You are on page 1of 47

TIPP

VISIE LIMBURG

2000-2004
Tender Investeringsprogramma’s Provincies

Maastricht, december 2000


Inhoudsopgave
Voorwoord

1 SAMENVATTING 5
1.1 Bedrijventerreinen 5
1.2 Revitalisering 7
1.3 Duurzaamheid 7
1.4 Organisatie bedrijventerreinenbeleid 7

2 BEDRIJVENTERREINENBELEID 9
2.1 Bedrijventerreinenvisie 1996 9
2.2 Resultaten marktverkenningen en vertaling naar beleid 9
2.3 Vertaling naar locatiebeleid 12
2.4 Bedrijfslocatie monitor 14
2.5 Aanverwant ruimtelijk beleid: toeristisch beleid 15

3 KWALITATIEVE AANBODSITUATIE 17
3.1 Revitalisering bedrijventerreinen 17
3.2 Bereikbaarheid bedrijventerreinen 18
3.3 Extensief ruimtegebruik 20
3.4 Bedrijfsverzamelgebouwen 21

4 DUURZAAMHEID 23
4.1 Duurzaamheid: beleid en beheer 23
4.1.1 Beheer 25
4.2 Industriële ecologie 25
4.3 Collectief ruimtegebruik (zie ook § 3.3 en 3.4) 25
4.4 Multimodaliteit (zie ook § 3.2) 25
4.5 Personen vervoer 26

5 INVESTERINGSKLIMAAT 27
5.1 Ligging en bereikbaarheid 27
5.2 Productiestructuur 27
5.2.1 Landbouw 29
5.2.2 Nijverheid (industrie en bouw) 29
5.2.3 Commerciële diensten 30
5.2.4 Niet-commerciële diensten 30
5.3 Bestuurlijke samenwerking 31
5.4 Ondernemerschap 31
5.5 Arbeidsmarktsituatie 32
5.6 Technologische ontwikkeling 33
5.7 Woonmilieu 34

6 ORGANISATIE BEDRIJVENTERREINENBELEID 37
6.1 Plannen, uitvoeren en monitoren van het ontwikkelen van
nieuwe bedrijventerreinen 37
6.1.1 Planning 37
6.1.2 Uitvoering 37
6.1.3 Monitoren 38
6.1.4 Rapporteren 38
6.1.5 Bijstellen activiteiten en beleid 39
6.2 Plannen, uitvoeren en monitoren van revitalisering 39
6.3 Regionale samenwerking 40
Provincie Limburg

6.4 Selectiviteit in uitgifte 41


6.5 Grondverwerving 41
6.6 Subsidies / Financiering 41

BIJLAGE 1: Projecten TIPP in het kader van bedrijventerreinenbeleid

BIJLAGE 2: Uitvoeringsprogramma Provincie 2000/2004

inhoudsopgave
Voorwoord

In 1999 heeft het Ministerie van EZ de ‘Nota Ruimtelijk Economisch Beleid’ uitgebracht.
In deze nota is onder andere het beleid ten aanzien van bedrijventerreinen opgenomen.
Er wordt geconstateerd dat de discrepantie tussen vraag en aanbod van bedrijventerreinen
en de dreigende schaarste nog steeds een fors probleem vormen bij het behouden en
aantrekken van bedrijvigheid. Bovendien worden kansen gemist om economische ontwik-
keling te combineren met een verbetering van het milieu. Het ministerie van Economische
Zaken heeft daarom een aantal instrumenten ontwikkeld om ervoor te zorgen dat het
aanbod van bedrijventerreinen toeneemt en beter aansluit op de kwalitatieve vraag van het
bedrijfsleven. Dit beleid en de instrumenten zijn vervolgens vastgelegd c.q. uitgewerkt in de
convenant EZ-IPO-VNG-V&W ”Samenwerking in de Regio”.
Een van deze instrumenten is de ‘Tender Investeringsprogramma’s Provincies’ (TIPP).
TIPP is een subsidieregeling en bouwt voort op de StiREA, de tenderregeling van de
afgelopen jaren van het ministerie van Economische Zaken. TIPP heeft een looptijd van
2000-2003 met een totaal budget van ƒ 300 mln..
Met de TIPP regeling beoogt het ministerie van Economische Zaken ”een stimulans te
geven aan (in potentie) haalbare projecten gericht op het tijdig voorzien in bedrijfsterreinen
en/of bedrijfsruimte waarnaar in de regio vraag is.” De uitvoering van de regeling is in
handen gelegd van de provincies. De provincies kunnen bij het ministerie van Economische
Zaken programma’s indienen met projecten. Jaarlijks honoreert het ministerie de vijf beste
programma’s met een subsidie (ƒ 10 – 15 mln.). Vervolgens moet de provincie de bijdrage
verdelen over de projecten.
Om in aanmerking te komen als provincie voor subsidie uit de TIPP regeling dient een visie
geschreven te worden met een beschrijving van de huidige en toekomstig gewenste situatie
voor het regionaal economisch investeringsklimaat, de daaruit voortvloeiende kansen en
knelpunten en de gekozen oplossingsrichtingen om de gewenste situatie te bereiken.
Het gaat daarbij primair om de ruimtelijke-economische knelpunten ten aanzien van
bedrijventerreinen maar ook om een beschrijving van het investeringsklimaat. De in te
dienen programma’s dienen rechtstreeks aan te sluiten bij de provinciale visie. De provincie
zal jaarlijks in overleg met gemeenten het programma vaststellen.

De voorliggende visie wordt in het kader van de uitvoering van de TIPP regeling geschreven
en geeft een beeld van het bedrijventerreinenbeleid zoals dat door de provincie Limburg
wordt gevoerd. Deze visie is dan ook een directe afgeleide van het beleid zoals dat in
het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) is vastgelegd. Wel is aan de doorwerking
van beleid verder inhoud gegeven. Het POL wordt door Provinciale Staten vastgesteld
medio 2001.
Deze visie heeft formeel enkel werking in het kader van de uitvoering van de TIPP regeling.
Evenzeer als in de voorbereiding van het POL, hecht de Provincie grote waarde aan
samenwerking met de regionale partners; gemeenten en intermediaire organisaties.
Het ruimtelijk-economisch beleid voor bedrijventerreinen is in het kader van het POL in
nauwe samenwerking met de regionale partners tot stand gekomen. De Provincie ziet deze
visie tevens als een mogelijkheid om te communiceren met de regionale partners over de
wijze van samenwerking voor de uitvoering van het beleid.
Voorwoord

voorwoord
Provincie Limburg
1
relaties met andere bedrijven, de aanwezigheid

1
van voorzieningen (kennisinstellingen, infra-
structuur e.d.) en de beschikbaarheid van het
SAMENVATTING personeel. In Limburg is sprake van een gedif-
ferentieerd patroon van marktgebieden
waarbinnen de bedrijventerreinen hun ”klanten”
hebben. Door het werken met marktgebieden
wordt een koppeling gelegd tussen geografische
deelgebieden en de gehanteerde segmentering.
De volgende marktgebieden worden onder-
scheiden.

1. Bedrijventerreinen in de stedelijke gebieden:


stedelijke terreinen.
De TIPP visie beoogt een afwegingskader te zijn voor 2a. Bedrijventerreinen met een marktgebied op
de investeringsprogramma’s in het kader van de de schaal van de COROP-regio:
subsidieregeling TIPP. Op basis van een beschrijving logistieke/industriële terreinen.
van de kansen en knelpunten op het gebied van te 2b. Bedrijventerreinen met een marktgebied op
ontwikkelen bedrijventerreinen, revitalisering van de schaal van de COROP-regio: specifieke
bedrijventerreinen, duurzaamheid en investerings- vraagsegmenten.
klimaat in Limburg wordt een kader gecreëerd voor 3. Bedrijventerreinen voor de opvang van (klein-
projecten die in aanmerking kunnen komen voor de schalige) verplaatsers in de plattelandsregio’s:
investeringsprogramma’s. De essentie van dit kader is regionaal verzorgende terreinen en lokale
vastgelegd in bijlage 1 welke als kapstok fungeert voor terreinen.
de samenstelling van de investeringsprogramma’s. 4. Locale terreinen met vaarwatergebonden
In deze samenvatting wordt een korte beschrijving bedrijvigheid, Regionale Overslag Centra
gegeven van het beleid waarop bijlage 1 is gebaseerd. (ROC’s) en solitaire bedrijven: Overige
terreinen.

1.1 Bedrijventerreinen De marktgebieden zijn in beeld gebracht in de


toegevoegde kaart ”Marktgebieden bedrijvigheid”.
Marktverkenningen hebben de basis gevormd
voor het bedrijventerreinenbeleid van de In de marktverkenningen is gewerkt met twee
provincie Limburg zoals dat nu wordt vastgelegd scenario’s om de behoefte aan bedrijventerreinen
in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL). voor de periode 1997-2015 vast te stellen.
Het POL is het beleidsplan van de Provincie • Een basisscenario waarin de behoefte berekend
waarin het fysieke omgevingsbeleid voor Limburg is op basis van autonome ontwikkelingen
voor de periode tot 2008 wordt vastgelegd. met een economische groei van 2,75% (EC-
Het POL zal in de loop van 2001 door Provinciale scenario).
Staten vastgesteld worden. • Een taakstellend scenario waarbij rekening is
De marktverkenningen zijn vertaald in gehouden met beleidsintensiveringen op basis
segmenten en vervolgens in marktgebieden. van provinciaal beleid en regiospecifieke
De segmenten betreffen; bedrijvenparken, omstandigheden die niet zijn opgenomen in het
modern gemengde terreinen, gemengd-plus model voor het basisscenario.
terreinen, transport- & distributieterreinen.
Op basis van feitelijke ontwikkelingen hebben wij
Door te segmenteren krijgt het bedrijventerrein een deel van het taakstellend scenario toegevoegd
een bepaald profiel en is bestemd voor bepaalde aan het basisscenario. Het betreft de behoefte
doelgroepen. Daarnaast is de herkomst van aan regiospecifieke terreinen in de automotive-
bedrijven van belang bij de planning van het en chemiesector in de Westelijke Mijnstreek en
aanbod aan bedrijventerreinen. In zijn alge- de clustering van activiteiten rondom de veiling
meenheid geldt dat 90% van het bedrijven- ZON. In het vervolg zullen wij dan ook spreken
Samenvatting

terreinenareaal uitgegeven wordt aan bedrijven van het basis+-scenario.


uit de regio vanwege verplaatsing of uitbreiding Voor zowel het basis+-scenario en het
van de huidige vestiging. De bedrijven die taakstellend scenario is de behoefte aan
verplaatsen en uitbreiden zijn gebonden aan bedrijventerreinen verdeeld over de te onder-
geografische (deel)gebieden vanwege afzetmarkt, scheiden marktgebieden met hun specifieke

hoofdstuk 1 • pagina 5
segmenten. Vervolgens is voor beide scenario’s Logistieke en industriële terreinen;
per marktgebied de behoefte gesaldeerd met de In Midden-Limburg is naast Weert geen ruimte
het aanbod (per 1-1-1997). beschikbaar voor het segment gemengd plus.
Door de saldering ontstaan er voor de beide Spoedige realisatie Zevenellen (gem. Haelen) is
scenario’s tekorten. Deze tekorten noemen wij de noodzakelijk.
planningsopgave. Uitgangspunt voor de Na realisatie van Zevenellen is er voor gemengd
planningsopgave is het basis+-scenario. plus geen planningsopgave in Midden-Limburg.
Het surplus van het taakstellend scenario wordt Voor transport en distributie meer in Midden-
aangehouden als strategische reserve. Limburg zal voor de middel- en lange termijn de
Mocht blijken dat de feitelijke uitgifte hoger is locatie St.Joost (gem. Echt) met een omvang van
dan het basis+-scenario dan kan de strategische 55-75 ha netto worden ontwikkeld. Naast de
reserve ingezet worden. planningsopgave voor Midden-Limburg zal deze
locatie ook een functie gaan vervullen voor de
De planningsopgave is in beeld gebracht in de overloop van het Logistiek knooppunt Born.
toegevoegde kaart ”Bedrijventerreinen, kantoren
en retail”. Zuid-Limburg
In Zuid-Limburg is de toekomstige bedrijven-
Vanuit de planningsopgave kunnen de volgende terreinensituatie problematischer vanwege
conclusies worden getrokken voor Noord- beperkte ruimtelijke mogelijkheden. Dit vereist
Limburg, Midden-Limburg en Zuid-Limburg. een zorgvuldige afweging. De localisering van een
Daarbij worden hier enkel de knelpunten weer- deel van de planningsopgave en strategische
gegeven. reserve wordt nog uitgewerkt in een POL
aanvulling Bedrijventerreinen Zuid-Limburg.
Noord-Limburg
Stedelijk gebied Venlo; Korte termijn knelpunt Stedelijk gebied Westelijke Mijnstreek; Voor de
omdat de harde plannen niet tijdig op de markt planningsopgave voor stedelijke terreinen 15-
komen. 40 ha netto zijn nog maar beperkte mogelijk-
Stedelijk gebied Venray; Voor de periode tot 2010 heden in deze regio. Oplossingen zullen gezocht
heeft Venray nog een planningsopgave van 35- moet worden in de sfeer van optimale benutting
70 ha voor respectievelijk stedelijke terreinen aan van restcapaciteiten, invulling van restlocaties en
transport en distributie. In overleg met de herstructurering.
Provincie zal een locatiekeuze gemaakt worden.
Naar verwachting zal deze locatie in 2004 gereed Stedelijk gebied Parkstad; Een mogelijk knelpunt
zijn. kan ontstaan voor het segment bedrijvenparken
als Avantis niet spoedig gerealiseerd wordt.
Midden-Limburg De planningsopgave in Parkstad van 50-80 ha
Stedelijk gebied Weert; Voor de korte termijn kan netto voor stedelijke terreinen zal in overleg
een probleem ontstaan omdat Weert geen harde tussen Provincie en de regiogemeenten
plannen heeft. Weert heeft nog een plannings- uitgewerkt worden in locaties. De verwachting is
opgave van 50 tot 70 ha netto voor de behoefte dat voor deze opgave voldoende locaties
aan stedelijke terreinen en transport en distri- beschikbaar zijn.
butie. De Provincie opteert voor een locatie
binnen de grenzen van het stedelijk gebied. Stedelijk gebied Maastricht; Spoedige realisatie
Naar verwachting kan deze locatie in 2002 gereed Maastricht/Eijsden noodzakelijk.
zijn. Indien deze locatie dus snel ontwikkeld Maastricht heeft een planningsopgave van 50-
wordt, kan een korte termijn probleem 75 ha netto voor de behoefte aan stedelijke
voorkomen worden. terreinen. De localisering vindt plaats in de POL
aanvulling.
Stedelijk gebied Roermond; Spoedige realisatie
Keulsebaan-Zuid noodzakelijk. Roermond heeft Logistieke- en industriële terreinen; Voor het
nog een planningsopgave van 15-20 ha netto voor segment gemengd plus is nog slechts 15 ha
Provincie Limburg

de behoefte aan stedelijke terreinen. Voor deze beschikbaar. Spoedige realisatie van Trilandis
opgave is voldoende ruimte binnen het stedelijk met 45 ha is noodzakelijk.
gebied Roermond. Naar verwachting zullen de Voor het segment gemengd plus in Zuid-Limburg
locaties in 2004 op de markt komen. is de planningsopgave 10-20 ha en voor transport
en distributie 25-45ha. De localisering vindt
plaats in de POL aanvulling.

hoofdstuk 1 • pagina 6
1
Functiespecifieke terreinen nieuwe bedrijventerreinen duurzaamheid als
De locatie luchthaven Maastricht-Aachen Airport uitgangspunt te worden gehanteerd.
en omgeving zal in ieder geval de opgave
van 42 ha netto voor platformgebonden en De Provincie zal in eerste instantie inzetten op
luchthavengerelateerde bedrijven moeten spoor 1: oudere terreinen die gelegen zijn binnen
huisvesten. Deze planningsopgave wordt ook stedelijke gebieden, aangezien in de stedelijke
uitgewerkt in de POL aanvulling. gebieden de schaarste het grootst is. Onder de
Eén van de criteria waarop de TIPP aanvraag stedelijke gebieden in deze worden verstaan
getoetst wordt is de vergelijking van de provin- Venlo, Roermond, Westelijke Mijnstreek, Heerlen
ciale prognoses c.q. tekorten met de landelijk en Maastricht.
gehanteerde cijfers van de Bedrijfslocatiemonitor
(BLM) van het CPB; en wel het GC-scenario Met betrekking tot bedrijfsverzamelgebouwen
(Global Competition dat uitgaat van 3,25% wordt in de komende jaren niet zozeer ingezet op
economische groei) voor de periode tot 2010. bedrijfsverzamelgebouwen voor een brede econo-
In de weging van de provinciale cijfers binnen de mische doelgroep (behoudens locale ”verversing”
TIPP regeling moet echter wel verdisconteerd van de huidige portefeuille en invulling van een
worden dat de planningsopgave c.q. tekorten sec enkele witte vlek) maar meer om bedrijfs-
als criterium de regionale bedrijventerreinen verzamelgebouwen voor specifieke groeisectoren
problematiek onvoldoende tot uiting brengen. als ICT, life sciences en logistieke services.
Immers in het tekort komt niet tot uitdrukking Met name ten behoeve van de startende bedrijven
dat een groot aantal plannen in de vorm van in deze sector is een gerichte ontwikkeling
harde plannen nog gerealiseerd moet worden. gewenst.
Terwijl deze plannen wel in het aanbod zijn mee-
genomen. Dit betekent dat de BLM cijfers (tekort
in 2010, 160 ha) gecorrigeerd dienen te worden 1.3 Duurzaamheid
met 790 ha, waardoor het tekort voor Limburg
op 950 ha komt. De Provincie wil dat alle bedrijventerreinen zich
duurzaam ontwikkelen en ziet dat als een inte-
Met betrekking tot toerisme worden landschaps- grale opgave, gericht op het versterken van de
park Gravenrode/Strijthagen en (mogelijk) concurrentiekracht, het behoud van een aantrek-
‘kwaliteitsslag toerisme’ als knelpunten kelijk vestigingsklimaat in combinatie met
aangemerkt. milieu- en terreinwinst. De provincie ziet het
functioneren van een vorm van bedrijventerrein-
management als voorwaarde voor de duurzame
1.2 Revitalisering ontwikkeling van een bedrijventerrein. Zij zet in
het kader van het duurzaamheidbeleid primair in
De provincie Limburg heeft de revitalisering- op industriële ecologie, collectief ruimtegebruik
behoefte van bedrijventerreinen in de laatste en multimodaliteit. Zij ontwikkelt een scan
jaren opnieuw in kaart gebracht. Op basis van waarmee de concrete mogelijkheden per terrein
het door de provincie Limburg uitgevoerde in beeld kunnen worden gebracht en op hun
onderzoek naar de behoefte van de te revita- praktijkwaarde onderzocht. Het gaat daarbij
liseren bedrijventerreinen, zijn de volgende ondermeer om energie-uitwisseling, hergebruik
soorten bedrijventerreinen te onderscheiden: van afval, meerlaags bouwen, gedeelde parkeer-
en opslagfaciliteiten, efficiënt woon-werkverkeer
1. Oudere terreinen die gelegen zijn binnen en bundeling van goederenstromen. Een nieuwe
stedelijke gebieden (spoor 1) ontwikkeling is het vastleggen van de maximale
2. Terreinen die eind ‘70- en ‘80-er jaren zijn milieubelasting op bedrijventerreinniveau.
ontwikkeld aan de rand van de stedelijke De provincie is voornemens deze aanpak in een
gebieden (spoor 2) experiment toe te passen.
3. Terreinen gelegen in het buitengebied van
Parkstad Limburg en Venlo (spoor 3)
1.4 Organisatie bedrijventerreinenbeleid
Samenvatting

Projecten worden geselecteerd op basis van


hun functie binnen het provinciaal bedrijven- De grootste zorg voor de Provincie is de verschil-
terreinenbeleid, de omvang van de problematiek lende doelstellingen ook tot uitvoering te laten
en het draagvlak bij de gemeenten en bedrijven. komen. Daarbij heeft de Provincie op onderdelen
Bij revitalisering dient evenals bij de aanleg van zelf een actieve rol bij de uitvoering dan wel dat

hoofdstuk 1 • pagina 7
de Provincie zich (mede) verantwoordelijk voelt
om de ontwikkelingen en uitvoering op provin-
ciaal niveau te volgen. De Provincie wil met
gemeenten en uitvoerende organisaties tot
afspraken komen over de verdeling van verant-
woordelijkheden.

De volgende activiteiten worden uitgevoerd:


• Inrichting van een monitoringcyclus van
bedrijventerreinen om de ontwikkeling van
bedrijventerreinen nog actiever te volgen en
beleid bij te stellen (planning en control).
Onderdeel hiervan is een regulier overleg met
gemeenten en samenwerkingsverbanden.
• Het stimuleren van regionale samenwerking.
• Het stimuleren van het toepassen van de selec-
tiviteitgedachte (wenselijkheidformule).
Provincie Limburg

hoofdstuk 1 • pagina 8
2
• Een basisscenario waarin de behoefte berekend

2
is op basis van autonome ontwikkelingen
met een economische groei van 2,75% (EC-
BEDRIJVENTERREINEN scenario).
• Een taakstellend scenario waarbij rekening is
BELEID gehouden met beleidsintensiveringen op basis
van provinciaal beleid en regiospecifieke
omstandigheden die niet zijn opgenomen in het
model voor het basisscenario.

Segmentering
In kwalitatieve zin is in de marktverkenningen de
behoefte gesegmenteerd in de typen bedrijven-
terreinen. Via segmentatie worden bedrijven-
2.1 Bedrijventerreinenvisie 1996 terreinen bestemd c.q. ingericht voor bedrijven
met soortgelijke activiteiten, voor een specifieke
In 1996 is door de Provincie in het kader van de functie of een bepaalde verschijningsvorm.
StiREA regeling de bedrijventerreinenvisie De Provincie onderscheid daarbij de volgende
Limburg 1996 opgesteld. Op basis van de toen- segmenten:
malige planningsystematiek werd er grosso • Bedrijvenparken:
modo van uitgegaan dat tot 2005 voldoende Specifiek bestemd voor bedrijven met hoog-
aanbod aan terreinen in Limburg voorhanden waardige (productie en/of R&D) activiteiten of
was. In deze visie zijn ook de eerste aanzetten bedrijven die een representatieve uitstraling
gegeven voor een duurzaam beleid voor behoeven (hindercategorie t/m 3);
bedrijventerreinen en de eerste voornemens • Modern gemengde terreinen:
gepresenteerd voor een andere organisatie van Dit zijn terreinen voor alle soorten bedrijvigheid
beleid en uitvoering van het bedrijventerreinen- (hindercategorie t/m 4);
beleid. De bedrijventerreinenvisie is aanleiding • Gemengd-plus terreinen:
geweest om in 1996 te starten met marktverken- Terreinen waar de vestiging van alle soorten
ningen voor bedrijventerreinen in Limburg. met name grootschalige bedrijvigheid, inclusief
Doel van deze marktverkenningen was een milieuhinderlijke bedrijvigheid, is toegestaan
marktconforme planning van bedrijventerreinen (hindercategorie t/m 5);
met een ruimtelijk-economisch programma van • Transport- & distributieterreinen:
eisen waaraan de bedrijventerreinen dienen te Specifiek bestemd voor transport en distributie
voldoen. Als tijdhorizon is in de marktverken- en groothandel (hindercategorie t/m 4).
ningen de periode tot 2015 aangehouden.
Voor wat betreft de behoefteberekeningen is aan- Marktgebieden
gesloten bij de systematiek van het Rijk. Door te segmenteren krijgt het bedrijventerrein
een bepaald profiel en is bestemd voor bepaalde
doelgroepen. Daarnaast is de herkomst van
2.2 Resultaten marktverkenningen en bedrijven van belang bij de planning van het
vertaling naar beleid aanbod aan bedrijventerreinen. In zijn alge-
meenheid geldt dat 90% van het bedrijven-
De marktverkenningen hebben de basis gevormd terreinenareaal uitgegeven wordt aan bedrijven
voor het bedrijventerreinenbeleid van de uit de regio, vanwege verplaatsing of uitbreiding
provincie Limburg zoals dat nu wordt vastgelegd van de huidige vestiging. De bedrijven die
in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL). verplaatsen en uitbreiden zijn gebonden aan
Bedrijventerreinenbeleid

Het POL is het beleidsplan van de Provincie geografische (deel)gebieden vanwege afzetmarkt,
waarin het fysieke omgevingsbeleid voor Limburg relaties met andere bedrijven, de aanwezigheid
voor de periode tot 2008 wordt vastgelegd. van voorzieningen (kennisinstellingen, infra-
Het POL zal in de loop van 2001 door Provinciale structuur e.d.) en de beschikbaarheid van het
Staten vastgesteld worden. personeel. In Limburg is sprake van een gedif-
ferentieerd patroon van marktgebieden
Behoefteramingen waarbinnen de bedrijventerreinen hun ”klanten”
In de marktverkenningen is gewerkt met twee hebben. Door het werken met marktgebieden
scenario’s om de behoefte aan bedrijventerreinen wordt een koppeling gelegd tussen geografische
voor de periode 1997-2015 vast te stellen. deelgebieden en de gehanteerde segmentering.

hoofdstuk 2 • pagina 9
De volgende marktgebieden worden onder- vigheid in de automotive (Industrial Park
scheiden: Swentibold), chemie (DSM/Graetheide),
activiteiten rondom de veiling ZON en de
1. Bedrijventerreinen in de stedelijke overslagactiviteiten van de logistieke
gebieden: stedelijke terreinen. knooppunten Venlo, Born en de luchthaven
De segmenten ‘modern gemengd’ en ‘bedrij- MAA.
venpark’ hebben een apart marktgebied per De automotive sector in Limburg concen-
stedelijk gebied. Het zijn terreinen voor de treert zich rondom NedCar. Om te kunnen
opvang van kleinschalige en middelgrote blijven concurreren is uitbreiding voor
bedrijven met een gemengd karakter (modern NedCar essentieel. Tevens is een omslag
gemengd) en terreinen voor hoogwaardige nodig van een aanbodgerichte naar een
bedrijvigheid in de sfeer van lichte productie, vraaggerichte productie met een hoge
R&D en dienstverlening (bedrijvenparken). omloopsnelheid via de keten toeleveranciers
De bedrijven die zich op deze terreinen –autoproducent– aflevering product.
vestigen hebben een binding met het betref- In verband hiermee is het noodzakelijk dat
fende stedelijke gebied. Ieder stedelijk gebied toeleveranciers zich kunnen vestigen in de
heeft zijn eigen marktgebied aan bedrijven. onmiddellijke nabijheid van de autofabriek,
Voor dit marktgebied wordt een straal aan- met een directe aansluiting op de assem-
gehouden van 8 à 10 km. blagelijn. Om van de groeikansen te kunnen
profiteren zet de Provincie in op de operatie
2a. Bedrijventerreinen met een marktgebied ‘Bottleneck’. Dat gebeurt in combinatie met
op de schaal van de COROP-regio: logis- het uitbouwen van de logistieke functie en
tieke/industriële terreinen het bewaken van de balans met groene
Voor de bedrijventerreinen ten behoeve van projecten.
de segmenten ‘gemengd-plus’ en ‘transport & Het beleid ten aanzien van de chemische
distributie’ is de nabijheid van de stedelijke sector in Limburg richt zich op clustering
gebieden niet primair. Voor transport en rondom DSM in Geleen. Om te kunnen
distributie is de nabijheid van transportassen meegroeien met de markt moet DSM
(met name de directe ontsluiting op het auto- periodiek nieuwe productiecapaciteit bouwen.
snelwegennet) essentieel. Voor gemengd plus De huidige locatie Kerensheide biedt hiervoor
is de beschikbaarheid van milieuruimte een vooralsnog voldoende plaats. Voor een inves-
eerste vereiste. Multimodale voorzieningen tering in nieuwe grondstofvoorzieningen met
voor vervoer over water en spoor hoeven extra bedrijvigheid zijn, vanwege de grote
niet op het terrein zelf aanwezig te zijn. hoeveelheid benodigde ruimte, echter geen
De terreinen dienen te liggen binnen het mogelijkheden. Daarvoor is de aanpalende
verzorgingsgebied van de multimodale locatie Graetheide bestemd. Zo ontstaat
knooppunten Born en Venlo. ruimtelijk gezien een sterke bundeling van
Deze knooppunten hebben een verzorgings- met elkaar samenhangende activiteiten
gebied in een straal van 30 km. binnen de chemische sector met een hoge
De bedrijven die zich op deze terreinen regionale toegevoegde waarde.
vestigen zijn grootschalige industriële en Door de luchthaven MAA zijn plannen
transport- en distributiebedrijven. Voor deze ontwikkeld voor een nieuw toekomst-
bedrijven wordt een maximale verplaatsings- perspectief. Uitgangspunt is uitbreiding
afstand gehanteerd van 15-20 km. van de huidige luchthavenactiviteiten.
De bedrijventerreinen voor deze categorie Dit betekent dat afgeleide bedrijfsmatige
bedrijven hebben een marktgebied op de activiteiten die fysiek gebonden zijn aan de
schaal van de COROP-regio. Dus ieder luchthaven ook zullen toenemen. Hiervoor zal
COROP-gebied is een apart marktgebied voor ruimte gereserveerd worden aansluitend aan
deze bedrijventerreinen. het huidige terrein.

2b. Bedrijventerreinen met een marktgebied 3. Bedrijventerreinen voor de opvang van


Provincie Limburg

op de schaal van de COROP-regio: speci- kleinschalige verplaatsers in de platte-


fieke vraagsegmenten landsregio’s: lokale terreinen
Een deel van dit aanbod is geografisch De Provincie is, om markttechnische reden
gebonden aan bestaande economische als ook om redenen van duurzaamheid en
clusters in de regio. Het betreft de clustering voorkomen aantasting buitengebied, van
van aanverwante c.q. gelijksoortige bedrij- mening dat er een terughoudend beleid

hoofdstuk 2 • pagina 10
2
gevoerd moet worden ten aanzien van de planningsopgave. Uitgangspunt voor de
bedrijventerreinen in het buitengebied. In de planningsopgave is het basis+-scenario.
regio’s rondom Gennep, Helden en Echt Het surplus van het taakstellend scenario wordt
wordt bij gebleken behoefte ruimte geboden aangehouden als strategische reserve. Mocht
voor de ontwikkeling van regionaal verzor- blijken dat de feitelijke uitgifte hoger is dan het
gende bedrijventerreinen. In nieuwe terreinen basis+-scenario dan kan de strategische reserve
voor lokale bedrijven wordt dan ook niet meer ingezet worden.
voorzien.
De planningsopgave is in beeld gebracht in de
4. Lokale terreinen met vaarwatergebonden toegevoegde kaart ”Bedrijventerreinen kantoren
bedrijvigheid, Regionale Overslag Centra en retail” (exclusief locale terreinen).
(ROC’s) en solitaire bedrijven: Overige
terreinen De beide scenario’s hebben een tijdhorizon tot
Voor terreinen met aan vaarwater gelegen 2015. In de planningsystematiek wordt uitgegaan
bedrijvigheid en solitair gelegen bedrijven van een ijzeren voorraad van vijf jaar. Aangezien
wordt in beginsel ook niet voorzien in de ontwikkelingstijd van een bedrijventerrein ca.
uitbreiding. Op basis van aangetoonde 7 jaar bedraagt, kan het aanbod zich maar in
behoefte is maatwerk voor uitbreiding beperkte mate aanpassen aan veranderingen in
mogelijk. De aangegeven ROC’s kunnen de vraag. Om te voorkomen dat voor langere tijd
enige ruimte krijgen ten behoeve van alleen tekorten optreden, wordt per marktgebied
overslag en aan vaarwater gebonden activi- uitgegaan van de eerder genoemde ijzeren voor-
teiten. Om te voorkomen dat versnippering raad van vijfmaal de jaarlijkse uitgifte. Om te
van bedrijvigheid plaats vindt, vormen ROC’s voorkomen dat de voorraad tot nul terugloopt is
alleen een vervoersverzamelpunt. een planningsopgave vastgesteld tot 2010 op
basis van de behoefte tot 2015.
De marktgebieden zijn in beeld gebracht in de De planningsopgave (netto) voor de diverse
toegevoegde kaart ”Marktgebieden bedrijvigheid”. marktgebieden in Limburg ziet er als volgt uit.

Planningsopgave Opgave stedelijke terreinen


Voor wat betreft de behoefteramingen is in eerste
instantie uitgegaan van een basis scenario c.q. Stedelijke terreinen Plannings Strategische
taakstellend scenario. Op basis van feitelijke opgave reserve
ontwikkelingen hebben wij een deel van het
taakstellend scenario toegevoegd aan het basis- Venray 15 25
scenario. Het betreft de behoefte aan regiospeci- Venlo 0
fieke terreinen in de automotive- en chemie- Weert 35 20
sector in de Westelijke Mijnstreek en de Roermond 15 5
clustering van activiteiten rondom de veiling Regio WM 15 25
ZON. In het vervolg zullen wij dan ook spreken Parkstad 45 30
van het basis+-scenario. Maastricht 65 25

Voor zowel het basis+-scenario en het taak-


stellend scenario is de behoefte aan bedrijven- Opgave logistieke/industriële terreinen
terreinen verdeeld over de te onderscheiden
marktgebieden met hun specifieke segmenten. Logistieke/industriële Plannings Strategische
Vervolgens is voor beide scenario’s per markt- Terreinen opgave reserve
gebied de behoefte gesaldeerd met het aanbod
Bedrijventerreinenbeleid

(per 1-1-1997). Het aanbod bestaat uit de Noord-Limburg 20 10


courante restcapaciteit plus harde plannen Midden-Limburg 50 10
(binnen vijf jaar uitvoerbaar, gerekend vanaf Zuid-Limburg 35 30
1997). Deze harde plannen zijn vastgelegd in
vigerende streekplannen voor bedrijventerreinen.
Voor een overzicht van deze streekplannen en de
bovenregionale bedrijventerreinen die nog in
ontwikkeling zijn wordt verwezen naar bijlage 1.
Door de saldering ontstaan er voor de beide
scenario’s tekorten. Deze tekorten noemen wij

hoofdstuk 2 • pagina 11
Opgave voor specifieke vraagsegmenten revitaliseringsbeleid wordt verwezen naar het
volgende hoofdstuk van deze visie.
Functiespecifieke Plannings Strategische In het POL wordt de omvang van de plannings-
terreinen opgave reserve opgave en de strategische reserve van de diverse
type terreinen per regio aangeduid.
BOVO Horst 0 De verantwoordelijke gemeenten zullen binnen
Veiling ZON 0 hun regio hiervoor de locatiekeuze maken en
LK Venlo 0 planologisch vastleggen. Bij het inzetten van de
IPS Nedcar 0 strategische reserve zullen ook de resultaten van
LK Born 20 10 revitalisering en van duurzaam c.q. intensief
DSM 0 ruimtegebruik worden betrokken.
Luchthaven MAA 40
Van groot belang is de monitoring van de
feitelijke ontwikkelingen van vraag en aanbod
Opgave landelijk gebied per marktgebied/segment. Momenteel wordt
hiervoor een systeem ontwikkeld (meer hierover
Regio Plannings in hoofdstuk 6).
opgave In het POL wordt de planningsopgave vertaald
naar de diverse regio’s van Limburg. Grosso
Noord-Limburg 20 modo kan de planningsopgave in 2004/2005
Midden-Limburg 20 gerealiseerd zijn. Het POL-beleid is gericht op de
Zuid-Limburg 5 middel- en lange termijn. Op korte termijn doen
zich echter ook nog knelpunten voor.
Achtereenvolgens komen de diverse regio’s/
Vanwege terughoudend beleid in het landelijk marktgebieden aan de orde voor wat betreft de
gebied wordt voor deze marktgebieden geen korte termijn situatie en de planning voor de
strategische reserve aangehouden. middel- en lange termijn.
Om een beeld te krijgen van de korte termijn (op
basis van cijfers per 1-1-2000) vergelijken wij de
2.3 Vertaling naar locatiebeleid volgende punten:
1. De uitgeefbare restcapaciteit;
In het kader van het bedrijventerreinbeleid is een 2. Harde plannen en fasering;
marktgericht aanbod van voldoende omvang aan 3. Gemiddelde uitgifte van de afgelopen vijf jaar.
bedrijventerreinen voor de korte en middellange
termijn het vertrekpunt. Dat betekent dat Op basis van deze drie punten trekken wij een
bestaande terreinen beter moeten voldoen aan de conclusie voor de korte termijn situatie.
specifieke kwaliteitseisen waar de markt om
vraagt. Daarom zal ook ingezet worden op het
verbeteren van de kwaliteit van bestaande Noord-Limburg
locaties, waardoor in de toekomst de druk op de
schaarser wordende ruimte en de druk op het Stedelijk gebied Venlo
milieu voorkomen kan worden. Korte termijn:
In de regio Venlo is nog 40 ha netto restcapa-
Gelet op de verwachte economische ontwikkeling, citeit voor de behoefte aan stedelijke terreinen
blijft er nog een substantiële behoefte bestaan voor Venlo en transport en distributie c.q.
aan bedrijventerreinen. Meer differentiatie in het gemengd plus voor de regio Noord-Limburg.
aanbod van bedrijventerreinen is ook nood- De gemiddelde uitgifte van de afgelopen vijf jaar
zakelijk: segmentatie. Dit houdt in dat gelijk- is 25 ha. Voor ca. 230 ha zijn plannen in ontwik-
soortige bedrijvigheid via clustering zoveel keling, waaronder het project Tradeport-Noord
mogelijk bij elkaar op een terrein of in een gebied (185 ha). Gezien de restcapaciteit is de ontwik-
wordt geplaatst. keling van Tradeport-Noord essentieel. Dit terrein
Provincie Limburg

De Provincie wil de voorwaarden scheppen voor kan pas in 2003 op de markt komen.
een duurzame ontwikkeling van de regionale Conclusie korte termijn: knelpunt omdat de
welvaartsbronnen, door het selectief aanbieden harde plannen niet tijdig op de markt komen.
van voldoende en flexibel gesegmenteerde Middel- en lange termijn: in POL is geen
productieruimten in de vorm van revitalisering planningsopgave opgenomen. Harde plannen
en geconcentreerde aanbodvergroting. Voor het voorzien in voldoende aanbod.

hoofdstuk 2 • pagina 12
2
Stedelijk gebied Venray gekomen door de verkoop van strategische
Korte termijn: gronden van het bedrijf Solvay aan de gemeente.
In de regio Venray is nog 40 ha netto restcapa- In de planning zit nog de ontwikkeling van
citeit en 15 ha aan harde plannen voor de Keulsebaan-Zuid (hard plan) met een omvang
behoefte aan stedelijke terreinen voor Venray en van 35 ha netto. Na verwachting zal dit terrein in
transport en distributie c.q. gemengd plus voor 2001 op de markt komen. Vanwege een grote
de regio Noord-Limburg. De gemiddelde uitgifte inhaalvraag in deze regio is de beschikbaarheid
van de afgelopen vijf jaar is 8 ha. van Keulsebaan-Zuid zeer urgent.
Conclusie korte termijn: geen knelpunt te Conclusie korte termijn: spoedige realisatie
verwachten. Keulsebaan-Zuid noodzakelijk.
Middel- en lange termijn: Middel- en lange termijn:
Voor de periode tot 2010 heeft Venray nog een Roermond heeft nog een planningsopgave van
planningsopgave van 35-70 ha voor respec- 15-20 ha netto voor de behoefte aan stedelijke
tievelijk stedelijke terreinen en transport en terreinen. Voor deze opgave is voldoende ruimte
distributie. In overleg met de Provincie zal een binnen het stedelijk gebied Roermond.
locatiekeuze gemaakt worden. Naar verwachting Naar verwachting zullen de locaties in 2004 op de
zal deze locatie in 2004 gereed zijn. markt komen.

Logistieke- en industriële terreinen Logistieke en industriële terreinen


Aanbod en locaties planningsopgave zijn Korte termijn:
gesitueerd binnen stedelijke gebieden. In Midden-Limburg is naast Weert geen ruimte
beschikbaar voor het segment gemengd plus.
Functiespecifieke terreinen In de regio Roermond is het terrein Zevenellen
De plannen voor de functiespecifieke terreinen (gem. Haelen) in ontwikkeling (hard plan) met een
voor het BOVO segment in Horst en de veiling omvang van 50 ha ten behoeve van het segment
ZON zijn in uitvoering. gemengd plus in Midden-Limburg.
Naar verwachting zal dit terrein in 2001 op de
markt komen.
Midden-Limburg Conclusie korte termijn: spoedige realisatie
Zevenellen noodzakelijk.
Stedelijk gebied Weert Middel- en lange termijn:
Korte termijn: Na realisatie van Zevenellen is er voor gemengd
In de regio Weert is nog 30 ha restcapaciteit voor plus geen planningsopgave in Midden-Limburg.
de behoefte aan stedelijke terreinen voor Weert Voor transport en distributie in Midden-Limburg
en voor het segment gemengd plus. De gemid- zal voor de middel- en langetermijn de locatie
delde uitgifte van de afgelopen vijf jaar is 10 ha. St.Joost (gem. Echt) met een omvang van 55-
Conclusie korte termijn: voor de korte termijn 75 ha netto worden ontwikkeld. Naast de
kan een probleem ontstaan omdat Weert geen planningsopgave voor Midden-Limburg zal deze
harde plannen heeft. locatie ook een functie gaan vervullen voor de
Middel- en lange termijn: overloop van het Logistiek knooppunt Born.
Weert heeft nog een planningsopgave van 50 tot
70 ha netto voor de behoefte aan stedelijke
terreinen en transport en distributie. Zuid-Limburg
De Provincie opteert voor een locatie binnen
de grenzen van het stedelijk gebied. In Zuid-Limburg is de toekomstige bedrijven-
Naar verwachting kan deze locatie in 2002 gereed terreinensituatie problematischer vanwege
zijn. Indien deze locatie dus snel ontwikkeld beperkte ruimtelijke mogelijkheden. Dit vereist
Bedrijventerreinenbeleid

wordt, kan een korte termijn probleem een zorgvuldige afweging. De localisering van een
voorkomen worden. deel van de planningsopgave en strategische
reserve wordt nog uitgewerkt in een POL
Stedelijk gebied Roermond aanvulling Bedrijventerreinen Zuid-Limburg.
Korte termijn:
In de regio Roermond is nog 25 ha restcapaciteit Stedelijk gebied Westelijke Mijnstreek
voor de behoefte aan stedelijke terreinen voor Korte termijn
Roermond. De gemeente Roermond heeft vele In de Westelijke Mijnstreek is nog 110 ha
jaren over een geringe voorraad beschikt. restcapaciteit voor de behoefte aan stedelijke
De huidige restcapaciteit is in 1999 tot stand terreinen. Voor 15 ha is nog een hard plan.

hoofdstuk 2 • pagina 13
De gemiddelde uitgifte van de afgelopen vijf jaar Logistieke- en industriële terreinen
is 20 ha. Korte termijn:
Conclusie korte termijn: geen knelpunt te Voor het segment gemengd plus is nog slechts
verwachten. 15 ha beschikbaar. Spoedige realisatie van
Middel- en lange termijn: Trilandis met 45 ha is noodzakelijk.
Voor de planningsopgave voor stedelijke terreinen Middel-en lange termijn:
15-40 ha netto zijn nog maar beperkte mogelijk- Voor het segment gemengd plus in Zuid-Limburg
heden in deze regio. Oplossingen zullen gezocht is de planningsopgave 10-20 ha en voor transport
moet worden in de sfeer van optimale benutting en distributie 25-45 ha. De localisering vindt
van restcapaciteiten, invulling van restlocaties en plaats in de POL aanvulling.
herstructurering.
Functiespecifieke terreinen
Stedelijk gebied Parkstad In de Westelijke Mijnstreek zijn het terrein
Korte termijn: Graetheide, NedCar en Holtum-Noord als harde
In Parkstad is nog 135 ha netto restcapaciteit plannen voor functiespecifieke terreinen in
voor de behoefte aan voor stedelijke terreinen ontwikkeling. Deze terreinen liggen qua planning
en gemengd plus. Voor 50 ha zijn nog harde op schema. De locatie luchthaven Maastricht-
plannen in ontwikkeling waaronder Avantis Aachen Airport en omgeving zal in ieder geval de
(GOB Aken-Heerlen) voor het segment bedrijven- opgave van 42 ha netto voor platformgebonden
parken. De gemiddelde uitgifte in deze regio is en luchthavengerelateerde bedrijven moeten
20 ha. huisvesten. Deze planningsopgave wordt ook
Conclusie korte termijn: een mogelijk knelpunt uitgewerkt in de POL aanvulling.
kan ontstaan voor het segment bedrijvenparken
als Avantis niet spoedig gerealiseerd wordt.
Middel- en lange termijn: 2.4 Bedrijfslocatie monitor
De planningsopgave in Parkstad van 50-80 ha
netto voor stedelijke terreinen zal in overleg Eén van de criteria waarop de TIPP aanvraag
tussen Provincie en de regiogemeenten getoetst wordt is de vergelijking van de provin-
uitgewerkt worden in locaties. De verwachting ciale prognoses c.q. tekorten met de landelijk
is dat voor deze opgave voldoende locaties gehanteerde cijfers van de Bedrijfslocatiemonitor
beschikbaar zijn. (BLM) van het CPB; en wel het GC-scenario
(Global Competition dat uitgaat van 3,25%
Stedelijk gebied Maastricht economische groei) voor de periode tot 2010.
Korte termijn: Voordat wij de vergelijking maken met het GC-
In de regio Maastricht is nog 15 ha restcapaciteit scenario merken wij op dat het onderzoeks-
voor de behoefte aan stedelijke terreinen. instituut OTB concludeert dat het basis+
De gemiddelde uitgifte is 5 ha. Dit zet grote druk scenario van de Provincie en het European
op de realisering van het terrein Maastricht/ Coordination (EC) scenario van BLM wat betreft
Eijsden (hard plan). Dit terrein heeft een omvang de behoefte raming gelijk zijn.
van 40 ha netto waarvan 10 ha verdwijnt i.v.m. De provinciale prognose is in eerste aanleg via
aanwezige dassenburchten. dezelfde systematiek tot stand gekomen als de
Conclusie korte termijn: spoedige realisatie BLM. Het basisscenario is gebaseerd op het EC-
Maastricht/Eijsden noodzakelijk. scenario (2,75% economische groei).
Middel- en lange termijn: Echter vervolgens is op basis van regiospecifieke
Maastricht heeft een planningsopgave van 65- omstandigheden en beleidsintensiveringen van
90 ha netto voor de behoefte aan stedelijke de Provincie het taakstellend scenario tot stand
terreinen. De localisering vindt plaats in de POL
aanvulling.
Provincie Limburg

Provincie BLM

Basis+ Strategische Bandbreedte GC-scenario 2015


reserve
385 ha 170 ha 385-555 ha 540 ha

hoofdstuk 2 • pagina 14
2
gekomen. Ondanks dat er sprake is van verschil 2. Ontwikkeling van regionale toeristisch-recrea-
in systematiek is een vergelijking van de tieve visies als basis voor concrete projecten;
uitkomsten i.c. de berekende tekorten uiteraard 3. Een ruimtelijk beleid dat de noodzakelijke
te maken. dynamiek mogelijk maakt.
In de toelichting op de TIPP visie wordt een
vergelijking gevraagd voor de periode tot 2010. De Provincie richt zich op de totstandkoming van
De provinciale prognoses zijn echter voor de een organisatiestructuur waarin partnership
periode tot 2015. In de planningsystematiek van tussen bedrijfsleven, VVV’s en overheden
de Provincie wordt immers rekening gehouden centraal staat. Op basis van een duidelijke afba-
met een ijzeren voorraad van vijf jaar. Het ligt kening van taken en verantwoordelijkheden
dan ook voor de hand om de vergelijking te wordt gezamenlijk gewerkt aan de doelen.
maken op basis van de behoefte tot 2015. De Provincie treedt op als mede-initiator van dit
In de BLM systematiek worden prognoses proces. De oprichting van het Limburgs Bureau
gemaakt voor de periode tot 2010 respectievelijk voor Toerisme (LBT) is hiervan een voorbeeld.
2020. Wij hebben zelf de mediaan bepaald van
deze cijfers voor de prognose tot 2015. Het beleid is gebaseerd op toeristische regio-
Vergelijking van de planningsopgave met het visies, die per toeristische regio (Zuid-Limburg,
tekort volgens het GC-scenario levert het het Land van Peel en Maas, Maasplassen/WCL
volgende beeld op: en de Noordelijke Maasvallei) worden opgesteld
door Provincie en partners. In de visies wordt het
Conclusie: Provinciale prognoses liggen in lijn ambitieniveau vastgelegd, en het toeristisch
met de BLM-prognoses. product dat de partners gezamenlijk willen
ontwikkelen. De Provincie draagt zorg voor de
In de weging van de provinciale cijfers binnen de onderlinge afstemming, onder andere via het
TIPP regeling moet echter wel verdisconteerd LBT. Duurzaamheid is hierin van belang.
worden dat de planningsopgave c.q. tekorten sec De visies zijn bepalend voor de investerings-
als criterium de regionale bedrijventerreinen programma’s van overheden en vormen de basis
problematiek onvoldoende tot uiting brengen. voor concrete activiteiten van bedrijven en VVV’s.
Immers in het tekort komt niet tot uitdrukking Gemeenten moeten de keuzen ook ruimtelijk
dat een groot aantal plannen in de vorm van vertalen in hun beleid, zowel in stimulerende als
harde plannen nog gerealiseerd moet worden. in beperkende zin.
Terwijl deze plannen wel in het aanbod zijn mee- De sector heeft fysieke ontwikkelingsruimte nodig
genomen. Voor wat betreft de knelpunten voor de om zijn wezenlijke economische en maatschappe-
korte termijn verwijzen wij mede naar de vorige lijke positie waar te kunnen maken. Als gevolg
paragraaf en bijlage 1. Dit betekent dat de BLM van markttrends en ontwikkelingen, zoals toene-
cijfers (tekort in 2010, 160 ha) gecorrigeerd mende kwaliteitseisen bij de consument en wette-
dienen te worden met 790 ha, waardoor het lijke bepalingen, wordt vanuit de toeristisch-
tekort voor Limburg op 950 ha komt. recreatieve bedrijven een steeds grotere claim op
de ruimte gelegd. Voorbeelden zijn de vraag naar
grotere standplaatsen bij campings, en het
2.5 Aanverwant ruimtelijk beleid: moeten voldoen aan aangescherpte brandveilig-
toeristisch beleid heidsvoorschriften.

De Provincie wil een duurzame ontwikkeling en Basis voor het realiseren van de doelen van de
versterking van het maatschappelijk en eco- regiovisies vormen de kwalitatieve verbetering
nomisch belang van de sector toerisme en van de bestaande bedrijven, en nieuwe inno-
recreatie, op een zodanige wijze dat het regionaal vatieve ontwikkelingen die bijdragen aan het
Bedrijventerreinenbeleid

toeristische inkomen wordt vergroot en de realiseren van het beoogde toeristische product
waarden van het fysieke milieu en de laagdyna- en passen binnen de omgeving. Daarnaast is nu
mische functies behouden c.q. versterkt worden. al duidelijk, dat het toeristisch product
Het waarmaken van deze doelstellingen is in aanvulling behoeft met een (beperkt) aantal
grote mate afhankelijk van de ontwikkelings- (middel)grote dagattracties (100.000 á 300.000
mogelijkheden van bestaande bedrijven. bezoekers, zoals de Internationale Tuinen van
Het provinciaal beleid voor de sector toerisme en Strijthagen). Binnen de regiovisies wordt een
recreatie is op drie pijlers gebaseerd: keuze gemaakt voor de ontwikkelingen die pas-
1. Versterking van de organisatie van de sector sen binnen het regionale toeristische product.
(partnership); Ook de landbouw kan een waardevolle bijdrage

hoofdstuk 2 • pagina 15
leveren, mits kwalitatief aangepast aan de eisen verdeling tussen beide ruimtevragers tot stand
zoals die door de markt gesteld worden, en het te brengen, onder andere via sanering en
een aanvulling vormt op het bestaande toeristi- verplaatsing.
sche aanbod. Een voorbeeld is een dagrecreatieve Naast het buitengebied worden nieuwe groot-
voorziening c.q. activiteit op agrarische bedrijven. schalige vormen van stedelijke recreatie steeds
Bij de doorgroei van bestaande bedrijven, vooral belangrijker (vermaakcentra). Hiervoor moet
de verblijfsrecreatieve, treedt spanning op met samen met de gemeenten een visie worden
doelstellingen die voor natuur en landschap zijn ontwikkeld. Hier liggen grote raakvlakken met
vastgesteld. Een belangrijk deel van deze het Grotestedenbeleid.
bedrijven is van oudsher namelijk in of tegen
ecologische structuren gelegen, en ondervindt Momenteel spelen twee knelpunten ten aanzien
substantiële beperkingen bij uitbreidingen ten van toerisme.
behoeve van het inspelen op de markt en/of wet-
en regelgeving. Dit staat op gespannen voet met In de regiovisie voor Parkstad Limburg staat het
het gegeven dat een bedrijf moet renderen om landschapspark Gravenrode/Strijthagen
ook blijvend in staat te zijn te investeren in centraal. In dit gebied van en gesitueerd tussen
kwaliteit van het bedrijf èn de omgeving. de gemeenten Kerkrade en Landgraaf worden een
Te denken valt aan nieuwe voorzieningen, nieuwe aantal grootschalige dagrecreatieve voorzieningen
vormen van dienstverlening, landschappelijke ontwikkeld of zijn er voorzien. Het gebied wordt
inpassing, architectuur, gebruikte materialen en ontwikkeld als herkenbare eenheid. Om dit
milieuzorg. Het hiervoor benodigde financieel mogelijk te maken, moet de algemene ontsluiting
draagvlak kan schaalvergroting vereisen. drastisch verbeterd worden.
Hierbij is evenzeer aan de orde, dat de sector
een wederzijdse afhankelijke relatie met de In POL is als majeur project opgenomen ‘kwali-
omgevingskwaliteit heeft. teitslag toerisme’. Binnen dit project wordt
gewerkt aan het oplossen van de spanning
Binnen het bestaand beleid wordt gestreefd naar tussen economie/toerisme en natuur &
concretisering van de voorwaarden i.c. criteria landschap. Wezenlijk onderdeel van dit project
waaronder uitbreiding van bestaande voor- vormt het op regionale schaal bezien van het
zieningen mogelijk is. Voorts wordt voorgestaan, probleem en de oplossingsrichtingen. Zo wordt
om keuzen tussen natuur en toerisme op beoogd om campings in de gevoelige beekdalen te
(sub)regionale schaal te maken, waardoor beide verplaatsen of te saneren, ten gunste van het
winnen. Dit in tegenstelling tot adhoc lokale bieden van extra ruimte aan andere bedrijven,
afwegingen. dan wel opvang van nieuwe bedrijven op de
Verder wordt via het majeure project ‘kwaliteits- plateaus. Het betreft dus een collectieve aanpak,
verbetering buitengebied’ onderzocht op welke waarbij gebruik wordt gemaakt van een saldo-
wijze méér ontwikkelingsruimte voor de sector èn regeling op regionaal niveau. Momenteel wordt
voor natuur en landschap gecreëerd kan worden. nog in IPO verband nagegaan of dit project onder
Niet alleen door afwegingen te maken op regio- de definitie bedrijventerrein valt. Uitvoering in
nale schaal, maar ook actief een betere regionale 2003.
Provincie Limburg

hoofdstuk 2 • pagina 16
3
respecteren eigendomsverhoudingen beïnvloeden

3
sterk de mate waarin de bestaande ruimte effi-
KWALITATIEVE ciënter kan worden verdeeld.

AANBODSITUATIE In 1996 is door Heidemij de aard en omvang van


de verouderingsproblematiek van bedrijven-
terreinen op landelijk en regionaal niveau in
kaart gebracht. Dit onderzoek is echter enigszins
gedateerd. In het Heidemij rapport wordt nog
uitgegaan van forse ruimtewinst. Het blijkt uit
onderzoek, landelijk als ook in de provincie
Limburg, dat de te verwachten directe ruimte-
winst bij revitalisering van bedrijventerreinen
beperkt zal zijn.
3.1 Revitalisering bedrijventerreinen De provincie Limburg heeft de revitaliserings-
behoefte van bedrijventerreinen in de laatste
De directe en indirecte potenties van revita- jaren opnieuw in kaart gebracht. In de Nota
lisering worden ook onderkend door de provincie Uitwerking Revitaliseringsbeleid is als definitie
Limburg. Binnen het beleid, gericht op het voor revitalisering gehanteerd: het geschikt
creëren van kwalitatief hoogwaardige bedrijven- maken van een terrein dat als gevolg van functio-
terreinen wordt dan ook door de Provincie, naast nele veroudering niet meer aan de moderne en
uitbouw van bestaande c.q. ontwikkeling van toekomstige vestigingseisen van de bedrijven
nieuwe terreinen (zie hoofdstuk 2), ingezet op voldoet. Doelstelling van het revitaliseringsbeleid
revitalisering van bestaande terreinen. Door de is om de komende jaren circa 5 revitaliserings-
Provincie is in 1999 de nota Uitwerking Revita- projecten te realiseren. Speerpunten voor provin-
liseringsbeleid vastgesteld. ciaal beleid zijn:
1. Efficiënt ruimtegebruik
De kwaliteit van bedrijventerreinen is een belang- 2. Milieuwinst
rijke factor in het kader van het streven naar een 3. Profilering/segmentering
optimaal vestigingsklimaat. Helaas is functionele 4. Beheer
veroudering van terreinen niet altijd te 5. Verbetering bereikbaarheid
voorkomen. Revitalisering is dan noodzakelijk.
Na een geslaagde revitalisering en daaraan Op basis van het door de provincie Limburg
gekoppeld een nieuwe beheerconstructie dient uitgevoerde onderzoek naar de behoefte van de te
er een zodanig vestigingsklimaat op een terrein te revitaliseren bedrijventerreinen, zijn de volgende
ontstaan dat bedrijven minder snel verhuizen. soorten bedrijventerreinen te onderscheiden:
Ideaaltypisch zou er nog maar één verhuismotief
mogen overblijven voor bedrijven: alleen 1. Oudere terreinen die gelegen zijn binnen
verplaatsen wanneer de groei van het bedrijf niet stedelijke gebieden (spoor 1)
meer op de huidige locatie is te ondersteunen. Voorbeelden hiervan zijn Beatrixhaven,
Op deze wijze kan via revitalisering indirect Bosscherveld in Maastricht, de Koumen, de
ruimtewinst worden geboekt. Een winst die op Vrank, In de Cramer in Heerlen, Spekholzer-
termijn onmisbaar lijkt te worden, gezien de heide in Kerkrade, Borrekuil in Geleen,
verwachting dat de druk op de bedrijven- De Veegtes in Venlo. Deze terreinen zijn
terreinenmarkt zal blijven bestaan. over het algemeen verouderd, zeer dicht
Naast de indirecte ruimtewinst op termijn heeft bebouwd en zullen naar verwachting betrek-
Kwalitatieve aanbodsituatie

revitalisering ook directe voordelen. Deze hebben kelijk weinig ruimtewinst opleveren.
meer betrekking op de kwalitatieve upgrading Vaak dient de infrastructuur verbeterd te
van een terrein, het delen van gemeenschappe- worden, dient uitplaatsing van bedrijvigheid
lijke voorzieningen door bedrijven en kosten- plaats te vinden, dient een oplossing gevonden
reductie door gezamenlijke inkoop (energie, te worden voor uitbreidingswensen van
water, beveiliging, vervoersmanagement, et bedrijven en is er sprake van een geluidszone
cetera). Daarnaast is er in beperkte mate mis- die geen ruimte meer biedt. In het algemeen
schien nog directe ruimtewinst te boeken door is slechts incidenteel sprake van bodem-
herschikking van individuele locaties op te revita- problematiek. Deze terreinen bieden kansen
liseren terreinen. Echter de bestaande infra- voor creatieve oplossingen van efficiënt
structuur en verkaveling in combinatie met te ruimtegebruik. De mogelijkheden voor

hoofdstuk 3 • pagina 17
duurzaamheidsprojecten op het gebied van van revitalisering zal ook de Provincie bereid
afval, water en energie zijn meestal wel moeten zijn tot het leveren van een bijdrage in
aanwezig. het tekort. In de periode 1999-2003 zal hiervoor
in het kader van het Basisakkoord (ca. 5 miljoen
2. Terreinen die eind ‘70- en ‘80-er jaren zijn euro tot 2003) ingezet worden in geselecteerde
ontwikkeld aan de rand van de stedelijke majeure projecten. Deze projecten worden
gebieden (spoor 2) geselecteerd op basis van hun functie binnen het
Voorbeelden van dergelijke terreinen zijn provinciaal bedrijventerreinenbeleid, de omvang
Dentgenbach en De Beitel. In deze tijd was er van de problematiek en het draagvlak bij de
nog geen sprake van schaarste, de grond was gemeenten en bedrijven. Bij revitalisering dient
relatief aantrekkelijk geprijsd. Bedrijven die evenals bij de aanleg van nieuwe bedrijven-
zich vestigden (met name grootschalige indus- terreinen duurzaamheid als uitgangspunt te
triële bedrijven) wilden beschikken over een worden gehanteerd.
strategische grondreserve. Op deze terreinen
is ruimtewinst te boeken, indien de huidige De Provincie zal in eerste instantie inzetten op
eigenaren bereid zouden zijn een deel van hun spoor 1: oudere terreinen die gelegen zijn binnen
gronden af te stoten. Op deze locaties is stedelijke gebieden, aangezien in de stedelijke
echter geen sprake van revitaliseringsproble- gebieden de schaarste het grootst is. Onder de
matiek. De terreinen voldoen nog steeds aan stedelijke gebieden in deze wordt verstaan Venlo,
de eisen van de huidige tijd. Tengevolge van Roermond, Westelijke Mijnstreek, Heerlen en
de ruime opzet doen zich weinig problemen Maastricht.
voor met betrekking tot de infrastructuur, Het beleid is erop gericht de komende jaren ca.
parkeren, e.d. Gezien het feit dat het relatief vijf bedrijventerreinen in de stedelijke gebieden te
jonge terreinen betreft is er meestal ook geen revitaliseren. In overleg met de gemeenten is op
sprake van bodem- of geluidproblematiek. dit moment prioriteit gegeven aan de volgende
projecten:
3. Terreinen gelegen in het buitengebied van • Beatrixhaven in Maastricht;
Parkstad Limburg en Venlo (spoor 3) • Wijngaardsweg in Heerlen;
Voorbeelden van deze terreinen zijn Haenrade • Spekholzerheide in Kerkrade;
Worm, Bouwberg, Hendrik e.o., Ora et Labora, • De Veegtes in Venlo;
Keulse Barrière etc. Op en om deze terreinen • Willem-Alexander in Roermond.
is zeer veel ruimtewinst (>50 ha) te boeken.
Indien echter prioriteit wordt gegeven aan Afhankelijk van de snelheid waarmee andere
de omliggende natuurfunctie kan deze revitaliseringsprojecten in de stedelijke gebieden
ruimtewinst sterk beperkt worden. Groot uitvoeringsrijp worden kan deze lijst worden
probleem bij deze locaties is, dat ze zeer uitgebreid.
perifeer gelegen zijn, slecht ontsloten zijn, een In de Westelijke Mijnstreek zijn nog geen initia-
groot imagoprobleem hebben en een ernstige tieven om te komen tot een revitaliseringsproject.
bodemproblematiek kennen. Vanuit de markt Gezien de tekorten voor de middellange en de
is gebleken dat onder de huidige omstandig- lange termijn in deze regio en de beperkte
heden deze terreinen niet aantrekkelijk zijn ruimtelijke mogelijkheden in deze regio vindt de
voor bedrijfsvestiging. Absolute voorwaarde Provincie het belangrijk om samen met de
voor het revitaliseren van deze locaties is dan gemeenten een revitaliseringstraject in de regio
ook dat de externe bereikbaarheid middels op te zetten.
aanleg van de zgn. Buitenring, dan wel
Rijksweg 74, verzekerd is. Tot op heden is dat
niet het geval. 3.2 Bereikbaarheid bedrijventerreinen

Uitgaande van de reguliere exploitatietechniek is Belangrijke vestigingsplaatsfactoren voor onder-


het nog steeds goedkoper om een geheel nieuw nemers zijn de bereikbaarheid en ontsluiting van
bedrijventerrein te ontwikkelen. Revitalisering is bedrijventerreinen. Naast een goede ontsluiting
Provincie Limburg

duur en vergt onrendabele investeringen. via het wegennet (bijvoorbeeld ligging aan
Naast bijdragen door het bedrijfsleven, zal ook autosnelweg) is voor bepaalde bedrijven ook
de overheid meebetalen. De maatschappelijke ontsluiting via vaarwater en/of spoor van belang.
opbrengsten (wegwerken milieuhygiënische Op basis van de inventarisatie uitgevoerd in het
problemen, duurzaam ruimtegebruik) rechtvaar- kader van de revitaliseringsnota van de Provincie
digen een dergelijke bijdrage. Gelet op het belang kunnen een aantal conclusies worden getrokken.

hoofdstuk 3 • pagina 18
3
Over het algemeen is de aansluiting met Eén bedrijventerrein is gelegen aan spoor,
rijkswegen en regionale wegen goed. Wel zijn er namelijk Industriepark Roerstreek te Roermond.
een aantal capaciteitsproblemen waardoor file- Twee bedrijventerreinen zijn gelegen aan spoor èn
vorming ontstaat. Om op termijn deze capa- vaarwater, dit zijn Venlo Trade Port in Venlo en
citeitsproblemen op te lossen dienen de infra- De Kempen in Weert. Wel is het terrein
structurele projecten, zoals deze in § 5.1 zijn Zevenellen (EPZ Buggenum) momenteel in
benoemd, uitgevoerd te worden. ontwikkeling, waarbij zowel aansluiting op spoor
Ten aanzien van de bestaande ontsluiting via als op water is gepland.
water zal met name bij de Beatrixhaven In Zuid-Limburg zijn er minder bedrijven-
(Maastricht) en Willem Alexander (Roermond) terreinen met restcapaciteit met diverse
aandacht worden gegeven aan het intensiveren ontsluitingsmogelijkheden. Feitelijk zijn alleen
van het gebruik van de aanwezige haven. het terrein Julia in Kerkrade en Holtum-Noord,
Voor de Beatrixhaven geldt verder dat de naast de ontsluiting via de weg op een andere
verbetering van de spoorontsluiting aangepakt wijze ontsloten, respectievelijk via spoor en
zal worden. water. Ook zal in de nabije toekomst door een
Vanuit de visies welke momenteel voor diverse gedeeltelijke herontwikkeling van de Haven Stein
revitaliseringsprojecten worden gemaakt zullen nog extra voorraad aan water beschikbaar
naar alle waarschijnlijkheid nog aanvullende kunnen komen in Zuid-Limburg. In het provin-
infrastructurele knelpunten naar voren komen. ciaal beleid is geen planningsopgave benoemd
voor bedrijven die een directe aansluiting aan het
Het feit dat een bedrijventerrein over een of spoor c.q. water nodig hebben. Uitgangspunt van
twee ontsluitingsmodaliteiten beschikt, houdt beleid is dat ruimte gezocht wordt op basis van
niet automatisch in dat er ook nog kavels concrete behoefte.
beschikbaar zijn met directe aansluiting op spoor Naast de hierboven genoemde categorie bedrijven
en/of water. Het belangrijkste bij bedrijven- wordt door de Provincie wel een actief beleid
terreinen aan spoor of water is dat er faciliteiten gevoerd voor de vestiging van multimodale voor-
zijn voor overslag van de ene naar de andere zieningen met een verzorgingsfunctie op regionale
modaliteit, zonder dat die gebonden zijn aan een schaal. Inzake multimodaliteit en beleid wordt
bedrijf. Daardoor wordt de noodzaak om per verwezen naar § 4.4.
bedrijf een directe aansluiting op het spoor en/of
het water te hebben minder.

In Noord- en Midden-Limburg zijn drie bedrijven-


terreinen met restcapaciteit gelegen alleen aan
vaarwater, namelijk Haven Wanssum te Meerlo-
Wanssum, Beringe in Helden en Aan Veertien te
Nederweert. Echter, het is voor bedrijven
praktisch niet meer mogelijk gebruik te maken
van de vaarwegen op deze twee laatste terreinen.

Figuur 3.2
Voorraad bedrijventerrein naar ontsluitingswijze, per 1 januari 2000

Voorraad aan Waarvan hectares …


Kwalitatieve aanbodsituatie

bedrijventerreinen …uitsluitend …uitsluitend …zowel


in ha gelegen aan gelegen aan gelegen aan
vaarwater spoor vaarwater
als spoor

Noord- en Midden-Limburg 373 28 - 8


Zuid-Limburg 503 30 17 -

Limburg 876 58 17 8

Bron:
ETIL, Bedrijventerreinen aan bod in Limburg, 2000

hoofdstuk 3 • pagina 19
3.3 Extensief ruimtegebruik “Bedrijven en milieuzorg”. Voor een deel is het
een theoretische discussie; de indeling van de
Bij de planning van bedrijventerreinen doet zich VNG blijkt in de praktijk anders uit te pakken.
ook het NIMBY verschijnsel voor. Bij de afgifte van de milieuvergunning blijkt in
Maatschappelijk gezien is het draagvlak groter veel gevallen dat het betreffende bedrijf feitelijk
voor de vestiging van “schone” bedrijven dan voor minder milieuoverlast veroorzaakt dan wordt
grote ruimte vragende bedrijven in de hogere verondersteld op basis van de VNG indeling.
milieucategorieën. Uiteraard speelt dit item ook Door technologische innovatie is in de afgelopen
in Limburg en manifesteert zich met name in de jaren veel milieuoverlast teruggedrongen.
segmenten transport en distributie en gemengd De verwachting is dat deze tendens zich ook in de
plus. In de planningsopgave zijn er voor beide toekomst zal doorzetten. Uit gesprekken met
segmenten nog tekorten voor ca 40% van de gemeentelijke vertegenwoordigers blijkt dat er wel
planningsopgave. Inzet van het provinciaal beleid nog behoefte bestaat aan ruimte voor de hogere
is dat ook voor deze segmenten locaties ingevuld milieucategorieën. De laatste jaren doet de
worden. Voor wat betreft de behoefte c.q. uitgifte zich met name voor in de volgende
planningsopgave verwijzen wij naar het vorige branches: afvalverwerking, recycling, grind-
hoofdstuk. bedrijven, betonfabrieken en de chemie.
Op basis van de VNG indeling heeft ETIL een
Ruimte voor transport en distributie inventarisatie gemaakt van het aantal bedrijven
Binnen dit segment gaat het om de volgende en de werkzame personen verbonden aan de
bedrijvigheid: bedrijven in de betrokken bedrijfsgroepen
• Transportbedrijven, distributieve bedrijven, conform de standaard bedrijfsindeling (SBI).
groothandelsbedrijven en logistieke dienst- In totaliteit betreft het ca. 1800 vestigingen met
verleners; 52.000 werkzame personen. Op grond van het
• Distributieactiviteiten van productiebedrijven. voorgaande moeten deze cijfers gehanteerd
worden als maximum. Immers veel bedrijven
Het belang van logistiek in de voortbrengings- komen in de praktijk in de lagere milieucatego-
keten neemt steeds meer toe. Productiebedrijven rieën terecht.
besteden in toenemende mate hun logistieke Voor wat betreft het aantal werkzame personen
activiteiten uit aan logistieke dienstverleners. lijkt een bandbreedte van 25.000- 50.000 een
De logistieke bedrijven zijn ook doende om betere indicatie te geven.
via logistieke innovatie en nieuwe logistieke Verder is het van belang om een beeld te krijgen
concepten extra toegevoegde waarde te gene- van de samenstelling van deze categorie
reren. bedrijven. In de Limburgse economie is binnen
Aangezien Limburg een aanzienlijke industriële deze categorie sprake van enkele zeer grote
productiesector heeft met een behoorlijke toe- bedrijven zoals: DSM en Ned Car ( samen goed
gevoegde waarde dient de regio ook over goede voor 14.000 werkzame personen), energie
logistieke bedrijven te beschikken. In de gehele bedrijven (ca. 2.500 werkzame personen).
logistieke sector zijn ca 3.700 bedrijven actief Deze groep bedrijven hebben een zodanige
met 38.000 werkzame personen (8,4% van de omvang dat een verplaatsing naar een ander
werkgelegenheid). bedrijventerrein niet aan de orde is. Daarnaast
In zijn algemeenheid geldt dat deze sectoren bestaat de indruk dat het merendeel van de
ruimte-extensief zijn in relatie tot werk- overige bedrijven reeds goed geaccommodeerd
gelegenheid en toegevoegde waarde. Via het is op een bedrijventerrein en beschikt over de
uitgiftebeleid bestaan uiteraard mogelijkheden benodigde milieuruimte.
om de bedrijven er toe te brengen hun beschik- Voor wat betreft de beschikbare ruimte voor
bare ruimte zo intensief mogelijk te gebruiken verplaatsers en nieuwvestigingen binnen het
(zie ook hoofdstuk 6, selectiviteit). De segmen- segment gemengd plus is binnen de harde
tering en clustering heeft ook als doelstelling om plannen voor de drie regio’s in Limburg totaal
de ruimte intensiever te gebruiken. ca. 120 ha gereserveerd buiten de extra ruimte
Door clustering van soortgelijke activiteiten voor DSM. Verder bestaat er in Zuid-Limburg
Provincie Limburg

ontstaat er draagvlak voor gezamenlijke voor- aanvullend nog een planningsopgave van
zieningen c.q. gezamenlijk ruimtegebruik. maximaal 20 ha. De verwachting is dat met deze
beschikbare ruimte het segment gemengd plus
Ruimte voor de hogere milieucategorieën voor de middellange en lange termijn voldoende
De discussie over deze ruimtevraag wordt vaak bediend kan worden.
gevoerd op basis van de VNG publicatie

hoofdstuk 3 • pagina 20
3
3.4 Bedrijfsverzamelgebouwen De realisatie van dit Technohouse is in drie
fasen verdeeld met een totale oppervlakte van
In Limburg beheert en exploiteert LIOF Bedrijven 7.000 m2. De realisatie van de drie fasen kunnen
Centra B.V. de bedrijfsverzamelgebouwen c.q. de niet los van elkaar worden gezien, omdat het
huisvesting voor starters/doorstarters. LIOF bijeenbrengen van starters/doorstarters en reeds
beheert over heel Limburg 14 bedrijfsverzamel- gevestigde bedrijven een belangrijke wederzijdse
gebouwen met een totale bruto vloeroppervlakte meerwaarde kan betekenen. Daarnaast is ook
(bvo) van 29.209 m2. (7.169 m2 kantoorruimte nog een bedrijfsverzamelgebouw pal op de grens
en 22.040 m2 bedrijfsruimte). Deze centra zijn met Duitsland in Kerkrade-Herzogenrath in
gevestigd in de gemeenten Maastricht, ontwikkeling.
Valkenburg aan de Geul, Meerssen, Beek, Vaals,
Heerlen, Sittard, Weert, Helden, Venlo, Venray en Op basis van de behoefte in de markt bepaalt
Gennep. De gebouwen bestaan veelal uit LIOF in overleg met gemeenten en de Provincie
kantoren en/of hallen, al of niet met inpandig waar ontwikkelingen van bedrijfsverzamel-
kantoor. De grootte van de kantoren varieert van gebouwen plaatsvinden. Daarbij zal in de
25 tot 50 m2 en de hallen van 100 tot 250 m2. komende jaren niet zozeer gaan om bedrijfs-
Sommige gebouwen hebben gezamenlijke facili- verzamelgebouwen voor een brede economische
teiten zoals kopieermachines, vergader- en doelgroep (behoudens locale ”verversing” van de
presentatieruimtes, telefooncentrale en receptie. huidige portefeuille en invulling van een enkele
Op het gebied van huisvesting voor startende witte vlek) maar meer om bedrijfsverzamel-
ondernemers werd in Heerlen in 1999 gebouwen voor specifieke groeisectoren als ICT,
Technohouse I gerealiseerd. Dit gebouw is life sciences en logistieke services. Met name ten
specifiek gericht op starters in de ICT-sector. behoeve van de startende bedrijven in deze sector
Inmiddels wordt Technohouse II gebouwd. is een gerichte ontwikkeling gewenst.

Kwalitatieve aanbodsituatie

hoofdstuk 3 • pagina 21
Provincie Limburg
4
kenen. Bovendien maken de vele belang-

4
hebbenden en de noodzaak van een breed
draagvlak het proces er niet eenvoudiger op.
DUURZAAMHEID Het proces dat de betrokken partijen samen
moeten doorlopen moet dan ook worden
beschouwd als kritische succesfactor.
De Provincie verwacht dat bedrijven de benodigde
samenwerking zoeken en zal dit stimuleren.
De Provincie ziet het tot stand brengen van
duurzame bedrijventerreinen als een integrale
opgave, gericht op het versterken van de concur-
rentiekracht, het behoud van een aantrekkelijk
vestigingsklimaat in combinatie met milieu- en
terreinwinst. De Provincie zet in het kader van
Bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen staat het duurzaamheidsbeleid primair in op de
duurzaamheid steeds meer centraal. Om nu en in de volgende duurzaamheidsaspecten zoals
toekomst te voldoen aan de vraag naar bedrijven- opgenomen in figuur 4.1.
terreinen is het van groot belang om kwalitatief hoog-
waardige (duurzame) bedrijventerreinen te ontwik- De Provincie zal er op inzetten dat de aspecten
kelen. Dit draagt bij aan een ontwikkelingsperspectief uit bovenstaande tabel op hun toepasbaarheid
waarin de verbetering van het (bedrijfs-)economisch worden onderzocht voor de terreinen waar zij
resultaat samengaat met een vermindering van de actief bij betrokken is. Daartoe ontwikkelt de
milieubelasting en een optimaal ruimtegebruik. Provincie momenteel een duurzaamheidsscan.
Ten aanzien van nieuw te ontwikkelen bedrijven- De scan geeft een oriëntatie op de kansen voor
terreinen zullen er dan ook randvoorwaarden gesteld een duurzaam bedrijventerrein. Het invullen van
moeten worden, gericht op duurzame bedrijfs- aspecten is maatwerk. Welke inspanningen het
processen en op een duurzame inrichting van duurzaam ideaal dichterbij brengen, verschilt
bedrijventerreinen. Voor wat betreft het ruimtebeslag per terrein en is ondermeer afhankelijk van de
van nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen zal bezien omvang en ligging van het terrein en het type
moeten worden welke ruimtebesparingen mogelijk zijn. bedrijven. Op nieuwe terreinen kan weliswaar
Ook zal de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen (veel) meer dan op bestaande, maar de weg om
gekoppeld worden aan optimalisering van het tot duurzame ontwikkeling te komen is in grote
bestaande ruimtegebruik door revitalisering en door lijnen hetzelfde. De scan dient als instrument om
in te zetten op adequaat beheer van terreinen om per terrein de in figuur 4.1 genoemde aspecten
verouderingsproblemen in de toekomst te voorkomen. op hun praktijkwaarde te onderzoeken.
In het kader van het bedrijventerreinenbeleid en bij het
bevorderen van een duurzame ontwikkeling richt de Een nieuwe ontwikkeling op milieugebied is het
Provincie zich op een aantal al in ontwikkeling zijnde vastleggen van de maximale milieubelasting
terreinen, grotere nieuwe terreinen en revitaliserings- (emissies, hinder, externe veiligheid, evt. ook
locaties. Het betreft de projecten zoals deze in grondstoffengebruik) op bedrijventerreinen-
bijlage 1 zijn benoemd. niveau. Voordelen hiervan zijn: zekerheid aan
bedrijven en omgeving over de milieuruimte en
–belasting, en ondernemers hebben de moge-
4.1 Duurzaamheid: beleid en beheer lijkheid om in onderling overleg te bepalen welke
milieumaatregelen genomen moeten worden.
De Provincie wil dat alle bedrijventerreinen zich Hierbij zijn kosten te besparen.
duurzaam ontwikkelen. Duurzaamheid moet een De stolpbenadering of een andere gebiedsgerichte
krachtige impuls krijgen bij de ontwikkeling van aanpak van de milieuvergunningverlening lijkt
nieuwe terreinen en bij de revitalisering van daar goede mogelijkheden voor te bieden.
bestaande terreinen. Samenwerking organiseren Die benadering zou kunnen resulteren in een
is een belangrijke factor bij de ontwikkeling van koepelvergunning, waaronder alle bedrijven
duurzame bedrijventerreinen. Het gaat meestal vallen die op hetzelfde bedrijventerrein zijn
Duurzaamheid

om een complex proces. Dit komt doordat gevestigd. Wij hebben met deze benadering nog
profijtelijke oplossingen vaak raken aan de core geen ervaring en zullen daarom een experiment
business van betrokken partijen. hiermee uitvoeren. Het nieuwe logistieke/indus-
Basisvoorwaarde voor succes is dan ook een triële bedrijventerrein in Midden-Limburg lijkt
sterk onderling vertrouwen tussen alle betrok- hiervoor een goede keuze. Wij sluiten echter niet

hoofdstuk 4 • pagina 23
Figuur 4.1
Prioritaire duurzaamheidsaspecten

Aspect Relatie met bestaand beleid Voordelen

Industriële ecologie (§4.2)

Energie (besparing en uitwisseling, Landelijke doelstelling Besparing op inkoop; inkomsten uit


duurzame opwekking) Energiebesparing/CO2-reductie; reststroom; nieuwe markt voor
POL, provinciale energienota en nutssector; realiseren energie/CO2-
energiebureau doelstelling

Waterbeheer (collectieve zuivering, POL, veerkrachtig watersysteem: Besparing op inkoop; inkomsten uit
e-water en afkoppelen hemelwater waterkwaliteit op maat, beperken reststroom; nieuwe markt voor
gebruik grondwater, stimuleren nutssector; realiseren doelstellingen
rioolafkoppeling hemelwater veerkrachtig watersysteem door lager
grondwaterverbruik

Afval (preventie, gezamenlijk Limburg beste afvalprovincie Goedkopere collectieve inzameling;


inzamelen en verwerken, hergebruik) STIER, grondstoffenbeleid inkomsten uit reststroom/besparing
op grondstoffen; realiseren
afvaldoelstellingen, verbeteren
eco-efficiëntie

Collectief ruimtegebruik (§4.3)

Intensief ruimtegebruik, w.o. Bedrijventerreinen strategie Ruimtebesparing


meerlaags bouwen, functiedeling Stimuleringsprogramma Intensief
(collectieve parkeer gelegenheden, Ruimtegebruik (StIR). Toegepast
goederenopslag, afvalopslag of in streekplanuitwerking Venlo
strategische reserve) Trade Port Noord en Nedcar Hinder- en risicocontouren blijven
Ruimtelijke zonering van hinder- en omgeving. binnen de grens van het terrein, m.n.
veroorzakers binnen het terrein POL voor geurhinder, geluidsoverlast en
teneinde overlast en risico’s externe veiligheidsrisico’s
daarbuiten te minimaliseren) Uitgifte op maat mogelijk; duurzaam
Duurzame stedebouw (flexibiliteit, bouwen mogelijk; toename sociale
kaveloriëntatie) en landschappelijke veiligheid; beperkte ecologische
inpassing, w.o. ecologische zones schade, beperkte landschappelijke
en medegebruik verstoring

Multimodaliteit (§4.4)

(multimodale) ontsluiting Terminalbeleid/Modal shift Minder wegvervoer


Vervoermanagement Terugdringen groei autogebruik Betere bereikbaarheid; minder
in woon-werkverkeer parkeerplaatsen nodig
Bundeling (retour)goederenstromen Verminderen congestie. Betere Betere bereikbaarheid efficiënter
benutting infrastructuur vervoer; betere leverbetrouwbaarheid
Provincie Limburg

hoofdstuk 4 • pagina 24
4
uit dat ook andere terreinen in aanmerking het ontwerpen, ontwikkelen, beheren en
komen. gebruiken van het gebied probeert de Provincie
in samenwerking met de belanghebbende
4.1.1 Beheer partijen te komen tot een inrichting van het
De Provincie ziet het functioneren van een vorm terrein die naast een verbetering van het
van bedrijventerreinmanagement als voorwaarde (bedrijfs)economische resultaat en een vermin-
voor de duurzame ontwikkeling van een dering van de milieubelasting, een optimaal
bedrijventerrein. In de praktijk zal een duurzaam ruimtegebruik ondersteunt. Meervoudig en
bedrijventerrein niet zonder een organisatie collectief ruimtegebruik staan daarbij centraal.
kunnen die de specifieke omstandigheden van Een bedrijfsverzamelgebouw is daarbij een goed
het betreffende terrein kent, de betrokken voorbeeld.
partijen aan elkaar bindt, hun onderlinge samen-
werking ondersteunt en de kwaliteitszorg
vormgeeft. Zo’n beheerorganisatie wordt 4.4 Multimodaliteit (zie ook § 3.2)
aangeduid met de term bedrijventerreinmana-
gement (BTM) of ook wel met parkmanagement. Om de groei van het goederenvervoer op te
De Provincie zal dan ook het ontstaan van een vangen zal meer gebruik gemaakt moeten worden
BTM actief bevorderen voor alle terreinen waar de van vervoer over water en spoor. In de huidige
Provincie actief bij betrokken is. situatie is de aanvoer en afvoer van goederen in
de vorm van gecontaineriseerde ladingpakketten
via water of spoor nog maar beperkt. Inzet van
4.2 Industriële ecologie het provinciaal beleid voor goederenvervoer is de
modal shift om te buigen in de richting van
Bij industriële ecologie gaat het erom dat transport over water en spoor. Het overgrote
bedrijven proberen milieubelasting te vermin- deel van het goederenvervoer zal in ieder geval
deren door rest- en bijproducten zo te bewerken binnen de regio’s ook in de toekomst via het
dat zij als grondstoffen kunnen dienen voor wegtransport afgehandeld worden.
andere productieprocessen. Afval krijgt zo Voor de segmenten transport en distributie en
mogelijk een winstgevende bestemming. gemengd plus is de koppeling met (multimodale)
Bedrijven kunnen er zelfstandig of gezamenlijk transportassen van groot belang. Primair is een
naar streven om energie, water en materialen zo directe ontsluiting op de autosnelweg.
min mogelijk verloren te laten gaan. Strategisch zullen een aantal van deze bedrijven
Ondernemingen voorzien elkaar zoveel mogelijk binnen deze segmenten in de toekomst over de
van grondstoffen (voedingstoffen) en benutten mogelijkheid willen beschikken van multimodaal
elkaars afvalstromen maximaal. Deze methoden transport. De grootste kansen voor multimodaal
worden in vele gevallen al succesvol toegepast transport doen zich voor bij bedrijven met zeer
binnen individuele bedrijven, maar de toepassing omvangrijke internationale goederenstromen.
binnen een groepering van bedrijven (een Ook door bundeling van (kleinere) goederen-
bedrijventerrein) is nog een uitdaging. Deze stromen kan op termijn het multimodaal
uitdaging willen wij in Limburg oppakken. transport verder groeien. Dit vereist voor de
planning van bedrijventerreinen een verdere
concentratie van toekomstige activiteiten.
4.3 Collectief ruimtegebruik Multimodale ontsluiting als voorziening hoeft niet
(zie ook § 3.3 en 3.4) op het terrein zelf te liggen. In de huidige praktijk
van Limburg bedienen de multimodale
Bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen zal knooppunten Venlo en Born een verzorgings-
meervoudig en collectief ruimtegebruik in het gebied in een straal van ca 30 km. In het
kader van een duurzame economische ontwik- goederenvervoerbeleid van de Provincie Limburg
keling steeds meer centraal te komen staan wordt ingezet op de versterking van overslagfacili-
(zie ook figuur 4.1). Ten aanzien van nieuw te teiten in de beide genoemde knooppunten.
ontwikkelingen bedrijventerreinen zullen er dan Een derde multimodaal knooppunt is vooralsnog
ook randvoorwaarden gesteld moeten worden niet aan de orde.
Duurzaamheid

t.a.v. een duurzame inrichting van bedrijven- Het logistiek knooppunt Born zal in de toekomst
terreinen. Bij deze invalshoek wordt gekeken ruimtelijk tegen zijn grenzen aanlopen. Dit geldt
naar het gebied (bedrijfsruimte, infrastructuur, zowel voor de capaciteit van de aanwezige
nutsvoorzieningen, etc.) waarbinnen bedrijfs- terminals als voor de vestiging van logistieke
processen zich afspelen. Door samenwerking bij bedrijven. Daarnaast zijn er door DSM plannen

hoofdstuk 4 • pagina 25
geïnitieerd voor de aanleg van een openbare rail- 4.5 Personen vervoer
terminal in aanvulling op de railterminal in Born.
Voor wat betreft de toekomstige ruimtebehoefte In het kader van personenmobiliteit zet de
van het logistiek knooppunt Born wordt Provincie in op een beperking van de groei van
uitbreiding gezocht in noordelijke richting op de het aantal kilometers dat jaarlijks met personen-
locatie St. Joost (gem. Echt). Het is wel de auto’s wordt gereden. Daarbij zal prioriteit
bedoeling dat de terminal voorzieningen in gegeven worden aan grote bedrijventerreinen om
afstemming ontwikkeld c.q. beheerd worden, daar het woon-werkverkeer per auto terug te
zodat er een netwerk ontstaat van terminal- dringen. In het kader van een EFRO-project
voorzieningen binnen één logistiek complex. wordt in Limburg bekeken of en zo ja hoe het
Voor wat betreft de ontwikkeling van het openbaar vervoer bedrijventerreinen beter kan
logistiek-industrieel complex Venlo wordt door ontsluiten, al dan niet via vormen van collectief
Provincie en gemeente Venlo een masterplan vraagafhankelijk vervoer. Daarnaast wil de
opgesteld. Dit masterplan zal uitmonden in een Provincie in het kader van het woon-werkverkeer
lange termijn visie voor een duurzame ontwik- het carpoolen bevorderen en bedrijven en instel-
keling van dit complex. lingen stimuleren tot het opstellen en implemen-
De knooppunten Born en Venlo worden teren van bedrijfsvervoerplannen.
aangevuld met een aantal Regionale
Overslagcentra (ROC’s) als multimodale
scharnierpunten voor overslag en bewerking van
bulk- en stukgoederen.
Provincie Limburg

hoofdstuk 4 • pagina 26
5
goederenvervoer nog sterk groeien. De verdere

5
groei van het goederenvervoer zal het hoofd-
wegennet nog meer onder druk zetten. Met name
INVESTERINGSKLIMAAT op verschillende gedeelten van de wegen N271,
N273 en N277, de A2 stadstraverse Maastricht
en de omgeving Kerensheide hebben een slechte
bereikbaarheid. Daarnaast komt de bereik-
baarheid van de A2 tussen Roermond en
Maastricht en de A76 steeds vaker onder druk
te staan. Grote knelpunten dreigen bij de spoor-
verbindingen, zoals de capaciteitsproblematiek op
de Brabantlijn, de Maaslijn en de railverbinding
Venlo-Keulen. Ook is er nog steeds onzekerheid
over de zuidelijke bypass van de Betuwelijn en de
5.1 Ligging en bereikbaarheid IJzeren Rijn.

De ligging van de provincie Limburg in Nederland De komende jaren zullen er dus forse inves-
is uniek te noemen. De provincie Limburg heeft teringen moeten worden gepleegd om de natio-
meer buitenlandse grenzen dan binnenlandse, nale en internationale (grensoverschrijdende)
daardoor heeft de Provincie bovengemiddeld te bereikbaarheid van onder andere bedrijven-
maken met trends zoals internationalisering, terreinen te verbeteren. Daarbij zet de Provincie,
globalisering en de verdergaande Europese naast modal shift (zie § 4.4), in op een verbe-
integratie. Dit komt onder meer tot uiting in de tering van de infrastructuur. Een aantal majeure
vervlechting en netwerkvorming van economische infrastructurele projecten staan in dat kader
processen over de grenzen van de Provincie heen, centraal:
het manifester worden van ruimtelijk-functionele • A73 Venlo-Roermond;
samenhangen en mobiliteitsontwikkeling. • De koppeling van de A74 aan Nederlandse zijde
en de BAB61 aan de Duitse kant;
Van steeds groter belang wordt de ligging van • N280-oost, N293 Oosttangent Roermond,
Limburg centraal tussen de drie grote Europese N297n, N296;
economische agglomeraties: de Randstad, het • Buitenring Parkstad Limburg;
Rijn-Ruhrgebied en de Vlaamse Ruit. Deze agglo- • A2 Echt-Maastricht (na 2010);
meraties vormen tezamen het Noordwest • A76 Kerensheide-Ten Esschen (na 2010);
Europees Middengebied; het gebied dat vanwege • Optimalisering en modernisering van de
zijn ligging, de hoge ruimtelijk-economische Maasroute tot vaarweg niveau Vb en 4 laags-
dynamiek en de groeiende ruimtelijk-econo- containervaart tot Stein;
mische samenhang ook steeds meer aandacht • Uitbouw containerterminal Born;
krijgt in het beleid van de Europese Unie. • Barge-terminal en verplaatsing rail-terminal
In Nederland ligt Limburg met de provincies Venlo;
Noord-Brabant en Zeeland zeer gunstig in het • Maaslijn (verdubbeling en electrificatie);
“Voorland” van de drie agglomeraties. Dit levert • Light-rail Maastricht-Parkstad;
bijzondere kansen voor de verdere ontwikkeling • Op lange termijn eventueel zuidelijke bypass
van de netwerkeconomie, maar levert ook de van de Betuwelijn en IJzeren Rijn in combinatie
nodige bedreigingen op voor zowel de econo- met noordelijke spooromleiding (na 2010).
mische ontwikkelingen als voor de ontwik- • Op de lange termijn tevens het Ongehinderd
kelingen op het gebied van ruimtelijke ordening, Logistiek Systeem (OLS) in de Westelijke
milieu en mobiliteit c.q. bereikbaarheid. Mijnstreek.

De aanwezige infrastructuur van weg en water is


nog redelijk gunstig te noemen. In de laatste 5.2 Productiestructuur
Investeringsklimaat

jaren heeft er echter al een verslechtering van de


bereikbaarheid plaatsgevonden. Het markt- De economische structuur valt onder te verdelen
aandeel wegvervoer binnen Europa vertoont in de in vier sectoren: landbouw, nijverheid (industrie
laatste decennia een sterke stijging; van 50% in en bouw), commerciële diensten en niet-commer-
1970 naar 72% in 1995. Daartegenover is het ciële diensten. De economische structuur van
marktvervoer per spoor van 32% in 1970 gedaald Limburg is samengevat in figuur 5.1. Daarbij
naar 15% in 1995. De komende jaren zal het wordt een globale verkenning uitgevoerd naar

hoofdstuk 5 • pagina 27
actuele ontwikkelingen en (veranderende) op sectoren, maar op de 4 productiefactoren;
processen binnen de sectoren. arbeid, kennis, kapitaal en grond/infrastructuur.
In het kader van het provinciaal economisch (Zie de toegevoegde kaart ”Sociaal economische
beleid valt de nadruk op functiegericht beleid; hoofdstructuur”). Daarbij zet de Provincie het
brede, integrale inzet van beleidsmiddelen gericht volgende functie gerichte beleidsinstrumentarium
op de functionele samenhang tussen en binnen in: arbeids- en scholingsbeleid, innovatiebeleid,
sectoren. Het beleid richt zich daarbij niet meer acquisitiebeleid en grond/infrastructuurbeleid.

Figuur 5.1
Productiestructuur Limburg (Vestigings- en werkgelegenheids-structuur)

Niveau 1999 Samenstelling Gemiddelde verandering


per jaar 1996/1999

Vestigingen Arbeids Vesti- Arbeids- Procen- Absolute


plaatsen gingen plaatsen tuele verandering
verand.
Arbeids- Vesti- Arbeids-
plaatsen gingen plaatsen
% % %
LIMBURG
1 Landbouw 7.675 21.084 17 5 -0,4 -156 -95
2 Industrie en
bouwnijverheid 6.029 128.371 13 31 0,7 108 913
3 Commerciële
diensten 25.529 158.133 55 38 5,1 380 7.121
4 Niet-commerciële
diensten 6.852 103.511 15 25 2,4 99 2.360

TOTAAL 46.085 411.099 100 100 2,7 431 10.300

1 Landbouw 7.675 21.084 17 5 -0,4 -156 -95


2 Industrie 3.249 104.291 7 25 0,3 13 360
3 Bouwnijverheid 2.780 24.080 6 6 2,4 94 553
4 Handel en reparatie 12.420 57.278 27 14 3,5 110 1.818
5 Horeca, toerisme en
recreatie 4.951 19.720 11 5 5,4 51 932
6 Vervoer en dienstver.
t.b.v. vervoer 1.307 18.390 3 4 3,3 -3 552
7 Post en
telecommunicatie 241 5.336 1 1 10,8 12 450
8 Financiële instellingen 1.352 13.202 3 3 2,7 -40 333
9 Zakelijke
dienstverlening 5.258 44.207 11 11 8,4 250 3.036
10 Overige diensten 2.607 6.767 6 2 6,9 63 396
11 Gezondheids- en
welzijnszorg 2.671 51.052 6 12 2,8 53 1.349
12 Onderwijs 1.328 22.155 3 5 1,9 -9 411
13 Overheidsbestuur en
sociale verz. 246 23.537 1 6 0,9 -8 205

LIMBURG 46.085 411.099 100 100 2,7 431 10.300

NOORD- EN
MIDDEN-LIMBURG 22.776 183.288 49 45 2,3 145 4.043
ZUID-LIMBURG 23.309 227.811 51 55 3,0 285 6.257

NOORD-LIMBURG 12.635 105.742 27 26 2,6 82 2.534


Provincie Limburg

MIDDEN-LIMBURG 10.141 77.546 22 19 2,0 63 1.510


WESTELIJKE
MIJNSTREEK 5.833 63.649 13 15 3,5 105 2.051
PARKSTAD LIMBURG 8.125 82.856 18 20 2,1 65 1.624
MAASTRICHT EN
MERGELLAND 9.351 81.306 20 20 3,5 116 2.582

Arbeidsplaatsen van minimaal 12 uur per week.


Bron: ETIL, Vestigingenregister Limburg

hoofdstuk 5 • pagina 28
5
5.2.1 Landbouw terreinen met een representatieve uitstraling,
De bedrijfstak landbouw is klein in verhouding aangezien het veelal ”schone” productie betreft.
tot de rest van de sectoren en dit beeld wordt de Voor wat betreft de stedelijke gebieden in
laatste drie jaar alleen maar versterkt. De groei Limburg bestaan er voor deze terreinen voor de
van zowel het aantal vestigingen als het aantal periode tot 2010 nog de nodige tekorten.
arbeidsplaatsen is negatief. Naast de econo- De speelruimte voor bedrijven wordt mede
mische functie heeft de landbouw vele andere bepaald door grenzen waar tegenaan wordt
functies, waaronder het beheer van het landelijk gelopen. Grenzen op het gebied van ruimtelijke
gebied en de zorg voor recreatieve aantrek- ordening, milieu, mobiliteit en beschikbaarheid
kelijkheid van het buitengebied. De economische van arbeidskrachten. Daarnaast heeft de grotere
functie van de landbouw mag dan wel kleiner verwevenheid tussen industrie en diensten, het
zijn dan de andere drie sectoren, het is wel een vormen van clusters en netwerken alsmede het
sector die veel invloed heeft op het Limburgse toepassen van ICT ook invloed op het gebruik van
landschap. Bijvoorbeeld in de vorm van het grote ruimte en infrastructuur. Voor een optimale
grondgebruik. Om ervoor te zorgen dat de bedrijfsvoering blijft de (fysieke) locatie echter
functies en kwaliteit van de Limburgse land- en belangrijk. Het bedrijfsleven stelt dan ook diverse
tuinbouw zichtbaar worden, heeft de Limburgse kwaliteitseisen ten aanzien van bedrijven-
Land- en Tuinbouwbond (LLTB) zich voor- terreinen. Deze moeten ondermeer aantrekkelijk
genomen de ontwikkeling van deze bedrijfstak zijn qua ondersteunende (zakelijke en logistieke)
te versterken. diensten en ontsluiting.

Deze sector krijgt steeds meer te maken met Een vraaggestuurd voortbrengingsproces,
concentratie en scherpe concurrentie. Dit wordt ondersteund door nieuwe technologieën, vraagt
nog eens versterkt door de EU-uitbreiding aanpassingen in de bedrijfsvoering van indus-
richting Oost-Europa. Daardoor, maar ook door triële ondernemingen. Kennis is daarbij het
stringentere milieu-, ruimte- en welzijnseisen, zal sleutelwoord. Parallel daaraan zal stevig geïnves-
uitval van traditionele bedrijvigheid optreden. teerd moeten worden in opleiding en scholing van
Kansen liggen er evenwel in nauwere samen- personeel. Ook een verdere intensivering in
werking in voortbrengingsketens van (primaire) samenwerkingsrelaties (onder andere in toeleve-
producent tot consument. Dit met het oog op rings- en uitbestedingsclusters) is een noodzake-
nieuwe, op de vraag afgestemde, producten met lijkheid. Dit heeft tevens gevolgen voor de fysieke
een hoge toegevoegde waarde. omgeving (industriële complexen van geclusterde
bedrijvigheid, kwantiteit en kwaliteit van
5.2.2 Nijverheid (industrie en bouw) bedrijventerreinen).
De stand van zaken met betrekking tot de
bedrijfstakken industrie en bouwnijverheid geeft De bouwnijverheid –in tegenstelling tot de
aan dat de nijverheid (nog steeds) een belangrijke industrie– is duidelijk geringer in omvang, maar
rol vervult in Limburg. De sector nijverheid is vertoont daarentegen wel een sterkere groei.
onderverdeeld in industrie en bouwnijverheid. De bouwnijverheid is een bedrijfstak met speci-
Wat opvalt is het grote aandeel van industrie in fieke kenmerken. Conjunctuurgevoeligheid
Limburg. Industrie herbergt een groot aantal bijvoorbeeld. Deze bedrijfstak reageert sterk én
vestigingen (ca. 3.200) en arbeidsplaatsen als eerste op economische ontwikkelingen.
(ca. 104.000). De industrie is verder onder te Ander kenmerk van de sectorstructuur is het
verdelen in: procesindustrie, metaalelectro en grote aantal kleine bedrijven en slechts een
overige industrie. De overige industrie herbergt beperkt aantal grotere spelers. Ruim de helft van
de meeste vestigingen, de procesindustrie de de werkgelegenheid in de bouwnijverheid bevindt
minste. Anders is het gesteld met de omvang van zich in de burger- en utiliteitsbouw. De grond-,
de bedrijven. Zo bestaat de procesindustrie uit weg- en waterbouw heeft het kleinste aandeel, de
relatief veel grote bedrijven, terwijl de overige bouwinstallatie neemt een middenpositie in.
industrie veel kleinere bedrijven telt. In de bouw zal het gebruik van nieuwe mate-
Investeringsklimaat

Het vestigingspatroon van industriesectoren rialen belangrijk worden, mede met het oog op
vertoont een gedifferentieerd beeld. meer duurzame bouwmethodes. Van belang
Kennisintensieve industrieën vestigen zich voor- daarbij is professionalisering van het arbeids-
namelijk in het stedelijke milieu. In de steden potentieel en een sterke oriëntatie op kennis en
bestaat daarom behoefte aan gemengde terreinen innovatie. Bouwen op de bouwplaats zal veran-
voor bedrijven met directe afzetrelaties binnen deren in monteren van elders geproduceerde
het stedelijke gebied. Maar ook aan hoogwaardige elementen op de bouwplaats.

hoofdstuk 5 • pagina 29
5.2.3 Commerciële diensten centra en telemarketing voor grote werkgele-
Enkele bedrijfstakken spelen in de commerciële genheid in deze bedrijfstak. Bij de zakelijke
diensten een belangrijkere rol dan andere; op de dienstverlening zijn het met name de uitzend-
eerste plaats de bedrijfstak handel en reparatie. krachten die zorgen voor de groei in de werk-
Deze bedrijfstak is onder te verdelen in detail- gelegenheid.
handel en groothandel. De detailhandel laat het Deze sector zal als gevolg van onder andere
hoogste aantal vestigingen en arbeidsplaatsen verdere ‘outsourcing’ van niet-kernactiviteiten in
van de twee bedrijfsgroepen zien. Deze bedrijfs- de industrie blijven groeien. Door de toenemende
groep merkt direct de effecten in het personeels- vraag naar diensten zal de sector ook een sterke
bestand van vergrijzing en ontgroening van de autonome groei te zien geven. Aandacht zal
bevolking. Met de huidige krappe arbeidsmarkt daarbij geschonken dienen te worden aan het
impliceert dit dat deze bedrijfsgroep moeite heeft evenwicht tussen vraag en aanbod van (gekwali-
met het aantrekken van jongere werknemers. ficeerd) personeel, waarbij de instroom vanuit de
Met name de trend van massa-individualisering zogenaamde arbeidsreserve kansen biedt.
zal grote gevolgen hebben voor de handelssector. Ook hier is duidelijk sprake van sterke verwe-
De kans is groot, dat sommige schakels in de venheid met andere economische sectoren.
distributieketens in belang zullen afnemen of De groei van deze sector zal gevolgen hebben in
zelfs zullen verdwijnen. De enige kans van over- de zin van een toenemende vraag naar geschikte
leven is dan ervoor te zorgen, dat er toegevoegde kantoorlocaties.
waarde gecreëerd blijft worden (bijvoorbeeld door
(logistieke) dienstverlening). Bedrijven in deze 5.2.4 Niet-commerciële diensten
sector zullen met name hun personeel daarop De laatste sector, de niet-commerciële diensten,
moeten voorbereiden (klantgerichtheid). is onderverdeeld in overige diensten, gezondheid-
en welzijnszorg, onderwijs en overheid. De sector
Ten tweede speelt de bedrijfstak horeca, toerisme niet-commerciële diensten is qua aantal vesti-
& recreatie een belangrijke rol. Door de aanhou- gingen en qua aantal arbeidsplaatsen vergelijk-
dende hoogconjunctuur en gewijzigd vrijetijds- baar met de industrie. Net als bij de sector
patroon heeft deze bedrijfstak een sterke ontwik- nijverheid is ook de procentuele groei van het
keling doorgemaakt. Met name de horeca is de aantal arbeidsplaatsen binnen de niet-commer-
laatste twee jaar sterk gegroeid. In deze ciële diensten niet hoog. Alleen de bedrijfstak
bedrijfstak zijn duidelijk de hogere consumptieve overige diensten vertoont een hogere procentuele
bestedingen merkbaar die gepaard gaan met de groei.
algehele toename in de welvaart.
De markt van toeristische producten en diensten De sector niet-commerciële diensten heeft een
is eveneens onderhevig aan een veranderende en tweetal belangrijke kenmerken. Deze bedrijfstak
steeds meer individuelere consumentenvraag. is op de eerste plaats nauwelijks conjunctuur-
De sector zal daarop moeten inspelen via hogere gevoelig. Als de omslag van hoog- naar laag-
flexibiliteit en kwaliteit van het aanbod. Dit moet conjunctuur optreedt, is dit niet meteen
gepaard gaan met kennisvergaring en –uitwis- merkbaar in de gezondheid- en welzijnszorg en
seling tussen bedrijven en instellingen en de onderwijs- en overheidstructuren. Tweede
verhoogde inspanningen ten aanzien van kenmerk is de hoge mate van budgetafhanke-
opleiding en training (professionalisering). lijkheid. Indien de economie zich gunstig
Een verbeterde (aanbod-)structuur kan daarvoor ontwikkelt, is het budget hoger en vice versa.
de voorwaarden scheppen. Naast dit alles is Deze afhankelijkheid uit zich in verschillende
aandacht nodig voor een verantwoord ruimte- bedrijfstakken. De provinciale aandacht voor
beslag vanuit de sector, waarbij afstemming met bijvoorbeeld onderwijs is gericht op kwalitatieve
andere functies (natuur, wonen) noodzakelijk is. aansluiting tussen vraag en aanbod op de
arbeidsmarkt. Dit betekent overigens niet dat
Een derde belangrijke bedrijfstak binnen de andere bedrijfstakken minder door de overheid
commerciële dienstverlening zijn bedrijfsgroepen worden gesteund. Zo wordt voor de gezondheid-
als accountancy en administratie, ICT en bevei- en welzijnszorg jaarlijks een steeds groter budget
Provincie Limburg

liging. Bij elk van deze drie bedrijfsgroepen is de uitgetrokken; dit hangt samen met de toene-
werkgelegenheid toegenomen. Vooral in de mende zorgvraag mede als gevolg van de
bedrijfsgroepen ICT en beveiliging is de groei vergrijzing en positieve economische ontwik-
sterk. Naast bedrijven in onder andere systeem- keling. Verder is het zo dat deze bedrijfstak vorm
ontwikkelingprogrammering en automatisering- krijgt door aansturing van de overheid. De
advisering zorgt vooral de toevoeging van de call- toekomstige ommekeer van aanbodgestuurde

hoofdstuk 5 • pagina 30
5
zorg naar vraaggestuurde zorg zal gevolgen In het kader van bestuurlijke samenwerking op
hebben voor de werkgelegenheid. De cliënt gaat provinciaal niveau is nog de ‘Alliantie Zuid’ te
uiteindelijk bepalen bij welk soort instelling zorg noemen; een samenwerkingsverband tussen de
ingekocht wordt. Kennis van organisatiemetho- drie zuidelijke provincies, de werkgevers- en
dieken en automatiseringconcepten is daarbij werknemersorganisaties en de belangrijkste
onontbeerlijk. De bestaande bottleneck van steden in Zuid-Nederland. Ten aanzien van
voldoende flexibel en gekwalificeerd personeel zal mobiliteit en de bereikbaarheid van bedrijven-
primair aandacht moeten krijgen. Opleiding en terreinen worden zaken binnen de alliantie
training, maar ook verbetering van arbeids- besproken.
condities en –omstandigheden, is instrumen- De Alliantie heeft intussen met de Rijksoverheid
tarium waarvan gebruik gemaakt kan worden. overeenstemming bereikt over een aanpak die
De overheidsbemoeienis in de zin van budget- ertoe zal leiden dat het beleid voor Zuid-
financiering vormt thans (nog) een belemmering Nederland wordt verankerd met het beleid van
in het benodigde transformatieproces van de de betrokken departementen.
sector. De (semi-)overheid wordt steeds meer
gekenmerkt door privatiseringstendensen, mede Door de grensligging en de EU-ontwikkeling is
als gevolg van liberaliseringsafspraken. Dit kan het evident dat de Provincie steeds meer aan-
grote gevolgen hebben voor het personeel. Er is gewezen is op grensoverschrijdende samen-
een sterke verwevenheid ontstaan met de sector werking. Enerzijds heeft Limburg meer dan
zakelijke diensten. anderen “last” van de nog altijd sterk en dagelijks
voelbare grensweerstanden, anderzijds kan
Limburg meer dan anderen profiteren van de
5.3 Bestuurlijke samenwerking kansen die de Europese integratie biedt.
Een specifiek aandachtspunt daarbij vormen de
De Provincie werkt op tal van terreinen samen grensoverschrijdende bedrijventerreinen zoals
met de gemeenten en de regio’s. Avantis tussen Heerlen en Aken.
Zo is in het kader van het Provinciaal Omgevings- In het kader van grensoverschrijdende samen-
plan Limburg (POL) deze samenwerking zeer werking zijn de twee Euregio’s te noemen,
intensief. Daarbij hebben de verschillende regio’s te weten: Euregio Maas-Rijn en de Euregio
met betrekking tot het omgevingsplan eigen visies Rijn-Maas-Noord. In 1999 hebben de commissies
ontwikkeld voor hun regio. De Provincie wil Rijnen en Wöltgens hun rapporten over de
daarmee een andere positie innemen ten aanzien knelpunten in de grensoverschrijdende samen-
van de regio’s dan in het verleden. De Provincie werking aangeboden aan het Kabinet.
meent dat de regio’s zelf meer bewegingsvrijheid Het kabinet heeft de aanbevelingen van deze
en eigen beleidsruimte moeten en kunnen Staatscommissie overgenomen, waarbij de
krijgen. provincie Limburg ervan uitgaat dat het Rijk
hierin ook zijn verantwoordelijkheid neemt.
Daarnaast werkt de Provincie intensief samen
met gemeenten in het kader van talloze
projecten. Zo ook op het gebied van bedrijven- 5,4 Ondernemerschap
terreinen. De Provincie heeft het voortouw in de
planning van bedrijventerreinen op regionale In het provinciaal economisch beleid neemt het
schaal. Voor de uitvoering in de vorm van bevorderen van nieuwe bedrijvigheid en meer
ontwikkeling, exploitatie en beheer van bedrijven- speciaal het beleid gericht op startende en door-
terreinen ligt het primaat bij gemeenten. startende ondernemingen een belangrijke plaats
De Provincie wil regionale samenwerking stimu- in. De Provincie tracht vanuit een regisserende
leren middels een jaarlijks te organiseren rol de begeleidingstructuur voor starters binnen
regionaal overleg tussen de gemeenten en de de provincie te stroomlijnen en te concentreren.
Provincie op gewest-niveau. Tijdens dit overleg De Provincie onderscheidt daarbij twee groepen
kunnen de bedrijventerreinenenquête en de starters:
Investeringsklimaat

analyses uit het REBIS besproken worden • Een relatief kleine groep van, veelal inno-
alsmede actuele ontwikkelingen en problemen vatieve, starters in de industrie en zakelijke
op het gebied van bedrijventerreinen. dienstverlening
De wijze waarop de bestuurlijke samenwerking • Een grote groep van starters in de overige
op het gebied van beleidsontwikkeling, projecten economische sectoren. Onder deze laatste
en regionale samenwerking verder invulling krijgt groep is ook de categorie starters vanuit een
staat uitgebreid beschreven in hoofdstuk 6. uitkeringssituatie van belang.

hoofdstuk 5 • pagina 31
Vanwege het feit, dat beide groepen grote de vraag- als de aanbodkant liggen daaraan ten
verschillen vertonen in uitgangsituatie, grondslag. Deze versterken elkaar bovendien.
perspectief en vereisten voor wat betreft Aan de vraagkant is er de werkgelegenheidsgroei
opleiding, kennis, financieringsbehoefte, is de door de aanhoudend hoge economische groei.
Provincie van mening dat er twee verschillende Aan de aanbodkant wordt de groei van de
(semi-)publieke begeleidingsorganisaties nodig beroepsbevolking steeds geringer. Dit leidt ertoe
zijn. Desalniettemin dienen deze op elkaar dat de werkloosheid snel daalt en de stille
afgestemd te zijn en met elkaar samen te werken arbeidsreserve afneemt. Deze resterende arbeids-
c.q. adequaat door te verwijzen. reserve is bovendien niet zonder meer inzetbaar.
De krapte wordt arbeidsmarktbreed ervaren.
De begeleidingsorganisatie voor de starters in de Er is momenteel dan ook sprake van een
industrie en zakelijke dienstverlening wordt aanbiedersmarkt. In het algemeen blijkt dat
momenteel vorm gegeven in een samenwerkings- sectoren problemen hebben om zich duidelijk te
verband van de NV Industriebank LIOF en profileren op die markt. Daarnaast is er verschil
Syntens Limburg (zie ook § 3.4). tussen sectoren voor wat betreft de concurrentie-
De begeleidingsorganisatie voor de overige kracht van bedrijven in de werving van personeel.
starters bestaat in Zuid-Limburg al enige jaren in
de vorm van het Starterscentrum zuidlimburgse, Arbeidsmarktkrapte naar beroepsegment
een samenwerkingsverband van de Kamer van De arbeidsmarktkrapte is met name van kwali-
Koophandel Zuid-Limburg en de Zuid-Limburgse tatieve aard. Dat wil zeggen dat er voor een flink
gemeenten. De inspanningen van de Provincie aantal beroepssegmenten weliswaar een tekort
zijn er op gericht dit initiatief te verbreden naar aan direct inzetbare werkzoekenden is, maar dat
Noord- en Midden-Limburg. in principe voldoende niet direct inzetbare werk-
Beide organisaties (LIOF/Syntens combinatie en zoekenden beschikbaar zijn. Zij zijn door
het Starterscentrum) zijn in eerste instantie Arbeidsvoorziening ingedeeld in de fasen 2 en 3
verantwoordelijk voor advisering en begeleiding van bemiddelbaarheid. Dat betekent dat zij
van (potentiële) starters. Daarnaast hebben zij begeleiding en/of aanvullende scholing nodig
een bemiddelende functie naar aanbieders (zowel hebben. Het gaat in veel gevallen om werk-
publiek als privaat) van financiering, huisvesting zoekenden die te weinig kwalificaties hebben,
en andere diensten, bijvoorbeeld op fiscaal beperkt inzetbaar zijn door een hogere leeftijd,
gebied, juridisch gebied, etc. gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn of die om
sociale redenen op afstand van de arbeidsmarkt
zijn geraakt.
5.5 Arbeidsmarktsituatie Kwantitatieve tekorten zijn er in de hogere (para-)
medische beroepen, de lagere beveiligings-
De Limburgse arbeidsmarkt wijkt op een aantal beroepen, de lagere agrarische beroepen, de
punten af van het landelijke beeld. De parti- lagere administratieve, commerciële en econo-
cipatiegraad is lager dan landelijk. In Limburg mische beroepen, en de lagere verzorgende
werkt 65% van de potentiële beroepsbevolking beroepen. Hier zijn de tekorten zo groot dat zelfs
(ruim 460.000 mensen), in Nederland als geheel de inzet van niet direct bemiddelbare werk-
is dat 67%. De oorzaak van dit verschil zit in de zoekenden (fase 2 en 3) onvoldoende mogelijk-
betrekkelijk hoge non-participatie van ouderen heden bieden om alle vacatures op te vullen.
en vrouwen. Daarnaast wordt Limburg
gekenmerkt door een geringer percentage Arbeidsmarktkrapte naar opleiding
flexwerkers dan de rest van Nederland. Over het algemeen worden met name de middel-
Andere kenmerken zijn de relatief snelle bare en hogere opleidingen gekenmerkt door een
vergrijzing en het grote aandeel van de indus- kwantitatief tekort. De grootste problemen doen
triële arbeid. zich voor bij de opleidingen HBO Paramedisch,
HBO Economie en HBO Techniek. Voor het jaar
De werkloosheid is in Limburg, net als elders in 2000 worden met name voor de volgende
Nederland, fors gedaald, en wel van ruim 59.000 beroepsgroepen in Limburg grote knelpunten
Provincie Limburg

begin 1997 naar ruim 37.000 in april 1999. verwacht; assembleurs, weg- en waterbouw-
Vooral de direct bemiddelbare werkzoekenden kundige vakkrachten, verkopers, kantoorhulpen,
kwamen de afgelopen jaren steeds sneller aan het inpakkers en colporteurs, receptionisten en adm.
werk. Na een kwart eeuw van hoge werkloosheid employees, ziekenverzorgenden, hulpkrachten
is de krapte op de Limburgse arbeidsmarkt horeca en verzorging, verzorgend personeel,
teruggekeerd. Verschillende redenen aan zowel interieurverzorgsters, asp. politieagenten,

hoofdstuk 5 • pagina 32
5
soldaten en beveiligings-hulpkrachten, proces- kan worden (realisatie van een flexibelere
operators, productieplanners, aannemers en arbeidsmarkt in Limburg). Daarbij is het de
installateurs, bankwerkers en lassers. uitdaging om voldoende zicht te krijgen op de
De grote diversiteit van beroepen geeft aan dat omvang van deze ‘stille reserves’, om in staat te
knelpunten in de personeelsvoorziening naar zijn deze reserves aan te boren en om daarmee
verwachting over de volle breedte van de een kwantitatief en kwalitatief voldoende arbeids-
Limburgse arbeidsmarkt zullen optreden. aanbod te realiseren.

Arbeidsmarktkrapte naar sector In dat kader hebben partners in Limburg (sociale


De krapte op de arbeidsmarkt is in steeds meer partners, gemeenten, Provincie, uvi’s, arbeids-
bedrijfsectoren voelbaar. Met name in de bedrijfs- voorziening, ROC’s, AOB en Hogeschool Limburg)
takken handel, onderwijs, gezondheidszorg, de krachten gebundeld in het ‘Vertrouwenspact
horeca, zakelijke dienstenverlening, transport Werkgelegenheid’ om te komen tot een vraag-
en communicatie is de arbeidsmarktkrapte in gerichte en flexibele arbeidsmarkt, het zoge-
Limburg bijzonder groot. naamde ‘Maasmodel’. Dit model zal richting-
gevend zijn voor het arbeidsmarkt en werkgele-
Uitgaande van voorzichtige ramingen zal de werk- genheidsbeleid voor de komende jaren. De kern
gelegenheidsgroei in Limburg beperkt blijven. van het Maasmodel is dat bovengenoemde
De grootste groei is te verwachten in de commer- beleidspartijen overeen zijn gekomen de
ciële dienstverlening. Voor Limburg geldt verder problemen op de arbeidsmarkt niet solistisch op
dat het aantal banen in de sectoren als chemie, te pakken vanuit de taken en bevoegdheden van
energie en bouw zal afnemen. Terwijl de de eigen organisatie, maar veeleer vanuit de
verwachte uitbreidingsvraag matig is (0,5% per constatering dat er een gezamenlijk probleem is,
jaar tussen 1999-2004), zal de hoge uitstroom uit waar alleen door een gezamenlijke inspanning
de Limburgse arbeidsmarkt (vergrijzingsproces) een oplossing kan worden bereikt. De Provincie
evenwel leiden tot een forse vervangingsvraag vervult bij het Vertrouwenspact een essentiële,
(4,4%). Met name daardoor zal het totaal aantal ondersteunende rol.
baanopeningen met circa 5 procent een half Een eerste belangrijke input van het aan het
procentpunt boven het landelijk gemiddelde vertrouwenspact gekoppelde programma is
liggen. Daartegenover staat een verwachte employability (ontwikkelen en uitvoeren scho-
instroom van schoolverlaters van 4,2%. lingsplannen, ontwikkeling van ontbrekende
Hieruit volgt een jaarlijks gemiddeld vraag- schakels van scholingsinfrastructuur).
overschot van 3.500, oftewel 0,7%. In Nederland Een tweede input van het programma is het
zal dit percentage naar verwachting ca. 0,2% Human Resources beleid (HRM) van het
bedragen. Zonder specifieke maatregelen zouden limburgse bedrijfsleven (ontwikkelingsadvies-
over vijf jaar voor 17.500 banen onvoldoende regeling voor het HRM-beleid voor het MKB,
mensen te vinden zijn in Limburg. Op de middel- scholing MKB-management op HRM-gebied).
lange termijn blijven dus op de Limburgse Derde en laatste input is het inzichtelijk maken
arbeidsmarkt op een breed vlak knelpunten in van het totale bestand aan arbeidsreserve en
de personeelsvoorziening bestaan. Deze mani- meer specifiek de (re)activering van de stille
festeren zich het scherpst in de handel en in de arbeidsreserves.
zakelijke dienstverlening, terwijl ook gewezen
dient te worden op de overheid en de gezond-
heidszorg. 5.6 Technologische ontwikkeling

Het is duidelijk dat na een lange periode van In Limburg zorgt de industrie voor de meeste
aanbodoverschot op de arbeidsmarkt (hoge directe arbeidsplaatsen, maar is ook een kataly-
werkloosheid) er nu sprake is van een dubbele sator voor nieuwe werkgelegenheid in andere
problematiek op deze arbeidsmarkt. De krapte op sectoren. Een belangrijke beleidsuitdaging ligt
de arbeidsmarkt, in combinatie met het duidelijk dan ook in het vergroten van de kennisintensiteit
Investeringsklimaat

zichtbaar worden van de harde kern van de en innovatiekracht van de industriële MKB-
werkloosheid, vraagt om een andere benadering. bedrijven. Sinds 1996 bestaat er in Limburg het
De Provincie legt daarbij enerzijds de nadruk Regionaal Technologie Plan (RTP). In dit plan
op het toeleiden van werklozen naar de wordt hoge prioriteit gegeven aan de verdere
arbeidsmarkt en anderzijds moet bestudeerd ontwikkeling en uitvoering van het technologie-
worden in hoeverre het nog onbenut arbeids- en innovatiebeleid. Daarbinnen draait alles om
potentieel (de zogenoemde ‘stille reserves’) ingezet de toepassing van (nieuwe) kennis in bedrijven.

hoofdstuk 5 • pagina 33
Het beleid wordt vormgegeven samen met en individualisering) werkt in Limburg nog steeds
uitgevoerd door instanties die het bedrijfsleven door. Tevens treedt er een diversificatie in de
ondersteunen bij hun vernieuwingsproces (inter- leefvormen en woonwensen op afhankelijk van
mediaire organisaties en kennisinstellingen). de levensfase. Daarbij wordt de kwaliteit van de
In het kader van het RTP is de zogeheten RTP- woning steeds belangrijker. Mensen wegen
matrix geconstrueerd. Dit inhoudelijk ontwik- aspecten als prijs, ligging, indeling, locatie en
kelingskader combineert de vijf stappen van het omgeving tegen elkaar af.
vernieuwingsproces binnen bedrijven (sensibi- De omstandigheden in een regio bepalen daarbij
lisering, kennisontsluiting, verbetering, innovatie een groot deel van de tevredenheid met de
en samenwerking) met de vier activiteitenclusters huidige locatie en eventuele woonwensen.
die binnen het RTP zijn te onderscheiden: Voor Limburg kunnen de volgende trends worden
• kennis in bedrijven; geformuleerd:
• kennistransfer; • Toename van de aantrekkingskracht van
• nieuwe bedrijvigheid; wonen in de directe nabijheid van natuur-
• flankerende activiteiten en internationalisering. gebieden en groeiende recreatie in natuur, met
goede bereikbare stedelijke hoogwaardige voor-
In het begin lag de nadruk met name op bedrijfs- zieningen.
gerichte innovatieprojecten. De laatste jaren zijn • Dalend draagvlak voor grote ingrepen in het
instrumenten ontwikkeld die zich met name landelijk en stedelijk gebied. Mede vanuit het
richten op voorwaardenscheppende acties streven van mensen naar een gevarieerd en
(sensibilisering, kennisontsluiting) om innovatie gezond bestaan, ontstaat een toenemende
binnen het bereik van een groter aantal en belangstelling voor de natuur en de oude stede-
minder innovatieve bedrijven te brengen. Er zijn lijke structuur en architectuur.
dan ook, naast individuele projecten, een aantal
programma’s en regelingen ontwikkeld. In Limburg doet zich als gevolg van de hoge
Hiermee konden bedrijven op een meer gerichte bevolkingsdichtheid en de toenemende econo-
manier worden benaderd en meer bedrijven dan mische groei de situatie voor dat een aantrek-
in het verleden worden bereikt. Daardoor werd kelijke woonprovincie ruimtelijk onder druk kan
het ook makkelijker om met de uitvoerende komen te staan.
partijen van het provinciaal innovatiebeleid (met
name Syntens en LIOF) afspraken te maken over Herstructurering van bestaande woonwijken
een gecombineerde inzet van menskracht en De Provincie is van mening dat in de toekomst
middelen op een beperkt aantal programma’s en een steeds selectiever gebruik van de ruimte
regelingen. In het kader van het RTP lag de nodig is.
nadruk van de programma’s in 1999 op bewust- Om ruimtegebruik te optimaliseren is een
making/activering, kennis/vernieuwing, interna- belangrijke opgave voor de komende jaren de
tionalisering (deelname aan EU-programma’s), herstructurering van naoorlogse wijken in zowel
nieuwe impulsen, samenwerking en externe grotere als kleinere steden. Infrastructuur,
kennis. bodemsanering, groenvoorzieningen, bedrij-
vigheid en overige voorzieningen zijn daarin
Inspelend op de huidige economische trends en belangrijke aandachtspunten. Initiatieven voor
ontwikkelingen en de opkomst van de netwerk- verbetering van de sociale en arbeidsmarktpositie
economie zal het technologie- en innovatiebeleid van de bewoners van de naoorlogse wijken
zich in 2000 e.v. nog nadrukkelijker dan moeten hier zoveel mogelijk op aansluiten.
voorheen gaan richten op kennisverankering, Niet-storende bedrijvigheid in of nabij deze
netwerkontwikkeling en samenwerking. woonwijken, kan in dit opzicht een positieve
impuls opleveren voor de arbeidsparticipatie van
de wijkbewoners. Herstructurering is daarmee
5.7 Woonmilieu een wezenlijk onderdeel van een integraal
stedelijk vernieuwingsproces. Het provinciale en
De kwaliteit van het wonen in Limburg wordt landelijke Grotestedenbeleid zijn, tezamen met
Provincie Limburg

enerzijds beïnvloed door ontwikkelingen op het het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing


kwantitatieve vlak en anderzijds spelen kwali- (ISV), belangrijke instrumenten om te komen tot
tatieve ontwikkelingen een rol. een samenhangend beleid van economische
Er komen steeds minder starters op de structuurversterking, sociale cohesie en
woningmarkt. De verdunning van de bewoning omgevingskwaliteit. De Provincie benadrukt
(als gevolg van echtscheidingen, vergrijzing en daarbij een integrale benadering.

hoofdstuk 5 • pagina 34
5
Voor de toekomst zal men zich niet zozeer dienen omgeving. In deze lijn zal de Provincie, indien
te richten op de kwantitatieve invulling van de mogelijk en zinvol, een aantal bevoegdheden aan
woningbehoefte, maar veelmeer op de kwali- gemeenten overdragen. Het gaat dan bijvoorbeeld
tatieve invulling daarvan. Daarbij zijn onder meer om de vergunningverlening aan bedrijven van
herstructurering, nieuwbouwdifferentiatie, woon- lokaal belang met een lokale milieubelasting en
ruimteverdeling en duurzaamheid speerpunten. het vaststellen van bodemsaneringsplannen voor
lokale gevallen van bodemverontreiniging.
Combinaties van functies
Een ander belangrijke opgave om de kwaliteit van Groenvoorzieningen
het woonmilieu te verbeteren is een verbetering Groen in en om de woonomgeving is voor het
van de milieukwaliteit. De Provincie wil in dat woonmilieu van groot belang. De ruimte in
kader de ruimtelijke inpassing van bedrijven, Limburg vormt een belangrijke reden voor
bedrijventerreinen en infrastructuur enerzijds inwoners van Limburg om zich hier te vestigen
en woningen anderzijds beter afstemmen op de en te blijven vestigen.
heersende of gewenste milieukwaliteit. Daarom wil de Provincie in aanvulling op de
Dit betekent soms scheiding van functies, maar ecologische hoofdstructuur in en nabij de
soms juist ook een combinatie daarvan. centrumsteden van de vijf stadsregio’s meer
De milieukwaliteit zal afgestemd moeten zijn op ‘mensgerichte’ natuur ontwikkelen. In de periode
de lokale situatie en dat betekent dat deze dus tot 2010 gaat het dan gemiddeld om 100 ha per
niet overal hetzelfde hoeft te zijn. Hierbij sluit de jaar. In gebieden met waardevolle landschappen
Provincie aan bij de dereguleringsoperaties. voert de Provincie een open ruimtebeleid met
Uitgangspunt is dat de gemeenten de eerste contouren en richtcijfers voor de woningbouw.
verantwoordelijke bestuurslaag zijn voor het De uitwerking daarvan doet de Provincie in nauw
oplossen van de milieuproblemen in de woon overleg met de gemeenten in die gebieden.

Investeringsklimaat

hoofdstuk 5 • pagina 35
Provincie Limburg
6
In de onderstaande paragrafen wordt deze cyclus

6
ORGANISATIE voor het bedrijventerreinenbeleid uitgewerkt.

BEDRIJVENTERREINEN- 6.1.1 Planning


De beleidscyclus voor de totstandkoming van de
BELEID planning staat uitvoerig beschreven in paragraaf
§ 2.1. Kort gesteld wordt het ruimtelijk eco-
nomisch beleid ten aanzien van de ontwikkeling
van bedrijventerreinen vastgelegd in het POL
welke resulteert in een planning van het aantal te
ontwikkelen ha bedrijventerreinen. Op basis van
een confrontatie tussen vraag en aanbod worden
tekorten en overschotten in beeld gebracht.
Deze zijn vertaald in een planningsopgave voor de
De beleidslijnen voor bedrijventerreinen zijn in het periode tot 2010. Daarbij is niet enkel aandacht
voorgaande ruim aan bod gekomen. De grootste zorg aan omvang in hectaren geschonken, maar
voor de Provincie is echter of de verschillende tevens aan segmentering van terreinen. Op basis
doelstellingen ook tot uitvoering komen. Daarbij heeft van de bestuurlijke gesprekken met gemeenten in
de Provincie op delen zelf een actieve rol bij de het kader van het POL heeft er overleg plaats-
uitvoering dan wel dat de Provincie zich (mede) gevonden over de planning zoals deze in deze
verantwoordelijk voelt om de ontwikkelingen en visie is opgenomen. In overleg met de regionale
uitvoering op provinciaal niveau te volgen. Naast het partners zijn de strategische projecten benoemd.
onderscheid in organisatie tussen de ontwikkeling van De planningsopgave dient voor een belangrijk
nieuwe bedrijventerreinen en revitalisering wordt deel nog te worden vertaald in concrete locaties.
aandacht besteed aan regionale samenwerking, selec-
tiviteit in uitgifte, grondverwerving en subsidies en In § 6.1.4 onder het kopje Regionaal Overleg
financiering. geven wij aan op welke wijze in overleg met de
Ten aanzien van het ontwikkelen van genoemde betrokken gemeenten de planningsopgave wordt
aspecten en de programmering van de uitvoering geconcretiseerd.
verwijzen wij naar bijlage 2.
6.1.2 Uitvoering
Het bedrijventerreinbeleid wordt in de vorm van
6.1 Plannen, uitvoeren en monitoren van projecten uitgevoerd. De verantwoordelijkheid
het ontwikkelen van nieuwe bedrijven- voor de uitvoering van de projecten is in handen
terreinen van gemeenten, samenwerkingsverbanden van
gemeenten (zoals REO Midden-Limburg), en LIOF
De Provincie voelt zich mede verantwoordelijk Bedrijventerreinen. De rol van de Provincie zal
voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijven- per project verschillen. Hierbij maken wij
terreinen en het monitoren van de uitvoering. onderscheid in twee categorieën projecten:
Het geheel van plannen, uitvoeren, monitoren, majeure en overige projecten.
rapporteren en het bijstellen van plannen wordt
aangeduid met de term planning en control. Majeure projecten hebben beleidsmatig een
Organisatie bedrijventerreinenbeleid
zodanige impact dat een directe bemoeienis van
Provincie nodig is. Bij de afweging of een project
majeur is spelen de volgende aspecten in meer of
mindere mate een rol.
Uitvoeren Plannen • grootschalig karakter van het project;
• specifieke functie voor de regio;
• complexiteit qua inhoud en betrokken partijen;
• de projecten liggen op het grondgebied van een
kleinere gemeenten;
• de projecten een hoog risicoprofiel hebben;
Overigens hoeft een project niet aan alle
genoemde criteria te voldoen.

Monitoren en Naast de majeure projecten zullen projecten


rapporteren ontwikkeld worden in de stedelijke gebieden door

hoofdstuk 6 • pagina 37
de centrumgemeenten en lokale terreinen in het Op basis van de enquête wordt inzicht verkregen
landelijk gebied. en worden trends zichtbaar met betrekking tot
De gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor capaciteit, (ijzeren-)voorraad, uitgiftesnelheden
de uitvoering van deze projecten. De rol van en segmentering.
Provincie is meer op afstand in de vorm van De normering ten aanzien van uitgiftesnelheid en
ondersteunen, toetsen en subsidieverlening aan ijzeren-voorraad wordt eveneens in de analyse
de projecten in de stedelijke gebieden. betrokken. De gegevens van de enquête worden
ingebracht in een geautomatiseerd systeem
In 1997 is op initiatief van de Provincie gestart (REBIS) waardoor snel analyses kunnen worden
met een nieuwe organisatie voor de ontwikkeling gemaakt. REBIS is momenteel in ontwikkeling en
van bovenregionale bedrijventerreinen. Hiervoor zal in 2001 operationeel worden.
is het takenpakket van de Industriebank LIOF REBIS zal ook inzicht geven in de uitgangs-
uitgebreid en is LIOF Bedrijventerreinen BV punten van het beleid en de validiteit van deze
(LIOF BT) opgericht. LIOF BT heeft als uitgangspunten.
doelstelling het proces van de ontwikkeling van
majeure projecten te ondersteunen en indien Het monitoringssysteem geeft zowel de beleids-
nodig financieel te participeren in de exploitatie makers als de uitvoerders van dat beleid zicht op
van terreinen. Voor de Provincie en LIOF is ontwikkelingen.
uiteindelijk de inzet een regionaal model waarin
gemeenten, LIOF en eventueel private partijen 6.1.4 Rapporteren
samenwerken. Op basis van de monitoring wordt elk jaar een
rapportage samengesteld. Hieronder worden de
In het traject van ontwikkeling, exploitatie en verschillende doelgroepen van de rapportage
uitgifte kan de inbreng van marktpartijen beschreven.
voordelen opleveren. Ook op rijksniveau wordt
nadrukkelijker ingezet op publiek-private samen- BLM
werking van investeringsprojecten. Door de rijks- Jaarlijks dient de Provincie te rapporteren aan
overheid zal in ieder geval overlegd worden met de Rijksplanologische Dienst (RPD) van VROM
de EU voor wat betreft de inzet van overheids- inzake het Integraal Bedrijventerreinen Infor-
middelen in PPS-vormen en de mogelijkheden matie Systeem (IBIS). Het ministerie van Econo-
binnen het aanbestedingsbeleid. Als Provincie mische Zaken verwerkt de IBIS cijfers in de
zijn wij met LIOF BT doende kennis te vergaren Bedrijfs-locatie Monitor (BLM). Op basis van de
omtrent PPS-constructies in relatie tot de project- BLM vormt het Ministerie van Economische
ontwikkeling van bedrijventerreinen. Mogelijk dat Zaken een beeld van de nationale ontwikkelingen
LIOF BT hierin een adviserende rol kan gaan waarop zij haar beleid kan inrichten.
vervullen.
Regionaal overleg
Daar waar de Provincie samenwerkings- Op basis van de rapportage organiseert de
verbanden aangaat met gemeenten eventueel in Provincie minimaal een keer per jaar een overleg
combinatie met LIOF BT en/of private partijen met de gemeenten over de ontwikkelingen van
streeft de Provincie ernaar om de samenwerking bedrijventerreinen. Onderwerpen zijn; planning,
en de rol verdeling per project vast te leggen. segmentering, uitgifte, (ijzeren)-voorraad, revita-
Hierdoor worden partijen gedwongen een heldere lisering (zie § 6.2) en de daaruit voortvloeiende
rolverdeling te bepalen alsmede de formele knelpunten. Het overleg zal minimaal bestaan uit
betrokkenheid bij het project vast te leggen. een ambtelijke bijeenkomst en een keer per jaar
een bestuurlijke bijeenkomst.
6.1.3 Monitoren De ontwikkeling van bedrijventerreinen dient
Een goed werkend monitoring-systeem is essen- vanuit een regionaal perspectief te worden
tieel om als Provincie sturing te kunnen geven bekeken. Knelpunten en oplossingen dienen zich
aan de ontwikkeling van bedrijventerreinen vooral op regionale schaal aan. In dat kader dient
binnen Limburg. ook aan de orde te komen op welke wijze de
Provincie Limburg

Inzicht in de actuele situatie is nodig. Daartoe planningsopgave van het POL wordt vertaald
wordt jaarlijks de bedrijventerreinen enquête naar concrete locaties. Het regionaal overleg kan
uitgevoerd door ETIL in samenwerking met LIOF. de aanleiding zijn dat er een locatie onderzoek
Daarbij wordt inzicht verkregen in de uitgifte van wordt opgestart waarin gemeenten en/of samen-
terreinen, het ter beschikking komen van nieuwe werkingsverbanden en de Provincie betrokken
capaciteit alsmede prijzen van uitgeefbare kavels. zijn.

hoofdstuk 6 • pagina 38
6
De regionale oriëntatie betekent dat een overleg ✥ Bedrijventerreinen strategie
met gemeenten enkel zin heeft wanneer dat op ➩ Op basis van gewijzigde inzichten c.q. wijzi-
regionaal niveau vorm krijgt. Daarbij moet een gingen in de uitgangspunten van de
balans worden gevonden tussen enerzijds de strategie; aanpassingen van vraag en aanbod
schaalgrootte waarop bedrijventerreinen cijfers, heroverwegen van locaties, herover-
regionaal gepland worden en anderzijds dat er weging segmentering.
nog inhoudelijk constructief overleg mogelijk is.
In lijn met de marktgebieden zoals deze zijn De wijzigingen in uitvoering en beleid worden
benoemd in hoofdstuk 2 stelt de Provincie voor voorgelegd aan Gedeputeerde Staten en worden
aan de gemeenten om de gesprekken op COROP verwerkt in het jaarprogramma.
gebied te organiseren. COROP is een functionele
indeling. Daarbij wordt gesproken met die
gemeenten waar zich ontwikkelingen voordoen op 6.2 Plannen, uitvoeren en monitoren van
het gebied van bedrijventerreinen. Het betreffen revitalisering
de centrumgemeenten, landelijke gemeenten met
majeure projecten en landelijke gemeenten met De planning en control van revitalisering richt
een verzamelfunctie. Indien in een regio een zich op het revitaliseringsbeleid zoals dat in het
samenwerkingsverband actief is dan ligt het zeer POL is benoemd. Op dit moment betreffen het de
wel in de verwachting dat dit samenwerkings- vijf majeure revitaliseringsprojecten zoals deze in
verband haar gemeenten vertegenwoordigt. POL zijn benoemd. In deze paragraaf wordt de
Momenteel dient daarbij te worden gedacht aan aandacht dan ook beperkt tot de organisa-
REO en Parkstad (zie § 6.3). torische inrichting van revitalisering zonder de
gehele cyclus te benoemen.
Georganiseerd bedrijfsleven en overige
belangen organisaties Eerdere ervaringen leren dat de rollen van de
De rapportage wordt jaarlijks verspreid aan diverse partijen voor de start van het project
organisaties en instellingen welke belang hebben zorgvuldig gedefinieerd moeten worden.
bij de ontwikkeling en revitalisering van De gemeente zal onder meer bereid moeten zijn
bedrijventerreinen. de trekkersrol op zich te nemen. Maar er zullen
Naar onze mening dienen de Kamers van ook voldoende garanties moeten zijn dat het
Koophandel (Zuid-Limburg en Noord- en Midden- provinciale revitaliseringsbeleid gestalte krijgt in
Limburg) en het Regiokantoor Zuid van het de geselecteerde pilotprojecten. De Provincie zal
Ministerie van Economische Zaken deel te nemen daarom intensief betrokken worden in de
aan de gesprekken op COROP niveau. Vervolgens begeleiding van de projecten: op ambtelijk niveau
dienen de Kamers van Koophandel zorg te dragen deelname in de begeleidingscommissie.
voor de afstemming met belangenorganisaties Op bestuurlijk niveau kan worden aangesloten
zoals LWV en LOZO. bij het Grote Steden Beleid (GSB), respectievelijk
de Parkstadstructuur. Om hiervoor voldoende
6.1.5 Bijstellen activiteiten en beleid zekerheid te verkrijgen wordt hierover een en
Op basis van de conclusies uit te rapportage en ander in de bestuursovereenkomsten van GSB en
de gesprekken met de gemeenten vinden Parkstad vastgelegd. Voor projecten welke niet
enerzijds wijzigingen in de geplande activiteiten vallen onder GSB zullen aparte overlegstructuren
Organisatie bedrijventerreinenbeleid
en anderzijds bijstelling van het gevoerde beleid worden opgezet.
plaats. Gelijk als bij de ontwikkeling van nieuwe
bedrijventerreinen wil de Provincie LIOF BT posi-
✥ Geplande activiteiten tioneren om namens de Provincie een belangrijke
➩ Op basis van de geconstateerde ontwik- rol te spelen bij majeure revitaliseringsprojecten.
kelingen worden projecten versneld Al naar gelang de wensen van de gemeenten kan
uitgevoerd (of vertraagd). LIOF BT een rol hebben in de eerste fasen van
➩ De strategische reserves inzetten voor bedrijvenscans en haalbaarheidsonderzoeken en
projecten. in het verdere verloop van het project (plannen
➩ Op basis van de geconstateerde ontwik- van aanpak, opstellen van het revitaliseringsplan)
kelingen wordt een ongewenste segmentatie zou LIOF BT meer procesmatig betrokken
op een terrein tegengegaan door selectiever kunnen worden. Deelname in de begeleidings-
kavels uit te geven. commissie is dan van belang. Al naar gelang de
rol van LIOF BT bij de ontwikkeling van nieuwe
bedrijventerreinen meer gestalte krijgt, zal ook de

hoofdstuk 6 • pagina 39
betekenis van LIOF BT voor revitaliserings- Parkstad Limburg
projecten kunnen toenemen. In Parkstad Limburg werken acht gemeenten
samen op basis van een gezamenlijke bestuurs-
overeenkomst om de diverse knelpunten en
6.3 Regionale samenwerking problemen in de regio op te lossen. De deel-
nemende (acht) gemeenten willen zich geza-
Gezien de regionale betekenis van bedrijven- menlijk inzetten voor een optimale ontwikkeling
terreinen ligt het voor de hand om op een regio- van de regio op het vlak van economie, leef-
nale schaal te kijken naar de planning, ontwik- omgeving en zorg, vanuit de overtuiging dat
keling en uitgifte van bedrijventerreinen, alsmede samenwerking de kracht van de regio versterkt
het gezamenlijk uitvoeren van onderwerpen zoals en daarmee ook de positie van de individuele
revitalisering en beheer. De provincie Limburg is deelnemers. De inzet daarbij is dat het niet meer
er voorstander van dat gemeenten zich op het moet gaan om lokale problemen, maar om een
niveau van regio’s organiseren ten aanzien van regionale opgave. Momenteel wordt onderzocht
bedrijventerreinen in bredere zin. op welke wijze het beheer en revitalisering van
Uitgangspunt van samenwerking is om te kijken bedrijventerreinen binnen Parkstad kan worden
naar de specifieke situatie binnen de regio en opgepakt.
de mogelijke voordelen in beeld te krijgen ten
aanzien van: Westelijke Mijnstreek
• Gezamenlijk ontwikkelen van terreinen: Is een In de Westelijke Mijnstreek is op basis van een
regionale ontwikkelingsmaatschappij inte- analyse onderzocht welke problemen in de regio
ressant? spelen op het gebied van bedrijventerreinen en
• Uitgifte beleid; is er sprake van een grote mate welke van deze problemen het beste kunnen
van concurrentie tussen terreinen? Kan dat worden opgelost op basis van regionale samen-
meer gestuurd worden vanuit gezamenlijke werking. Vier onderwerpen zijn benoemd
planning en segmentatie? waarvoor regionale samenwerking binnen de
• Revitalisering; is kennisuitwisseling of het Westelijke Mijnstreek gewenst is:
gezamenlijk opzetten van een revitalisering- • planning, segmentering en fasering van
organisatie wenselijk? terreinen in de regio, inclusief afstemming van
• Beheer; is het gezamenlijk opzetten van beheer- de uitgifte;
organisaties nodig of is kennisuitwisseling • informatie-uitwisseling en gezamenlijk
zinvol? optrekken bij bedrijfsverplaatsingen;
• aanpak van eventuele toekomstige revitalise-
Momenteel zijn er binnen Limburg een drietal ringen;
initiatieven waarbij regionale samenwerking • beheer van bedrijventerreinen / bedrijven-
wordt beoogd. terreinmanagement.

REO De regio werkt er momenteel aan om het samen-


In Midden-Limburg is reeds Regionaal Econo- werkingsverband invulling te geven.
mische Ontwikkeling Midden-Limburg BV (REO)
opgericht die op schaal van de regio Roermond De Provincie wil regionale samenwerking stimu-
actief is voor bestaande en nieuwe bedrijven- leren. Het periodiek te organiseren regionaal
terreinen. REO is een samenwerkingsverband overleg tussen de gemeenten en de Provincie op
van de gemeenten Roermond, Roerdalen, Haelen COROP niveau (zie paragraaf 6.1.4) heeft een rol
en Maasbracht. Naast de gemeenten is LIOF om regionale samenwerking te stimuleren.
Bedrijventerreinen BV nog aandeelhouder. Tijdens dit overleg worden de bedrijventerreinen
De gemeente Echt overweegt eveneens om deel te enquête en de analyses uit REBIS besproken
nemen aan REO. REO is verantwoordelijk voor de alsmede actuele ontwikkelingen en problemen op
exploitatie, verkoop, beheer en onderhoud van het gebied van bedrijventerreinen.
bedrijventerreinen in deze gebieden. REO is Het initiatief om daadwerkelijk tot regionale
momenteel actief met een aantal grotere samenwerking over te gaan ligt primair bij de
Provincie Limburg

projecten waaronder de Keulsebaan Zuid gemeenten. Indien dat initiatief er is, dan is de
(ontwikkeling), Zevenellen (ontwikkeling en Provincie bereid om het proces om te komen tot
revitalisering) en Willem Alexander (revita- regionale samenwerking te ondersteunen,
lisering). mogelijk en indien gewenst in samenwerking met
LIOF BT.

hoofdstuk 6 • pagina 40
6
Momenteel zien wij naast de reeds genoemde benadering per regio zal een onderneming op
regionale initiatieven nog twee regio’s waar een de ene locatie beter scoren dan op een andere
regionale aanpak wenselijk zou zijn. (rangorde). De waardering wordt gehanteerd bij
• Maastricht en omliggende gemeenten; vanwege het werven, stimuleren en wellicht ontmoedigen
de zeer beperkte ruimtelijke mogelijkheden van dat een bedrijf zich in een regio zal verplaatsen of
Maastricht. vestigen en dient ook als uitgangspunt bij de
• Afstemming op de as Venlo, Horst, Venray; op bepaling of en in welke mate de regio bereid is
een relatief klein grondgebied vinden gelijktijdig ‘incentives’ in te zetten of een project anderszins
een aantal grote ontwikkelingen plaats. te ondersteunen.

Het is niet de bedoeling van de Provincie om


6.4 Selectiviteit in uitgifte gemeenten (voor zover eigenaar van de grond)
aan te tasten in hun autonome bevoegdheden
Om een duurzame economische ontwikkeling te omtrent het wel of niet toelaten van bedrijvigheid
waarborgen is het belangrijk dat in de behoefte op enig terrein. Het is echter van belang dat bij
aan ruimte op een verantwoorde manier wordt de gronduitgifte een integrale afweging wordt
voorzien. Het optimaal inzetten van de beschik- gemaakt tussen economische aspecten en
bare ruimte voor economische ontwikkeling grondgebruik c.q. milieu, zodat ook in de
wordt van steeds groter belang, waarbij niet meer toekomst voldoende bedrijventerreinen
het maximaliseren van de afzet van hectaren beschikbaar zijn.
grond (kwantiteit) het uitgangspunt dient te zijn,
maar de totale ‘waarde’ van de nieuwe vestiger of De Provincie zal het gebruik van de wenselijk-
verplaatser voor de regio (kwaliteit). Door LIOF is heidsformule stimuleren. In eerste instantie zal
in overleg met de Provincie een instrument daarvoor het regionaal overleg zoals beschreven
ontwikkeld dat gebruikt kan worden bij de in § 6.1.4 worden gebruikt. LIOF hanteert in haar
afweging voor de uitgifte van kavels aan bedrijven activiteiten de wenselijkheidsformule (acquisitie,
genaamd de wenselijkheidsformule. bedrijventerreinen).

Deze ‘wenselijkheidsformule’ biedt een handvat


om grondeigenaren te ondersteunen bij de 6.5 Grondverwerving
besluitvorming over een vestiging van een onder-
neming op een bedrijventerrein, door de initiële Bij de ontwikkeling van grootschalige ruimtelijke
effecten van deze vestiging, maar met name de investeringen is de grondverwerving in toene-
structurele effecten mee te wegen. Naast eco- mende mate een knelpunt. Marktpartijen
nomisch effecten, hebben arbeidsmarkten milieu- verwerven in een vroegtijdig stadium strategische
effecten een prominente rol in deze integrale posities, waardoor de overheidspartijen hun
afweging. Ook wanneer er voldoende ruimte regiefunctie kwijtraken. Het publiekrechtelijk
voorhanden lijkt te zijn, is het vanuit duurzaam- instrumentarium (WVG, onteigening e.d.) is in
heidoptiek van belang dat de beschikbare ruimte veel gevallen niet effectief inzetbaar. Door de
zo optimaal mogelijk wordt ingezet. Provincie worden momenteel de mogelijkheden
onderzocht voor een actief grondverwervings-
Het instrument is opgebouwd uit een aantal beleid. Het te ontwikkelen beleid is niet enkel van
Organisatie bedrijventerreinenbeleid
criteria en beoogt inzichtelijk te maken wat de toepassing op bedrijventerreinen maar heeft voor
betekenis van het bedrijf is c.q. wat het bedrijf alle beleidsvelden met een ruimtelijke component
toevoegt aan de regio in termen van financiële betekenis.
aspecten, ruimtebeslag, milieu aspecten, arbeids- De Provincie ontwikkeld beleid om als overheids-
marktaspecten en productiestructuur. partijen binnen Limburg beter gecoördineerd en
Hierdoor wordt de integrale, toegevoegde waarde met meer afstemming gronden tijdig beschikbaar
zichtbaar gemaakt, zoveel mogelijk gedifferen- te krijgen voor projecten.
tieerd naar specifieke kenmerken voor de regio.

De methode kan gebruikt worden voor zowel 6.6 Subsidies / Financiering


verplaatsers als voor nieuwe vestigers met een
substantiële ruimtevraag (ten minste 1 ha). In het vervolgtraject zal de Provincie het proces
Op basis van het ondernemingsplan van de te (mede) ondersteunen en waar nodig haar eigen
vestigen onderneming of instelling wordt een financieel instrumentarium, in de vorm van
waardering toegekend. Door de gedifferentieerde subsidies, inzetten of als intermediair fungeren

hoofdstuk 6 • pagina 41
bij het verwerven van rijks- c.q. Europese ➩ Ontwikkeling en revitalisering van bedrijven-
subsidiemiddelen. De inzet van financiële terreinen en bedrijfsverzamelgebouwen.
middelen voor majeure projecten is afhankelijk ➩ Betreft gedeelte van Noord- en Midden-
van de bijdrage aan de ontwikkeling van het Limburg; onder andere de gemeenten (of
provinciaal beleid, het exploitatietekort en/of de delen van gemeenten) Nederweert, Helden,
risico’s die zijn verbonden aan de exploitatie. Horst, Venray, Venlo en Maasbree.
➩ Periode betreft 2000 t/m 2006
Onderstaand worden de belangrijkste subsidie- ➩ Aanvragen lopen via de Provincie, hoofdgroep
mogelijkheden c.q.-regelingen genoemd: Economie en Gemeente Financiën, unit
✥ Reserve Grote Infrastructurele Werken (GIW) Programma’s).
provincie Limburg ten behoeve van cofinan- ✥ Europees programma doelstelling 2 phasing
ciering TIPP projecten voor ontwikkeling van out (onder voorbehoud goedkeuring
nieuwe bedrijventerreinen. programma begin 2001):
✥ Revitaliseringsfonds provincie Limburg. ➩ Ontwikkeling en revitalisering van bedrijven-
Dit fonds is reeds gecommitteerd voor vijf terreinen en bedrijfsverzamelgebouwen.
revitaliseringsprojecten en wordt tevens ➩ Betreft gedeelte van Parkstad en Westelijke
ingezet als cofinanciering van TIPP projecten. Mijnstreek; onder andere de gemeenten
✥ TIPP regeling (aanvragen lopen via de Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Geleen,
Provincie, hoofdgroep Economie en Gemeente- Sittard, Beek, Born en Brunssum.
financiën, afdeling Economische Infra- ➩ Periode betreft 2000 t/m 2005
structuur en Toerisme) ➩ Aanvragen lopen via de Provincie, hoofdgroep
✥ Werken aan duurzame bedrijventerreinen Economie en Gemeente Financiën, unit
(aanvragen lopen via Novem) Programma’s).
✥ Diverse regelingen op deelaspecten van
duurzaamheid (informatie via de Provincie De cofinanciering door de Provincie ten aanzien
Cluster Milieuzorg en Bedrijven) van de TIPP regeling wordt geput uit de fondsen
✥ Stichting Intensief Ruimtegebruik (StIR) Reserve Grote Infrastructurele Werken en het
(aanvragen lopen via de Provincie hoofdgroep Revitaliseringsfonds. Deze bieden voldoende
Ruimte, Groen en Verkeer) ruimte om te voorzien in de noodzakelijke
✥ ICES cofinanciering.
✥ Europees programma doelstelling 2 en 5b
phasing out (onder voorbehoud goedkeuring
programma begin 2001):
Provincie Limburg

hoofdstuk 6 • pagina 42
Bijlage 1:
b
Projecten TIPP in het kader van bedrijven-
terreinenbeleid

Voor wat betreft het bedrijventerreinenbeleid


wordt voor projecten prioriteit gegeven aan vier
categorieën projecten.

I. Harde plannen die zijn opgenomen in


vigerende streekplannen met een boven-
regionale status.
Van een aantal projecten is de uitvoering
vertraagd. Veelal heeft dit te maken met proce-
dures. Deze vertraging zorgt wel voor een acuut
knelpunt in het aanbod van de desbetreffende
regio.

Project Segment Stand van Zaken Realisatie StiREA-


bijdrage

• Avantis Bedrijvenpark Nieuw 2001 (*1)


(GOB Heerlen-Aachen) goedkeuringsbesluit GS
• Trilandis Gemengd Plus Beroep RvSt 2001 7,5 mln.(*1)
(Beitel-Zuid Heerlen)
• Zevenellen Gemengd Plus
(EPZ Buggenum)
• Maastricht/Eijsden Modern gemengd 2,5 mln.
• Keulsebaan-Zuid Modern gemengd Goedkeuringsbesluit GS 2001
Roermond 2de fase
• Holtum-Noord Transport en distributie Vigerend bestemmingsplan 2001
• Industrial Parc Modern gemengd Bestemmingsplan 2003
Swentibold (NedCar) vastgesteld
• Tradeport-Noord Venlo Transport en distributie 2003
Bedrijvenpark
Modern gemengd
Graetheide Chemie Streekplan vastgesteld 2004
Bestemmingsplan in
voorbereiding

(*1) Avantis en Trilandes zijn gezamenlijk


ingediend voor StiREA.

De projecten die een StiREA bijdrage hebben


ontvangen komen niet meer voor TIPP in
aanmerking.
Bijlage 1

bijlage 1 • pagina 43
II. De revitaliseringsprojecten
Provincie geeft aan de revitaliseringsprojecten
in de stedelijke gebieden Venlo, Roermond,
Westelijke Mijnstreek, Maastricht en
Heerlen/Parkstad prioriteit.

III.Projecten die invulling geven aan de


planningsopgave voor het POL
Het betreft de projecten ten behoeve van de
planningsopgave tot 2010 in de stedelijke
gebieden en logistieke/industriële c.q. funtie-
specifieke terreinen.

IV. Toeristische projecten


Het betreffen projecten waarbij op grotere schaal
ontwikkelingen c.q. locaties worden gecom-
bineerd waarmee algemene infrastructuur wordt
gerealiseerd. Het belangrijkste project betreft
Landschapspark Gravenrode/Strijthagen.

De lokale bedrijventerreinen worden expliciet


uitgesloten van de TIPP regeling
Provincie Limburg

bijlage 1 • pagina 44
Bijlage 2: b
Uitvoeringsprogramma Provincie 2000/2004

Onderwerp Periode toelichting:

ALGEMEEN
POL / BT 2000-2001
REBIS 2001-2002 implementeren geautomatiseerd systeem
subsidies doorlopend interne afstemming
Alliantie ZN / Incodelta 2000-2001
duurzaamheid 2000-2001 uitvoering geven aan duurzaamheid
handl. bestemmingspl. 2000-2001
grondbeleid 2000-2001
Goederenvervoer/mobiliteit 2001-2002 ROC beleid/multimodaliteit/OLS/masterplan
Venlo
Uitwerking segmentering 2001
Monitoren bedrijventerreinen doorlopend
Bestemmingsplannen doorlopend

PROJECTEN
MAA 2000-2003 realisatie van bedrijventerrein
HN II 2000-2002 realisatie van bedrijventerrein
IPS 2000-2002 realisatie van bedrijventerrein
Ei van St. Joost 2001-2003 realisatie van bedrijventerrein
Graetheide 2001-2004 realisatie van bedrijventerrein
TPN 2000-2003 realisatie van bedrijventerrein
glastuinbouw 2000-2003 realisatie van bedrijventerrein
EPZ Buggenum 2001-2002 realisatie van bedrijventerrein
te ontwikkelen BT Weert 2001-2004 realisatie van bedrijventerrein
te ontwikkelen BT Venray 2001-2004 realisatie van bedrijventerrein
te ontwikkelen BT Roermond 2001-2004 realisatie van bedrijventerrein
te ontwikkelen Hendrik VOF 2001-2004 realisatie van bedrijventerrein
revitalisering Maastricht 2000-2004 realisatie van revitalisering
revitalisering Parkstad 2000-2004 realisatie van revitalisering
revitalisering Venlo 2000-2004 realisatie van revitalisering
revitalisering WM 2000-2004 realisatie van revitalisering
revitalisering Roermond 2000-2004 realisatie van revitalisering

GEBIEDEN
Regionaal overleg COROP 2001 organiseren van overleg op COROP niveau
samenwerking WM 2000-2001 totstandkoming van regionale samenwerking
samenwerking Parkstad 2000-2001 totstandkoming van regionale samenwerking
samenwerking M’tricht e.o. 2001-2002 totstandkoming van regionale samenwerking
samenwerk. as Venray-Venlo 2001-2002 totstandkoming van regionale samenwerking
POL aanvulling Z.- en M.-Limburg 2001-2002 opstellen
planningsopgave Parkstad 2001-2002 invulling planningsopgave
verzamelterreinen Gennep 2001-2002 organiseren regionaal overleg
Bijlage 2

verzamelterreinen Helden 2001-2002 organiseren regionaal overleg


verzamelterreinen Echt 2001-2002 organiseren regionaal overleg

bijlage 2 • pagina 45
Provincie Limburg
0

xxxxxxxxxxxxxx

hoofdstuk x • pagina 47

You might also like