You are on page 1of 8

Kritische reflectie.

Naam student: Else Roovers


Klas student: 1C
Naam SLB: Germaine
Naam werkplekbegeleidster: Jojanneke
Stagegroep: 5A
Datum: 07-04-2016
Werkplek: De Reigerlaan

Kritische reflectie betreft stage


Kritische reflectie betreft doelen van de periode

Wat wilde ik?


o Aan welke persoonlijke leerdoelen wilde ik werken?
Deze periode heb ik me vooral gericht op de voorbereidingen van mijn lessen.
Ik heb hiervoor gekozen omdat ik er eigenlijk iedere les tegenaan liep, omdat ik
mijn materialen niet bij elkaar had. Dit zorgde voor onrust tijdens mijn lessen.
Deze periode wilde ik mijn lesvoorbereidingen verbeteren. Ik heb hiervoor
gekozen omdat ik veel opmerkingen kreeg over mijn lesvoorbereiding. Dit
komt omdat ik eigenlijk niet goed wist wat er nou precies allemaal in een
lesvoorbereiding moet staan. Gepaard met de lesvoorbereidingen, heb ik ook
extra aandacht besteed aan het reflecteren. Ik heb hiervoor gekozen omdat ik
niet goed wist welke vragen ik mezelf met betrekking tot het maken van een
reflectie.
Wat deed ik?
o Wat heb ik gedaan om aan mijn persoonlijke leerdoelen te werken?
In het begin heb ik op dit vlak nog veel fouten gemaakt. Mijn begeleidster heeft
me tips gegeven hoe je beter georganiseerd te werk kan gaan. Dit houdt in dat

ik in de ochtend al mijn materialen klaar leg en dat ik een lijstje maak met
dingen die ik nog moet doen die dag. Mijn begeleidster vertelde me ook wat de
gevolgen waren van een goede organisatie. Je staat namelijk veel rustiger en
met meer zelfvertrouwen voor de klas. Ik heb het hier veel over gehad met mijn
werkplekbegeleidster. Ik heb veel aan deze gesprekken gehad, omdat mijn
werkplekbegeleidster ook de nadruk legt op georganiseerd en voorbereid
werken. Zij doet dit met behulp van een to-do list, en het goed voorbereiden van
een les. Daarna ben ik begonnen aan mijn lessen thuis al een keer hardop door
te nemen. Dat zorgde ervoor dat ik thuis al problemen kon verhelpen zodat ik er
tijdens mijn les geen last meer van had. Deze problemen zijn meer praktische
kwesties, zoals het bij de hand hebben van bepaalde materialen. Tevens als ik
thuis al een keer mijn les oefen, dan merk ik of mijn uitleg vloeiend is.
Daarnaast ben ik ook begonnen aan het maken van PowerPoints als
ondersteuning van mijn les. Ik merkte dat ik dit hee fijn vond. Ik had zo houvast
en volgde een duidelijke lijn in mijn verhaal/uitleg. Daarnaast heb ik bij het
gebruik van een powerpoint een ondersteuning aan plaatjes/filmpjes.
Deze periode heb ik in mijn verdiepingsruimte ervoor gekozen mezelf aan te
sluiten bij de extra lessen van Rene van Heugten. Tijdens deze lessen hebben
we besproken hoe je een goede begin situatie schrijft, hoe je persoonlijke
doelen en lesdoelen moet formuleren en hoe je een les het best kan uitwerken.
Daarnaast heb ik de dingen die ik heb geleerd tijdens deze lessen, meteen
toegepast op mijn lesvoorbereidingen.

o Aan welke theorie heb ik iets gehad?


Onderwijs ontwerpen het didactisch routeboek als werkboek voor de pabo Cees de Munnik & Kees Vreugdenhil.
In dit leerboek staan handige tips over didactische vaardigheden en de
toepassingen hier van. Dit houdt in dat de kinderen de lessen leuker vinden en
ook meer van leren, als het aansluit op hun interessegebied. Daarnaast het
gebruik media, zoals het digiboard, powerpoint etc..
Hiervoor heb ik het werkboek lesvoorbereiding Flankerend onderwijs
samenstelling Fontys lerarenopleiding Tilburg gebruikt. Hierin staat
onderanderen in:
- De manier waarop je lesactiviteiten voorbereid.
- Gebruiken van een formulier als hulpmiddel bij het voorbereiden.

- De verschillende onderdelen van een lesactiviteit zoals de doelen die bereikt


worden, de start en het motiveren van de leerlingen, te gebruiken
werkvormen en leermiddelen en huiswerk.

o Met welke theorie heb ik iets gedaan in de praktijk?


8.2 Leeromgeving voor oudere kinderen (blz. 159)
1.5 Hulpmiddelen (blz. 25)
Onderwerp 2: Lesdoelen. Hierin staan verschillende praktijk voorbeelden. Dit
zijn bijvoorbeeld welke werkwoorden je moet gebruiken op waarneembaar
gedrag te controleren. Daarnaast staan er ook in hoe een leraar er voor kan
zorgen dat leren aantrekkelijk wordt. Bijvoorbeeld te zorgen voor variatie, een
plezierige sfeer, het belang van het leren aantonen en je lessen visualiseren.
o Wat heb ik gedaan om mijn spin van de ideale leerkracht te verrijken?
Tijdens deze OGP heb ik meer gekeken naar de groep. Hierdoor heb ik ook
meer eigenschappen gezien waarover je moet beschikken als ideale leerkracht
zoals: het creren van individuele mogelijkheden> met de focus op de groep
zie je pas hoeveel differentiatie er in een klas is en je voor sommige kinderen
mogelijkheden moet creren die voor een ander niet van toepassing zijn. Dit
kan zijn in een vorm van beloning. Een kind die die dag goed mee doet mag de
papierbak legen, maar niet ieder kind zal dit leuk vinden voor die kinderen zal
je dus een andere beloning moeten toepassen.
Ik heb ontdekt dat het zowel voor kinderen als voor de docent zelf belangrijk is
om je verwachtingen uit te spreken. Daarnaast is het van belang dat je deze
verwachtingen in je lesvoorbereiding zet.

Welke betekenis heeft het voorgaande voor mij?

o In hoeverre is het mij gelukt om een koppeling te leggen tussen theorie en


praktijk (geef voorbeelden)?
In hoofdstuk 1.5 stonden verschillende hulpmiddelen. Op basis hiervan ben ik
ook gebruik van maken van powerpoints, dit was mijn hulpmiddel. Ik heb voor
deze methode gekozen omdat dit erg handig is met een digi bord maar ook
omdat ik hier verschillende hulpmiddelen in kan stoppen zoals:

beeldmaterialen, stappenplannen, grafieken/tabellen. Ik merk dat ik tijdens mijn


uitleg vaak een deel oversloeg. Door het gebruik van powerpoint heb je een
duidelijke verhaallijn in je uitleg. Tevens is het makkelijker voor de kinderen
omdat het hun al een beeld geeft van de bedoeling.
Bij iedere lesvoorbereiding heb ik gebruik gemaakt van de lessen van Rene van
Heugten. Tevens heb ik ook in iedere lesvoorbereiding gebruik gemaakt van het
werkboek Lesvoorbereiding. Ik heb hier de waarneembare werkwoorden
gebruikt. Dit maakt het voor mij makkelijker om mijn doelen te controleren.
o Op welke praktijksituatie ben ik het meest trots met betrekking tot mijn
handelen?
Maandag in de stageweek stond ik samen met Hans voor de klas (niet mijn
stagebegeleider). De samenwerking tussen ons ging erg goed. Ik heb die dag
mijn eerste les gegeven voor een gemixte klas, een deel van de kinderen van 5A
en een deel van de kinderen van 5B. Ik was erg tevreden over hoe die les
verliep, aangezien ik er best tegenop zag. Er waren erg veel nieuwe dingen die
dag: mijn eerste les in groep 5, de eerste keer dat ik met een digibord werk en
daarbij was het ook niet mijn complete klas. Later op die dag was er en kleine
ruzie in de klas. Hans ging dit met die kinderen op de gang oplossen. Hij zei
tegen me; ik ga dit even regelen doe jij iets met de kinderen? en hij liep weg. Ik
schrok in eerste instantie een beetje maar ging mezelf al snel afvragen wat ik
leuk vond om te doen. Ik deed in de extra tijd altijd het moordspel. Dit is een
perfecte opdracht voor deze klas omdat ze houden van toneelspelen en zijn erg
creatief. De kinderen kende het spel niet dus vol enthousiasme legde ik het uit.
Mijn enthousiasme sloeg over op de kinderen en we gingen aan de slag. De
volgende keer dat we wat extra tijd hadden vroegen de kinderen of we het nog
een keer konden doen. Een teken dat de kinderen het dus ook heel leuk vonden.
Ik ben erg trots op de lesvoorbereiding van taal en natuur. Dit komt omdat deze
lesvoorbereiding erg doordacht is en goed uitgewerkt. Alle informatie die ik heb
geleerd zijn terug te vinden in deze lesvoorbereiding. Ik vind het fijn om een
grote groei te zien in een korte periode als ik mijn lesvoorbereidingen bekijk
van een maand geleden en nu.
o Wat vond ik het moeilijkste tijdens dit kwartaal?
Ik heb aan het begin van het kwartaal veel moeite gehad met mijn
voorbereiding. Ik vond het ook lastig mijn les te doordenken, welke situaties
kom ik tegen tijdens mijn les en hoe kan ik me daar op voorbereiden? Een
onderdeel daarvan was het opruimen na de les. Wat doe je met de kinderen die

eerder klaar zijn en hoe zorg je ervoor dat deze kinderen de andere niet gaan
afleiden.
Ik vond het moeilijk om bij het maken van een lesvoorbereiding alle stappen te
doorlopen. Ik betrapte mezelf er vaak op dat ik kleine dingen vergat, zoals de
algemene informatie van de groep of de actualiteit in de beginsituatie.

o Wat vonden anderen van mijn handelen (medestudenten, SLB-er,


werkplekbegeleider, kinderen)?
De kinderen waren tijdens mijn lessen altijd betrokken. Dat laat aan mij zien
dat de leerlingen het een leuke en interessante les vonden. Van medestudenten
kreeg ik vaak positieve reacties als ik mij les-idee vertel. Mijn
werkplekbegeleidster heeft al mijn les ideen goed gekeurd. Als feedback kreeg
ik tips mee als: let op je tijdbewaking, hier kan je de time-timer goed voor
gebruiken en dat werkt ook fijn voor de kinderen.
Deze periode heb ik van zowel mijn werkplek begeleidster als van een student
uit de hoofdfase complimenten gekregen over de kwaliteit van mijn
lesvoorbereidingen.
Waar sta ik nu met betrekking tot:
o De kritische handelingen van de betreffende fase?
Mijn voorbereiding is al beter, toch moet ik hier nog wel heel bewust mee bezig
blijven en is het nog niet geautomatiseerd. Bij het voorbereiden van mijn les
moet ik tijdsbewaking ook nog een plek blijven geven. Mijn ontwikkeling mbt tot
lesgeven is ook snel gegroeid. Van tevoren dacht ik dat ik er moeite mee zou
hebben om voor een hele klas een echte les te geven. Ik kom van de kleuters en
gaf daar alleen lessen in de kring en in kleinere groepjes. Het werken in
kleinere groepjes is iets wat ik wel mis.
A.1: Bespreken van en omgaan met regels.
Voordat ik mijn begin spreek ik mijn verwachtingen uit tegenover de klas. Dit
houdt in dat je als je in je groepje werkt fluistert en dat je je hand opsteekt als je
vragen. Hierbij horen ook de regels van mijn specifieke les, zoals wat ga je
doen als je klaar bent? Dit zorgt ervoor dat de kinderen beter door kunnen
werken en dat er rust in de klas is tijdens mijn les. Uit ervaring is gebleken dat
wanneer ik niet mijn verwachtingen uitspreek voordat we beginnen de kinderen
nog veel vragen hebben en niet lekker aan het werk kunnen.

A.3: Leidinggeven aan het groepsproces.


Bij een deel van mijn lessen is coperatief leren aan bod gekomen. Daarnaast
probeer ik de kinderen zo veel mogelijk positief te stimuleren. Dit doe ik
bijvoorbeeld door kinderen die goed gedrag vertonen te complimenteren,
waardoor kinderen die slecht verdrag vertonen dit merken en hun gedrag
aanpassen. Het geven van complimenten is belangrijk omdat er zeker in deze
klas veel onzekerheden zijn. Door de kinderen complimenten te geven krijgen de
kinderen zelfvertrouwen in wat ze doen. Daarnaast is het geven aan
complimenten aan kinderen die zich goed gedragen ook belangrijk om de klas
rustig te krijgen. Om zicht te houden op groepjes leerlingen, loop ik na mijn
instructie rond door de klas om te kijken welke kinderen goed op weg zijn en om
te kijken of er kinderen zijn die wat extra uitleg nodig hebben.
A.4: Interactie aangaan met de groep.
Buiten het feit dat ik na mijn les bespreek of de doelen zijn behaald, vind ik het
ook belangrijk dat kinderen feedback aan elkaar kunnen geven. Dit doe ik
doormiddel van het geven van tips en tops. Ik ga in gesprek met de leerlingen
individueel, in groepjes maar ook klassikaal.
B.1: Leerdoelen stellen.
Al mijn lessen sluiten aan op de kerndoelen van TULE. Daarnaast zijn
sommige lessen aangepaste lessen vanuit de methode, waardoor het aansluit bij
de onderwijsprogramma van de stage groep.
B.2: Leeractiviteiten ontwerpen.
Met het klaarzetten van materialen en leermiddelen, heb ik aan het begin van
het kwartaal veel moeite gehad. Ik heb hier wel een grote groei in gemaakt. Ik
heb mezelf verschillende technieken aangeleerd waardoor ik goed voorbereid
ben. Bijvoorbeeld het maken van een powerpoint als ondersteuning van mijn les
en het in de ochtend al klaarzetten. Toch wil ik hier de komende periode nog
aan verder werken en mezelf hierin ontwikkelen.

B.3: Leeractiviteiten begeleiden.


Ik begin mijn lessen altijd met een klassikale uitleg, zo kan een deel van de klas
meteen aan de slag. Na ongeveer vijf minuten ga ik rond lopen en help ik de
kinderen die dat nodig hebben. Ik bevorder de samenwerking tussen leerlingen
door rekening te houden met de sociomatrix bij het maken van tweetallen en
groepjes. Ik vind het namelijk belangrijk dat er een goede sfeer is in mijn klas
en er geen kinderen zijn die zich verstoten voelen. Daarom vind ik dat je de
sociomatrix serieus moet nemen en de uitkomsten ervan verwerken in je lessen
door bijvoorbeeld je groepvorming daarop te baseren.
Mijn lesvoorbereidingen zijn erg vooruit gegaan. Nu wil ik bereiken dat het
maken van een complete lesvoorbereiding geautomatiseerd wordt. Ik moet bij
het maken van de lesvoorbereidingen nog vaak een stappenplan naast me
houden om te controleren of ik niets vergeet.
Hoe nu verder?
o In termen van willen (wat wil ik?) met betrekking tot mijn aanvankelijke
persoonlijke leerdoel(en).
Ik wil nog steeds beter worden in mijn voorbereiding. Ik wil dit in mijn systeem
krijgen waardoor ik dit vanzelf ga doen. Ik ben nog steeds zoekende naar wat
voor mij de beste manier/methode is.
Ik wil door blijven gaan met het maken van goede lesvoorbereidingen en dit
uiteindelijk zonder enige hulpmiddel te kunnen doen, zodat ik ik een korte tijd
een goede les neer kan zetten. Het leren maken van een goede lesvoorbereiding
is een kwestie van heel veel doen. Als ik dit eenmaal geautomatiseerd heb kan
ik me focussen op een ander leerpunt.
o Aan welke leerdoelen ga ik tijdens het komende kwartaal werken?
Ik heb als doel om een manier te vinden/ontwikkelen waardoor klas 5A iedere
dag even bezig kan zijn met de tafels, maar dit ook leuk vinden.
Volgende periode wil ik werken aan mijn planning. Ik stel nu dingen uit, wat
geen fijne manier van werken is. Ik wil een manier van werken ontwikkelen die
bij mij past. Ik weet van mezelf dat ik structuur nodig heb en een strakke
planning. Daarnaast ben ik snel afgeleid, ook daar moet ik goed mee leren
omgaan.

o In termen van doen (wat ga ik doen?)


Ik ga een pop maken over het voorbereiden, doordenken en afsluiten van een
les. Hierdoor heb ik een bewijsstuk op mijn CE1 en leer ik ook heel veel.
Ik ga een POP maken over verschillende werkmanieren waardoor ik kennis
maak met verschillende werkvormen met als doel een werkvorm te vinden die
bij mij past.

You might also like