You are on page 1of 4

Bijlage 2 Format Toelichting lesontwerp

Student: Helma van de Ven Docent: Moniek Steenbakkers


Vakgebied: muziek Stagegroep: 5
Klas: PEH16VA
Welke keuzes heb ik hier gemaakt?
en
Toelichting/ onderbouwing van keuzes
(Denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)

Kennis over (kinderen in) de groep Naar aanleiding van de typering en de overdenking van
is nadrukkelijk verwerkt in de de groep heb ik een korte tekst geschreven over mijn
omschrijving van de beginsituatie groep. In deze tekst zit zowel de pedagogische zin als de
van de groep, zowel in didactische zin verwerkt. De pedagogische zin is vooral
pedagogische zin (gedrag, in mijn typering duidelijk geworden. Hiervoor heb ik
groepsverhoudingen, gesprekken met mijn mentor gehad, geobserveerd en
groepsdynamiek) als in didactische testjes gedaan.
zin (vakspecifieke beginsituatie). De didactische zin heb ik duidelijk gekregen door het
inzien van de methode en gesprekken met mijn mentor.
In dit geval was dat de methode Moet je doen
(ThiemeMeulenhoff).

De lesdoelen zijn afgestemd op de De lesdoelen zijn gebaseerd op het kerndoel, namelijk


beginsituatie. In de formulering kerndoel 54: De leerlingen leren beelden, muziek, taal,
ervan wordt zichtbaar dat kennis spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en
van vakdidactiek en leerlijnen op ervaringen mee uit te drukken en om er mee te
een logische manier is verwerkt. communiceren. Onder dit kerndoel staan tussendoelen
beschreven. Daarin staat dat de kinderen in tweetallen of
in groepjes een kleine eigen dans verzinnen en dit aan
elkaar presenteren (SLO, 2017). Dit sluit volledig aan bij
mijn lesdoelen.

Verder is in de lesdoelen ook de vakdidactiek terug te


vinden. In de doelen komt vakdidactiek van muziek terug,
het KVB-model (van der Lei, Haverkort, & Noordam,
2010). Hierbij ga ik in op het aspect vorm uit dit model.
De vakdidactiek van dans komt terug door de
danselementen (Speth, Dansspetters, 2002).

Werk- en groeperingsvormen zijn We beginnen de les klassikaal, zodat de kinderen van


afgestemd op specifieke elkaar kunnen leren tijdens het beantwoorden van de
kenmerken van de groep n op vragen over muziek en dans. Dan gaan we een stuk van
specifieke kenmerken van de dans aanleren, dit doen we ook klassikaal. Hierbij
vakdidactiek. maak ik gebruik van de werkvormen instructie en
interactie. Vervolgens gaan de kinderen in groepen (deze
maak ik) aan de slag met de opdracht. De opdracht is dat
ze een stuk dans zelf moeten bedenken. Hierbij maak ik
gebruik van de werkvormen opdracht en samenwerking
(Speth, Dansspetters II, 2004). Tot slot laten de groepen
voor de klas zien wat ze hebben bedacht. Ik heb
gekozen voor deze verschillende werkvormen, zodat er
tijdens de les variatie zit in de werkvormen. De kinderen
blijven hierdoor actief mee doen met de les.

Deze werkvormen sluiten aan bij de groep, omdat de


kinderen vaak hun vertrouwde klasgenoten opzoeken.
Wanneer ik de groepen maak voor de opdracht, zorg ik
ervoor dat de kinderen bij andere klasgenoten in de
groep komen. Hierdoor gaan de kinderen in gesprek met
een andere klasgenoot dan normaal. Hierover heb ik een
doel gemaakt voor mijn groep, dit is uitgebreid te lezen in
mijn overdenking.

Werk- en groeperingsvormen zijn Ik stel de klas vragen over muziek en dans. Dit is een
functioneel ondersteunend bij het klassikale vorm. De kinderen geven antwoord op mijn
behalen van de lesdoelen. vragen. Door het vragen stellen aan de kinderen op deze
manier aan te pakken, kunnen de kinderen van elkaar
leren. Hierdoor kunnen de kinderen allemaal benoemen
wat ze horen in de muziek en zien in de dans. Verder
laat ik de kinderen een eigen dans maken in groepen. Dit
gaan de kinderen in groepen doen, zodat ze met andere
kinderen in contact komen (doel uit mijn overdenking),
maar ook zodat de kinderen inspiratie van elkaar kunnen
opdoen. De kinderen hebben ook steun aan elkaar
wanneer ze in groepen samen een dans maken. De
groepen gaan de dans aan de klas laten zien, ook hierbij
kunnen de kinderen dan op elkaar steunen (Luitjes & de
Zeeuw-Jans, 2011).

Een aanzet tot samenwerkend In mijn les maak ik gebruik van coperatief leren. Bij het
leren krijgt op een logische wijze coperatief leren in muziek zijn er drie fasen belangrijk,
plek in het lesontwerp. * namelijk:
Fase 1: klassikale orintatie
Fase 2: werken in teams
Fase 3: klassikale presentatie en reflectie (Evelein,
2007). Ik heb deze fasen in mijn les allemaal doorlopen.

Ik heb samenwerkend leren naar voren laten komen


tijdens het werken in groepen aan de opdracht. Ik heb
groepen gemaakt van 9 of 10 kinderen. Ik heb hiervoor
gekozen, omdat ik al langer met deze groep aan het
werk ben aan het doel dat ik heb beschreven in mijn
overdenking. Ik heb de kinderen laten samenwerking in
tweetallen en in klein groepjes. Op dit moment wil ik
zorgen dat de kinderen kunnen samenwerken in een
grotere groep en dan ook met meerdere klasgenoten in
contact komen. Hierdoor gaan de kinderen weer met
meer en andere klasgenoten in gesprek. De
samenwerkingsvaardigheden zijn in dit geval bij je groep
blijven, de inbreng van een ander accepteren en
meewerken aan de groepsopdracht (Luitjes & de Zeeuw-
Jans, 2011).
De proces- en productdoelen De groepen presenteren hun eigen stuk dans. Maar
worden expliciet gevalueerd met hierbij staat de rest van de klas niet stil. Het stuk dat we
de kinderen. samen hebben aangeleerd, danst de hele klas mee.
Wanneer het stuk komt dat de groepen zelf hebben
De werkvormen die worden bedacht, kijkt de klas naar de groep. Daarna danst de
gehanteerd bij evaluatie zijn hele klas het laatste stuk. Op deze manier kan ik
passend bij vakdidactiek en evalueren of de kinderen de aangeleerde dans kunnen
sluiten aan op specifieke uitvoeren en dat ze hun zelfbedachte dans kunnen
kenmerken van de groep. presenteren.

De evaluatie vindt klassikaal plaats. Na het presenteren


van de dans vraag ik aan de kinderen wie de dans op het
refrein nu kan uitvoeren (dit is het stuk dat ik de kinderen
heb aangeleerd). Ik ga in op de antwoorden die ik zie en
krijg van de kinderen. Verder vraag ik naar de
samenwerking. Op deze antwoorden ga ik in waar dat
nodig is, bijvoorbeeld bespreken met de kinderen wat er
de volgende keer anders zou kunnen in de
samenwerking. Door deze vragen met de kinderen te
bespreken evalueer ik de lesdoelen.

*bij tenminste 3 lesontwerpen


** bij tenminste 1 lesontwerp
Literatuurlijst
Evelein, F. (2007). Coperatief leren in muziek. Baarn: HBuitgevers.

Luitjes, M., & de Zeeuw-Jans, I. (2011). Ontwikkeling in de groep. Bussum: Coutinho.

SLO. (2017, maart 26). Tule. Opgehaald van Tule inhouden en activiteiten: http://tule.slo.nl/

Speth, M. (2002). Dansspetters. Maastricht: -.

Speth, M. (2004). Dansspetters II. Maastricht: -.

ThiemeMeulenhoff. (sd). Moet je doen. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

van der Lei, R., Haverkort, F., & Noordam, L. (2010). Muziek meester! Amersfoort:
ThiemeMeulenhoff.

You might also like