Professional Documents
Culture Documents
Rick
Nijland
Zeb
Tjie
A
Njiem
Sportonderzoek
2.2
Joost
Trip
Inleverdatum
19-12-2016
Klas
2H
SGM
Voorwoord
Dit
onderzoek
is
gericht
op
het
onderzoeken
van
het
gedrag
bij
een
speler
van
de
RVBS
van
FC
Groningen.
Er
wordt
onderzocht
wat
essentieel
is
voor
een
speler
om
in
te
stromen
in
de
jeugdopleiding
en
waar
een
speler
mentaal
aan
moet
voldoen.
Het
onderzoek
is
geschreven
in
het
kader
van
onze
HBO
Studie
Sport,
Gezondheid
&
Management
aan
de
Hanzehogeschool
in
Groningen.
Het
doel
van
het
onderzoek
is
dat
er
aan
het
eind
van
het
onderzoek
een
plaatje
is
geschetst
waar
een
voetballer
van
FC
Groningen
aan
moet
voldoen.
Hier
wordt
niet
alleen
gekeken
naar
bijvoorbeeld
de
fysieke
en
technische
vaardigheden
maar
vooral
naar
het
gedrag
van
een
speler.
Ook
is
dit
het
eerste
echte
onderzoek
van
de
onderzoekers
en
om
deze
reden
wordt
er
ook
stil
gestaan
bij
het
proces
van
het
maken
van
het
onderzoek.
Uit
de
onderzoeksvraag
kunt
u
afleiden
dat
er
onderzoek
wordt
verricht
naar
het
gedrag
van
spelers
binnen
de
RVBS
en
jeugdopleiding
van
FC
Groningen.
Er
wordt
gekeken
naar
verschillende
soorten
van
gedrag
en
wat
voor
gedrag
er
past
binnen
de
visie
van
de
club
FC
Groningen.
De
RVBS
is
de
regionale
voetbalschool
van
FC
Groningen
waar
in
totaal
147
kinderen
worden
getraind
door
verschillende
trainers
van
FC
Groningen.
Het
doel
van
deze
trainingen
is
om
de
kinderen
goed
te
kunnen
bekijken
en
beoordelen
op
hun
voetbalkwaliteiten.
Als
de
voetballers
indruk
maken
op
de
scouts,
trainers
en
cordinatoren
die
ook
aanwezig
zijn
bij
deze
trainingen
2
kunnen
ze
in
aanmerking
komen
om
het
seizoen
hierop
voor
FC
Groningen
te
spelen.
Er
worden
maar
18
spelers
vast
gelegd
waardoor
het
belangrijk
is
om
de
in
potentie
beste
18
te
selecteren.
De
komende
twee
blokken
zullen
wij
ons
dus
bezig
houden
met
dit
onderzoek.
Ons
hoofddoel
is
om
antwoord
te
kunnen
geven
op
de
onderzoeksvraag
en
hierdoor
wellicht
een
aanpassing
in
de
trainingen
of
wedstrijden
te
creren.
Inhoudsopgave
Voorwoord
..............................................................................................................................................
2
1.
Inleiding
...............................................................................................................................................
4
1.1
Aanleiding
......................................................................................................................................
4
1.2
Omschrijving
van
het
probleem
....................................................................................................
4
1.3
Maatschappelijke
belang
van
dit
onderzoek
.................................................................................
4
1.3.1
Nationale
trends
.....................................................................................................................
4
1.4
Wat
is
het
specifieke
belang
van
dit
onderzoek?
..........................................................................
6
1.4.1
Regionale
voetbalschool
FC
Groningen.
.................................................................................
6
1.4.2
Jeugdopleiding
FC
Groningen.
................................................................................................
6
1.4.3
Opvoeding
..............................................................................................................................
6
1.4.4
Ouders
....................................................................................................................................
6
1.4.5
Trainers
...................................................................................................................................
7
2.
Theoretisch
kader
................................................................................................................................
8
2.1
Beschrijving
huidige
stand
van
zaken
............................................................................................
8
2.2
Koppeling
met
belangrijkste
theorien
.........................................................................................
8
2.3
Operationaliseren
van
begrippen
..................................................................................................
9
3.
Doelstelling/vraagstelling
..................................................................................................................
12
3
3.1
Doel
van
het
onderzoek
..............................................................................................................
12
3.2
Hoofdvraag
..................................................................................................................................
12
3.2
Deelvragen
..................................................................................................................................
12
4.
Methode
............................................................................................................................................
13
4.1
Type
onderzoek
gekoppeld
aan
doelstelling
onderzoek
.............................................................
13
4.2
Onderzoekspopulatie
..................................................................................................................
13
4.3
Meetinstrumenten
......................................................................................................................
13
4.4
Procedure
....................................................................................................................................
14
4.5
Data
analyse
................................................................................................................................
15
Bibliografie
............................................................................................................................................
16
1.
Inleiding
In
dit
hoofdstuk
wordt
de
reden
van
dit
onderzoek
beschreven
en
uitgelegd.
Daarnaast
wordt
er
duidelijk
wat
in
de
praktijk
en
maatschappij
relevant
is.
1.1
Aanleiding
Na
gesprekken
met
cordinatoren
van
FC
Groningen
is
er
aan
de
Regionale
Voetbalschool
stagiaires
van
de
Hanzehogeschool
gevraagd
of
zij
onderzoek
willen
gaan
doen
naar
O11
spelers
van
Regionale
Voetbalschool
van
FC
Groningen.
Dit
onderzoek
is
gericht
op
de
mentale
voorwaarden
waaraan
spelers
van
de
jeugdopleiding
moeten
voldoen.
De
reden
hiervan
is
dat
er
vanuit
de
Regionale
Voetbalschool
van
FC
Groningen
er
behoefte
is
aan
een
onderzoek,
omdat
het
op
dit
moment
niet
helder
is
aan
welke
mentale
voorwaarden
een
Regionale
Voetbalschool
speler
moet
voldoen.
Vanuit
het
vak
sportonderzoek
dat
gegeven
wordt
op
de
Hanzehogeschool
sluit
dit
op
elkaar
aan.
Een
vergelijkbaar
onderzoek
heeft
binnen
de
Voetbalschool
van
FC
Groningen
niet
eerder
plaatsgevonden
en
is
dus
nieuw
en
onbekend.
FC
Groningen
wil
spelers
met
de
meeste
potentie
vanuit
de
Regionale
Voetbalschool
door
laten
stromen
naar
de
jeugdopleiding
en
uiteindelijke
op
lange
termijn
opleiden
tot
een
eerste
elftal
waardige
speler.
De
missie
van
het
technische
beleidsplan
is:
2018:
talenten
op
n,
waarbij
vanaf
genoemd
jaartal
de
eerste
selectie
van
FC
Groningen
voor
vijftig
procent
dient
te
bestaan
uit
eigen
opgeleide
spelers.
Omdat
dit
een
relatief
korte
termijn
doelstelling
is
en
hierop
geen
directe
invloed
op
uit
geoefend
kan
worden,
ligt
het
accent
van
onderzoek
op
de
langere
termijn.
1.2
Omschrijving
van
het
probleem
Op
dit
moment
worden
spelers
tijdens
trainings-
en
wedstrijdmomenten
van
de
Regionale
4
Voetbalschool
voornamelijk
beoordeeld
op
de
technische,
tactische
vaardigheden
en
gedrag.
De
mentale
voorwaarden
waaraan
een
jeugdspeler
van
FC
Groningen
moet
voldoen
worden
tijdens
de
opleiding
binnen
de
Regionale
Voetbalschool
niet
getoetst.
Er
is
daadwerkelijk
een
verschil
tussen
gedrag
en
mentale
aspecten
van
spelers.
Voor
de
O11
spelers
is
dit
een
zeer
belangrijk
aspect,
omdat
zij
uiteindelijk
in
de
onderbouw
van
de
opleiding
kunnen
gaan
instromen.
Dit
heeft
er
tot
nu
toe
tot
geleid
dat
er
spelers
zijn
binnen
gehaald
die
niet
binnen
het
ideaal
plaatje
van
FC
Groningen
passen.
Dit
ligt
niet
aan
fysieke
of
technische
vaardigheden,
maar
aan
het
mentale
aspect.
Deze
spelers
zijn
binnen
gehaald
zonder
dat
kritisch
beoordeeld
zij
op
hun
mentale
aspecten.
Van
spelers
vanuit
de
FC
Groningen
jeugdopleiding
wordt
bepaald
positief
gedrag
verwacht
van
spelers,
zowel
binnen
als
buiten
het
veld.
Omdat
spelers
met
de
meeste
potentie
vanuit
de
Regionale
Voetbalschool
uiteindelijk
in
het
O12
team
zullen
instromen,
wordt
er
van
deze
spelers
ook
al
bepaald
gedrag
verwacht.
1.3
Maatschappelijke
belang
van
dit
onderzoek
1.3.1
Nationale
trends
Aantal
voetballers
in
Nederland
In
Nederland
zijn
er
op
dit
moment
1.231.561
miljoen
amateurvoetballers.
Deze
voetballers
spelen
bij
een
club
en
staan
ingeschreven
bij
de
KNVB.
Afgelopen
jaren
is
er
sprake
van
stijgingen.
In
het
seizoen
2015-2016
steeg
het
ledenaantal
met
0,36%
ten
opzichte
van
2014-2015.
Bij
kinderen
tussen
de
5-8
jaar
oud
is
er
een
stijging
van
zon
15.000
nieuwe
voetballertjes.
Voor
FC
Groningen
is
dit
een
kans
om
goede
voetballers
vanaf
een
bepaalde
leeftijd
zo
goed
mogelijk
op
te
leiden.
(KNVB,
KNVB
jaarverslag
2015/'16,
2016)
Sportonderzoek
2.2
-344902-
Zeb
Tjie
A
Njiem
-323895-
Joost
Trip
1.4.3
Opvoeding
Tegenwoordig
worden
kinderen
niet
alleen
meer
thuis
opgevoed
door
hun
ouders
zoals
dat
vroeger
eigenlijk
alleen
maar
het
geval
was.
Dit
gebeurt
tegenwoordig
steeds
meer
op
straat
door
vriendjes
en
vriendinnetjes,
op
school
door
juffen
en
meesters
en
bij
hun
sportvereniging(en)
door
hun
trainers
en
trainsters.
Trainers
hebben
vaak
veel
invloed
op
de
opvoeding
van
kinderen.
Het
gedrag
dat
spelers
tijdens
trainingen
en
wedstrijden
vertonen
verschilt
enorm.
Dit
heeft
te
maken
met
de
opvoeding
die
spelers
vanuit
huis
meekrijgen.
Daarnaast
spelen
verschillende
culturen
binnen
teams
ook
een
grote
rol
in
het
gedrag
wat
vertoond
wordt.
Wat
voor
de
een
normaal
is,
kan
voor
de
ander
als
niet
normaal
worden
beschouwd.
Voor
de
trainer(s)
en
trainster(s)
is
het
een
enorme
kunst
om
op
een
gelijke
manier
met
elkaar
om
te
gaan.
Belangrijk
is
dat
het
voor
elke
speler
duidelijk
is
wat
er
van
hem/haar
wordt
verwacht.
Te
allen
tijde
blijven
de
trainers
en
trainsters
verantwoordelijk
voor
het
vertoonde
gedrag
van
(jonge)
spelers.
Omdat
er
bij
de
Voetbalschool
ook
sprake
is
van
opvoeding
van
jonge
voetballers,
is
dit
voor
de
trainers
goed
om
rekening
met
het
individu
te
houden
(Voetbal,
2014).
1.4.4
Ouders
Tijdens
trainingen
en
wedstrijden
oefenen
ouders
vaak
(onbewust)
veel
invloed
uit
op
spelers.
Er
wordt
door
hen
voorgezegd
wat
spelers
op
een
bepaald
moment
moeten
doen.
De
nadruk
van
deze
coaching
is
vaak
gericht
op
het
presteren,
terwijl
het
accent
bij
(jonge)
voetballers
juist
op
plezier
moet
liggen.
Door
deze
manier
van
negatief
coachen
(opdragen
tot
uitvoeren
van
een
bepaalde
Sportonderzoek
2.2
-344902-
Zeb
Tjie
A
Njiem
-323895-
Joost
Trip
handeling)
komen
spelers
minder
tot
het
maken
van
eigen
keuzes.
De
spelers
worden
als
het
ware
door
ouders
en
trainers
gemaakt.
De
grote
valkuil
is
dat
ouderen
vaak
niet
beseffen
wat
voor
invloed
deze
manier
van
coachen
heeft
en
de
uiteindelijke
impact
op
het
kind
hiervan
is
(Neve,
z.d.).
1.4.5
Trainers
Trainers
hebben
vaak
de
neiging
om
de
negatieve
keuzes
van
spelers
vaker
te
benoemen
tijdens
coach
momenten
dan
de
goede
keuzes.
Dit
leidt
er
soms
toe
dat
spelers
bepaalde
handelingen
minder
of
zelfs
helemaal
niet
meer
gaan
uitvoeren.
Wanneer
dit
vaker
of
zelfs
structureel
het
geval
is,
kunnen
jonge
voetballers
achter
raken
in
hun
ontwikkeling
ten
opzichte
van
spelers
die
positief
stimulerend
worden
gecoacht.
Het
ideale
beeld
van
coaching
door
trainers
is
dat
hij/zij
waar
nodig
helpt
met
het
maken
van
bepaalde
keuzes
door
voetballers
(Trainers,
Coachen
tijdens
de
wedstrijd,
z.d.).
2.
Theoretisch
kader
In
het
theoretisch
kader
wordt
de
huidige
stand
van
zaken
in
kaart
gebracht.
Daarnaast
volgt
er
een
koppeling
van
de
belangrijkste
theorien
en
uiteindelijk
worden
de
begrippen
die
tijdens
dit
onderzoek
centraal
staan,
n
voor
n
uitgelegd.
Hoe
het
jaar
er
voor
een
speler
van
de
voetbalschool
uit
ziet
is
in
een
duidelijke
jaarplanning
aangegeven.
De
spelers
die
het
jaar
erop
over
moeten
naar
het
grote
veld
en
dus
in
aanmerking
komen
om
geselecteerd
te
worden
voor
FC
Groningen
die
trainen
twee
keer
per
week.
Zondags
op
eigen
locatie
en
op
woensdag
op
Corpus,
waar
ze
trainen
met
alle
spelers
van
de
andere
locaties.
Deze
spelers
hebben
drie
keer
per
jaar
een
evaluatiegesprek
over
hun
voortgang
en
wat
de
8
verbeterpunten
zijn.
De
spelers
die
nog
niet
in
aanmerking
komen
om
volgend
jaar
in
de
jeugdopleiding
in
te
stromen
hebben
alleen
op
zondag
een
training
en
hebben
twee
keer
per
jaar
een
evaluatiegesprek.
Uit
verschillende
onderzoeken
blijkt
dat
sporters
die
topsport
beoefenen
hoger
scoren
op
zelfregulatie
dan
sporters
die
niet
op
topniveau
acteren
(Jonker,
2011).
Om
deze
reden
is
het
erg
interessant
om
erachter
te
komen
waar
erop
gelet
moet
worden
bij
het
bekijken
van
zelfregulatie.
Als
de
spelers
die
hier
hoog
op
scoren
eerder
gezien
worden
dan
heeft
een
club
wellicht
een
grotere
kans
om
spelers
binnen
te
halen
die
een
grotere
kans
hebben
om
door
te
breken.
De
meeste
onderzoekers
zijn
het
hier
mee
eens
en
vinden
dit
geen
toeval.
Maar
is
het
wel
lastig
om
dit
te
trainen
op
jongere
leeftijd.
Dit
zijn
vaak
saaie
oefeningen
die
enorm
lang
kunnen
duren.
Bijvoorbeeld
een
waterpas
recht
houden
en
van
nul
naar
1000
tellen
om
vervolgens
weer
terug
te
tellen.
Hierdoor
kan
het
plezier
bij
een
talentvolle
voetballer
weg
gaan
en
heeft
uiteindelijk
niemand
er
iets
aan.
(Waanders,
2016)
Zelfvertrouwen,
de
beste
willen
zijn
en
discipline
zijn
ook
drie
belangrijke
persoonseigenschappen
van
een
topsporter.
Dit
zijn
eigenschappen
waar
een
speler
zichzelf
in
kan
ontwikkelen
maar
dit
heeft
ook
te
maken
met
de
omgeving
van
de
sporter.
(Onlinetalentmanager,
z.d.)
dag.
Vaak
heeft
dit
te
maken
met
de
druk
die
deze
sporters
ervaren
en
hier
niet
goed
mee
om
kunnen
gaan.
De
universiteit
van
Amsterdam
heeft
in
2014
een
onderzoek
gedaan
naar
de
druk
van
jonge
talenten
en
hoe
deze
sporters
druk
ervaren
van
ouders,
prestatiedruk
vanuit
school,
vanuit
de
voetbalopleiding
en
persoonlijke
druk.
De
conclusie
van
dit
onderzoek
was
dat
veel
sporters
druk
ervaren
als
zij
een
periode
minder
in
vorm
zijn
of
een
teleurstelling
moeten
verwerken.
Bij
FC
Groningen
worden
spelers
het
hele
jaar
door
vast
gelegd.
Uit
eindelijk
zijn
er
nog
maar
een
paar
posities
waar
enorm
veel
spelers
voor
moeten
proberen
te
gaan.
Dit
kan
veel
druk
bij
sommige
spelers
veroorzaken
(Heiden,
2014).
Een
ander
veel
voorkomend
probleem
is
dat
kinderen
steeds
minder
bewegen
en
vaak
liever
urenlang
tv
kijken
in
plaats
van
bezig
zijn
met
buitenspelen
of
sporten.
Dit
gedrag
wordt
vaak
niet
door
ouders
als
fout
beoordeeld
en
uit
onderzoek
blijkt
dat
1
op
de
10
kinderen
van
2-4
jaar
een
eigen
tv
op
zijn
kamer
heeft,
ongeveer
25%
zelf
mocht
bepalen
wat
er
op
tv
kwam
en
16%
zelf
mocht
bepalen
hoe
lang
er
tv
gekeken
werd
(Boere-Boonekamp,
M.Beltman,
J.Bruil,
N.Dijkstra,
&
Engelberts,
2010).
Deze
verschillende
onderzoeken
hebben
allemaal
te
maken
met
het
gedrag
wat
een
kind
uiteindelijk
vertoont.
Vragen
als
hoe
en
wanneer
voelt
een
kind
druk
en
van
wie,
hoe
gaat
hij
hier
mee
om
en
hoe
ervaart
hij
dit
in
de
wedstrijd
zijn
allemaal
vragen
die
belangrijk
kunnen
zijn
tijdens
het
onderzoek.
Het
is
ondertussen
achterhaald
dat
een
sporter
10.000
trainingsuren
nodig
heeft
om
een
topsporter
te
worden
maar
zoveel
mogelijk
trainingsuren
zijn
(Schermers,
2014).
Dit
is
belangrijk
om
te
weten
als
er
gekeken
wordt
naar
de
activiteiten
die
een
kind
doet.
Als
een
kind
de
hele
dag
tv
wil
kijken
en
op
jonge
leeftijd
al
niet
bezig
is
om
met
vriendjes
te
voetballen
kan
het
al
erg
lastig
worden
9
om
het
niveau
te
bereiken
wat
er
van
een
FC
Groningen
speler
verwacht
wordt.
Uit
een
onderzoek
van
Sport
Psychologie
in
Nederland
(VSPN)
over
mentale
factoren
van
een
sporter
zijn
er
verschillende
aspecten
die
de
prestatie
kunnen
benvloeden.
Voorbeelden
hiervan
zijn
zelfvertrouwen,
motivatie,
aandacht
in
de
zin
van
concentratie,
mentale
weerbaarheid
en
bijvoorbeeld
het
om
kunnen
gaan
met
tegenslagen.
(Topsportnoord,
z.d.)
Deze
mentale
factoren
zijn
train
baar,
maar
de
invloed
die
deze
factoren
uitoefenen
op
de
prestatie
van
een
sporter
zijn
veel
moeilijker
te
trainen.
Dit
betekend
dus
dat
dit
vooral
aangeboren
is.
Gedrag
is
een
erg
breed
begrip
en
deze
wordt
tijdens
het
onderzoek
steeds
concreter.
Uiteindelijk
is
het
doel
om
tijdens
dit
onderzoek
steeds
dichter
bij
een
bepaald
deel
van
gedrag
te
komen.
De
zeven
onderstaande
begrippen
worden
kort
geoperationaliseerd
zodat
het
duidelijk
is
wat
er
in
het
onderzoek
met
de
verschillende
begrippen
bedoeld
wordt.
Bewust
gedrag
Bewust
gedrag
is
een
keuze.
Je
kunt
kiezen
hoe
je
op
bepaalde
situaties
reageert.
Wat
je
doet,
wat
je
zegt,
en
wat
niet.
Onbewust
gedrag
Het
meeste
gedrag
wat
een
mens
vertoont
is
onbewust
gedrag.
Dit
zou
kunnen
zijn
dat
iemand
met
zijn
ogen
knippert
maar
een
ander
voorbeeld
kan
ook
zijn
dat
er
bijvoorbeeld
naar
het
werk
of
school
gefietst
wordt.
Er
wordt
niet
nagedacht
over
de
weg
die
er
genomen
wordt,
maar
dit
gaat
volautomatisch.
Zelfregulatie
Is
het
vermogen
om
keuzes
te
maken
die
niet
door
anderen
worden
benvloed.
Als
deze
keuzes
gemaakt
zijn
dan
moeten
ze
worden
toegepast.
Dit
kan
alleen
of
samen
met
iemand
anders.
Deze
keuzes
moeten
dus
worden
gerealiseerd,
gevalueerd
en
uiteindelijk
worden
verbeterd.
De
vaardigheden
die
te
maken
hebben
met
de
keuzes
die
gemaakt
worden
zijn
gevoelens,
vermogens,
gedrag
en
het
reguleren
van
gedachten.
(Noord,
2004)
10
Waarneembaar
gedrag
Waarneembaar
gedrag
is
gedrag
wat
iemand
doet
en
wat
je
kunt
zien.
Een
handeling
kan
van
alles
zijn;
stofzuigen,
pannenkoeken
bakken,
fietsen,
je
neus
ophalen.
Deze
handelingen
vallen
onder
waarneembaar
gedrag.
We
kunnen
zien
waar
de
ander
mee
bezig
is.
Onwaarneembaar
gedrag
Onwaarneembaar
gedrag
zijn
de
gedachten
die
er
in
het
hoofd
rondspelen.
Zelfvertrouwen
Het geloof dat je in je eigen kunnen hebt. Hier onder valt ook het aan kunnen van
tegenvallers en dat een speler op eigenkracht taken aan kan. Hoe meer
zelfvertrouwen iemand heeft, hoe positiever iemand in het leven staat en hoe beter
iemand zich op dat moment voelt (Zelfvertrouwen, z.d)
Discipline
Sportonderzoek
2.2
-344902-
Zeb
Tjie
A
Njiem
-323895-
Joost
Trip
3.
Doelstelling/vraagstelling
In
dit
hoofdstuk
wordt
het
doel
van
het
onderzoek
kenbaar
gemaakt.
Daarnaast
wordt
de
hoofdvraag
en
de
bijbehorende
deelvragen
duidelijk
beschreven.
3.2
Hoofdvraag
In
overleg
met
de
stage
cordinatoren
van
FC
Groningen
is
er
een
hoofdvraag
opgesteld,
waarin
de
behoefte
van
het
onderzoek
vanuit
de
Voetbalschool
duidelijk
naar
voren
komt.
De
hoofdvraag:
Wat
voor
mentale
voorwaarden
maken
de
kans
groter
dat
een
RVBS-speler
uiteindelijk
instroomt
in
de
jeugdopleiding
van
FC
Groningen?
Dit
zijn
voorwaarden
(iets
dat
nodig
is)
die
je
nodig
hebt
op
mentaal
gebied,
dit
is
alles
wat
te
maken
heeft
met
denken
en
voelen
en
de
kans
vergroten
om
in
te
stromen
in
de
jeugdopleiding
van
FC
Groningen.
3.2
Deelvragen
Om
nog
meer
diepgang
te
krijgen
in
het
onderzoek
en
output
te
krijgen
van
expert
hebben
wij
gekozen
voor
drie
deelvragen.
Deze
deelvragen
staan
hieronder
opgesteld.
12
Deelvraag 1: Wat wordt er op mentaal vlak van een speler uit de O12 (D2) verwacht?
Deelvraag
2:
Wat
kan
er
tijdens
het
jaar
in
de
voetbalschool
aan
mentale
aspecten
worden
bijgeleerd?
Deelvraag 3: Wat zijn de mentale kenmerken van de toppers van de afgelopen jaren?
Sportonderzoek
2.2
-344902-
Zeb
Tjie
A
Njiem
-323895-
Joost
Trip
4.
Methode
Het
type
onderzoek
wordt
in
het
hoofdstuk
methode
gekoppeld
aan
de
doelstelling
van
het
onderzoek.
De
populatie
van
het
onderzoek
wordt
kenbaar
gemaakt
met
bijbehorende
meetinstrumenten.
Het
proces
van
het
onderzoek
wordt
schematisch
beschreven
met
de
uiteindelijke
de
manier
van
werken
en
de
verwerken
van
de
uitkomsten.
4.2
Onderzoekspopulatie
13
De
onderzoekpopulatie
zal
bestaan
uit
wetenschappers,
een
sportpsycholoog,
hoofdjeugdopleiding,
de
manager
performance
centre
(in
de
naam
van
Gerard
Kemkers),
verschillende
trainers
van
de
voetbalschool
en
drie
trainers
van
de
onderbouw,
namelijk
de
trainer
van
FC
Groningen
O-12,
FC
Groningen
O-13
en
de
trainer
van
FC
Groningen
O-14.
Dit
is
de
voornaamste
groep
van
de
onderzoekspopulatie
maar
er
gaat
vast
en
zeker
ook
gebruik
gemaakt
worden
van
andere
specialisten
binnen
de
brede
jeugdopleiding
van
FC
Groningen.
Denk
hierbij
aan
Hoofd-
en
assistent-
trainers
van
andere
teams,
verzorgers,
managers,
wetenschappers
en
bijvoorbeeld
scouts.
Als
er
uit
interviews
blijkt
dat
er
een
specialist
is
binnen
de
jeugdopleiding
op
het
gebied
van
bijvoorbeeld
gedrag
moet
er
alles
aan
gedaan
worden
om
misschien
wel
een
afspraak
te
maken
voor
een
gesprek.
4.3
Meetinstrumenten
De
verschillende
meetinstrumenten
die
er
in
dit
onderzoek
gebruikt
gaan
worden
zijn
individuele
interviews
en
een
focusgroep
waar
meerdere
personen
bij
elkaar
zullen
zitten.
Bij
een
focusgroep
ondervraag
je
niet
een
individueel
persoon,
maar
een
hele
groep.
Deze
groep
wordt
van
tevoren
ingelicht
om
na
te
denken
over
de
onderwerpen
en
hier
een
mening
over
te
hebben
wat
past
binnen
de
visie
van
FC
Groningen.
Er
wordt
eerst
gekozen
voor
interviews,
omdat
er
dan
een
duidelijk
beeld
is
waar
er
op
ingezoomd
moet
worden
en
waar
er
precies
naar
gekeken
moet
worden.
Het
is
belangrijk
dat
de
vragen
tijdens
het
interview
vragen
wat
er
gemeten
moet
worden.
Als
dit
niet
het
geval
is
dan
is
het
interview
niet
valide
genoeg
om
te
gebruiken.
Bij
een
focusgroep
is
het
de
bedoeling
dat
de
gesprekpartners
elkaar
benvloeden
en
er
dus
mening
gevormd
wordt
waar
meerdere
mensen
het
mee
eens
zijn.
Ook
hier
is
het
belangrijk
dat
het
valide
is.
Hier
is
het
belangrijk
om
de
mening
van
de
verschillende
trainers
te
horen.
Daarom
is
het
goed
om
een
schema
te
hebben
waar
de
trainers
ook
ongeveer
evenveel
zeggen.
Het
kan
anders
zo
zijn
dat
een
trainer
minder
zegt
Sportonderzoek
2.2
-344902-
Zeb
Tjie
A
Njiem
-323895-
Joost
Trip
omdat
hij
in
een
groep
niet
snel
tussen
anderen
door
praat.
Bij
dit
onderzoek
dragen
alle
trainers
die
deze
focusgroep
zullen
gaan
vormen
dezelfde
visie
van
FC
Groningen
en
weten
de
trainers
dus
wat
de
manier
en
visie
van
opleiden
is
en
wat
hier
binnen
past.
Vaak
wordt
er
gedacht
dat
een
focusgroep
hetzelfde
is
als
een
vergadering
maar
dat
is
dus
niet
zo.
Er
zijn
grote
verschillen
in
de
insteek
en
handelwijze.
Bij
een
vergadering
kan
er
overlegd
worden
om
bijvoorbeeld
een
beleid
op
te
stellen
die
vervolgens
moet
worden
uitgevoerd.
Bij
een
focusgroep
gaat
het
er
om
dat
er
een
duidelijke
vraagstelling
is
aan
het
begin
van
het
gesprek.
Ook
moet
er
een
onderzoeksopzet
zijn
en
is
het
doel
van
het
gesprek
een
uiteindelijk
advies.
(Zee,
2016)
4.4
Procedure
Met
verschillende
personen
binnen
FC
Groningen
zal
er
een
gesprek
plaatsvinden
om
tot
verdieping
in
het
onderzoek
te
komen.
Het
doel
van
deze
gesprekken
is
om
de
juiste
werkwijze,
visie
op
gedrag
bij
topsporters
en
verbeterpunt
huidige
manier
van
trainen
helder
krijgen.
Vervolgens
wordt
er
bij
de
drie
teams
in
de
onderbouw
van
de
jeugdopleiding
gekeken
naar
het
gedrag
tijdens
trainingen
en/of
wedstrijden.
Tijdens
het
lopende
onderzoek
wordt
de
voortgang
wekelijks
besproken
met
de
stagebegeleiders.
Om
dit
over-
en
inzichtelijk
te
maken,
is
er
een
schema
opgesteld.
Hieronder
is
de
schematische
planning
weergegeven
waarin
de
activiteiten
van
onderzoekers
zijn
uitgeschreven.
4.5
Data
analyse
De
betrokken
partijen
tijdens
het
onderzoek
zijn:
de
SGM-
studenten,
Hanze
Instituut
Sportstudies,
de
Regionale
Voetbalschool
FC
Groningen,
jeugdopleiding
FC
Groningen
en
overige
specialisten
FC
Groningen.
Deze
partijen
zullen
een
erg
belangrijke
rol
spelen
tijdens
de
uitvoering
van
het
onderzoek.
Tijdens
het
kwalitatief
onderzoek
is
dataverzameling
en
data-analyse
niet
gescheiden.
De
data
wordt
op
drie
manieren
verzameld.
De
eerste
manier
is
dat
de
focusgroep
gesprekken
worden
opgenomen
met
een
spraakrecorder.
Tijdens
deze
gesprekken
wordt
belangrijke
informatie
genotuleerd
door
n
van
de
onderzoekers,
manier
twee.
De
derde
manier
van
data
verzamelen
is
het
noteren
van
opvallende
zaken
tijdens
het
observeren
van
spelers
voor,
na
en
tijdens
trainings-
en
wedstrijdmomenten.
Tijdens
het
observeren
wordt
er
gebruik
gemaakt
van
een
beoordelingsformulier.
Hier
wordt
niks
beoordeeld
met
goed
of
slecht
maar
er
wordt
gekeken
naar
waarneembaar
gedrag.
Er
wordt
dan
beoordeeld
met
termen
als:
soms,
af
en
toe,
vaak
en
bijvoorbeeld
altijd.
Omdat
sport
erg
subjectief
is
zullen
er
anders
te
veel
verschillende
waarnemingen
zijn,
doormiddel
van
deze
manier
zijn
de
uitkomsten
ook
erg
betrouwbaar.
Dit
geeft
een
duidelijke
en
15
heldere
samenvatting
van
de
gesprekken
en
de
observatie.
Uiteindelijk
kan
er
per
meting
een
conclusie
worden
opgemaakt
en
wordt
dit
de
volgende
stap
tot
geven
van
adviezen
aan
de
Regionale
Voetbalschool
van
FC
Groningen.
(Tibbing,
z.d.)
De
vragen,
bijbehorende
onderwerpen
en
antwoorden
zijn
van
het
ratio
meetniveaus.
Er
zijn
hier
verschillende
antwoorden
mogelijk
en
er
wordt
niks
uitgesloten.
De
uitkomsten
van
de
vragen
en
onderwerpen
wordt
een
conclusie
geformuleerd
waar
de
meningen
van
alle
deelnemende
partijen
in
meegenomen
zijn.
Dit
wordt
uiteindelijk
verwerkt
in
een
schriftelijk
verslag.
De
resultaten
zullen
antwoord
geven
op
de
hoofd-
en
deelvragen
van
dit
onderzoek.
Sportonderzoek
2.2
-344902-
Zeb
Tjie
A
Njiem
-323895-
Joost
Trip
Bibliografie
Boere-Boonekamp,
M.,
M.Beltman,
J.Bruil,
N.Dijkstra,
&
Engelberts,
A.
(2010).
Overgewicht
en
obesitas
bij
jonge
kinderen
(0-4
jaar):
gedrag
en
opvattingen
van
ouders.
Opgeroepen
op
12
14,
2016,
van
Universiteit
van
Twente:
http://doc.utwente.nl/91197/1/overgewicht.pdf
Ensie
.
(2015,
4
10).
Gedrag.
Opgeroepen
op
12
15,
2016,
van
Ensie:
https://www.ensie.nl/redactie-
ensie/gedrag
FC
Groningen.
(z.d.).
Talenten
op
1.
(F.
Groningen,
Producent)
Opgeroepen
op
1
20,
2017,
van
FC
Groningen:
https://www.fcgroningen.nl/opleiding/missievisie/2018-talenten-op-n
Jelle
Goes
KNVB.
(2016,
mei).
Winnaars
van
Morgen.
Opgeroepen
op
december
14,
2016,
van
KNVB:
http://www.knvb.nl/downloads/bestand/4045/winnaarsvanmorgen
Jonker,
L.
(2011,
12
21).
Self-regulation
in
sport
and
education.
Opgeroepen
op
12
14,
2016,
van
Rug:
http://www.rug.nl/research/portal/files/14646058/Proefschrift_digitaal_incl._st_1.pdf
Kastel,
H.
v.
(2016,
09
05).
KNVB:Meer
geweld
in
amateurvoetbal.
Opgeroepen
op
02
02,
2017,
van
AD:
http://www.ad.nl/home/knvb-meer-geweld-in-amateurvoetbal~a4657a7c/
16
KNVB.
(2016).
KNVB
jaarverslag
2015/'16.
Opgeroepen
op
December
14,
2016,
van
KNVB:
http://knvb.h5mag.com/jaarverslag_2015/cover
KNVB.
(z.d.).
Het
nieuwe
pupillenvoetbal:
pilots
nieuwe
wedstrijdvormen.
Opgeroepen
op
december
14,
2016,
van
KNVB:
http://www.knvb.nl/assist/optimale-wedstrijdvormen-pupillen/pilots
KNVB.
(z.d.).
Het
nieuwe
pupillenvoetbal:
pilots
nieuwe
wedstrijdvormen.
Opgehaald
van
KNVB:
http://www.knvb.nl/assist/optimale-wedstrijdvormen-pupillen/pilots
Neve,
T.
(z.d.).
Vijf
gouden
tips
voor
gedrag
langs
de
lijn.
Opgehaald
van
JMouders:
https://www.jmouders.nl/ouders/opvoedstijlen/aanmoedigen/vijf-gouden-tips-voor-gedrag-
langs-de-lijn
Onlinetalentmanager.
(z.d.).
Wat
zijn
de
eigenschappen
van
een
topsporter?
Opgeroepen
op
1
20,
2017,
van
Onlinetalentmanger:
http://www.onlinetalentmanager.nl/wat-zijn-de-
eigenschappen-van-een-topsporter
Tibbing,
L.
(z.d.).
Hoe
interviews
te
coderen.
Opgeroepen
op
december
15,
2016,
van
De
afstudeerconsultant:
http://deafstudeerconsultant.nl/hoe-interviews-te-coderen/
Topsportnoord.
(z.d.).
Wat
is
sportpsychologie/
mentale
training?
Opgeroepen
op
1
20,
2017,
van
Topsportnoord:
http://www.topsportnoord.nl/toplink/wat-is-sportpsychologie-mentale-
training/
Trainers,
K.
(z.d.).
Coachen
tijdens
de
wedstrijd.
Opgeroepen
op
december
14,
2016,
van
KNVB:
http://trainers.voetbal.nl/article/21677/f-pupillen-coachen-tijdens-de-wedstrijd
Voetbal,
R.
(2014,
juli
18).
Het
begeleiden
van
D-pupillen.
Opgehaald
van
Voetbal:
http://trainers.voetbal.nl/article/overzicht/11952/video-meer-opvoeder-dan-voetbaltrainer
Waanders,
T.
(2016,
11
5).
Zelfregulatie
en
gedrag
bij
een
voetballer.
(J.
T.
Njiem,
Interviewer)
Corpus,
Groningen
,
NL.
Sportonderzoek
2.2
-344902-
Zeb
Tjie
A
Njiem
-323895-
Joost
Trip
18