwerpuitgangspunten van deze details helder worden gedefinieerd. En als laatste moet aan de hand van deze gegevens de details worden geschetst, op papier van een schetsrol, en zoveel mogelijk op schaal en naar verhouding. Het tweede atelier heeft als thema de uitwerking van het detail. Uitgangspunt zijn de ontworpen details van de vorige workshop. De opdracht is nu deze details uit te werken tot realistisch, maakbare, technisch goede details. Wat is de volgorde van montage, hoe gaan we het constructief aanpakken, hoe laten we de verschillende materialen tegen elkaar aansluiten, hoe dik en zwaar zijn eigenlijk die materialen, kan het detail ook de hoek om gaan zonder belemmeringen, zijn er geen botsingen in het verschiet verderop, is het wind-en waterdicht, zijn onderdelen te vervangen, maat toleranties?, eenvoudigheid qua kosten?, laat de uitwerking de ontwerpintentie in stand, of wordt het hiermee om zeep geholpen? Etc.etc. Al deze aspecten en vragen, komen in deze workshop aan de orde, waarbij steeds weer opnieuw wordt gekeken of deze in het verlengde liggen van het geen het ontwerp beoogt.

Vorm
Deze beide onderdelen worden gegeven in twee ateliers van 4 uur op dinsdagmiddagen (de derde en de vijfde week van de course) door de project begeleiders en aantal externe deskundigen. De bedoeling is dat er die middagen veel gedaan wordt door de student zelf. De middagen bestaan uit een inleiding, een opdrachtgeving en het maken van de opdracht individueel onder begeleiding van de docenten. Naast begeleiding van de docenten wordt er ook op een intensieve en instructieve manier lesgegeven. Gewerkt wordt er in 8 groepen van 5 met elk een begeleider. Voor het eerste atelier moeten er al schetsen liggen en ontwerpuitgangspunten van het project. Tussen de eerste en tweede sessie kan er verder gewerkt aan de ontworpen details, nagedacht over de uitwerking en hiervoor voorbereidende literatuur onderzoek doen. Na de tweede sessie, kan de uitgewerkte details in het project worden ingepast.

Course 320A /320 R

49

32.A.P1 / 32.R.P1
Leerdoelen binnen de ateliers.
Notie krijgen van de gelaagdheid van een goed ontwerp, Ontwerpvaardigheden op detail -en technisch niveau vergroten. Het verder ontwikkelen van het bouwkundig denken bij de studenten. vertaalslag maken van ontwerp naar concrete technische oplossingen, de taal van de ontwerper verstaan. Verbanden leggen tussen de conceptuele uitgangspunten en de uitwerking. Verbreding van het ontwerpinstrumentarium en daarmee je expressieve mogelijkheden vergroten. Notie ontwikkelen van consequenties op ontwerpbeslissingen. Inzicht vergroten in de problematiek van technische uitwerkingen. Maken van oorspronkelijke detailoplossingen. Vat krijgen op materialen, ontmoetingen, dimensioneringen, bevestigingen. Vergroting van materialenkennis.

Aanbevolen literatuur Refurbishment Jellema reeks Het Architectonische detail, Ed Melet Tijdschriften: Architecture au jourdhui Architecture et Techniques Architectural Review Detail Detail in Architectuur De Architect Staalbouw

Course 320A /320 R

50

You might also like