Professional Documents
Culture Documents
STERKTELEER BASIS
versie 2022
HOUT
Constructiv i.s.m. Woodwize
Redactie
Coördinatie: Fabian Van Geert
Patrick Coene
Tekeningen: Constructiv
VOORWOORD
Situering
De bouwsector, een draaischijf van onze economie, heeft voortdurend te kampen met een groot aantal uitdagingen.
Een van deze uitdagingen is ervoor zorgen dat de sector over opgeleide arbeidskrachten beschikt.
Om deze nood aan arbeidskrachten te lenigen, besteedt Constructiv bijzondere aandacht aan het bouwonderwijs en
aan de jongeren die kiezen voor een bouwopleiding.
Ook de bij- en nascholing van volwassenen blijft een noodzaak omdat de technieken en materialen sterk wijzigen en er
meer aandacht zal gegeven worden aan het veilig en duurzaam bouwen.
Daarom heeft het Constructiv, samen met de beroepsorganisaties, opdracht gegeven aan redactieteams om
verschillende handboeken uit te werken. Deze modulaire handboeken kunnen een aanvulling zijn aan de publicaties
van het WTCB. De redactieteams kunnen worden samengesteld uit instructeurs, docenten en lesgevers. Ook
beroepsverenigingen en mogelijk ook fabrikanten kunnen vakspecialisten uitvaardigen om een handboek te
ontwikkelen dat overeenstemt met de huidige realiteit op de werkvloer.
Pierre Cuppens
Voorzitter Building on People
3
HOUT 6.4
ABStract
STERK TELEER BASIS
ABSTRACT
Dragende elementen uit hout nemen een belangrijke plaats in bij de stabiliteit van
bouwconstructies. Door de eeuwen heen heeft hout zijn nut bewezen als het materiaal bij uitstek
voor het opvangen van diverse krachten en hieruit voortvloeiende spanningen. We citeren enkele
veelzeggende voorbeelden:
• Dakgebinten,
• Paal- en balkconstructies,
• Houtstapelbouw,
• Houtskeletbouw,
• .....
Net zoals bij andere bouwmaterialen, bv. staal en beton, is een nauwkeurige stabiliteitsstudie
noodzakelijk. In dit handboek besteden we uitvoerig aandacht aan de verschillende
stabiliteitsbegrippen.
De klassieke mechanica vormt de basis van de stabiliteitsberekeningen, de belangrijkste begrippen
komen in het eerste hoofdstuk aan bod. De wetten van Newton vormen hier de rode draad.
Een dragende constructie ongeacht uit welk materiaal ze gemaakt is, moet een weerstand bieden
tegen verschillende krachten. In hoofdstuk twee wordt uitgebreid aandacht besteed aan het
voorstellen, samenstellen en ontbinden van krachten. Ook het evenwicht, koppel en moment van
een kracht komen hier aan bod.
In hoofdstuk drie komen de evenwichtsvergelijkingen van een lichaam aan bod, dit zowel in een
plat vlak als in de ruimte. Ook de verschillende soorten verbindingen van een lichaam met de
buitenwereld worden in dit hoofdstuk besproken.
Het vierde hoofdstuk behandelt de verschillende traagheidsgrootheden van een lichaam alsook de
begrippen buiging en interne spanning.
In het vijfde en afsluitende hoofdstuk, wordt hout als constructiemateriaal bekeken. In dit hoofdstuk
worden o.a. de structuur van het hout en de verschillende mechanische eigenschappen besproken.
UALIT
DQ Y
IE
IF
SY
ISO
CERT
STE
M
9001
BCCA
4
H O U T 6. 4
Inhoud
STERK TELEER BASIS
INHOUD
Lichaam
Dit betekent dat het lichaam stilstaat of een constante snelheid van
0 m/s heeft.
Snelheid
Constante snelheid
7
HOUT 6.4
Basisprincipes van de klassieke mechanica
STERK TELEER BASIS
Kracht
Resulterende kracht
Alle krachten die op een lichaam inwerken worden herleid tot één
enkele kracht, de resulterende kracht. Als de resulterende kracht
gelijk is aan 0 N, dan heffen de verschillende krachten elkaar op.
De eerste wet van Newton wordt ook wel de traagheidswet
genoemd, omdat een lichaam zijn snelheid constant houdt als
er geen resulterende kracht op werkt. Indien er geen krachten
inwerken op een lichaam, zal een lichaam in beweging in beweging
blijven en een lichaam in rust in rust blijven.
Een voorbeeld ter verduidelijking:
Een bestelwagen is geladen met houten balken, de balken worden
niet vastgemaakt.
• Indien de bestelwagen met een constante snelheid rijdt, beweegt
de balk niet t.o.v. de bestelwagen. De balk heeft dezelfde snelheid
als de vrachtwagen.
• Indien de bestelwagen vanuit stilstand zijn snelheid plots
verhoogt, schuift de balk naar achter. De balk was immers in rust
en wil in rust blijven.
• Indien de bestelwagen aan een constante snelheid rijdt en
plots bruusk remt, schuift de balk naar voor. De snelheid van
de balk is groter dan deze van de vrachtwagen en de balk wil
aan de oorspronkelijke (snellere) constante snelheid blijven
voortbewegen.
Versnellen
8
H O U T 6. 4
Basisprincipes van de klassieke mechanica
STERK TELEER BASIS
Versnelling
Massa
9
HOUT 6.4
Basisprincipes van de klassieke mechanica
STERK TELEER BASIS
1.2.5. Zwaartekracht
Om het begrip zwaartekracht te definiëren, maken we gebruik
van de tweede wet van Newton (F = m x a) en de volgende
vaststellingen:
1. Wanneer we een lichaam loslaten, valt dit lichaam naar beneden.
Het lichaam valt steeds loodrecht naar beneden (richting het
middelpunt van de aarde).
2. Een licht lichaam (bv. een pluim) valt blijkbaar trager dan een
zwaar lichaam (bv. een steen), maar in een luchtledige ruimte,
vallen beide lichamen even snel.
3. Wanneer een lichaam naar beneden valt, zien we dat dit lichaam
eenparig wordt versneld (de versnelling van het lichaam heeft
een vaste waarde).
Hieruit kunnen we besluiten dat de aarde met een bepaalde kracht
aan ieder lichaam trekt. Deze kracht noemen we de zwaartekracht,
de door de zwaartekracht veroorzaakte versnelling wordt de
valversnelling genoemd en wordt gewoonlijk aangeduid met de
letter “g”. Op aarde bedraagt de valversnelling 9,81 m/s².
De waarde van g = 9,81 m/s² wordt bepaald door middel van de
gravitatiewet van Newton. De gravitatiewet van Newton wordt niet
behandeld in deze cursus.
De zwaartekracht (Fz) kunnen we nu als volgt definiëren:
F = m x a (Tweede wet van Newton)
10
H O U T 6. 4
Basisprincipes van de klassieke mechanica
STERK TELEER BASIS
11
HOUT 6.4
Basisprincipes van de klassieke mechanica
STERK TELEER BASIS
1.4. Massa
Om de grootte van een massa te berekenen moeten we de
dichtheid van het materiaal en het volume van het lichaam kennen.
De dichtheid van een materiaal is meestal gekend. Het volume
(ruimte die een lichaam inneemt) van een constructie kan vrij
eenvoudig berekend worden. Zo is het pad volledig geëffend om
de massa van een constructie te berekenen.
Een voorbeeld:
We berekenen het volume van een balk uit RNG-hout (ruw gedrenkt
hout) met een dikte van 63 mm, een breedte van 180 mm en een
lengte van 4500 mm.
Dit levert een volume op van 0,063 m x 0,18 m x 4,5 m = 0,05103 m³.
Indien we dit volume vermenigvuldigen met de dichtheid van RNG-
hout (540 kg/m³) bekomen we de massa van de balk.
De massa van de balk is 0,05103 m³ x 540 kg/m³ = 27,556 kg.
12
H O U T 6. 4
Basisprincipes van de klassieke mechanica
STERK TELEER BASIS
1.5. Gewicht
Het gewicht van een lichaam is de kracht die dat lichaam, als
gevolg van de zwaartekracht, op zijn ondersteuning of ophanging
uitoefent.
Het gewicht (FG) van een lichaam kunnen we nu als volgt definiëren:
F = m x a (Tweede wet van Newton)
13
HOUT 6.4
Basisprincipes van de klassieke mechanica
STERK TELEER BASIS
1.6.2. Belastingen
Bron: Constructiv
Puntbelasting
14
H O U T 6. 4
Basisprincipes van de klassieke mechanica
STERK TELEER BASIS
Bron: NGI
De krachten die van buitenaf op een constructie werken, ontstaan
ten gevolge van:
• Het eigen gewicht: dit wordt bepaald aan de hand van het
soortelijk gewicht van de houtsoort en de afmetingen van elk
constructie-element. Het eigen gewicht is een statische belasting
• De nuttige belasting: iedere constructie wordt ontworpen voor het
dragen van een belasting, deze noemt men de nuttige belasting.
• De windbelasting: is vastgelegd in de norm NBN EN 1991-1-4 die in
2005 gepubliceerd werd door het NBN.
• De sneeuwbelasting: de hoeveelheid sneeuw die in ons land valt,
Kaart van de referentiewindsnelheden in België
mag in geen geval verwaarloosd worden. De sneeuwlaag die zich
ophoopt op een dak vormt een tijdelijke extra belasting die de
belasting op de constructie beïnvloedt. Een sneeuwlaag van 10 cm
dikte over een oppervlakte van 10m² weegt ongeveer 200 kg. De
sneeuwbelasting is omschreven in een norm die een deel uitmaakt
van de Eurocode 1, ook Eurocode sneeuw genoemd. Deze norm
werd gehomologeerd onder de aanduiding NBN EN 1991-2-3.
• Bijzondere invloeden: hieronder verstaat men de invloed ten
gevolge van: zetting van de fundering, krimp, uitzetting, montage,
e.a.
We kunnen de verschillende soorten belastingen onderverdelen in
twee groepen, namelijk:
• Statische belasting: dit is een constante niet veranderlijke belasting.
Strikt genomen is enkel het eigen gewicht van de constructie een
statische belasting. In de praktijk worden vrijwel alle belastingen op
een constructie als statische belastingen in rekening gebracht.
• Dynamische belasting: dit is een mechanische belasting die ervoor
zorgt dat de vervormingen van de constructie afwisselend groter
en kleiner worden.
15
HOUT 6.4
Basisprincipes van de klassieke mechanica
STERK TELEER BASIS
Normaalspanning
Tangentiële spanning
Zaagvlakken hout
16
H O U T 6. 4
Krachten
STERK TELEER BASIS
2. KRACHTEN
Bron: Constructiv
• Een lichaam tijdelijk of blijvend kan vervormen,
• Een lichaam van snelheid kan veranderen.
Een kracht heeft een grootte en een richting (vectoriële grootheid).
4 Het is dus niet alleen belangrijk te weten hoe groot de kracht
is, maar ook de richting en de zin van de kracht spelen een rol.
Delen van een Vector
Bovendien heeft elke kracht een aangrijpingspunt.
17
HOUT 6.4
Krachten
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
Fase 1 (samenlopende krachten)
F1 F2
Bij het samenstellen van krachten met dezelfde werklijn, maken
Fase 2 we gebruik van de eigenschap dat zolang het aangrijpingspunt
verbonden blijft met het lichaam, de vector mag verplaatst worden
F1 F2
over de werklijn. Er zijn twee mogelijkheden: de krachten hebben
Fase 3 dezelfde zin of de krachten hebben een tegengestelde zin.
Fr De werklijn is de rechte lijn waarover een kracht kan verschoven
worden.
Resultante samenlopende krachten (zelfde zin)
Als twee krachten op dezelfde werklijn liggen en dezelfde zin
hebben, dan is de resulterende kracht de som van de twee
afzonderlijke krachten: Fr = F1 + F2
Bron: Constructiv
Fase 1
Als twee krachten op dezelfde werklijn liggen en een tegengestelde
F1 F2 zin hebben, dan is de resulterende kracht het verschil tussen de
Fase 2 F2 twee afzonderlijke krachten: Fr = F1 – F2
F2
samenvallende richting
b2
In dit geval zijn er twee situaties mogelijk:
Fr
a • De krachten hebben dezelfde zin
b1 • De krachten hebben een tegengestelde zin
18
H O U T 6. 4
Krachten
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
• Grootte van de resultante: Fr = F1 + F2
b2
F2 • Als de afstanden van de resultante tot F1 en F2 worden aangegeven
door b1 en b2, dan geldt: b1 / b2 = F2 / F1
b1 • Als we ook de afstand tussen F1 en F2 kennen, kunnen we via
a substitutie (b2 = a – b1) de afstanden b1 en b2 bepalen.
F2
Grafisch (Grafostatica)
Resultante hoekmakende krachten Op een andere wijze de gevraagde resultante bekomen kan ook.
(verbindingsmethode) Als we het eindpunt van de 1ste vector als volgt verbinden met het
beginpunt van de 2de vector. Als we nu het beginpunt van de 1ste
vector verbinden met eindpunt van de 2de vector, dan krijgen we de
Bron: Constructiv
gezocht resultante.
Fr Als de krachten F1 en F2 loodrecht op elkaar staan, krijg je een
F1
Resultante hoekmakende krachten
(krachtenrechthoek)
19
HOUT 6.4
Krachten
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
Fase 1 F2
F3 gemeenschappelijk aangrijpingspunt kan nu door eerst de
resultante van 2 krachten te construeren en daarna deze resultante
F1 opnieuw op te tellen bij een volgende kracht enzovoort. De
F4
F5 resultante vinden kan eenvoudiger door de verschillende vectoren
achter elkaar uit te zetten in een krachtenveelhoek, hierbij speelt de
volgorde zelfs geen rol.
F2
F2 F2 Als we de vectoren naar dit punt verschuiven, krijgen we nu
Fr
vectoren die we wel kunnen samenstellen. Eens de resultante is
F1 F1 F1 gevonden, verplaatsen we de krachten weer langs hun richting tot
Samenstellen van krachten (grafisch) het aangrijpingspunt deel uitmaakt van het lichaam, waarop deze
krachten aangrepen.
Analytisch
Bron: Constructiv
F2 Fr
T
α β
F1 P
Samenstellen van krachten (analytisch)
T = F2 * sin(α)
20
H O U T 6. 4
Krachten
STERK TELEER BASIS
21
HOUT 6.4
Krachten
STERK TELEER BASIS
Grafisch:
Fr
F2
F1
Analytisch:
F1 = Fr x cos(α)
F2 = Fr x sin(α)
Als de X-as horizontaal en de Y-as verticaal genomen worden,
worden deze formules:
Fx = Fr x cos(α)
Fy = Fr x sin(α)
component
F1 Met behulp van het ontbinden van krachten in een x en een
y-component kunnen we ook de resultante van verschillende
krachten analytisch bepalen. Hiervoor volgen we de volgende
F2 stappen:
• Ontbind elke kracht langs de assen x en y van een rechthoekig
α1 assenstelsel:
α2
о Fx = F x cos(α)
α3 x
(α: zijn de hoeken van de werklijnen met de x-as)
F3 о Fy = F x sin(α)
(α: zijn de hoeken van de werklijnen met de x-as)
• Maak de som van de ontbonden krachten:
y
о FR,x = ∑ Fx = ∑ (F x cos(α))
о FR,y = ∑ Fy = ∑ (F x sin(α))
• Stel FR,x en FR,y samen: FR = √(FR,x² + FR,y²)
FR • De hoek van FR met de x-as volgt uit sin(αR) = FR,y / FR
FR,y De hoek αR die men vindt uit deze formule is steeds kleiner dan 90°.
Om de werkelijke hoek αR,w (die de resulterende kracht FR maakt met
de x-as) te vinden, volgt men onderstaand stappenplan:
2.5.1. Definitie
Een moment van een kracht is een maat voor de neiging tot draaien
Werklijn van een lichaam rond een punt. De grootte van een moment wordt
kracht F r bepaald door het product van de kracht (in N) en de krachtarm (in
m). Hierbij is de krachtarm de loodrechte afstand van de werklijn
van de kracht tot het rotatiepunt.
M In formulevorm geeft dit:
M=Fxr
Moment van een kracht
In deze formule worden de volgende symbolen gebruikt:
• M: Het moment, met als eenheid newtonmeter (Nm)
• F: De kracht die op het lichaam werkt, met als eenheid
newton (N)
• r: Loodrechte afstand tussen de werklijn van de kracht en het
rotatiepunt, uitgedrukt in meter (m)
23
HOUT 6.4
Krachten
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
- +
Een moment is een vectoriële grootheid. Toch gaan we het moment
niet voorstellen met een rechte pijl, maar met een gebogen pijl.
Deze gebogen pijl geeft dan onmiddellijk de draaizin weer.
Het moment kan zowel rechts- als linksdraaiend (wijzerzin of
tegenwijzerzin) zijn. Afhankelijk van de gemaakte afspraak wordt
Zin van het moment een rechtsdraaiend draaiend moment als positief of negatief
beschouwd. De afspraken die in België het vaakst worden gebruikt
zijn:
• Rechtsdraaiend moment (wijzerzin): positief moment.
• Linksdraaiend moment (tegenwijzerzin): negatief moment.
In dit handboek wordt ook steeds deze afspraak gebruikt.
het krachtenstelsel
• MF1: Het moment veroorzaakt in het punt M door de kracht F1 van
MaFR het krachtenstelsel
a • MF2: Het moment veroorzaakt in het punt M door de kracht F2 van
het krachtenstelsel
2m α
Leggen we dit uit aan de hand van een voorbeeld:
F1 = 8N
In onderstaand voorbeeld is er een krachtenstelsel dat een moment
Stelling van Varignon veroorzaakt in punt a. Bepalen we dit moment a.d.h.v. de som van
de verschillende deelmomenten.
Ma bepaald door de som van de verschillende momenten.
Ma = MaF1 + MaF2
= 1 m x F1 + 2 m x F2
=1mx8N+2mx6N
= 20 Nm
24
H O U T 6. 4
Krachten
STERK TELEER BASIS
2.6.1. Definitie
Een koppel is een samenstelling van twee even grote krachten met
een tegengestelde zin waarvan de werklijnen evenwijdig zijn, maar
M
niet samenvallen. Het vlak waarin de 2 krachten liggen noemt men
het koppelvlak.
25
HOUT 6.4
Krachten
STERK TELEER BASIS
26
H O U T 6. 4
Evenwicht van lichamen
STERK TELEER BASIS
3.1.2. Balkverbindingen
Een balk kan op verschillende manieren worden verbonden; we
onderscheiden drie soorten verbindingen.
Translatie Rotatie
Type oplegging Symbool
mogelijk? mogelijk?
Roloplegging Ja Ja
Scharnieroplegging Nee Ja
Roloplegging
Bron: Constructiv
FR
Roloplegging
27
HOUT 6.4
Evenwicht van lichamen
STERK TELEER BASIS
Scharnieroplegging
FR,h
Bron: Constructiv
Bij een scharnieroplegging is er geen verplaatsing
(translatie) mogelijk. Er kan wel vrij geroteerd worden bij een
scharnieroplegging.
Inklemming
FR,v Een inklemming zorgt ervoor dat het constructiedeel in dat punt
niet kan bewegen, er is dus geen rotatie of translatie mogelijk. Een
Scharnieroplegging voorbeeld is de stam van een boom, deze is ingeklemd in de grond.
3.1.3. Evenwichtsvergelijkingen
M
Bron: Constructiv
Bron: Constructiv
P P P
A A A
B RHA B RHA B C
28
H O U T 6. 4
Evenwicht van lichamen
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
Z Normaalkracht N Als voorbeeld nemen we een houten picknicktafel. Deze
P picknicktafel bestaat uit een tafel en aan iedere kant een bank.
Samen vormen deze onderdelen 1 volledig geheel.
G 2,5 m 1m
F Stel dat er twee personen aan één kant van de tafel op een bank
A gaan zitten, dan is het mogelijk dat de gehele picknicktafel zou
kantelen. Indien de picknicktafel een massa heeft van 80 kg, hoe
Voorbeeld toepassing evenwichtsvergelijking
groot moet de massa van de twee personen dan samen zijn om de
picknicktafel te doen kantelen? Alle benodigde afmetingen zijn te
vinden op onderstaande afbeelding.
Wanneer de tafel op het punt staat van kantelen, dan zal de door de
grond op de tafel uitgeoefende normaalkracht juist door het punt A
heen gaan. Dit punt is weergegeven op bovenstaande afbeelding.
We maken gebruik van de volgende evenwichtsvergelijking: de
som van alle momenten in een punt = 0 Nm (geen rotatie). Voor het
punt A kunnen we dus de volgende vergelijking opstellen:
∑MA = 0
F x 1 m - G x 2,5 m = 0 Nm
F x 1 m - (80 kg x 9,81 m/s²) x 2,5 m = 0 Nm
F x 1 m - 1962 Nm = 0 Nm
F x 1 m = 1962 Nm
F = 1962 N
Uit F = 1962 N kunnen we berekenen bij welke massa de
picknicktafel kan kantelen:
F = 1962 N
(massa x g) = 1962 N
(massa x 9,81 m/s²) = 1962 N
massa = 200 kg
Om de picknicktafel te doen kantelen, moet de massa van de twee
personen groter zijn dan 200 kg.
29
HOUT 6.4
Evenwicht van lichamen
STERK TELEER BASIS
Een toepassing
Bron: Constructiv
12 kN
A 5 kN Bereken de reactiekrachten van onderstaande constructie:
RHA B
Oplossing: de reactiekrachten worden bepaald met behulp van de
evenwichtsvergelijkingen.
3m 3m 3m
RVA RVB
Evenwichtsvergelijking 1: som van alle horizontale krachten = 0 N
Voorbeeld bepalen reactiekrachten
∑H = 0
RHA - 5 kN = 0
RHA = 5 kN
Evenwichtsvergelijking 2: som van alle verticale krachten = 0 N
∑V = 0
30
H O U T 6. 4
Evenwicht van lichamen
STERK TELEER BASIS
31
HOUT 6.4
Evenwicht van lichamen
STERK TELEER BASIS
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Bron: Broux
32
H O U T 6. 4
Stabiliteitsprincipes
STERK TELEER BASIS
4. STABILITEITSPRINCIPES
4.1. Traagheidsgrootheden
Bij het maken van een constructie hebben we vaak de keuze tussen
verschillende profielvormen. Zo kan een dak of een vloer gemaakt
worden uit rechthoekige balken of I-liggers. Het dak van een carport
kan gedragen worden door rechthoekige, vierkantige of ronde
palen.
Om de vervorming van deze vormen te kennen, maken we gebruik
van de traagheidsgrootheden. We maken onderscheid tussen:
Lineair traagheidsmoment
Polair traagheidsmoment
Weerstandsmoment
Traagheidsstraal
33
HOUT 6.4
Stabiliteitsprincipes
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
Klassieke dragende elementen uit hout hebben vaak een
rechthoekige vorm, we denken dan aan:
X Z X • balken boven ramen en deuren,
• klassieke dakgebinten en repetitieve spanten
• balklagen bij een vloerverdieping en plat dak
• …
Y Het eigen lineair traagheidsmoment Ix (in cm4) ten opzichte van de
Eigen lineair traagheidsmoment eigen zwaartepuntsas X-X en het eigen lineair traagheidsmoment Iy
(in cm⁴) ten opzichte van de eigen zwaartepuntsas Y-Y worden door
onderstaande formule bepaald. De zwaartepuntsas X-X of Y-Y is een
evenwijdige door het zwaartepunt (Z) aan de x-as of de y-as.
Ix = ∑∆A * x²
Iy = ∑∆A * y²
Flens I-ligger
Bij een rechthoekige balk zijn de buigspanningen in de uiterste
vezels het grootst (boven en onderkant van de balk). In de
Lijf I-ligger
omgeving van de neutrale lijn (midden van de balk) wordt het
materiaal dus niet volledig benut.
Bij I-liggers is het materiaal gebracht naar de plaats waar de
Flens I-ligger
spanningen het hoogst zijn, namelijk naar de randen dicht bij
de uiterste vezels. Dit is de flens van de I-ligger. Voor het midden
van de I-ligger (het lijf ) kan er minder materiaal worden gebruikt,
Indeling I-ligger
waardoor een I-ligger minder gewicht heeft dan een volle
rechthoekige balk. Nog een bijkomend voordeel van een I-ligger is
dat er in de uitsparingen isolatiemateriaal kan geplaatst worden.
Bron: Constructiv
Y
4.1.3. Polair traagheidsmoment
Bron: Constructiv
Het polair traagheidsmoment wordt berekend om de weerstand
tegen torsie te bepalen. Hierbij denken we vooral aan
dunwandige constructie-elementen zoals CLS en SLS planken
bij een scheidingswand of bij repetitieve spanten. Het polair
traagheidsmoment Ip (in cm4) wordt berekend ten opzichte van
r het poolpunt P. Waarbij het poolpunt P het snijpunt is van de X-X
X X
P as en de Y-Y as. Het polair traagheidsmoment Ip wordt dan als volgt
Y
berekend:
Polair traagheidsmoment
Ip = ∑∆A * r²
Y 4.1.4. Weerstandsmoment
Bron: Constructiv
ey
Wy = Iy / ey
35
HOUT 6.4
Stabiliteitsprincipes
STERK TELEER BASIS
Y
Bron: Constructiv
4.1.5. Traagheidsstraal
De traagheidsstraal (uitgedrukt in cm), is een noodzakelijk gegeven
bij het berekenen van knik. Het knikken van een verticaal geplaatste
X Z X
balk of kolom wordt bepaald door de lengte van de kolom
(kniklengte) gedeeld door de traagheidsstraal. Is deze waarde
groter dan 50, dan is er knikgevaar. De traagheidsstraal ix en iy wordt
berekend via onderstaande formule:
ix = √(Ix / A)
Y
Traagheidsstraal iy = √(Iy / A )
In bovenstaande formules worden de volgende symbolen gebruikt:
• Ix en Iy zijn de lineaire traagheidsmomenten in cm⁴ tot de assen Y-Y
en X-X;
• A is de oppervlakte van de normaaldoorsnede in cm².
36
H O U T 6. 4
Stabiliteitsprincipes
STERK TELEER BASIS
Y
b
X Z X
Ix = 1/12 * A⁴ Wx = 1/6 * A³ ix = 0,289 * A
A²
A
Y
A
a
Y
Ix = 1/12 * (A⁴-a⁴)
Wx = (A⁴-a⁴) / (6 * A) ix = 0,289 √(A²+a²)
X Z X A² - a² Iy = 1/12 * (A⁴-a⁴)
A
a
Y
A
X Z X
Ix = 1/12 * A⁴ Wx = 0,118 * A³ ix = 0,289 * A
A²
Iy = 1/12 * A⁴ Wy = 0,118 * A³ iy = 0,289 * A
A
T T
Ib = 1/12 * b * h³
Wz1 = 1/24 b * h²
h
Z Z Z
½ * (b * h) Iz = 1/36 * b * h³ iz = 0,236 * h
Wz2 = 1/12 b * h²
It = 1/4 * b * h³
B B
X Z X Ix = π/64 * D⁴ Wx = π/32 * D³
π/4 * D² ix = 1/4 * D
Ix = 1/20 * D⁴ Wx = 1/10 * D³
X Z X
Ix = π/64 * (D⁴-d⁴) Wx = π/32 *[(D⁴-d⁴) / D]
π/4 * (D² - d²) Ix = 1/4 * √(D²+d²)
Ix = 1/20 * (D⁴-d⁴) Wx = 1/10 *[(D⁴-d⁴) / D]
37
HOUT 6.4
Stabiliteitsprincipes
STERK TELEER BASIS
4.2. Buiging
4.2.1. Eenvoudige vlakke buiging
Bij een vlakke buiging wordt de aslijn gebogen tot een kromme lijn
die in het symmetrievlak van de balk ligt, hierbij moeten:
• de balk een symmetrievlak hebben waarin de aslijn zich vervormt;
• de belastingen in het symmetrievlak liggen en loodrecht op de
lengte-as staan
Zoniet is er wringing en/of dubbele buiging.
Bron: Constructiv
Neutrale lijn
Bron: Constructiv
Uiterste vezel Neutrale lijn
Uiterste vezel
38
H O U T 6. 4
Stabiliteitsprincipes
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
Neutrale lijn halverwege een punt waar geen normaalspanningen als gevolg van
Trekspanning de buiging heersen.
Bron: Constructiv
Spanningsverloop houten balk bij puntbelasting
Onbelaste, onvervormde balk
Bron: Constructiv
In elkaar gedrukt
Neutrale lijn
40
H O U T 6. 4
Stabiliteitsprincipes
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
12 kN
A 5 kN
RHA B
3m 3m 3m
RVA RVB
Voorbeeld bepalen reactiekrachten
12 kN
Bron: Constructiv
5 kN 5 kN
1/1
4 kN
8 kN
Gebied 1 Gebied 2
Gebieden dwarskrachten
41
HOUT 6.4
Stabiliteitsprincipes
STERK TELEER BASIS
M Gebied 1
Bron: Constructiv
T
5 kN N Om de N-, T- en M-lijnen voor het eerste gebied te bepalen, bepalen
we de T, N en M lijn doorheen de balk in functie van de afstand x.
Dit doen we door het toepassen van de evenwichtsvergelijkingen.
4 kN Evenwichtsvergelijking 1:
Evenwichtsvergelijking 2:
som van alle verticale krachten = 0 N
∑V = 0
4 kN – T = 0
T = 4 kN
Evenwichtsvergelijking 3:
som van alle momenten in een punt op de balk = 0 Nm
∑Mx = 0
4 kN * x m – M = 0
M = 4 kN * x m
42
H O U T 6. 4
Stabiliteitsprincipes
STERK TELEER BASIS
Gebied 2
Bron: Constructiv
M
T Om de N-, T- en M-lijnen te bepalen van het tweede gebied gaan
N we hetzelfde tewerk als bij gebied 1.
Evenwichtsvergelijking 1:
som van alle horizontale krachten = 0 N
8 kN ∑H = 0
x L-x N=0
Dwarskrachten (gebied 2) N = 0 kN
Evenwichtsvergelijking 2:
som van alle verticale krachten = 0 N
∑V = 0
8 kN + T = 0
T = - 8 kN
Evenwichtsvergelijking 3:
som van alle momenten in een punt op de balk = 0 Nm
∑Mx = 0
M - 8 kN * (L-x) m = 0
M = 8 kN * (L-x) m
N-, T- en M-diagram
12 kN
Bron: Constructiv
M
NTM diagram
43
HOUT 6.4
Stabiliteitsprincipes
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
Normaalspanning
Bron: Constructiv
Schuifspanning
5.1. Inleiding
Hout is een natuurproduct. Het is het geheel van de stam- en
wortelweefsels, uit verhoute elementen samengesteld, die
hoofdzakelijk dienen tot steun of tot geleiding van sappen. Hout
komt in vele soorten en variëteiten vrijwel overal ter wereld
voor, waardoor het één van de oudst gebruikte materialen is.
Tegenwoordig wordt hout nog veelvuldig gebruikt in de bouw- en
houtnijverheid, niet alleen volgens de traditionele werkwijzen, maar
ook voor nieuwe vooruitstrevende toepassingen. Vele houtsoorten
bezitten natuurlijke eigenschappen, die hen zeer geschikt maken als
constructiemateriaal:
• grote sterkte bij relatief gering eigen gewicht;
• gemakkelijke bewerkbaarheid;
• fraai aspect.
Kruin
5.2.1. Delen van de boom
Takken Een boom bestaat uit:
• Wortels (delen onder de grond)
• Voet (onderste deel van de stam)
Stam
Voet
Wortels
Delen van de boom
45
HOUT 6.4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
M: Merg
K: Kernhout
SP : Spinthout
C: Cambium
B: Bast
S: Schors
46
H O U T 6. 4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
Celwand
Intercellulaire ruimte
De cel is het grondelement van ieder levend wezen. Afhankelijk van
Celruimte haar functie in het orgaan waarvan ze deel uitmaakt, kan ze vele
Middenlamellen gedaanten aannemen. De samenstellende delen van een houtcel
zijn:
Stippel 1. Celwand
Celstructuur hout 2. Celruimte
3. Intercellulaire ruimten
4. Middenlamel
5. Stippel
De celwand
De celruimte
47
HOUT 6.4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
De intercellulaire ruimten
De middenlamel
Steunweefsel
Voedseltransportweefsel
48
H O U T 6. 4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
Voedselopslagweefsel
De functie van dit weefsel bestaat erin het voedsel op te slaan dat
door de boom zal worden gebruikt bij het begin van de groei in de
vroege lente.
Men onderscheidt het radiaal parenchyme of de houtstralen en
het axiaal parenchyme. Het radiaal parenchyme staat dwars op de
lengte-as van de boom. Het axiaal parenchyme verloopt volgens de
as van de stam.
De mergstralen zijn geheel of grotendeels samengesteld uit
parenchymcellen die radiaal gericht zijn.
Ze ontwikkelen zich horizontaal en gaan door tot in de groeilaag
– het cambium, waar ze in het najaar de overtollig geworden
voedingsstoffen verzamelen. Deze reserve wordt in het voorjaar
weer afgegeven bij het botten van de boom.
In loofhout komen meer en dikkere mergstralen voor dan in
naaldhout, omdat daar bij het vallen van de bladeren veel meer
reservestoffen moeten opgenomen worden.
Wanneer men de boom volgens een radiale snede doorzaagt, zien
we de mergstralen zich aftekenen in de vorm van min of meer
brede banden, die loodrecht staan op de vezelrichting van de
boom. Deze banden zijn zichtbaar door hun glans en kleur. Men
spreekt daarom van spiegels. Bij sommige loofhoutsoorten tekenen
de spiegels zich duidelijk af; neem b.v. eik.
Ten slotte stellen we vast dat mergstralen een zwak punt zijn in de
weerstand van het hout. Ze bevorderen de splijtbaarheid volgens
de radiale richting. Hoe meer mergstralen, hoe gemakkelijker het
hout splijt. Ook de hoogte begunstigt het splijten.
Mergstraal
Houtvezel
49
HOUT 6.4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
De groeiringen
Bron: Constructiv
De groeiring is de aanwas, zichtbaar op het transversaal vlak, van
een groeiperiode. In onze gematigde streken wordt de groeiperiode
op het eind van het najaar onderbroken, om het daaropvolgend
Ringporig Verspreidporig voorjaar te hervatten.
Soorten groeiringen Het hout dat in de lente wordt gevormd, noemt men het
voorjaarshout. Het voorjaarshout groeit sneller dan het hout dat
gedurende de zomer wordt gevormd. Er worden cellen gevormd
met dunne wanden en dus grote cel openingen. Later op het
seizoen worden kleinere cellen gevormd met dikkere wanden
(zomerhout of laathout). Het voorjaarshout is lichter van kleur dan
het zomerhout; hierdoor ontstaat op de dwarsdoorsnede een
duidelijke opeenvolging van groeiringen.
De breedte van de groeiringen staat in verband met de houtsoort,
de klimatologische omstandigheden en de bodemgesteldheid.
Indien de vaten ongeveer gelijkmatig over de gehele breedte van
de groeiring verspreid zijn, noemt men dit hout verspreidporig. In
dit geval zijn de groeiringen minder duidelijk.
Komen de vaten hoofdzakelijk in het voorjaarshout voor, dan noemt
men dit hout ringporig. De vaten zijn in dit geval in concentrische
ringen geordend en de groeiringen zijn duidelijk zichtbaar.
Jaarring Mergstraal
Bron: Constructiv
Zomerhout
Voorjaarshout Hart
Radiale snede
Cambium
Schors
Mergstraal
Groeiringen
50
H O U T 6. 4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
Dwarsdoorsnede
Lengtedoorsnede
Tangentiale doorsnede
Dosse vlak
3 Tangentiaal, langshout
1
1 Kopshout
Doorsneden hout
51
HOUT 6.4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
Waarin:
m1 = massa van het nat hout
m2 = massa van het volkomen droog hout
52
H O U T 6. 4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
Vezelverza-
Houtsoorten
diging
Verspreidporige loofhoutsoorten zonder
uitgesproken kernhout (linde, wilg, populier, els,
Groep 1 berk, rode en witte beuk) en het spint van de
32% - 35%
houtsoorten vermeld in groep 4
Naaldhoutsoorten zonder uitgesproken
gekleurde kern (den, spar) en het spint van de
Groep 2 naaldhoutsoorten met uitgesproken gekleurde kern
20% - 34%
(pinusden, weymouth-pine, larix)
Naaldhoutsoorten met uitgesproken gekleurde kern
Groep 3a en matig harsgehalte (den-pinus, larix, douglasspar)
26% - 28%
Tangentiale De vormstabiliteit
Bron: Constructiv
krimp (±10%)
Er werd reeds gesteld dat de vezelverzadiging een grens is
waaronder de wijziging van het vochtgehalte ook de afmetingen
van het hout doet veranderen. Het verschijnsel noemt men de
Radiale vervorming. lndien het volume vergroot, spreken we van zwellen,
krimp (±5%) en indien het verkleint, spreken we van krimp. In het algemeen kan
de krimp bepaald worden ten overstaan van het gehele volume en
)
±1%
men spreekt dan van volumekrimp en ook in een bepaalde richting
p(
le krim en men spreekt dan van lineaire krimp.
Axia
Voor hout kan de lineaire krimp volgens drie kenmerkende
Soorten krimp
richtingen gemeten worden: axiale krimp, radiale krimp, tangentiale
krimp.
Zowel lineaire als volumieke krimp worden in procent uitgedrukt.
Bron: Constructiv
53
HOUT 6.4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
54
H O U T 6. 4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
Trek
(uittrekken)
Druk
(samendrukken)
Buiging
(doorbuigen)
Torsie
(wringen)
Axiale torsie
55
HOUT 6.4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
Axiale drukvastheid
Bron: Constructiv
De drukspanning die volgens de vezelrichting aangrijpt en het
hout doet breken noemen we axiale druk R’m bij het vochtgehalte
h. Ze wordt volgens NBN 225 bepaald op minstens 5 monsters
van 6 x 6 x 2 cm waarvan de langste zijde evenwijdig loopt met de
vezelrichting. Het proefstuk plaatst men tussen de twee evenwijdige
6 cm
platen van een pers en men laat de drukspanning regelmatig
aangroeien met 800 tot 1200 kg/min.
De breukbelasting wordt op 1 % nauwkeurig afgelezen en de axiale
breukspanning daaruit afgeleid op 5 kg/cm² na.
Het specifiek kwaliteitsgetal Ssd schommelt tussen 9 en 20. De
hoogste cijfers 18 tot 20, wijzen op hout dat het best geschikt is om
m
Zijdelingse druk
Bron: Constructiv
2
0,8
6 2
verkeerd van drukvastheid te spreken, wat niet belet dat dit toch
gebruikelijk is.
Radiale richting
In NBN 225 wordt een proef beschreven om de dwarse
Proef samendrukking samendrukking te meten. De opstelling van de proef is
weergegeven in onderstaande figuur. Alleen de samendrukking
volgens de tangentiale richting wordt onderzocht.
Alle metingen gebeuren tot op 0,01 nauwkeurig. De drukkracht
Bron: Constructiv
Belastingen
spannings-vervormingsdiagram opgetekend.
Verplettering
van proefstuk We zien dat het gebied van de elastische vervorming zeer klein
is, en gevolgd wordt door toenemende samendrukking onder
Plastische ongeveer constant gehouden belasting. Ten slotte zal het proefstuk
vervorming verpletterd worden bij licht aangroeiende druk.
De horizontale trap in het diagram mag bij praktische toepassing
niet bereikt worden, omdat dan onaanvaardbare vervormingen
Samendrukking
optreden. Men meet daarom de spanning die overeenstemt met
Spannings-vervormingsdiagram een samendrukking van 5 % van de hoogte van het proefstuk. Dit
noemt men de zijdelingse druk.
56
H O U T 6. 4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
50
15
70 normen werd de proef niet opgenomen, maar in de Duitse norm
DIN 52188 komt ze voor.
7
0
12
20
57
HOUT 6.4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
Radiale of tangentiale richting
0,4
7 2 Voor het bepalen van de dwarse trek voorziet NBN 225 trekproeven
Ø 0,4 volgens de radiale en tangentiale richting op proefstukken met
een zeer speciale vorm, zoals te zien op nevenstaande figuur.
1,2
Ø0
2
,4
De proefmachine dient voorzien te zijn van grijpers, die passen
1 1,3 2 1,3 1
in de inkepingen van het proefstuk. Dit moet een vochtgehalte
0,4
Lengterichting
hebben van 12 % en de belasting mag hoogstens met 100 kg/min.
toenemen.
Proef trek loodrecht op de vezel
Men bepaalt de breukspanning bij trek loodrecht op de vezels Rr(0,12)
in kg/cm² op 0,01 nauwkeurig en daaruit wordt ook weer afgeleid:
het kwaliteitscijfer van de dwarse trek :
58
H O U T 6. 4
Hout als constructiemateriaal
STERK TELEER BASIS
Bron: Constructiv
L/2 L/2
2
r= Voor het bepalen van de statische buiging wordt in norm NBN 225
2,8
2
2 een proef voorgeschreven, die in buitenlandse normen min of meer
onder dezelfde vorm voorkomt. Het proefstuk is een balk van 34 x
4
59
HOUT 6.4
Verklarende woordenlijst
STERK TELEER BASIS
6. VERKLARENDE WOORDENLIJST
Woord Verklaring
Analytisch Wiskundig, met behulp van cijfers.
Anisotrope structuur De eigenschappen van hout naargelang positie ten opzichte van de draadrichting.
Dynamische belasting Een belasting die naargelang de omstandigheden groter of kleiner kan zijn.
Éénparige versnelling Bij een éénparige versnelling heeft de versnelling van het lichaam een vaste waarde.
De gravitatiewet van Isaac Newton is een natuurwet die de aantrekking door de zwaartekracht tussen
Gravitatiewet
voorwerpen beschrijft.
Hooke Robert Hooke is een Engelse natuurkundige waarnaar de wet van Hooke is vernoemd.
Zorgt voor de druksterkte van het hout en geeft bescherming tegen aantastingen van bijvoorbeeld
Lignine
schimmels.
Rotatiepunt Een vast punt waarrond gedraaid wordt.
Een schuifspanning is een spanning die het materiaal vervormt (meestal door schuivende krachten)
Schuifspanning
zonder dat het volume van het materiaal verandert.
Statische belasting Een belasting die steeds dezelfde blijft.
Dit zijn spanningen die ontstaan indien een balk, onder invloed van krachten, een draaiende beweging
Torsiespanning
wilt maken rond zijn middelpunt.
Varignon Pierre Varignon is een Franse wiskundige waarnaar de momentenstelling is vernoemd.
Vloeigrens Geeft aan vanaf wanneer de vervorming van het materiaal (hout) blijvend is.
Vocht gradiënt Het verloop van het vocht in het hout, wijziging van de vochtigheidsgraad van nat hout naar droog hout.
60
61
62
De handboeken zijn tot stand gekomen dankzij de bijdrage van de volgende organisaties:
Constructiv
Koningsstraat 132 bus 1, 1000 Brussel
t +32 2 209 65 65 • f +32 2 209 65 00
www.constructiv.be • info@constructiv.be
1 Houtbewerking
1.1 Planlezen
1.2 Manuele houtbewerking
1.3 Machinale houtbewerking
1.4 Houtverbindingen
2 Meubels
2.1 Massief meubel
2.2 Plaatmeubel
3 Interieurbouw
Binnenkort te verschijnen
4 Binnenschrijnwerk
4.1 Plaatsen van binnenschrijnwerk
4.2 Wanden en plafonds
4.3 Houten vloerbekledingen
4.4 Rechte steektrap en bordestrap
5 Buitenschrijnwerk
5.1 Ramen en deuren
5.2 Plaatsen van ramen en deuren
5.3 Gevelbekleding
6 Houtconstructies
6.1 Dakspanten
6.2 Houtskeletbouw
6.3 Sterkteleer en balklagen
6.4 Sterkteleer basis
7 Kostprijsberekening
7.1 Kostprijsberekening
N 2 52 H O
6.4 S T E R K T E L E E R B A S I S