Professional Documents
Culture Documents
DRIJVEND BOUWEN
Graduation project
Lisen Hablé
Delft, 14 april 2011
i
Drijvend bouwen
Voorwoord
Voor u ligt mijn afstudeer scriptie over drijvend bouwen op de Maas. Een onderzoek wat het
afgelopen jaar is gedaan aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft,
als afsluiting van de Master Architectural Engineering. Het onderzoek bestaat uit twee delen,
namelijk een ontwerptraject en een onderzoekstraject, toegespitst op respectievelijk
Architecture and Engineering.
Drijvend bouwen is een vorm van ruimtelijke inrichting, die door klimaatsverandering en
verstedelijking in Nederland opnieuw in het licht is gekomen. Innovaties op dit gebied houdt
stedenbouwkundigen, ontwerpers en waterdeskundigen bezig. In dit onderzoek is een
innovatief drijflichaam ontworpen voor drijvende hoogbouw. Als Engineering onderzoek is
de technische haalbaarheid hiervan onderzocht.
Voor het Architecture traject is een drijvend conferentie hotel ontworpen wat door zijn
drijvende karakter een unieke waterervaring heeft ten opzichte van een op land gefundeerd
ontwerp. De stedelijke plaatsing, compositie, materialisatie en constructie zijn gekozen in
overeenstemming met het drijvende concept en de technische haalbaarheid. In de scriptie
vindt u een overzicht van de chronologische stappen in het ontwerp onderzoek ondersteunt
door het technische onderzoek.
Het afgelopen jaar heb ik met veel plezier, vallen en opstaan en veel nieuwe ervaringen
beleeft. Dit was niet mogelijk geweest zonder de begeleidingen vol inspiratie en empathie
van mijn hoofdbegeleider Jan Engels.. Ook wil ik Wim Kamerling hartelijk bedanken voor zijn
nuchtere en constructieve begeleidingen. Het eerste deel van het onderzoek is gedaan in
samenwerking met Dura Vermeer Business Development, waarvoor ik Chris Zevenbergen en
Jan Willem Roël wil bedanken. En natuurlijk het afstudeerlab met wie wij dit jaar gezamenlijk
meegemaakt hebben.
Lisen Hablé
ii
Drijvend bouwen
iii
Drijvend bouwen
Samenvatting
Ruimte voor nieuwbouw is in de steden van het verstedelijkte Nederland schaars. Door de
klimaatsverandering zal in de toekomst meer water moeten worden verwerkt en
opgeslagen, wat ook ruimte vereist. Drijvend bouwen biedt hiervoor een dubbele oplossing.
De gemeente Rotterdam en de RDM campus steunen hierdoor het initiatief van drijvend
bouwen en mede door de leegstand van de oude havens door de komst van de Maasvlakte
2.
De RDM campus, wat vroeger een grote scheepswerf was, is momenteel een
innovatiecentrum op het gebied van bouwen, bewegen en energie. Bij dit motto sluit
innovatie en het onderzoek naar drijvend bouwen aan. De campus heeft nog geen
mogelijkheden voor recreatie, avond en nacht voorzieningen en bovendien is een voorbeeld
van een daadwerkelijk drijvend gebouw wenselijk voor (inter)nationale bezoekers uit het
bedrijfsleven en onderwijs. Hierdoor is het initiatief genomen een drijvende
conferentiehotel te ontwerpen.
In het stedenbouwkundige Masterplan voor het gebied is aan het quarantaine eiland een
recreatieve bestemming toegewezen. Het drijvende conferentiehotel heeft zowel met
recreatie als de RDM campus een figuurlijke en fysieke connectie nodig. Hierdoor is een loop
en fietsbrug toegevoegd tussen de twee gebieden, die beiden bereikbaar zijn door de
lightrail die het gehele gebied verbindt met het stadscentrum van Rotterdam. Aan de
noordzijde van de brug, die onderdeel is van een industriële route waar de sferen van de
haven en havenbedrijvigheid te proeven zijn, zal het drijvende gebouw komen te liggen.
De technische uitdaging voor het ontwerp van dit gebouw is het mogelijk maken van een
drijvend gebouw met opbouw van 25m hoog. Voor drijvende hoogbouw is de stabiliteit en
daarmee het geïntegreerde ontwerp voor drijflichaam en opbouw cruciaal. Het
metacentrum dient boven het zwaartepunt te liggen waardoor het drijflichaam een
oprichtend moment kan genereren wat kanteling tegenhoudt. Een drijflichaam moet
hiervoor breed en diep genoeg zijn en de opbouw moet licht en symmetrisch genoeg zijn. De
architectonische uitdaging is een drijvend conferentiehotel te ontwerpen, wat op een
architectonische manier zijn meerwaarde haalt dat het drijft ten opzichte van een gebouw
op het land.
Het ontwerp bestaat uit drie gebouwen die met elkaar zijn verbonden door loopbruggen.
Het middelste gebouw heeft een driehoekige plattegrond, is gefundeerd op palen en ligt aan
de brug, tussen het quarantaine eiland en de RDM campus. Het gebouw is negen
verdiepingen hoog en heeft als functie entree en foyer met boven in een café en
kantoorruimtes. De constructie is van beton, wat in het zicht blijft met een glazen gevel,
waardoor uitzicht over de bruggen naar de andere twee gebouwen mogelijk wordt gemaakt.
iv
Drijvend bouwen
De andere twee gebouwen, het hotel en het vergadergebouw drijven. ze hebben een
opbouw van 5 respectievelijk 6 verdiepingen, waarop het technische onderzoek wordt
toegepast. De twee gebouwen bewegen verticaal op en neer door het tij, dat in de
Rotterdamse haven maximaal 2,40m is. Hierdoor ontstaat een verschil in compositie van de
drie gebouwdelen, bovendien zijn de tussenliggende bruggen architectonisch interessante
ruimtes. Dit is samen met de vele buitenruimtes op waterniveau en de zaal in het
drijflichaam met ramen architectonische meerwaarde van een drijvend gebouw. Het
hotelgebouw en het vergadergebouw zijn beiden opgebouwd Lenotec, Kerto‐Ripa, wat een
licht gelamineerd houten constructieprincipe is, en bovendien gemakkelijk opbouwbaar. Het
hotel gebouw is een langwerpig gebouw met een aaneenschakeling van verschillende
hotelkamers met een glazen en houten uitstraling die op een stalen tafelconstructie staat,
waardoor een open ruimte op waterniveau ontstaat. Het vergadergebouw is een drijvende
kubus, met Western Red Cedar houten stijlen‐ gevel die spel van open en dicht spelen. Dit
gebouw kan weg worden gevaren, wat een extra dimensie geeft aan de compositie
verandering van de drie gebouwdelen.
Aan de technische eisen voor een drijvend gebouw met opbouw 25 m hoog is voldaan. De
architectonische meerwaarde die ontstaat door het verschil in eb en vloed kan niet worden
opgelost zonder meerpalen wat een aanbeveling zou zijn voor verder onderzoek.
v
Drijvend bouwen
Inhoudsopgave
Voorwoord ................................................................................................................................. ii
Samenvatting............................................................................................................................. iv
Inhoudsopgave .......................................................................................................................... vi
Lijst met afbeeldingen .............................................................................................................. viii
1 De fascinatie: drijven .......................................................................................................... 1
1.1 Persoonlijke fascinatie ................................................................................................. 1
1.2 Noodzaak drijvend bouwen in de toekomst ............................................................... 1
1.3 Voordelen drijvend bouwen in de toekomst............................................................... 3
2 RDM campus ....................................................................................................................... 5
2.1 Vergaderhotel op de RDM campus ............................................................................. 5
2.2 RDM vroeger ................................................................................................................ 6
2.3 RDM nu ........................................................................................................................ 7
2.4 Masterplan................................................................................................................... 9
3 Ontwerp concept .............................................................................................................. 11
3.1 Lokatie ....................................................................................................................... 11
3.2 Uitgangspunten ......................................................................................................... 14
3.2.1 Wind ................................................................................................................... 14
3.2.2 Zon & zicht .......................................................................................................... 14
3.2.3 Water .................................................................................................................. 16
3.3 Programma ................................................................................................................ 18
3.3.1 Overdag en ’s nachts .......................................................................................... 18
3.3.2 Functies .............................................................................................................. 18
3.3.3 Routing ............................................................................................................... 19
4 Engineering onderzoek ..................................................................................................... 21
4.1 Typologieën drijflichamen ......................................................................................... 21
4.1.1 Stalen Buizen ...................................................................................................... 21
4.1.2 Betonnen casco .................................................................................................. 22
4.1.3 EPS met betonschijf............................................................................................ 23
4.1.4 EPS met betonskelet .......................................................................................... 23
4.1.5 Toekomstige drijfsystemen ................................................................................ 24
4.2 Hoogbouw op water, het technische onderzoeksdoel ............................................. 26
4.3 Mogelijkheden voor stabiliteit .................................................................................. 27
4.4 Oplossingen voor stabiliteit ....................................................................................... 29
4.5 Innovatief drijflichaam............................................................................................... 30
4.6 Materialisatie en opbouw ......................................................................................... 33
4.6.1 Composieten opbouw ........................................................................................ 33
4.6.2 Houten opbouw ................................................................................................. 34
5 Architectuur definitief ontwerp ........................................................................................ 37
5.1 Architectonische meerwaarde van drijven ............................................................... 37
5.2 Entreegebouw ........................................................................................................... 41
vi
Drijvend bouwen
vii
Drijvend bouwen
viii
Drijvend bouwen
Figuur 37 –Mogelijke oplossingen voor scheefstand (1) Algemeen model (2) 22m breed (3)
Grotere diepgang (4) Grotere diepgang en zand (5) Composieten opbouw (6) Hoge
landvasten op 12,5m ................................................................................................................ 27
Figuur 38 – (a)Modulair drijflichaam met massa erbovenop (b) EPS blokken met beton
verbinding................................................................................................................................. 29
Figuur 39 ‐ (a) (b) Scheepsbouwloods: Giessen‐ De Noord (c) Nieuw Maas ca 15 m diep ...... 31
Figuur 40 – Innovatief drijflichaam (a) Betonnen schil (b)Stalen 3D vakwerk (c)Referentie
piramide vakwerk ..................................................................................................................... 32
Figuur 41 ‐ Vergelijking stijfheid en sterkte diverse materialen .............................................. 33
Figuur 42 – Composieten (a) I‐profiel (b) Sandwich paneel..................................................... 34
Figuur 43 – (a)Dragende houten wanden(b) Simpele assemblage (c)Lenotec houten
constructie ................................................................................................................................ 36
Figuur 44 – 3D overzicht van bewegings concept .................................................................... 37
Figuur 45 – Bewegings concept door eb en vloed ................................................................... 38
Figuur 46 –Scharnierende bruggen .......................................................................................... 39
Figuur 47 –Buitenruimte entreegebouw op de 9e verdieping ................................................. 39
Figuur 48 –Buitenruimte van het hotel .................................................................................... 40
Figuur 49 ‐ Plattegrond Entree gebouw ................................................................................... 41
Figuur 50 – (a) Gevel Zuidzijde (b) Referentie Gevel Zuidzijde ................................................ 42
Figuur 51 – Fragement 1:20 Entreegebouw ............................................................................ 42
Figuur 52 – Zuid aanzicht ......................................................................................................... 43
Figuur 53‐Aanzicht hotelgebouw ............................................................................................. 44
Figuur 54 – (a) Gevel Noorzijde (b) Villa Rohling‐Paul‐de‐Ruiter (c) Referentie galerij‐Tadao
Ando (d) Villa Berkel‐ Paul de Ruiter ........................................................................................ 45
Figuur 55 – Render openbare ruimte hotel ............................................................................. 46
Figuur 56 – (a) Plattegrond 3e verdieping hotel (b)Epoxy gietvloeren (c) Interieur lenotec ... 47
Figuur 57 – Fragment Hotelgebouw 1:20 ................................................................................ 47
Figuur 58 – (a) (b) Simpele verbindingsprincipes van Lenotec constructie ............................. 48
Figuur 59 – (a) Switzerland, Monolith of Expo.02 ‐ Jean Nouvel (b) Copenhagen Concert Hall ‐
Jean Nouvel .............................................................................................................................. 50
Figuur 60 – (a) Plattegrond 3de Verdieping Vergadergebouw(b)Referentie semi buitenruimte
(c) Referentie spel van schijven (d) Referentie glazen lift ....................................................... 50
Figuur 61‐Aanzicht Vergadergebouw....................................................................................... 51
Figuur 62 –(a)Gevel Zuidzijde Vergadergebouw (b) Te openen luiken (c)Western Red
Cedar(d)Veralgd beton drijflichaam ......................................................................................... 52
Figuur 63‐Aanzicht Vergadergebouw dat weg vaart ............................................................... 53
Figuur 64‐Aanzicht vanaf de brug ............................................................................................ 54
Figuur 65 –Fragment 1:20 Vergadergebouw ........................................................................... 55
Figuur 66 – (a) Constructie plattegrond (b) Betonnen zichtbare constructie.......................... 56
Figuur 67 – (a) BubbleDeckvloer met holle bollen (b)Betonnen uiterlijk constructie ............. 56
Figuur 68 – Opbouw entreegebouw ........................................................................................ 57
ix
Drijvend bouwen
x
Drijvend bouwen
1 De fascinatie: drijven
1.1 Persoonlijke fascinatie
Op het moment van introductie op de ontwerplocatie op de RDM campus aan de Zuidoever
van de Maas in Rotterdam kreeg ik inspiratie en fascinatie voor een drijvend gebouw. Een
innovatieve, fascinerende manier van bouwen die maatschappelijk aansluit bij de wensen
van bouwen in de toekomst. Mijn hele leven heb ik een fascinatie gehad voor water,
watersport, zee en waterrust. Water straalt een bepaalde rust en frisheid uit, een één
wording met de natuur zelfs in hyper stedelijke omgevingen. Voor stedenbouw en
architectuur biedt de toevoeging van water een enorme esthetische en gevoelsmatige
meerwaarde. Bovendien is ruimte in het verstedelijkte Nederland schaars en is er veel
ruimte nodig voor bouwen en voor wateropslag. Het bouwen op water biedt innovatieve
technische oplossingen en uitdagingen voor dit soort waterproblematiek. In het Design
Research Project1, wat in de eerste 3 maanden van het Graduation Project plaatvond, heb ik
de water‐inspiratie uitgewerkt in een bewegend drijvend café bestaande uit twee
onderdelen die door het getij telkens een andere compositie vormden. Het streven naar een
dergelijke architectonische meerwaarde die een drijvende gebouw kan hebben op water ten
opzichte van een gebouw op land is de architectonische uitdaging voor het afstudeerproject.
Nu in de 21e eeuw is de vraag naar drijvend bouwen aan het toenemen. De hoofdoorzaak
hiervoor is de klimaatsverandering. De temperatuur op de aarde stijgt, waardoor ook het
zeespiegelniveau zal stijgen en de kans op hevige regenbuien of juist extreme droogte neemt
1
Hablé, L; Design research Project (2010).
1
Drijvend bouwen
toe. Voor een grotendeels beneden de zeespiegel liggend land als Nederland kan dit voor
problemen zorgen. Rivieren zullen meer water gaan bevatten. Wateroverlast zal in dichte
stedelijke gebieden toenemen, waardoor meer ruimte dient te worden gereserveerd voor
waterberging. Er zal hierdoor en mede door de aanhoudende verstedelijking in Nederland
een schaarste ontstaan aan ruimte.
(a) (b)
(c) (d)
Figuur 3 ‐ (a) Klimaatverandering(b) Nederland Waterland (c) Vervuilde grond (d) Innovatief in toekomst
Nederland is altijd een vooruitstrevend land geweest met het gebruiken, controleren en
beheren van water. Drijvend bouwen zal dus aansluiten bij de innovatieve, technische
ontwikkelingen van een waterland als Nederland. Er zijn op dit moment bedrijven bezig met
het ontwikkelen en haalbaar maken van innovatieve drijvende steden, kassen en
infrastructuur
2
Urhahn, G. Wonen in de Delta Metropool (2000)
2
Drijvend bouwen
Figuur 4 ‐ (a) Verplaatsbaarheid (b) Bouwfase los van productie (c) Levensloopbestendig (d) Modulair opbouwbaar
(e) Volledig energie neutraal
3
Drijvend bouwen
4
Drijvend bouwen
2 RDM campus
2.1 Vergaderhotel op de RDM campus
Rotterdam behoort wereldwijd tot de grootste stedelijke vervuilers op het gebied van CO²
door de vele havenactiviteiten. Omdat dit een negatief effect heeft op het broeikaseffect en
dus de klimaatsverandering neemt de gemeente haar verantwoordelijkheid en streeft naar
een 50% reductie van CO² in 2025 ten opzichte van de situatie in 1990. Er zijn op het gebied
van milieu en energie meerdere advies organen ontstaan, zoals conform het advies van de
Rotterdamse International Advisory Board (IAB) van 2006 ‐ het Rotterdam Climate Initiative.
In 2007 is een advies uitgebracht over het thema Water. Rotterdam wil een waterkennisstad
worden. Aanpassingen aan de gevolgen van de klimaatsontwikkeling, zoals de omgang met
meer water en regen, is essentieel voor Rotterdam en een ambitieus watermanagement
biedt vele economische kansen.
(a) (b)
In het kader van de oprichting van de RDM campus, gelegen in de Heysehaven aan de
zuidoever van de Maas in Rotterdam, dienen onderwijs‐ en onderzoeksinstellingen, partners
uit het bedrijfsleven en de overheid samen te werken op het gebied van Research, Design
and Manufacturing. Onder het motto Building, Moving and Powering ontstaan op het RDM
terrein vele duurzame en innovatieve oplossingen en technologieën voor de bouw,
mobiliteit en energie.
(a) (b)
5
Drijvend bouwen
De RDM campus is de locatie waar het innovatieve drijvende conferentie gebouw zal komen
te liggen. De Rotterdamse Droogdok Maatschappij is in 1902 opgericht aan de zuidoever van
de haven als voortzetting op de Maatschappij de Maas. De voormalige scheepswerf groeide
vanaf de oprichting, er werden nieuwe schepen gebouwd en verbouwd. In 1914 werd
gestart met de bouw van het tuindorp Heijplaat, voor het groeiende personeelsaantal,
vlakbij de RDM. Het RDM terrein groeide uit tot één van de grootste werven in Europa, waar
ook stoomschip “de Rotterdam”werd gebouwd uit de Holland‐Amerika Lijn. Ook opdrachten
uit de defensie‐industrie, offshore en energiesector vonden plaats op de RDM campus. Het is
altijd een groeiende en innoverende werf geweest die met de tijd meeging. Echter in 1983
ging het RDM‐concern failliet waarna het in bezit kwam van de Gemeente Rotterdam.3
(a) (b)
(c)
Figuur 9 ‐ (a) RDM vroeger (b) Scheepswerf (c) RDM vroeger & toekomst
3
Internet bron RDM‐campus
6
Drijvend bouwen
2.3 RDM nu
Vandaag de dag komen op het RDM terrein onderwijs, bedrijven en evenementen bij elkaar.
Er wordt samengewerkt aan duurzame innovatie oplossingen op het gebied van bouwen,
mobiliteit en energie. Building, Moving and Powering onder het motto: Research, Design &
Manufacturing, een initiatief van Albeda College, Hogeschool Rotterdam en het Havenbedrijf
Rotterdam. De vestiging van onderwijs, onderzoek en leerwerkplekken tezamen op één
campus is bedoeld om kennis uit te
wisselen, innovatie te stimuleren en
mensen tezamen op te leiden voor de
huidige en toekomstige arbeidsmarkt.
Specifieke kennis wordt op deze manier
tevens in het havengebied vastgehouden.
En het innoverende karakter van de
voormalige scheepswerf wordt op deze
manier in de toekomst doorgezet.
Figuur 10 – Motto RDM
De visie van RDM Campus luidt:
RDM Campus wordt het oplaadstation van Nederland voor duurzame innovaties op het
gebied van Building, Moving & Powering. RDM Campus biedt plaats aan ambitieuze
studenten en (jonge) ondernemingen van klein tot groot, waarbij in een open omgeving
samenwerkingsverbanden tussen deze gebruikers worden gestimuleerd voor de ontwikkeling
van mensen, producten en diensten.4
4
Internet bron RDM‐campus
7
Drijvend bouwen
plaatsvinden op het terrein. Met de bus kan het tuindorp Heijplaat worden bereikt en ook
een veerboot zorgt voor de verbinding met de andere kant van de haven.
De functie verandering van scheepswerf met havenactiviteiten naar een innovatie centrum
op het gebied van bouwen, transport en energie komt voort uit de ontwikkeling van de
Maasvlakten. Omdat de huidige schepen te groot worden voor de oude, binnenhavens
worden er op de Maasvlakte 1 en 2 nieuwe grotere havens gebouwd. Dit heeft tot gevolg
dat de binnenhavens leeg komen te staan en de havenactiviteiten zich verplaatsen richting
de Noordzee. Dit biedt voor stedenbouwkundigen, architecten en ontwikkelaars enorme
mogelijkheden tot herontwikkelingen van het Rotterdamse Havengebied. Vooral voor
drijvende gebouwen ontstaat veel ruimte, waar door verstedelijking in deze deltametropool
in de toekomst veel gebruik van zou kunnen worden gemaakt.
8
Drijvend bouwen
2.4 Masterplan
Er is een analyse van het masterplan voor het
RDM terrein gemaakt.5 In het analyse
document wordt een kort stukje geschiedenis
beschreven van het RDM terrein. Het gebied
wordt vervolgens onderverdeeld in zones en
geanalyseerd op functie, mate van uniciteit,
impressies, bereikbaarheid met openbaar
vervoer over water en over land,
bereikbaarheid met auto, bevolking, economie
en bedrijvigheid, sociale aspecten, veiligheid en Figuur 14 – RDM‐campus
wonen. Het gebied wordt in kaart gebracht
naast verschillende precedenten zoals iconische bouwwerken in de omgeving, stad en water,
haven en stad. En er wordt een zonnestudie geïllustreerd. De stedenbouwkundige
beslissingen voor het ontwerp zijn gemaakt op basis van dit masterplan. Om een beeld te
krijgen van de industriële sfeer is hieronder een beeld geschept van de omgeving.
De belangrijkste conclusie uit de analyse van het masterplan is het vlekkenplan voor de
toekomstige invulling van het gebied. Dit vlekkenplan is voor het ontwerp van het drijvende
vergaderhotel gebruikt. Hieronder is de zonering van het masterplan te zien met daarbij de
bereikbaarheid per openbaar vervoer. Omdat de bus en de Aqualiner slechts een lage
capaciteit of frequentie hebben en een langzame verbinding met het stadscentrum, is in het
masterplan een lightrail aangelegd. Hierdoor is het RDM terrein vanuit centrum Rotterdam
5
Stedenbouwkundige analyse en planvisie RDM heijplaat(2009).
9
Drijvend bouwen
beter en sneller te bereiken. Iedere zone in het vlekkenplan heeft een functionele,
toekomstige bestemming. De zone van recreatie en RDM terrein zijn gebruikt voor het
plaatsing van het vergaderhotel.
Figuur 16 ‐ Masterplan
10
Drijvend bouwen
3 Ontwerp concept
3.1 Lokatie
De zone van het RDM terrein en recreatie zijn uit het masterplan gekozen als locatie voor
het drijvende vergadergebouw. Het RDM terrein dient als innovatie technology punt voor
building, moving and powering, waar (inter)nationale gasten op af zullen komen vanuit de
ambities van de gemeente Rotterdam en Climate Initiative. De gasten zullen voor
conferenties naar het drijvende gebouw komen en kunnen op het RDM terrein praktijk
voorbeelden en initiatieven aanschouwen georganiseerd door onderwijs en bedrijvigheid.
De plaatsing van het drijvende gebouw bij het RDM gebied ligt op deze wijze voor de hand.
Daarnaast is er een wens om ook recreatie toe te voegen aan het masterplan, dit zal gaan
plaatsvinden op het quarantaine eiland. Het quarantaine eiland is een klein stukje groen
midden in de industriële haven. Dit groene gebied zal volgens het masterplan op lange
termijn worden uitgebreid en musea of andere recreatie doeleinden kunnen gaan
huisvesten. Door het koppelen van het RDM terrein met het quarantaine eiland kunnen de
gasten van het vergaderhotel zowel terecht bij de bedrijvigheid van RDM als bij de recreatie
van het quarantaine eiland. Op deze manier is het hotel meer toegankelijk voor doeleinden
anders dan de bedrijvigheid van het RDM gebied. Dit zal meerwaarde geven aan het RDM
gebied. Een brug zal deze twee gebieden letterlijk koppelen. Het is een brug voor
voetgangers en fietsers, die van het recreatiegebied naar het RDM gebied willen. De brug is
toegankelijk voor taxi’s en noodverkeer, maar niet voor auto’s. Het drijvende
vergadergebouw zal zich in het water aan de kant van het RDM gebied ten noorden van de
brug bevinden. Zie onderstaande figuren.
RDM CAMPUS
11
Drijvend bouwen
Er is als basis voor het ontwerp concept een centrale kern van het gebouw genomen. Om
deze kern heen vervolgt zich de industriële Maasroute door middel van loopbanen. De
12
Drijvend bouwen
optimale vorm van de kern is erop gebaseerd dat naar verschillende kanten kan worden
gekeken. Als rechtdoor wordt gekeken vanaf de brug is het quarantaine eiland te zien, vanaf
de T‐spitsing, die later de loopbaan of galerij zal worden is de bocht in de Maas richting de
Noordzee te zien, na de T‐spiting keer je terug naar de brug en kijk je uit op de kade ten
zuiden van het eiland. Een driehoekige vorm zorgt ervoor dat de route doorloopt en toch
een vertakking heeft, waar op het uiterste punt het mooiste zicht is, de bocht van de Maas
ten Noorden van het quarantaine eiland.
Ervaring locatie
VERBINDENDE BRUG
13
Drijvend bouwen
3.2 Uitgangspunten
De basiskern waar loopbanen in een driehoekige vorm omheen lopen reageert op
verschillende factoren uit de omgeving. De factoren wind, zon & zicht en water vormen
samen met de gebieden die de brug door middel van de industriële maasroute verbindt, de
randvoorwaarden die de ontwerp uitgangspunten bepalen.
3.2.1 Wind
Voor een drijvend gebouw is scheefstand een maatgevend probleem, door de wind zal een
gebouw gefundeerd op water sneller scheef gaan staan, al dan niet omklappen. In het
technische ontwerp dient hiervoor een oplossing te worden gezocht. Maar ook
architectonisch is het slim ontwerpbeslissingen te nemen die ervoor zorgen dat het gebouw
zo min mogelijk last heeft van de wind. De in Nederland overwegend Zuidwesten wind zal
door de driehoekige vorm van de plattegrond, niet loodrecht op de gevel staan maar er
grotendeel langs razen, waardoor minder krachten op de gevel zullen staan.
Bron: www.knmi.nl
Het voelen van de wind is wel wenselijk en dan vooral op de terrassen van het gebouw of op
de loopbanen die om de driehoekige kern lopen en zich buiten bevinden. Het ervaren van de
wind zal bijdragen aan het buiten en haven gevoel, wat een architectonische meerwaarde
geeft voor de bezoeker omdat op het water de wind extra te voelen is.
14
Drijvend bouwen
Rotterdam en de andere richting de bocht die de Maas maakt richting de Noordzee. Ook het
recreatie gebied op het quarantaine eiland en de zuidoever onder het eiland omringd door
water is een zichtlijn. Al deze lijnen zijn te aanschouwen vanuit de driehoekige plattegrond
van het gebouw. Aan de Noordzijde van het gebouw zijn hotelkamers, met optimaal uitzicht
op de maas en daarbij rustig en koel. Aan de zuidzijde is het hotel opengesteld waardoor
veel zon het gebouw binnenkomt. De centrale kern heeft uitzicht en buitenruimte op het
zuiden.
Figuur 21‐Zichtlijnen
15
Drijvend bouwen
3.2.3 Water
De randvoorwaarden van water zijn voor een drijvend gebouw essentieel. De eerste
randvoorwaarde die het water op dit gebied heeft is een verschil tussen eb en vloed. Het
maximale verschil tussen hoog en laag water is 2,40m in de haven van Rotterdam. Dit
verschil is maximaal, dus in de doorgaande dagen minder groot. Het tij verschilt vier keer per
etmaal, maar maandelijks of jaarlijks zal de waterhoogte niet erg verschillen. Het ontwerp
voor het drijvende vergadergebouw zal, net als het Design Research Project, een
architectonische meerwaarde moeten uitdrukken voor drijven. Er wordt hiermee bedoelt te
(a) (b)
(c) (d)
Figuur 23 ‐ (a) Eb en vloed verschil maximaal 2,40m (b) Diepte Maas 15m (c) Stroming
verwaarloosbaar(d)Vuistregel diepgang drijflichaam
streven naar een ontwerp‐tool die een drijvend gebouw zou kunnen hebben en een normaal
gebouw op land niet. Deze tool wordt in dit project gehaald uit het verschil tussen eb en
vloed. Een drijvend gebouw beweegt verticaal mee met het water en een gebouw
gefundeerd op palen in het water niet. Dit verschil tussen een vast en een bewegend
gebouw kan zich op land niet voordoen en op het water wel. Het bewegende gebouw heeft
een referentiepunt bij het vaste gebouw, waardoor het bewegen wordt benadrukt. Dit
concept idee wat zich versnelt voordoet in een sluis, wordt toegepast. De ruimtes tussen de
twee gebouwen zullen ook bewegen om transport mogelijk te maken. Zowel de
tussenruimte als het referentie beeld tussen vast en bewegend worden uitgewerkt als
architectonische meerwaarden van het gebouw op water ten opzichte van een gebouw op
land. Het gebouw bestaat uit drie delen, waarvan 1 deel op palen is gefundeerd en de
andere twee gebouwen op een drijflichaam. Het hoogte verschil tussen de gebouwen wordt
16
Drijvend bouwen
17
Drijvend bouwen
3.3 Programma
3.3.2 Functies
Functie Aantal Personen Extra
3. Hotelkamers 40 2, 3 of 4
5. Multifunctionele 1 500
ontvangshal
Het drijvende vergadercentrum zal bestaan uit verschillende ruimtes van varierende
groottes. Waardoor het drijvende gebouw in de toekomst ook voor andere doeleinden kan
worden gebruikt. Het conferentiegebouw zal in ieder geval een multifunctioneel
auditorium/theaterzaal, verschillende grootten vergaderruimtes, hotelkamers, een
18
Drijvend bouwen
3.3.3 Routing
De hoofdentree van het gebouw bevindt zich in het driehoekige vaste gebouw. Via de brug
komt men het driehoek gebouw binnen op de eerste verdieping. Buiten voor de entree is
een taxi standplaats en ruimte voor fietsen op de brug. Vervolgens kun je je in dit entree
gebouw verticaal bewegen door middel van de liften op de trap. De verdiepingen fungeren
als foyer voor de hotelkamers, hebben een glazen gevel waardoor het uitzicht over de maas
en op het water te zien zijn. Ook is vanuit dit gebouw de verticale beweging van de twee
hieraan vast liggende drijvende gebouwen te zien. Het rechter, langwerpige gebouw is het
hotelgebouw. Het heeft verschillende naast elkaar liggende kamers met buiten ruimtes aan
de voor en achterzijde van de kamer. Vanaf de foyer verdiepingen lopen scharnierende
bruggen over het water naar de hotelkamers. Het is dus de bedoeling dat je eerst verticaal in
het driehoeksgebouw omhoog gaat en daarna per brug naar je hotelkamer. Op de bovenste
verdiepingen van het hotel gebouw en het driehoekige gebouw bevinden zich het restaurant
en de bar, verbonden door een zelfde scharnierende brug. In het drijflichaam zijn
voorzieningen van het hotel zoals een wasserette en ook een sauna aanwezig. Voor externe
bezoekers is dit bereikbaar via de open foyer verdieping op de begane grond van het
hotelgebouw aangegeven op de afbeelding in blauw. Ook vanuit het driehoeksgebouw is
het tweede drijvende gebouw te bereiken, namelijk het vierkante vergadergebouw. In plaats
van scharnierende bruggen zijn 3 aviobruggen ook wel vliegtuigslurf bruggen gebruikt. In het
drijflichaam van het vergadergebouw bevindt zich een grote multifunctionele zaal.
Daarboven een foyer verdieping waar ook de entree voor de zaal is. Transport gebeurd
verticaal aan de rechterzijde van het gebouw. En links is op elke verdieping een vergroot of
verkleinbare vergaderzaal door middel van schuifwanden. Ook zijn er buitenruimtes waar
bijvoorbeeld kan worden gepauzeerd en kan worden genoten van het uitzicht.
19
Drijvend bouwen
(a)
20
Drijvend bouwen
4 Engineering onderzoek
4.1 Typologieën drijflichamen
Bouwen op water kan op verschillende manieren. Een gebouw kan op een conventionele
manier worden gefundeerd op palen, waarbij water het gebouw omringd. Bij een
palenfundering kan ook water zich onder het gebouw bevinden, waardoor het lijkt of het
gebouw zweeft boven het water. Dan zijn er half op palen gefundeerde, half op drijflichaam
gefundeerde gebouwen, amfibische funderingen. Hierbij drijven de funderingen bij hoog
water en zakken ze bij laag water op de palen fundering. Tot slot zijn er verschillende
typologieën van drijvende funderingen.
(a) (b)
(c)
21
Drijvend bouwen
(a) (b)
Er zijn drie vormen van betonnen casco’s: een open caisson, een gesloten caisson en een
omgekeerde bak. Een open caisson is een betonnen bak die open is aan de bovenkant. De
onderplaat kan een overspanning van 7 meter behalen. Voor grotere overspanningen zal een
balkenrooster moeten worden toegepast. Een gesloten caisson is aan de bovenkant en aan
de onderkant gesloten. De tussenruimtes zijn onderverdeeld in compartimenten, die tevens
een balkenrooster vormen en dus voor grotere overspanningen kunnen zorgen. De gesloten
ponton is zwaarder dan de open ponton, waardoor het zwaartepunt lager komt te liggen en
het drijflichaam stabieler is. De massa van de opbouw op een gesloten ponton zal echter
beperkt moeten blijven. Een omgekeerde bak is een variant op deze twee vormen van
betonnen drijflichamen. Deze bak heeft geen betonnen onderzijde. Het systeem blijft drijven
door de gecomprimeerde lucht die niet kan ontsnappen door de betonnen zijkanten en
bovenkanten van de bak. Het is een lichtere bak, waardoor het zwaartepunt hoger ligt en
het systeem minder stabiel is.
Figuur 28 –(a) Open caisson (b) Gesloten caisson (c) Omgekeerde bak
22
Drijvend bouwen
23
Drijvend bouwen
Een systeem ontwikkelt sinds 2005 op de TU Delft door Ties Rijcken is een geïntegreerd
frame van beton met EPS. Hierbij zorgt het beton voor de sterkte en het EPS voor het
drijfvermogen. In een mal wordt het EPS vervormd, hierdoor kan het drijflichaam alle
gewenste vormen aannemen. Ook de geometrie van het betonnen frame kan op deze
manier worden bepaald. Net zoals bij Dura Vermeer’s drijflichamen wordt gebruik gemaakt
van vezel hoogwaardig versterkt beton. Hierdoor is de toepassing van wapening overbodig.
Het systeem is sterk en stijf door het betonnen frame, kan worden gemaakt in de des
gewenste vorm en heeft een lage massa.
(a) (b)
(c) (d)
24
Drijvend bouwen
(a) (b)
Er worden ook alternatieve manieren van drijven onderzocht. Dura Vermeer heeft
amfibische waterwoningen gerealiseerd in Maasbommel, gefundeerd op een betonnen bak
voor het drijven en betonnen palen voor de conventionele fundering op palen. Door het tij
zijn de huizen soms in drijvende positie en soms in vaste positie. Op het EPS flexbase
systeem zijn verschillende varianten ontwikkeld zoals flexbase heavy en flexbase light. Dit
product kan op verschillende projecten worden toegepast. Enkele voorbeelden hiervan zijn
de drijvende kassen van Floating Roses, het ontwerp voor het werkeiland in de Heysehaven,
het drijvend paviljoen in de Koolhaven en de drijvende PreChoiseSystem woningen in de
Nassauhaven Rotterdam. Momenteel ontwikkelt Dura Vermeer Business Development
samen met Acciona en nieuw drijfsysteem bestaande uit een basis module van
polystyreenschuim, luchtdelen en composieten (glass‐fiber reinforced polymers) om aan alle
eisen te voldoen. Bovendien zou het materiaal puntbelasting bestendig zijn en zou er relatief
weinig materiaal nodig zijn, waardoor kosten kunnen worden bespaard. Het systeem
bestaande uit modules is koppelbaar, waardoor het in vele verschillende groottes zou
kunnen worden uitgevoerd. De modulaire opzet verzorgd een brede marktwaarde en mate
tot massaproductie voor het product.
(a) (b)
(c)
Figuur 33 ‐ (a) Logo Dura Vermeer (b) Logo Acciona (c) Floatec systeem
25
Drijvend bouwen
6
Winkelen van, M; Technical background study (2007).
26
Drijvend bouwen
Figuur 37 –Mogelijke oplossingen voor scheefstand (1) Algemeen model (2) 22m breed (3) Grotere diepgang
(4) Grotere diepgang en zand (5) Composieten opbouw (6) Hoge landvasten op 12,5m
27
Drijvend bouwen
Het basis model(zie afbeelding 37) voor de berekeningen bestaat uit een rechthoekig
gebouw met afmetingen van 11 meter breed bij 52 meter lang en 25 meter hoog. Met
vuistregels voor de permanente belasting van een met staal geconstrueerd gebouw,
namelijk ρ= 2kN/m³, is de totale permanente belasting 28.600kN. Voor de totale
momentane belasting, van 14.000kN, en de permanente belasting van het betonnen ponton,
van 3.500 kN, zijn ruwe berekeningen gemaakt. De diepgang van dit gebouw zal uitkomen op
ongeveer 8,1m en de scheefstand op 0,09 rad. In overleg met Wim Kamerling is
aangenomen dat een scheefstand van 0,03 rad zou kunnen voldoen voor een gebouw van 25
meter hoog. De uitwijking bij de bovenste verdieping zal dan 0,8 m zijn onder de uiterste
omstandigheden van extreem veranderlijke belastingen en extreme windbelastingen.
Stel dat het gebouw een dubbel zo breed drijflichaam zou hebben, dus met een waarde van
22m. Onder dezelfde randvoorwaarden als het basismodel zou dit model 2 (zie afbeelding
37) een zelfde diepgang hebben als het basismodel, namelijk 8,1 m. Echter zal de
scheefstand 0,03 rad zijn, wat volgens de afspraak voldoende zou kunnen zijn voor de
scheefstand van het gebouw. Een breder drijflichaam heeft dus een enorm effect op de
stabiliteit van het gebouw. Dit is te verklaren uit de formules. De berekening van het
metacentrum punt tot de kiel is namelijk afhankelijk van de kwadratische breedte:
b²
mc 1/2d
12 d
Een grotere breedte leidt tot een kleinere mc, die later ten opzichte van het zwaartepunt
wordt berekend, en waardoor de scheefstand verkleind. Deze uitgebreide berekening is te
zien in hoofdstuk 6, daar wordt met daadwerkelijke belastingen een nauwkeurige
berekening gemaakt voor het drijflichaam van het vergadergebouw. Deze berekening is
globaal toegepast voor de uitkomsten van de 6 modellen in dit hoofdstuk. 8
Voor model 3(zie afbeelding 37) is een grotere diepgang genomen ten opzichte van de
andere gelijkblijvende randvoorwaarden in vergelijking met het basis model. De diepgang is
vergroot naar 12,5m waardoor de scheefstand 0,06 rad zal zijn. Dit model voldoet dus niet
aan de eisen.
7
Kamerling, ir. M.W. Ontwerp van betonnen pontons (2001)
8
De berekeningen hiervoor zijn in een apart rapport beschreven deze kunnen worden aangevraagd.
28
Drijvend bouwen
In het volgende model 4(zie afbeelding 37) is in het diepere drijflichaam ook nog een ballast
toegevoegd van 2m zand met een dichtheid van ρ=16kN/m³. de diepgang van het gebouw
wordt hierdoor 13,1m en de scheefstand 0,04 rad. Ten opzichte van model 3 zal model 4 dus
aanzienlijk minder scheef staan, maar nog steeds wordt niet aan de eisen voldaan.
Bij model 5 (zie afbeelding 37) is de stalen opbouw van het basismodel vervangen door een
composieten constructie. Deze lichte constructie opbouw is berekend met een vuistregel
van ρ=1,5kN/m³. Model 5 wordt vergeleken met model 4, dus het zand en de vergrote
diepgang blijven in stand. Echter is nu de diepgang verkleind door de lichtere opbouw, die is
nu namelijk 11,8m. De scheefstand is gelijk gebleven als in model 4, namelijk 0,04 rad. Er kan
dus worden geconcludeerd dat extra massa in het drijflichaam gunstig is voor de
scheefstand, en dat een lichtere opbouw van het gebouw een vermindering van diepgang
tot gevolg heeft en geen gevolgen voor de scheefstand.
Als het gebouw met de afmetingen van 11 meter breed bij 52 meter lang en 25 meter hoog
in model 6 (zie afbeelding 37) wordt aangemeerd aan palen, de vaste kade of een vast
drijvend gebouw op een hoogte van 25 m, dan zal dit een positief effect hebben op de
scheefstand zodat dit aan de vastgestelde eisen kan voldoen, de scheefstand is namelijk:
0,02 rad.
(a) (b)
Figuur 38 – (a)Modulair drijflichaam met massa erbovenop (b) EPS blokken met beton verbinding
29
Drijvend bouwen
Een betonnen drijflichaam zal niet meer op locatie kunnen worden gemaakt, omdat geen
drijvend plateau meer aanwezig is. Hiervoor is een scheepsloods noodzakelijk. In de buurt
van de Heijsehaven is de scheepsbouwloods: Giessen‐ De Noord in Krimpen aan de IJssel. De
loods is 265 m lang, 97 m breed en 52 m hoog. De maximale afmetingen van een schip of
drijflichaam die er kunnen worden gebouwd is 245 m lang en 38 m breed. De drijflichamen
voor het ontwerp met afmetingen van 25m breed, 25m lang en 8 m hoog en 11m breed,
52m lang en 8 m hoog zouden kunnen worden gemaakt in deze loods. Vervolgens kunnen de
drijflichamen worden verscheept naar de Heijsehaven volgens onderstaande route, waarbij
30
Drijvend bouwen
bruggen 50m breed en doorvaarhoogten ook 50m zijn en de diepte minimaal 15m is. In de
Heijsehaven wordt de opbouw van de gebouwen bovenop de betonnen drijflichamen
gebouwd.
(a) (b)
(c)
Figuur 39 ‐ (a) (b) Scheepsbouwloods: Giessen‐ De Noord (c) Nieuw Maas ca 15 m diep
Een betonnen bak die volledig wordt afgesloten van het water, waardoor lucht voor het
drijfvermogen zorgt is het basisprincipe voor het drijflichaam van het vergadergebouw en
het hotel. Het drijflichaam zal een diepte hebben van ongeveer 8 meter. Dit is gunstig voor
de stabiliteit van de gebouwen van 25m hoog. Maar het is ongunstig voor opwaartse
belasting van het water. De waterdruk is gelijk aan 10 kN/m³. De gelijkmatig verdeelde
belasting die op de bodem van het drijflichaam omhoog werkt door het water is gelijk aan 10
kN/m³ * 8 m diepgang van het drijflichaam. Dit is ongeveer gelijk 80 kN/m², als de massa van
het drijfsysteem even buiten beschouwing wordt gelaten. Dit geeft aan dat er zowel op de
wanden als op de bodem van het drijflichaam een enorme kracht komt te staan. Vooral als
we ervan uitgaan dat een vergaderzaal zich in het drijflichaam bevindt waardoor de breedte
en lengte van 25m moet worden overspannen zonder tussenliggende kolommen die de
afstand zouden kunnen verkorten. Een oplossing hiervoor is een stalen driedimensionaal
vakwerk. Het stalen 3D vakwerk zal de q‐belasting gelijkmatig verdelen over de bodem en
zijkanten van het drijflichaam. Ten opzichte van een volledig betonnen drijflichaam bespaart
een stalen vakwerk heel veel materiaal en dus gewicht, waardoor het drijflichaam minder
diep hoeft te zijn, maar toch bijdraagt aan de stabiliteit. De onderste flens van het 3D
vakwerk zal in gegoten beton worden gezet, waardoor een betonnen onderzijde zich in het
water zal bevinden en de druk zal verdelen over het vakwerk. De bovenste flens zal bestaan
uit een IPE profiel waardoor betonnen prefab vloeren bovenop het vakwerk kunnen worden
gelegd. Hieronder is het basisprincipe van het innovatieve drijflichaam weergegeven.
31
Drijvend bouwen
(a) (b)
(c)
Figuur 40 – Innovatief drijflichaam (a) Betonnen schil (b)Stalen 3D vakwerk (c)Referentie piramide vakwerk
32
Drijvend bouwen
200
1500
Sterkte (MPa)
Stijfheid (GPa
150
1000
100
500
50
0 0
l
fie
el
ie
l
s)
l
g)
t
fie
fie
VC
ie
t
aa
E
i
t
f
aa
g)
of
t
ro
aa
VC
ro
E
en
aa
tin
fP
t
aa
al
of
aa
ro
n
ro
to
tin
fP
pr
in
tp
fP
tp
in
to
n
a
ch
in
gr
pr
fP
tp
in
tp
to
Be
ze l lam
in
i
m
st
ch
m
kt
rk
Be
to
rk
m
to
ei
m
lri
ts
kt
ie
rk
rk
la
to
er
la
te
lri
ts
te
l la
lo
ts
la
ns
ze
la
er
ct
te
e
ts
st
ns
e
rs
ze
at
rs
(v
ns
el
tru
ve
se
st
at
rs
gs
ku
rs
ns
el
er
m
lve
es
lve
ve
u
ku
al
er
m
es
lve
ve
ev
ns
tk
e
ku
el
(in
kt
ta
we
ze
ev
le
sl
el
in
ez
we
el
kt
ze
rk
Co
id
er
s
ez
la
kt
t(
ve
id
ve
ut
ie
s
ez
er
am
la
e
sv
st
g
ve
s
la
er
am
ou
sv
st
o
ct
lg
la
of
st
s
sv
er
G
la
al
dh
st
of
la
ar
er
tru
G
la
er
st
dh
nv
aa
G
na
ar
er
lg
st
nv
G
al
ol
nv
gl
ns
el
al
O
ol
nv
io
el
Na
ko
ee
ne
O
O
io
el
Na
Co
ko
ct
ne
O
ct
ne
n
io
Un dire
el
io
io
re
el
ct
ne
io
ct
ct
ne
di
ire
ct
Bi
io
ire
ire
Bi
ire
io
id
ct
id
id
ct
Un
ire
id
Un
ire
Un
id
id
Un
Un
33
Drijvend bouwen
(a) (b)
34
Drijvend bouwen
geschikt om grote overspanningen te maken. Alle mechanische eigenschappen van hout zijn
afhankelijk van de vezelrichting. Het materiaal is anisotroop. Er zijn verschillende
houtsoorten en ook sterkteklassen van hout. Waarbij er hogere eisen kunnen worden
gesteld aan de sterkte en stijfheid van hout. Ook zijn er verschillende soorten samengestelde
hout platen, balken en kolommen bestaande uit drie of meer elkaar kruisende fineerlagen.
Hout wordt hierdoor minder anisotroop dan gezaagd hout. Dit gelamineerde hout is
geschikter voor draagconstructies. De verbindingen van de houten onderdelen bestaan
meestal uit simpele stalen profielen die in het hout worden geschroefd. Net als bij kunststof
zijn ook samengestelde profielen mogelijk. De versterkingen die bij de sandwichpanelen in
verticale richting worden gegeven door extra glasvezels die reageren met hars, zijn in
vergelijkbare mate te maken bij houten constructies, zoals verstijvingregels tussen 2 houten
platen. Zo wordt stijl en regelwerk op elkaar getimmerd, omdat de beste sterkte en
stijfheideisen te geven aan de houtconstructie.
9
Internet bron Lenotec en Kerto‐Ripa; Finnforest
35
Drijvend bouwen
houten dragende wanden. Door de regels kunnen grotere overspanningen worden gemaakt
en zijn kleine overstekken mogelijk.
(a) (d)
(b) (e)
(c) (f)
36
Drijvend bouwen
andere compositie.
37
Drijvend bouwen
38
Drijvend bouwen
Een andere architectonische meerwaarde die het drijvende gebouw heeft ten opzichte van
een gebouw op het land zijn de vele buitenruimtes. Op het niveau onder de loop en
fietsbrug, dus op waterniveau, zijn zowel het hotel gebouw als het vergader gebouw open.
De gevels bestaan voor het grootste gedeelte uit glas waardoor direct uitzicht over het water
op hetzelfde niveau, mogelijk wordt gemaakt. In de glazen gevels zijn deuren te openen en
kun je naar buiten op grote terrassen direct aan het water. Het glazen gebouw heeft ook
verschillende buitenruimtes die van allerlei niveaus een view over de Maas en het industrie
gebied geven. Vanaf deze buitenruimtes kan het compositieverschil tussen de drie
gebouwen van dichtbij worden bekeken. Als men buiten een sigaretje rookt zowel voor als
na de vergadering heeft het gebouw door het tij ineens een andere positie ingenomen.
39
Drijvend bouwen
Naast het bewegen en de vele buitenruimtes is het vergaderen in het drijflichaam een
architectonisch meerwaarde. De constructie van het drijflichaam blijft in het zicht, wat voor
kenners duidelijk maakt dat een enorme waterdruk op de wanden zijn krachten uitoefent.
Door de ramen bovenin het drijflichaam komt weerkaatst zonlicht over de rivier de zaal
binnen. De vergaderzaal wordt bereikt van bovenaf via een trap die op verschillende niveaus
een tussenstop maakt. Vanaf deze niveaus kun je door de ramen kijken en het water zien.
Zonlicht kun je zien weerspiegelen en regen en wind ervaren in de Maas.
40
Drijvend bouwen
5.2 Entreegebouw
Het entreegebouw heeft een
driehoekige plattegrond. De driehoek
is gelijkzijdig maar gedraagt zich niet
zo. Er is een entree strook waar zich
verschillende vierkante ruimtes
bevinden. Deze”doosjes” dienen als
installatie ruimtes, toiletten, kleine
zitruimtes,opbergruimtes en de
hoofdentree van het gebouw. Vanuit
deze strook die zich evenwijdig aan
de loop en fietsbrug bevindt, kun je
twee kanten op. Het zijn de twee
zijden van de driehoek, links richting
het vergadergebouw en rechts
Figuur 49 ‐ Plattegrond Entree gebouw
richting het hotel. Aan beide zijden
zijn op de eerste verdieping balies waar kan worden ingecheckt en waar de vergadermensen
en de hotel mensen het juiste gebouw in worden geleid. Je kunt ook nog rechtdoor lopen
richting de punt van de driehoek. Vlak daarvoor zitten glazen lift schachten die de verticale
verplaatsing in het gebouw mogelijk maken.
De gevel van het driehoekige gebouw dient transparant te zijn. De focus ligt niet alleen op
het uitzicht naar buiten, maar vooral op het uitzicht naar de twee aanliggende gebouwen,
die bewegen. De bruggen boven het water zijn door de transparante gevel te zien. Een
slanke en minimale constructie van de gevel vergroot dit gewenste effect. Als het gebouw
volledig van glas wordt dient er zonwering op de zuidzijde te zijn zodat het gebouw niet
teveel opwarmt. De “doosjes”bevinden zich in het gebouw op de zuidzijde waardoor de zon
niet het gehele gebouw op kan warmen. Het uitzicht naar het zuiden blijft bestaan doordat
langs de doosjes heen kan worden gekeken en dat in de reeks enkelen zijn weggelaten voor
verblijfsruimten.
41
Drijvend bouwen
(a) (b)
De glazen gevel is bevestigd aan de betonnen vloeren. De vloeren hebben een overstek van
1,5m. Dit is de opstapruimte richting de bruggen. De kolommen liggen dus 1,5m terug uit de
vloeren, door de slanke glazen gevel is deze overstek vanaf buiten te zien. De glazen gevel
heeft windverbanden voor de dwarskracht die wordt opgenomen door glazen puien die
loodrecht op de glasgevel staan. Hierin bevinden zich te openen luikjes voor natuurlijke
ventilatie. Aluminium bevestigingsstalen zorgen ervoor dat de glasplaten bij elkaar komen.
En alle krachten verdelen over de dragende betonnen vloeren.
42
Drijvend bouwen
43
Drijvend bouwen
Het hotelgebouw heeft een langwerpige plattegrond. Het is een aaneenschakeling van drie
typen hotelkamers. Eenvoudige kamers, grote kamers en de luxe kamers op de kop van het
hotelgebouw. Het idee achter deze aaneenschakeling is dat alle kamers zowel aan de
voorzijde als aan de achterzijde uitzicht hebben over de Maas en industrie. En een groot
contact oppervlak met één van de zijden van de driehoek en dus de scharnierende bruggen.
Aan de achterkant, de noordzijde, hebben de kamers hun slaap en zit gedeelte, met een
aansluitend privé balkon uitkijkend over de Maas. Aan de voorzijde bevinden zich de
badkamers die de zon op de zuidzijde tegenhouden en inkijk voorkomen richting het
slaapgedeelte mede door de translucente ramen. In de badkamers is een gedeeltelijk
verlaagd plafond waar alle afzuiginstallaties in zitten.
44
Drijvend bouwen
(a)
Figuur 54 – (a) Gevel Noorzijde (b) Villa Rohling‐Paul‐de‐Ruiter (c) Referentie galerij‐Tadao Ando (d) Villa
Berkel‐ Paul de Ruiter
Voor de badkamers zit een openbare galerij die aansluit op de scharnierende bruggen. Waar
men voor de deur op een bankje van de zon kan genieten. Er is een stramien waar geen
hotelkamer is maar een lift en een trap en bergruimte. Hier vindt verticale verplaatsing
binnenin het hotelgebouw plaats. Beneden in het drijflichaam kunnen mensen naar de
sauna en er is extra ruimte voor voorzieningen zoals een wasserette voor het hotel. Op de
begane grond is een openbare ruimte die als hoofdentree dient voor sauna’s en fitness en
waar ook buiten kan worden gezeten. Deze openbare ruimte bevindt zich in de stalen
tafelconstructie die op het drijflichaam staat. De tafelconstructie zorgt ervoor dat het hotel
lijkt te zweven op het drijflichaam, wat tevens de buitenruimte is. Zie voorveeld Villa Rohling
van Paul de Ruiter. Op de bovenste verdieping bevindt zich een groot restaurant, met groots
uitzicht en een verbinding naar het café van het entreegebouw.
45
Drijvend bouwen
De materialisatie van het hotelgebouw bestaat uit Lenotec geprefabriceerde houten wanden
en vloeren. Deze constructie is te zien in het interieur en het exterieur van het hotel. De
scheidende wanden dragen de constructie en behouden hun afwerking. Alle wanden in het
hotel zijn dus van hout Lenotec, dat is de interieur uitstraling. De vloeren worden afgewerkt
met epoxy gietvloeren en de plafonds worden met stuc afgewerkt, hierdoor ontstaat een
verschil tussen de houten wanden en de niet houten horizontale plafonds en vloeren. De
houten wanden steken uit aan de voor en achterzijde van de hotelkamers, waardoor hout
ook in het gevelbeeld is te zien. De achter gevel bestaat uit aluminium kozijnen met glas en
de voorgevel heeft translucent glas. Om materiaal te besparen zijn de Lenotec vloeren
vervangen door de variant: Kerto Ripa vloeren. Hierin zit geluidsisolatie materiaal.
46
Drijvend bouwen
(a)
Figuur 56 – (a) Plattegrond 3e verdieping hotel (b)Epoxy gietvloeren (c) Interieur lenotec
47
Drijvend bouwen
(a) (b)
48
Drijvend bouwen
5.4 Vergadergebouw
Het vergadergebouw is het diamantje van het gebouw. Het was in het oorspronkelijke
concept net als het hotel gebouw een langwerpig gebouw, onderdeel van de driehoek. Later
kwam het idee om dit onderdeel van het gebouw ook horizontaal te kunnen laten bewegen.
De verandering in compositie die door dit idee ontstond was de basis voor een andere vorm
dan het hotelgebouw. Een deel van het gebouw dat ineens weg zou kunnen varen leek een
surrealistisch beeld. Om dit onwerkelijke idee te versterken was het wenselijk een ‐niet met
varen te associëren‐ gebouwvolume te creëren. Een vierkante kubus onderdeel van het
geheel dat ineens weg kon varen. Dus niet een bootachtig gebouw maar juist het
tegenovergestelde. Bovendien heeft een vierkante plattegrond een breed drijflichaam wat
voor de stabiliteit van het drijvende gebouw een gunstig effect zou hebben. Als referentie
hiervoor is het Monolith expo .02 van Jean Nouvel bekeken. Een gebouw dat zich over het
water begeeft waarvan men denkt: kan dat ding varen? Dit effect is ook wenselijk voor het
vergadergebouw, dat kan wegvaren waardoor vergaderen op de Maas ineens een optie is.
De concerthall van Jean Nouvel in Kopenhagen is ook een kubus‐doos. Toch is dit niet een
simpele doos, dit komt doordat de volumes achter het gedeeltelijk doorzichtige kubusskelet
zichtbaar zijn. Een vergelijkbaar effect is te zien in de Petting Farm in Almere ontworpen
door 70F architecten. Het leuke aan dit ontwerp is dat het kubus effect met achterliggende
volumes wordt gecreëerd door middel van hout. Western red cedar‐houten stijlen zijn op de
aluminium regels van de gevel bevestigd. Het geeft een semi transparant kubus‐effect en
tevens is dit hout associeerbaar met water en kan dat een geheel vormen met de houten
Lenotec opbouw en gevel van het hotel gebouw. Ook Renzo Piano heeft in zijn gebouw:
Marie Tjibaou Cultural Center het spel van open en dicht toegepast door middel van hout.
(a) (b)
49
Drijvend bouwen
(c) (d)
Figuur 59 – (a) Switzerland, Monolith of Expo.02 ‐ Jean Nouvel (b) Copenhagen Concert Hall ‐ Jean Nouvel
(c) Petting Farm Design ‐ 70F architecture (d) Marie Tjibaou Cultural Center ‐ Renzo Piano
Het vierkante kubus gebouw bestaat voornamelijk uit vergaderzalen. Op het zuidwesten
bevinden zich uitbreidbare zalen door middel van schuifwanden. De zalen worden afgesloten
door middel van aluminium kozijnen met glas erin. Het zijn dezelfde kozijnen als in het
hotelgebouw. De kozijnen worden afgewisseld met Lenotec houten wanden, deze wanden
dienen voor stabiliteit en dragen hun krachten af naar de stalen vakwerken in het
drijflichaam. De wanden worden afgewerkt met witte stuc. De wanden en kozijnen vormen
tezamen een spel van schijven zoals Paul de Ruiter ook heeft toegepast in zijn Villa Rohling.
(a)
Figuur 60 – (a) Plattegrond 3de Verdieping Vergadergebouw(b)Referentie semi buitenruimte (c) Referentie spel
van schijven (d) Referentie glazen lift
50
Drijvend bouwen
In het drijflichaam bevindt zich de grote zaal. De stalen constructie van het drijflichaam is in
deze zaal te zien. Ook zijn er bovenin de zijwanden van het drijflichaam ramen gemaakt die
licht in het drijflichaam brengen net als de dakramen die onder de vide zitten. De zaal is
vrijgemaakt van kolommen waardoor ook feesten of festiviteiten kunnen worden
georganiseerd. Naast de liften die de naar zaal in het drijflichaam dalen is plaats voor
opberging van bijvoorbeeld stoelen. De verdieping op het drijflichaam is een entree of foyer
verdieping. Hier komen de gasten voor de zaal het vergadergebouw binnen. Er is
gelegenheid naar de buitenruimtes te gaan en ook zijn er minder stabiliteit schijven
waardoor vanaf de entree een zicht ontstaat over de Maas.
Dit zicht gaat door een semitransparante buitengevel, geïnspireerd op de Petting Farm van
70F Architecture. Van buiten gezien is de gevel gesloten, vooral vanaf een afstand.
51
Drijvend bouwen
(a)
Figuur 62 –(a)Gevel Zuidzijde Vergadergebouw (b) Te openen luiken (c)Western Red Cedar(d)Veralgd beton
drijflichaam
Gevelstijlen van Red Cedar Hout geven het gebouw een semi transparante uitstraling
waardoor van buitenaf een gesloten karakter is te zien. In het gebouw wordt vergaderd wat
voor de buitenwereld wordt afgesloten, maar van binnen naar buiten kijkend is de gevel
vooral transparant. Dit effect wordt veroorzaakt doordat je van binnenuit veel dichter op de
gevel staat waardoor je door de houten stijlen kunt kijken. Om het effect te vergroten is het
mogelijk het gebouw transparanter te maken door gevelluiken die te openen zijn.
52
Drijvend bouwen
53
Drijvend bouwen
54
Drijvend bouwen
55
Drijvend bouwen
(a) (b)
56
Drijvend bouwen
57
Drijvend bouwen
In eerste instantie was het idee om de stabiliteit van het langwerpige hotelgebouw ook op te
lossen met behulp van het driehoekige entreegebouw. Omdat het drijflichaam van het hotel
gebouw erg smal is, zal het teveel scheef komen te staan. Het hotelgebouw dient alleen in
verticale richting te bewegen. Waardoor stabiliteit op kan worden gevangen door
meerpalen, in eerste instantie waren de meerpalen: het entreegebouw. Stabiele, stijve
bruggen zouden de verbinding moeten zijn tussen het entreegebouw en het hotelgebouw,
waardoor de windkrachten naar de constructie en funderingspalen van het entreegebouw
konden worden afgevoerd. Na onderzoek is gebleken dat dit mogelijk is als alle bruggen
precies even lang zijn. Zodra de bruggen een andere lengte hebben moeten alle
vrijheidsgraden in x, y, en z richting variabel zijn. De verbindingen dienen dan dus
scharnierend en rollend te zijn in alle richtingen.
(a)
58
Drijvend bouwen
Als dit al mogelijk zou zijn, is er nog steeds het probleem dat het gebouw door de kortere
bruggen juist schever zal gaan staan. Veren zouden oplossingen kunnen bieden,maar dan
ontstaan er grote krachten op de bruggen. In het gebruik zijn rails of veren ook niet altijd
veilig. Bovendien zal het langwerpige gebouw kunnen gaan roteren om de driehoekige
plattegrond, wat gevaarlijk is.
(a)
59
Drijvend bouwen
(a)
(a)
De drie bruggen die tussen het entreegebouw en het vergadergebouw zitten zijn
avoibruggen. Ze worden gekoppeld aan een kleine entree buiten de gevel. De bruggen zijn
alle drie even lang en kunnen scharnieren, waardoor verticale beweging van het
vergadergebouw mogelijk wordt gemaakt. Ook kunnen de bruggen worden losgekoppeld,
wat horizontale verplaatsing van het vergadergebouw mogelijk maakt. Het vergadergebouw
is op zichzelf stabiel. Het gebouw wordt eerst aangemeerd aan meerpalen, vervolgens wordt
het gebouw gekoppeld door de drie bruggen. Deze bruggen lopen in langsrichting langs de
gevel zodat de helling ook voor rolstoelgebruikers bruikbaar is. De maximale helling die
60
Drijvend bouwen
hiervoor geld is 1:10. Wenselijk is het 1:15 voor rolstoelgebruikers. De maximale hoogte die
kan verschillen is 1,20 waardoor de hellingbanen 18m lang zijn. 10
10
Haak, A.J.H. De menselijke Maat(1994)
61
Drijvend bouwen
Het hotelgebouw is aangemeerd door middel van scharnierende bruggen aan het
driehoekige gebouw. De scheefstand van dit 6 verdiepingen hoge gebouw wordt
opgevangen door een aanmeerconstructie. De constructie van het gehele hotelgebouw
bestaat uit Lenotec gelamineerd houten dragende en stabiliteitswanden met daarop Kerto‐
Ripa houten vloeren. Dit constructie principe is gemakkelijk opbouwbaar. De
stabiliteitswanden staan loodrecht op de scheidende wanden tussen de verschillende
hotelkamers, en vormen tevens de afscheiding tussen hotelkamer en badkamer. De
scheidende wanden hebben een console waarop de vloeren aan de voor en achterkant van
het gebouw oversteken. Deze overstekken vormen aan de achterzijde een privé balkon
uitkijkend over de Maas en aan de voorzijde een entree galerij, hier is het verschil tussen eb
en vloer te bezichtigen. De scheidende wanden zijn op de kopse kanten vervangen door
kolommen zodat de hoekkamers drieramen wanden hebben in plaats van twee, waardoor
extra uitzicht ontstaat en het de luxe kamers worden. Het hout blijft zichtbaar in de wanden
en wordt iets verdikt door een extra laminaat laag, voor brandveiligheid en geluid. De
vloeren worden afgewerkt met epoxy gietvloeren. De houten wanden en vloeren rusten op
een stalen tafelconstructie die op het staal van het drijflichaam staat. Het drijflichaam heeft
62
Drijvend bouwen
63
Drijvend bouwen
64
Drijvend bouwen
(a)
65
Drijvend bouwen
(a)
66
Drijvend bouwen
Het entreegebouw wordt natuurlijk geventileerd terwijl de andere twee gebouwen ook
mechanische ventilatie en afzuiging nodig hebben. Water in de bodemwarmtewisselaar kan
lucht voorkoelen of voorverwarmen waardoor de Maas ook in het ventilatie principe een
duurzame oplossing biedt. Ook is er in de centrale lucht behandelingskasten 90%
warmteterugwinning waardoor minder warmte en dus energie verloren gaat.
67
Drijvend bouwen
(a) (b )
Figuur 77‐ (a) Natuurlijke ventilatie met PCM units (b) Multiprojectvloeren en
aluminium aankleding
zich in de uitstekende betonnen balken in sparingen bevinden. Het gebouw, dat beschouwd
kan worden als een verblijfplek vergelijkbaar met een atrium wordt verwarmd en gekoeld
door vloerverwarming. De leidingen lopen onder Multiproject vloeren door. Dit zijn
bepaalde computervloeren die zich bovenop de Bubbledeck vloeren bevinden. De ruimte die
hieronder vrijkomt is 100mm. Multiproject vloeren hebben 1 luik voor onderhoud, de rest
van de vloer bestaat uit giet epoxy, dit is de afwerkvloer waar tevens de leidingen van de
vloerverwarming inzitten. Electra wordt afgewerkt in aluminium aankleding van het
betonnen gebouw, namelijk kabelgoten en leidingen.
a) (b)
68
Drijvend bouwen
Het hotelgebouw wordt zowel natuurlijk als mechanisch geventileerd. Ramen zijn open te
zetten. In de badkamers kan worden afgezogen en zorgt tevens voor air koeling in de hotel
kamers, die aangezet kan worden. De kanalen hiervoor bevinden zich in het verlaagde
plafond in de badkamers. En worden verticaal vervoerd in de schacht naast het trappengat.
Verwarming en verkoeling wordt ook in het hotelgebouw geleverd door vloerverwarming.
Dit bevindt zich in de epoxy afwerkvloeren op de houten Kerto Ripa vloeren. Electra wordt
afgewerkt in aluminium aankleding van het houten gebouw, namelijk kabelgoten en
leidingen.
Figuur 79 – (a)en (b) Kerto Ripa Vloer met sparingen voor leidingen
69
Drijvend bouwen
Permanente belastingen:
Dak:
Balken en beschot: 0,3 kN/m²
Dakisolatie, dakbedekking en plafond: 0,25 kN/m²
0,55 kN/m²
Vloeren (4x):
Houten balken en beschot: 0,3 kN/m²
Plafond: 0,15 kN/m²
Zwevende dekvloer: 0,45 kN/m²
0,9 kN/m²
Gevel:
Houten gevel met glas: 0,4 kN/m²
Binnenwanden:
(Schuivende en stabiliteits) binnenwanden: 0,3 kN/m²
Drijflichaam:
Ponton vloer: 24 kN/m² x 0,6m 14,4 kN/m²
Ponton wand: 24 kN/m² x 0,6m 14,4 kN/m²
Stalen vakwerk: 1 kN/m²
Zwevende dekvloer: 0,45 kN/m²
30,25 kN/m²
70
Drijvend bouwen
Extreme belasting op het dak ten gevolge van sneeuw: 0,56 kN/m²
Windbelasting:
Voor de berekening van de windbelasting wordt aangenomen dat het vrijboord 0,6 m is en
de dakrand 25 m boven de waterspiegel ligt. De representatieve winddruk wordt berekend
met de formule:
Cwr = 0,02
prep druk + zuiging = Cdim * C index * C eq * φ1 * p w = 0,96 * (0,8+0,4) * 1 * 1 * 1,18 = 1,359 kN/m2
De belasting per m2 tengevolge van de wrijving op de gevels en het dakvlak evenwijdig aan
de beschouwde windrichting wordt berekend met:
71
Drijvend bouwen
Arm = 12,5 m (geen reductie factor dmv landvasten omdat het gebouw ook beweegt zonder landvasten.)
Veranderlijk Q
Dak 0,56 kN/m² * ( 25m*25m) 350 kN
1 vloer extreem 5 kN/m² * ( 25m*25m) 3125 kN
3 vloeren 1,25 kN/m² *( 25m*25m) *3 2343,8 kN+ 12,5 m + 29296,9 kNm
momentaan
2343,8 kN 12,5 m 29.296,9 kNm
Drijflichaam Q
Beton wand 14,4 kN/m² * ( 25m*8m) * 4 11520 kN
Beton vloer 14,4 kN/m² * ( 25m*25m) * 2 18000 kN
Dekvloer 0,24 kN/m² * ( 25m*25m) 281,1 kN +
29801,1 kN 0,5m 14.900,6 kNm
Gebruiksfase:
F momentaan = 2343,8 kN
ΣF = 35.828,7 kN
. , N
Gemiddelde diepgang: d = = 5,7 m,
, ,
F . N . , N . , N /
a= = = 2,7 m
F . , N
²
met: C (veerconstante) = F * mc , mc = ½d en M= Mrep
Gegevens: representatieve belasting: Mrep = 11.125 kNm, Frep = 35.828,7 kN, a = 2,7 m, d = 5,7
m
²
mc = ½ 5,7 = 12,0 m
,
,
Bepaal vervolgens het knikgetal n met: n = = = 4,4
,
M
Bereken vervolgens de hoekverdraaiing met: α = =
, . N
α= ,
= 1,29 > 1,29 *
. , N
= 0,03 rad
73
Drijvend bouwen
De toename en afname van het vrijboord is gelijk aan tan α * ½ * b = 0,03 * ½ * 25= 0,375 m
Uiterste grenstoestandbbelastingcombinatie 1:
, , N , , N , , N
Gemiddelde diepgang: d = = 7,0 m
, ,
Het vrijboord is voor deze belastingcombinatie gelijk aan: v = 6,5m ‐ 7,0 = ‐0,5 m
Dus de hoogte van het drijflichaam moet groter zijn dan 6,5, bijvoorbeeld 7,5m
Berekening van het zwaartepunt van de permanente en momentane belasting ten opzichte van de
onderzijde:
ΣF , . N , . , N , . , N
a= = = 3,4 m
ΣF . , N
²
met: C (veerconstante) = F * mc , mc = ½d en M= Mrep
²
mc = ½ 7,0 = 10,9 m
,
74
Drijvend bouwen
,
Bepaal vervolgens het knikgetal n met: n= = = 3,2
,
M
Bereken vervolgens de hoekverdraaiing met: α = =
, , . N
α= ,
= 1,45 > 1,45 *
. , N
= 0,06 rad
De toename en afname van het vrijboord is gelijk aan tan α * ½ * b = 0,06 * ½ * 25= 0,75 m
Dus de hoogte van het drijflichaam moet groter zijn dan 7,5m, bijvoorbeeld 8m.
Belastingcombinatie 2:
, , N , N , N , , N
d= = 7,7 m
, ,
Berekening van het zwaartepunt van de permanente en momentane belasting ten opzichte
van de
onderzijde:
F , . N , , N , N , . , N
a= = = 5,0 m
F . , N
75
Drijvend bouwen
²
mc = ½ .7,7 = 10,6 m
,
,
Bepaal vervolgens het knikgetal n met: n = = = 2,1,
,
het knikgetal dient voor een aanvaardbare scheefstand van het tweede orde effect tussen
de 2‐4 in te liggen. In dit geval wordt dat dus net gehaald.
76
Drijvend bouwen
77
Drijvend bouwen
ø
3
ø
2
³
ø
24
³
24 2 3
³ h
M
24 2 3
3
. . 3 l
M 24 12 2 h waarbij, k
h h 3 2 h
.
2 3 2 3 h
. k
M 12
h 3
.
2 3 h
. k
M 12
3 h 3
. .
2 h 3 h
. k k
M 12 .
3 l 12 k 1
1
2 h
3 l 3 25
k 4,9
2 h 2 7,7
4,9
Mhoek . 0,07
12 5,9
78
Drijvend bouwen
ø
3
ø
2
2 ²
ø 2
45
2 ²
2
45 3 2
³ 2 3
M . .
45 3 2 2 3
³ 6 3 l
M . . 2 waarbij, k
45 2 3 2 h
2
6
² ² 1
M . . 2
45 1 15 1 k
3 l 3 25
k 4,9
2 h 2 7,7
² 1
Mhoek . 0,01
15 5,9
79
Drijvend bouwen
Omdat het een 3D vakwerk is, kan er een reductie van 50 % worden toegepast.
, N
Stel de hoogte van het vakwerk is 1m > = = 2956,2 kNm
,
, ³N
= 12579,6 mm²
12579,6 mm²
12579,6 mm²
63,3 mm
Om te voorkomen dat de buisprofielen knikken is het wenselijk een hol buisprofiel toe te
passen in plaats van een massief buisprofiel. Met een oppervlakte van 12579,6 mm² kan het
volgende profiel worden toegepast.
12579,6 mm²
: 100², 75² 13744,5 mm²
De holle buispfofielen hebben een diameter van 200mm met een dikte van 25mm.
80
Drijvend bouwen
7 Conclusie
Het ontwerp voor Architectuur en het technische onderzoek voor Engineering zoals in dit
rapport beschreven is tot stand gekomen door de stedenbouwkundige toevoeging van de
brug tussen het quarantaine eiland en het RDM terrein. Hieraan ligt het drijvende gebouw
met 5 of 6 verdiepingen hoog. Deze gebouwen zijn technisch mogelijk gemaakt door een
diep drijflichaam gefabriceerd in een loods met beton, waardoor een functie in het
drijflichaam kon worden aangebracht. De enorme waterkrachten zijn opgenomen door het
stalen 3D vakwerk, wat met zijn onderflens in het beton is gestort. Het vergadergebouw
blijft stabiel door de verhoudingen tussen de hoogte en breedte van het gebouw in
combinatie met het brede drijflichaam. Het hotelgebouw verleend zijn stabiliteit doordat het
gebouw is aangemeerd aan meerpalen.
81
Drijvend bouwen
(a)
82
Drijvend bouwen
Appendix I – Bronvermelding
7.1 Literatuur
7.2 Rapporten
[14] Winkelen van, M; Technical background study (2007). How high can you float?
83
Drijvend bouwen
84
Drijvend bouwen
8 Bijlagen
85