You are on page 1of 3

HAGELKRUISEN In 1957 verscheen in dit tijdschrift, van de hand van W. Knippenberg, een reeks belangwekkende artikelen over hagelkruisen.

In deze artikelen wordt herhaaldelijk verondersteld, dat deze hagelkruisen en de ermee samenhangende gebruiken hun oorsprong zouden vinden in oude Germaanse gebruiken, alsmede dat zij iets te maken zouden hebben met grenstekens. Naar mijn gevoel is er misschien een argument te vinden voor de Germaanse herkomst, dat aan de auteur blijkbaar ontgaan is. Het woord hagelkruis zou n.l. wel samen kunnen hangen met hagal en dan eigenelij k hagalkruis moeten luiden. Dit woord hagal is de naam van een runeteken (fig. 1) waarvan de vorm sterk gelijkt op die van het Christusmonogram (fig. 2). De naam van dit runeteken is ons uit minstens tien verschillende bronnen bekend (cf. Helmuth Arntz, Handbuch der Runenkunde) en betekent hagel. In het Noorse runenlied vinden wij over de hagalrune deze zin: Hagall is de koudste korrel; Christus schiep de oeroude wereld. Het verband tussen hagall en hagel is duidelijk, maar wat is het verband met het laatste deel van de zin? Men kan denken aan de gelijkenis tussen het Christusmonogram en de hagalrune. Men kan zich echter ook afvragen of er aanwijzingen zijn, dat de hagalrune zelf een symbool met een of andere verheven betekenis was. Dit laatste wordt in allerlei weinig betrouwbare literatuur gesuggereerd zonder dat daarvoor ook maar een enkel argument naar voren wordt gebracht. Toch zijn voor deze opvatting misschien wel argumenten te vinden. In het Rheinisches Landesmuseum te Bonn bevindt zich een grafsteen van het graf van ene Rignedrudis (cf. Hans Lehner, Antike Steindenkmaler in Bonn, no: 1014). Boven het grafschrift vindt men een hagal met links een alpha en
15) fo XXXVIII r. 16) Vgl. Bossche Bijdragen XIV 94,95.

88

\ /
rechts een omega. De steen wordt gedateerd in de zesde eeuw. In dezelfde periode en in hetzelfde gebied vinden we grafstenen met het Christusmonogram. Wat kan de mensen ertoe brengen een runeteken dat als letter een H voorstelt en waarvan de naam hagel betekent boven een grafsteen te plaatsen? Is dit misschien een aanwijzing, dat de hagal een symbool met een verheven betekenis was ? Welke die betekenis was, laat zich hier echter niet uit afleiden. Met de alpha en de omega die erbij staan is de in de weinig betrouwbare" literatuur gegeven uitleg: hagall = ich hege all niet in strijd. Enige jaren geleden kocht ik in een kunstwinkeltje in Mortsel bij Antwerpen een in hout gesneden hagalrune. Deze werd genoemd: het totale leven. Kennelijk een naam met dezelfde strekking. Hoe men aan deze naam kwam, heb ik niet kunnen nagaan. Lange tijd heb ik gemeend, dat de hagal als symbool uiterst zeldzaam was. De in 1963 in het Centraal Museum te Utrecht gehouden tentoonstelling: Vroeg-christelijke kunst uit Rome, heeft mij echter overtuigd van het tegendeel. Het Latijnse kruis treedt pas laat op in de Christelijke kunst, niet voor de tweede helft van de vierde eeuw. Het wordt voorafgegaan door het Christusmonogram in de gebruikelijke vorm. Dit komt al enkele malen voor op grafplaten vr Constantijn de Grote. Dit Christusmonogram wordt echter voorafgegaan door een symbool dat in de kunstgeschiedenis Christusmonogram met open rho genoemd wordt en dat dezelfde vorm heeft als de in fig. l afgebeelde hagalrune. Laatstgenoemd teken komt vanaf het begin der derde eeuw veelvuldig voor op een bepaald type olielampjes, de zg. Afrikaanse lampen. Hieruit blijkt, dat een teken in de vorm van de hagalrune in de vroegchristelijke kunst geen ongewoon element is, zodat het voorkomen ervan op een grafsteen niet beslist een vergissing of slijtage hoeft te zijn. Van Constantijn de Grote wordt verhaald, dat hij in een visioen een lichtend Kruis zag met de woorden: In Hoc Signo. Wat voor een kruis zag hij? Gewoonlijk nemen we aan, dat dit het Kruis was zoals we het thans kennen. Zoals hierboven reeds vermeld was deze vorm - het zg. Latijnse kruis - ten tijde van Constantijn in de Christelijke kunst nog niet bekend. Bovendien ging Constantijn niet het Latijnse kruis, maar wel het teken dat we nu ken89

nen onder de naam Christusmonogram op zijn munten en op zijn vaandel voeren. Op grond hiervan zou men veeleer vermoeden, dat Constantijn in zijn visioen het Christusmonogram, eventueel de oudere vorm met de open rho gezien heeft en dat zulk een teken in zijn tijd kruis genoemd kon worden. Keren we nu terug tot de hagalrune. In het gidsje voor de kloosterrune te Lorsch bij Mannheim door K. J. Minst wordt over de hagalrune vermeld, dat deze nog in de 18de eeuw in de Harz als een soort beschermend teken voor de paarden gold. Ook zou men het thans nog vinden op huisdeuren en oude meubels. Bovendien zou dit teken voorkomen op grensstenen. Helaas alles zonder bronvermelding. Samenvattend zou ik, onder het nodige voorbehoud, het volgende willen besluiten: Hagal is de naam van een runeteken voor de letter H. Het woord betekent hagel. Het had de betekenis van een beschermend teken o.a. voor paarden, huisraad en huis. Misschien zelfs van algemeen heilsteken. Het werd ook gebruikt op grensstenen. Een teken van dezelfde vorm komt vanaf het begin van de 3de eeuw voor in de Christelijke kunst. De hagelkruisen waren kruisen, waarbij gebeden werd om Gods bescherming tegen hagelschade aan de oogst. Bovendien waren het zeer vermoedelijk grenstekens. We zien hier dus een merkwaardige overeenkomst tussen het hagelkruis en de hagalrune: beide zijn in zekere zin heilstekens, beide zijn grenstekens. De een dient ter bescherming tegen hagel, de naam van de andere betekent hagel. Het Latijnse kruis treedt in de Christelijke kunst pas op na een teken waarvan de vorm gelijk is aan die van de hagal. Het lijkt niet al te gewaagd te veronderstellen, dat het hagelkruis de gekerstende vorm is van de hagal. Opvallend is, dat op het dak van het huis tegenover de Witte Poort te Aarle een constructie staat die zeer veel op de hagal lijkt. Niet ver vandaar vindt men het hagelkruis van Aarle. Rest ons de vraag, wanneer de huidige hagelkruisen in de plaats van de vermoede - oorspronkelijke gekomen zijn. Zo iets dergelijks al gebeurd is, dan vermoedelijk op zijn laatst in de tijd van Karel de Grote, die met zeer strenge straffen optrad tegen het gebruik van alle runetekens. Tot slot breng ik hier gaarne mijn dank aan W. Knippenberg voor zijn stimulerende discussies over dit onderwerp. G. W. VAN OOSTERHOUT

90

You might also like